Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
8<br />
Achtergrond<br />
<br />
<br />
Amerikaanse soldaten bij het Qadisiyah-monument in Bagdad, maart 2008. REUTERS<br />
Verzin een vijand<br />
Een complot van kwaadwillende schurken is het<br />
mooiste excuus om een oorlog te beginnen. Zie<br />
Bush versus Irak, nu 5 jaar geleden. Hoe Amerika<br />
bij conflicten de waarheid een handje helpt.<br />
<strong>De</strong> geschiedenis<br />
van de VS<br />
biedt veel<br />
voorbeelden<br />
van<br />
het uitlokken<br />
van<br />
oorlogen<br />
Marcel Hulspas<br />
Nobel, noodzakelijk en gerechtvaardigd.<br />
Zo omschreef president Bush onlangs de<br />
oorlog in Irak. Maar buiten het Witte<br />
Huis geldt de oorlog, die zich nu al vijf<br />
jaar voortsleept, als een uitzichtloze, mislukte,<br />
en vooral niet-noodzakelijke militaire<br />
operatie. <strong>De</strong> officiële reden om het land binnen te<br />
vallen was dat dictator Saddam Hoessein Al-Qaida zou<br />
steunen, en over massavernietigingswapens zou beschikken.<br />
Beide beschuldigingen bleken nergens op gebaseerd.<br />
Sterker nog; ze werden bewust gefabriceerd<br />
om een inval te rechtvaardigen. Al ruim vóór de aanslagen<br />
van 11 september 2001 werd een dergelijke inval<br />
aanbevolen door conservatieve denktanks, nauw verbonden<br />
met het Witte Huis. Maar dergelijke leugens<br />
zijn niet nieuw: in de geschiedenis van de Verenigde<br />
Staten is het wel vaker voorgekomen dat men een provocatie<br />
verzon, om een ‘gerechtvaardigde’ oorlog te<br />
kunnen starten.<br />
Een jaar voor 9/11, in september 2000, publiceerde<br />
de conservatieve denktank Project for the New American<br />
Century (PNAC) een rapport, onder andere opgesteld<br />
door vice-president Dick Cheney, zijn stafchef<br />
Lewis Libby, minister van <strong>De</strong>fensie Donald Rumsfeld<br />
en zijn onderminister Paul Wolfowitz, waarin aangeraden<br />
werd de Amerikaanse oliebelangen veilig te stellen<br />
door een legermacht te stationeren in het Midden-Oos-<br />
ten. Het slepende conflict met Saddam Hoessein zou<br />
een goed excuus (‘the immediate justification’) kunnen<br />
zijn maar ‘the need for a substantial American force presence<br />
in the Gulf transcends the issue of the regime of Saddam<br />
Hussein.’ In februari 2001 waarschuwde een andere<br />
conservatieve denktank, het Baker Institute of Public<br />
Policy, in een rapport opgesteld in opdracht van Cheney,<br />
dat Irak ’een destabiliserende invloed op de levering<br />
van olie’ had, en ‘militaire interventie’ daarom<br />
noodzakelijk was. <strong>De</strong> vraag was: met welk excuus kon<br />
men daar militairen stationeren?<br />
Vijf maanden later kaapten Al-Qaida-terroristen vier<br />
vliegtuigen. Twee toestellen boorden zich in de Twin<br />
Towers en één in het Pentagon (nummer vier stortte<br />
neer in Pennsylvania). In de maanden daarna produceerde<br />
het Witte Huis een ware stortvloed van ‘bewijzen’<br />
voor nauwe banden tussen Al-Qaida en Irak, en<br />
voor de aanwezigheid van massavernietigingswapens in<br />
dat land. Medewerkers van het (links-liberale) Center<br />
for Public Integrity berekenden dat president Bush en<br />
zeven topbestuurders, waaronder Cheney, minister van<br />
Buitenlandse Zaken Colin Powell en veiligheidsadviseur<br />
Condoleeza Rice, tussen 9/11 en de inval in Irak in<br />
maart 2003 in totaal 935 keer gelogen hebben. Het<br />
dieptepunt was de toespraak van Colin Powell tot de<br />
VN-veiligheidsraad, waarin hij ‘bewijzen’ voor massavernietigingswapens<br />
presenteerde. <strong>De</strong>skundigen maakten<br />
er gehakt van. Het maakte niets uit. Amerika wilde<br />
Irak binnenvallen. En snel.<br />
Het voortdurende gehamer op de aanwezigheid van<br />
massavernietigingswapens (die nooit zijn gevonden)