hangbuikzwijnen - Diergeneeskundig Memorandum
hangbuikzwijnen - Diergeneeskundig Memorandum
hangbuikzwijnen - Diergeneeskundig Memorandum
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
IN DIT NUMMER ”HANGBUIKZWIJNEN”<br />
EEN GEZAMENLIJKE UITGAVE VAN:<br />
PERIODIEK TIJDSCHRIFT<br />
DRIEENVIJFTIGSTE<br />
JAARGANG NO. 2,<br />
JUNI 2006
Omslagbeeld:<br />
Huidafwijking t.g.v. overgevoeligheid?<br />
EEN GEZAMENLIJKE UITGAVE VAN:<br />
Periodiek tijdschrift<br />
drieenvijftigste jaargang<br />
no. 2 - 2006 ISSN 0417 - 4631<br />
De Stichting <strong>Diergeneeskundig</strong> <strong>Memorandum</strong>,<br />
opgericht in 1953, stelt zich ten doel aan dierenartsen<br />
in binnen- en buitenland voorlichting te geven<br />
van wetenschappelijke en commerciële aard op veterinair<br />
gebied.<br />
Ter uitvoering van haar doelstelling is zij uitgeefster<br />
van het tijdschrift “<strong>Diergeneeskundig</strong> <strong>Memorandum</strong>”.<br />
De exploitatie van dit tijdschrift wordt financieel<br />
mogelijk gemaakt in Nederland door:<br />
Alfasan Diergeneesmiddelen B.V. te Woerden.<br />
Boehringer Ingelheim bv te Alkmaar en<br />
Intervet Nederland B.V. te Boxmeer<br />
Het Tijdschrift wordt gratis beschikbaar gesteld aan<br />
de praktiserende dierenartsen in Nederland,<br />
Postdoctorale veterinaire studenten in Utrecht kunnen<br />
het tegen een kleine vergoeding verkrijgen bij<br />
het Reductiebureau. Voor anderen bestaat de mogelijkheid<br />
zich te abonneren; de kosten van een abonnement<br />
bedragen:<br />
Voor Nederland 8 18,00 per jaargang.<br />
Voor het buitenland 8 25,50 per jaargang.<br />
Extra exemplaren of oudere uitgaven kunnen<br />
worden besteld d.m.v. een overschrijving à 8 7,50<br />
per exemplaar voor Nederland of 8 9,00 voor het<br />
buitenland op een van onze rekeningen.<br />
Redactiecommissie<br />
J. Goudswaard, voorzitter<br />
J. Schrooyen, secretaris<br />
†<br />
F. Hogerhuis (Alfasan Dierengeneesmiddelen B.V.)<br />
R. Schippers (Boehringer Ingelheim)<br />
J. Vernooij (Intervet Nederland)<br />
Redactie- en Administratieadres:<br />
Halderheiweg 11, 5282 SN Boxtel<br />
tel.: 0411-676822<br />
fax: 0411-671595<br />
e-m: de.em@12move.nl<br />
website: de-em.nl<br />
Postbankrekening 64 70 06<br />
BIC PSTBNL21 IBAN NL60 PSTB 0000 6470 06<br />
Rabobank Boxtel 1688.49.674<br />
BIC RABO NL2U IBAN NL50 RABO 0168 8496 74<br />
Verklaring:<br />
De Redactie en uitgeefster aanvaarden geen aansprakelijkheid<br />
voor schade, welke- direct of indirect- het<br />
gevolg mocht zijn van gebleken onjuistheden in de<br />
inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen.<br />
Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd<br />
en/of openbaar worden gemaakt door middel van<br />
druk, microfilm of op welke andere wijze ook,<br />
zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.<br />
Opmaak en druk: Bordat-Maxtra Boxtel
Van de Redactie<br />
Sommige lezers zullen met enige verbazing<br />
kennis hebben genomen van de titel van deze<br />
DM uitgave. “Hangbuikzwijnen” zijn toch<br />
ook “gewone” varkens? En de bij deze dieren<br />
voorkomende ziekten zullen zich toch<br />
niet anders manifesteren bij een minivarken<br />
met een andere huidskleur, een groot aantal<br />
centimeters extra retroperitoneaal vet en, als<br />
gevolg daarvan, een volumineuze buik?<br />
De collegae, die -ondanks dit mogelijke vooroordeel-<br />
dit DM gaan lezen, zullen vanaf de<br />
eerste pagina’s al tot de ontdekking komen,<br />
dat het hangbuikzwijn toch een aparte plaats<br />
inneemt als hobbydier, met vaak een andere<br />
pathofysiologie dan het gewone varken.<br />
De redactie streeft er naar om enerzijds nummers<br />
te wijden aan orgaansystemen van de<br />
“gewone” huisdieren, waarmee iedere collega<br />
vrijwel dagelijks wordt geconfronteerd<br />
en anderzijds specifieke diersoorten te laten<br />
behandelen door specialisten, die hiermee<br />
dagelijks werken dan wel gewerkt hebben.<br />
Hierbij wordt dan niet alleen ingegaan op<br />
de pathologie, de diagnostiek en de therapie<br />
maar ook op de fysiologie, de genetica en<br />
eventuele problemen bij de klinische diagnostiek<br />
inclusief het hanteren van de betreffende<br />
diersoort. Zo zijn er in de loop van de<br />
jaren nummers verschenen over aquariumvissen,<br />
de kalkoen, de kangoeroe, reptielen,<br />
het konijn en zelfs-nr 6, jaargang 20, 973-<br />
de teddybeer…….<br />
Het hangbuikzwijn wordt niet alleen meer op<br />
kinderboerderijen gehouden, maar ook privé<br />
als hobbydier. U zult zich, al lezend, al snel<br />
realiseren, dat dit “varkentje vaak anders<br />
moet worden gewassen c.q.aangepakt” dan<br />
het gewone varken, ook letterlijk: vangen en<br />
optillen aan de poten leidt vaak tot dislocatie<br />
van de heup vanwege de zwakke spierstructuur:<br />
U bent gewaarschuwd… Afgezien van<br />
het gegeven, dat deze dieren veelal aanzienlijk<br />
ouder worden dan het gewone varken -<br />
met hieraan gerelateerde pathologie- zult U<br />
vele andere wetenswaardigheden en “tips”<br />
voor de dierenarts in dit nummer tegenkomen.<br />
We noemen er enkele: het ijzertekort<br />
bij jonge biggen is vaak duidelijker dan bij<br />
conventioneel gehouden biggen, entropion<br />
treedt regelmatig op, hypernatriëmie kan in<br />
verband worden gebracht met het regelmatig<br />
voeren van zoute snacks zoals chips, huidafwijkingen<br />
als blown coat syndroom maar ook<br />
huidafwijkingen vanwege het te vaak wassen<br />
door de eigenaar, specifieke intoxicaties die<br />
te maken kunnen hebben met het feit dat de<br />
dieren in huis worden gehouden (alcohol, antivries,<br />
etc..) enzovoorts.<br />
De redactie is er trots op, dat zij U dit interessante<br />
en zeer lezenswaardige nummer hierbij<br />
mag aanbieden. De collegae Hetty van Beers<br />
en Annelies Nieuwenhuizen hebben, naar de<br />
mening van de redactie, met deze DM uitgave,<br />
een waardevolle aanvulling gegeven aan<br />
de rij DM-standaardwerken over specifieke<br />
diersoorten.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 2
Inhoudsopgave<br />
Hangbuikzwijnen<br />
Van de redactie 1<br />
Inhoudsopgave 3<br />
De auteurs 9<br />
Voorwoord 11<br />
I Algemene InfoRmAtIe, HAnteRen en<br />
klInIscH ondeRzoek 12<br />
Het Vietnamese Hangbuikzwijn 12<br />
Naam 12<br />
Afstamming 12<br />
Geschiedenis en verspreiding 12<br />
Anatomie en fysiologie 13<br />
Kleur 13<br />
Huid 13<br />
Formaat en gewicht 14<br />
Bouw 14<br />
Carpaalklieren 15<br />
Digestieapparaat 15<br />
Gebit 15<br />
Gebitsafwijkingen 15<br />
Bloedwaarden 15<br />
Hanteren en fixatietechniek 15<br />
Fixatie 17<br />
lichamelijk onderzoek 17<br />
Huid, beharing, hoornige structuren 17<br />
Temperatuur 17<br />
Pols 17<br />
Slijmvliezen 18<br />
Conditie 18<br />
Jonge biggen 18<br />
Auscultatie hart en longen 18<br />
Fokdieren 18<br />
Lokomotieapparaat en rug 18<br />
Injectietechniek 18<br />
Subcutane injecties 18<br />
Intramusculaire injecties 18<br />
Intraveneuze injecties 18<br />
V. auricularis 18<br />
V. cephalica 19<br />
V. saphena 19<br />
Intraperitoneale injecties 19<br />
Pediatrisch infuus in het bot 19<br />
Bloedafname 19<br />
Urineafname 19<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 3
II HuIsVestIng, VoedIng en gedRAg 20<br />
Huisvesting 20<br />
Temperatuur 20<br />
Indeling verblijf 20<br />
Werphok 20<br />
Omheining 20<br />
Huisvesting in huis 20<br />
Voeding en voedingsziekten 20<br />
Voeding van de neonaat tot gespeende big 20<br />
Voeding van spenen tot volwassenheid 22<br />
Voeding van de drachtige zeug 22<br />
Voeding van de lacterende zeug 22<br />
Voeding van de gecastreerde beer 22<br />
Voeding van de beer 23<br />
Voedingsdeficienties en voedingsziekten 23<br />
Obesitas 23<br />
Ijzertekort bij biggen 25<br />
Vitamine E/ Selenium tekort 25<br />
Calcium- en fosfordeficientie 25<br />
gedrag 25<br />
Normaal gedrag 25<br />
Karakter 25<br />
Stemgeluid 26<br />
Wroeten, vernielzucht 26<br />
Modderbad, waterbad 26<br />
Zindelijkheid 26<br />
Berengedrag in huis 26<br />
Dominantie 26<br />
Speekselen en tandenknarsen 27<br />
Gedragsproblemen 27<br />
Agressief gedrag 27<br />
Bedelgedrag 27<br />
III VooRtplAntIng en feRtIlIteItspRoblemen 28<br />
normale voortplanting en fertiliteit 28<br />
Pubertijd en geslachtsrijpheid 28<br />
Cyclus, gedrag en oestrussymptomen bij de zeug 28<br />
Dekking 28<br />
Dektijdstip 28<br />
Dekmethodes 28<br />
Drachtigheidsdiagnostiek 29<br />
Draagtijd 29<br />
Gedrag van de zeug rondom de partus 29<br />
De partus 29<br />
Aantal biggen per worp 29<br />
Agressie van de zeug post-partum 29<br />
Verzorging biggen 30<br />
Spenen 30<br />
Uitblijven partus 30<br />
Partusinductie 30<br />
Ongewenste dracht 30<br />
Dystocia 30<br />
Agalactie 30<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.
fertiliteitsproblemen - niet infectieuze oorzaken 31<br />
Dracht 31<br />
Lactatie 31<br />
Anatomische abnormaliteiten 31<br />
Hormonale verstoringen 31<br />
Nutritionele anoestrus 31<br />
fertiliteitsproblemen - infectieuze oorzaken 31<br />
SMEDI, enterovirussen 31<br />
Porcine parvovirusinfectie 31<br />
IV zIekten Ingedeeld nAAR oRgAAnsysteem /<br />
IntoxIcAtIes 32<br />
Aandoeningen van de huid 32<br />
Rui, haaruitval en alopecia 32<br />
Droge schilferige huid 32<br />
Intertrigo 32<br />
Zonnebrand, zonnesteek 32<br />
Overige huidaandoeningen 33<br />
Aandoeningen van het respiratieapparaat 33<br />
Rhinitis 33<br />
Necrotiserende rhinitis of ’Bullnose’ 33<br />
Snurkers 35<br />
Pneumonie, pleuritis 35<br />
Aandoeningen van het circulatieapparaat 35<br />
Moerbeihartziekte 35<br />
Endocarditis valvularis 35<br />
Pericarditis 35<br />
Congenitale tricuspidalisklepdysplasie 35<br />
Persisterende ductus Botalli 35<br />
Bloedparasieten 35<br />
Aandoeningen van het digestieapparaat 36<br />
Aangeboren afwijkingen 36<br />
Neonatale diarree 36<br />
Diarree rond het spenen 36<br />
Diarree bij oudere varkens 36<br />
Maagulcera, gastritis 36<br />
Obstipatie 37<br />
Rectumprolaps en rectumstricturen 37<br />
Liggingsveranderingen van het maagdarmkanaal 37<br />
Aandoeningen van het urogenitaalapparaat 37<br />
Vaginale uitvloeiing 37<br />
Cystitis en nephritis 37<br />
Tumoren 37<br />
Hernia inguinalis, hernia umbilicalis 37<br />
Aandoeningen bij borgen en beren 37<br />
Cryptorchidie 37<br />
Urethra-obstructie 37<br />
Urineophoping en urinedruppelen 38<br />
Balanoposthitis 38<br />
Paraphimosis 38<br />
Penisdeviatie 38<br />
Penisverwondingen 38<br />
Persistererend frenulum 38<br />
Orchitis 38<br />
Tumoren 38<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.
Aandoeningen van het bewegingsapparaat 38<br />
Congenitale/erfelijke afwijkingen 38<br />
Dislocatie 39<br />
Fracturen 39<br />
Kreupelheid en arthritis 39<br />
Afwijkingen aan de klauwen 39<br />
Infectieuze kreupelheid en arthritis 39<br />
Abcessen 41<br />
Bursitis van het sternum 41<br />
Tetanus 41<br />
Osteomalacie 41<br />
Splayleg 41<br />
Aandoeningen van het centraal zenuwstelsel 41<br />
Infectieuze oorzaken 41<br />
Keukenzoutvergiftiging 41<br />
Trilziekte 42<br />
Hypoglycaemie 42<br />
Epilepsie 42<br />
Hydrocephalus 42<br />
Anaphylactische reacties 42<br />
Paralyse 42<br />
Otitis media, otitis interna 42<br />
Aandoeningen van het oog 42<br />
Entropion 42<br />
Ooguitvloeiing 42<br />
Abnormale wimpers 43<br />
Aandoeningen van het oor 43<br />
Oormijt 43<br />
Othaematoom 43<br />
Intoxicaties 43<br />
Ethyleenglycol/antivries 43<br />
Alcohol 43<br />
Algen 43<br />
Chemische stoffen 43<br />
Chocolade 44<br />
Organofosfaat/fosforesters 44<br />
Rodenticiden en andere bestrijdingsmiddelen 44<br />
Zware metalen 44<br />
Planten(delen) 44<br />
Mycotoxinen 44<br />
V InfectIezIekten bIj HAngbuIkzwIjnen 46<br />
Virusziekten 46<br />
Porcine parvovirusinfecties 46<br />
Varkenspokken 46<br />
Mond-en klauwzeer 46<br />
Blaasjesziekte 46<br />
Ziekte van Aujeszky 47<br />
Klassieke varkenspest 47<br />
Afrikaanse varkenspest 47<br />
Rabies 47<br />
Inclusion Body Rhinitis 47<br />
Influenza 47<br />
Transmissible gastroenteritis 47<br />
Rotavirus 47<br />
Porcine enterovirus infecties 47<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 6
PMWS/Wegkwijnziekte 47<br />
PRRS-virus 48<br />
Overige virusziekten 48<br />
bacteriële ziekten 48<br />
Vlekziekte 48<br />
Streptokokken 48<br />
Stafylokokken 48<br />
Listeriose 49<br />
Haemophilus parasuis 49<br />
Actinobacillus pleuropneumoniae 49<br />
Actinobacillus suis 49<br />
Pseudomonas aeruginosa 49<br />
Bordetella bronchiseptica 51<br />
Pasteurella multocida 51<br />
Atrofische Rhinitis 51<br />
Mycoplasma spp. 51<br />
Clostridium perfringens type C 51<br />
Escherichia coli 52<br />
Salmonellosis 52<br />
Brachyspira 52<br />
Brucellosis 52<br />
Leptospirosis 52<br />
Eubacterium suis 53<br />
Actinomyces pyogenes 53<br />
Tuberculosis 53<br />
Tetanus 53<br />
parasitaire ziekten 53<br />
Ectoparasieten 53<br />
Endoparasieten 54<br />
Coccidiosis 54<br />
mycosen 54<br />
Ringworm 54<br />
Candidiasis 54<br />
VI sedAtIe en AnAestHesIe 55<br />
Anaesthesie 55<br />
Sedatie/premedicatie 55<br />
Algehele anaesthesie voor kortdurende ingrepen 55<br />
Algehele anaesthesie voor langdurende ingrepen 55<br />
Injectie-anaesthesie 55<br />
Inhalatie-anaesthesie 55<br />
Recovery en postoperatieve zorg 56<br />
Post-operatieve pijnbestrijding 57<br />
Anaesthesie bij sectio caesaria 57<br />
Complicaties tijdens de anaesthesie 57<br />
Euthanasie 57<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 7
VII (non-)cHIRuRgIscHe IngRepen 58<br />
Tanden knippen bij pasgeborenen 58<br />
Hoektanden verwijderen bij de (gecastreerde) beer 58<br />
Pedicuren 58<br />
Castratie 58<br />
Cryptorchidie 59<br />
Hernia inguinalis 59<br />
Hernia umbilicalis 59<br />
Ovariohysterectomie/ovariectomie 59<br />
Sectio caesaria 59<br />
Entropion/ Trichiasis 60<br />
Rectumprolaps 60<br />
Atresia ani 60<br />
Othaematoom 60<br />
Fractuurbehandeling 60<br />
Opheffen urethtra-obstructie 60<br />
Verwijdering diverticulumpreputiale 60<br />
Paraphimosis 60<br />
VIII VAccInAtIes 61<br />
Ix wettelIjke Aspekten 63<br />
bijlage I: diagnostische methoden 66<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.
de auteurs<br />
H.M.G. (Hetty) van Beers-Schreurs, PhD, DVM, specialist<br />
Varkensgezondheid, Kienhout 3, 399 PA Houten<br />
Afgestudeerd in 9 , daarna werkzaam bij de Universiteit Utrecht, Faculteit<br />
der Diergeneeskunde, Vakgroep Inwendige Ziekten en Voeding,<br />
aanvankelijk als “dierenarts-assistent”, vanaf 996 als Universitair Docent.<br />
Gepromoveerd in 996 op het onderwerp “Changes in the function<br />
of the large intestine of weaned piglets”. Ten behoeve van onderzoek<br />
werden de cursussen “Stralenbeveiliging tbv gebruik Isotopen” en de<br />
cursus “Proefdierkunde: art 9 functionaris” met succes gevolgd. Sinds<br />
999 in het bezit van de basiskwalificatie onderwijs. Vanaf dat moment<br />
werkzaam bij de Hoofdafdeling Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren, afd. Varken. Sinds<br />
mei 200 werkzaam bij GD, Deventer als hoofd Varkensgezondheidszorg.<br />
Commissiewerkzaamheden en Maatschappelijke functies:<br />
Lid diverse commissies Fac. Diergeneeskunde o.a. “Project Eindtermen Curriculum Diergeneeskunde”<br />
200 ; Lid Technische Commissie Varken van het Veterinair Kwaliteitsorgaan<br />
999-200 ; Lid Algemeen Bestuur PAOD 200 – heden; Secretaris ( 999-200 ) en voorzitter<br />
(200 -200 ) Groep Varkensgezondheidszorg van de KNMvD.<br />
A.A. (Annelies) Nieuwenhuizen is op 27 februari 96 geboren in de<br />
Legmeerpolder te Amstelveen en heeft haar V.W.O. diploma behaald in<br />
9 3 op het Keizer Karel College in Amstelveen.<br />
In 996 behaalde zij haar dierenartsexamen met differentiatie gezelschapsdieren<br />
bij de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit<br />
Utrecht.<br />
Haar afstudeerscriptie “Het Vietnamese hangbuikzwijn, een varken als<br />
hobbydier en als patiënt” was de basis voor dit <strong>Diergeneeskundig</strong> <strong>Memorandum</strong>.<br />
Na haar afstuderen is zij op verschillende plaatsen in Nederland werkzaam<br />
geweest als zelfstandig waarnemend dierenarts, gezelschapsdieren.<br />
Vanaf 2000 t/m 2003 heeft ze gewerkt bij dierenartsenpraktijk Naarden (part-time), naast het<br />
waarnemen en het moederschap van dochter Ande ( 999) en zoon Bart (2002).<br />
Momenteel werkt ze nog steeds op flexbasis als gezelschapsdierenarts bij dierenkliniek Diemen<br />
en is lid van het bestuur van de Agatha Snellenschool, Utrecht, de basisschool van haar<br />
kinderen.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 9
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 0
Voorwoord<br />
In de Verenigde Staten van Amerika en Groot-Brittannië is het een trend om verschillende,<br />
meestal minivarkensrassen, als gezelschapsdier te houden. Vooral Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
zijn populair. Ook in Nederland groeit de populariteit van (mini-)varkens als huisdier en<br />
dierenartsen worden regelmatig geconfronteerd met vragen over deze diersoort. Deze vragen<br />
worden gesteld aan dierenartsen werkzaam in de gezelschapsdieren, die vaak relatief weinig<br />
ervaring hebben met varkensachtigen. Om die reden is op verzoek van de redactie van het<br />
<strong>Diergeneeskundig</strong> <strong>Memorandum</strong> de scriptie “Het Vietnamese hangbuikzwijn; een varken als<br />
hobbydier en als patiënt” van collega Annelies Nieuwenhuizen bewerkt en geactualiseerd.<br />
Niet alleen voor de gezelschapsdierenpracticus biedt dit <strong>Memorandum</strong> extra informatie. Hangbuikzwijnen<br />
vertonen soms afwijkingen die niet in een regulier handboek voor varkensziekten<br />
terug te vinden zijn. Het doel van dit <strong>Memorandum</strong> is dan ook een naslagwerk te zijn voor alle<br />
dierenartsen die vragen over <strong>hangbuikzwijnen</strong> krijgen.<br />
De opzet van dit <strong>Diergeneeskundig</strong> <strong>Memorandum</strong> vertoont grote overeenkomsten met die<br />
van een willekeurig handboek. Op 2 deelfacetten is door de auteurs gekozen voor een andere<br />
aanpak. Met betrekking tot de diagnostische mogelijkheden voor de verschillende aandoeningen<br />
is gekozen voor een overzichtstabel waarin aangegeven wordt welke dierlijk materiaal<br />
onderzocht kan worden en welke tests daarvoor beschikbaar zijn. Deze tabel vindt U achter in<br />
dit DM, als bijlage<br />
Het therapeutisch plan is alleen in de tekst uitgewerkt voor aandoeningen van niet microbiële-<br />
of ecto-parasitaire oorsprong. Voor de overige therapeutische plannen verwijzen we graag<br />
naar “Guide to Veterinary Antimicrobial Therapy, th edition, 2003”, Alfasan Nederland BV,<br />
Woerden, the Netherlands en Intervet International BV, Boxmeer, the Netherlands en naar<br />
“Veterinary Endo- and Ectoparasitic Control Guide 200 ”, Alfasan Nederland BV, Woerden,<br />
the Netherlands. Door deze keuze verwachten de auteurs de leesbaarheid van dit DM te verhogen.<br />
De oorspronkelijke scriptie is bewerkt door drs. E. van Kesteren en drs. Y. van der Hall. In het<br />
kader van hun afstudeeropdrachten aan de Faculteit der Diergeneeskunde hebben zij de tekst<br />
geactualiseerd. Wij willen beide collegae daarvoor hartelijk danken. Wij zijn geen van beiden<br />
meer betrokken bij de Faculteit der Diergeneeskunde, maar willen graag van de gelegenheid<br />
gebruik maken de Faculteit te bedanken voor de ruimte die zij ons geboden heeft de basis voor<br />
dit <strong>Memorandum</strong> te schrijven.<br />
Dr. H.M.G. van Beers-Schreurs<br />
Drs. A.A. Nieuwenhuizen<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.
Hoofdstuk I:<br />
Algemene InfoRmAtIe, HAnteRen<br />
en klInIscH ondeRzoek<br />
HET VIETNAMESE HANGBUIKZWIJN<br />
Naam<br />
Als er gesproken wordt over <strong>hangbuikzwijnen</strong>,<br />
wordt meestal het Vietnamese hangbuikzwijn<br />
bedoeld. Dit kleine zwartgekleurde<br />
varken heeft in Vietnam de korte naam Í.<br />
In de Engelstalige literatuur wordt gesproken<br />
over ’the Vietnamese “potbellied pig”.<br />
Afstamming<br />
Varkens, zowel de wilde als gedomesticeerde<br />
dieren, behoren tot de orde van de Artiodactyla,<br />
de evenhoevigen, de suborde Suinae en<br />
de familie Suidae, de varkens. Deze familie<br />
kent 5 genera. Van het genus Sus scrofa of<br />
wilde zwijn van Europa en Azië (Eurasian<br />
Wild boar, sanglier) stammen alle gedomesticeerde<br />
varkens af. Het komt voor in een gebied<br />
dat zich uitstrekt van West-Europa tot<br />
Oost-Siberië. Er zijn vele subspecies ontstaan<br />
in dit grote gebied. De subspecies waarvan<br />
de gedomesticeerde varkens afstammen, zijn<br />
in Europa Sus scrofa scrofa of Europees wild<br />
zwijn, in Zuidoost-Azië Sus scrofa vittatus of<br />
bandvarken (Asia’s banded pig of Malaysia<br />
and Indonesia) en Sus scrofa cristatus (Indian<br />
wild boar of Jungle pig). Het Vietnamese<br />
hangbuikzwijn stamt af van het bandvarken<br />
(Sus scrofa vittatus).<br />
schema 1: afstamming Vietnamees hangbuik-zwijn<br />
ORDE ARTIODACTYLA<br />
SUBORDE SUINAE<br />
FAMILIE SUIDAE<br />
GENUS SUS<br />
S. barbatus<br />
S. sulawesi<br />
S. salvanius<br />
s. scRofA<br />
S. verrucosus<br />
SUBSPECIES SUS SCROFA o.a.<br />
S. scrofa scrofa<br />
sus scRofA VIttAtus<br />
S. scrofa cristatus<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 2<br />
Geschiedenis en verspreiding<br />
* Het hangbuikzwijn in Vietnam<br />
Het Í varken komt voor in de delta van de<br />
Rode rivier, waar er ongeveer 2,5 miljoen<br />
leven. Het is een klein varken. De volwassen<br />
varkens bereiken een gewicht van 90-100<br />
kg.; de beertjes zijn kleiner dan de zeugjes.<br />
Hun kleur is van oorsprong zwart. Het is een<br />
vet-type varken met een hangbuik. Een ander<br />
Vietnamees hangbuikvarken is de Mon Cai.<br />
Dit varken lijkt op Í maar is iets zwaarder en<br />
heeft een zwarte kleur met witte aftekeningen.<br />
Beide rassen zijn erg vroeg vruchtbaar<br />
en kunnen zonder problemen meer dan 10<br />
nesten achter elkaar krijgen. Het varken is<br />
een poly-oestrisch dier.<br />
Er zijn in Vietnam en in China nog veel meer<br />
kleine rassen met een hangbuik die zwart of<br />
zwart-wit van kleur zijn. De varkenshouderij<br />
in Vietnam wordt voornamelijk op kleine familiebedrijfjes<br />
gerealiseerd. Varkens zijn een<br />
bron van vlees, vet en mest. Het oorspronkelijke<br />
ras wordt vrij licht geslacht, op een gewicht<br />
van 50 kg. Ze hebben gekleurd vlees<br />
en zacht vet. Door de uitstekende smaak en<br />
textuur onderscheidt het zich van Europese<br />
varkens.<br />
Foto 2: Vietnamees Hangbuikzwijn
* Het Vietnamese hangbuikzwijn in Europa<br />
De eerste Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> zijn<br />
in 1866, bij de opening van de dierentuin in<br />
Boedapest, naar Europa gekomen. In de jaren<br />
’60 werden Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> geimporteerd<br />
door laboratoria, voor de ontwikkeling<br />
van minivarkens als proefdier. In 1960<br />
zijn er zwarte Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
uit de Stuttgarter Zoo gehaald en in 1964<br />
bontgekleurde Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
uit de Oost-Berlijnse Zoo. Deze varkens zijn<br />
naar de Universiteit van Göttingen gebracht<br />
voor de ontwikkeling van het Göttinger minivarken.<br />
De kleine afmetingen en de goede<br />
fertiliteit van het Vietnamese hangbuikzwijn<br />
wilde men combineren met Minnesota minipigs<br />
en het Duitse landras, om een klein laboratoriumvarken<br />
te verkrijgen. Er is een bonte,<br />
zwaardere en een blanke, lichte lijn van Göttinger<br />
minivarkens ontstaan. In Nederland<br />
worden Göttinger minivarkens in laboratoria<br />
en als hobbyvarken gehouden.<br />
Foto 3: Göttinger minipig jaar oud<br />
* Vietnamese potbellied pigs in de Verenigde<br />
Staten van Amerika<br />
In 1985 zijn hangbuikvarkens uit Noorwegen<br />
naar Canada geëxporteerd vanwaar de<br />
nakomelingen in de Verenigde Staten terecht<br />
zijn gekomen. Later zijn er meer Vietnamese<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong> naar de VS gehaald.<br />
In de VS zijn ze erg populair als huisdier.<br />
Deze ”miniature pet pigs” worden in de stad<br />
gehouden en ook uitgelaten als een hond. Ze<br />
wonen vaak in huis. De varkentjes worden<br />
meestal kleiner gefokt dan het oorspronkelijke<br />
type. De North American Potbellied Pig<br />
Association (NAPPA) heeft een rasstandaard<br />
opgesteld waarbij de varkentjes liefst minder<br />
dan 35,6 cm en maximaal 45,7 cm hoog mogen<br />
zijn en liefst minder dan 22,7 kg wegen,<br />
maximaal 43,1 kg. Hoe kleiner de varkens<br />
worden, hoe hoger de prijs waarvoor ze verkocht<br />
kunnen worden. Helaas worden hierdoor<br />
al problemen gezien, zoals die voorkomen<br />
bij b.v. Perzische katten en Buldoggen,<br />
ten gevolge van een (te) korte snuit.<br />
* Het Vietnamese hangbuikzwijn in Neder-<br />
land<br />
Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> zijn door<br />
dierentuinen en kinderboerderijen bekend<br />
geworden in Nederland. Ze worden ook bij<br />
particulieren gehouden als hobbyvarken. Er<br />
is hier ook geprobeerd om ze kleiner te fokken.<br />
Ondanks de registratieplicht (zie hoofdstuk<br />
9) voor hobbyvarkens is het moeilijk te<br />
achterhalen hoeveel <strong>hangbuikzwijnen</strong> er in<br />
Nederland zijn en wat er precies mee wordt<br />
gedaan.<br />
ANATOMIE EN FYSIOLOGIE<br />
Kleur<br />
De oorspronkelijke kleur van Í is zwart. Bij<br />
de Mon Cai is de kop meestal zwart met een<br />
witte snuit en soms een witte vlek op het voorhoofd<br />
en zwarte vlekken op de rest van het<br />
lichaam, vaak op de romp of als zadel. Er zijn<br />
zwarte en zwart-wit gevlekte dieren uit Vietnam<br />
naar Europa gehaald en gekruist zodat er<br />
allerlei kleurvarianten voorkomen. Er bestaat<br />
onder andere de ’Royal White Line’ waarbij<br />
de varkens bijna helemaal wit zijn met enkele<br />
donkergekleurde stippen. Meishanvarkens<br />
uit China hebben een zwarte kleur met witte<br />
voeten. Er zijn ook Göttinger minivarkens in<br />
Nederland die bont gekleurd zijn.<br />
Huid<br />
De huid is erg gerimpeld, vooral op de snuit.<br />
Het beertje heeft een rand van borstels over<br />
zijn nek en rug lopen. De subcutane vetlaag<br />
is vooral in de nek en op de thorax dik. Vietnamese<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong> in goede conditie<br />
hebben zo’n twee centimeter subcutaan vet<br />
en twee tot vier centimeter retroperitoneaal<br />
vet. Dieren met obesitas hebben vele centimeters<br />
meer vet. De huid van varkens is relatief<br />
erg dik. Vooral op de poten is deze extra<br />
stug, hetgeen injecteren en het inbrengen van<br />
venecatheters lastig maakt.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 3
Foto : Stugge huid op de poten<br />
Formaat en gewicht<br />
De grootte van de Nederlandse <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
en die in andere landen is niet te<br />
voorspellen vanwege kruisingen met andere<br />
rassen. Deze niet ras-zuivere dieren kunnen<br />
groter en zwaarder worden dan het oorspronkelijke<br />
varken Í (voor zover dat nog bestaat<br />
in Europa en de VS). In tabel 1 wordt een samenvatting<br />
gegeven van gewichten die in de<br />
literatuur zijn gevonden met de daarbij behorende<br />
leeftijden.<br />
Tabel 1: lichaamsgewicht op verschillende<br />
leeftijden<br />
leeftijd<br />
Geboortegewicht<br />
2 maanden 4,5<br />
3-4 maanden<br />
7-8 maanden<br />
volwassen<br />
varken<br />
(C groter<br />
dan F)<br />
gewicht<br />
gewicht buiten<br />
oorspronkelijk<br />
Vietnam in kg<br />
ras Í in kg<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.<br />
0,450 0,113-0,60<br />
15-20 7,3<br />
30-40<br />
90-100<br />
11,4-100<br />
(zeug)<br />
9-70 (beer)<br />
Foto : Gottinger minipig 0 weken oud<br />
Bouw van het Vietnamese hangbuikzwijn<br />
(Í-type)<br />
Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> hebben een<br />
korte gedrongen kop met een smal voorhoofd<br />
en een duidelijke indeuking bij de overgang<br />
naar de snuit en kleine, spits opstaande oren.<br />
De snuit is kort. Echter, de oren van Chinese<br />
Meishanvarkens en hun kruisingen zijn groot<br />
en zwaar en hangen zoals de oren van een<br />
spaniël.<br />
De ogen liggen diep in de oogkas, vooral bij<br />
oudere dieren. Varkens hebben geen tarsaalplaat<br />
in hun oogleden. De rug buigt wat door<br />
en de volumineuze buik hangt, wat zeer typerend<br />
is voor dit ras.<br />
Foto 6: Doorgezakte rug bij bonte hangbuikzwijntjes<br />
De buik raakt soms zelfs de grond, zeker bij<br />
drachtige of lacterende zeugen. Als de uier<br />
de grond raakt kan een zogenaamde tepellift<br />
nodig zijn. De poten zijn fijn gebouwd<br />
en kort en de voeten zijn plantigraad waarbij<br />
alle klauwen de grond raken. Dit is een aanpassing<br />
aan het moerasachtige gebied waar<br />
ze oorspronkelijk voorkomen. De structuur
van de spieren is lichter en kwetsbaarder dan<br />
die van gangbare varkens. De staart van een<br />
Vietnamees hangbuikzwijn is lang en recht<br />
met een kwastje aan het puntje. Kruisingen<br />
met gangbare varkens zijn vaak te herkennen<br />
doordat hun staart meer krult. Vietnamese<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong> hebben een klein scrotum,<br />
dat laag subpubisch wordt gedragen.<br />
Carpaalklieren<br />
Van alle gedomesticeerde zoogdieren zijn alleen<br />
varkens in het bezit van klieren op het<br />
caudomediale oppervlak van de carpus. Ze<br />
bestaan uit 3 tot 4 kleine maar wel zichtbare<br />
gaatjes in de huid, omringd door klierweefsel<br />
vlak onder de oppervlakte van de huid. Hun<br />
functie is niet duidelijk.<br />
Digestie-apparaat<br />
De maag van een hangbuikzwijn is relatief<br />
groot voor een varken. In het caecum worden<br />
de voedingsvezels gefermenteerd. Bovendien<br />
is het colon ascendens lang bij deze varkens.<br />
Gebit<br />
Het varken heeft een omnivorengebit. De<br />
tandformules bij het Vietnamese hangbuikzwijn<br />
zijn:<br />
Melkgebit 3i 1c 3p = 28<br />
3i 1c 3p<br />
Volwassen gebit 3I 1C 4P 3M = 44<br />
3I 1C 4P 3M<br />
Biggen worden geboren met 8 tandjes (2 x (i3<br />
en c1) boven en onder. De melktandjes kunnen<br />
zwart zijn bij de geboorte. Wisselen begint<br />
op een leeftijd van ongeveer 8 maanden<br />
en duurt tot ongeveer 20 maanden leeftijd.<br />
De permanente hoektanden breken door op<br />
een leeftijd van 10-15 maanden bij zeugjes en<br />
beertjes. Ze groeien het hele leven door. De<br />
eerste premolaar van de bovenkaak en onderkaak<br />
wordt niet gewisseld.<br />
Foto 7: Permanent doorgroeiende hoektanden<br />
Gebitsafwijkingen<br />
Het ontbreken van P1 of p1 onder en/of boven<br />
komt vrij vaak voor. Indien deze tand wel<br />
doorbreekt, dan vindt dat plaats op een leeftijd<br />
van 6 maanden. Verder wordt het ontbreken<br />
van twee snijtanden en/ of M1 en P3 in<br />
de bovenkaak bij het Vietnamese hangbuikzwijn<br />
vaak gezien, evenals afwijkende tandvormen,<br />
afwijkende occlusie en polyodontie.<br />
Bloedwaarden bij het Vietnamese<br />
hangbuikzwijn<br />
Er is weinig literatuur waarin bloedwaarden<br />
van het Vietnamese hangbuikzwijn voorkomen.<br />
De bloedwaarden voor verschillende<br />
minivarkens die in laboratoriumonderzoeken<br />
worden gebruikt zijn beter bekend. Vaak worden<br />
de bloedwaarden van de gangbare varkens<br />
als referentie gebruikt. Voor ‘normaalwaarden’<br />
bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> en gangbare<br />
varkens wordt verwezen naar de handboeken.<br />
Verder kan het raadzaam zijn de referentiewaarden<br />
op te vragen, die het laboratorium<br />
dat het onderzoek uitvoert, hanteert.<br />
HANTEREN EN FIXATIETECHNIEK<br />
Hangbuikzwijnen zijn snel gestressed bij<br />
hanteren. Het aan de achterpoten vangen en<br />
omhoog tillen van <strong>hangbuikzwijnen</strong> moet<br />
worden afgeraden omdat hun spierstructuur<br />
licht is en de heup kan dislokeren. Ze moeten<br />
om dezelfde reden ook niet aan hun voorpoten<br />
worden opgetild. Biggen vastgrijpen juist<br />
achter de voorpoten bij hun borstkas kan wel.<br />
Jonge biggetjes kunnen net als puppies worden<br />
gehanteerd; wat oudere biggen kunnen<br />
onder de arm worden gedragen.<br />
Er moet op worden gelet dat het hangbuikzwijn<br />
bij een onderzoek stevig kan staan zon-<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.
Panacur ®<br />
Panacur doorbreekt<br />
de cyclus<br />
Spoelwormen vormen een groeiend probleem bij<br />
zeugen èn vleesvarkens. Ze veroorzaken leverschade,<br />
remmen de groei en vermenigvuldigen zich razendsnel.<br />
Een volwassen spoelworm legt 200.000 eitjes per dag<br />
en die eitjes kunnen langer dan 5 jaar overleven. Goed<br />
ontsmetten is dus geen garantie dat ze verdwijnen.<br />
Spoelwormen?<br />
Panacur® pellets, REG NL 08968 Vrij. Fenbendazol 15 mg per gram. Breedspectrum wormmiddel<br />
voor varkens. Dosering 5 mg fenbendazol per kg lg. Wachttijd: 14 dagen. Panacur® poeder 4%, REG NL 05388 Vrij.<br />
Fenbendazol 40 mg per gram. Breedspectrum wormmiddel voor varkens. Dosering 5 mg fenbendazol per kg lg. Wachttijd: 28 dagen.<br />
Intervet Nederland bv • Postbus 50 • 5830 AB Boxmeer<br />
D.M. 53e jaargang Telefoon: - No. 0485 2 587654 blz. 6 • Fax: 0485 587653 • www.intervet.nl<br />
Daarom is er Panacur, het breedspectrum wormmiddel.<br />
Panacur doodt volwassen spoelwormen en voorkomt zo<br />
nieuwe ei-uitscheiding. Daarnaast pakt Panacur eitjes èn<br />
larven aan. Door te ontwormen met Panacur doorbreekt<br />
u de cyclus en rekent u effectief af met spoelwormen.<br />
Panacur is leverbaar in poeder en pellets.
der weg te glijden. Hierbij kunnen kleine varkens<br />
op de tafel worden gezet, grotere kunnen<br />
beter op de vloer blijven staan en eventueel<br />
op hun zijde worden gelegd, in welke positie<br />
sommige varkens rustiger blijven. Dit wordt<br />
soms vergemakkelijkt door het varken op zijn<br />
buik te wrijven.<br />
Fixatie<br />
Jonge biggen kunnen op hun rug worden gelegd.<br />
Door hierbij over de big heen te gaan<br />
zitten en de voorpoten naar achteren te brengen<br />
en tussen benen en biggelijf vast te klemmen,<br />
is de big gefixeerd en kan door de zittende<br />
persoon de kop tegen de grond geduwd<br />
worden voor een goede houding van de hals<br />
bij het afnemen van een bloedmonster.<br />
Onhandelbare dieren zoals beren, kunnen<br />
met een strop om hun neus en achter hun<br />
hoektanden gehaakt worden gefixeerd. Niet<br />
alle <strong>hangbuikzwijnen</strong> gaan er aan hangen<br />
zoals gangbare varkens dat doen. Ze kunnen<br />
ermee gaan vechten en zo zichzelf en de omstanders<br />
verwonden.<br />
Zeugen en beren zonder grote hoektanden<br />
kunnen gefixeerd worden door ze op hun<br />
achterste te zetten tussen de benen van degene<br />
die ze vasthoudt(vergelijkbaar met de<br />
methode bij schapen).<br />
Er kan ook een z.g. Panepinto-sling 1 gebruikt<br />
worden om een varken te fixeren. Dit is een<br />
soort canvas hangmat in een metalen frame,<br />
met 4 gaten in het canvas waar de poten van<br />
het varken doorheen kunnen steken, zodat het<br />
varken met zijn buik op het canvas hangt. Er<br />
kan eventueel een vijfde gat in gemaakt worden<br />
zodat er gemakkelijk bloed kan worden<br />
afgenomen.<br />
LICHAMELIJK ONDERZOEK<br />
Het klinisch onderzoek moet zo rustig mogelijk<br />
plaatsvinden. Varkens reageren goed op<br />
de stem en vinden het meestal fijn om achter<br />
de oren gekrabbeld te worden. Voedsel kan<br />
eventueel gebruikt worden om het dier rustig<br />
te houden tijdens het onderzoek en verder<br />
moet de vloer of tafel niet glad zijn.<br />
Het klinisch onderzoek begint met de inspectie<br />
van o.a. de conditie van het dier (vooral op<br />
obesitas letten), gedrag, bewustzijnsniveau,<br />
lokomotie en ademhaling.<br />
Hieronder volgen de aandachtspunten bij het<br />
klinisch onderzoek van het Vietnamese hangbuikzwijn.<br />
In tabel 2 worden enkele fysiologische<br />
en anatomische waarden genoemd.<br />
Tabel 2: enkele anatomische en fysiologische<br />
waarden van het Vietnamese hangbuikzwijn.<br />
variabele normaal waarde<br />
ademfrequentie<br />
-jonge big<br />
-volwassen dier<br />
20-50 /min.<br />
13-20 /min.<br />
rectale temperatuur 37,6 + 0,8 °C<br />
hartfrequentie in rust<br />
-pasgeboren big<br />
-volwassen dier<br />
200 /min.<br />
70 /min.<br />
gem. aantal tepels 10,7<br />
speenleeftijd<br />
(zie ook spenen)<br />
4-6 weken<br />
volwassen op<br />
7-8 mnd tot 18<br />
mnd<br />
ouderdom 15-25 jaar<br />
hoogte<br />
van < 45 cm tot<br />
60 cm<br />
Huid, beharing, hoornige structuren<br />
Let bij inspectie van de huid vooral op de<br />
oren, de oksels en de huidplooien op de kop<br />
en in de lies en op de aanwezigheid van ectoparasieten.<br />
De klauwtjes moeten worden<br />
bekeken evenals de stand van de poten.<br />
Temperatuur<br />
Temperaturen kan het beste aan het begin van<br />
het onderzoek gedaan worden als het hangbuikzwijn<br />
nog rustig is. Er is een dagvariatie<br />
in de temperatuur van 0,5-0,9 °C. Voor<br />
de juiste beoordeling van de patiënt dient de<br />
temperatuur altijd op hetzelfde tijdstip gemeten<br />
te worden.<br />
Pols<br />
De perifere pols kan bij het varken aan de A.<br />
auricularis intermedius of aan de A. coccygea<br />
opgenomen worden. Bij varkens < 50 kg<br />
http://www.bhenrich.com/Transports/Panepinto_Slings/panepinto_slings.html: voor een afbeelding<br />
van de Panepinto-sling<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 7
kan de frequentie opgenomen worden door<br />
palpatie van de ictus cordis of door hartauscultatie.<br />
Slijmvliezen<br />
Bij het oogslijmvlies moet er goed op uitvloeiing<br />
en conjunctivitis worden gelet en op<br />
deformiteiten van de oogleden. De kleur van<br />
tandvlees en mondslijmvlies is te beoordelen<br />
door het dier wat voedsel aan te bieden.<br />
Conditie<br />
Bij een hangbuikzwijn in ideale conditie zijn<br />
de ribben en de ruggengraat wel te voelen<br />
maar niet te zien.<br />
Jonge biggen<br />
Bij biggetjes moet altijd op de anus worden<br />
gelet i.v.m. atresia ani, evenals op het voorkomen<br />
van een hernia umbilicalis, hernia inguinalis<br />
of cryptorchidie.<br />
Auscultatie hart en longen<br />
Dit kan bij behaarde, dikke varkens erg moeilijk<br />
zijn, zeker als het varken niet meewerkt.<br />
Net achter de voorpoten, dorsaal van het<br />
sternum is de lokatie waar geausculteerd kan<br />
worden.<br />
Fokdieren<br />
Een beer of zeug, waarmee men wil gaan<br />
fokken, moet minimaal 5 tot 6 paar tepels<br />
hebben.<br />
Lokomotieapparaat en rug<br />
Dit wordt als laatste onderzocht omdat het<br />
pijnlijk kan zijn voor het dier en verder onderzoek<br />
lastig maakt.<br />
INJECTIETECHNIEK<br />
Subcutane injecties<br />
Deze worden bij het hangbuikzwijn vlak achter<br />
het oor of in de liesplooi (bij biggen) gegeven.<br />
Intramusculaire injecties<br />
Het is lastig om bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> een i.m.<br />
injectie te geven, omdat ze een dikke subcutane<br />
vetlaag hebben in vergelijking met andere<br />
varkens. Bovendien geven injecties in<br />
het subcutane vet onvoorspelbare effecten<br />
van een anaestheticum. Intramusculaire in-<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.<br />
jecties kunnen gegeven worden in de cervicale<br />
of thoracale delen van de M. trapezius.<br />
Hierbij moet dan wel een naald van minimaal<br />
5 cm (2 inch) lengte worden gebruikt omdat<br />
de spier anders veelal niet wordt bereikt. De<br />
huid is wel dunner in dit gebied. De beste i.m.<br />
injectieplaatsen zijn de M. semimembranosus,<br />
M. semitendinosus, of het caudale deel<br />
van de M. biceps femoris, omdat de subcutane<br />
vetlaag over deze spieren minder dik is<br />
en de spieren hierdoor met een 3,8 cm (1½<br />
inch) lange, 20 gauge naald te bereiken zijn.<br />
In erg kleine of jonge varkentjes kan een 2,5<br />
cm (1 inch) lange naald voldoende zijn.<br />
De bilspieren zijn wel geschikt voor een eenmalige<br />
injectie van een kleine hoeveelheid,<br />
b.v. voor anaesthesie, maar ze zijn minder<br />
geschikt voor het toedienen van grote hoeveelheden<br />
injectievloeistof of voor herhaalde<br />
toedieningen. Hiervoor kan beter de hals gebruikt<br />
worden.<br />
Intraveneuze injectie<br />
Intraveneuze injecties veroorzaken vaak veel<br />
stress bij het hangbuikzwijn dat om die reden<br />
beter eerst gesedeerd kan worden (zie hoofdstuk<br />
6: Sedatie en anaesthesie). Intraveneuze<br />
injecties kunnen gegeven worden in de V. auricularis<br />
op de dorsale zijde van het oor, de V.<br />
cephalica en de laterale V. saphena. De dikke<br />
nek van <strong>hangbuikzwijnen</strong> en het overdadige<br />
kossem beletten het geven van intraveneuze<br />
injecties in de V. cava cranialis.<br />
Alle oppervlakkige venen bij het hangbuikzwijn<br />
zijn dunwandig. Het is aan te raden om<br />
intraveneuze medicijnen langzaam toe te dienen<br />
om haematomen op de punctieplaats te<br />
voorkomen. Een butterfly of een ‘indwelling’<br />
catheter kan het beste worden gebruikt om<br />
een infuus aan te leggen.<br />
V. auricularis<br />
De oorvene is niet erg geschikt voor het toedienen<br />
van grote hoeveelheden vloeistof.<br />
Toch worden deze venen vaak gekozen voor<br />
catheterisatie omdat het de enige venen zijn<br />
die goed zichtbaar te maken zijn bij het varken.<br />
Daarentegen is de oorvene moeilijk te<br />
vinden bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> omdat de oren<br />
en de venen klein zijn en de huid donker.<br />
Het catheteriseren van de oorvene voorkomt<br />
perivasculaire reacties die meestal optreden<br />
na het gebruik van injectienaalden. Vooraf-
gaand aan het plaatsen van een catheter wordt<br />
het dier eerst gefixeerd d.m.v. een strop. Een<br />
zeer effectieve, maar moeilijke en lawaaiige<br />
methode. Vervolgens wordt een rubber<br />
tourniquet geplaatst om de oorbasis. Daarna<br />
wordt het oor dorsaal met alcohol ingewreven,<br />
zodat de bloedvaten nog beter zichtbaar worden.<br />
Er wordt dan een 3,8-5 cm (1½-2 inch)<br />
lange, 20-22 gauge catheter (of butterfly) ingebracht,<br />
afhankelijk van de grootte van de<br />
vene. Nadat de catheter geplaatst is, moet<br />
deze met een paar hechtingen worden vastgezet<br />
en daarna vastgetaped. De tape wordt om<br />
het hele oor gedraaid nadat er eerst een rolletje<br />
verbandgaas aan de onderkant (concave<br />
kant) van het oor is geplaatst. Hierbij moet de<br />
tape niet proximaal van de punt van de catheter<br />
worden geplakt, waardoor de vene zou<br />
kunnen collaberen.<br />
V. cephalica<br />
Indien het niet lukt om de oorvene te gebruiken<br />
kan geprobeerd worden om de V. cephalica<br />
te bereiken, waarvoor eerst een kleine<br />
incisie in de huid gemaakt wordt (cutdown<br />
over the vene). De V. cephalica is lastig zichtbaar<br />
te maken maar soms is de vene wel te<br />
voelen.<br />
V. saphena<br />
De laterale V. saphena is wel goed zichtbaar<br />
te maken maar er kunnen geen grote hoeveelheden<br />
bloed uit afgenomen worden.<br />
Intraperitoneale injecties<br />
Intraperitoneale injectie kan onvermijdelijk<br />
zijn als het niet mogelijk is om intraveneus te<br />
injecteren, maar deze methode is in het algemeen<br />
niet aan te bevelen. In vette dieren is er<br />
ondanks de lengte van de naald een mogelijkheid<br />
dat toch in het retroperitoneale vet wordt<br />
geïnjecteerd. Dit heeft een vertraagde absorptie<br />
tot gevolg. Er is ook altijd een kans dat er<br />
een orgaan wordt aangeprikt of dat door irritatie<br />
van de toegediende vloeistof peritonitis<br />
en adhesie optreden. De plaats van injectie<br />
is 2-5 cm van de middellijn, ter hoogte van<br />
de navel. Bij jonge dieren wordt aangeraden<br />
deze bij de achterhand vast te houden zodat<br />
de kop naar beneden wijst en het darmconvoluut<br />
in de richting van de longen zakt. De<br />
kans op aanprikken van de darmen is zo het<br />
kleinst.<br />
Pediatrisch infuus in bot<br />
Bij dieren waarbij het niet (meer) mogelijk is<br />
om via oppervlakkige venen langere tijd infuus<br />
of medicijnen toe te dienen, bestaat een<br />
alternatieve methode voor systemische toediening<br />
via een infuus in de mergholte van<br />
botten. Dit is in de mediale metaphyse van de<br />
tibia gedaan bij een Vietnamees hangbuikzwijn.<br />
Bloedafname<br />
*Kleine hoeveelheden<br />
Hiervoor kunnen de oorvenen, de V. cephalica,<br />
de V. saphena en de V. cava cranialis<br />
worden gebruikt.<br />
*Grotere hoeveelheden<br />
Hiervoor is de V. cava cranialis het meest geschikt.<br />
De bloedafname kan gedaan worden<br />
bij een staand dier of bij een dier in rugligging.<br />
De naald wordt ingestoken aan de rechterkant<br />
van het sternum in het putje tussen<br />
de punt van de schouder en het manubrium<br />
sterni, zodat de N. vagus wordt vermeden. De<br />
naald wordt gestoken in de richting van de tegenoverliggende<br />
schouder.<br />
Bij biggen kan dit met een vacutainer of een<br />
22 gauge, 2,5 cm (1 inch) naald terwijl ze op<br />
hun rug liggen. Bij oudere dieren moet de<br />
naald langer zijn (3,8-5 cm/1½-2 inch). Er kan<br />
zo 5 ml bloed van biggen tot 5 weken leeftijd<br />
worden afgenomen. Bij <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
zwaarder dan 23 kg kan zonder problemen 10<br />
ml bloed worden afgenomen.<br />
De V. subcutanea abdominis (=V. epigastrica<br />
cranialis superficialis) kan bij het staande<br />
dier en bij het dier in zijligging gebruikt worden<br />
voor snelle afname van 10-20 ml bloed.<br />
De ader loopt dorsolateraal van de melklijst<br />
en is goed palpabel na stuwing net achter de<br />
elleboog.<br />
Urine-afname<br />
Het catheteriseren van een zeug is goed mogelijk<br />
maar bij een beer of borg is het erg<br />
moeilijk en vaak onmogelijk om de flexura<br />
sigmoidalis te passeren.<br />
Bij de zeug moet een dunne catheter (max. 2<br />
mm) met behulp van een speculum worden<br />
ingebracht. Bij een mannelijk varken kan<br />
urine worden verkregen door de blaas via de<br />
buikwand, craniaal van het os pubis te puncteren<br />
als het dier op zijn rug ligt.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 9
Hoofdstuk II:<br />
HuIsVestIng, VoedIng en gedRAg<br />
HUISVESTING<br />
Temperatuur<br />
De temperatuur in een hok moet gemeten<br />
worden op dierhoogte. Een omgevingstemperatuur<br />
van 28-35 °C is nodig in de eerste<br />
levensweek van biggen. Hierna kan de temperatuur<br />
per week verlaagd worden met 2 -<br />
2,5 °C tot de biggen 4-6 weken oud zijn. Er<br />
wordt vaak gebruik gemaakt van een warmtelamp<br />
in het hok.<br />
Volwassen varkens hebben het liefst een hoktemperatuur<br />
die niet lager is dan 15,5 °C en<br />
niet hoger dan 21 °C. Ze kunnen in de winter<br />
wel buiten leven als ze maar de beschikking<br />
hebben over een kleine, warme, droge, goed<br />
geïsoleerde, tochtvrije ruimte. Hypothermie<br />
bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>, die in Groot-Brittannië<br />
buiten werden gehouden, is gemeld in de<br />
literatuur.<br />
In de zomer, bij warm weer (> 23 °C) moeten<br />
varkens de beschikking hebben over een<br />
schaduwrijke plek en een waterbad of sproeier<br />
om af te kunnen koelen en zonnebrand te<br />
voorkomen.<br />
Indeling verblijf<br />
Het toiletgebied dient gescheiden te zijn van<br />
het slaapgebied. Varkens urineren graag tijdens<br />
het drinken. In het slaapdeel moet altijd<br />
bedding aanwezig zijn. Bedding kan bestaan<br />
uit stro of zaagsel. Gladde vloeren kunnen<br />
poot- en klauwproblemen veroorzaken. Een<br />
verharde vloer is aan te bevelen in hokken<br />
omdat varkens er anders gaten in graven. De<br />
relatieve vochtigheid in varkenshokken moet<br />
tussen 50% en 90% liggen. Optimaal is een<br />
relatieve vochtigheid van circa 60%.<br />
Werphok<br />
Dit moet een rustige, tochtvrije plaats zijn<br />
met veel bedding erin om een nest te bouwen.<br />
Er kan een veilig gebied worden gemaakt<br />
voor de biggen door een hekje o.i.d. schuin<br />
in een hoek van het hok te plaatsen, net hoog<br />
genoeg zodat de biggetjes er nog onderdoor<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 20<br />
kunnen maar de zeug niet. Hier kan ook het<br />
beste de warmtelamp worden opgehangen.<br />
Omheining<br />
Omheiningen voor varkens kunnen van stevig<br />
gaas worden gemaakt en moeten minstens<br />
30 cm ingegraven worden omdat de<br />
varkens er anders onderdoor wroeten.<br />
Huisvesting in huis<br />
In huis moet men er rekening mee houden dat<br />
varkens alles zullen onderzoeken en kasten<br />
e.d. kunnen openmaken, vuilnisbakken plunderen,<br />
aan electriciteitskabels knagen etc.<br />
Een varken dat niet naar buiten kan om zijn<br />
behoefte te doen kan leren om op een kattenbak<br />
te gaan. Deze bak moet groot genoeg zijn<br />
(b.v. een plastic hondenmand) en gevuld worden<br />
met gescheurde kranten, zaagsel, zand of<br />
eventueel kattenbakkorrels (hoewel ze hiervan<br />
soms eten). De beste plaats is dicht bij de<br />
drinkbak i.v.m. urineren.<br />
VOEDING EN VOEDINGSZIEKTEN<br />
Varkens zijn net als de mens omnivoren. Vietnamese<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong> eten van oorsprong<br />
grote hoeveelheden waterplanten. Hierbij<br />
komt de hangbuik met zijn grote inhoud goed<br />
van pas. Enkele richtlijnen voor de voeding<br />
van Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> worden nu<br />
beschreven.<br />
Voeding van neonaat tot gespeende big<br />
*Colostrum<br />
Het is zeer belangrijk dat pasgeboren biggen<br />
binnen 12 uur voldoende colostrum krijgen<br />
voor een goede maternale immuniteit. De<br />
darmwand van biggen is alleen de eerste 24<br />
uur passabel voor immunoglobulinen. In de<br />
eerste 12 uur is opname van 15-20 ml colostrum<br />
voldoende. Een manier om ervoor te<br />
zorgen dat alle biggen voldoende opnemen is<br />
het z.g. ”split-suckling”. Hierbij wordt op de<br />
eerste dag de helft van een toom, met daarbij<br />
de sterkste biggen, 2 tot 3 maal bij de zeug
weggehaald, zodat de zwakste helft de kans<br />
heeft om goed te drinken.<br />
Indien de biggen niet bij de zeug kunnen<br />
drinken moeten ze colostrum per fles of per<br />
maagsonde toegediend krijgen, verdeeld over<br />
2 tot 3 voedingen per 12 uur. Een humaan afkolfsysteem<br />
kan eventueel worden gebruikt<br />
om zeugencolostrum te verkrijgen.<br />
-Alternatieven voor zeugencolostrum<br />
Koeienbiest of geitenbiest is een goed alternatief<br />
in nood. Dit geeft geen specifieke maar<br />
wel a-specifieke afweer. Commercieel verkrijgbare<br />
colostrumvervangende producten<br />
geven geen goede bescherming.<br />
-Maagsondevoeding<br />
Een maagsonde kan van pas komen om<br />
zwakke biggen te voeren die niet uit de fles<br />
kunnen drinken. Een sonde van 25 tot 30 cm<br />
lang, met een diameter van een dun rietje,<br />
voldoet. Iedere 4 uur kan 10 - 20 cc melk<br />
of melkvervanger toegediend worden. Eerst<br />
dient de afstand tot de maag bepaald te worden.<br />
De maagingang van het varken ligt ter<br />
hoogte van de 10 e – 12 e rib, op de overgang<br />
van het bovenste naar het middelste derde<br />
van de flank. Door projectie van de loop van<br />
de slokdarm op het lichaam kan geschat worden<br />
of de sonde lang genoeg is of hoe ver de<br />
sonde ingebracht moet worden.<br />
-Flesvoeding en (bij-)voeding uit een bak<br />
Flesvoeding geven is erg arbeidsintensief. De<br />
eerste week moeten biggen 6 tot 8 maal per<br />
dag de fles hebben. Daarom is het goed om<br />
ze al vanaf de tweede dag te leren drinken<br />
uit een lage bak die niet omvalt als ze erin<br />
gaan staan. Binnen een week zullen biggen<br />
geleerd hebben om eruit te drinken en kan<br />
de flesvoeding gestaakt worden. De eerste<br />
week wordt er iedere 2 tot 4 uur, 10 tot 15<br />
ml verse melk of melkvervanger gegeven per<br />
big. Daarna iedere 6 tot 8 uur. De hoeveelheid<br />
melk in de bak moet zoveel zijn als de<br />
toom in 15 tot 20 minuten opdrinkt. De bak<br />
moet na iedere voeding schoongemaakt en<br />
gedesinfecteerd worden.<br />
*Melk - Vervangende melkproducten 2<br />
Als eerste keus is er zeugenmelkvervanger<br />
in poedervorm in de handel. Koeienmelk<br />
(volle) of geitenmelk kan ook als vervanging<br />
dienen, maar niet langer dan een week omdat<br />
het vetgehalte erin lager is dan in zeugenmelk<br />
(4 % versus 7% vet). Eventueel kan ook een<br />
melkproduct voor baby’s (’infant formula’)<br />
gebruikt worden.<br />
Biggen die opgroeien met (bij-)voeding uit<br />
een pan, kunnen na een week een klein handje<br />
voer (’starter’) door de melk krijgen. Vanaf<br />
3 weken leeftijd kan gemalen ’grower’ worden<br />
verstrekt tot ze volwassen zijn.<br />
-Hypoglycaemie<br />
In de eerste levensweken is een big voor de<br />
glucosevoorziening totaal afhankelijk van<br />
melk, via opname van lactose en via gluconeogenese<br />
vanuit het melkvet. Bij biggen die<br />
te weinig melk binnen krijgen of die veel rillen<br />
door onderkoeling kan hypoglycaemie<br />
ontstaan. Vooral biggen tot 10 dagen oud zijn<br />
er gevoelig voor. Symptomen zijn sloomheid,<br />
nerveuze verschijnselen zoals fietsbewegingen<br />
en later coma.<br />
De therapie van hypoglycaemie bestaat uit<br />
het verstrekken van een dextrose oplossing<br />
oraal of een glucose oplossing parenteraal.<br />
De vaten van hangbuikzwijnbiggen zijn erg<br />
klein en daarom is intraveneuze toediening<br />
lastig. Het intraperitoneaal toedienen van<br />
de glucoseoplossing is dan het enige alternatief.<br />
Er moet 1 tot 2 gram glucose per kg<br />
lichaamsgewicht gegeven worden. Dit is bij<br />
een big van 450 gram ± 10 ml van een 5%<br />
glucose oplossing. Bij intraperitoneale toediening<br />
mag de concentratie van de glucose<br />
oplossing niet hoger zijn dan 5% i.v.m. de<br />
kans op een aseptische peritonitis. Oraal kan<br />
2 tot 3 ml van een 50% dextrose oplossing<br />
4 tot 6 maal daags worden gegeven aan erg<br />
zwakke biggen.<br />
Preventie van hypoglycaemie bestaat uit het<br />
goed op temperatuur houden van de biggen<br />
vanaf de geboorte, zorgen voor een goede<br />
biest- en melkvoorziening en indien nodig<br />
bijvoeren van de biggen.<br />
*Water<br />
Ieder varken, ook de jonge, melkdrinkende<br />
big moet altijd de beschikking hebben over<br />
voldoende fris en schoon drinkwater. Als de<br />
wateropname te laag is of als er sprake is van<br />
relatief zout eten in combinatie met een tekort<br />
aan drinkwater, kunnen ze last krijgen<br />
van zoutintoxicatie of hypernatriëmie.<br />
2 In Nederland bestaat er “Porcimilk” van Provimi en “Lactosafe” van Denkavit.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 2
*Vast voedsel voor niet-gespeende biggen<br />
Vanaf de eerste levensweek kan begonnen<br />
worden met het aanbieden van vast voedsel<br />
aan biggen. In de Amerikaanse literatuur<br />
wordt hiervoor steeds ’starter’ aangegeven hetgeen<br />
18-22% eiwit bevat. Dit wordt ad libitum<br />
verstrekt. ’Starter’ moet een hoog percentage<br />
wei, melkpoeder en/of vismeel bevatten en<br />
weinig maïs/soja-eiwit, omdat de verteerbaarheid<br />
hiervan bij jonge biggen slecht is zodat<br />
er diarree kan optreden. Alle voerovergangen<br />
moeten geleidelijk plaatsvinden vanwege de<br />
grote kans op diarree. Overgaan op vast voer<br />
kan tijdens de zoogperiode plaatsvinden ongeveer<br />
één tot twee weken voor het spenen.<br />
*Vast voedsel<br />
De meeste in de handel verkrijgbare varkensvoeders<br />
zijn goed voor <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />
Hangbuikzwijnen hebben, vanwege hun grote<br />
maaginhoud, een hoog vezelgehalte in hun dieet<br />
nodig voor voldoende bulk. Het toevoegen<br />
van vezels aan het dieet kan daarom nuttig zijn.<br />
Men kan ”gewoon” varkensvoer mengen met<br />
(luzerne) hooi in de verhouding 80%-20%. In<br />
het verleden werden aan varkensvoer anti-microbiële<br />
groeibevorderaars toegevoegd. Sinds<br />
januari 2006 is dit niet meer toegestaan.<br />
Voeding na spenen tot volwassenheid<br />
De biggen moeten op 4 tot 8 weken leeftijd<br />
ongeveer 272-635 gram ’starter’ per dag eten.<br />
Na ’starter’ gaan ze over op ’grower’ dat een<br />
lager eiwitgehalte (14-18%), een lager energiegehalte<br />
en een hoger vezelgehalte bevat en<br />
gemaakt is op maïs/soja-eiwitbasis. Er wordt 3<br />
tot 5% van het lichaamsgewicht ’grower’ per<br />
dag gevoerd, verdeeld over twee maaltijden<br />
tot de biggen volwassen zijn. Op 4 maanden<br />
leeftijd kan naar een voer met 12% eiwit over<br />
worden gegaan omdat een snelle groei niet<br />
wenselijk is voor hobbyvarkens.<br />
*Voeding volwassen dieren / zeugen<br />
Ieder hangbuikzwijn is een individu met een<br />
individuele voedingsbehoefte. Daarom dient<br />
gevoerd te worden aan de hand van de conditiescore<br />
van het dier. De ideale conditie van<br />
een hangbuikzwijn is als je de ribben kunt<br />
voelen maar niet kunt zien. Het is handig om<br />
een streefgewicht van het hangbuikzwijn vast<br />
te stellen en aan de hand hiervan de voergift<br />
bij te stellen.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 22<br />
De hoeveelheid voer die per dag gegeven mag<br />
worden aan een volwassen hangbuikzwijn<br />
(niet drachtig, niet lacterend) bedraagt ongeveer<br />
2-3% van het lichaamsgewicht. Hieraan<br />
kan nog extra vezel worden toegevoegd voor<br />
een goede maagvulling en ter preventie van<br />
obstipatie. De hoeveelheid voer kan worden<br />
verdeeld over twee maaltijden per dag en er<br />
moet niet meer gegeven worden dan wat het<br />
hangbuikzwijn in één keer opeet. Het eiwitgehalte<br />
dient maximaal 12% te zijn.<br />
Hangbuikzwijnen die kunnen grazen en<br />
wroeten kunnen hiermee voorzien in hun behoeften<br />
maar er moet wel een mineralen/vitaminen<br />
supplement gegeven worden. Grazen<br />
de varkens de hele dag dan is één portie van<br />
een compleet varkensvoer per dag bijvoeren<br />
voldoende.<br />
Voeding van de drachtige zeug<br />
Zeugen en gelten volgen hierbij hetzelfde voederregime.<br />
Een zeug moet ongeveer 20% in<br />
lichaamsgewicht toenemen tijdens de dracht,<br />
waarvan de helft in de laatste 5 weken van de<br />
dracht. De eerste 12 weken van de dracht wordt<br />
er 2-2,5% van het lichaamsgewicht drachtige<br />
zeugenvoer of “breeder” gevoerd. Na 12 weken<br />
dracht wordt dit verhoogd naar 3% tot het<br />
einde van de dracht. 3-4 dagen voor de uitgerekende<br />
werpdatum wordt dit weer verlaagd<br />
tot 2% van het lichaamsgewicht. Op de dag<br />
dat de zeug werpt kan het voer weggehaald<br />
worden en alleen water worden verstrekt.<br />
Voeding van de lacterende zeug<br />
Er kan een speciaal voer voor lacterende zeugen<br />
gegeven worden. De eerste dag na het<br />
werpen krijgt de zeug vaak kleine beetjes voer<br />
aangeboden, maar in totaal niet meer dan wat<br />
ze tijdens de dracht at. Na de eerste dag van<br />
de lactatie wordt de voergift geleidelijk verhoogd<br />
zodat de zeug haar gewicht op peil kan<br />
houden. Dit betekent in principe ad libitum<br />
voeren. Op de top van de lactatie, ± 2-4 weken<br />
post partum, kan de zeug tweemaal de hoeveelheid<br />
voer eten die ze at voor onderhoud.<br />
Twee dagen voor het spenen kan de voergift<br />
beperkt worden tot onderhoud om de melkproductie<br />
te laten dalen en zo uierproblemen<br />
na het spenen te voorkomen.<br />
Voeding van gecastreerde beer/borg<br />
Aan de gecastreerde beer/borg kan, evenals
aan een volwassen zeug, 2-2,5% van het lichaamsgewicht<br />
van een ’maintenance’ dieet<br />
worden gevoerd.<br />
Voeding van een beer<br />
Een voedingsrichtlijn voor een volwassen<br />
beer is 2-3% van zijn lichaamsgewicht van<br />
een voer met 12% eiwit of ’maintenance’<br />
voer.<br />
Er kan aan beren ook voer voor drachtige<br />
zeugen gegeven worden.<br />
*Beloningen / snacks<br />
Als mensen voedsel als beloning willen geven<br />
bij trainen of als tussendoortje dan kunnen<br />
ze het beste stukjes fruit, groente of rozijnen<br />
geven.<br />
Foto : Varkensvoer: een mengsel van varkensvoer<br />
plus fruit<br />
VOEDINGSDEFICIËNTIES EN<br />
VOEDINGS-ZIEKTEN<br />
Voedingsproblemen bij <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
kunnen samenhangen met de hoeveelheid<br />
en de kwaliteit van het voer. Indien voer verkeerd<br />
of te lang wordt bewaard kan de kwaliteit<br />
achteruit gaan. Ook is een onbalans van<br />
nutriënten door het voeren van afval, snacks<br />
of zelfgemaakte diëten mogelijk.<br />
Voor de meeste ziekten die kunnen ontstaan<br />
door deficiënties van vitaminen, mineralen<br />
en essentiële vetzuren wordt verwezen naar<br />
de varkenshandboeken omdat de symptomen<br />
bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> overeenkomen met die<br />
van gangbare varkens. De symptomen die<br />
veel gezien worden bij deficiënties zijn: huidproblemen<br />
zoals een droge, schilferige huid,<br />
verminderde fertiliteit en dode of zwakke<br />
biggen, langzame groei, minder eetlust, diarree,<br />
zwakke botten, kreupelheid en stijfheid.<br />
Obesitas<br />
Hét probleem van <strong>hangbuikzwijnen</strong> is obesitas.<br />
Veel van deze varkentjes zijn te dik.<br />
Vooral zeugjes hebben de neiging om te dik<br />
te worden en zetten overbodige extra energie<br />
om in dikke lagen subcutaan vet. Zeugjes<br />
kunnen hierdoor problemen krijgen met de<br />
fertiliteit. Ze worden moeilijk drachtig, hebben<br />
problemen bij het werpen en de lactatie is<br />
vaak onvoldoende of komt helemaal niet op<br />
gang. Andere problemen die worden gezien<br />
bij te dikke <strong>hangbuikzwijnen</strong> zijn: entropion<br />
en/of trichiasis , huidplooidermatitis en locomotieproblemen.<br />
Verder verergert obesitas<br />
osteoarthritis, kan het tot hartfalen lijden en<br />
kan het respiratoire problemen geven omdat<br />
vet vooral ophoopt in de keelstreek. De<br />
staartbasis is ook een predilectieplaats voor<br />
vetdepots.<br />
De preventie van obesitas bestaat uit het geven<br />
van goed voer met voldoende vezels en<br />
een niet te hoge energiewaarde; dit mag dus<br />
beslist geen voer zijn dat bedoeld is voor een<br />
vleesvarken. Ook beweging is essentieel voor<br />
een gezond hangbuikzwijn en het voorkomt<br />
obesitas, hoefproblemen en obstipatie.<br />
Foto 9: Entropion en/of trichiasis huidplooidermatitis<br />
bij obesitas<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 23
Vaccineren tegen<br />
mycoplasma?<br />
One-shot Ingelvac M.hyo<br />
• Zeer snelle bescherming, al 2 weken na vaccinatie<br />
• Ook bij zeer hoge infectiedruk, zeer effectief<br />
• Veilig toevoegmiddel (Impran), op basis van niet-minerale oliën<br />
• Geen interferentie met maternale antistoffen bij vaccinatie op 3 weken leeftijd<br />
• 34 weken bescherming aangetoond 1<br />
Ingelvac M.hyo; Samenstelling: geïnactiveerd Mycoplasma hyopneumoniae, J-stam, isolaat B-3745; Indicatie: Actieve immunisatie van varkens vanaf een leeftijd van drie weken<br />
ter vermindering van longschade veroorzaakt door Mycoplasma hyopneumoniae; Dosering: toedienen van één dosis van 2 ml; Contra-indicatie: dracht en lactatie; Bijwerkingen:<br />
Depressie, afname van de eetlust, zwelling ter hoogte van de injectieplaats; Reg NL: 9968; UDD. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Boehringer Ingelheim<br />
1) Bron: Genzow et.al. AASV 2004<br />
Boehringer Ingelheim bv / Postbus 8037, 1802 KA Alkmaar / Telefoon: 072-5662411 / Fax: 072-5643213 / Internet: www.boehringer-ingelheim.nl / E-mail: Vetmedica@Alk.Boehringer-Ingelheim.com
IJzertekort bij jonge biggen<br />
Biggen van <strong>hangbuikzwijnen</strong> worden geboren<br />
met een marginale of te lage ijzervoorraad<br />
in hun lichaam. De zeugenmelk bevat<br />
weinig ijzer en de absorptie in de darm is niet<br />
optimaal bij de big zodat er gemakkelijk een<br />
ijzertekort met anemie ontstaat.<br />
Hangbuikzwijnen die opgroeien of in aanraking<br />
komen met grond en ander vuil kunnen<br />
genoeg ijzer opnemen door erin te wroeten<br />
en ervan te eten. Indien ze niet opgroeien in<br />
een dergelijke soort omgeving is het nodig<br />
om ze van extra ijzer te voorzien. Dit wordt<br />
gedaan door middel van een intramusculaire<br />
ijzerinjectie, in de hals of ham, in de eerste<br />
paar levensdagen, meestal op de derde dag<br />
met een ijzerhydroxide-dextrancomplex. De<br />
injectie kan herhaald worden na een week of<br />
twee, indien dit nodig wordt geacht. De dosis<br />
per big is 50 mg ijzerdextran i.m. Overdosering<br />
kan toxisch zijn.<br />
Orale verstrekking van ijzerpreparaten is<br />
vaak ineffectief en kan tot te lage concentratie<br />
van ijzer in het bloed leiden.<br />
Complicaties na de ijzerinjectie kunnen optreden<br />
indien de big ook een vitamine E en/of<br />
seleniumtekort had op het moment van de injectie.<br />
De biggen vertonen ernstige dyspneu,<br />
tetanische krampen en een wankele gang en<br />
sterven binnen enkele uren na de injectie. Dit<br />
kan voorkomen worden door de zeug genoeg<br />
vitamine E en selenium te voeren tijdens de<br />
dracht. Een te groot aanbod van onverzadigde<br />
vetzuren in het zeugenrantsoen kan ook<br />
een relatief tekort aan vitamine E veroorzaken.<br />
Indien de biggen verdacht worden van<br />
een vitamine E deficiëntie kan men ze een<br />
dag voor de ijzerinjectie een injectie met vitamine<br />
E geven.<br />
Vitamine E / Selenium tekort<br />
Nutritionele myopathie wordt beschreven bij<br />
Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Er zijn geen<br />
normaalwaarden bekend voor Vietnamese<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong> van vitamine E en selenium<br />
en het is mogelijk dat ze vooral in de<br />
groeifase of tijdens de dracht een hogere behoefte<br />
dan gangbare varkens hebben.<br />
Deficiëntie van vitamine E en selenium kan<br />
plotselinge sterfte bij jonge biggetjes geven,<br />
waarbij bij pathologisch onderzoek aantasting<br />
van de lever, het hart en/of skeletspieren<br />
gevonden wordt.<br />
Men kan extra vitamine E en selenium geven<br />
omdat vitamine E in varkensvoer afgebroken<br />
kan zijn voordat de zak voer leeg is. Biggen<br />
moeten een injectie krijgen op de eerste dag,<br />
de 14e dag, met spenen, en op 8 weken leeftijd<br />
in oplopende dosering. Zeugen en beren<br />
zouden ieder half jaar een injectie moeten<br />
krijgen. Hierbij is het advies voor alle leeftijden<br />
nog een dagelijkse dosis van 50 IU vitamine<br />
E of 200 IU iedere 4 dagen per os te geven<br />
door middel van een vitamine E capsule<br />
door het voer of als snack.<br />
Calcium- en fosfordeficiëntie<br />
Dit komt niet snel voor bij dieren die compleet<br />
varkensvoer krijgen. Als lacterende<br />
zeugen geen aangepast rantsoen krijgen of als<br />
er aan varkens een zelfgemaakt dieet of afval<br />
gevoerd wordt, dan kunnen er problemen met<br />
de calcium/fosforhuishouding optreden. Hier<br />
moet aan gedacht worden indien er sprake is<br />
van onbegrepen kreupelheden, spontane botbreuken<br />
of bij een ”downerzeug”.<br />
GEDRAG<br />
Het gedrag van <strong>hangbuikzwijnen</strong> wordt in<br />
de literatuur uitvoerig beschreven door veel<br />
auteurs. Hieronder volgt een weergave van<br />
de meest relevante informatie uit deze literatuur.<br />
Normaal gedrag<br />
Varkens zijn intelligente dieren. Ze hebben<br />
een zeer goed ontwikkeld reukvermogen<br />
waardoor ze voorzichtig zijn als ze ergens<br />
komen waar het ‘vreemd’ ruikt. Geuren spelen<br />
een belangrijke rol in het sociale gedrag.<br />
Het gezichtsvermogen is matig; vooral aan<br />
fel licht hebben ze een hekel. Hun gehoor is<br />
goed maar ze moeten hun kop draaien om te<br />
lokaliseren waar een geluid vandaan komt.<br />
Ze schrikken snel van vreemde geluiden; het<br />
is verstandig een jong dier aan veel verschillende<br />
geluiden te laten wennen. Het zijn aanhankelijke,<br />
zachtaardige huisdieren die zich<br />
snel aan mensen hechten. Varkens houden<br />
van spelen.<br />
Karakter<br />
Het karakter van een Vietnamees hangbuikzwijn<br />
is meestal goedaardig, maar er bestaan<br />
lijnen waarbij agressiviteit lijkt te vererven.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 2
Het temperament van een hangbuikzwijn is<br />
bij aanschaf niet altijd duidelijk. Het gedrag<br />
van de eigenaar heeft veel invloed op het gedrag<br />
van het varken.<br />
Stemgeluid<br />
De communicatie tussen varkens verloopt<br />
grotendeels m.b.v. vocaliseren, ze gebruiken<br />
veel verschillende geluiden. Een varken dat<br />
bang is zal gillen. Door het dier op jonge<br />
leeftijd aan veel situaties te laten wennen, is<br />
het gillen te reduceren. Vooral oppakken en<br />
vasthouden op de grond zullen luid protest<br />
uitlokken als een varken dit niet gewend is.<br />
Eigenaren kunnen hun varken zo trainen dat<br />
het een iets minder vocaal ingestelde patiënt<br />
wordt.<br />
Wroeten, vernielzucht<br />
Hangbuikzwijnen zijn erg nieuwsgierig en<br />
zullen hun omgeving grondig willen onderzoeken.<br />
Zodra ze zich ergens op hun gemak<br />
voelen beginnen ze met hun snuit te ruiken<br />
en te graven. Dit graafgedrag kan resulteren<br />
in een totaal verwoeste tuin of zelfs vloerbedekking.<br />
Het voorkomen van dit ”sloopgedrag”<br />
is mogelijk door alternatieven te bieden<br />
zoals ballen, papieren zakken, dekens of<br />
andere voorwerpen om mee te spelen of in te<br />
wroeten. Het aanbieden van een plek in de<br />
tuin, waar ze hun natuurlijke gedrag wel mogen<br />
uitvoeren, is ook een mogelijkheid. Een<br />
varken dat dit gedrag niet mag of kan uitvoeren<br />
zal zich gaan vervelen. Ook beweging is<br />
afleiding voor het varken. Het is aan te raden<br />
om niet één maar altijd meerdere varkens te<br />
houden zodat ze ook elkaar kunnen vermaken<br />
en zich aan een rangorde leren houden.<br />
Een varken dat alleen thuis gelaten wordt zal<br />
zich snel vervelen; sommige varkens kwijnen<br />
weg als ze veel alleen zijn of worden lui,<br />
anderen worden agressief. Een enkel varken<br />
zal zich wel meer op de eigenaar richten dan<br />
wanneer er meer varkens tegelijk gehouden<br />
worden.<br />
Modderbaden, waterbad<br />
Varkens kunnen vrijwel niet transpireren,<br />
ze hebben alleen een rijtje zweetklieren op<br />
de snuit. Als ze buiten zijn op warme dagen<br />
willen ze een modderpoeltje graven om verkoeling<br />
te zoeken. Een kinderbadje of plastic<br />
zandbak met een klein laagje water kan<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 26<br />
hiervoor een alternatief bieden. Modder<br />
geeft meer afkoeling dan puur water omdat<br />
het minder snel verdampt. Varkens kunnen<br />
overigens goed zwemmen.<br />
Zindelijkheid<br />
Varkens zijn van nature zindelijke dieren en<br />
ze zullen hun nest nooit met opzet bevuilen.<br />
Ze kiezen een toiletgebied om hun behoefte<br />
te doen en dit is in principe de enige plaats<br />
die ze hiervoor zullen gebruiken maar soms<br />
kiezen ze er meerdere. Het is vrij eenvoudig<br />
om ze te trainen om dit bijvoorbeeld op een<br />
soort kattenbak te doen of op een vaste plaats<br />
in de tuin. Ze zullen geen toiletgebied kiezen<br />
op plaatsen waar ze ook eten. Varkens houden<br />
ervan om te urineren en defaeceren op de<br />
vochtigste plek in hun omgeving. Ze urineren<br />
vaak tijdens het drinken. Vroeg gespeende<br />
biggen doen er langer over om zindelijk te<br />
worden. Zeugen kunnen onzindelijk worden,<br />
wanneer ze in oestrus komen en laten dan<br />
overal druppels urine vallen.<br />
Berengedrag in huis<br />
Het houden van volwassen, ongecastreerde<br />
beren in huis is niet aan te bevelen. Ze scheiden<br />
feromonen uit met hun speeksel en markeren<br />
met hun urine het huis. De lucht die<br />
hiermee gepaard gaat is onaangenaam. Bovendien<br />
kunnen ze gevaarlijk zijn voor mens<br />
en dier vanwege hun scherpe hoektanden.<br />
Dominantie<br />
Varkens leven van nature in kleine groepen<br />
en hebben hierin een rangorde. Pasgeboren<br />
biggen hebben een speenrangorde waar ze<br />
om vechten. De grootste en sterkste biggen<br />
drinken aan de voorste en dus de beste tepels.<br />
Varkens zullen met elkaar wedijveren<br />
om de beste slaapplaats, voerplaats of andere<br />
gewenste dingen. Beren die met elkaar zijn<br />
opgegroeid, zullen niet met elkaar vechten<br />
maar in andere gevallen kunnen ze vechten<br />
om de rangorde, soms tot de dood er op volgt.<br />
Indien varkens uit verschillende nesten bij<br />
elkaar gebracht worden, kunnen er rangorde<br />
gevechten uitbreken.
Foto 0: Vechtende varkens<br />
Om deze gevechten te beperken en de dieren<br />
rustig aan elkaar te laten wennen kan<br />
een tranquillizer gegeven worden, net als<br />
bij gangbare varkens. Een alternatief is dat<br />
de varkens bij elkaar gebracht worden in een<br />
vreemd hok dat ze geen van allen kennen.<br />
Het beste kan men dit doen vlak voordat er<br />
gevoerd wordt of vlak voor de nacht. Eventueel<br />
kunnen ze allemaal besprenkeld worden<br />
met hetzelfde geurtje. Indien dit niet werkt is<br />
een tranquillizer geïndiceerd (zie hoofdstuk<br />
6: sedatie en anesthesie).<br />
Speekselen en tandenknarsen<br />
Speekselen is normaal gedrag bij <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
als ze opgewonden zijn, bijvoorbeeld<br />
bij het voeren of het dekken. Tandenknarsen<br />
zonder reden is normaal gedrag bij het hangbuikzwijn,<br />
maar kan ook een uiting zijn van<br />
ongenoegen.<br />
Gedragsproblemen<br />
Een varken moet net als een hond gesocia-<br />
liseerd worden op mensen en de omgeving.<br />
Varkens die in hun jonge leven te weinig met<br />
mensen omgaan, zullen schuw worden.<br />
Het opvoeden van een varken kan al op jonge<br />
leeftijd beginnen. Consequent zijn bij de opvoeding<br />
is erg belangrijk.<br />
Agressief gedrag<br />
Er kunnen gedragsproblemen ontstaan bij<br />
varkens die in huis leven als er geen duidelijkheid<br />
is over wie de baas is in huis. Het zijn<br />
vaak varkens die alleen gehouden worden,<br />
weinig of geen toegang naar buiten hebben<br />
en verwend zijn door hun eigenaren. Agressiviteit<br />
is soms erfelijk bepaald. De agressie<br />
in huis begint vaak op een leeftijd van 12 tot<br />
18 maanden, wanneer het varken mentaal<br />
volwassen wordt en zich begint te manifesteren.<br />
Dit uit zich in eerste instantie in agressie<br />
naar bezoekers, later op een leeftijd van 24<br />
tot 30 maanden zal het varken ook de eigenaar<br />
willen domineren. Het kan helpen om ze<br />
dan te verplaatsen naar een buitenplaats zodat<br />
hun territorium verandert en ze een ander<br />
varken als gezelschap te geven, bij voorkeur<br />
een zeug. Zeugen zijn van nature groepsleidsters.<br />
Als de zeug bovendien groter is dan het<br />
agressieve varken, dan wordt dit eerder gedomineerd<br />
in een gevecht en leert zo onderdanigheid.<br />
Het goed begrijpen van het gedrag<br />
van een varken is essentieel.<br />
Bedelgedrag<br />
Bedelen komt voor bij varkens die getraind<br />
worden met voedsel als beloning. Het is beter<br />
om bij het trainen geen voedsel te gebruiken<br />
maar een voorwerp waar het varken graag<br />
mee speelt.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 27
Hoofdstuk III:<br />
VooRtplAntIng en feRtIlIteItpRoblemen<br />
NORMALE VOORTPLANTING EN<br />
FERTILITEIT<br />
De voortplanting bij Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
lijkt in veel opzichten op die van gangbare<br />
varkens. Hangbuikzwijnen zijn echter veel<br />
vroeger geslachtsrijp dan gangbare varkens en<br />
het aantal biggen per worp is kleiner. Verder is<br />
het door de kleinere afmetingen van de geboorteweg<br />
moeilijker om bij dystocia manueel in te<br />
grijpen.<br />
Pubertijd en geslachtsrijpheid<br />
Beertjes kunnen al seksueel gedrag vertonen<br />
vanaf een leeftijd van 6-8 weken en bovendien<br />
fertiel sperma produceren. Vaak zijn ze op een<br />
leeftijd van 8-10 weken seksueel volwassen en<br />
ze kunnen vanaf een leeftijd van 12-15 weken<br />
voor de fok gebruikt worden. Gelten zijn seksueel<br />
volwassen op een leeftijd van 3,5-4 maanden.<br />
Om ongewenste dracht te voorkomen dienen<br />
beer en zeug gescheiden te worden voordat ze 3<br />
maanden oud zijn.<br />
Cyclus, gedrag en oestrussymptomen bij de<br />
zeug<br />
Gedomesticeerde varkens zijn poly-oestrisch<br />
en de cyclus duurt gemiddeld ongeveer 21 dagen<br />
met een variatie van 19-23 dagen. Wanneer<br />
zeugen eenmaal cyclisch zijn, blijven ze dit hun<br />
hele leven. Uitzonderingen hierop zijn anoestrus<br />
tijdens de dracht en (een deel van) de lactatieperiode<br />
en tijdens ziekte. Soms blijven zeugen<br />
anoestrisch als de biggen gespeend zijn aan het<br />
einde van de zomer omdat ze bij hogere omgevingstemperaturen<br />
minder eten. De verminderde<br />
opname van energie en eiwitten veroorzaakt een<br />
nutritionele anoestrus. De meeste zeugen komen<br />
3 tot 7 dagen na het spenen weer in oestrus.<br />
De oestrus begint als de gelt of zeug blijft staan<br />
voor de beer en duurt bij gelten 12-18 uur en bij<br />
zeugen 24-48 uur. De eerste symptomen van<br />
oestrus bij de zeug zijn het roder worden en<br />
zwellen van de vulva en er kan een beetje heldere<br />
vaginale uitvloeiing te zien zijn.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 2<br />
Oestrusgedrag wordt het beste getoond indien<br />
er een beer in de buurt is en is hetzelfde als bij<br />
gangbare varkens. De zeug wordt onrustig, eet<br />
minder en blijft staan voor de beer maar ook<br />
voor de mens, als deze druk uitoefent op het<br />
lumbosacrale gebied, de “stareflex”.<br />
Een zeug in oestrus kan onzindelijk worden<br />
en is soms moeilijker te hanteren dan anders.<br />
Zeugjes kunnen bij afwezigheid van een beer<br />
op elkaar rijden.<br />
Foto : Berige zeug vertoont “rijgedrag”<br />
Dekking<br />
Pariteit en aantal geworpen biggen<br />
Gelten kunnen op 4 maanden leeftijd al gedekt<br />
worden. Als men voorkeur heeft voor<br />
grote worpen kan beter gewacht worden tot de<br />
tweede of derde oestrus waarbij meer ovulaties<br />
optreden. Zeugen bereiken een piek in het<br />
aantal geworpen biggen in hun 5e-6e pariteit.<br />
Dektijdstip<br />
Gelten ovuleren op 24-36 uur en zeugen op 30-<br />
44 uur na het begin van de oestrus Volwassen<br />
varkens moeten 6-12 uur voor de verwachte<br />
ovulaties gedekt worden.<br />
Gelten kunnen dus op 12-24 uur na het begin<br />
van de oestrus gedekt worden en zeugen op<br />
24-36 uur.<br />
Dekmethodes<br />
Een keer dekken per dag op de 1 e en de 2 e dag
van de oestrus is voldoende.<br />
De methodes die gebruikt kunnen worden<br />
zijn: dekken uit de hand, zeug en beer samen<br />
ophokken tijdens de oestrus en gebruik maken<br />
van kunstmatige inseminatie. Beertjes<br />
die weinig ervaring hebben in omgaan met<br />
het andere geslacht, kunnen een slecht libido<br />
hebben.<br />
Drachtigheidsdiagnostiek<br />
*Uitblijven oestrus<br />
Indien de zeug 18-24 dagen na de dekking<br />
niet in oestrus komt, is de kans groot dat ze<br />
drachtig is. Het is goed om de zeug na het uitblijven<br />
van de verwachte oestrus nog een paar<br />
weken goed in de gaten te blijven houden. Ten<br />
gevolge van vroeg embryonale sterfte waarbij<br />
resorptie van de embryo’s optreedt, kan de cyclus<br />
verlengd zijn en kan de zeug een tot twee<br />
weken later dan verwacht alsnog in oestrus<br />
komen.<br />
*Progesteron<br />
Rond dag 16 van de cyclus treedt regressie van<br />
de corpora lutea op en daalt de progesteronspiegel.<br />
Een zeug die niet dragend is heeft<br />
een progesteronwaarde van < 1 ng/ml in het<br />
bloed op dag 17 tot 19 na het dekken. Drachtige<br />
zeugen hebben vanaf dag 18 tot dag 20<br />
een progesteronwaarde van > 1 ng/ml, omdat<br />
er progesteron door de corpora lutea wordt<br />
geproduceerd. Progesteronbepaling is voor en<br />
na deze dagen en bij vroegembryonale sterfte<br />
onnauwkeurig.<br />
*Oestrogeensulfaat<br />
Dit wordt door de foeten geproduceerd en kan<br />
op dag 30 worden bepaald om uitsluitsel over<br />
drachtigheid te geven. Vanwege de zeer hoge<br />
kosten wordt dit niet routinematig gedaan.<br />
*Echografisch onderzoek<br />
Drachtigheid kan vanaf dag 24 met echografisch<br />
onderzoek worden vastgesteld.<br />
*Buikomvang<br />
De buikomvang is een slechte graadmeter<br />
voor dracht bij het hangbuikzwijn omdat ze<br />
dit slecht tonen. Pas in het laatste deel van de<br />
dracht wordt dit zichtbaar.<br />
Draagtijd<br />
De draagtijd bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>, die in de<br />
literatuur genoemd wordt, varieert van 109<br />
tot 117 dagen. Zeugen hebben gemiddeld een<br />
draagtijd van 114 dagen. Gelten kunnen iets<br />
eerder werpen op 112-113 dagen.<br />
Gedrag zeug rondom de partus<br />
De laatste week van de dracht zwelt de uier.<br />
Ongeveer 3-4 dagen voor het werpen wordt<br />
de vulva hyperaemisch en oedemateus. In<br />
de laatste 2-3 dagen voor het werpen worden<br />
de afzonderlijke mammapakketten duidelijk<br />
zichtbaar met op de tepels druppeltjes secretum.<br />
Een zeug zal de laatste 24 uur voor het werpen<br />
veranderen van gedrag. Ze wordt onrustig<br />
en gaat een nest maken. Als er materiaal<br />
voorhanden is neemt ze dit in haar bek naar de<br />
plaats waar ze haar nest wil bouwen. Indien er<br />
geen materiaal is om een nest te maken zal ze<br />
in de bodem wroeten. Ze gaat ook vaker urineren<br />
en defaeceren. Sommige zeugen hebben<br />
last van obstipatie in het laatste deel van de<br />
dracht en moeten gelaxeerd worden. Hiervoor<br />
kan kieseriet (= MgSO 4 , 2 x daags 10 gram) of<br />
zemelen (2 x daags 15 gram) gebruikt worden.<br />
Andere ruwe celstofbronnen ter voorkoming<br />
van obstipatie zijn tarwegries, bietenpulp en<br />
luzerne.<br />
De partus<br />
De meeste zeugen biggen in 3-4 uur, maar<br />
sommigen doen er 10 uur over. De tijd tussen<br />
de biggen is 10-15 minuten. Indien het langer<br />
duurt dan 30 minuten is hulp bieden nodig. De<br />
zeug eet de placenta’s van de biggen op maar<br />
dit kan beter voorkomen worden omdat ze er<br />
indigestie van kunnen krijgen.<br />
Aantal biggen per worp<br />
Het aantal biggen dat wordt geboren varieert<br />
van 1 tot 15 biggen per worp. Het gemiddelde<br />
aantal biggen per worp ligt tussen de 4 en 8<br />
biggen.<br />
Agressie zeug post-partum<br />
Zeugen kunnen erg agressief worden als er<br />
eenmaal biggen geboren zijn. Ze verdedigen<br />
hun biggen door te bijten naar ieder mens of<br />
dier, dat te dichtbij komt.<br />
Het aanvallen, bijten of zelfs doden van eigen<br />
biggen komt ook voor bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>,<br />
vooral bij gelten. Dit gedrag kan al beginnen<br />
terwijl de zeug nog aan het werpen is. Het is<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 29
het beste om de biggen die er al zijn weg te<br />
nemen van de agressieve zeug en later weer<br />
terug te zetten.<br />
Er kan eventueel ook een tranquillizer gegeven<br />
worden, zoals azaperon. Azaperon heeft geen<br />
nadelig effect op de nog ongeboren biggen en<br />
op de partus. De pasgeboren biggetjes kunnen<br />
er wel wat sloom van worden maar als ze goed<br />
warm gehouden worden is dit geen probleem.<br />
Aanbevolen hoeveelheid is 2 mg/kg, hetgeen<br />
overeenkomt met 1 ml/20 kg lg.<br />
Verzorging biggen<br />
De biggen moeten ter wereld komen in een<br />
kraamstal die schoon en tochtvrij is, met een<br />
beschermd gebied zodat de biggen kunnen<br />
vluchten bij agressie van de zeug. Ook moet<br />
de ruimte warm genoeg zijn. Hypothermie<br />
is een predisponerende factor voor doodliggen<br />
en hypoglycaemie. Symptomen zijn o.a.<br />
sloomheid, biggen die op een hoopje bij elkaar<br />
liggen en niet meer drinken. Eventueel kan er<br />
een warmtelamp opgehangen worden.<br />
Er moet goed op gelet worden of de biggen<br />
kunnen drinken, mogen drinken en genoeg te<br />
drinken krijgen. Colostrumopname op de eerste<br />
levensdag is erg belangrijk voor een goede<br />
start. Zeugen hebben meestal 5, sommigen 6<br />
paar tepels. Bij grote tomen met meer dan 10<br />
biggen zal er bijgevoerd moeten worden.<br />
De navelstrengen van de pasgeboren biggen<br />
moeten worden ontsmet met jodiumoplossing.<br />
Het knippen van tandjes bij biggen mag volgens<br />
het Ingrepenbesluit (2001) niet routinematig<br />
uitgevoerd worden. Beertjes kunnen al<br />
in hun eerste levensweek gecastreerd worden<br />
(zie chirurgische ingrepen).<br />
Spenen<br />
De zeug voedt haar biggen ongeveer 4-5 weken<br />
voordat ze ze gaat spenen. Speenleeftijden<br />
die door auteurs genoemd worden variëren<br />
van 4-5 weken tot 7-8 weken. Spenen op 8<br />
kg lichaamsgewicht wordt ook genoemd. De<br />
biggen moeten al een tijdje vast voedsel eten<br />
voordat ze gespeend mogen worden.<br />
Men moet op tijd maatregelen nemen om ongewenste<br />
dekkingen van jonge geltjes te voorkomen,<br />
ze kunnen immers al vanaf 3 maanden<br />
vruchtbaar zijn.<br />
Uitblijven partus, verlengde dracht<br />
Indien een zeugje langer dan 115 dagen draagt<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 30<br />
is er sprake van een verlengde dracht. Zeugjes<br />
die meer dan 116 dagen dragen blijken vaak<br />
niet drachtig te zijn.<br />
Partusinductie<br />
Dit kan geïndiceerd zijn bij een verlengde<br />
dracht. Indien binnen 3 dagen voor de verwachte<br />
partusdatum een dosis van 5 mg<br />
PGF2a/zeug gegeven wordt bij het hangbuikzwijn,<br />
zal dit bij 95% van de dieren de partus<br />
op gang brengen binnen 24-30 uur.<br />
Ongewenste dracht<br />
Abortus kan worden opgewekt met een dosis<br />
van 5 mg PGF2a na de 12e dag van de dracht.<br />
Eerder zijn de corpora lutea er nog niet gevoelig<br />
voor. Oestrus treedt binnen 3-5 dagen op<br />
na toediening.<br />
Dystocia<br />
De meeste zeugen werpen probleemloos. Oorzaken<br />
voor dystocia tijdens de partus kunnen<br />
maternaal of foetaal zijn. Obesitas kan de partus<br />
belemmeren. Indien er geen obstructies in<br />
het geboortekanaal gevonden zijn, kan men<br />
5-10 IU/zeug oxytocine geven (s.c. of i.m.).<br />
Let op, de bijsluiters van dit product adviseren<br />
vaak hoeveelheden van 20-40 IE/zeug. Dit<br />
kan echter tot een zodanig contractie van de<br />
uterus leiden dat de bloedvoorziening te kort<br />
schiet en de biggen intra-uterien overlijden.<br />
Indien het dier niet reageert, kan er in een later<br />
stadium nog extra oxytocine toegediend worden.<br />
In andere gevallen is meestal een sectio<br />
caesaria de beste oplossing (zie chirurgische<br />
ingrepen).<br />
Agalactie<br />
Agalactie kan meerdere oorzaken hebben zoals<br />
een slechte conditie van de zeug, hypocalcaemie,<br />
endotoxinen, infectie met E. coli of<br />
Klebsiella spp., Staphylococcen spp., Streptococcen<br />
spp. e.a.<br />
Het ontdekken van agalactie gebeurt meestal<br />
doordat de biggen aangeven dat ze niet genoeg<br />
te drinken hebben. Ze blijven onrustig na het<br />
zogen en proberen de zeug aan te zetten tot het<br />
laten schieten van meer melk. Hierdoor kunnen<br />
de tepels beschadigd raken. De mammapakketten<br />
kunnen ontstekingsverschijnselen<br />
vertonen. Er kunnen ook maar een of enkele<br />
mammapakketten zijn die geen melk produceren.<br />
De big die een dergelijk pakket heeft
gekozen zal het slechter doen dan zijn toomgenoten<br />
en moet geholpen worden. De zeug kan<br />
een verhoogde temperatuur hebben en ziek<br />
zijn maar ook een subklinisch verloop komt<br />
voor.<br />
Therapie bij de zeug met mastitis bestaat uit<br />
het systemisch toedienen van antibiotica die<br />
goed in het uierweefsel doordringen, corticosteroïden<br />
bijv. Voreen ® (1 ml/10 kg lg) , en<br />
oxytocine (5-10 IE/zeug) om de melk te laten<br />
schieten. De biggen moeten worden bijgevoerd.<br />
Indien bij zeugen, die al eerder last hebben gehad<br />
van agalactie, de geboorte m.b.v. PGF2a<br />
1 tot 3 dagen van te voren wordt opgewekt is<br />
er minder kans op agalactie.<br />
FERTILITEITSPROBLEMEN<br />
Niet-infectieuze oorzaken<br />
Dracht<br />
Een voor de hand liggende oorzaak voor het<br />
uitblijven van de oestrus.<br />
Lactatie<br />
In ieder geval de eerste 3 weken van de lactatie<br />
is de zeug anoestrisch, hierna kunnen er<br />
oestrus doorbraken komen.<br />
Anatomische abnormaliteiten<br />
Deze zijn vooral bij gelten die wel oestrisch<br />
zijn maar niet drachtig worden van belang.<br />
Vergroeiingen e.d. in de baarmoeder, na een<br />
zware partus, kunnen problemen geven bij oudere<br />
zeugen.<br />
Hormonale verstoringen<br />
Cysteuze ovaria die progesteron of oestrogenen<br />
produceren, kunnen de cyclus verstoren.<br />
Mycotoxicosis door opname van Zearalenon,<br />
het mycotoxine van een Fusarium-schimmel<br />
die op maïs en granen groeit, kan hyperoestrogenisme<br />
veroorzaken omdat het oestrogene<br />
activiteit bezit. Dit kan zelfs bij jonge geltjes<br />
een gezwollen vulva, uierontwikkeling en<br />
ovariumatrofie geven. Bij cyclische zeugen<br />
veroorzaakt het schijndracht.<br />
Bij drachtige zeugen wordt een verlaging van<br />
het aantal geboren biggen en een verhoogde<br />
abortuskans gezien.<br />
Nutritionele anoestrus<br />
Indien er bij een zeug eiwittekort en/of energietekort<br />
bestaat heeft ze al haar energie nodig<br />
voor onderhoud en zal ze niet oestrisch worden.<br />
Bij dieren die buiten worden gehouden<br />
moet bij koud weer rekening gehouden worden<br />
met een hogere energiebehoefte.<br />
Infectieuze oorzaken<br />
Niet alle infectieuze oorzaken, die bekend zijn<br />
bij gangbare varkens, zijn gezien bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>,<br />
maar er is geen reden om aan te<br />
nemen dat ze niet kunnen voorkomen en ze<br />
moeten dus in de differentiële diagnose meegenomen<br />
worden.<br />
SMEDI, Porcine enterovirusinfecties e.a.<br />
Porcine enterovirus is een belangrijke veroorzaker<br />
van het SMEDI-syndroom. Dit syndroom<br />
staat voor Stillbirth, Mummification,<br />
Embryonic Death and Infertility. Infecties<br />
worden via faeces overgebracht, meestal vlak<br />
na het spenen, waardoor dragers ontstaan. Het<br />
zijn vooral seronegatieve gelten die tijdens de<br />
dracht worden besmet waarbij SMEDI optreedt.<br />
Infectie voor of na de 35e dag van de<br />
dracht is net als bij parvovirusinfecties van belang<br />
voor de symptomen die erbij optreden.<br />
SMEDI-achtige verschijnselen komen ook<br />
voor bij infecties met de ziekte van Aujeszky,<br />
Brucellose, Leptospirose, Listeriose, Parvovirusinfecties,<br />
Vlekziekte, Klassieke varkenspest,<br />
Transmissible Gastroenteritis en Abortus<br />
Blauw (PRRS). Er bestaan verschillende typen<br />
enterovirussen. Diagnostiek is niet eenvoudig,<br />
er is geen test voor beschikbaar. Er kan tegen<br />
enterovirussen niet worden gevaccineerd.<br />
Porcine parvovirusinfectie<br />
Porcine parvovirusinfectie komt zeker voor<br />
bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> als oorzaak van vroegembryonale<br />
sterfte en hierdoor schijndracht<br />
indien een seronegatieve, drachtige gelt (of<br />
zeug) er voor de 35e dag mee geïnfecteerd<br />
wordt. Mummificatie treedt op als infectie na<br />
de 35e dag plaatsvindt. Abortussen worden<br />
zelden gezien. Het virus kan worden aangetoond<br />
in buikvocht van doodgeboren biggen.<br />
In het bloed van de zeugen kunnen antistoffen<br />
worden aangetoond. Tegen parvovirusinfectie<br />
kan worden gevaccineerd.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 3
Hoofdstuk IV:<br />
zIekten Ingedeeld nAAR<br />
oRgAAnsysteem / IntoxIcAtIes<br />
AANDOENINGEN VAN DE HUID<br />
Rui, haaruitval en alopecia<br />
Normaal is er een seizoensgebonden variatie<br />
in het haarkleed van het hangbuikzwijn. Tijdens<br />
erg warm weer en soms eenmaal, maar<br />
meestal tweemaal per jaar, valt een groot deel<br />
van de borstels uit. De huid vervelt hierbij<br />
zodat het dier jeuk krijgt en overal tegenaan<br />
gaat schuren om het oude vel en haar kwijt te<br />
raken. Als het nieuwe haar na een paar weken<br />
begint te groeien, helpt dit de oude huidlaag<br />
kwijt te raken. Borstelen versnelt het proces.<br />
Hangbuikzwijnen die vooral binnen worden<br />
gehouden krijgen minder lang haar en doen<br />
langer over het ruien dan dieren die meer buiten<br />
gehouden worden.<br />
Het Vietnamese hangbuikzwijn is erg gevoelig<br />
voor het ”blown coat” syndroom. Hierbij<br />
vallen alle haren of een deel ervan uit. Dit<br />
komt voor na stress, ziekte, hitte, dracht, lactatie<br />
en koorts. De haren groeien weer aan in<br />
6 tot 10 weken.<br />
Schuren door jeuk veroorzaakt door Haematopinus<br />
suis of Sarcoptes scabei kan ook<br />
kaalheid geven. Biggen kunnen kaal worden<br />
geboren indien de zeug tijdens de dracht een<br />
jodium tekort heeft gehad. Een enkel maal<br />
wordt een afwijking aan de huid gevonden<br />
die zou lijken op een allergische reactie. Een<br />
aanwijsbare oorzaak voor dit beeld is echter<br />
niet achterhaald<br />
Foto 2: Huidafwijking t.g.v. overgevoeligheid?<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 32<br />
Droge, schilferige huid / parakeratose<br />
Hangbuikzwijnen kunnen een droge, schilferige<br />
huid hebben die niet jeukt. Dit is normaal<br />
bij jonge biggetjes vanaf een leeftijd<br />
van 1 week omdat ze ”uit hun huid groeien”.<br />
Een extreem droge huid kan optreden door<br />
een slecht dieet en deficiënties van vetzuren,<br />
vitaminen of mineralen. Vooral deficiënties<br />
van vitamine A, panthoteenzuur, nicotinezuur,<br />
riboflavine, biotine en zink kunnen<br />
huidafwijkingen geven.<br />
Parakeratose is het gevolg van een zinkdeficiëntie,<br />
een te hoge calciumgift of beide.<br />
Een droge, schilferige huid kan ook optreden<br />
als mensen hun hangbuikzwijn erg vaak wassen<br />
en hierbij een te agressieve shampoo gebruiken,<br />
of wanneer het varken vaak verblijft<br />
in een omgeving met droge lucht. Wanneer er<br />
geen duidelijke oorzaak van de droge huid te<br />
vinden is, zijn voedings-supplementen met<br />
vitaminen, vetzuren en mineralen geïndiceerd<br />
zonder het dieet hiermee uit balans te<br />
brengen.<br />
Volwassen dieren kunnen baat hebben bij een<br />
topicale applicatie van baby- of plantaardige<br />
olie. Bij het wassen is een humane shampoo<br />
voor een gevoelige huid met eventueel een<br />
crèmespoeling erna aan te bevelen.<br />
Indien er jeuk aanwezig is in combinatie met<br />
een schilferige, droge huid kunnen luizen of<br />
schurftmijten de oorzaak zijn.<br />
Intertrigo<br />
Huidplooidermatitis komt vooral voor bij<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong> met obesitas.<br />
Zonnebrand, zonnesteek (hyperthermie)<br />
Zonnebrand komt vaker voor bij licht gekleurde<br />
varkens maar ook bij donker gekleurde<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong> kan het een probleem zijn.<br />
Symptomen van zonnebrand zijn een warme<br />
pijnlijke huid met exsudaat, erytheem en oedeem<br />
vooral achter de oren en midden op de<br />
rug. De aandoening gaat gepaard met veel<br />
pijn, sommige varkens vertonen symptomen<br />
die lijken op paresis posterior en ze schreeu-
wen. Soms hebben ze last van conjunctivitis.<br />
Therapie bestaat uit de huid koelen met water<br />
en insmeren met babyolie.<br />
Zonnesteek wordt gezien bij varkens die<br />
oververhit zijn geraakt door inspanning bij<br />
warm weer. Symptomen kunnen bestaan uit<br />
hyperpneu, collaps, spierzwakte en tremoren,<br />
braken, diarree, starende blik, verhoogde lichaamstemperatuur<br />
en symptomen die passen<br />
bij cerebraal oedeem.<br />
Therapie bestaat uit het zo spoedig mogelijk<br />
koelen van het dier met water en het op een<br />
koele plek met schaduw brengen.<br />
Zonnebrand en zonnesteek kunnen voorkomen<br />
worden als het varken een schaduwrijke<br />
plek heeft en water beschikbaar heeft om in<br />
te baden.<br />
Verbrandingsverschijnselen kunnen ook veroorzaakt<br />
worden door andere bronnen als<br />
een kachel, chemische middelen, bevriezing<br />
of photosensitisatie door sommige planten of<br />
medicijnen.<br />
Overige huidaandoeningen<br />
*Insectenbeten<br />
Verschillende stekende of bijtende insecten<br />
kunnen vooral in de zomermaanden huidirritatie<br />
veroorzaken met papels. Wassen met een<br />
milde antiseptische oplossing kan voorkomen<br />
dat de beten geïnfecteerd raken.<br />
*Pityriasis rosea suis<br />
Deze huidaandoening geeft circulaire laesies<br />
met crustae aan de randen en kan worden verward<br />
met ringworm. De laesies zitten vooral<br />
op de borst en het abdomen maar kunnen ook<br />
gegeneraliseerd voorkomen. Het komt meestal<br />
voor bij biggen van 1 tot 3 maanden en verdwijnt<br />
spontaan in 2 tot 6 weken tijd.<br />
*Tumoren van de huid<br />
Het is aannemelijk dat tumoren bij het hangbuikzwijn,<br />
dat meestal ouder wordt dan het<br />
gemiddelde gangbare varken, meer gezien<br />
zullen worden.<br />
Bij het Sinclair miniatuurzwijn worden melanomen<br />
beschreven. Ook bij het (jonge) hangbuikzwijn<br />
komen melanomen vrij frequent<br />
voor. Ze kunnen spontaan in regressie gaan<br />
waarbij gegeneraliseerde depigmentatie van<br />
de huid optreedt.<br />
*Epitheliogenesis imperfecta<br />
Deze aangeboren afwijking kan worden gezien<br />
bij minivarkens.<br />
*Infectieuze aandoeningen van de huid<br />
Vlekziekte, Streptococcen spp., Staphylococcen<br />
spp., Klassieke varkenspest, varkenspokken,<br />
mond- en klauwzeer, vesiculaire varkensziekte,<br />
ringworm, Candida, luizen en<br />
schurftmijten kunnen huidafwijkingen geven<br />
(zie hoofdstuk 5: infectieziekten bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>).<br />
*Abcessen en granulomen<br />
Abcessen ontstaan uit kleine wondjes of<br />
schuurplekken en kunnen resulteren in een<br />
purulente arthritis. Streptococcen spp., Staphylococcen<br />
spp. en Actinomyces pyogenes<br />
spelen vaak een rol. Intramusculaire injecties<br />
in de achterpoot kunnen tot (steriele) abcedering<br />
leiden, met als gevolg kreupelheid door<br />
pijn.<br />
AANDOENINGEN VAN HET RESPIRATIE-<br />
APPARAAT<br />
Infectieuze agentia, omgevings- en andere<br />
stressfactoren spelen een rol bij het ontstaan<br />
van respiratoire problemen. Omdat <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
een relatief kleine longcapaciteit hebben,<br />
kunnen deze aandoeningen grote gevolgen<br />
hebben voor de aangetaste dieren.<br />
Rhinitis<br />
Atrofische rhinitis en Inclusion body rhinitis<br />
zijn infectieuze ziekten van de neus die voorkomen<br />
bij het hangbuikzwijn (zie hoofdstuk<br />
5: infectieziekten bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>).<br />
Necrotiserende rhinitis of ‘bullnose’<br />
Hiermee wordt een zwelling op de zij- of bovenkant<br />
van de neus bedoeld. De zwelling is<br />
hard en bevat bij incisie stinkend, necrotisch<br />
materiaal. Indien botaantasting optreedt, kan<br />
er deformatie van de snuit of kop optreden.<br />
De aandoening ontstaat door infectie van<br />
wondjes op de neus, ontstaan bij wroeten of<br />
vechten, of wondjes in het monddak ontstaan<br />
bij het niet zorgvuldig tandjesknippen, met<br />
bacteriën uit de omgeving. Fusobacterium<br />
necrophorum wordt hierbij vaak geïsoleerd.<br />
Therapie bestaat uit het langdurig geven van<br />
antibiotica (systemisch) met evt. chirurgisch<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 33
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 3
ingrijpen. Preventief is het voorkomen van<br />
vechten van belang. Als het inkorten van de<br />
tanden onvermijdelijk is, is slijpen aan te bevelen<br />
boven het knippen van de tanden.<br />
Snurkers<br />
Snurkers zijn <strong>hangbuikzwijnen</strong> die een (relatief)<br />
te lang palatum molle hebben en hierdoor<br />
een stridor vertonen. Indien nodig kan<br />
er chirurgisch ingegrepen worden zoals bij<br />
brachycephale honden gebruikelijk is.<br />
Pneumonie, pleuritis<br />
Pneumonie is een van de meest voorkomende<br />
doodsoorzaken bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Er zijn<br />
bacteriële, virale, parasitaire en andere oorzaken<br />
bekend (voor meer details over de ziektes<br />
zie hoofdstuk 5: Infectieziekten bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>).<br />
*Bacteriële oorzaken<br />
B. bronchiseptica, P. multocida, Mycoplasma<br />
spp., Actinomyces spp, Streptococcen spp. en<br />
P. aeroginosa zijn aangetoond in het respiratieapparaat<br />
bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Deze laatste<br />
verwekker komt bij het gangbare varken niet<br />
vaak voor als primaire oorzaak van pneumonie.<br />
Actinobacillus pleuropneumoniae is een<br />
andere bacteriële verwekker van pneumonie<br />
en pleuritis.<br />
*Virale oorzaken<br />
Influenza is aangetoond bij Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
maar ook de ziekte van Aujeszky<br />
en PRRS kan pneumonie veroorzaken.<br />
*Parasitaire oorzaken<br />
Migrerende larven van Ascaris suum en longwormen<br />
kunnen (mede)verantwoordelijk zijn<br />
voor respiratoire problemen bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />
*Aspiratiepneumonie<br />
Een pneumonie door aspiratie van vreemd<br />
materiaal is een niet-infectieuze oorzaak<br />
van pneumonie en pleuritis bij het hangbuikzwijn.<br />
AANDOENINGEN VAN HET<br />
CIRCULATIE-APPARAAT<br />
Moerbeihartziekte<br />
Dit is een ziekte waarbij het hart wordt aange-<br />
tast en plotselinge sterfte kan optreden bij snel<br />
groeiende varkens. Vitamine E- en selenium<br />
deficiëntie worden als oorzaak genoemd. De<br />
diagnose wordt meestal pas bij sectie gesteld.<br />
Indien de eigenaar meer dieren heeft, wordt<br />
geadviseerd deze injecties met Vit. E te geven.<br />
(25.000 IE voor big < 10 kg).<br />
Endocarditis valvularis<br />
Infecties met Streptococcen spp. of Erysipelothrix<br />
kunnen een endocarditis veroorzaken<br />
die de hartkleppen aantast. Plotselinge sterfte<br />
komt voor, de diagnose wordt door de patholoog<br />
gesteld.<br />
Pericarditis<br />
Fibrineuze pericarditis veroorzaakt door<br />
Streptococcen spp. is beschreven bij het<br />
Vietnamese hangbuikzwijn. Door middel<br />
van echografisch onderzoek werd duidelijk<br />
dat er een grote hoeveelheid vloeistof in het<br />
pericard en ascites aanwezig waren. Er was<br />
tevens sprake van leverstuwing. Het is bij<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong> moeilijk te zien of er ascites<br />
of stuwing van de V. jugularis aanwezig is.<br />
Andere bacteriële oorzaken van pericarditis<br />
bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> kunnen zijn: Staphylococcen<br />
spp., Haemophilus parasuis en Mycoplasma<br />
hyorhinis.<br />
Congenitale tricuspidalisklep dysplasie<br />
Deze congenitale afwijking aan de hartkleppen<br />
is beschreven bij het Vietnamese hangbuikzwijn.<br />
De diagnose werd d.m.v. auscultatie,<br />
radiologisch en echografisch onderzoek<br />
met doppler en angiografie gesteld. Bij pathologisch<br />
onderzoek werden o.a. afwijkingen<br />
aan de papillairspieren gezien van de rechter<br />
ventrikelwand. Chordae tendineae waren niet<br />
duidelijk aanwezig. Het pathologische beeld<br />
was vergelijkbaar met dat van honden en katten<br />
met de afwijking.<br />
Persisterende ductus arteriosus Botalli<br />
Deze congenitale afwijking komt voor bij<br />
Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />
Bloedparasieten<br />
Eperythrozoön suis is een bloedparasiet die<br />
bij varkens voorkomt en anemie en icterus<br />
kan veroorzaken. E. suis wordt door bloedzuigende<br />
insecten, zoals Haematopinus suis<br />
overgedragen, maar de parasiet kan ook door<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 3
onhygiënisch gebruik van instrumenten met<br />
besmet bloed en intra-uterien overgebracht<br />
worden. Therapeutisch kan men 20-30 mg<br />
oxytetracycline/kg l.g. geven, gedurende 5<br />
dagen. Therapie leidt echter niet tot eliminatie<br />
van het agens.<br />
AANDOENINGEN VAN HET<br />
DIGESTIEAPPARAAT<br />
Aangeboren afwijkingen<br />
Gespleten verhemelte, mega-oesophagus,<br />
atresia ani en een recto-vaginale fistel samen<br />
met atresia ani bij zeugjes worden genoemd.<br />
Atresia ani is erfelijk en varkens die er aan<br />
lijden moeten worden uitgesloten van de fokkerij.<br />
Neonatale diarree<br />
Het optreden van diarree bij niet-gespeende<br />
biggen hangt samen met een aantal factoren.<br />
Predisponerend werken een slechte opname<br />
van colostrum, een laag geboortegewicht, afkoeling,<br />
slechte hygiëne en hoge infectiedruk.<br />
Infectieuze verwekkers die genoemd worden<br />
zijn E. coli, C. perfringens type C, rotavirusinfecties,<br />
coccidiose veroorzaakt door Isospora<br />
suis en de endoparasiet Strongyloides<br />
ransomi.<br />
Preventie bestaat uit het elimineren van predisponerende<br />
factoren. Vaccinatie van drachtige<br />
zeugen is bij problemen die door E. coli<br />
en C. perfringens veroorzaakt worden een<br />
mogelijkheid om deze bij volgende worpen te<br />
voorkomen (zie verder hoofdstuk 5: Infectieziekten<br />
bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>).<br />
Diarree rond het spenen<br />
E. coli infecties rond het spenen kunnen 3<br />
ziektebeelden veroorzaken. Naast speendiarree<br />
kunnen ook oedeemziekte en endotoxinenshock<br />
optreden t.g.v. E. coli. De biggen<br />
met speendiarree lijden aan ernstige diarree,<br />
die drie tot zeven dagen na het spenen begint.<br />
Diarree bij oudere varkens<br />
De verwekkers die bij neonatale diarree zijn<br />
genoemd kunnen ook bij oudere dieren voorkomen,<br />
maar zij hebben over het algemeen<br />
meer weerstand of zijn immuun geworden.<br />
Symptomen zullen daarom vaak milder zijn<br />
of in het geheel niet optreden.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 36<br />
Diarree bij oudere varkens wordt vooral veroorzaakt<br />
door Salmonella en<br />
B. hyodysenteriae (verwekker van varkensdysenterie)<br />
maar ook endoparasieten zoals Ascaris<br />
suum, Trichuris suis, Oesophagostomum<br />
spp., Hyostrongylus rubidus en Strongyloides<br />
ransomi kunnen diarree geven.<br />
Campylobacter spp. zouden een rol kunnen<br />
spelen in het Porcine Proliferatieve Enteritissyndroom.<br />
Bij Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> zijn in ieder<br />
geval E. coli, C. perfringens, porcine rotavirus<br />
en T.G.E. (Transmissible Gastroenteritis) aangetoond<br />
bij darmaandoeningen.<br />
De therapie bij diarree bestaat, afhankelijk van<br />
de oorzaak, uit antibiotica en/of anthelmintica,<br />
anticoccidia en het optimaliseren van de omstandigheden.<br />
Rehydratie oraal of parenteraal<br />
kan nodig zijn.<br />
Maagulcera, gastritis<br />
Maagulcera komen regelmatig voor bij <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
die een koolhydraatrijk dieet<br />
krijgen. Bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>, die met een speciaalvoer<br />
voor minivarkens worden gevoerd<br />
gecombineerd met een aanvullende vezelbron,<br />
komen maagulcera weinig voor.<br />
Er zijn verschillende factoren die gastritis en<br />
maagulcera kunnen veroorzaken. Genoemd<br />
worden het ontbreken van voldoende vezels<br />
in het dieet, te fijn gemalen meel en stress. De<br />
rode maagworm Hyostrongylus rubidus kan<br />
ook gastritis en maagulcera met maagbloedingen<br />
veroorzaken.<br />
Symptomen die gezien worden zijn: niet eten,<br />
sloom, pijnverschijnselen zoals tandenknarsen,<br />
bleke slijmvliezen door anemie, hypothermie,<br />
braken en droge donker gekleurde stinkende<br />
faeces. Ulcera die perforeren kunnen peritonitis<br />
en sterfte veroorzaken.<br />
De therapie bestaat uit het voeren van een gemakkelijk<br />
te verteren vloeibaar dieet, stress-<br />
factoren verwijderen en het toedienen van cimetidine<br />
of ranitidine. Cimetidine en ranitidine<br />
behoren tot de H2-receptorblokkerende<br />
antihistaminica en remmen overdadige maagzuursecretie.<br />
Er is geen cimetidine-preparaat<br />
geregistreerd voor het varken, wel voor de hond<br />
(Zitac ® ). Sucralfaat (=Ulcogant), een humaan<br />
middel, kan ook gegeven worden. Dit middel<br />
vormt een complex met eiwitten aan het ulcusoppervlak,<br />
waardoor de maagmucosa wordt<br />
beschermd tegen inwerking van maagsap.
Verder worden antacida, parenterale antibiotica<br />
en ijzertoediening genoemd als therapie.<br />
Bij milde gevallen en ter preventie kan het<br />
vergroten van de deeltjes in het voer en/of het<br />
verhogen van het vezelgehalte een oplossing<br />
zijn.<br />
Preventief werken ook beweging en het vermijden<br />
van stress. In sommige laboratoria<br />
wordt cimetidine per os dagelijks toegediend<br />
ter preventie van maagulcera bij minivarkens.<br />
Obstipatie<br />
Meconiumobstipatie is beschreven bij het<br />
Vietnamese hangbuikzwijn.<br />
Obstipatie bij drachtige zeugen is te verhelpen<br />
door de dieren meer beweging te geven,<br />
te zorgen voor voldoende wateropname en het<br />
toedienen van milde laxantia. Hiervoor kan<br />
kieseriet (= MgSO 4 , 2 x daags 10 gram) of zemelen<br />
(2 x daags 15 gram) gebruikt worden.<br />
Andere ruwe celstofbronnen ter voorkoming<br />
van obstipatie zijn tarwegries, bietenpulp en<br />
luzerne.<br />
Rectumprolaps en rectumstricturen<br />
Het optreden van een rectumprolaps kan<br />
veroorzaakt worden door diarree, endoparasieten,<br />
cystitis, dystocia, chronisch hoesten,<br />
mycotoxicose (zearalenon) of doordat biggen<br />
boven op elkaar zijn gaan liggen.<br />
Een rectumstrictuur kan het gevolg zijn van<br />
een genezen rectumprolaps en wordt ook<br />
gezien na een darminfectie met S. typhimurium.<br />
Liggingsveranderingen van het maagdarmkanaal<br />
Een milttorsie, torsio intestinalis of een hernia<br />
diafragmatica geven acute, ernstige buikpijn.<br />
De therapie is chirurgisch. Een volvulus van<br />
het colon spirale en het caecum is gezien bij<br />
het Vietnamese hangbuikzwijn.<br />
AANDOENINGEN VAN HET<br />
UROGENITAALAPPARAAT<br />
Vaginale uitvloeiing<br />
Een witte tot heldere uitvloeiing uit de vagina<br />
is normaal tot een paar dagen na het biggen.<br />
Er kan ook sprake zijn van een vaginitis, cervicitis<br />
of metritis eventueel in combinatie met<br />
aandoeningen van de urinewegen.<br />
Leptospira spp., Streptococcus spp. en vele<br />
Gram-negatieve organismen kunnen een infectie<br />
veroorzaken van de reproductietractus.<br />
Cystitis en nephritis<br />
Cystitis is de meest voorkomende urogenitale<br />
afwijking bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> en treedt bij<br />
beren en zeugen even vaak op bij dieren op<br />
alle leeftijden.<br />
De symptomen van een cystitis waarbij eventueel<br />
ook de nieren zijn aangetast bestaan uit<br />
polyurie en strangurie, anorexie, sloomheid<br />
en bloed in de urine. Er kan een rectumprolaps<br />
optreden als de zeug ernstig blijft persen.<br />
Predisponerend voor urineweginfecties is onvoldoende<br />
vochtopname. Eubacterium suis,<br />
E. coli, Klebsiella spp. en Streptococcen spp.<br />
worden vaak geïsoleerd bij urineweginfecties.<br />
Ook worden Leptospira en vele Gram-negatieven<br />
genoemd evenals ochratoxicosis en de<br />
subtropische nierworm (Stephanurus dentatus).<br />
Therapie bij cystitis bestaat uit antibiotica,<br />
liefst op geleide van BO/ABG en evt.<br />
urineverzuurders zoals bijvoorbeeld Ammoniumchloride<br />
(50 g/dag, oraal, verdeeld over<br />
de dag geven).<br />
Tumoren<br />
Embryonaal nephroma komt voor bij varkens.<br />
Hernia inguinalis, Hernia umbilicalis<br />
Beide komen regelmatig voor bij Vietnamese<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong>. Behandeling is als bij<br />
gangbare varkens.<br />
AANDOENINGEN BIJ BORGEN EN BEREN<br />
Cryptorchidie<br />
Dit wordt regelmatig gezien bij Vietnamese<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong> en kan uni- of bilateraal<br />
voorkomen. Meestal ligt de testikel in het lieskanaal<br />
of bij de annulus inguinalis internus.<br />
Het advies aan de eigenaar van een cryptorch<br />
beertje is om niet te fokken met het dier en<br />
het te laten castreren. De therapie bestaat uit<br />
castratie en verwijdering van de cryptorche<br />
testikel(s).<br />
Urethra-obstructie<br />
Urethra-obstructies kunnen veroorzaakt<br />
worden door calculi die vastlopen in, de bij<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong> vrij nauwe, urethra, door<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 37
poliepen of door stricturen in de urethra. Catheteriseren<br />
van beren is erg moeilijk of zelfs<br />
onmogelijk vanwege de sigmoïdale curve in<br />
de urethra. Er wordt melding gemaakt van een<br />
Vietnamees hangbuikzwijn waarbij perineale<br />
urethrostomie was toegepast om een obstructie<br />
op te lossen. Dit varken had later last van<br />
bloedverlies aan het einde van de mictie uit de<br />
plaats van de urethrostomie. Er komen vaker<br />
complicaties voor na perineale urethrostomie.<br />
Urethrotomie hoort ook tot de mogelijkheden.<br />
Er wordt een methode beschreven om een extrapelviculaire<br />
urethrale of een urethropreputiale<br />
anastomose te maken bij Vietnamese<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong> waarbij geen urethrotomie<br />
of -stomie mogelijk was.<br />
Urine-ophoping en urinedruppelen vanuit het<br />
diverticulum preputiale<br />
Dit is eigenlijk normaal bij beren en gecastreerde<br />
beren. Zij bakenen hun territorium af<br />
met een indringende geur. Chirurgisch verwijderen<br />
van het diverticulum is mogelijk. Dit<br />
zou het mannelijke hangbuikzwijn meer acceptabel<br />
maken als huisdier en het voorkomt<br />
het vormen van een voedingsbodem in het<br />
diverticulum voor bacteriën die balanoposthitis<br />
/ diverticulitis, distale urethra-irritatie of<br />
opkruipende urineweginfecties kunnen veroorzaken.<br />
Balanopostitis<br />
Ernstige infecties van de voorhuid en de glans<br />
penis komen voor bij Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />
Pusophoping in de voorhuid kan lijden<br />
tot opkruipende urineweginfecties.<br />
Paraphimosis<br />
Congenitale paraphimosis is gezien bij Vietnamese<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />
Penisdeviatie<br />
Het komt voor dat de penis blijft steken in het<br />
diverticulum preputiale door een asafwijking.<br />
Dit is op te lossen door het diverticulum te<br />
verwijderen.<br />
Penisverwondingen<br />
Haren en/of een ruwe huid van de zeug kunnen<br />
tijdens de dekking de penis beschadigen,<br />
maar ook door vechten ontstaan wel wondjes<br />
aan de penis.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 3<br />
Persisterend frenulum<br />
Dit geeft problemen bij het dekken en kan<br />
door doorhalen van het persisterende frenulum<br />
worden opgelost.<br />
Orchitis<br />
Orchitis kan uni- of bilateraal voorkomen.<br />
Streptococcus spp. en andere bacteriën kunnen<br />
de oorzaak zijn.<br />
Tumoren<br />
Tumoren kunnen ook voorkomen bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>,<br />
zeker wanneer ze de kans krijgen<br />
een hoge leeftijd te bereiken. Een hangbuikzwijn<br />
wordt momenteel verdacht van een<br />
tumor in de testis. Nadere diagnostiek brengt<br />
spoedig meer duidelijkheid omtrent de diagnose<br />
en prognose.<br />
Foto 3: Hangbuikzwijn met tumoreuze ontaarding<br />
van de testis, verdacht van “sertolicel”tumor.<br />
AANDOENINGEN VAN HET<br />
BEWEGINGSAPPARAAT<br />
Beweging is essentieel voor de gezondheid<br />
van <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Het is goed voor de<br />
conditie van hun hart, longen en poten. Het<br />
voorkomt dat de dieren te dik worden, dat het<br />
hoorn van de klauwtjes te lang doorgroeit en<br />
ze hebben minder last van obstipatie. Bovendien<br />
vervelen ze zich minder.<br />
Congenitale / erfelijke afwijkingen<br />
Afwezigheid van de radius, gefuseerde lumbale<br />
wervels, polydactylie en extra poten zijn
gezien bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Trichloorfon, gegeven<br />
tussen dag 45 en 63 tijdens de dracht,<br />
kan arthrogrypose, myoclonia congenita en<br />
verlammingen geven bij biggen.<br />
Dislocatie van gewrichten en andere letsels<br />
door fout hanteren<br />
Hangbuikzwijnen moeten niet gevangen<br />
worden aan hun poten of aan hun poten omhoog<br />
gehouden worden omdat hun gewrichten<br />
gemakkelijk disloceren en ook lage rug<br />
problemen kunnen krijgen. Vooral de schouderkommen<br />
zijn fragiel. Hun spierstructuur<br />
is bovendien lichter dan bij het gangbare varken.<br />
Fracturen<br />
Fracturen van de humerus, de ulna, het femur,<br />
de tibia, de tibia met fibula en de calcaneus<br />
worden gemeld bij Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />
Hierbij moet worden opgemerkt dat<br />
ze vooral gevoelig lijken te zijn voor distale<br />
articulaire humerusfracturen. Deze kunnen<br />
al na minimaal trauma optreden vooral bij<br />
jonge dieren. De distale humerus van Vietnamese<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong> lijkt dieper gegroefd<br />
te zijn dan bij andere varkens en wellicht zijn<br />
ze hierdoor gevoeliger voor breuken in dit<br />
gebied.<br />
De therapiën die worden toegepast bij fracturen<br />
zijn gebaseerd op de osteosynthesetechnieken<br />
bij honden.<br />
Kreupelheid en arthritis<br />
De voeten, hakken, carpus en heup zijn de<br />
meest voorkomende lokaties voor kreupelheden<br />
van Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Hun<br />
van nature doorgezakte rug kan ook een bron<br />
van pijn en lokomotieproblemen zijn, vooral<br />
bij oudere dieren met obesitas. Bij jonge biggen<br />
komt het voor dat ze kreupel zijn doordat<br />
de zeug op ze is gaan liggen of ze heeft aangevallen.<br />
Er komt ook kreupelheid bij jonge biggen<br />
voor waarvan de etiologie niet duidelijk is.<br />
Hierbij hebben de biggen stijve achterpoten<br />
en ze willen niet graag lopen maar als ze dat<br />
toch doen, gaan ze op het puntje van hun tenen<br />
staan. Er is geen zwelling of pijnlijkheid<br />
van gewrichten. Deze kreupelheid verdwijnt<br />
als de dieren ouder worden. Bij sommige dieren<br />
gaf toediening van vitamine E verbetering.<br />
Osteochondrose kan optreden bij <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
jonger dan 1 jaar. Trauma is hierbij<br />
een meer voor de hand liggende oorzaak dan<br />
te snelle groei.<br />
Enchondromatosis/dyschondroplasie en degeneratieve<br />
gewrichtsziekten komen ook<br />
voor.<br />
Standafwijkingen van de poten komen voor<br />
bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> eventueel gecombineerd<br />
met afwijkingen aan de klauwen.<br />
Afwijkingen aan de klauwen<br />
Klauwproblemen komen veel voor bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />
Predisponerend voor afwijkende<br />
hoorngroei is te weinig beweging en<br />
een afwijkende stand van de poten. Er zijn<br />
lijnen van <strong>hangbuikzwijnen</strong> die zeer slecht<br />
gevormde klauwen hebben en hierdoor regelmatig<br />
gepedicuurd moeten worden. Biotine<br />
deficiëntie kan een oorzaak zijn van hoornscheuren.<br />
Foto : Het bekappen van de klauwen is een regelmatig<br />
terugkerend karweitje<br />
Infectieuze kreupelheid en arthritis<br />
Bij jonge biggen worden meestal de carpus,<br />
elleboog en de hak aangetast, met als veroorzakers<br />
infecties met Streptococcus spp.,<br />
Staphylococcus spp., A. pyogenes en E. coli.<br />
Biggen van gelten lijken vaker aangetast.<br />
Bij oudere dieren veroorzaken M. hyorhinis,<br />
M. hyosynoviae, E. rhusiopathiae en H. parasuis<br />
problemen.<br />
Bij oudere varkens komen arthritisproblemen<br />
regelmatig voor. Deze worden verergerd door<br />
natte, koude, kale betonnen vloeren. Een<br />
warme en droge vloer, met een comfortabele<br />
bedding, is gewenst bij dieren met aangetaste<br />
gewrichten, evenals antibacteriële therapie<br />
indien het een septische arthritis is.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 39
Scalibor ® Protectorband<br />
Een langdurige en<br />
brede bescherming<br />
Scalibor Protectorband:<br />
• Uniek releasing systeem<br />
• Meervoudige werking<br />
• 5 tot 6 maanden werkzaam<br />
• Tegen teken<br />
• Tegen zandvliegen<br />
• Tegen hartwormmuggen<br />
• Veilig voor hond en mens<br />
• Waterproof<br />
• Geurloos<br />
Deltamethrin 4%. Diergeneesmiddel VRIJ. Scalibor Protectorband is geregistreerd ter bestrijding van besmetting met teken en ter bestrijding van bloedzuigen door zandvliegen en heeft een<br />
anti-feeding effect op volwassen muggen (Culex pipiens pipiens). De werkingsduur bedraagt 5 tot 6 maanden. Bijwerkingen: lokale huidlaesies en kaalheid. Contra-indicaties: dieren met<br />
huidlaesies, dieren jonger dan 7 weken. REG NL 09980/REG NL 09979.<br />
Intervet Nederland bv • Postbus 50 • 5830 AB Boxmeer<br />
Telefoon: 0485 587654 • Fax: 0485 587653 • www.intervet.nl<br />
teken<br />
zandvliegen<br />
hartwormmuggen
Abcessen<br />
Abcessen ontstaan uit kleine wondjes, ook<br />
schuurplekken kunnen resulteren in een etterige<br />
gewrichtsontsteking.<br />
Steriele abcessen na intramusculaire injecties<br />
in de bil kunnen pijn geven met kreupelheid<br />
als gevolg.<br />
Bursitis van het sternum<br />
Dit kan optreden door chronische irritatie van<br />
het sternum door de voerbak of omdat varkens<br />
op elkaar springen. Het is een onschuldige<br />
aandoening maar kan bij beren, die moeten<br />
dekken, problemen geven.<br />
Tetanus<br />
zie Clostridium tetani.<br />
Osteomalacie<br />
Zeugen die grote worpen hebben en deze langer<br />
dan 5 weken zogen hebben meer kans op<br />
osteomalacie. Paresis posterior komt hierbij<br />
voor.<br />
Splayleg<br />
Splayleg komt nooit spontaan voor bij minivarkens<br />
maar is hierbij te induceren door<br />
dexamethason toe te dienen op iedere dag<br />
van de dracht. Dit zou overeenkomen met<br />
een zeug die continu onder stress staat tijdens<br />
de dracht. Biggen die geboren worden met<br />
splayleg kunnen (bijna) niet staan en vertonen<br />
een soort spreidzit. Ze kunnen slecht drinken,<br />
verhongeren en verkleumen, en kunnen niet<br />
snel genoeg wegkomen waardoor doodliggen<br />
meer voorkomt.<br />
De therapie bij splayleg bestaat uit het bijeen<br />
binden van de achterpootjes net onder de<br />
hakjes van de big m.b.v. een pleisterbandje.<br />
Indien de biggen met splayleg voldoende colostrum/melk<br />
opnemen groeien ze over de<br />
splayleg heen.<br />
AANDOENINGEN VAN HET CENTRAAL<br />
ZENUWSTELSEL<br />
Aantasting van het centrale zenuwstelsel<br />
komt vooral voor vanaf de geboorte tot aan<br />
de pubertijd. De symptomen die erbij kunnen<br />
worden gezien zijn:<br />
depressie en inactiviteit; blindheid; achteruit<br />
lopen; cirkelen of doelloos rondlopen; ataxie;<br />
tremoren; abnormale lichaamshouding;<br />
speekselen; trillen/schudden van de kop; nystagmus;<br />
convulsies; agressiviteit; blijven liggen<br />
(recumbency); plotselinge sterfte.<br />
Infectieuze oorzaken<br />
Bacteriën die in verband gebracht worden met<br />
aantasting van het centraal zenuwstelsel zijn<br />
S. suis type 2 (zoönose) en andere Streptococcus<br />
spp., H. parasuis (ziekte van Glässer), L.<br />
monocytogenes (zoönose), E. coli (oedeemziekte,<br />
slingerziekte) en Clostridium tetani.<br />
Virusziekten die verschijnselen van het centraal<br />
zenuwstelsel bij varkens geven zijn:<br />
Ziekte van Aujeszky, vomiting and wasting<br />
disease (beide treden vooral op bij jonge biggen<br />
maar komen in Nederland zelden voor),<br />
(Afrikaanse) varkenspest, rabiësvirus en Teschense<br />
ziekte (niet in Nederland).<br />
Keukenzoutvergiftiging<br />
Keukenzoutvergiftiging of hypernatriëmie<br />
geeft ernstige symptomen van het centrale<br />
zenuwstelsel en is beschreven bij het Vietnamese<br />
hangbuikzwijn. De oorzaak is een overmaat<br />
aan zout in het dieet of een (relatief) tekort<br />
aan drinkwater. Dit laatste is meestal het<br />
geval bij gangbare varkens die een zoutvergiftiging<br />
oplopen als hun drinknippels verstopt<br />
zijn. Er zijn twee gevallen beschreven waarbij<br />
in het eerste geval hypernatriëmie een gevolg<br />
was van het regelmatig geven van chips als<br />
snack naast een commercieel mini-varkensdieet<br />
bij een Vietnamees hangbuikzwijn van<br />
5 maanden oud (5,5 kg). In het andere geval<br />
werd de hypernatriëmie veroorzaakt door<br />
het voeren van een commercieel kattenvoer,<br />
dat tot 1,5% zout bevatte, aan een 6 maanden<br />
oude hangbuikzwijn.<br />
De symptomen waren bij het eerste (chips-)<br />
geval: desoriëntatie, ataxie, ondergewicht en<br />
het dier leek blind. In het tweede geval waren<br />
de symptomen: desoriëntatie, cirkelen, blindheid,<br />
dringen, tenesmus, gegeneraliseerde<br />
en ’facial-motorische’ toevallen en speekselen.<br />
De therapie bestond uit i.v. rehydreren<br />
via een oorcatheter. Later werd er subcutaan<br />
en/of oraal gerehydreerd met Ringer (halve<br />
sterkte) in 2,5% glucose. DMSO en vitamine<br />
B zijn toegediend om cerebraal oedeem tegen<br />
te gaan. Na enkele dagen waren de toevallen<br />
nog niet verdwenen en is er behandeld met diazepam.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.
Er kunnen maagulcera ontstaan bij dieren met<br />
hypernatriëmie. Ter preventie kunnen o.a. cimetidine<br />
en sucralfaat gegeven worden.<br />
Trilziekte (Myoclonia congenita)<br />
Trilziekte is een ziekte van pasgeboren biggen.<br />
Ze trillen meestal al meteen vanaf de<br />
geboorte. Tijdens het slapen verdwijnen de<br />
tremoren. Trilziekte zou mogelijk door een<br />
virus worden veroorzaakt. Van gangbare varkens<br />
is bekend dat biggen die worden geboren<br />
uit chronisch met Klassieke varkenspest besmette<br />
zeugen ermee aangetast kunnen zijn.<br />
Aujeszkyvirus en Enterovirussen zouden ook<br />
veroorzakers kunnen zijn indien de zeugen<br />
niet immuun zijn en er tijdens de dracht mee<br />
in aanraking komen. De oorzaak kan ook<br />
erfelijk zijn. Er kunnen bovendien trilbiggen<br />
geboren worden indien er zeugen tijdens de<br />
dracht zijn behandeld met trichloorfon.<br />
Trilbiggen kunnen herstellen als ze in staat<br />
blijven om eventueel met hulp te drinken.<br />
Hypoglycaemie<br />
De verschijnselen van hypoglycaemie kunnen<br />
op trilziekte lijken. Voor de therapeutische<br />
benadering van hypoglycaemie wordt<br />
verwezen naar hoofdstuk 2: huisvesting, voeding<br />
en gedrag.<br />
Epilepsie<br />
Epilepsie is gezien bij minivarkens.<br />
Hydrocephalus<br />
Deze aangeboren afwijking is gezien bij<br />
Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Ze overleven<br />
dit meestal niet.<br />
Anaphylactische reacties<br />
Deze zijn gezien bij Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
en men dient hiermee rekening te<br />
houden wanneer er medicijnen worden toegediend.<br />
Paralyse<br />
Abcessen en tumoren die zich bevinden in het<br />
centraal zenuwstelsel of ruggenmerg kunnen<br />
hierbij passende symptomen veroorzaken.<br />
Berucht hiervoor zijn bij varkens de abcessen<br />
die het gevolg zijn van staartbijten.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 2<br />
Otitis media, otitis interna<br />
Dit kan bij varkens o.a. evenwichtsstoornissen,<br />
Horner syndroom en nystagmus veroorzaken.<br />
De therapie is hetzelfde als voor<br />
honden.<br />
AANDOENINGEN VAN HET OOG<br />
Entropion<br />
Hangbuikzwijnen zijn gepredisponeerd voor<br />
congenitaal entropion. Entropion wordt veroorzaakt<br />
door een overmaat aan huidplooien<br />
of obesitas of door een combinatie van beide.<br />
Het bovenooglid is relatief dik, behalve aan<br />
de ooglidrand, door het subcutane vet. Obesitas<br />
gecombineerd met forse wenkbrauwen<br />
zou kunnen bijdragen aan de ontwikkeling<br />
van entropion en trichiasis door de druk op<br />
het bovenooglid zodat de cilia binnenwaarts<br />
richting de oogbol geduwd worden. De afwezigheid<br />
van een stevige tarsaalplaat vergroot<br />
de kans dat het bovenooglid naar binnen<br />
krult.<br />
De cornea en conjunctiva raken geïrriteerd<br />
door de haren en dit kan resulteren in conjunctivitis<br />
en soms cornea ulceratie. De iets<br />
naar posterior geplaatste oogbol bij varkens<br />
beschermt de cornea enigszins tegen beschadiging<br />
door ooglidharen en daardoor tegen<br />
de keratitis en ulceratie.<br />
Entropion kan tijdens de groei van jonge biggen<br />
verdwijnen maar anders is chirurgisch<br />
corrigeren van de verkeerde ooglidstand nodig.<br />
Hiervoor kan de methode volgens Stades,<br />
zoals die bij honden gedaan wordt, worden<br />
gebruikt.<br />
Ooguitvloeiing<br />
Veel <strong>hangbuikzwijnen</strong> kunnen een geringe<br />
hoeveelheid bruinrode ooguitvloeiing hebben<br />
die als normaal moet worden beschouwd<br />
indien er geen andere afwijkingen bij het oog<br />
worden gezien. Ooguitvloeiing kan ook door<br />
A.R. of andere respiratoire aandoeningen,<br />
zoals influenza, veroorzaakt worden. Dit<br />
wordt echter alleen in dichtbevolkte populaties<br />
gezien.<br />
Irritatie van het oog en conjunctivitis komen<br />
ook regelmatig voor bij <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
omdat ze door het wroeten vuil in hun ogen<br />
krijgen. Entropion met trichiasis, beschadigde<br />
wimpers of ontsteking van de rimpels op<br />
de snuit zijn andere oorzaken. Vuil kan door
spoelen uit de ogen worden verwijderd.<br />
Abnormale wimpers<br />
Afwijkingen aan de wimpers worden soms<br />
gezien bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />
AANDOENINGEN VAN HET OOR<br />
Oormijt<br />
Oormijten van honden en katten kunnen ook<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong> infecteren. Het varken zal<br />
met de kop gaan schudden en proberen de<br />
oren te krabben.<br />
Othaematoom<br />
Othaematomen bij minivarkens worden<br />
meestal veroorzaakt door trauma van bijten<br />
en vechten. Het komt weinig voor dat een<br />
othaematoom ontstaat door veel schudden<br />
met de kop omdat <strong>hangbuikzwijnen</strong> kleine<br />
oren hebben. Het oor kan chirurgisch behandeld<br />
worden zoals bij honden.<br />
INTOXICATIES<br />
Hangbuikzwijnen die als gezelschapsdier gehouden<br />
worden kunnen in aanraking komen<br />
met andere stoffen dan gangbare varkens.<br />
Planten in de tuin of in de huiskamer zijn<br />
potentiële bronnen van vergiftiging evenals<br />
bepaalde voedingsmiddelen. Er zal in de<br />
anamnese voldoende aandacht besteed moeten<br />
worden aan mogelijke bronnen indien<br />
een hangbuikzwijn intoxicatiesymptomen<br />
vertoont.<br />
De symptomen die passen bij een vergiftiging<br />
zijn aantasting van het centrale zenuwstelsel,<br />
braken, diarree, anorexie, buikpijn, zwakte<br />
en plotselinge sterfte.<br />
Bij een intoxicatie moeten zo mogelijk specifieke<br />
antidota toegediend worden naast<br />
een ondersteunende en symptomatische therapie.<br />
Vragen over intoxicaties en antidota<br />
kunnen voorgelegd worden aan het Nationaal<br />
Informatiecentrum voor Vergiftigingen<br />
(tel 030-2748888).<br />
Ethyleenglycol / antivries<br />
Door de zoete smaak wordt het gemakkelijk<br />
door varkens opgenomen. 4-5 ml/kg ethyleenglycol<br />
is voldoende voor vergiftigingsverschijnselen.<br />
Symptomen die gezien worden zijn depressie,<br />
niet willen bewegen en zwakte. Het overkoot<br />
gaan en ataxia posterior kan gevolgd worden<br />
door trillen, collaps, dik worden van het abdomen<br />
(moeilijk te zien bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>),<br />
longoedeem, dehydratie en gedempte<br />
hartetonen.<br />
Varkens ontwikkelen vaak perirenaal oedeem<br />
evenals strokleurige vloeistof in de peritoneale<br />
en pleurale holtes en soms ook in de<br />
buikwand. De nieren worden aangetast omdat<br />
er calciumoxalaatvorming plaatsvindt en<br />
er ontstaat een uremie met nephrose.<br />
De therapie bestaat uit het geven van emetica<br />
binnen twee uur na opname van de stof,<br />
of medicinale koolstof (b.v. Norit ® ) en osmotische<br />
laxantia (tot 50 gram Natriumsulfaat/dier)<br />
binnen drie uur na opname. Er is<br />
vloeistoftherapie nodig om de dehydratie op<br />
te heffen en om de urine-excretie op gang te<br />
houden van de stof en zijn metabolieten. Indien<br />
er een niet te corrigeren oligurie of anurie<br />
bestaat, is het mogelijk om dialyse via het<br />
peritoneum met hoge bicarbonaat/low acetate<br />
dialysate te gebruiken.<br />
Alcohol (ethanol)<br />
Sinclair minivarkens consumeren alcohol<br />
vrijwillig. De toxische dosis van pure alcohol<br />
is ongeveer 8 g/kg, enkele dosis. Een acute<br />
vergiftiging begint met een fase waarin de<br />
dieren erg opgewonden raken, snel hierna<br />
gevolgd door collaps, coma en sterfte door<br />
respiratoire paralyse.<br />
Algen<br />
Blauwalgen (Microcystis, Anabena, Aphanizomenon)<br />
ontwikkelen zich soms in water<br />
bij warm weer. Varkens die hierin baden of<br />
ervan drinken kunnen last krijgen van speekselen,<br />
anorexie, braken, buikpijn, dyspneu,<br />
cyanose, tremoren, diarree, icterus, photosensitisatie,<br />
convulsies en plotselinge sterfte.<br />
De toxinen zijn neuro- en hepatotoxisch en<br />
verschijnselen kunnen binnen een uur na opname<br />
optreden met sterfte binnen 24 uur. De<br />
therapie bestaat uit het geven van onbesmet<br />
water, actieve kool (Norit ®) en een laxerende<br />
dosis minerale olie.<br />
Chemische stoffen<br />
In en om het huis zijn allerlei chemische stoffen<br />
te vinden die toxisch kunnen zijn zoals<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 3
schoonmaakmiddelen, verf, herbiciden etc.<br />
Het beschrijven van de therapie bij intoxicaties<br />
met deze stoffen gaat te ver in het kader<br />
van dit memorandum. Hiervoor wordt verwezen<br />
naar speciale literatuur over intoxicaties<br />
of het Nationaal Informatiecentrum voor Vergiftigingen<br />
(tel 030-2748888).<br />
Chocolade<br />
Chocolade bevat theobromine (3,7-dimethylxanthine),<br />
een alkaloïd van de cacaoboom<br />
Theobroma cacao, en wat caffeïne (1,3,7-trimethylxanthine).<br />
Pure chocolade bevat de<br />
meeste theobromine. Honden kunnen al verschijnselen<br />
krijgen bij het eten van 1,3 mg pure<br />
(bakkers-) chocolade of 13 mg melkchocolade<br />
per kg lichaamsgewicht; de tienvoudige dosis<br />
kan bij een hond fataal zijn. De dosering van<br />
honden mag geëxtrapoleerd worden naar varkens.<br />
Theobromine heeft een direct stimulerend<br />
effect op het hart en veroorzaakt diurese<br />
en symptomen als dorst, braken, diarree, incontinentia<br />
urinae, prikkelbaarheid, nervositeit,<br />
spasmen, coma en hartstilstand. Het kan<br />
enige tijd duren (± 8 uur) na de opname van de<br />
chocolade voordat er verschijnselen optreden,<br />
omdat de theobromine volledig wordt opgenomen<br />
uit het maagdarmkanaal, maar daarna<br />
slechts langzaam wordt uitgescheiden zodat<br />
er sprake is van een cumulatief effect.<br />
Therapie (bij honden) bestaat uit het geven<br />
van emetica, actieve koolstof (Norit ® ) en het<br />
bewaken van de hartfunctie en de vochtbalans.<br />
Organofosfaat / fosforesters<br />
Deze middelen tegen o.a. schurft kunnen vergiftigingen<br />
geven. Symptomen bij een intoxicatie<br />
zijn miosis, spierrillingen, speekselen,<br />
frequent urineren, bradycardie, buikpijn, diarree,<br />
versnelde ademhaling en spierrillingen<br />
overgaand in paralyse en circulatiestoornissen<br />
met als gevolg sterfte. Antidoot is atropinesulfaat<br />
0,5 mg/kg (NIET gebruiken bij overdosering<br />
amitraz).<br />
Trichloorfon, gegeven tijdens de dracht kan<br />
trilbiggen, arthrogrypose en verlammingen<br />
veroorzaken. Ook moet men oppassen bij het<br />
geven van anaesthetica en spierverslappers<br />
indien een dier pas daarvoor behandeld is met<br />
cholinesteraseremmers.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.<br />
Rodenticiden en andere bestrijdingsmiddelen<br />
Strychnine geeft na opname snel symptomen<br />
als stijfheid van de spieren en nerveus,<br />
angstig en gespannen gedrag. Later treden<br />
spasmen op, spontaan of bij een hard geluid,<br />
aanraking of fel licht.<br />
Warfarine / cumarine (rattengif) geeft bloedingen<br />
door vitamine K-antagonisme.<br />
Thalliumintoxicatie geeft gastro-intestinale<br />
verschijnselen, buikpijn, dyspneu, blindheid,<br />
conjunctivitis, gingivitis, tremoren, toevallen,<br />
koorts en chronische dermatitis.<br />
Zware metalen<br />
Lood, kwik, arsenicum en zink worden genoemd.<br />
Zink zit b.v. in bepaalde muntjes,<br />
shampoo en sunblocklotions. IJzerintoxicatie<br />
kan optreden na ijzerinjectie bij jonge biggen.<br />
Planten(delen)<br />
Er zijn vele vergiftigingen door planten op te<br />
lopen en deze worden dan ook niet allemaal<br />
genoemd.<br />
Kamerplanten die giftig zijn: Dieffenbachia,<br />
philodendron, kalanchoe, dracaena spp, oleander,<br />
cyclamen etc.<br />
Tuin- en wilde planten: Hulst (blad en bessen),<br />
zwarte nachtschaduw, adelaarsvaren,<br />
buxus, taxus (erg giftig!), lupinus spp., ligusterum<br />
spp., rhododendron spp, eikels van de<br />
eikeboom, jacobskruid, monnikskap, ridderspoor,<br />
ranunculus spp. (blaartrekkende e.a.<br />
boterbloemen), helleboris spp. (H. niger of<br />
witte kerstroos, H. foetidus of nieskruid e.a.),<br />
bollen van hyacinthen en narcissen, vingerhoedskruid<br />
e.v.a.<br />
Intoxicaties door mycotoxinen<br />
*Aflatoxicosis<br />
Vooral jonge biggen en drachtige zeugen zijn<br />
gevoelig voor de toxinen van Aspergillus flavus<br />
en A. parasiticus die groeien op pinda’s,<br />
sojabonen, maïs, en andere granen op het veld<br />
of tijdens opslag. Vocht en warmte spelen een<br />
rol bij de groei. De lever is het voornaamste<br />
orgaan dat wordt aangetast. Er kunnen acute<br />
uitbraken zijn waarbij dieren dood gaan na<br />
een periode van lusteloosheid of subacute<br />
uitbraken waarbij zwakte, anorexie en plotselinge<br />
sterfte optreedt. Bloedingen kunnen<br />
voorkomen.
Ochratoxicosis, veroorzaakt door ochratoxine<br />
en citrinine dat wordt geproduceerd door<br />
Aspergillus ochraceus en andere Aspergillus<br />
spp., Penicillium viridicatum en P. citrinum<br />
geeft perirenaal oedeem, vergrote bleke nieren<br />
met cysten in de cortex en tubulaire degeneratie<br />
en fibrose. Immunosuppressie komt<br />
hierbij ook voor.<br />
*Fusariotoxicosis<br />
Fusariën zijn schimmels die groeien op gra-<br />
nen en maïs. Vooral bij koud en vochtig weer<br />
worden de toxinen geproduceerd.<br />
Fusarium trinctum geeft oedemen, daling<br />
van de leucocyten en diarree;<br />
F. scirpi geeft roodverkleuring van de vulva;<br />
F. graminearum (F2-toxine/zearalenon) geeft<br />
vaginitis, vulvazwelling en vulvaprolaps.<br />
Zearalenon heeft een sterke oestrogeenachtige<br />
werking en kan ook ontwikkeling van de<br />
mammae, ovarium atrofie, pseudograviditeit<br />
of kleine worpen geven.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.
Hoofdstuk V:<br />
InfectIezIekten bIj<br />
HAngbuIkzwIjnen<br />
Er is niet veel bekend over de gevoeligheid<br />
van Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> voor ziekten<br />
van gangbare varkens, maar in principe<br />
zijn ze gevoelig voor alle varkensziekten.<br />
Veelal zullen gezondheidsproblemen samenhangen<br />
met een verkeerde manier van houden<br />
of verzorgen. Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
worden veel ouder dan het gemiddelde<br />
gangbare varken en er is weinig bekend over<br />
aandoeningen van oudere varkens. Voor afbeeldingen<br />
van de ziektebeelden wordt verwezen<br />
naar het “Handboek Varkensziekten”,<br />
bewerkt door Van der Valk en Vellenga.<br />
Zoals aangegeven staan de diagnostische<br />
mogelijkheden voor de diverse infectieziekten<br />
weergegeven in bijlage I.<br />
VIRUSZIEKTEN<br />
Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> zijn gevoelig<br />
voor alle virusziekten die ook bij gangbare<br />
varkens voorkomen. Het verschil ligt in het<br />
feit dat <strong>hangbuikzwijnen</strong> meestal niet intensief<br />
gehouden worden, zodat de infectiedruk<br />
lager is. De kans dat ze in aanraking komen<br />
met een virus is kleiner. Men moet echter wel<br />
rekening houden met air-borne ziekten zoals<br />
Influenza en de ziekte van Aujeszky. De behandeling<br />
van virusziekten is net als bij andere<br />
diersoorten symptomatisch.<br />
Porcine Parvovirusinfecties<br />
PPV komt zeker voor bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />
Parvovirus is een van de oorzaken van<br />
vruchtbaarheidsproblemen bij varkens. Het<br />
is een onderdeel van het SMEDI-syndroom<br />
en veroorzaakt o.a. embryonale sterfte en<br />
mummificatie. Vooral ongevaccineerde, nietimmune<br />
gelten of zeugen zijn gevoelig. De<br />
dieren zijn er zelf niet ziek van. Infectie vindt<br />
plaats door contact met gecontamineerde faeces.<br />
Het verloop en de symptomen zijn zoals<br />
beschreven voor gangbare varkens. Dit porcine<br />
parvovirus veroorzaakt geen diarree zoals<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 6<br />
parvovirusinfecties doen bij honden. Er kan<br />
tegen parvovirusinfecties preventief worden<br />
geënt. De diagnose kan worden gesteld door<br />
parvovirus aan te tonen in het buikvocht<br />
van doodgeboren biggen middels een PCR<br />
en door het aantonen van antistoffen in het<br />
bloed van de zeug.<br />
Varkenspokken<br />
Dit is een virus dat wordt overgebracht door<br />
luizen en vliegen en het kan ook van big tot<br />
big gaan. Het virus tast de huid aan, waarbij<br />
de laesies vaak alleen aan de buikzijde zitten<br />
maar de pokken kunnen ook gegeneraliseerd<br />
voorkomen. De ziekte is zelflimiterend en<br />
therapie is daarom niet nodig, behandeling<br />
met topicale en parenterale antibiotica tegen<br />
eventuele secundaire bacteriële infecties is<br />
wel geïndiceerd bij ernstige gevallen. De<br />
ziekte duurt meestal drie tot vijf weken. Het<br />
virus is aan te tonen in de pokken. Varkens<br />
die lijden aan varkenspokken moeten niet<br />
worden geënt tegen andere ziekten, omdat ze<br />
tijdens de ziekte niet reageren op de enting.<br />
Er is geen vaccin tegen varkenspokken beschikbaar.<br />
Mond- en klauwzeer 3<br />
Dit is een zeer besmettelijke virusziekte die<br />
de klauwen, uier, het mondslijmvlies en de<br />
wroetschijf aantast. Hierop verschijnen blaren,<br />
later worden dit pijnlijke zweren. Het<br />
beeld is niet te onderscheiden van een infectie<br />
met het onschuldige blaasjesziektevirus.<br />
Blaasjesziekte (Swine Vesicular Disease,<br />
SVD) 3<br />
Deze ziekte is klinisch niet te onderscheiden<br />
van mond- en klauwzeer. In Nederland wordt<br />
verplicht bloed gecontroleerd op SVD bij alle<br />
varkens, met uitzondering van de hobbyvarkens.<br />
3 Voor deze ziekte bestaat er een aangifteplicht. Bij verdenking contact opnemen met VWA: 0 - 3 232
Ziekte van Aujeszky (Pseudo-Rabies) 3<br />
Dit virus geeft aantasting van het centrale<br />
zenuwstelsel en pneumonie of storingen in<br />
de fertiliteit bij zeugen. Hierbij kan er sprake<br />
zijn van het SMEDI-syndroom.<br />
Katten, honden en runderen kunnen aangetast<br />
worden door het virus van Aujeszky,<br />
het verloop is vaak fataal. Het opvallendste<br />
symptoom bij honden en katten is jeuk. De<br />
jeuk wordt bij varkensachtigen niet gezien.<br />
Er kan tegen de Ziekte van Aujeszky gevaccineerd<br />
worden. Echter, de Productschappen<br />
Vee, Vlees en Eieren (PVE) bereiden op<br />
dit moment een verbod op vaccineren tegen<br />
de Ziekte van Aujeszky voor. Voor vragen<br />
m.b.t. vaccinatie tegen Ziekte van Aujeszky<br />
kan contact opgenomen worden met de PVE<br />
(079-3689100). Voor diagnostische mogelijkheden<br />
zie Bijlage 1<br />
Klassieke varkenspest 3<br />
Klassieke varkenspest komt voor in een acute<br />
en een chronische vorm. De symptomen<br />
van acute Klassieke varkenspest zijn koorts,<br />
oogontsteking, anorexie met verstopping en<br />
later diarree. De varkens vertonen hersenverschijnselen<br />
en krijgen puntbloedingen in<br />
de huid. De chronische vorm geeft een aspecifiek<br />
symptomenbeeld. Het klinische beeld<br />
wordt bepaald door de secundaire infecties.<br />
Er bestaat een vaccin maar er mag alleen onder<br />
bepaalde omstandigheden gevaccineerd<br />
worden tegen Klassieke varkenspest.<br />
Afrikaanse varkenspest 3<br />
Deze infectieziekte komt klinisch en pathologisch<br />
overeen met de klassieke varkenspest.<br />
Er bestaat nog geen vaccin tegen Afrikaanse<br />
varkenspest. Afrikaanse varkenspest is in<br />
Nederland voorgekomen na het voeren van<br />
keukenafval.<br />
Rabies 3<br />
Rabies komt in Nederland alleen in de grensstreek<br />
met Duitsland zeer zelden voor bij<br />
het gangbare varken. De meest opvallende<br />
symptomen zijn zenuwverschijnselen, zoals<br />
excitatie en verlammingen.<br />
Inclusion body rhinitis (IBR)<br />
Dit is een virale rhinitis bij varkens. Klinisch<br />
uit deze infectie zich als een acute, kortdurende<br />
rhinitis. De diagnose is te stellen door<br />
het aantonen van intracellulaire insluitlichaampjes<br />
bij microscopisch onderzoek van<br />
een neusswab. Er is geen therapie nodig<br />
omdat de ziekte zelflimiterend is. Drachtige,<br />
niet-immune zeugen die geïnfecteerd raken,<br />
kunnen verschijnselen vertonen die op het<br />
SMEDI-syndroom lijken. Er is geen vaccin<br />
beschikbaar<br />
Influenza<br />
Deze virusinfectie veroorzaakt bij het hangbuikzwijn<br />
een pneumonie. Het influenza Avirus<br />
infecteert varkens en mensen, het is een<br />
zoönose. Tegen Influenza kan gevaccineerd<br />
worden. Bij de gangbare varkensachtigen komen<br />
de volgende types Influenza voor: H 1 N 1 ,<br />
H 1 N 2 en H 3 N 2 het is niet bekend of H 1 N 2 ook<br />
bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> gediagnostiseerd is.<br />
Transmissible gastro-enteritis<br />
T.G.E. is een oorzaak van diarree bij varkens<br />
van alle leeftijden en is aangetoond bij Vietnamese<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong>. Bij een uitbraak<br />
van T.G.E. is het verstrekken van orale rehydratie<br />
vloeistoffen de enige therapie. Het is<br />
een ziekte met een hoge morbiditeit en een<br />
hoge mortaliteit. T.G.E. komt de laatste jaren<br />
in Nederland niet meer voor.<br />
Rotavirus<br />
Rotavirus is aangetoond bij Vietnamese<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong>. Rotavirusinfecties veroorzaken<br />
diarree en/of maken het dier vatbaar<br />
voor secundaire bacteriële darminfecties. De<br />
therapie moet zich richten op de behandeling<br />
van deze secundaire infecties.<br />
Porcine enterovirus infecties<br />
Dit virus is een belangrijke oorzaak van het<br />
SMEDI-syndroom bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> (zie<br />
hoofdstuk reproductie).<br />
PMWS / Wegkwijnziekte<br />
Postweaning Multisystemic Wasting Syndrome<br />
is in 1991 en 1995 voor het eerst in<br />
Canada beschreven. In 2000 traden in Nederland<br />
de eerste gevallen op. De ziekte wordt<br />
veroorzaakt door het porcine circovirus type<br />
2. Het tast vooral jonge dieren vanaf 6 weken<br />
leeftijd aan en de symptomen zijn divers.<br />
Anemie, icterus, anorexie, groeivertraging,<br />
ademhalingsproblemen en diarree zijn beschreven.<br />
Onder de aangetaste dieren kan de<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 7
mortaliteit oplopen tot 80%. Bij sectie wordt<br />
een bleek, icterisch kadaver met vergroting<br />
van diverse lymfeknopen en een interstitiële<br />
pneumonie gevonden. Bij histologie vindt<br />
men insluitlichaampjes in de zogenaamde<br />
reuscellen. Naast preventieve hygiënemaatregelen<br />
bestaat er geen therapie.<br />
PRRS-virus<br />
Porcine reproductive and respiratory syndrome<br />
is een ziekte die bij oudere dieren<br />
reproductiestoornissen, zoals abortus en<br />
vroeggeboorten, veroorzaakt en bij biggen<br />
en jonge dieren respiratoire klachten geeft.<br />
Een andere naam voor de ziekte is Abortus<br />
Blauw. De verwekker is het “Lelystad-virus”,<br />
een RNA-virus. De ziekte is in 1990 voor het<br />
eerst in Nederland gezien. Bij de eerste introductie<br />
op een vermeerderingsbedrijf treden<br />
ernstige reproductiestoornissen op. De zeugen<br />
aborteren op dag 107-112 of er worden<br />
veel zwakke en dode biggen geboren à terme.<br />
Bij jonge biggen en vleesvarkens treden respiratoire<br />
klachten, anorexie en koorts op. Er<br />
bestaan zowel dode als levende vaccins tegen<br />
PRRS. In Nederland komen zowel de Europese<br />
als de Amerikaanse stam voor. Alvorens<br />
te gaan vaccineren is het belangrijk eerst<br />
na te gaan welke stam in de <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
aangetroffen is.<br />
Overige virusziekten<br />
Er wordt in de literatuur geen melding gemaakt<br />
van vomiting and wasting disease, de<br />
ziekte van Teschen 3 en porcine epidemische<br />
diarree (PED). Er is echter geen reden om<br />
aan te nemen dat <strong>hangbuikzwijnen</strong> hiervoor<br />
niet gevoelig zouden zijn.<br />
De ziekte van Teschen of Talfan disease komt<br />
in Nederland niet voor maar er geldt wel een<br />
aangifteplicht voor. In Duitsland is de ziekte<br />
wel voorgekomen.<br />
BACTERIËLE ZIEKTEN<br />
Vlekziekte<br />
Vlekziekte wordt veroorzaakt door Erysipelothrix<br />
rhusiopathiae. De bacterie komt ubiquitair<br />
voor en kan worden aangetroffen in<br />
mest, gier, water en in de bodem maar ook in<br />
de tonsillen van gezonde varkens. Besmetting<br />
van varkens vindt plaats via direct of indirect<br />
contact van varkens onderling. De dieren<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.<br />
kunnen oraal worden besmet, via wondjes<br />
(b.v. bij tandvleesbeschadiging door tanden<br />
knippen) of door insectensteken. De symptomen<br />
bij een vlekziekte-infectie kunnen erg<br />
variëren. Vlekziekte kan de oorzaak zijn van<br />
huidveranderingen zoals roodheid, cyanose<br />
en Backsteinblättern (verheven, rode, rechthoekige<br />
vlekken), van endocarditis, chronische<br />
arthritis en plotselinge sterfte. In een<br />
vroeg stadium is de ziekte te behandelen met<br />
antibiotica. Chronische gevallen reageren<br />
niet meer op een behandeling. Vaccinatie ter<br />
preventie van vlekziekte is mogelijk. Vlekziekte<br />
is een zoönose.<br />
Streptokokken<br />
Streptococcen spp. komen ubiquitair voor en<br />
behoren tot de flora van huid en slijmvliezen<br />
van dieren en mensen. Ze worden genoemd<br />
als verwekkers van infectieuze arthritis bij<br />
het hangbuikzwijn als gevolg van een infectie<br />
via de navel of via schaaf-, vecht- of tandvleesverwondingen.<br />
Ook via de lucht kunnen<br />
dieren geïnfecteerd worden.<br />
Streptokokkeninfectie kan een fibrinopurulente<br />
synovitis, meningitis, pericarditis met<br />
peritonitis, vaginitis, cervicitis, metritis en<br />
orchitis veroorzaken.<br />
Streptoccus suis wordt genoemd als een van<br />
de veroorzakers van pneumonie en valvulaire<br />
endocarditis bij het hangbuikzwijn.<br />
Streptococcus suis type 2, maar ook andere<br />
Streptococcus spp. tasten het centrale zenuwstelsel<br />
aan. Het zijn vaak jonge biggen<br />
die geïnfecteerd raken met streptokokken.<br />
De therapie bij een streptokokkeninfectie bestaat<br />
uit het geven van antibiotica. Preventie<br />
van streptokokkeninfecties bestaat uit een<br />
goede desinfectie van de navel en het voorkomen<br />
van wondjes door tanden knippen,<br />
vechten, ruwe vloeren etc. en goede aseptiek<br />
bij ingrepen.<br />
Streptococcus suis type 2 is een zoönose en<br />
kan de mens via kleine huidwondjes infecteren.<br />
Het veroorzaakt bij de mens een meningitis.<br />
In de zomer van 2005 is een uitbraak<br />
met Streptococcus suis type 2 in China geconstateerd.<br />
Stafylokokken<br />
Staphylococcus spp. komen ubiquitair voor<br />
op huid en slijmvliezen van mens en dier en<br />
ze veroorzaken arthritis, synovitis, meningi-
tis en pericarditis.<br />
Staphylococcus hyicus is de veroorzaker van<br />
een exsudatieve epidermitis die smeerwrang<br />
genoemd wordt bij gegeneraliseerd optreden<br />
en smeerpokken bij lokale aantasting.<br />
Het wordt gezien als een secundaire infectie.<br />
De ziekte wordt meestal gezien bij biggen<br />
jonger dan acht weken oud, maar kan ook<br />
gezien worden bij oudere dieren. Bovendien<br />
komt het meer voor bij biggen van gelten en<br />
biggen die te weinig colostrum hebben gehad.<br />
De aangetaste dieren zijn in de acute<br />
fase bedekt met een vettige substantie die uit<br />
talg en wondvocht bestaat. Er bestaat ook een<br />
dermatitis die pustulaire laesies geeft bij de<br />
haarfollikels (stafylokokken acne).<br />
De therapie bij stafylokokkeninfecties bestaat<br />
uit het systemisch toedienen van antibiotica.<br />
Bij smeerwrang worden antibiotica<br />
systemisch gegeven met daarbij topicaal antibioticazalf<br />
, of wassingen met milde desinfectantia.<br />
De preventie van stafylokokkeninfecties bestaat<br />
uit een goede colostrum opname en het<br />
voorkomen van huidwondjes.<br />
Listeriose<br />
Listeriose wordt veroorzaakt door Listeria<br />
monocytogenes. Het is een kiem die ubiquitair<br />
voorkomt. Bij veel diersoorten en de<br />
mens wordt de bacterie in de faeces aangetroffen.<br />
Listeriose is bij schapen en runderen van groter<br />
belang dan bij het varken, waarbij het een<br />
weinig voorkomende aandoening is. Listeria<br />
monocytogenes wordt genoemd als een van<br />
de oorzaken van aantasting van het centrale<br />
zenuwstelsel bij het hangbuikzwijn.<br />
Listeriose is een zoönose en kan bij de mens<br />
een encefalo-meningitis, abortus en septicaemie<br />
veroorzaken en er is bij de mens ook<br />
een huidvorm bekend.<br />
Haemophilus parasuis<br />
H. parasuis komt in de hele wereld voor en<br />
veroorzaakt de ziekte van Glässer, een fibrineuze<br />
polyserositis. De kiem wordt gevonden<br />
in de luchtwegen van klinisch gezonde<br />
biggen. De bacterie wordt genoemd als een<br />
van de oorzaken van infectieuze arthritis,<br />
pericarditis en kan het centrale zenuwstelsel<br />
aantasten. Vaccinatie is mogelijk.<br />
Actinobacillus pleuropneumoniae (APP)<br />
Varkens dragen deze bacterie mee in hun<br />
voorste luchtwegen en tonsillen.<br />
De ziekte, gekarakteriseerd door pleuritis en<br />
pneumonie, ontwikkelt zich na blootstelling<br />
aan stress, slechte ventilatie en andere stressfactoren<br />
uit de omgeving. APP tast jonge,<br />
groeiende biggen aan, maar andere leeftijden<br />
kunnen ook worden aangetast. De acute<br />
vorm van APP kan plotselinge sterfte veroorzaken<br />
met bloederig schuim uit de bek en<br />
neusgaten. De chronische vorm veroorzaakt<br />
longabcessen en adhaesies van de longen aan<br />
de thoraxwand. Overige symptomen kunnen<br />
zijn: geringe tot ernstige hoest, ruig haar,<br />
verlies van eetlust, verhoogde temperatuur<br />
en een stijve gang maar ook een bonzende<br />
hartslag en ernstige respiratoire problemen<br />
met cyanose kunnen voorkomen. Pericarditis<br />
kan optreden na een aanvankelijk succesvolle<br />
pneumoniebehandeling en kan plotselinge<br />
sterfte veroorzaken.<br />
De therapie van APP bestaat uit hoge doseringen<br />
antibiotica om de longabcessen te<br />
kunnen bereiken. Het vermijden van stress<br />
en een goede huisvesting werken preventief<br />
bij APP. Vaccinatie is mogelijk tegen APP en<br />
wordt aanbevolen indien er problemen zijn.<br />
Actinobacillus suis<br />
Jonge biggen kunnen door infectie hiermee<br />
een septicaemie krijgen; oudere biggen krijgen<br />
meestal een arthritis, polyarthritis of<br />
pneumonie. Soms worden subcutane abcessen<br />
gezien.<br />
Pseudomonas aeruginosa<br />
Deze bacterie kan als primaire oorzaak van<br />
pneumonie bij het Vietnamese hangbuikzwijn<br />
gevonden worden. Bij gangbare varkens<br />
komt dit niet vaak voor. Er is mogelijk<br />
een genetische predispositie bij het Vietnamese<br />
hangbuikzwijn aanwezig in de VS omdat<br />
er daar een gelimiteerd genetisch bestand<br />
is.<br />
Factoren die meespelen in het ontstaan van<br />
de ziekte zijn stress o.a. transport of extreem<br />
heet en vochtig weer en management. Sterfte<br />
na recent optreden van respiratoire symptomen<br />
wordt beschreven, maar ook herstel na<br />
therapie met antibiotica.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 9
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 0
Bordetella bronchiseptica<br />
zie Atrofische rhinitis.<br />
Pasteurella multocida<br />
zie Atrofische rhinitis.<br />
Atrofische rhinitis (A.R.)<br />
Atrofische rhinitis kan worden veroorzaakt<br />
door Bordetella bronchiseptica en door het<br />
toxine van Pasteurella multocida (type D<br />
en A). Varkens kunnen dragers zijn van B.<br />
bronchiseptica en van Pasteurella en ze worden<br />
van zeug op big of van varken op varken<br />
overgebracht, maar ze kunnen ook door<br />
honden en katten verspreid worden. A.R. tast<br />
meestal jonge of pasgespeende biggen aan<br />
maar komt ook bij oudere dieren voor.<br />
Predisponerend voor het optreden van A.R.<br />
werken agentia die het neusslijmvlies irriteren<br />
zoals stof, ammoniak, virussen of bacteriën.<br />
Er treedt een rhinitis op.<br />
De klinische symptomen bestaan uit niezen<br />
met neus- en ooguitvloeiing, snuiven<br />
en groeiachterstand. In de neusuitvloeiing<br />
kan bloed zitten. Bij een ernstige aantasting<br />
treedt er deviatie van de snuit op, doordat de<br />
botaanmaak gestoord raakt en de conchae<br />
atrofiëren door de geproduceerde bacteriële<br />
toxinen.<br />
In de varkenshouderij wordt het optreden van<br />
A.R. sterk beïnvloed door omgevingsfactoren.<br />
Omdat <strong>hangbuikzwijnen</strong> zelden gehuisvest<br />
worden in een dichtbevolkte of slecht<br />
geventileerde omgeving zal de deviatie van<br />
de neus minder vaak optreden. Bovendien is<br />
de snuit van een hangbuikzwijn al wat kort<br />
en gerimpeld, waardoor het onderscheid met<br />
een door A.R. aangetaste snuit moeilijk kan<br />
zijn.<br />
Een vervormde snuit door A.R. maakt het<br />
varken gevoeliger voor pneumonie omdat de<br />
filterfunctie van de neus is aangetast. Antibiotica<br />
toediening is mogelijk als therapie,<br />
maar vervormingen die al zijn opgetreden<br />
zullen hierdoor niet verdwijnen.<br />
De preventie bestaat uit het optimaliseren<br />
van het milieu en vaccinatie. Actieve immunisatie<br />
van de gelt of de zeug geeft via het<br />
colostrum passieve immunisatie van de biggen.<br />
Vaccinatie wordt voor ieder hangbuikzwijn<br />
aanbevolen omdat A.R. een vaak voorkomende<br />
oorzaak van rhinitis bij varkens is<br />
van alle leeftijden, omdat het door honden en<br />
katten verspreid kan worden en vanwege de<br />
vervorming van de snuit die kan optreden.<br />
Mycoplasma spp.<br />
Mycoplasma hyopneumoniae is de verwekker<br />
van enzoötische pneumonie bij het hangbuikzwijn<br />
en predisponeert de longen voor<br />
secundaire bacteriële infecties zoals P. multocida<br />
en B. bronchiseptica. In Nederland<br />
komt de kiem op vrijwel alle varkensbedrijven<br />
voor. Bij dieren die nog niet eerder met<br />
de bacterie in contact zijn geweest kan deze<br />
een acute pneumonie veroorzaken. Deze<br />
vorm komt in Nederland zelden voor. Overdracht<br />
vindt plaats via aërosol of via direct of<br />
indirect contact.<br />
M. hyopneumoniae tast de bronchiale epitheelcellen<br />
aan en vermindert de bronchiale<br />
leucocyten activiteit. In principe dringen de<br />
bacteriën niet door tot in het longweefsel.<br />
De therapie van Mycoplasma hyopneumoniae-infecties<br />
bestaat uit het geven van antibiotica.<br />
Vaccineren is mogelijk. Dit wordt<br />
aanbevolen door sommige auteurs omdat er<br />
door M. hyopneumoniae meer kans is op secundaire<br />
infecties die de longcapaciteit, die<br />
relatief klein is bij het hangbuikzwijn, ernstig<br />
aan kunnen tasten.<br />
Mycoplasma spp. kunnen ook een infectieuze<br />
arthritis veroorzaken.<br />
Mycoplasma hyorhinis kan arthritis bij biggen<br />
van 3 tot 10 weken leeftijd veroorzaken.<br />
Stress is predisponerend. De symptomen bestaan<br />
uit koorts, gezwollen gewrichten, kreupelheid<br />
en de dieren weigeren te bewegen.<br />
De diagnose is moeilijk te stellen omdat de<br />
kiem zich nauwelijks laat kweken.<br />
M. hyosynoviae veroorzaakt arthritis nadat er<br />
een sepsis via intranasale invasie ontstaan is.<br />
De varkentjes zijn 6 tot 8 weken oud voordat<br />
ze geïnfecteerd raken en 10 tot 20 weken oud<br />
als ze klinische symptomen gaan vertonen.<br />
De ziekte wordt gekarakteriseerd door een<br />
acute kreupelheid die 3 tot 10 dagen duurt,<br />
gevolgd door een geleidelijke verbetering.<br />
Het is een non-suppuratieve polyarthritis met<br />
weinig tot geen koorts.<br />
Clostridium perfringens type C<br />
Deze bacterie veroorzaakt neonatale diarree<br />
door toxinenvorming. De symptomen varieren<br />
van milde, kortdurende tot bloederige<br />
diarree. Therapie bestaat uit het geven van<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.
antiserum oraal of systemisch en antibiotica.<br />
De zeug kan worden gevaccineerd ter preventie<br />
van problemen bij een eventuele volgende<br />
toom biggen.<br />
Escherichia coli<br />
E. coli behoort tot de Enterobacteriaceae en<br />
deze hebben een ubiquitaire verspreiding. Ze<br />
komen in het darmkanaal voor maar ook in de<br />
grond en in het water.<br />
Coliforme bacteriën veroorzaken neonatale<br />
diarree (colibacillosis), speendiarree, oedeemziekte,<br />
(poly)arthritis en meningitis,<br />
cystitis en nephritis.<br />
E. coli-diarree en oedeemziekte, een septicaemie<br />
door toxinen met als gevolg neurologische<br />
verschijnselen, zijn de meest voorkomende<br />
bacteriële ziektecomplexen bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />
Predisponerende factoren zijn een gebrek<br />
aan natuurlijke afweer door slechte colostrumopname,<br />
een verontreinigde omgeving en<br />
overvoeren. Speendiarree kan resulteren in<br />
ernstige dehydratie en sterfte.<br />
De therapie bestaat uit orale of parenterale<br />
antibiotica, het corrigeren van de dehydratie<br />
en het verwijderen van omgevingsfactoren<br />
die bijdragen aan de ziekte. Vaak zullen biggen<br />
goed reageren op medicijnen die voor<br />
hetzelfde doel bij puppies worden gebruikt.<br />
Vaccinatie van zeugen kan bijdragen aan het<br />
verminderen van de problemen bij de biggen.<br />
Salmonellosis<br />
S. typhimurium veroorzaakt colitis en als gevolg<br />
hiervan kan er een rectumstrictuur met<br />
een opgezette buik optreden.<br />
S. cholerasuis veroorzaakt laesies in meerdere<br />
orgaansystemen. Deze bacterie, die niet in<br />
Nederland wordt gezien, wordt genoemd als<br />
oorzaak van pneumonie en kan het centrale<br />
zenuwstelsel aantasten. Diarree wordt er niet<br />
altijd bij gezien.<br />
De therapie bij salmonellosis bestaat uit antibiotica<br />
en ondersteunende maatregelen ter<br />
preventie van uitdroging.<br />
Brachyspira hyodysenteriae<br />
Varkensdysenterie (dysenterie Doyle) wordt<br />
veroorzaakt door B. hyodysenteriae. De bacterie<br />
wordt overgebracht door dragers, via besmette<br />
mest, via besmette kleding en schoeisel<br />
en door muizen en ratten. De verschijnselen<br />
variëren van een subklinisch ziektebeeld<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 2<br />
tot bloederige diarree en sterfte. Varkens van<br />
allerlei leeftijden kunnen aangetast worden<br />
maar komt het meest voor bij biggen na het<br />
spenen. De therapie bestaat uit het geven van<br />
antibiotica parenteraal bij ernstig zieke dieren<br />
of oraal via drinkwater of voer. Medicatie van<br />
het voer kan met een premix worden toegepast,<br />
ook ter preventie van de ziekte. Preventief<br />
worden muizen en ratten bestreden. De<br />
omgeving wordt gedesinfecteerd na te zijn<br />
schoongemaakt en gedroogd.<br />
Brucellose 3<br />
Brucellose wordt veroorzaakt door Brucella<br />
melitensis var. suis. Overdracht vindt plaats<br />
via opname van gecontamineerde faeces, vaginale<br />
uitvloeiing of geaborteerde foetussen.<br />
Beren kunnen Brucella overbrengen met besmet<br />
sperma.<br />
Hazen kunnen besmet zijn met B. suis en spelen<br />
waarschijnlijk een rol bij de verspreiding<br />
van Brucellose onder wilde varkens en mogelijk<br />
bij varkens met weidegang.<br />
Brucella suis veroorzaakt orchitis en ontsteking<br />
van de accessoire geslachtsklieren bij<br />
beren en abortus en steriliteit bij zeugen.<br />
Nederland is vrij van Brucellose. De ziekte<br />
is aangifteplichtig. Behandeling en preventieve<br />
vaccinaties zijn verboden. Bovendien is<br />
Brucellose een zoönose. Het ziektebeeld bij<br />
de mens wordt gekenmerkt door koorts met<br />
dagelijkse en periodieke schommelingen. Er<br />
treedt sterke transpiratie op en miltzwelling<br />
met eventueel ook leverzwelling.<br />
Leptospirose<br />
Er zijn verschillende serotypen leptospira. In<br />
Nederland wordt L. bratislava beschouwd als<br />
belangrijkste type dat gangbare varkens kan<br />
infecteren. Er is echter nog geen infectie beschreven<br />
met L. bratislava bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />
Een infectie met Leptospiren zouden bij<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong> de volgende verschijnselen<br />
kunnen veroorzaken: cystitis, nephritis, vaginitis,<br />
cervicitis en metritis. Leptospiren tasten<br />
bij varkensachtigen vooral de nieren aan wat<br />
resulteert in uitscheiding van leptospiren via<br />
de urine. Overdracht van leptospiren gebeurt<br />
via de urine van besmette varkens en ratten<br />
of ze worden bij de dekking overgebracht. De<br />
infectie vindt plaats via wondjes in de huid,<br />
via de mucosa of de conjunctiva. De leptospiren<br />
passeren de placenta waarna abortus
optreedt 1 tot 4 weken later. Er kunnen echter<br />
ook gemummificeerde vruchten, doodgeboren<br />
biggen of zwakke, levend geboren biggen<br />
voorkomen.<br />
De therapie bij leptospirose bestaat uit het<br />
geven van antibiotica. Het is echter ook belangrijk<br />
om ratten en muizen te bestrijden.<br />
Bovendien moet men vermijden dat het hangbuikzwijn<br />
op een terrein of bij waterplassen<br />
kan komen die met urine besmet zijn. Leptospirose<br />
is een zoönose en veroorzaakt varkenshoedersziekte.<br />
Eubacterium suis<br />
Deze bacterie kan een cystitis en een nephritis<br />
veroorzaken en wordt overgebracht via de<br />
beer. Therapie bestaat uit antibiotica gekozen<br />
op basis van een antibiogram.<br />
Actinomyces pyogenes<br />
A. pyogenes is een veroorzaker van kreupelheid<br />
bij jonge biggen. Er ontstaat een chronische<br />
laesie met pasteus groen, purulent exsudaat<br />
en peri-articulaire fibrose.<br />
Tuberculose<br />
Aviaire tuberculose is meestal de oorzaak<br />
van infecties bij gedomesticeerde varkens<br />
maar varkens zijn ook gevoelig voor bovine<br />
en humane tuberculose. De overdracht vindt<br />
plaats via ongekookt pluimveevlees, vuilnis<br />
of ongepasteuriseerde melk. Er wordt ook<br />
melding gemaakt van aviaire t.b.c. infectie<br />
via besmet zaagsel dat als bodembedekking<br />
werd gebruikt.<br />
Tetanus<br />
Tetanus wordt veroorzaakt door Clostridium<br />
tetani. Deze bacterie komt ubiquitair voor en<br />
dringt het lichaam binnen via wondjes. Het<br />
is een ziekte die zelden voorkomt. Het ziektebeeld<br />
is zeer typisch en wordt gekenmerkt<br />
door spierstijfheid.<br />
Tetanus hoort daarom thuis in de differentiële<br />
diagnose van een stijf lopend varken, zeker<br />
indien dit dier in aanraking kan komen met<br />
paardenfaeces of met grond die hiermee verontreinigd<br />
is. Hygiënische omstandigheden<br />
voor dieren met wonden, aseptiek bij ingrepen,<br />
wondtoilet en goede naveldesinfectie kunnen<br />
de kans op tetanusinfecties reduceren.<br />
PARASITAIRE ZIEKTEN<br />
Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> zijn gevoelig<br />
voor dezelfde ecto- en endoparasieten als<br />
het gangbare varken. Net als varkens die de<br />
beschikking hebben over een uitloop staan<br />
ook <strong>hangbuikzwijnen</strong> die buiten lopen bloot<br />
aan bepaalde worminfecties die bij varkens<br />
zonder uitloop nauwelijks voorkomen. Alle<br />
genoemde endoparasieten kunnen bij varkens<br />
met uitloop voorkomen. Bij varkens zonder<br />
uitloop kunnen alleen Ascariden voorkomen<br />
omdat die geen fase in hun cyclus hebben die<br />
van uitloop afhankelijk is.<br />
Ectoparasieten<br />
De meest voorkomende ectoparasieten zijn<br />
schurftmijten (Sarcoptes scabei var. suis) en<br />
luizen (Haematopinus suis). De symptomen<br />
van luizen en schurftinfecties zijn jeuk en een<br />
geïrriteerde huid. Schurft geeft bovendien een<br />
verdikte en schilferige huid vooral bij de kop<br />
en in het axillaire gebied. Eigenaren die <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
met schurft gehanteerd hebben<br />
kunnen last krijgen van erythemateuze laesies<br />
op de huid van hun borst. Net als bij eigenaren<br />
van honden met schurft (Sarcoptes canis) is<br />
deze infectie bij de mens niet blijvend en zal<br />
deze spontaan verdwijnen indien het huisdier<br />
behandeld wordt.<br />
De schurftmijt kan gediagnostiseerd worden<br />
door middel van microscopisch onderzoek<br />
van huidafkrabsels van de oorschelpranden.<br />
De diagnose luizen is te stellen door inspectie.<br />
Dit kan op de donkere huid van het hangbuikzwijn<br />
lastig zijn.<br />
De therapie voor beide aandoeningen bestaat<br />
uit het parenteraal toedienen van een ectoparasiticum.<br />
Let op de tekst in de bijsluiter, deze<br />
middelen dienen vaak subcutaan toegediend<br />
te worden. Er zijn ook pour-on behandelingen<br />
tegen luizen en schurftinfecties. Het hele<br />
varken wassen of besproeien met een antischurftmiddel<br />
of anti-luismiddel is ook mogelijk.<br />
*Vlooien, oormijten, demodex-schurft<br />
Het komt af en toe voor dat er vlooien te vinden<br />
zijn op het hangbuikzwijn maar dit zijn<br />
honden- of kattenvlooien die geen blijvende<br />
besmetting vormen.<br />
Er wordt ook melding gemaakt van oormijten<br />
bij als huisdier gehouden minivarkens , maar<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 3
deze zouden niet veel voorkomen. In zeldzame<br />
gevallen kan er sprake zijn van Demodexschurft<br />
(follicular mange) waarbij zich een<br />
pustulaire dermatitis zou ontwikkelen. De<br />
mijt die bij varkens wordt gevonden is Demodex<br />
phylloides.<br />
Endoparasieten<br />
De endoparasieten die voor kunnen komen<br />
zijn spoelwormen (Ascaris suum), zweepwormen<br />
(Trichuris suis), knobbelwormen<br />
(Oesophagostomum spp.), rode maagwormen<br />
(Hyostrongylus rubidus), aaltjeswormen<br />
(Strongyloides ransomi) en longwormen<br />
(Metastrongylus spp.).<br />
Er worden nog enkele andere wormen genoemd:<br />
nierworm (Stephanurus dentatus),<br />
Ascarops strongylina, Trichinella spiralis,<br />
Taenia hydatigena en Macracanthorhyncus<br />
hirudinaceus.<br />
Leverbotinfecties (Fasciola hepatica) kunnen<br />
ook bij het varken met weidegang voorkomen<br />
in leverbotrijke jaren. In de literatuur<br />
over <strong>hangbuikzwijnen</strong> wordt hier geen melding<br />
van gemaakt.<br />
Symptomen die voor kunnen komen bij infecties<br />
met endoparasieten zijn slechte eetlust,<br />
gewichtsverlies, diarree en een vertraagde<br />
groei en ontwikkeling. Hoesten kan voorkomen<br />
bij Ascariosis (migrerende larven) en<br />
Metastrongylosis.<br />
Trichuris suis en Strongyloides ransomi kunnen<br />
bloederige diarree veroorzaken en een<br />
oorzaak zijn van anemie. De larvale stadia<br />
van Strongyloides ransomi infecteren jonge<br />
biggen via het colostrum en/of de larven<br />
kruipen door de huid. Er kan een beeld ontstaan<br />
van neonatale diarree of een beeld dat<br />
lijkt op smeerwrang.<br />
De therapie, die gebaseerd moet zijn op het<br />
resultaat van coprologisch onderzoek , bestaat<br />
uit toediening van een goed werkzaam anthelminthicum.<br />
Trichuris-infecties zijn lastig<br />
te behandelen.<br />
Preventie<br />
Volwassen hobbyvarkens zouden tweemaal<br />
per jaar onderzocht moeten worden op endoparasieten<br />
d.m.v. coprologisch onderzoek en<br />
biggen vanaf 6 weken tot 6 maanden leeftijd<br />
iedere twee maanden.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.<br />
Preventie van ecto- en endoparasieten wordt<br />
aanbevolen. Diverse middelen zijn daartoe<br />
beschikbaar. Ter preventie van Strongyloides<br />
ransomi infecties bij jonge biggen kan aan<br />
zeugen 7 dagen voor de te verwachten werpdatum<br />
ivermectine gegeven worden.<br />
Ascaris suum kan, naast de boven beschreven<br />
verschijnselen van hoest, groeivertraging en<br />
eventueel diarree, ook de mens besmetten<br />
door contact met besmette faeces maar dit<br />
komt zelden voor.<br />
Coccidiose<br />
Coccidia (Isospora suis) kunnen ook voorkomen<br />
bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Eimeria spp.<br />
worden niet beschreven in de literatuur bij<br />
het hangbuikzwijn maar kunnen wel voorkomen<br />
bij varkens. Coccidiose veroorzaakt<br />
diarree met pasteuze, gele mest bij jonge biggen<br />
van 5-15 dagen oud. De dieren scheiden<br />
niet altijd oöcysten uit waardoor de diagnose<br />
bemoeilijkt wordt. In Nederland is toltrazuril<br />
geregistreerd voor de behandeling van coccidiose<br />
bij varkens.<br />
MYCOSEN<br />
Ringworm<br />
Deze schimmelziekte komt weinig voor bij<br />
varkens. De pathogene species die bij varkens<br />
het meeste voorkomen zijn Microsporum nanum<br />
en Trichophyton verrucosum; M. canis,<br />
M. gypseum en T. mentagrophytes worden<br />
ook genoemd. M. canis is erg besmettelijk<br />
voor de mens en T. mentagrophytes is een<br />
zoönose.<br />
Om de diagnose te stellen kan een schimmelkweek,<br />
een Woodse lamp (alleen M. canis),<br />
of microscopisch onderzoek van huidafkrabsels<br />
uitsluitsel geven.<br />
De therapie bestaat uit het topicaal en oraal<br />
(indien nodig) toedienen van antimycotica.<br />
Candidiase<br />
Candidiase, een gistinfectie, is gemeld bij<br />
het Vietnamese hangbuikzwijn. Candida albicans<br />
kan de huid aantasten en de tractus<br />
digestivus tot en met het oesophageale deel<br />
van de maag. Bij biggen komt een fataal verlopende<br />
infectie van de mondholte voor.
Hoofdstuk VI:<br />
sedAtIVA en AnAestHetIcA<br />
Anaesthesie<br />
Er is relatief veel literatuur over anaesthesie<br />
bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> door veelvuldig gebruik<br />
van (mini-)varkens in onderzoek. Een aantal<br />
anatomische eigenschappen van <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
zoals de kleine oren, de donkere,<br />
stugge, geplooide huid, met dikke subcutane<br />
vetlaag, en de moeilijke bereikbaarheid van<br />
de bloedvaten, maakt het geven van anaesthesie<br />
lastiger dan bij grotere, niet gepigmenteerde<br />
Göttinger varkens.<br />
Het Vietnamese hangbuikzwijn is gevoeliger<br />
voor anaesthetica dan de meeste andere<br />
varkensrassen. Er zijn in Nederland weinig<br />
sedativa en anaesthetica geregistreerd voor<br />
gebruik bij het varken zodat er soms “off-label<br />
use” toegepast moet worden.<br />
Sedatie/Premedicatie<br />
*Azaperon<br />
Azaperon is een neurolepticum dat sedatie<br />
geeft zonder narcose. De dosering voor sedatie<br />
is 1-2 mg/kg lg. Volwassen beren mogen<br />
hiervan niet meer dan 1 mg/kg hebben,<br />
omdat het protrusie van de penis veroorzaakt<br />
met kans op beschadigingen. Azaperon geeft<br />
perifere vasodilatatie waardoor de oorvenen<br />
makkelijker te injecteren zijn.<br />
Anaesthesie voor kortdurende ingrepen.<br />
*Stressnil-ketamine<br />
Voor kortdurende ingrepen, zoals klauwtjes<br />
bekappen, oren schoonmaken, bloed -of<br />
echo-onderzoek doen, of van castratie kan de<br />
anaesthesie als volgt uitgevoerd worden:<br />
premedicatie: 4 mg/kg lg azaperon (Stressnil<br />
® ), i.m. vlak achter het oor, vervolgens 5<br />
tot 10 minuten wachten;<br />
anesthesie: 10 mg/kg lg ketamine i.m. toedienen<br />
en lidocaine locaal, 0,5-1 ml.<br />
Anaesthesie voor langdurende ingrepen<br />
*Pre-anaesthetisch management<br />
Een hangbuikzwijn dat ouder is dan 8 weken<br />
moet minimaal 12 uur vasten en mag 4-6 uur<br />
geen water meer gedronken hebben voordat<br />
het onder anaesthesie gaat. Biggen jonger dan<br />
8 weken mogen geen eten of drinken hebben<br />
vanaf 1-2 uur voor inductie. Een dier dat niet<br />
heeft gevast moet altijd geïntubeerd worden.<br />
Een pre-anaesthetisch klinisch onderzoek<br />
van hart en respiratieapparaat moet worden<br />
gedaan en het dier moet worden gewogen.<br />
Premedicatie: Er wordt atropine (0,04 mg/kg<br />
i.m.), s.c. of i.v. toegediend. Atropine voorkomt<br />
speekselen en het optreden van een bradycardie.<br />
De ogen moeten worden gezalfd.<br />
Injectie-anaesthesie:<br />
Xylazine (2,2 mg/kg) i.m. en hierna ketamine<br />
(12-20 mg/kg) i.m.<br />
Deze anaesthesie kan worden verlengd door<br />
2-4 mg/kg ketamine i.v. toe te dienen.<br />
Een van de andere mogelijkheden is:<br />
xylazine (2,2 mg/kg) i.m. met Zoletil® (4,4<br />
mg/kg) i.m.<br />
Inhalatie anaesthesie<br />
Inhalatie anaesthesie wordt gebruikt voor onderhoud<br />
o.a. bij dieren :<br />
- jonger dan twee maanden<br />
- waarbij een snelle recovery wenselijk is<br />
- voor langdurige chirurgie<br />
- in shock<br />
- met een orgaandysfunctie<br />
Halothaan en isofluraan zijn de meest gebruikte<br />
middelen voor inhalatieanesthesie bij<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />
*Inductie<br />
De inductie die vooraf gaat aan de inhalatie<br />
anaesthesie kan i.m. of i.v. worden toegediend,<br />
maar bij gesedeerde varkens kan inductie<br />
ook via een masker plaatsvinden.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.
*Inductie via injectie anaesthesie<br />
Zoletil® (6 mg/kg) met xylazine (2,2 mg/kg)<br />
i.m. geeft een veilige en snelle anaesthesie.<br />
Een andere dosering (Zoletil® 2 mg/kg met<br />
xylazine 2 mg/kg) i.v. geeft een snelle inductie<br />
en na 5 minuten kan er al geïntubeerd<br />
worden. Zoletil® en xylazine mogen bij elkaar<br />
in een spuit.<br />
*Inductie via een masker<br />
Eerst dient men 3-5 minuten zuurstof (3-4<br />
liter/minuut) toe en daarna 3-4% isofluraan<br />
of halothaan met zuurstof. Er kan dan 3-4<br />
minuten later worden geïntubeerd. Isofluraan<br />
geeft een snellere inductie dan halothaan.<br />
Een varken ademt door de neus. Bij gebruik<br />
van een masker mag dit de neusgaten niet<br />
dichtduwen.<br />
*Intubatie<br />
Het plaatsen van een tracheatube is het veiligst<br />
voor het handhaven van een vrije luchtweg<br />
en voor een veilige inhalatie anaesthesie.<br />
Intuberen is lastig bij het hangbuikzwijn (en<br />
andere varkens) omdat de bek niet ver open<br />
kan, de larynx klein is en een ventrale helling<br />
heeft. De overgang naar de trachea verloopt<br />
met een knik omdat de trachea iets omhoog<br />
loopt. Bovendien zijn varkens gevoelig voor<br />
laryngospasme en hebben ze een blind eindigend<br />
diverticulum pharyngealis, dorsaal van<br />
de oesophagusopening, waarin de tube kan<br />
vastlopen. Het is raadzaam om het intuberen<br />
van varkens eerst te oefenen op dode dieren.<br />
Foto : Inbrengen tube bij hangbuikzwijn. Mond<br />
opengehouden mbv “mondhoutje”.<br />
De beste manier om bij een varken een vrije<br />
luchtweg te behouden is het verticale deel van<br />
de onderkaak naar voren te duwen en hierbij<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 6<br />
de tong naar voren uit de bek te trekken.<br />
Voor het intuberen kunnen de kaken van het<br />
varken met stroken verband achter de haaktanden<br />
open getrokken worden.<br />
De laryngoscoop die bij kleine <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
(< 23 kg) gebruikt kan worden is een<br />
laryngoscoop met een groot humaan blad<br />
(205 mm Miller) maar bij grotere dieren moet<br />
deze verlengd worden. Een blad van 250 mm<br />
zou voldoende zijn voor alle maten varkens.<br />
De maat van de tube die nodig is, varieert<br />
met de grootte van het varken maar zal in<br />
vergelijking met een hond van hetzelfde gewicht<br />
vaak kleiner zijn omdat de trachea relatief<br />
klein is.<br />
Als de larynx duidelijk zichtbaar is, moet<br />
deze met 2% lidocaïne worden gesprayd.<br />
Hierna kan de tracheatube geplaatst worden<br />
op twee manieren. De eerste manier is om<br />
eerst een polyethyleen urinecatheter in de<br />
trachea te plaatsen als geleider waar de tube<br />
overheen wordt geschoven. De catheter moet<br />
stil gehouden worden na het plaatsen want als<br />
deze te ver in de luchtwegen geplaatst wordt<br />
kan dit de long beschadigen. De tweede manier<br />
is om in de tube een stylet te plaatsen<br />
als geleider waarna de tube met stylet in de<br />
trachea wordt gebracht. Hierna worden de geleiders<br />
uit de tube gehaald en wordt de cuff<br />
opgeblazen. De tube kan aan onder- of bovenkaak<br />
worden vastgemaakt.<br />
*Onderhoud tijdens anaesthesie<br />
Halothaan of isofluraan worden toegediend<br />
als onderhoud tijdens de gasanaesthesie.<br />
Zonder gasanaesthesie kan de anaesthesie<br />
worden onderhouden met nadoseringen van<br />
injectie-anaesthetica i.v., i.m. of via een infuus.<br />
Een (waak-)infuus met b.v. Ringerlactaat kan<br />
gegeven worden tijdens de operatie met een<br />
snelheid van 11-22 ml/kg/uur.<br />
Het varken moet bij een langdurige operatie<br />
op een verwarmd kussen liggen. Uiteraard<br />
moeten de slijmvliezen, CRT, ademhaling en<br />
hartfrequentie in de gaten worden gehouden<br />
evenals het temperatuursverloop tijdens de<br />
operatie.<br />
Recovery en postoperatieve zorg<br />
De hartfrequentie, ademfrequentie en de lichaamstemperatuur<br />
moeten ook tijdens<br />
de recovery in de gaten gehouden worden. In-
dien er sprak is van hypothermie (lichaamstemperatuur<br />
< 36,1 °C) dan moet het dier<br />
warm worden gehouden.<br />
De tracheatube wordt verwijderd indien het<br />
varken weer een slikreflex heeft en kauwbewegingen<br />
maakt. Als de tube er net uit<br />
is gehaald bij het varken moet gedurende 5<br />
minuten goed op afwijkende ademgeluiden<br />
gelet worden omdat er mogelijk een laryngospasme<br />
of voorste luchtwegobstructie kan<br />
optreden. Eventueel moet dan opnieuw worden<br />
geïntubeerd.<br />
Postoperatieve pijnbestrijding<br />
Afhankelijk van de heftigheid en soort van<br />
de te verwachten pijn kan er postoperatief<br />
een pijnstiller gegeven worden. Voor het varken<br />
zijn in Nederland de volgende analgetica<br />
geregistreerd voor gebruik bij varkens:<br />
Vetalgin® (1,5-2,0 ml/ 10 kg lg. i.v. of i.m.),<br />
Ketofen® 10% (3 ml/ 100 kg lg. i.m.), Finadyne®<br />
Swine, oplossing voor injectie 50 mg/<br />
ml,(2.2 mg/kg lg i.m.), Novem® 20: 2ml/100<br />
kg lg. i.m.<br />
Anaesthesie bij sectio zeug<br />
In de literatuur wordt o.a. vermeld ketamine<br />
(1,5 mg/kg i.v.) met xylazine (0,75 mg/kg i.v.)<br />
gecombineerd met lokale anaesthesie. Indien<br />
de mogelijkheid van gasanaesthesie bestaat<br />
kan er atropine (0,04 mg/kg i.m.) met azaperon<br />
(1-2 mg/kg i.m.) worden gegeven waarna<br />
inductie via een masker met isofluraan kan<br />
plaatsvinden. Azaperon geeft sedatie van de<br />
zeug maar ook slaperige biggen, want het<br />
gaat door de placenta heen. Als de biggen<br />
warm worden gehouden overleven ze het<br />
meestal wel omdat azaperon weinig ademdepressie<br />
geeft. Een ander nadeel is dat de zeug<br />
sloom is na de bevalling en soms niet in staat<br />
te zogen. De kans op doodliggen is groter.<br />
Complicaties tijdens de anaesthesie<br />
*Ademhalingsdepressie<br />
Diepe algehele anaesthesie geeft bij vette varkens<br />
regelmatig als complicatie een ademstilstand.<br />
Het is mogelijk dat er bij het vette varken<br />
druk op de larynx ontstaat bij strekken<br />
van de kop waardoor de ademhaling stopt.<br />
De kop moet in een natuurlijke hoek worden<br />
gepositioneerd en kunstmatige ademhaling<br />
moet worden gestart. Dit kan door iedere 4<br />
seconden druk op het abdomen uit te oefenen<br />
tot het dier weer een spontane ademhaling<br />
heeft, of geïntubeerd is en beademd wordt.<br />
Er kan ook Doxapram ® gegeven worden bij<br />
dieren die (nog) niet geïntubeerd zijn om de<br />
ademhaling te stimuleren. Dit kan i.v. (0,5-<br />
0,9 mg/kg) of onder de tong (enkele druppels)<br />
worden toegediend.<br />
*Maligne hyperthermie<br />
Maligne hyperthermie is een genetisch bepaalde<br />
aandoening bij varkens die kan optreden<br />
tijdens anaesthesie. Er is nog geen melding<br />
gemaakt in de literatuur van maligne<br />
hyperthermie bij hangbuikvarkens bij het<br />
toedienen van gasanaesthesie met halothaan,<br />
maar wel met isofluraan.<br />
Symptomen van maligne hyperthermie bestaan<br />
uit het optreden van spierstijfheid, hyperthermie,<br />
tachycardie en tachypneu tijdens<br />
het toedienen van een gasvormig anaestheticum.<br />
Indien maligne hyperthermie optreedt,<br />
moet het varken zo snel mogelijk worden gekoeld,<br />
er moet natriumbicarbonaat i.v. worden<br />
toegediend evenals dandrolene sodium<br />
p.o. of i.v. Er moet gestopt worden met het<br />
toedienen van het anaestheticum en alleen<br />
zuurstof gegeven worden. Maligne hyperthermie<br />
kan levensbedreigend zijn.<br />
Euthanasie<br />
Voor euthanasie kan, na sedatie, een geregistreerd<br />
euthanaticum intracardiaal, intraveneus<br />
of intrapulmonaal worden toegediend<br />
zoals Euthanimal ® of T61 ®<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 7
Hoofdstuk VII:<br />
(non-)cHIRuRgIscHe IngRepen<br />
Hieronder wordt een aantal ingrepen genoemd<br />
bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Het beschrijven<br />
van de operatiemethoden gaat in het kader<br />
van dit <strong>Memorandum</strong> te ver en hiervoor<br />
wordt verwezen naar chirurgiehandboeken<br />
en de genoemde artikelen. Bij hobbyvarkens<br />
wordt vaker voor een chirurgische oplossing<br />
van een probleem gekozen dan bij gangbare<br />
varkens. Er is voor operaties bij varkens weinig<br />
informatie beschikbaar; er worden vaak<br />
methodes gebruikt uit de gezelschapsdierenpraktijk.<br />
Tanden knippen bij pasgeboren biggen<br />
Het knippen van tandjes bij biggen mag<br />
volgens het Ingrepenbesluit (2001) niet routinematig<br />
uitgevoerd worden. Als blijkt dat<br />
de uiers van zeugen of oren of staarten van<br />
de biggen verwond zijn, omdat het knippen<br />
van tandjes niet is uitgevoerd, dan is knippen<br />
wel toegestaan. Dit moet dan wel gebeuren<br />
voordat de biggen zeven dagen oud zijn. Na<br />
zeven dagen leeftijd mag het alleen indien<br />
een geneeskundige noodzaak bestaat. Biggen<br />
worden geboren met 4 snij- en 4 hoektanden.<br />
De tanden worden net boven het<br />
tandvlees afgeknipt zonder dit en de rest van<br />
het mondslijmvlies te beschadigen. Hygiëne<br />
moet in acht worden genomen. Een kleine,<br />
scherpe draadkniptang kan ervoor worden<br />
gebruikt. Een andere methode om de tandjes<br />
in te korten is slijpen in plaats van knippen.<br />
Bij het slijpen van de tandjes wordt de<br />
pulpaholte niet geopend, de kans op infecties<br />
wordt daarmee verkleind.<br />
Hoektanden verwijderen bij de<br />
(gecastreerde) beer<br />
Hoektanden van beren zijn gevaarlijk voor<br />
mensen en dieren. Deze tanden blijven groeien<br />
en het is daarom beter dat ze worden verwijderd.<br />
Zeugen en gecastreerde beren hebben<br />
ook hoektanden die doorgroeien maar ze<br />
worden niet zo groot en gevaarlijk als bij een<br />
ongecastreerde beer. Voor het verwijderen<br />
van de hoektanden moet het dier gesedeerd<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.<br />
en/of geanaestheseerd worden. Er kan een<br />
draadzaag, een tandboor of diamantslijpschijf,<br />
of een Gigli-draad gebruikt worden.<br />
Scherpe randen kunnen glad gemaakt worden<br />
met een dremel of vijl. De tanden moeten<br />
afgezaagd worden tot op het tandvlees. Dit<br />
moet afhankelijk van de groeisnelheid iedere<br />
6 tot 24 maanden gebeuren. Extractie van<br />
deze tanden is erg moeilijk.<br />
Pedicuren<br />
Het pedicuren van de klauwen van hangbuikvarkens<br />
is regelmatig nodig omdat ze anders<br />
te lang worden of een verkeerde stand krijgen.<br />
Vooral dieren die niet veel beweging krijgen<br />
en weinig op harde bodem lopen moeten geholpen<br />
worden. Ook de bijklauwen kunnen te<br />
lang worden. De normale stand van de klauwen<br />
is een rechte lijn vanaf het carpo-metacarpale<br />
gewricht tot de punt van de teen en de<br />
hele zool van de klauw heeft contact met de<br />
bodem. De gereedschappen zijn dezelfde als<br />
die bij het pedicuren van schapen en koeien<br />
worden gebruikt.<br />
Castratie<br />
Castratie van beren is aan te bevelen omdat<br />
intacte beren moeilijk te hanteren en zelfs<br />
gevaarlijk kunnen zijn en een sterke geur<br />
verspreiden. Er moet altijd vóór de castratie<br />
gecontroleerd worden op het bestaan van een<br />
hernia inguinalis of cryptorchidie.<br />
De techniek van castreren hangt af van de<br />
leeftijd van de big. Sommige eigenaren vinden<br />
het zielig om jonge beertjes te laten castreren<br />
en bieden deze pas op oudere leeftijd<br />
aan als er gedrags- of andere problemen zijn<br />
of omdat ze ze nu ”oud genoeg” vinden. Het<br />
beste is om de beertjes op een leeftijd tussen<br />
de 2 dagen en 2 maanden, vóór hun pubertijd,<br />
die op ongeveer 8 – 10 weken leeftijd<br />
begint, te castreren. Varkens jonger dan een<br />
week kunnen gecastreerd worden met een<br />
open castratie. Hierbij moeten de <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
niet aan hun achterpoten opgetild<br />
worden, in verband met de zwakke struc-
tuur van de poten. De methode van castreren<br />
hangt dan af van de voorkeur van de chirurg.<br />
Het toedienen van anaesthesie wordt voor<br />
elke leeftijdsgroep aangeraden. Er kan op de<br />
manier zoals bij honden gebruikelijk is gecastreerd<br />
worden waarbij er geen incisie van<br />
het scrotum plaatsvindt, de vaten en zaadstreng<br />
wel worden afgebonden en de subcutis<br />
en huid gehecht worden. Het risico van<br />
castratie is een hernia inguinalis waarvoor<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong> gepredisponeerd zijn. Het<br />
is daarom raadzaam om beide liesringen te<br />
sluiten tijdens de castratie met een horizontale<br />
matrashechting en hierbij de stomp van<br />
de zaadstreng mee te hechten.<br />
Tot de pubertijd zou nog open gecastreerd<br />
kunnen worden met incisie van het scrotum<br />
en met kneuzen van de vaten en zaadstreng.<br />
Indien de beren ouder zijn moeten de vaten<br />
worden geligeerd zodat de kans op bloedingen<br />
beperkt blijft.<br />
Cryptorchidie<br />
Cryptorche beertjes (binnenbeertjes) komen<br />
bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> regelmatig voor. De<br />
cryptorche testikel is vaak in het lieskanaal<br />
of bij de binnenste liesring te vinden. Er kan<br />
eventueel met een haakje (zoals wordt gebruikt<br />
bij een ovariëctomie bij poezen) geprobeerd<br />
worden om de testikel in het lieskanaal<br />
te retraheren. Indien dit niet lukt en de<br />
testikel ligt intra-abdominaal kan het nodig<br />
zijn om, net als bij de hond, een laparotomie<br />
te doen.<br />
Hernia inguinalis<br />
Indien er een hernia inguinalis bestaat wordt<br />
de incisie over de liesring gemaakt en worden<br />
de darmen gereponeerd door draaiing van de<br />
tunica vaginalis. Dan wordt de zaadstreng<br />
e.d. afgebonden en verwijderd met de testikel<br />
waarna de externe liesopening gesloten<br />
wordt met matrashechtingen.<br />
Hernia umbilicalis<br />
De operatie van een hernia umbilicalis wordt<br />
op dezelfde wijze als bij het gangbare varken<br />
gedaan.<br />
Ovariohysterectomie (OVH) / ovariëctomie<br />
(OVE)<br />
Er zijn verschillende redenen voor een OVH<br />
bij een zeugje, zoals verandering van gedrag<br />
en tijdelijke onzindelijkheid tijdens de oestrus,<br />
of het voorkomen van dracht. De beste<br />
leeftijd voor een OVH is na het begin van<br />
de pubertijd, op 3,5 tot 8 maanden leeftijd.<br />
OVH op een leeftijd van 6 tot 12 weken is<br />
het veiligst. De techniek lijkt veel op die bij<br />
de hond.<br />
De incisie wordt iets meer caudaal van de navel<br />
gemaakt in de ventrale middellijn omdat<br />
de uterus meer naar caudaal ligt.<br />
De ligamenten van het ovarium zijn minder<br />
sterk bij het varken. De uterus is erg bros en<br />
lijkt meer op de uterus van een konijn dan op<br />
die van een teef. Bij jonge zeugjes van ongeveer<br />
6 weken leeftijd is de uterus onontwikkeld<br />
met een doorsnede van minder dan<br />
2 mm en ligt opgekruld tussen de blaas en<br />
het rectum. De bloedvoorziening ervan is<br />
nog minimaal en het ligeren van bloedvaten<br />
is dan niet altijd nodig.<br />
Bij oudere of vette zeugen kan er rondom de<br />
uterus, in het ligamentum latum, het omentum<br />
en de subcutis veel vet afgezet zijn. Dit<br />
vet kan lastig te stelpen bloedingen geven.<br />
Het is te overwegen om dan een OVE te doen<br />
in plaats van een OVH, omdat zeugen toch<br />
niet snel een pyometra krijgen. Bij een OVH<br />
bij oudere dieren worden de A. en V. ovarica<br />
en de A. uterina wel zorgvuldig geligeerd.<br />
Sectio caesaria<br />
Bij een hangbuikzwijn zal er eerder een indicatie<br />
voor een sectio zijn dan bij het gangbare<br />
varken omdat manipulaties in de geboorteweg<br />
bijna onmogelijk zijn vanwege de geringe<br />
afmetingen en omdat ze vaak te dik zijn.<br />
De operatiemethode is als die bij de gangbare<br />
varkens. De voorkeur gaat uit naar een in de<br />
flank, ondanks het feit dat de buikwand hier<br />
vrij dik is en het vet de genezing kan benadelen.<br />
Een incisie supramammair, parallel<br />
en dorsaal van de mammae, craniaal van het<br />
lieskanaal, en ventraal van de liesplooi is ook<br />
mogelijk. Er zit op deze plaats weinig vet en<br />
de biggen zullen deze plek met rust laten bij<br />
de lactatie. Het hangt van de ervaring van de<br />
chrirg af voor welke incisieplaats gekozen<br />
wordt. Een incisie in de ventrale middellijn<br />
verkort de operatietijd en is een mogelijkheid<br />
als er geen levende biggen verwacht worden.<br />
Levende biggen verstoren bij het zogen anders<br />
de wondgenezing. Het is normaal dat bij<br />
zeugen, die al enige tijd in partu zijn, er een<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 9
hoeveelheid helder, strokleurig transsudaat<br />
uit het abdomen afvloeit na de incisie.<br />
Entropion / Trichiasis<br />
Bij een entropion-operatie moet rekening<br />
gehouden worden met de afwezigheid van<br />
een tarsaalplaat in de oogleden. Deze is bij<br />
varkens vervangen door een bindweefselband<br />
naar de orbitarand. De methode volgens<br />
Stades heeft als voordeel dat het een gladde<br />
haarloze ooglidrand geeft na granulatie, zodat<br />
bij blijvende lichte neiging tot entropion<br />
minder snel irritatie van de cornea of blepharospasme<br />
zal optreden.<br />
Foto 6: Resultaat van een entropion-operatie<br />
Rectumprolaps<br />
Indien de prolaps nog fris en vers is kan deze<br />
schoongemaakt en met glijmiddel gereponeerd<br />
worden waarna er een tabakszakhechting<br />
geplaatst wordt. Bij prolapsen die niet te<br />
reponeren, oud, necrotisch of erg beschadigd<br />
zijn, is amputatie de beste oplossing.<br />
Atresia ani<br />
Beertjes die ermee geboren worden sterven,<br />
indien ze niet geholpen worden. Een operatiemethode<br />
voor de behandeling van atresia<br />
ani wordt in de handboeken beschreven.<br />
Vaak blijkt ook een atresia recti te bestaan,<br />
wat operatief ingrepen veel lastiger maakt.<br />
Indien overwogen wordt zeugjes te opereren,<br />
moet eerst gecontroleerd worden of de<br />
zeugjes een rectovaginaal fistel (ontwikkeld)<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 60<br />
hebben, waardoor ze kunnen defaeceren. De<br />
zeugen kunnen prima met een atresia ani leven.<br />
Een operatie is dan niet nodig. De aandoening<br />
is erfelijk en de eigenaar van het dier<br />
moet geadviseerd worden niet met het dier te<br />
fokken.<br />
Othaematoom<br />
Een bloedoor wordt meestal door vechten en<br />
bijten veroorzaakt. De behandeling is dezelfde<br />
als bij honden en katten nl. 5-10 dagen na<br />
ontstaan opensnijden d.m.v. een S-vormige<br />
snede aan de concave zijde van de oorschelp,<br />
fibrine en stolsels e.d. verwijderen en hierna<br />
huid en kraakbeen geheel doorsteken met<br />
knoophechtingen in alle richtingen.<br />
Fractuurbehandeling<br />
Fractuurbehandeling bij varkens is niet gebruikelijk<br />
en er is daarom weinig ervaring<br />
mee. De methodes die gebruikt en beschreven<br />
worden in de literatuur zijn afgeleid van<br />
die voor honden.<br />
Opheffen urethra-obstructie<br />
Het opheffen van een urethra-obstructie bij<br />
(gecastreerde) beren met behulp van een catheter<br />
kan erg moeilijk zijn omdat de urethra<br />
moeilijk te catheteriseren is. Een chirurgische<br />
oplossing zoals urethrotomie of -stomie<br />
is dan een mogelijkheid of het maken van een<br />
“by-pass” waarbij er een anastomose van de<br />
ventrale blaaswand naar het preputium en<br />
bekken gemaakt wordt. Twee andere methodes<br />
zijn: een anastomose van het bekkendeel<br />
van de urethra naar het penisdeel van de urethra,<br />
of het bekkendeel van de urethra verbinden<br />
met het preputiale epitheel.<br />
Verwijdering diverticulum preputiale<br />
Een methode om het diverticulum preputiale<br />
te verwijderen bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> wordt<br />
beschreven.<br />
Paraphimosis<br />
Paraphimosis is chirurgisch op te heffen. Er<br />
wordt geen methode genoemd.
Hoofdstuk VIII:<br />
VAccInAtIes<br />
Vaccinatieschema’s kunnen aangepast worden<br />
aan het individuele varken, afhankelijk<br />
van de omstandigheden waarin het gehouden<br />
wordt. Bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> zijn vaak alleen<br />
de verplichte vaccinaties geïndiceerd omdat<br />
ze meestal gehouden worden in een relatief<br />
geïsoleerde en schone omgeving en niet in<br />
aanraking komen met andere varkens. Toch<br />
is het verstandig ook individueel gehouden<br />
dieren te enten i.v.m. subklinische infecties,<br />
zoönotische aspecten en mogelijke overdracht<br />
van ziekten door andere diersoorten.<br />
De entingen kunnen intramusculair gegeven<br />
worden in de nekspieren vlak achter het oor,<br />
of in de achterpoot.<br />
Varkens kunnen in Nederland gevaccineerd<br />
worden tegen:<br />
Vlekziekte (E. rhusiopathiae), Atrofische<br />
rhinitis (B. bronchiseptica /<br />
P. multocida), Varkensinfluenza, Actinobacillus<br />
pleuropneumoniae, Mycoplasma hyopneumoniae,<br />
Clostridium perfringens type<br />
C, Escherichia coli enterotoxicose, Porcine<br />
Parvovirus, Porcine Reproductional and Respiratory<br />
Syndrome (PRRS), Ziekte van Glässer<br />
en Ileïtis (o.a. veroorzaakt door Lawsonia<br />
Intracellularis).<br />
Tegen bepaalde infecties kan een auto-vaccin<br />
gemaakt worden. Een van de meest gebruikte<br />
auto-vaccins is een vaccin tegen<br />
Streptococcus suis. Om te weten welke type<br />
een probleem vormt, zal de stam geïsoleerd<br />
en gekweekt moeten worden. Isolatie van de<br />
streptokokken die meningitis en/of arthritis<br />
veroorzaken aan het levende dier is niet eenvoudig<br />
of onmogelijk.<br />
Vaccinatie tegen de ziekte van Aujeszky:<br />
De Productschappen Vee, Vlees en Eieren<br />
(PVE) bereiden op dit moment een verbod<br />
op vaccineren tegen de Ziekte van Aujeszky<br />
voor. Tot het moment waarop het verbod ingaat<br />
bestaat een verplichting om tegen deze<br />
ziekte te enten. Voor vragen m.b.t. vaccinatie<br />
tegen de Ziekte van Aujeszky kan contact<br />
opgenomen worden met de PVE (079-<br />
3689100).<br />
Vaccinatie tegen Klassieke varkenspest is<br />
niet toegestaan.<br />
Overgevoeligheidsreacties<br />
Er zijn meldingen van overgevoeligheidsreacties<br />
voor vaccins bij minivarkens. Vooral<br />
het Vietnamese hangbuikzwijn wordt ermee<br />
geassocieerd. Het beste is om <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
te vaccineren met de aanbevolen<br />
doseringen, ook al zijn de dieren lichter dan<br />
gangbare varkens, omdat anders de werkzaamheid<br />
van het vaccin niet gegarandeerd<br />
wordt door de fabrikant. Er kan een vaccinatiereactie<br />
ontstaan, dus houdt antihistaminica<br />
en epinefrine (=adrenaline) bij de hand.<br />
Een kortwerkend glucocorticosteroïd wordt<br />
ook aanbevolen bij entreacties. Er moet wel<br />
hervaccinatie plaatsvinden na het gebruik<br />
van glucocorticosteroïden.<br />
De eerste 12-24 uur na een vaccinatie treden<br />
vaak lethargie, anorexie en koorts op. Instrueer<br />
de eigenaar goed over de verschijnselen<br />
die voor kunnen komen bij een overgevoeligheidsreactie,<br />
zoals dyspneu, ooglidzwelling,<br />
urticaria, convulsies, braken, diarree<br />
en shock, zodat deze snel maatregelen kan<br />
(laten) nemen indien dit nodig is. In de VS.<br />
worden de dieren ook wel een dagje opgenomen<br />
na een vaccinatie.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 6
Grijp krachtig in bij MMA<br />
en kreupelheid<br />
Novem ® 20: lange, krachtige werking,<br />
klein injectie volume, korte wachttijd<br />
De sterke punten van Novem 20:<br />
• Minder dode biggen bij MMA 1<br />
• Verbeterde groei van biggen bij MMA 1<br />
• Handig klein injectie volume (2 ml/100kg)<br />
• Lange werking; 1 injectie is meestal voldoende<br />
• Korte wachttijd (5 dagen)<br />
Productnaam: Novem 20. Regnr./Kan.status: REG NL 10219 UDA. Werkzame bestanddelen: Meloxicam 20mg/ml. Indicatie: Als toegevoegde therapie bij de behandeling<br />
van MMA. Doeldier: Varkens. Contra-indicatie(s): aanwijzingen voor ulcerogene of hemorragische aandoeningen. Dosering: Varkens: Eénmalige i.m. injectie van 2,0<br />
ml/100 kg lichaamsgewicht. Indien nodig kan een tweede toediening meloxicam na 24 uur worden gegeven. Wachttijd: Varken: vlees en ingewanden: 5 dg.<br />
1) Hoy, Friton, IPVS 2004<br />
Novem ® 20<br />
Krachtige ontstekingsremmer<br />
Verdere informatie is op aanvraag beschikbaar bij: Boehringer Ingelheim bv / Postbus 8037, 1802 KA Alkmaar / Telefoon 072-5662411 / Fax: 072-5643213<br />
Internet: www.boehringer-ingelheim.nl / E-mail: vetmedica@alk.boehringer-ingelheim.com
Hoofdstuk Ix:<br />
wettelIjke Aspecten<br />
HOBBY-VARKENS: WELKE REGELINGEN<br />
GELDEN?<br />
In Nederland worden veel varkens gehouden,<br />
meestal bedrijfsmatig. Door de grote concentraties<br />
varkens, die hierdoor kunnen ontstaan,<br />
neemt ook het risico op het verspreiden van<br />
ziekten toe. Om deze ziekterisico’s te beperken<br />
zijn er verschillende wettelijke regels op<br />
het gebied van het houden van varkens.<br />
Een deel van deze regels is ook van toepassing<br />
op de varkenshouder die een beperkt<br />
aantal varkens voor het plezier of om andere<br />
niet professionele redenen houdt (hobby/recreatie).<br />
Onderstaand worden deze regels in<br />
het kort besproken.<br />
De registratieplicht:<br />
Een varken(s)bezitter is verplicht om het houden<br />
van varkens te laten registreren bij het<br />
LNV-loket (telefoonnummer 0800-2233322).<br />
Dit houdt in dat naam, adres en het aantal<br />
gehouden varkens, vastgelegd wordt en opgenomen<br />
wordt in het systeem van GD. In de<br />
categorie hobby/recreatie kan dit uitsluitend<br />
met minder dan 5 varkens. Het adressenbestand<br />
wordt gebruikt om in geval van uitbraken<br />
van Veewetziekten zoals varkenspest<br />
of mond- en klauwzeer snel en doeltreffend<br />
alle hobbyvarkenshouders op te sporen en te<br />
informeren en om de ziekte doeltreffend te<br />
bestrijden. Ook wordt dit bestand gebruikt<br />
ter ondersteuning van verschillende bestrijdingsprogramma’s<br />
en om de varkenshouders<br />
op de hoogte te houden van actuele zaken.<br />
De minimum eisen voor het houden van<br />
varkens:<br />
Aan het houden van varkens worden minimumeisen<br />
gesteld door het Productschap Vee<br />
en Vlees. Voor de hobbyvarkenshouder geldt:<br />
levende varkens mogen alleen aan een slachthuis<br />
of slager geleverd worden om ze direct<br />
te laten slachten. Indien het varken overlijdt,<br />
dient de eigenaar contact op te nemen met<br />
GD of LNV om te vernemen of het dier nog<br />
onderzocht moet worden op de aanwezigheid<br />
van aangifteplichtige ziekten. (regelgeving<br />
hieromtrent is momenteel aan verandering<br />
onderhevig).<br />
Bestrijding ziekte van Aujeszky:<br />
De Productschappen Vee, Vlees en Eieren<br />
(PVE) bereiden op dit moment een verbod<br />
op vaccineren tegen de Ziekte van Aujeszky<br />
voor. Voor vragen m.b.t. vaccinatie tegen de<br />
Ziekte van Aujeszky kan contact opgenomen<br />
worden met de PVE (079-3689100).<br />
Regeling Bedrijfscontrole Dierziekten 1993<br />
(RBD):<br />
In de jaren 1992 t/m 1994 zijn er problemen<br />
geweest met blaasjesziekte (SVD) in Nederland.<br />
Hierdoor heeft de varkenshouderij<br />
grote economische schade opgelopen. Om<br />
dit in de toekomst te voorkomen moeten alle<br />
varkensbedrijven driemaal per jaar worden<br />
onderzocht op de aanwezigheid van antistoffen<br />
tegen blaasjesziekte door middel van<br />
bloedonderzoek. De hobbyist is van deze regel<br />
vrijgesteld indien er 30 varkens of minder<br />
aanwezig zijn. Biggen lichter dan 30 kg. hoeven<br />
niet te worden meegeteld. De hobbyvarkenshouder<br />
dient daartoe een verklaring in<br />
te vullen waarin hij aangeeft over niet meer<br />
dan 30 varkens te beschikken. Een dergelijke<br />
verklaring is opvraagbaar bij GD.<br />
Op het moment dat de hobbyvarkenshouder<br />
van een zeug de biggen wil verkopen aan een<br />
andere varkenshouder, is hij/zij ingevolge de<br />
Minimum Eisen geen hobbyist meer en dient<br />
hij/zij deze wijziging door te geven aan GD en<br />
de VWA. De hobbyvarkenshouder moet dan<br />
een aanvraag bij de VWA indienen (Postbus<br />
225, 7400 AE Deventer) voor het verkrijgen<br />
van de B-bedrijfstypering. De hobbyvarkenshouder<br />
mag dan van 2 bedrijven aanvoeren,<br />
1 bedrijf voor de vrouwelijke dieren en<br />
1 bedrijf voor de mannelijke dieren. Tevens<br />
is de hobbyvarkenshouder dan verplicht om<br />
door de dierenarts bloedonderzoek op blaasjesziekte<br />
te laten uitvoeren.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 63
Let op: Bedrijfstypering regelmatig wijzigen<br />
lukt niet zomaar. Dit is ter beoordeling aan<br />
LNV.<br />
Verordening Salmonella<br />
Per 1 februari 2005 is de varkensbezitter verplicht<br />
onderzoek op Salmonella uit te laten<br />
voeren wanneer de varkens bestemd zijn voor<br />
consumptie. De vleesvarkens moeten daartoe<br />
maximaal 3 weken voor de slacht onderzocht<br />
worden op antistoffen tegen Salmonella. De<br />
hobbyist is van deze regel vrijgesteld indien<br />
er 30 varkens of minder aanwezig zijn. Biggen<br />
lichter dan 30 kg. hoeven niet te worden<br />
meegeteld. De hobbyvarkenshouder dient<br />
daartoe een verklaring in te vullen waarin<br />
hij aangeeft over niet meer dan 30 varkens<br />
te beschikken. Een dergelijke verklaring is<br />
opvraagbaar bij GD.<br />
Verordening Identificatie en Registratie Varkens:<br />
Deze Verordening is ook op de hobbyist,<br />
van toepassing. In deze Verordening wordt<br />
o.a. beschreven: het merken van varkens, het<br />
melden van verplaatsingen en het gebruik<br />
van het vervoersdocument. Voor het merken<br />
van varkens kan op grond van de wet gewetensbezwaarden<br />
een ontheffing verkregen<br />
worden. Meer informatie over Identificatie<br />
en Registratie Varkens wordt gegeven door<br />
medewerkers van het I&R-bureau (0900<br />
8998303).<br />
Registratie Varkens Leveringen:<br />
Een hobbyvarkenshouder mag varkens aanvoeren<br />
van A, B, C, en D-bedrijven. De hobbyvarkenshouder<br />
telt voor deze bedrijven<br />
niet mee als afvoeradres. Per transport mogen<br />
maximaal 4 varkens aangevoerd worden.<br />
De bevestiging van melding (transportdocument)<br />
benodigd voor het aanvoeren van<br />
varkens, dient 6 maanden in de administratie<br />
op het bedrijf te worden bewaard. Voor de<br />
afvoer naar een zelfslachtende slager is geen<br />
vrijstellingsverklaring nodig. (wijziging onder<br />
voorbehoud; voor meer informatie kunt u<br />
contact opnemen met het I&R-bureau (0900-<br />
8998303)).<br />
Regeling preventie, bestrijding en monitoring<br />
van besmettelijke dierziekten en zoönosen<br />
en TSE’s:<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 6<br />
Deze regeling is sinds 7 juni 2005 van kracht<br />
en kan op onderdelen ook voor de hobbyvarkenshouder<br />
van belang zijn. Voor de inhoud<br />
van deze regeling zie: http://www.wetten.<br />
overheid.nl<br />
Keukenafval:<br />
In verband met het risico op de verspreiding<br />
van Klassieke of Afrikaanse varkenspest of<br />
Mond- en klauw-zeer is het niet toegestaan<br />
om keukenafval (”swill”) aan varkens te voeren.<br />
De genoemde virussen kunnen lange tijd<br />
overleven in allerlei vleesresten.<br />
Tot slot:<br />
Door het bovenstaande overzicht heeft de lezer<br />
enig inzicht gekregen in de regelgeving<br />
op het gebied van het houden van varkens<br />
voor de hobbyist. Algemene informatie is beschikbaar<br />
bij GD te Deventer:<br />
www.gezondedieren.nl. Voor veterinairtechnische<br />
vragen bel 0900-1775 en voor administratieve<br />
vragen bel 0900-1770, kies 1,<br />
vervolgens kies 2. Voor vragen voor I&RVLbureau<br />
voor aan-en afvoermeldingen:<br />
0900-8998303, kies 1.<br />
enkele gebruikte handboeken:<br />
* Care and Management of Miniature Pet<br />
Pigs. Guidelines for the Veterinary Practitioner.<br />
Ed. by D.E. Reeves. Santa Barbara<br />
CA: Veterinary Practice Publishing<br />
Co., 1993.<br />
* Handboek Varkensziekten Karl Otto Eich,<br />
bewerkt door Van der Valk en Vellenga,<br />
Terra Zutphen,1987.<br />
* Swine in Biomedical Research Vol. I. Ed.<br />
by M.E. Tumbleson. New York N.Y.: Plenum<br />
Press, 1986.<br />
diverse artikelen over <strong>hangbuikzwijnen</strong>:<br />
* BRAUN, W. Jr. In:Vet. Med. 88(5), p. 414-<br />
447, 1993.<br />
* BRAUN, W.F., Jr. and CASTEEL, W.S.<br />
Potbellied pigs: In: Vet. Clinics of North<br />
America (Small Animal Practice): Exotic<br />
pet medicine I. 23(6), p. 1149-<br />
1177, 1993.<br />
* KO, J.C.H., WILLIAMS, B.L., SMITH,<br />
V.L. et al. Comparison of Telazol, Telazol-
xylazine, and Telazol-ketamine-xylazine as<br />
chemical restrain and anaesthetic induction<br />
combination in swine. Lab. Anim. Sci. 43,<br />
476-480, 1993.<br />
De volledige literatuurlijst is op aanvraag verkrijgbaar<br />
bij de auteurs.<br />
Foto 7: Tot slot……..<br />
Verantwoording van de foto’s:<br />
Gelukkig worden niet alle aandoeningen die<br />
bij alle varkens voor kunnen komen vaak bij<br />
<strong>hangbuikzwijnen</strong> gezien. Gevolg is echter wel<br />
dat er veel minder foto’s van <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />
mèt aandoeningen te vinden zijn. Enkele<br />
mensen hebben foto-materiaal ter beschikking<br />
gesteld van hangbuikzwijntjes, die aangeboden<br />
zijn aan de Faculteit der Diergeneeskunde voor<br />
behandeling.<br />
Twee mensen willen wij hier met name noemen<br />
en bedanken:<br />
* Dafne Westerhof van “Het Beloofde Varkensland.<br />
Miss Universe, Maximiliaan, Theo en De<br />
Zanger hebben enkele malen als “model”ge-<br />
diend. Hun levensloop staat beschreven op<br />
www.hetbeloofdevarkensland.nl<br />
* Peter Klaver, dierenarts voor o.a. hangbuikzwijntjes<br />
en minivarkens. Voor meer informatie<br />
en hulp bij (non)chirurgische ingrepen<br />
zie www.klaver4dieren.nl<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 6
Bijlage 1 Diagnostische mogelijkheden<br />
Agens Bepaling 1 4 materiaal Bepaling 2 4 Materiaal<br />
Virussen test - agens antistoffen<br />
Afrikaanse varkenspest* Bij verdenking Melden bij VWA: 045-5354232 Aangifteplicht<br />
Ziekte van Aujeszky* Bij verdenking Melden bij VWA: 045-5354232 Aangifteplicht<br />
Blaasjesziekte* Bij verdenking Melden bij VWA: 045-5354232 Aangifteplicht<br />
Inclusion body rhinitis Histologie Neusswab<br />
Influenza Kweek Organen/swabs HAR Serum<br />
Klassieke varkenspest* Bij verdenking Melden bij VWA: 045-5354232 Aangifteplicht<br />
Mond en klauwzeer* Bij verdenking Melden bij VWA: 045-5354232 Aangifteplicht<br />
Parvo PCR Buikvocht big HAR Serum<br />
Porcine circovirus PCR Bloed/organen<br />
PRRSv PCR<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 66<br />
IPMA Serum<br />
Rotavirussen Latex-agglutinatie Faeces<br />
Serum/plasma/<br />
sperma<br />
Varkenspokken Histologie pokkenlaesie<br />
Bacteriën<br />
Actinobacillus pleuropneumoniae<br />
Actinomyces spp Kweek Laesie<br />
Bordetella bronchiseptica Kweek Neus-of keelswabs<br />
Brachyspira hyodysenteriae Kweek Faeces<br />
IFT Faeces<br />
ELISA Serum<br />
IPMA Serum (typering)<br />
ELISA Serum<br />
CBR Serum (typering)<br />
Brucella spp* Bij verdenking Melden bij VWA: 045-5354232 Aangifteplicht<br />
Campylobacter spp Kweek Faeces<br />
Clostridium spp B.O. Faeces<br />
Eubacterium suis B.O.<br />
Gen-typering Reincultuur<br />
Escherichia coli Kweek + typering Faeces<br />
Fusobacterium necrophorum Kweek Laesie<br />
Klebsiella spp B.O.<br />
Leptospira spp MAT Serum<br />
Listeria monocytogenes BO<br />
Mycoplasma hyopneumoniae ELISA Serum
Agens Bepaling 1 materiaal Bepaling 2 4 Materiaal<br />
Bacterien (vervolg) test - agens antistoffen<br />
Pasteurella PM+ toxine PCR Neus/keelswabs<br />
Salmonella spp B.O. Faeces ELISA Serum<br />
Staphylococcen B.O.<br />
Streptococcen B.O./PCR<br />
Tuberculosis spp<br />
Microscopie/<br />
Ziehl-Neelsen<br />
Haarden<br />
Vlekziekte CBR Serum<br />
Parasieten<br />
Ecto-parasieten<br />
Luizen Blote oog<br />
Sarcoptes suis Microscopie Afkrabsel huid, haar ELISA Serum<br />
Sarcoptes canis Microscopie Afkrabsel huid, haar<br />
Endo-parasieten<br />
Ascariden McMaster/CFM Faeces<br />
Hyostrongylus rubidus McMaster/CFM Faeces<br />
Metastrongylus spp. McMaster/CFM Faeces<br />
Oesophagostomum spp McMaster/CFM Faeces<br />
Strongyloides ransomi McMaster/CFM Faeces<br />
Trichuris suis histologie darm<br />
Coccidien<br />
Eimeria spp Microscopie Faeces<br />
Isospora suis Microscopie Faeces<br />
Schimmels<br />
Ringworm<br />
Trichophyton spp<br />
Gisten<br />
Candida<br />
Deficiënties<br />
Vit E/Se<br />
Hormonen<br />
Microscopie/<br />
Kweek<br />
Microscopie/<br />
Kweek<br />
Microscopie/<br />
Kweek<br />
Microscopie/<br />
Kweek<br />
Glutathion-<br />
Peroxidase test<br />
Huid, haar<br />
Huid, haar<br />
Huid, haar<br />
Huid, haar<br />
Progesteron Radio Immuno-assay 5 Bloed<br />
Heparinebloed<br />
*Aangifteplicht<br />
Deze bepalingen kunnen worden uitgevoerd door GD Deventer.<br />
Deze bepaling kan uitgevoerd worden door het Biochemisch Laboratorium van het Departement<br />
Landbouwhuisdieren van de Faculteit Diergeneeskunde.<br />
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 67
D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 6
EEN GEZAMENLIJKE UITGAVE VAN: