22.08.2013 Views

hangbuikzwijnen - Diergeneeskundig Memorandum

hangbuikzwijnen - Diergeneeskundig Memorandum

hangbuikzwijnen - Diergeneeskundig Memorandum

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

IN DIT NUMMER ”HANGBUIKZWIJNEN”<br />

EEN GEZAMENLIJKE UITGAVE VAN:<br />

PERIODIEK TIJDSCHRIFT<br />

DRIEENVIJFTIGSTE<br />

JAARGANG NO. 2,<br />

JUNI 2006


Omslagbeeld:<br />

Huidafwijking t.g.v. overgevoeligheid?<br />

EEN GEZAMENLIJKE UITGAVE VAN:<br />

Periodiek tijdschrift<br />

drieenvijftigste jaargang<br />

no. 2 - 2006 ISSN 0417 - 4631<br />

De Stichting <strong>Diergeneeskundig</strong> <strong>Memorandum</strong>,<br />

opgericht in 1953, stelt zich ten doel aan dierenartsen<br />

in binnen- en buitenland voorlichting te geven<br />

van wetenschappelijke en commerciële aard op veterinair<br />

gebied.<br />

Ter uitvoering van haar doelstelling is zij uitgeefster<br />

van het tijdschrift “<strong>Diergeneeskundig</strong> <strong>Memorandum</strong>”.<br />

De exploitatie van dit tijdschrift wordt financieel<br />

mogelijk gemaakt in Nederland door:<br />

Alfasan Diergeneesmiddelen B.V. te Woerden.<br />

Boehringer Ingelheim bv te Alkmaar en<br />

Intervet Nederland B.V. te Boxmeer<br />

Het Tijdschrift wordt gratis beschikbaar gesteld aan<br />

de praktiserende dierenartsen in Nederland,<br />

Postdoctorale veterinaire studenten in Utrecht kunnen<br />

het tegen een kleine vergoeding verkrijgen bij<br />

het Reductiebureau. Voor anderen bestaat de mogelijkheid<br />

zich te abonneren; de kosten van een abonnement<br />

bedragen:<br />

Voor Nederland 8 18,00 per jaargang.<br />

Voor het buitenland 8 25,50 per jaargang.<br />

Extra exemplaren of oudere uitgaven kunnen<br />

worden besteld d.m.v. een overschrijving à 8 7,50<br />

per exemplaar voor Nederland of 8 9,00 voor het<br />

buitenland op een van onze rekeningen.<br />

Redactiecommissie<br />

J. Goudswaard, voorzitter<br />

J. Schrooyen, secretaris<br />

†<br />

F. Hogerhuis (Alfasan Dierengeneesmiddelen B.V.)<br />

R. Schippers (Boehringer Ingelheim)<br />

J. Vernooij (Intervet Nederland)<br />

Redactie- en Administratieadres:<br />

Halderheiweg 11, 5282 SN Boxtel<br />

tel.: 0411-676822<br />

fax: 0411-671595<br />

e-m: de.em@12move.nl<br />

website: de-em.nl<br />

Postbankrekening 64 70 06<br />

BIC PSTBNL21 IBAN NL60 PSTB 0000 6470 06<br />

Rabobank Boxtel 1688.49.674<br />

BIC RABO NL2U IBAN NL50 RABO 0168 8496 74<br />

Verklaring:<br />

De Redactie en uitgeefster aanvaarden geen aansprakelijkheid<br />

voor schade, welke- direct of indirect- het<br />

gevolg mocht zijn van gebleken onjuistheden in de<br />

inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen.<br />

Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd<br />

en/of openbaar worden gemaakt door middel van<br />

druk, microfilm of op welke andere wijze ook,<br />

zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.<br />

Opmaak en druk: Bordat-Maxtra Boxtel


Van de Redactie<br />

Sommige lezers zullen met enige verbazing<br />

kennis hebben genomen van de titel van deze<br />

DM uitgave. “Hangbuikzwijnen” zijn toch<br />

ook “gewone” varkens? En de bij deze dieren<br />

voorkomende ziekten zullen zich toch<br />

niet anders manifesteren bij een minivarken<br />

met een andere huidskleur, een groot aantal<br />

centimeters extra retroperitoneaal vet en, als<br />

gevolg daarvan, een volumineuze buik?<br />

De collegae, die -ondanks dit mogelijke vooroordeel-<br />

dit DM gaan lezen, zullen vanaf de<br />

eerste pagina’s al tot de ontdekking komen,<br />

dat het hangbuikzwijn toch een aparte plaats<br />

inneemt als hobbydier, met vaak een andere<br />

pathofysiologie dan het gewone varken.<br />

De redactie streeft er naar om enerzijds nummers<br />

te wijden aan orgaansystemen van de<br />

“gewone” huisdieren, waarmee iedere collega<br />

vrijwel dagelijks wordt geconfronteerd<br />

en anderzijds specifieke diersoorten te laten<br />

behandelen door specialisten, die hiermee<br />

dagelijks werken dan wel gewerkt hebben.<br />

Hierbij wordt dan niet alleen ingegaan op<br />

de pathologie, de diagnostiek en de therapie<br />

maar ook op de fysiologie, de genetica en<br />

eventuele problemen bij de klinische diagnostiek<br />

inclusief het hanteren van de betreffende<br />

diersoort. Zo zijn er in de loop van de<br />

jaren nummers verschenen over aquariumvissen,<br />

de kalkoen, de kangoeroe, reptielen,<br />

het konijn en zelfs-nr 6, jaargang 20, 973-<br />

de teddybeer…….<br />

Het hangbuikzwijn wordt niet alleen meer op<br />

kinderboerderijen gehouden, maar ook privé<br />

als hobbydier. U zult zich, al lezend, al snel<br />

realiseren, dat dit “varkentje vaak anders<br />

moet worden gewassen c.q.aangepakt” dan<br />

het gewone varken, ook letterlijk: vangen en<br />

optillen aan de poten leidt vaak tot dislocatie<br />

van de heup vanwege de zwakke spierstructuur:<br />

U bent gewaarschuwd… Afgezien van<br />

het gegeven, dat deze dieren veelal aanzienlijk<br />

ouder worden dan het gewone varken -<br />

met hieraan gerelateerde pathologie- zult U<br />

vele andere wetenswaardigheden en “tips”<br />

voor de dierenarts in dit nummer tegenkomen.<br />

We noemen er enkele: het ijzertekort<br />

bij jonge biggen is vaak duidelijker dan bij<br />

conventioneel gehouden biggen, entropion<br />

treedt regelmatig op, hypernatriëmie kan in<br />

verband worden gebracht met het regelmatig<br />

voeren van zoute snacks zoals chips, huidafwijkingen<br />

als blown coat syndroom maar ook<br />

huidafwijkingen vanwege het te vaak wassen<br />

door de eigenaar, specifieke intoxicaties die<br />

te maken kunnen hebben met het feit dat de<br />

dieren in huis worden gehouden (alcohol, antivries,<br />

etc..) enzovoorts.<br />

De redactie is er trots op, dat zij U dit interessante<br />

en zeer lezenswaardige nummer hierbij<br />

mag aanbieden. De collegae Hetty van Beers<br />

en Annelies Nieuwenhuizen hebben, naar de<br />

mening van de redactie, met deze DM uitgave,<br />

een waardevolle aanvulling gegeven aan<br />

de rij DM-standaardwerken over specifieke<br />

diersoorten.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.


D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 2


Inhoudsopgave<br />

Hangbuikzwijnen<br />

Van de redactie 1<br />

Inhoudsopgave 3<br />

De auteurs 9<br />

Voorwoord 11<br />

I Algemene InfoRmAtIe, HAnteRen en<br />

klInIscH ondeRzoek 12<br />

Het Vietnamese Hangbuikzwijn 12<br />

Naam 12<br />

Afstamming 12<br />

Geschiedenis en verspreiding 12<br />

Anatomie en fysiologie 13<br />

Kleur 13<br />

Huid 13<br />

Formaat en gewicht 14<br />

Bouw 14<br />

Carpaalklieren 15<br />

Digestieapparaat 15<br />

Gebit 15<br />

Gebitsafwijkingen 15<br />

Bloedwaarden 15<br />

Hanteren en fixatietechniek 15<br />

Fixatie 17<br />

lichamelijk onderzoek 17<br />

Huid, beharing, hoornige structuren 17<br />

Temperatuur 17<br />

Pols 17<br />

Slijmvliezen 18<br />

Conditie 18<br />

Jonge biggen 18<br />

Auscultatie hart en longen 18<br />

Fokdieren 18<br />

Lokomotieapparaat en rug 18<br />

Injectietechniek 18<br />

Subcutane injecties 18<br />

Intramusculaire injecties 18<br />

Intraveneuze injecties 18<br />

V. auricularis 18<br />

V. cephalica 19<br />

V. saphena 19<br />

Intraperitoneale injecties 19<br />

Pediatrisch infuus in het bot 19<br />

Bloedafname 19<br />

Urineafname 19<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 3


II HuIsVestIng, VoedIng en gedRAg 20<br />

Huisvesting 20<br />

Temperatuur 20<br />

Indeling verblijf 20<br />

Werphok 20<br />

Omheining 20<br />

Huisvesting in huis 20<br />

Voeding en voedingsziekten 20<br />

Voeding van de neonaat tot gespeende big 20<br />

Voeding van spenen tot volwassenheid 22<br />

Voeding van de drachtige zeug 22<br />

Voeding van de lacterende zeug 22<br />

Voeding van de gecastreerde beer 22<br />

Voeding van de beer 23<br />

Voedingsdeficienties en voedingsziekten 23<br />

Obesitas 23<br />

Ijzertekort bij biggen 25<br />

Vitamine E/ Selenium tekort 25<br />

Calcium- en fosfordeficientie 25<br />

gedrag 25<br />

Normaal gedrag 25<br />

Karakter 25<br />

Stemgeluid 26<br />

Wroeten, vernielzucht 26<br />

Modderbad, waterbad 26<br />

Zindelijkheid 26<br />

Berengedrag in huis 26<br />

Dominantie 26<br />

Speekselen en tandenknarsen 27<br />

Gedragsproblemen 27<br />

Agressief gedrag 27<br />

Bedelgedrag 27<br />

III VooRtplAntIng en feRtIlIteItspRoblemen 28<br />

normale voortplanting en fertiliteit 28<br />

Pubertijd en geslachtsrijpheid 28<br />

Cyclus, gedrag en oestrussymptomen bij de zeug 28<br />

Dekking 28<br />

Dektijdstip 28<br />

Dekmethodes 28<br />

Drachtigheidsdiagnostiek 29<br />

Draagtijd 29<br />

Gedrag van de zeug rondom de partus 29<br />

De partus 29<br />

Aantal biggen per worp 29<br />

Agressie van de zeug post-partum 29<br />

Verzorging biggen 30<br />

Spenen 30<br />

Uitblijven partus 30<br />

Partusinductie 30<br />

Ongewenste dracht 30<br />

Dystocia 30<br />

Agalactie 30<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.


fertiliteitsproblemen - niet infectieuze oorzaken 31<br />

Dracht 31<br />

Lactatie 31<br />

Anatomische abnormaliteiten 31<br />

Hormonale verstoringen 31<br />

Nutritionele anoestrus 31<br />

fertiliteitsproblemen - infectieuze oorzaken 31<br />

SMEDI, enterovirussen 31<br />

Porcine parvovirusinfectie 31<br />

IV zIekten Ingedeeld nAAR oRgAAnsysteem /<br />

IntoxIcAtIes 32<br />

Aandoeningen van de huid 32<br />

Rui, haaruitval en alopecia 32<br />

Droge schilferige huid 32<br />

Intertrigo 32<br />

Zonnebrand, zonnesteek 32<br />

Overige huidaandoeningen 33<br />

Aandoeningen van het respiratieapparaat 33<br />

Rhinitis 33<br />

Necrotiserende rhinitis of ’Bullnose’ 33<br />

Snurkers 35<br />

Pneumonie, pleuritis 35<br />

Aandoeningen van het circulatieapparaat 35<br />

Moerbeihartziekte 35<br />

Endocarditis valvularis 35<br />

Pericarditis 35<br />

Congenitale tricuspidalisklepdysplasie 35<br />

Persisterende ductus Botalli 35<br />

Bloedparasieten 35<br />

Aandoeningen van het digestieapparaat 36<br />

Aangeboren afwijkingen 36<br />

Neonatale diarree 36<br />

Diarree rond het spenen 36<br />

Diarree bij oudere varkens 36<br />

Maagulcera, gastritis 36<br />

Obstipatie 37<br />

Rectumprolaps en rectumstricturen 37<br />

Liggingsveranderingen van het maagdarmkanaal 37<br />

Aandoeningen van het urogenitaalapparaat 37<br />

Vaginale uitvloeiing 37<br />

Cystitis en nephritis 37<br />

Tumoren 37<br />

Hernia inguinalis, hernia umbilicalis 37<br />

Aandoeningen bij borgen en beren 37<br />

Cryptorchidie 37<br />

Urethra-obstructie 37<br />

Urineophoping en urinedruppelen 38<br />

Balanoposthitis 38<br />

Paraphimosis 38<br />

Penisdeviatie 38<br />

Penisverwondingen 38<br />

Persistererend frenulum 38<br />

Orchitis 38<br />

Tumoren 38<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.


Aandoeningen van het bewegingsapparaat 38<br />

Congenitale/erfelijke afwijkingen 38<br />

Dislocatie 39<br />

Fracturen 39<br />

Kreupelheid en arthritis 39<br />

Afwijkingen aan de klauwen 39<br />

Infectieuze kreupelheid en arthritis 39<br />

Abcessen 41<br />

Bursitis van het sternum 41<br />

Tetanus 41<br />

Osteomalacie 41<br />

Splayleg 41<br />

Aandoeningen van het centraal zenuwstelsel 41<br />

Infectieuze oorzaken 41<br />

Keukenzoutvergiftiging 41<br />

Trilziekte 42<br />

Hypoglycaemie 42<br />

Epilepsie 42<br />

Hydrocephalus 42<br />

Anaphylactische reacties 42<br />

Paralyse 42<br />

Otitis media, otitis interna 42<br />

Aandoeningen van het oog 42<br />

Entropion 42<br />

Ooguitvloeiing 42<br />

Abnormale wimpers 43<br />

Aandoeningen van het oor 43<br />

Oormijt 43<br />

Othaematoom 43<br />

Intoxicaties 43<br />

Ethyleenglycol/antivries 43<br />

Alcohol 43<br />

Algen 43<br />

Chemische stoffen 43<br />

Chocolade 44<br />

Organofosfaat/fosforesters 44<br />

Rodenticiden en andere bestrijdingsmiddelen 44<br />

Zware metalen 44<br />

Planten(delen) 44<br />

Mycotoxinen 44<br />

V InfectIezIekten bIj HAngbuIkzwIjnen 46<br />

Virusziekten 46<br />

Porcine parvovirusinfecties 46<br />

Varkenspokken 46<br />

Mond-en klauwzeer 46<br />

Blaasjesziekte 46<br />

Ziekte van Aujeszky 47<br />

Klassieke varkenspest 47<br />

Afrikaanse varkenspest 47<br />

Rabies 47<br />

Inclusion Body Rhinitis 47<br />

Influenza 47<br />

Transmissible gastroenteritis 47<br />

Rotavirus 47<br />

Porcine enterovirus infecties 47<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 6


PMWS/Wegkwijnziekte 47<br />

PRRS-virus 48<br />

Overige virusziekten 48<br />

bacteriële ziekten 48<br />

Vlekziekte 48<br />

Streptokokken 48<br />

Stafylokokken 48<br />

Listeriose 49<br />

Haemophilus parasuis 49<br />

Actinobacillus pleuropneumoniae 49<br />

Actinobacillus suis 49<br />

Pseudomonas aeruginosa 49<br />

Bordetella bronchiseptica 51<br />

Pasteurella multocida 51<br />

Atrofische Rhinitis 51<br />

Mycoplasma spp. 51<br />

Clostridium perfringens type C 51<br />

Escherichia coli 52<br />

Salmonellosis 52<br />

Brachyspira 52<br />

Brucellosis 52<br />

Leptospirosis 52<br />

Eubacterium suis 53<br />

Actinomyces pyogenes 53<br />

Tuberculosis 53<br />

Tetanus 53<br />

parasitaire ziekten 53<br />

Ectoparasieten 53<br />

Endoparasieten 54<br />

Coccidiosis 54<br />

mycosen 54<br />

Ringworm 54<br />

Candidiasis 54<br />

VI sedAtIe en AnAestHesIe 55<br />

Anaesthesie 55<br />

Sedatie/premedicatie 55<br />

Algehele anaesthesie voor kortdurende ingrepen 55<br />

Algehele anaesthesie voor langdurende ingrepen 55<br />

Injectie-anaesthesie 55<br />

Inhalatie-anaesthesie 55<br />

Recovery en postoperatieve zorg 56<br />

Post-operatieve pijnbestrijding 57<br />

Anaesthesie bij sectio caesaria 57<br />

Complicaties tijdens de anaesthesie 57<br />

Euthanasie 57<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 7


VII (non-)cHIRuRgIscHe IngRepen 58<br />

Tanden knippen bij pasgeborenen 58<br />

Hoektanden verwijderen bij de (gecastreerde) beer 58<br />

Pedicuren 58<br />

Castratie 58<br />

Cryptorchidie 59<br />

Hernia inguinalis 59<br />

Hernia umbilicalis 59<br />

Ovariohysterectomie/ovariectomie 59<br />

Sectio caesaria 59<br />

Entropion/ Trichiasis 60<br />

Rectumprolaps 60<br />

Atresia ani 60<br />

Othaematoom 60<br />

Fractuurbehandeling 60<br />

Opheffen urethtra-obstructie 60<br />

Verwijdering diverticulumpreputiale 60<br />

Paraphimosis 60<br />

VIII VAccInAtIes 61<br />

Ix wettelIjke Aspekten 63<br />

bijlage I: diagnostische methoden 66<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.


de auteurs<br />

H.M.G. (Hetty) van Beers-Schreurs, PhD, DVM, specialist<br />

Varkensgezondheid, Kienhout 3, 399 PA Houten<br />

Afgestudeerd in 9 , daarna werkzaam bij de Universiteit Utrecht, Faculteit<br />

der Diergeneeskunde, Vakgroep Inwendige Ziekten en Voeding,<br />

aanvankelijk als “dierenarts-assistent”, vanaf 996 als Universitair Docent.<br />

Gepromoveerd in 996 op het onderwerp “Changes in the function<br />

of the large intestine of weaned piglets”. Ten behoeve van onderzoek<br />

werden de cursussen “Stralenbeveiliging tbv gebruik Isotopen” en de<br />

cursus “Proefdierkunde: art 9 functionaris” met succes gevolgd. Sinds<br />

999 in het bezit van de basiskwalificatie onderwijs. Vanaf dat moment<br />

werkzaam bij de Hoofdafdeling Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren, afd. Varken. Sinds<br />

mei 200 werkzaam bij GD, Deventer als hoofd Varkensgezondheidszorg.<br />

Commissiewerkzaamheden en Maatschappelijke functies:<br />

Lid diverse commissies Fac. Diergeneeskunde o.a. “Project Eindtermen Curriculum Diergeneeskunde”<br />

200 ; Lid Technische Commissie Varken van het Veterinair Kwaliteitsorgaan<br />

999-200 ; Lid Algemeen Bestuur PAOD 200 – heden; Secretaris ( 999-200 ) en voorzitter<br />

(200 -200 ) Groep Varkensgezondheidszorg van de KNMvD.<br />

A.A. (Annelies) Nieuwenhuizen is op 27 februari 96 geboren in de<br />

Legmeerpolder te Amstelveen en heeft haar V.W.O. diploma behaald in<br />

9 3 op het Keizer Karel College in Amstelveen.<br />

In 996 behaalde zij haar dierenartsexamen met differentiatie gezelschapsdieren<br />

bij de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit<br />

Utrecht.<br />

Haar afstudeerscriptie “Het Vietnamese hangbuikzwijn, een varken als<br />

hobbydier en als patiënt” was de basis voor dit <strong>Diergeneeskundig</strong> <strong>Memorandum</strong>.<br />

Na haar afstuderen is zij op verschillende plaatsen in Nederland werkzaam<br />

geweest als zelfstandig waarnemend dierenarts, gezelschapsdieren.<br />

Vanaf 2000 t/m 2003 heeft ze gewerkt bij dierenartsenpraktijk Naarden (part-time), naast het<br />

waarnemen en het moederschap van dochter Ande ( 999) en zoon Bart (2002).<br />

Momenteel werkt ze nog steeds op flexbasis als gezelschapsdierenarts bij dierenkliniek Diemen<br />

en is lid van het bestuur van de Agatha Snellenschool, Utrecht, de basisschool van haar<br />

kinderen.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 9


D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 0


Voorwoord<br />

In de Verenigde Staten van Amerika en Groot-Brittannië is het een trend om verschillende,<br />

meestal minivarkensrassen, als gezelschapsdier te houden. Vooral Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

zijn populair. Ook in Nederland groeit de populariteit van (mini-)varkens als huisdier en<br />

dierenartsen worden regelmatig geconfronteerd met vragen over deze diersoort. Deze vragen<br />

worden gesteld aan dierenartsen werkzaam in de gezelschapsdieren, die vaak relatief weinig<br />

ervaring hebben met varkensachtigen. Om die reden is op verzoek van de redactie van het<br />

<strong>Diergeneeskundig</strong> <strong>Memorandum</strong> de scriptie “Het Vietnamese hangbuikzwijn; een varken als<br />

hobbydier en als patiënt” van collega Annelies Nieuwenhuizen bewerkt en geactualiseerd.<br />

Niet alleen voor de gezelschapsdierenpracticus biedt dit <strong>Memorandum</strong> extra informatie. Hangbuikzwijnen<br />

vertonen soms afwijkingen die niet in een regulier handboek voor varkensziekten<br />

terug te vinden zijn. Het doel van dit <strong>Memorandum</strong> is dan ook een naslagwerk te zijn voor alle<br />

dierenartsen die vragen over <strong>hangbuikzwijnen</strong> krijgen.<br />

De opzet van dit <strong>Diergeneeskundig</strong> <strong>Memorandum</strong> vertoont grote overeenkomsten met die<br />

van een willekeurig handboek. Op 2 deelfacetten is door de auteurs gekozen voor een andere<br />

aanpak. Met betrekking tot de diagnostische mogelijkheden voor de verschillende aandoeningen<br />

is gekozen voor een overzichtstabel waarin aangegeven wordt welke dierlijk materiaal<br />

onderzocht kan worden en welke tests daarvoor beschikbaar zijn. Deze tabel vindt U achter in<br />

dit DM, als bijlage<br />

Het therapeutisch plan is alleen in de tekst uitgewerkt voor aandoeningen van niet microbiële-<br />

of ecto-parasitaire oorsprong. Voor de overige therapeutische plannen verwijzen we graag<br />

naar “Guide to Veterinary Antimicrobial Therapy, th edition, 2003”, Alfasan Nederland BV,<br />

Woerden, the Netherlands en Intervet International BV, Boxmeer, the Netherlands en naar<br />

“Veterinary Endo- and Ectoparasitic Control Guide 200 ”, Alfasan Nederland BV, Woerden,<br />

the Netherlands. Door deze keuze verwachten de auteurs de leesbaarheid van dit DM te verhogen.<br />

De oorspronkelijke scriptie is bewerkt door drs. E. van Kesteren en drs. Y. van der Hall. In het<br />

kader van hun afstudeeropdrachten aan de Faculteit der Diergeneeskunde hebben zij de tekst<br />

geactualiseerd. Wij willen beide collegae daarvoor hartelijk danken. Wij zijn geen van beiden<br />

meer betrokken bij de Faculteit der Diergeneeskunde, maar willen graag van de gelegenheid<br />

gebruik maken de Faculteit te bedanken voor de ruimte die zij ons geboden heeft de basis voor<br />

dit <strong>Memorandum</strong> te schrijven.<br />

Dr. H.M.G. van Beers-Schreurs<br />

Drs. A.A. Nieuwenhuizen<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.


Hoofdstuk I:<br />

Algemene InfoRmAtIe, HAnteRen<br />

en klInIscH ondeRzoek<br />

HET VIETNAMESE HANGBUIKZWIJN<br />

Naam<br />

Als er gesproken wordt over <strong>hangbuikzwijnen</strong>,<br />

wordt meestal het Vietnamese hangbuikzwijn<br />

bedoeld. Dit kleine zwartgekleurde<br />

varken heeft in Vietnam de korte naam Í.<br />

In de Engelstalige literatuur wordt gesproken<br />

over ’the Vietnamese “potbellied pig”.<br />

Afstamming<br />

Varkens, zowel de wilde als gedomesticeerde<br />

dieren, behoren tot de orde van de Artiodactyla,<br />

de evenhoevigen, de suborde Suinae en<br />

de familie Suidae, de varkens. Deze familie<br />

kent 5 genera. Van het genus Sus scrofa of<br />

wilde zwijn van Europa en Azië (Eurasian<br />

Wild boar, sanglier) stammen alle gedomesticeerde<br />

varkens af. Het komt voor in een gebied<br />

dat zich uitstrekt van West-Europa tot<br />

Oost-Siberië. Er zijn vele subspecies ontstaan<br />

in dit grote gebied. De subspecies waarvan<br />

de gedomesticeerde varkens afstammen, zijn<br />

in Europa Sus scrofa scrofa of Europees wild<br />

zwijn, in Zuidoost-Azië Sus scrofa vittatus of<br />

bandvarken (Asia’s banded pig of Malaysia<br />

and Indonesia) en Sus scrofa cristatus (Indian<br />

wild boar of Jungle pig). Het Vietnamese<br />

hangbuikzwijn stamt af van het bandvarken<br />

(Sus scrofa vittatus).<br />

schema 1: afstamming Vietnamees hangbuik-zwijn<br />

ORDE ARTIODACTYLA<br />

SUBORDE SUINAE<br />

FAMILIE SUIDAE<br />

GENUS SUS<br />

S. barbatus<br />

S. sulawesi<br />

S. salvanius<br />

s. scRofA<br />

S. verrucosus<br />

SUBSPECIES SUS SCROFA o.a.<br />

S. scrofa scrofa<br />

sus scRofA VIttAtus<br />

S. scrofa cristatus<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 2<br />

Geschiedenis en verspreiding<br />

* Het hangbuikzwijn in Vietnam<br />

Het Í varken komt voor in de delta van de<br />

Rode rivier, waar er ongeveer 2,5 miljoen<br />

leven. Het is een klein varken. De volwassen<br />

varkens bereiken een gewicht van 90-100<br />

kg.; de beertjes zijn kleiner dan de zeugjes.<br />

Hun kleur is van oorsprong zwart. Het is een<br />

vet-type varken met een hangbuik. Een ander<br />

Vietnamees hangbuikvarken is de Mon Cai.<br />

Dit varken lijkt op Í maar is iets zwaarder en<br />

heeft een zwarte kleur met witte aftekeningen.<br />

Beide rassen zijn erg vroeg vruchtbaar<br />

en kunnen zonder problemen meer dan 10<br />

nesten achter elkaar krijgen. Het varken is<br />

een poly-oestrisch dier.<br />

Er zijn in Vietnam en in China nog veel meer<br />

kleine rassen met een hangbuik die zwart of<br />

zwart-wit van kleur zijn. De varkenshouderij<br />

in Vietnam wordt voornamelijk op kleine familiebedrijfjes<br />

gerealiseerd. Varkens zijn een<br />

bron van vlees, vet en mest. Het oorspronkelijke<br />

ras wordt vrij licht geslacht, op een gewicht<br />

van 50 kg. Ze hebben gekleurd vlees<br />

en zacht vet. Door de uitstekende smaak en<br />

textuur onderscheidt het zich van Europese<br />

varkens.<br />

Foto 2: Vietnamees Hangbuikzwijn


* Het Vietnamese hangbuikzwijn in Europa<br />

De eerste Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> zijn<br />

in 1866, bij de opening van de dierentuin in<br />

Boedapest, naar Europa gekomen. In de jaren<br />

’60 werden Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> geimporteerd<br />

door laboratoria, voor de ontwikkeling<br />

van minivarkens als proefdier. In 1960<br />

zijn er zwarte Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

uit de Stuttgarter Zoo gehaald en in 1964<br />

bontgekleurde Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

uit de Oost-Berlijnse Zoo. Deze varkens zijn<br />

naar de Universiteit van Göttingen gebracht<br />

voor de ontwikkeling van het Göttinger minivarken.<br />

De kleine afmetingen en de goede<br />

fertiliteit van het Vietnamese hangbuikzwijn<br />

wilde men combineren met Minnesota minipigs<br />

en het Duitse landras, om een klein laboratoriumvarken<br />

te verkrijgen. Er is een bonte,<br />

zwaardere en een blanke, lichte lijn van Göttinger<br />

minivarkens ontstaan. In Nederland<br />

worden Göttinger minivarkens in laboratoria<br />

en als hobbyvarken gehouden.<br />

Foto 3: Göttinger minipig jaar oud<br />

* Vietnamese potbellied pigs in de Verenigde<br />

Staten van Amerika<br />

In 1985 zijn hangbuikvarkens uit Noorwegen<br />

naar Canada geëxporteerd vanwaar de<br />

nakomelingen in de Verenigde Staten terecht<br />

zijn gekomen. Later zijn er meer Vietnamese<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong> naar de VS gehaald.<br />

In de VS zijn ze erg populair als huisdier.<br />

Deze ”miniature pet pigs” worden in de stad<br />

gehouden en ook uitgelaten als een hond. Ze<br />

wonen vaak in huis. De varkentjes worden<br />

meestal kleiner gefokt dan het oorspronkelijke<br />

type. De North American Potbellied Pig<br />

Association (NAPPA) heeft een rasstandaard<br />

opgesteld waarbij de varkentjes liefst minder<br />

dan 35,6 cm en maximaal 45,7 cm hoog mogen<br />

zijn en liefst minder dan 22,7 kg wegen,<br />

maximaal 43,1 kg. Hoe kleiner de varkens<br />

worden, hoe hoger de prijs waarvoor ze verkocht<br />

kunnen worden. Helaas worden hierdoor<br />

al problemen gezien, zoals die voorkomen<br />

bij b.v. Perzische katten en Buldoggen,<br />

ten gevolge van een (te) korte snuit.<br />

* Het Vietnamese hangbuikzwijn in Neder-<br />

land<br />

Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> zijn door<br />

dierentuinen en kinderboerderijen bekend<br />

geworden in Nederland. Ze worden ook bij<br />

particulieren gehouden als hobbyvarken. Er<br />

is hier ook geprobeerd om ze kleiner te fokken.<br />

Ondanks de registratieplicht (zie hoofdstuk<br />

9) voor hobbyvarkens is het moeilijk te<br />

achterhalen hoeveel <strong>hangbuikzwijnen</strong> er in<br />

Nederland zijn en wat er precies mee wordt<br />

gedaan.<br />

ANATOMIE EN FYSIOLOGIE<br />

Kleur<br />

De oorspronkelijke kleur van Í is zwart. Bij<br />

de Mon Cai is de kop meestal zwart met een<br />

witte snuit en soms een witte vlek op het voorhoofd<br />

en zwarte vlekken op de rest van het<br />

lichaam, vaak op de romp of als zadel. Er zijn<br />

zwarte en zwart-wit gevlekte dieren uit Vietnam<br />

naar Europa gehaald en gekruist zodat er<br />

allerlei kleurvarianten voorkomen. Er bestaat<br />

onder andere de ’Royal White Line’ waarbij<br />

de varkens bijna helemaal wit zijn met enkele<br />

donkergekleurde stippen. Meishanvarkens<br />

uit China hebben een zwarte kleur met witte<br />

voeten. Er zijn ook Göttinger minivarkens in<br />

Nederland die bont gekleurd zijn.<br />

Huid<br />

De huid is erg gerimpeld, vooral op de snuit.<br />

Het beertje heeft een rand van borstels over<br />

zijn nek en rug lopen. De subcutane vetlaag<br />

is vooral in de nek en op de thorax dik. Vietnamese<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong> in goede conditie<br />

hebben zo’n twee centimeter subcutaan vet<br />

en twee tot vier centimeter retroperitoneaal<br />

vet. Dieren met obesitas hebben vele centimeters<br />

meer vet. De huid van varkens is relatief<br />

erg dik. Vooral op de poten is deze extra<br />

stug, hetgeen injecteren en het inbrengen van<br />

venecatheters lastig maakt.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 3


Foto : Stugge huid op de poten<br />

Formaat en gewicht<br />

De grootte van de Nederlandse <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

en die in andere landen is niet te<br />

voorspellen vanwege kruisingen met andere<br />

rassen. Deze niet ras-zuivere dieren kunnen<br />

groter en zwaarder worden dan het oorspronkelijke<br />

varken Í (voor zover dat nog bestaat<br />

in Europa en de VS). In tabel 1 wordt een samenvatting<br />

gegeven van gewichten die in de<br />

literatuur zijn gevonden met de daarbij behorende<br />

leeftijden.<br />

Tabel 1: lichaamsgewicht op verschillende<br />

leeftijden<br />

leeftijd<br />

Geboortegewicht<br />

2 maanden 4,5<br />

3-4 maanden<br />

7-8 maanden<br />

volwassen<br />

varken<br />

(C groter<br />

dan F)<br />

gewicht<br />

gewicht buiten<br />

oorspronkelijk<br />

Vietnam in kg<br />

ras Í in kg<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.<br />

0,450 0,113-0,60<br />

15-20 7,3<br />

30-40<br />

90-100<br />

11,4-100<br />

(zeug)<br />

9-70 (beer)<br />

Foto : Gottinger minipig 0 weken oud<br />

Bouw van het Vietnamese hangbuikzwijn<br />

(Í-type)<br />

Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> hebben een<br />

korte gedrongen kop met een smal voorhoofd<br />

en een duidelijke indeuking bij de overgang<br />

naar de snuit en kleine, spits opstaande oren.<br />

De snuit is kort. Echter, de oren van Chinese<br />

Meishanvarkens en hun kruisingen zijn groot<br />

en zwaar en hangen zoals de oren van een<br />

spaniël.<br />

De ogen liggen diep in de oogkas, vooral bij<br />

oudere dieren. Varkens hebben geen tarsaalplaat<br />

in hun oogleden. De rug buigt wat door<br />

en de volumineuze buik hangt, wat zeer typerend<br />

is voor dit ras.<br />

Foto 6: Doorgezakte rug bij bonte hangbuikzwijntjes<br />

De buik raakt soms zelfs de grond, zeker bij<br />

drachtige of lacterende zeugen. Als de uier<br />

de grond raakt kan een zogenaamde tepellift<br />

nodig zijn. De poten zijn fijn gebouwd<br />

en kort en de voeten zijn plantigraad waarbij<br />

alle klauwen de grond raken. Dit is een aanpassing<br />

aan het moerasachtige gebied waar<br />

ze oorspronkelijk voorkomen. De structuur


van de spieren is lichter en kwetsbaarder dan<br />

die van gangbare varkens. De staart van een<br />

Vietnamees hangbuikzwijn is lang en recht<br />

met een kwastje aan het puntje. Kruisingen<br />

met gangbare varkens zijn vaak te herkennen<br />

doordat hun staart meer krult. Vietnamese<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong> hebben een klein scrotum,<br />

dat laag subpubisch wordt gedragen.<br />

Carpaalklieren<br />

Van alle gedomesticeerde zoogdieren zijn alleen<br />

varkens in het bezit van klieren op het<br />

caudomediale oppervlak van de carpus. Ze<br />

bestaan uit 3 tot 4 kleine maar wel zichtbare<br />

gaatjes in de huid, omringd door klierweefsel<br />

vlak onder de oppervlakte van de huid. Hun<br />

functie is niet duidelijk.<br />

Digestie-apparaat<br />

De maag van een hangbuikzwijn is relatief<br />

groot voor een varken. In het caecum worden<br />

de voedingsvezels gefermenteerd. Bovendien<br />

is het colon ascendens lang bij deze varkens.<br />

Gebit<br />

Het varken heeft een omnivorengebit. De<br />

tandformules bij het Vietnamese hangbuikzwijn<br />

zijn:<br />

Melkgebit 3i 1c 3p = 28<br />

3i 1c 3p<br />

Volwassen gebit 3I 1C 4P 3M = 44<br />

3I 1C 4P 3M<br />

Biggen worden geboren met 8 tandjes (2 x (i3<br />

en c1) boven en onder. De melktandjes kunnen<br />

zwart zijn bij de geboorte. Wisselen begint<br />

op een leeftijd van ongeveer 8 maanden<br />

en duurt tot ongeveer 20 maanden leeftijd.<br />

De permanente hoektanden breken door op<br />

een leeftijd van 10-15 maanden bij zeugjes en<br />

beertjes. Ze groeien het hele leven door. De<br />

eerste premolaar van de bovenkaak en onderkaak<br />

wordt niet gewisseld.<br />

Foto 7: Permanent doorgroeiende hoektanden<br />

Gebitsafwijkingen<br />

Het ontbreken van P1 of p1 onder en/of boven<br />

komt vrij vaak voor. Indien deze tand wel<br />

doorbreekt, dan vindt dat plaats op een leeftijd<br />

van 6 maanden. Verder wordt het ontbreken<br />

van twee snijtanden en/ of M1 en P3 in<br />

de bovenkaak bij het Vietnamese hangbuikzwijn<br />

vaak gezien, evenals afwijkende tandvormen,<br />

afwijkende occlusie en polyodontie.<br />

Bloedwaarden bij het Vietnamese<br />

hangbuikzwijn<br />

Er is weinig literatuur waarin bloedwaarden<br />

van het Vietnamese hangbuikzwijn voorkomen.<br />

De bloedwaarden voor verschillende<br />

minivarkens die in laboratoriumonderzoeken<br />

worden gebruikt zijn beter bekend. Vaak worden<br />

de bloedwaarden van de gangbare varkens<br />

als referentie gebruikt. Voor ‘normaalwaarden’<br />

bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> en gangbare<br />

varkens wordt verwezen naar de handboeken.<br />

Verder kan het raadzaam zijn de referentiewaarden<br />

op te vragen, die het laboratorium<br />

dat het onderzoek uitvoert, hanteert.<br />

HANTEREN EN FIXATIETECHNIEK<br />

Hangbuikzwijnen zijn snel gestressed bij<br />

hanteren. Het aan de achterpoten vangen en<br />

omhoog tillen van <strong>hangbuikzwijnen</strong> moet<br />

worden afgeraden omdat hun spierstructuur<br />

licht is en de heup kan dislokeren. Ze moeten<br />

om dezelfde reden ook niet aan hun voorpoten<br />

worden opgetild. Biggen vastgrijpen juist<br />

achter de voorpoten bij hun borstkas kan wel.<br />

Jonge biggetjes kunnen net als puppies worden<br />

gehanteerd; wat oudere biggen kunnen<br />

onder de arm worden gedragen.<br />

Er moet op worden gelet dat het hangbuikzwijn<br />

bij een onderzoek stevig kan staan zon-<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.


Panacur ®<br />

Panacur doorbreekt<br />

de cyclus<br />

Spoelwormen vormen een groeiend probleem bij<br />

zeugen èn vleesvarkens. Ze veroorzaken leverschade,<br />

remmen de groei en vermenigvuldigen zich razendsnel.<br />

Een volwassen spoelworm legt 200.000 eitjes per dag<br />

en die eitjes kunnen langer dan 5 jaar overleven. Goed<br />

ontsmetten is dus geen garantie dat ze verdwijnen.<br />

Spoelwormen?<br />

Panacur® pellets, REG NL 08968 Vrij. Fenbendazol 15 mg per gram. Breedspectrum wormmiddel<br />

voor varkens. Dosering 5 mg fenbendazol per kg lg. Wachttijd: 14 dagen. Panacur® poeder 4%, REG NL 05388 Vrij.<br />

Fenbendazol 40 mg per gram. Breedspectrum wormmiddel voor varkens. Dosering 5 mg fenbendazol per kg lg. Wachttijd: 28 dagen.<br />

Intervet Nederland bv • Postbus 50 • 5830 AB Boxmeer<br />

D.M. 53e jaargang Telefoon: - No. 0485 2 587654 blz. 6 • Fax: 0485 587653 • www.intervet.nl<br />

Daarom is er Panacur, het breedspectrum wormmiddel.<br />

Panacur doodt volwassen spoelwormen en voorkomt zo<br />

nieuwe ei-uitscheiding. Daarnaast pakt Panacur eitjes èn<br />

larven aan. Door te ontwormen met Panacur doorbreekt<br />

u de cyclus en rekent u effectief af met spoelwormen.<br />

Panacur is leverbaar in poeder en pellets.


der weg te glijden. Hierbij kunnen kleine varkens<br />

op de tafel worden gezet, grotere kunnen<br />

beter op de vloer blijven staan en eventueel<br />

op hun zijde worden gelegd, in welke positie<br />

sommige varkens rustiger blijven. Dit wordt<br />

soms vergemakkelijkt door het varken op zijn<br />

buik te wrijven.<br />

Fixatie<br />

Jonge biggen kunnen op hun rug worden gelegd.<br />

Door hierbij over de big heen te gaan<br />

zitten en de voorpoten naar achteren te brengen<br />

en tussen benen en biggelijf vast te klemmen,<br />

is de big gefixeerd en kan door de zittende<br />

persoon de kop tegen de grond geduwd<br />

worden voor een goede houding van de hals<br />

bij het afnemen van een bloedmonster.<br />

Onhandelbare dieren zoals beren, kunnen<br />

met een strop om hun neus en achter hun<br />

hoektanden gehaakt worden gefixeerd. Niet<br />

alle <strong>hangbuikzwijnen</strong> gaan er aan hangen<br />

zoals gangbare varkens dat doen. Ze kunnen<br />

ermee gaan vechten en zo zichzelf en de omstanders<br />

verwonden.<br />

Zeugen en beren zonder grote hoektanden<br />

kunnen gefixeerd worden door ze op hun<br />

achterste te zetten tussen de benen van degene<br />

die ze vasthoudt(vergelijkbaar met de<br />

methode bij schapen).<br />

Er kan ook een z.g. Panepinto-sling 1 gebruikt<br />

worden om een varken te fixeren. Dit is een<br />

soort canvas hangmat in een metalen frame,<br />

met 4 gaten in het canvas waar de poten van<br />

het varken doorheen kunnen steken, zodat het<br />

varken met zijn buik op het canvas hangt. Er<br />

kan eventueel een vijfde gat in gemaakt worden<br />

zodat er gemakkelijk bloed kan worden<br />

afgenomen.<br />

LICHAMELIJK ONDERZOEK<br />

Het klinisch onderzoek moet zo rustig mogelijk<br />

plaatsvinden. Varkens reageren goed op<br />

de stem en vinden het meestal fijn om achter<br />

de oren gekrabbeld te worden. Voedsel kan<br />

eventueel gebruikt worden om het dier rustig<br />

te houden tijdens het onderzoek en verder<br />

moet de vloer of tafel niet glad zijn.<br />

Het klinisch onderzoek begint met de inspectie<br />

van o.a. de conditie van het dier (vooral op<br />

obesitas letten), gedrag, bewustzijnsniveau,<br />

lokomotie en ademhaling.<br />

Hieronder volgen de aandachtspunten bij het<br />

klinisch onderzoek van het Vietnamese hangbuikzwijn.<br />

In tabel 2 worden enkele fysiologische<br />

en anatomische waarden genoemd.<br />

Tabel 2: enkele anatomische en fysiologische<br />

waarden van het Vietnamese hangbuikzwijn.<br />

variabele normaal waarde<br />

ademfrequentie<br />

-jonge big<br />

-volwassen dier<br />

20-50 /min.<br />

13-20 /min.<br />

rectale temperatuur 37,6 + 0,8 °C<br />

hartfrequentie in rust<br />

-pasgeboren big<br />

-volwassen dier<br />

200 /min.<br />

70 /min.<br />

gem. aantal tepels 10,7<br />

speenleeftijd<br />

(zie ook spenen)<br />

4-6 weken<br />

volwassen op<br />

7-8 mnd tot 18<br />

mnd<br />

ouderdom 15-25 jaar<br />

hoogte<br />

van < 45 cm tot<br />

60 cm<br />

Huid, beharing, hoornige structuren<br />

Let bij inspectie van de huid vooral op de<br />

oren, de oksels en de huidplooien op de kop<br />

en in de lies en op de aanwezigheid van ectoparasieten.<br />

De klauwtjes moeten worden<br />

bekeken evenals de stand van de poten.<br />

Temperatuur<br />

Temperaturen kan het beste aan het begin van<br />

het onderzoek gedaan worden als het hangbuikzwijn<br />

nog rustig is. Er is een dagvariatie<br />

in de temperatuur van 0,5-0,9 °C. Voor<br />

de juiste beoordeling van de patiënt dient de<br />

temperatuur altijd op hetzelfde tijdstip gemeten<br />

te worden.<br />

Pols<br />

De perifere pols kan bij het varken aan de A.<br />

auricularis intermedius of aan de A. coccygea<br />

opgenomen worden. Bij varkens < 50 kg<br />

http://www.bhenrich.com/Transports/Panepinto_Slings/panepinto_slings.html: voor een afbeelding<br />

van de Panepinto-sling<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 7


kan de frequentie opgenomen worden door<br />

palpatie van de ictus cordis of door hartauscultatie.<br />

Slijmvliezen<br />

Bij het oogslijmvlies moet er goed op uitvloeiing<br />

en conjunctivitis worden gelet en op<br />

deformiteiten van de oogleden. De kleur van<br />

tandvlees en mondslijmvlies is te beoordelen<br />

door het dier wat voedsel aan te bieden.<br />

Conditie<br />

Bij een hangbuikzwijn in ideale conditie zijn<br />

de ribben en de ruggengraat wel te voelen<br />

maar niet te zien.<br />

Jonge biggen<br />

Bij biggetjes moet altijd op de anus worden<br />

gelet i.v.m. atresia ani, evenals op het voorkomen<br />

van een hernia umbilicalis, hernia inguinalis<br />

of cryptorchidie.<br />

Auscultatie hart en longen<br />

Dit kan bij behaarde, dikke varkens erg moeilijk<br />

zijn, zeker als het varken niet meewerkt.<br />

Net achter de voorpoten, dorsaal van het<br />

sternum is de lokatie waar geausculteerd kan<br />

worden.<br />

Fokdieren<br />

Een beer of zeug, waarmee men wil gaan<br />

fokken, moet minimaal 5 tot 6 paar tepels<br />

hebben.<br />

Lokomotieapparaat en rug<br />

Dit wordt als laatste onderzocht omdat het<br />

pijnlijk kan zijn voor het dier en verder onderzoek<br />

lastig maakt.<br />

INJECTIETECHNIEK<br />

Subcutane injecties<br />

Deze worden bij het hangbuikzwijn vlak achter<br />

het oor of in de liesplooi (bij biggen) gegeven.<br />

Intramusculaire injecties<br />

Het is lastig om bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> een i.m.<br />

injectie te geven, omdat ze een dikke subcutane<br />

vetlaag hebben in vergelijking met andere<br />

varkens. Bovendien geven injecties in<br />

het subcutane vet onvoorspelbare effecten<br />

van een anaestheticum. Intramusculaire in-<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.<br />

jecties kunnen gegeven worden in de cervicale<br />

of thoracale delen van de M. trapezius.<br />

Hierbij moet dan wel een naald van minimaal<br />

5 cm (2 inch) lengte worden gebruikt omdat<br />

de spier anders veelal niet wordt bereikt. De<br />

huid is wel dunner in dit gebied. De beste i.m.<br />

injectieplaatsen zijn de M. semimembranosus,<br />

M. semitendinosus, of het caudale deel<br />

van de M. biceps femoris, omdat de subcutane<br />

vetlaag over deze spieren minder dik is<br />

en de spieren hierdoor met een 3,8 cm (1½<br />

inch) lange, 20 gauge naald te bereiken zijn.<br />

In erg kleine of jonge varkentjes kan een 2,5<br />

cm (1 inch) lange naald voldoende zijn.<br />

De bilspieren zijn wel geschikt voor een eenmalige<br />

injectie van een kleine hoeveelheid,<br />

b.v. voor anaesthesie, maar ze zijn minder<br />

geschikt voor het toedienen van grote hoeveelheden<br />

injectievloeistof of voor herhaalde<br />

toedieningen. Hiervoor kan beter de hals gebruikt<br />

worden.<br />

Intraveneuze injectie<br />

Intraveneuze injecties veroorzaken vaak veel<br />

stress bij het hangbuikzwijn dat om die reden<br />

beter eerst gesedeerd kan worden (zie hoofdstuk<br />

6: Sedatie en anaesthesie). Intraveneuze<br />

injecties kunnen gegeven worden in de V. auricularis<br />

op de dorsale zijde van het oor, de V.<br />

cephalica en de laterale V. saphena. De dikke<br />

nek van <strong>hangbuikzwijnen</strong> en het overdadige<br />

kossem beletten het geven van intraveneuze<br />

injecties in de V. cava cranialis.<br />

Alle oppervlakkige venen bij het hangbuikzwijn<br />

zijn dunwandig. Het is aan te raden om<br />

intraveneuze medicijnen langzaam toe te dienen<br />

om haematomen op de punctieplaats te<br />

voorkomen. Een butterfly of een ‘indwelling’<br />

catheter kan het beste worden gebruikt om<br />

een infuus aan te leggen.<br />

V. auricularis<br />

De oorvene is niet erg geschikt voor het toedienen<br />

van grote hoeveelheden vloeistof.<br />

Toch worden deze venen vaak gekozen voor<br />

catheterisatie omdat het de enige venen zijn<br />

die goed zichtbaar te maken zijn bij het varken.<br />

Daarentegen is de oorvene moeilijk te<br />

vinden bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> omdat de oren<br />

en de venen klein zijn en de huid donker.<br />

Het catheteriseren van de oorvene voorkomt<br />

perivasculaire reacties die meestal optreden<br />

na het gebruik van injectienaalden. Vooraf-


gaand aan het plaatsen van een catheter wordt<br />

het dier eerst gefixeerd d.m.v. een strop. Een<br />

zeer effectieve, maar moeilijke en lawaaiige<br />

methode. Vervolgens wordt een rubber<br />

tourniquet geplaatst om de oorbasis. Daarna<br />

wordt het oor dorsaal met alcohol ingewreven,<br />

zodat de bloedvaten nog beter zichtbaar worden.<br />

Er wordt dan een 3,8-5 cm (1½-2 inch)<br />

lange, 20-22 gauge catheter (of butterfly) ingebracht,<br />

afhankelijk van de grootte van de<br />

vene. Nadat de catheter geplaatst is, moet<br />

deze met een paar hechtingen worden vastgezet<br />

en daarna vastgetaped. De tape wordt om<br />

het hele oor gedraaid nadat er eerst een rolletje<br />

verbandgaas aan de onderkant (concave<br />

kant) van het oor is geplaatst. Hierbij moet de<br />

tape niet proximaal van de punt van de catheter<br />

worden geplakt, waardoor de vene zou<br />

kunnen collaberen.<br />

V. cephalica<br />

Indien het niet lukt om de oorvene te gebruiken<br />

kan geprobeerd worden om de V. cephalica<br />

te bereiken, waarvoor eerst een kleine<br />

incisie in de huid gemaakt wordt (cutdown<br />

over the vene). De V. cephalica is lastig zichtbaar<br />

te maken maar soms is de vene wel te<br />

voelen.<br />

V. saphena<br />

De laterale V. saphena is wel goed zichtbaar<br />

te maken maar er kunnen geen grote hoeveelheden<br />

bloed uit afgenomen worden.<br />

Intraperitoneale injecties<br />

Intraperitoneale injectie kan onvermijdelijk<br />

zijn als het niet mogelijk is om intraveneus te<br />

injecteren, maar deze methode is in het algemeen<br />

niet aan te bevelen. In vette dieren is er<br />

ondanks de lengte van de naald een mogelijkheid<br />

dat toch in het retroperitoneale vet wordt<br />

geïnjecteerd. Dit heeft een vertraagde absorptie<br />

tot gevolg. Er is ook altijd een kans dat er<br />

een orgaan wordt aangeprikt of dat door irritatie<br />

van de toegediende vloeistof peritonitis<br />

en adhesie optreden. De plaats van injectie<br />

is 2-5 cm van de middellijn, ter hoogte van<br />

de navel. Bij jonge dieren wordt aangeraden<br />

deze bij de achterhand vast te houden zodat<br />

de kop naar beneden wijst en het darmconvoluut<br />

in de richting van de longen zakt. De<br />

kans op aanprikken van de darmen is zo het<br />

kleinst.<br />

Pediatrisch infuus in bot<br />

Bij dieren waarbij het niet (meer) mogelijk is<br />

om via oppervlakkige venen langere tijd infuus<br />

of medicijnen toe te dienen, bestaat een<br />

alternatieve methode voor systemische toediening<br />

via een infuus in de mergholte van<br />

botten. Dit is in de mediale metaphyse van de<br />

tibia gedaan bij een Vietnamees hangbuikzwijn.<br />

Bloedafname<br />

*Kleine hoeveelheden<br />

Hiervoor kunnen de oorvenen, de V. cephalica,<br />

de V. saphena en de V. cava cranialis<br />

worden gebruikt.<br />

*Grotere hoeveelheden<br />

Hiervoor is de V. cava cranialis het meest geschikt.<br />

De bloedafname kan gedaan worden<br />

bij een staand dier of bij een dier in rugligging.<br />

De naald wordt ingestoken aan de rechterkant<br />

van het sternum in het putje tussen<br />

de punt van de schouder en het manubrium<br />

sterni, zodat de N. vagus wordt vermeden. De<br />

naald wordt gestoken in de richting van de tegenoverliggende<br />

schouder.<br />

Bij biggen kan dit met een vacutainer of een<br />

22 gauge, 2,5 cm (1 inch) naald terwijl ze op<br />

hun rug liggen. Bij oudere dieren moet de<br />

naald langer zijn (3,8-5 cm/1½-2 inch). Er kan<br />

zo 5 ml bloed van biggen tot 5 weken leeftijd<br />

worden afgenomen. Bij <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

zwaarder dan 23 kg kan zonder problemen 10<br />

ml bloed worden afgenomen.<br />

De V. subcutanea abdominis (=V. epigastrica<br />

cranialis superficialis) kan bij het staande<br />

dier en bij het dier in zijligging gebruikt worden<br />

voor snelle afname van 10-20 ml bloed.<br />

De ader loopt dorsolateraal van de melklijst<br />

en is goed palpabel na stuwing net achter de<br />

elleboog.<br />

Urine-afname<br />

Het catheteriseren van een zeug is goed mogelijk<br />

maar bij een beer of borg is het erg<br />

moeilijk en vaak onmogelijk om de flexura<br />

sigmoidalis te passeren.<br />

Bij de zeug moet een dunne catheter (max. 2<br />

mm) met behulp van een speculum worden<br />

ingebracht. Bij een mannelijk varken kan<br />

urine worden verkregen door de blaas via de<br />

buikwand, craniaal van het os pubis te puncteren<br />

als het dier op zijn rug ligt.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 9


Hoofdstuk II:<br />

HuIsVestIng, VoedIng en gedRAg<br />

HUISVESTING<br />

Temperatuur<br />

De temperatuur in een hok moet gemeten<br />

worden op dierhoogte. Een omgevingstemperatuur<br />

van 28-35 °C is nodig in de eerste<br />

levensweek van biggen. Hierna kan de temperatuur<br />

per week verlaagd worden met 2 -<br />

2,5 °C tot de biggen 4-6 weken oud zijn. Er<br />

wordt vaak gebruik gemaakt van een warmtelamp<br />

in het hok.<br />

Volwassen varkens hebben het liefst een hoktemperatuur<br />

die niet lager is dan 15,5 °C en<br />

niet hoger dan 21 °C. Ze kunnen in de winter<br />

wel buiten leven als ze maar de beschikking<br />

hebben over een kleine, warme, droge, goed<br />

geïsoleerde, tochtvrije ruimte. Hypothermie<br />

bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>, die in Groot-Brittannië<br />

buiten werden gehouden, is gemeld in de<br />

literatuur.<br />

In de zomer, bij warm weer (> 23 °C) moeten<br />

varkens de beschikking hebben over een<br />

schaduwrijke plek en een waterbad of sproeier<br />

om af te kunnen koelen en zonnebrand te<br />

voorkomen.<br />

Indeling verblijf<br />

Het toiletgebied dient gescheiden te zijn van<br />

het slaapgebied. Varkens urineren graag tijdens<br />

het drinken. In het slaapdeel moet altijd<br />

bedding aanwezig zijn. Bedding kan bestaan<br />

uit stro of zaagsel. Gladde vloeren kunnen<br />

poot- en klauwproblemen veroorzaken. Een<br />

verharde vloer is aan te bevelen in hokken<br />

omdat varkens er anders gaten in graven. De<br />

relatieve vochtigheid in varkenshokken moet<br />

tussen 50% en 90% liggen. Optimaal is een<br />

relatieve vochtigheid van circa 60%.<br />

Werphok<br />

Dit moet een rustige, tochtvrije plaats zijn<br />

met veel bedding erin om een nest te bouwen.<br />

Er kan een veilig gebied worden gemaakt<br />

voor de biggen door een hekje o.i.d. schuin<br />

in een hoek van het hok te plaatsen, net hoog<br />

genoeg zodat de biggetjes er nog onderdoor<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 20<br />

kunnen maar de zeug niet. Hier kan ook het<br />

beste de warmtelamp worden opgehangen.<br />

Omheining<br />

Omheiningen voor varkens kunnen van stevig<br />

gaas worden gemaakt en moeten minstens<br />

30 cm ingegraven worden omdat de<br />

varkens er anders onderdoor wroeten.<br />

Huisvesting in huis<br />

In huis moet men er rekening mee houden dat<br />

varkens alles zullen onderzoeken en kasten<br />

e.d. kunnen openmaken, vuilnisbakken plunderen,<br />

aan electriciteitskabels knagen etc.<br />

Een varken dat niet naar buiten kan om zijn<br />

behoefte te doen kan leren om op een kattenbak<br />

te gaan. Deze bak moet groot genoeg zijn<br />

(b.v. een plastic hondenmand) en gevuld worden<br />

met gescheurde kranten, zaagsel, zand of<br />

eventueel kattenbakkorrels (hoewel ze hiervan<br />

soms eten). De beste plaats is dicht bij de<br />

drinkbak i.v.m. urineren.<br />

VOEDING EN VOEDINGSZIEKTEN<br />

Varkens zijn net als de mens omnivoren. Vietnamese<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong> eten van oorsprong<br />

grote hoeveelheden waterplanten. Hierbij<br />

komt de hangbuik met zijn grote inhoud goed<br />

van pas. Enkele richtlijnen voor de voeding<br />

van Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> worden nu<br />

beschreven.<br />

Voeding van neonaat tot gespeende big<br />

*Colostrum<br />

Het is zeer belangrijk dat pasgeboren biggen<br />

binnen 12 uur voldoende colostrum krijgen<br />

voor een goede maternale immuniteit. De<br />

darmwand van biggen is alleen de eerste 24<br />

uur passabel voor immunoglobulinen. In de<br />

eerste 12 uur is opname van 15-20 ml colostrum<br />

voldoende. Een manier om ervoor te<br />

zorgen dat alle biggen voldoende opnemen is<br />

het z.g. ”split-suckling”. Hierbij wordt op de<br />

eerste dag de helft van een toom, met daarbij<br />

de sterkste biggen, 2 tot 3 maal bij de zeug


weggehaald, zodat de zwakste helft de kans<br />

heeft om goed te drinken.<br />

Indien de biggen niet bij de zeug kunnen<br />

drinken moeten ze colostrum per fles of per<br />

maagsonde toegediend krijgen, verdeeld over<br />

2 tot 3 voedingen per 12 uur. Een humaan afkolfsysteem<br />

kan eventueel worden gebruikt<br />

om zeugencolostrum te verkrijgen.<br />

-Alternatieven voor zeugencolostrum<br />

Koeienbiest of geitenbiest is een goed alternatief<br />

in nood. Dit geeft geen specifieke maar<br />

wel a-specifieke afweer. Commercieel verkrijgbare<br />

colostrumvervangende producten<br />

geven geen goede bescherming.<br />

-Maagsondevoeding<br />

Een maagsonde kan van pas komen om<br />

zwakke biggen te voeren die niet uit de fles<br />

kunnen drinken. Een sonde van 25 tot 30 cm<br />

lang, met een diameter van een dun rietje,<br />

voldoet. Iedere 4 uur kan 10 - 20 cc melk<br />

of melkvervanger toegediend worden. Eerst<br />

dient de afstand tot de maag bepaald te worden.<br />

De maagingang van het varken ligt ter<br />

hoogte van de 10 e – 12 e rib, op de overgang<br />

van het bovenste naar het middelste derde<br />

van de flank. Door projectie van de loop van<br />

de slokdarm op het lichaam kan geschat worden<br />

of de sonde lang genoeg is of hoe ver de<br />

sonde ingebracht moet worden.<br />

-Flesvoeding en (bij-)voeding uit een bak<br />

Flesvoeding geven is erg arbeidsintensief. De<br />

eerste week moeten biggen 6 tot 8 maal per<br />

dag de fles hebben. Daarom is het goed om<br />

ze al vanaf de tweede dag te leren drinken<br />

uit een lage bak die niet omvalt als ze erin<br />

gaan staan. Binnen een week zullen biggen<br />

geleerd hebben om eruit te drinken en kan<br />

de flesvoeding gestaakt worden. De eerste<br />

week wordt er iedere 2 tot 4 uur, 10 tot 15<br />

ml verse melk of melkvervanger gegeven per<br />

big. Daarna iedere 6 tot 8 uur. De hoeveelheid<br />

melk in de bak moet zoveel zijn als de<br />

toom in 15 tot 20 minuten opdrinkt. De bak<br />

moet na iedere voeding schoongemaakt en<br />

gedesinfecteerd worden.<br />

*Melk - Vervangende melkproducten 2<br />

Als eerste keus is er zeugenmelkvervanger<br />

in poedervorm in de handel. Koeienmelk<br />

(volle) of geitenmelk kan ook als vervanging<br />

dienen, maar niet langer dan een week omdat<br />

het vetgehalte erin lager is dan in zeugenmelk<br />

(4 % versus 7% vet). Eventueel kan ook een<br />

melkproduct voor baby’s (’infant formula’)<br />

gebruikt worden.<br />

Biggen die opgroeien met (bij-)voeding uit<br />

een pan, kunnen na een week een klein handje<br />

voer (’starter’) door de melk krijgen. Vanaf<br />

3 weken leeftijd kan gemalen ’grower’ worden<br />

verstrekt tot ze volwassen zijn.<br />

-Hypoglycaemie<br />

In de eerste levensweken is een big voor de<br />

glucosevoorziening totaal afhankelijk van<br />

melk, via opname van lactose en via gluconeogenese<br />

vanuit het melkvet. Bij biggen die<br />

te weinig melk binnen krijgen of die veel rillen<br />

door onderkoeling kan hypoglycaemie<br />

ontstaan. Vooral biggen tot 10 dagen oud zijn<br />

er gevoelig voor. Symptomen zijn sloomheid,<br />

nerveuze verschijnselen zoals fietsbewegingen<br />

en later coma.<br />

De therapie van hypoglycaemie bestaat uit<br />

het verstrekken van een dextrose oplossing<br />

oraal of een glucose oplossing parenteraal.<br />

De vaten van hangbuikzwijnbiggen zijn erg<br />

klein en daarom is intraveneuze toediening<br />

lastig. Het intraperitoneaal toedienen van<br />

de glucoseoplossing is dan het enige alternatief.<br />

Er moet 1 tot 2 gram glucose per kg<br />

lichaamsgewicht gegeven worden. Dit is bij<br />

een big van 450 gram ± 10 ml van een 5%<br />

glucose oplossing. Bij intraperitoneale toediening<br />

mag de concentratie van de glucose<br />

oplossing niet hoger zijn dan 5% i.v.m. de<br />

kans op een aseptische peritonitis. Oraal kan<br />

2 tot 3 ml van een 50% dextrose oplossing<br />

4 tot 6 maal daags worden gegeven aan erg<br />

zwakke biggen.<br />

Preventie van hypoglycaemie bestaat uit het<br />

goed op temperatuur houden van de biggen<br />

vanaf de geboorte, zorgen voor een goede<br />

biest- en melkvoorziening en indien nodig<br />

bijvoeren van de biggen.<br />

*Water<br />

Ieder varken, ook de jonge, melkdrinkende<br />

big moet altijd de beschikking hebben over<br />

voldoende fris en schoon drinkwater. Als de<br />

wateropname te laag is of als er sprake is van<br />

relatief zout eten in combinatie met een tekort<br />

aan drinkwater, kunnen ze last krijgen<br />

van zoutintoxicatie of hypernatriëmie.<br />

2 In Nederland bestaat er “Porcimilk” van Provimi en “Lactosafe” van Denkavit.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 2


*Vast voedsel voor niet-gespeende biggen<br />

Vanaf de eerste levensweek kan begonnen<br />

worden met het aanbieden van vast voedsel<br />

aan biggen. In de Amerikaanse literatuur<br />

wordt hiervoor steeds ’starter’ aangegeven hetgeen<br />

18-22% eiwit bevat. Dit wordt ad libitum<br />

verstrekt. ’Starter’ moet een hoog percentage<br />

wei, melkpoeder en/of vismeel bevatten en<br />

weinig maïs/soja-eiwit, omdat de verteerbaarheid<br />

hiervan bij jonge biggen slecht is zodat<br />

er diarree kan optreden. Alle voerovergangen<br />

moeten geleidelijk plaatsvinden vanwege de<br />

grote kans op diarree. Overgaan op vast voer<br />

kan tijdens de zoogperiode plaatsvinden ongeveer<br />

één tot twee weken voor het spenen.<br />

*Vast voedsel<br />

De meeste in de handel verkrijgbare varkensvoeders<br />

zijn goed voor <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />

Hangbuikzwijnen hebben, vanwege hun grote<br />

maaginhoud, een hoog vezelgehalte in hun dieet<br />

nodig voor voldoende bulk. Het toevoegen<br />

van vezels aan het dieet kan daarom nuttig zijn.<br />

Men kan ”gewoon” varkensvoer mengen met<br />

(luzerne) hooi in de verhouding 80%-20%. In<br />

het verleden werden aan varkensvoer anti-microbiële<br />

groeibevorderaars toegevoegd. Sinds<br />

januari 2006 is dit niet meer toegestaan.<br />

Voeding na spenen tot volwassenheid<br />

De biggen moeten op 4 tot 8 weken leeftijd<br />

ongeveer 272-635 gram ’starter’ per dag eten.<br />

Na ’starter’ gaan ze over op ’grower’ dat een<br />

lager eiwitgehalte (14-18%), een lager energiegehalte<br />

en een hoger vezelgehalte bevat en<br />

gemaakt is op maïs/soja-eiwitbasis. Er wordt 3<br />

tot 5% van het lichaamsgewicht ’grower’ per<br />

dag gevoerd, verdeeld over twee maaltijden<br />

tot de biggen volwassen zijn. Op 4 maanden<br />

leeftijd kan naar een voer met 12% eiwit over<br />

worden gegaan omdat een snelle groei niet<br />

wenselijk is voor hobbyvarkens.<br />

*Voeding volwassen dieren / zeugen<br />

Ieder hangbuikzwijn is een individu met een<br />

individuele voedingsbehoefte. Daarom dient<br />

gevoerd te worden aan de hand van de conditiescore<br />

van het dier. De ideale conditie van<br />

een hangbuikzwijn is als je de ribben kunt<br />

voelen maar niet kunt zien. Het is handig om<br />

een streefgewicht van het hangbuikzwijn vast<br />

te stellen en aan de hand hiervan de voergift<br />

bij te stellen.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 22<br />

De hoeveelheid voer die per dag gegeven mag<br />

worden aan een volwassen hangbuikzwijn<br />

(niet drachtig, niet lacterend) bedraagt ongeveer<br />

2-3% van het lichaamsgewicht. Hieraan<br />

kan nog extra vezel worden toegevoegd voor<br />

een goede maagvulling en ter preventie van<br />

obstipatie. De hoeveelheid voer kan worden<br />

verdeeld over twee maaltijden per dag en er<br />

moet niet meer gegeven worden dan wat het<br />

hangbuikzwijn in één keer opeet. Het eiwitgehalte<br />

dient maximaal 12% te zijn.<br />

Hangbuikzwijnen die kunnen grazen en<br />

wroeten kunnen hiermee voorzien in hun behoeften<br />

maar er moet wel een mineralen/vitaminen<br />

supplement gegeven worden. Grazen<br />

de varkens de hele dag dan is één portie van<br />

een compleet varkensvoer per dag bijvoeren<br />

voldoende.<br />

Voeding van de drachtige zeug<br />

Zeugen en gelten volgen hierbij hetzelfde voederregime.<br />

Een zeug moet ongeveer 20% in<br />

lichaamsgewicht toenemen tijdens de dracht,<br />

waarvan de helft in de laatste 5 weken van de<br />

dracht. De eerste 12 weken van de dracht wordt<br />

er 2-2,5% van het lichaamsgewicht drachtige<br />

zeugenvoer of “breeder” gevoerd. Na 12 weken<br />

dracht wordt dit verhoogd naar 3% tot het<br />

einde van de dracht. 3-4 dagen voor de uitgerekende<br />

werpdatum wordt dit weer verlaagd<br />

tot 2% van het lichaamsgewicht. Op de dag<br />

dat de zeug werpt kan het voer weggehaald<br />

worden en alleen water worden verstrekt.<br />

Voeding van de lacterende zeug<br />

Er kan een speciaal voer voor lacterende zeugen<br />

gegeven worden. De eerste dag na het<br />

werpen krijgt de zeug vaak kleine beetjes voer<br />

aangeboden, maar in totaal niet meer dan wat<br />

ze tijdens de dracht at. Na de eerste dag van<br />

de lactatie wordt de voergift geleidelijk verhoogd<br />

zodat de zeug haar gewicht op peil kan<br />

houden. Dit betekent in principe ad libitum<br />

voeren. Op de top van de lactatie, ± 2-4 weken<br />

post partum, kan de zeug tweemaal de hoeveelheid<br />

voer eten die ze at voor onderhoud.<br />

Twee dagen voor het spenen kan de voergift<br />

beperkt worden tot onderhoud om de melkproductie<br />

te laten dalen en zo uierproblemen<br />

na het spenen te voorkomen.<br />

Voeding van gecastreerde beer/borg<br />

Aan de gecastreerde beer/borg kan, evenals


aan een volwassen zeug, 2-2,5% van het lichaamsgewicht<br />

van een ’maintenance’ dieet<br />

worden gevoerd.<br />

Voeding van een beer<br />

Een voedingsrichtlijn voor een volwassen<br />

beer is 2-3% van zijn lichaamsgewicht van<br />

een voer met 12% eiwit of ’maintenance’<br />

voer.<br />

Er kan aan beren ook voer voor drachtige<br />

zeugen gegeven worden.<br />

*Beloningen / snacks<br />

Als mensen voedsel als beloning willen geven<br />

bij trainen of als tussendoortje dan kunnen<br />

ze het beste stukjes fruit, groente of rozijnen<br />

geven.<br />

Foto : Varkensvoer: een mengsel van varkensvoer<br />

plus fruit<br />

VOEDINGSDEFICIËNTIES EN<br />

VOEDINGS-ZIEKTEN<br />

Voedingsproblemen bij <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

kunnen samenhangen met de hoeveelheid<br />

en de kwaliteit van het voer. Indien voer verkeerd<br />

of te lang wordt bewaard kan de kwaliteit<br />

achteruit gaan. Ook is een onbalans van<br />

nutriënten door het voeren van afval, snacks<br />

of zelfgemaakte diëten mogelijk.<br />

Voor de meeste ziekten die kunnen ontstaan<br />

door deficiënties van vitaminen, mineralen<br />

en essentiële vetzuren wordt verwezen naar<br />

de varkenshandboeken omdat de symptomen<br />

bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> overeenkomen met die<br />

van gangbare varkens. De symptomen die<br />

veel gezien worden bij deficiënties zijn: huidproblemen<br />

zoals een droge, schilferige huid,<br />

verminderde fertiliteit en dode of zwakke<br />

biggen, langzame groei, minder eetlust, diarree,<br />

zwakke botten, kreupelheid en stijfheid.<br />

Obesitas<br />

Hét probleem van <strong>hangbuikzwijnen</strong> is obesitas.<br />

Veel van deze varkentjes zijn te dik.<br />

Vooral zeugjes hebben de neiging om te dik<br />

te worden en zetten overbodige extra energie<br />

om in dikke lagen subcutaan vet. Zeugjes<br />

kunnen hierdoor problemen krijgen met de<br />

fertiliteit. Ze worden moeilijk drachtig, hebben<br />

problemen bij het werpen en de lactatie is<br />

vaak onvoldoende of komt helemaal niet op<br />

gang. Andere problemen die worden gezien<br />

bij te dikke <strong>hangbuikzwijnen</strong> zijn: entropion<br />

en/of trichiasis , huidplooidermatitis en locomotieproblemen.<br />

Verder verergert obesitas<br />

osteoarthritis, kan het tot hartfalen lijden en<br />

kan het respiratoire problemen geven omdat<br />

vet vooral ophoopt in de keelstreek. De<br />

staartbasis is ook een predilectieplaats voor<br />

vetdepots.<br />

De preventie van obesitas bestaat uit het geven<br />

van goed voer met voldoende vezels en<br />

een niet te hoge energiewaarde; dit mag dus<br />

beslist geen voer zijn dat bedoeld is voor een<br />

vleesvarken. Ook beweging is essentieel voor<br />

een gezond hangbuikzwijn en het voorkomt<br />

obesitas, hoefproblemen en obstipatie.<br />

Foto 9: Entropion en/of trichiasis huidplooidermatitis<br />

bij obesitas<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 23


Vaccineren tegen<br />

mycoplasma?<br />

One-shot Ingelvac M.hyo<br />

• Zeer snelle bescherming, al 2 weken na vaccinatie<br />

• Ook bij zeer hoge infectiedruk, zeer effectief<br />

• Veilig toevoegmiddel (Impran), op basis van niet-minerale oliën<br />

• Geen interferentie met maternale antistoffen bij vaccinatie op 3 weken leeftijd<br />

• 34 weken bescherming aangetoond 1<br />

Ingelvac M.hyo; Samenstelling: geïnactiveerd Mycoplasma hyopneumoniae, J-stam, isolaat B-3745; Indicatie: Actieve immunisatie van varkens vanaf een leeftijd van drie weken<br />

ter vermindering van longschade veroorzaakt door Mycoplasma hyopneumoniae; Dosering: toedienen van één dosis van 2 ml; Contra-indicatie: dracht en lactatie; Bijwerkingen:<br />

Depressie, afname van de eetlust, zwelling ter hoogte van de injectieplaats; Reg NL: 9968; UDD. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Boehringer Ingelheim<br />

1) Bron: Genzow et.al. AASV 2004<br />

Boehringer Ingelheim bv / Postbus 8037, 1802 KA Alkmaar / Telefoon: 072-5662411 / Fax: 072-5643213 / Internet: www.boehringer-ingelheim.nl / E-mail: Vetmedica@Alk.Boehringer-Ingelheim.com


IJzertekort bij jonge biggen<br />

Biggen van <strong>hangbuikzwijnen</strong> worden geboren<br />

met een marginale of te lage ijzervoorraad<br />

in hun lichaam. De zeugenmelk bevat<br />

weinig ijzer en de absorptie in de darm is niet<br />

optimaal bij de big zodat er gemakkelijk een<br />

ijzertekort met anemie ontstaat.<br />

Hangbuikzwijnen die opgroeien of in aanraking<br />

komen met grond en ander vuil kunnen<br />

genoeg ijzer opnemen door erin te wroeten<br />

en ervan te eten. Indien ze niet opgroeien in<br />

een dergelijke soort omgeving is het nodig<br />

om ze van extra ijzer te voorzien. Dit wordt<br />

gedaan door middel van een intramusculaire<br />

ijzerinjectie, in de hals of ham, in de eerste<br />

paar levensdagen, meestal op de derde dag<br />

met een ijzerhydroxide-dextrancomplex. De<br />

injectie kan herhaald worden na een week of<br />

twee, indien dit nodig wordt geacht. De dosis<br />

per big is 50 mg ijzerdextran i.m. Overdosering<br />

kan toxisch zijn.<br />

Orale verstrekking van ijzerpreparaten is<br />

vaak ineffectief en kan tot te lage concentratie<br />

van ijzer in het bloed leiden.<br />

Complicaties na de ijzerinjectie kunnen optreden<br />

indien de big ook een vitamine E en/of<br />

seleniumtekort had op het moment van de injectie.<br />

De biggen vertonen ernstige dyspneu,<br />

tetanische krampen en een wankele gang en<br />

sterven binnen enkele uren na de injectie. Dit<br />

kan voorkomen worden door de zeug genoeg<br />

vitamine E en selenium te voeren tijdens de<br />

dracht. Een te groot aanbod van onverzadigde<br />

vetzuren in het zeugenrantsoen kan ook<br />

een relatief tekort aan vitamine E veroorzaken.<br />

Indien de biggen verdacht worden van<br />

een vitamine E deficiëntie kan men ze een<br />

dag voor de ijzerinjectie een injectie met vitamine<br />

E geven.<br />

Vitamine E / Selenium tekort<br />

Nutritionele myopathie wordt beschreven bij<br />

Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Er zijn geen<br />

normaalwaarden bekend voor Vietnamese<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong> van vitamine E en selenium<br />

en het is mogelijk dat ze vooral in de<br />

groeifase of tijdens de dracht een hogere behoefte<br />

dan gangbare varkens hebben.<br />

Deficiëntie van vitamine E en selenium kan<br />

plotselinge sterfte bij jonge biggetjes geven,<br />

waarbij bij pathologisch onderzoek aantasting<br />

van de lever, het hart en/of skeletspieren<br />

gevonden wordt.<br />

Men kan extra vitamine E en selenium geven<br />

omdat vitamine E in varkensvoer afgebroken<br />

kan zijn voordat de zak voer leeg is. Biggen<br />

moeten een injectie krijgen op de eerste dag,<br />

de 14e dag, met spenen, en op 8 weken leeftijd<br />

in oplopende dosering. Zeugen en beren<br />

zouden ieder half jaar een injectie moeten<br />

krijgen. Hierbij is het advies voor alle leeftijden<br />

nog een dagelijkse dosis van 50 IU vitamine<br />

E of 200 IU iedere 4 dagen per os te geven<br />

door middel van een vitamine E capsule<br />

door het voer of als snack.<br />

Calcium- en fosfordeficiëntie<br />

Dit komt niet snel voor bij dieren die compleet<br />

varkensvoer krijgen. Als lacterende<br />

zeugen geen aangepast rantsoen krijgen of als<br />

er aan varkens een zelfgemaakt dieet of afval<br />

gevoerd wordt, dan kunnen er problemen met<br />

de calcium/fosforhuishouding optreden. Hier<br />

moet aan gedacht worden indien er sprake is<br />

van onbegrepen kreupelheden, spontane botbreuken<br />

of bij een ”downerzeug”.<br />

GEDRAG<br />

Het gedrag van <strong>hangbuikzwijnen</strong> wordt in<br />

de literatuur uitvoerig beschreven door veel<br />

auteurs. Hieronder volgt een weergave van<br />

de meest relevante informatie uit deze literatuur.<br />

Normaal gedrag<br />

Varkens zijn intelligente dieren. Ze hebben<br />

een zeer goed ontwikkeld reukvermogen<br />

waardoor ze voorzichtig zijn als ze ergens<br />

komen waar het ‘vreemd’ ruikt. Geuren spelen<br />

een belangrijke rol in het sociale gedrag.<br />

Het gezichtsvermogen is matig; vooral aan<br />

fel licht hebben ze een hekel. Hun gehoor is<br />

goed maar ze moeten hun kop draaien om te<br />

lokaliseren waar een geluid vandaan komt.<br />

Ze schrikken snel van vreemde geluiden; het<br />

is verstandig een jong dier aan veel verschillende<br />

geluiden te laten wennen. Het zijn aanhankelijke,<br />

zachtaardige huisdieren die zich<br />

snel aan mensen hechten. Varkens houden<br />

van spelen.<br />

Karakter<br />

Het karakter van een Vietnamees hangbuikzwijn<br />

is meestal goedaardig, maar er bestaan<br />

lijnen waarbij agressiviteit lijkt te vererven.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 2


Het temperament van een hangbuikzwijn is<br />

bij aanschaf niet altijd duidelijk. Het gedrag<br />

van de eigenaar heeft veel invloed op het gedrag<br />

van het varken.<br />

Stemgeluid<br />

De communicatie tussen varkens verloopt<br />

grotendeels m.b.v. vocaliseren, ze gebruiken<br />

veel verschillende geluiden. Een varken dat<br />

bang is zal gillen. Door het dier op jonge<br />

leeftijd aan veel situaties te laten wennen, is<br />

het gillen te reduceren. Vooral oppakken en<br />

vasthouden op de grond zullen luid protest<br />

uitlokken als een varken dit niet gewend is.<br />

Eigenaren kunnen hun varken zo trainen dat<br />

het een iets minder vocaal ingestelde patiënt<br />

wordt.<br />

Wroeten, vernielzucht<br />

Hangbuikzwijnen zijn erg nieuwsgierig en<br />

zullen hun omgeving grondig willen onderzoeken.<br />

Zodra ze zich ergens op hun gemak<br />

voelen beginnen ze met hun snuit te ruiken<br />

en te graven. Dit graafgedrag kan resulteren<br />

in een totaal verwoeste tuin of zelfs vloerbedekking.<br />

Het voorkomen van dit ”sloopgedrag”<br />

is mogelijk door alternatieven te bieden<br />

zoals ballen, papieren zakken, dekens of<br />

andere voorwerpen om mee te spelen of in te<br />

wroeten. Het aanbieden van een plek in de<br />

tuin, waar ze hun natuurlijke gedrag wel mogen<br />

uitvoeren, is ook een mogelijkheid. Een<br />

varken dat dit gedrag niet mag of kan uitvoeren<br />

zal zich gaan vervelen. Ook beweging is<br />

afleiding voor het varken. Het is aan te raden<br />

om niet één maar altijd meerdere varkens te<br />

houden zodat ze ook elkaar kunnen vermaken<br />

en zich aan een rangorde leren houden.<br />

Een varken dat alleen thuis gelaten wordt zal<br />

zich snel vervelen; sommige varkens kwijnen<br />

weg als ze veel alleen zijn of worden lui,<br />

anderen worden agressief. Een enkel varken<br />

zal zich wel meer op de eigenaar richten dan<br />

wanneer er meer varkens tegelijk gehouden<br />

worden.<br />

Modderbaden, waterbad<br />

Varkens kunnen vrijwel niet transpireren,<br />

ze hebben alleen een rijtje zweetklieren op<br />

de snuit. Als ze buiten zijn op warme dagen<br />

willen ze een modderpoeltje graven om verkoeling<br />

te zoeken. Een kinderbadje of plastic<br />

zandbak met een klein laagje water kan<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 26<br />

hiervoor een alternatief bieden. Modder<br />

geeft meer afkoeling dan puur water omdat<br />

het minder snel verdampt. Varkens kunnen<br />

overigens goed zwemmen.<br />

Zindelijkheid<br />

Varkens zijn van nature zindelijke dieren en<br />

ze zullen hun nest nooit met opzet bevuilen.<br />

Ze kiezen een toiletgebied om hun behoefte<br />

te doen en dit is in principe de enige plaats<br />

die ze hiervoor zullen gebruiken maar soms<br />

kiezen ze er meerdere. Het is vrij eenvoudig<br />

om ze te trainen om dit bijvoorbeeld op een<br />

soort kattenbak te doen of op een vaste plaats<br />

in de tuin. Ze zullen geen toiletgebied kiezen<br />

op plaatsen waar ze ook eten. Varkens houden<br />

ervan om te urineren en defaeceren op de<br />

vochtigste plek in hun omgeving. Ze urineren<br />

vaak tijdens het drinken. Vroeg gespeende<br />

biggen doen er langer over om zindelijk te<br />

worden. Zeugen kunnen onzindelijk worden,<br />

wanneer ze in oestrus komen en laten dan<br />

overal druppels urine vallen.<br />

Berengedrag in huis<br />

Het houden van volwassen, ongecastreerde<br />

beren in huis is niet aan te bevelen. Ze scheiden<br />

feromonen uit met hun speeksel en markeren<br />

met hun urine het huis. De lucht die<br />

hiermee gepaard gaat is onaangenaam. Bovendien<br />

kunnen ze gevaarlijk zijn voor mens<br />

en dier vanwege hun scherpe hoektanden.<br />

Dominantie<br />

Varkens leven van nature in kleine groepen<br />

en hebben hierin een rangorde. Pasgeboren<br />

biggen hebben een speenrangorde waar ze<br />

om vechten. De grootste en sterkste biggen<br />

drinken aan de voorste en dus de beste tepels.<br />

Varkens zullen met elkaar wedijveren<br />

om de beste slaapplaats, voerplaats of andere<br />

gewenste dingen. Beren die met elkaar zijn<br />

opgegroeid, zullen niet met elkaar vechten<br />

maar in andere gevallen kunnen ze vechten<br />

om de rangorde, soms tot de dood er op volgt.<br />

Indien varkens uit verschillende nesten bij<br />

elkaar gebracht worden, kunnen er rangorde<br />

gevechten uitbreken.


Foto 0: Vechtende varkens<br />

Om deze gevechten te beperken en de dieren<br />

rustig aan elkaar te laten wennen kan<br />

een tranquillizer gegeven worden, net als<br />

bij gangbare varkens. Een alternatief is dat<br />

de varkens bij elkaar gebracht worden in een<br />

vreemd hok dat ze geen van allen kennen.<br />

Het beste kan men dit doen vlak voordat er<br />

gevoerd wordt of vlak voor de nacht. Eventueel<br />

kunnen ze allemaal besprenkeld worden<br />

met hetzelfde geurtje. Indien dit niet werkt is<br />

een tranquillizer geïndiceerd (zie hoofdstuk<br />

6: sedatie en anesthesie).<br />

Speekselen en tandenknarsen<br />

Speekselen is normaal gedrag bij <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

als ze opgewonden zijn, bijvoorbeeld<br />

bij het voeren of het dekken. Tandenknarsen<br />

zonder reden is normaal gedrag bij het hangbuikzwijn,<br />

maar kan ook een uiting zijn van<br />

ongenoegen.<br />

Gedragsproblemen<br />

Een varken moet net als een hond gesocia-<br />

liseerd worden op mensen en de omgeving.<br />

Varkens die in hun jonge leven te weinig met<br />

mensen omgaan, zullen schuw worden.<br />

Het opvoeden van een varken kan al op jonge<br />

leeftijd beginnen. Consequent zijn bij de opvoeding<br />

is erg belangrijk.<br />

Agressief gedrag<br />

Er kunnen gedragsproblemen ontstaan bij<br />

varkens die in huis leven als er geen duidelijkheid<br />

is over wie de baas is in huis. Het zijn<br />

vaak varkens die alleen gehouden worden,<br />

weinig of geen toegang naar buiten hebben<br />

en verwend zijn door hun eigenaren. Agressiviteit<br />

is soms erfelijk bepaald. De agressie<br />

in huis begint vaak op een leeftijd van 12 tot<br />

18 maanden, wanneer het varken mentaal<br />

volwassen wordt en zich begint te manifesteren.<br />

Dit uit zich in eerste instantie in agressie<br />

naar bezoekers, later op een leeftijd van 24<br />

tot 30 maanden zal het varken ook de eigenaar<br />

willen domineren. Het kan helpen om ze<br />

dan te verplaatsen naar een buitenplaats zodat<br />

hun territorium verandert en ze een ander<br />

varken als gezelschap te geven, bij voorkeur<br />

een zeug. Zeugen zijn van nature groepsleidsters.<br />

Als de zeug bovendien groter is dan het<br />

agressieve varken, dan wordt dit eerder gedomineerd<br />

in een gevecht en leert zo onderdanigheid.<br />

Het goed begrijpen van het gedrag<br />

van een varken is essentieel.<br />

Bedelgedrag<br />

Bedelen komt voor bij varkens die getraind<br />

worden met voedsel als beloning. Het is beter<br />

om bij het trainen geen voedsel te gebruiken<br />

maar een voorwerp waar het varken graag<br />

mee speelt.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 27


Hoofdstuk III:<br />

VooRtplAntIng en feRtIlIteItpRoblemen<br />

NORMALE VOORTPLANTING EN<br />

FERTILITEIT<br />

De voortplanting bij Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

lijkt in veel opzichten op die van gangbare<br />

varkens. Hangbuikzwijnen zijn echter veel<br />

vroeger geslachtsrijp dan gangbare varkens en<br />

het aantal biggen per worp is kleiner. Verder is<br />

het door de kleinere afmetingen van de geboorteweg<br />

moeilijker om bij dystocia manueel in te<br />

grijpen.<br />

Pubertijd en geslachtsrijpheid<br />

Beertjes kunnen al seksueel gedrag vertonen<br />

vanaf een leeftijd van 6-8 weken en bovendien<br />

fertiel sperma produceren. Vaak zijn ze op een<br />

leeftijd van 8-10 weken seksueel volwassen en<br />

ze kunnen vanaf een leeftijd van 12-15 weken<br />

voor de fok gebruikt worden. Gelten zijn seksueel<br />

volwassen op een leeftijd van 3,5-4 maanden.<br />

Om ongewenste dracht te voorkomen dienen<br />

beer en zeug gescheiden te worden voordat ze 3<br />

maanden oud zijn.<br />

Cyclus, gedrag en oestrussymptomen bij de<br />

zeug<br />

Gedomesticeerde varkens zijn poly-oestrisch<br />

en de cyclus duurt gemiddeld ongeveer 21 dagen<br />

met een variatie van 19-23 dagen. Wanneer<br />

zeugen eenmaal cyclisch zijn, blijven ze dit hun<br />

hele leven. Uitzonderingen hierop zijn anoestrus<br />

tijdens de dracht en (een deel van) de lactatieperiode<br />

en tijdens ziekte. Soms blijven zeugen<br />

anoestrisch als de biggen gespeend zijn aan het<br />

einde van de zomer omdat ze bij hogere omgevingstemperaturen<br />

minder eten. De verminderde<br />

opname van energie en eiwitten veroorzaakt een<br />

nutritionele anoestrus. De meeste zeugen komen<br />

3 tot 7 dagen na het spenen weer in oestrus.<br />

De oestrus begint als de gelt of zeug blijft staan<br />

voor de beer en duurt bij gelten 12-18 uur en bij<br />

zeugen 24-48 uur. De eerste symptomen van<br />

oestrus bij de zeug zijn het roder worden en<br />

zwellen van de vulva en er kan een beetje heldere<br />

vaginale uitvloeiing te zien zijn.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 2<br />

Oestrusgedrag wordt het beste getoond indien<br />

er een beer in de buurt is en is hetzelfde als bij<br />

gangbare varkens. De zeug wordt onrustig, eet<br />

minder en blijft staan voor de beer maar ook<br />

voor de mens, als deze druk uitoefent op het<br />

lumbosacrale gebied, de “stareflex”.<br />

Een zeug in oestrus kan onzindelijk worden<br />

en is soms moeilijker te hanteren dan anders.<br />

Zeugjes kunnen bij afwezigheid van een beer<br />

op elkaar rijden.<br />

Foto : Berige zeug vertoont “rijgedrag”<br />

Dekking<br />

Pariteit en aantal geworpen biggen<br />

Gelten kunnen op 4 maanden leeftijd al gedekt<br />

worden. Als men voorkeur heeft voor<br />

grote worpen kan beter gewacht worden tot de<br />

tweede of derde oestrus waarbij meer ovulaties<br />

optreden. Zeugen bereiken een piek in het<br />

aantal geworpen biggen in hun 5e-6e pariteit.<br />

Dektijdstip<br />

Gelten ovuleren op 24-36 uur en zeugen op 30-<br />

44 uur na het begin van de oestrus Volwassen<br />

varkens moeten 6-12 uur voor de verwachte<br />

ovulaties gedekt worden.<br />

Gelten kunnen dus op 12-24 uur na het begin<br />

van de oestrus gedekt worden en zeugen op<br />

24-36 uur.<br />

Dekmethodes<br />

Een keer dekken per dag op de 1 e en de 2 e dag


van de oestrus is voldoende.<br />

De methodes die gebruikt kunnen worden<br />

zijn: dekken uit de hand, zeug en beer samen<br />

ophokken tijdens de oestrus en gebruik maken<br />

van kunstmatige inseminatie. Beertjes<br />

die weinig ervaring hebben in omgaan met<br />

het andere geslacht, kunnen een slecht libido<br />

hebben.<br />

Drachtigheidsdiagnostiek<br />

*Uitblijven oestrus<br />

Indien de zeug 18-24 dagen na de dekking<br />

niet in oestrus komt, is de kans groot dat ze<br />

drachtig is. Het is goed om de zeug na het uitblijven<br />

van de verwachte oestrus nog een paar<br />

weken goed in de gaten te blijven houden. Ten<br />

gevolge van vroeg embryonale sterfte waarbij<br />

resorptie van de embryo’s optreedt, kan de cyclus<br />

verlengd zijn en kan de zeug een tot twee<br />

weken later dan verwacht alsnog in oestrus<br />

komen.<br />

*Progesteron<br />

Rond dag 16 van de cyclus treedt regressie van<br />

de corpora lutea op en daalt de progesteronspiegel.<br />

Een zeug die niet dragend is heeft<br />

een progesteronwaarde van < 1 ng/ml in het<br />

bloed op dag 17 tot 19 na het dekken. Drachtige<br />

zeugen hebben vanaf dag 18 tot dag 20<br />

een progesteronwaarde van > 1 ng/ml, omdat<br />

er progesteron door de corpora lutea wordt<br />

geproduceerd. Progesteronbepaling is voor en<br />

na deze dagen en bij vroegembryonale sterfte<br />

onnauwkeurig.<br />

*Oestrogeensulfaat<br />

Dit wordt door de foeten geproduceerd en kan<br />

op dag 30 worden bepaald om uitsluitsel over<br />

drachtigheid te geven. Vanwege de zeer hoge<br />

kosten wordt dit niet routinematig gedaan.<br />

*Echografisch onderzoek<br />

Drachtigheid kan vanaf dag 24 met echografisch<br />

onderzoek worden vastgesteld.<br />

*Buikomvang<br />

De buikomvang is een slechte graadmeter<br />

voor dracht bij het hangbuikzwijn omdat ze<br />

dit slecht tonen. Pas in het laatste deel van de<br />

dracht wordt dit zichtbaar.<br />

Draagtijd<br />

De draagtijd bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>, die in de<br />

literatuur genoemd wordt, varieert van 109<br />

tot 117 dagen. Zeugen hebben gemiddeld een<br />

draagtijd van 114 dagen. Gelten kunnen iets<br />

eerder werpen op 112-113 dagen.<br />

Gedrag zeug rondom de partus<br />

De laatste week van de dracht zwelt de uier.<br />

Ongeveer 3-4 dagen voor het werpen wordt<br />

de vulva hyperaemisch en oedemateus. In<br />

de laatste 2-3 dagen voor het werpen worden<br />

de afzonderlijke mammapakketten duidelijk<br />

zichtbaar met op de tepels druppeltjes secretum.<br />

Een zeug zal de laatste 24 uur voor het werpen<br />

veranderen van gedrag. Ze wordt onrustig<br />

en gaat een nest maken. Als er materiaal<br />

voorhanden is neemt ze dit in haar bek naar de<br />

plaats waar ze haar nest wil bouwen. Indien er<br />

geen materiaal is om een nest te maken zal ze<br />

in de bodem wroeten. Ze gaat ook vaker urineren<br />

en defaeceren. Sommige zeugen hebben<br />

last van obstipatie in het laatste deel van de<br />

dracht en moeten gelaxeerd worden. Hiervoor<br />

kan kieseriet (= MgSO 4 , 2 x daags 10 gram) of<br />

zemelen (2 x daags 15 gram) gebruikt worden.<br />

Andere ruwe celstofbronnen ter voorkoming<br />

van obstipatie zijn tarwegries, bietenpulp en<br />

luzerne.<br />

De partus<br />

De meeste zeugen biggen in 3-4 uur, maar<br />

sommigen doen er 10 uur over. De tijd tussen<br />

de biggen is 10-15 minuten. Indien het langer<br />

duurt dan 30 minuten is hulp bieden nodig. De<br />

zeug eet de placenta’s van de biggen op maar<br />

dit kan beter voorkomen worden omdat ze er<br />

indigestie van kunnen krijgen.<br />

Aantal biggen per worp<br />

Het aantal biggen dat wordt geboren varieert<br />

van 1 tot 15 biggen per worp. Het gemiddelde<br />

aantal biggen per worp ligt tussen de 4 en 8<br />

biggen.<br />

Agressie zeug post-partum<br />

Zeugen kunnen erg agressief worden als er<br />

eenmaal biggen geboren zijn. Ze verdedigen<br />

hun biggen door te bijten naar ieder mens of<br />

dier, dat te dichtbij komt.<br />

Het aanvallen, bijten of zelfs doden van eigen<br />

biggen komt ook voor bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>,<br />

vooral bij gelten. Dit gedrag kan al beginnen<br />

terwijl de zeug nog aan het werpen is. Het is<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 29


het beste om de biggen die er al zijn weg te<br />

nemen van de agressieve zeug en later weer<br />

terug te zetten.<br />

Er kan eventueel ook een tranquillizer gegeven<br />

worden, zoals azaperon. Azaperon heeft geen<br />

nadelig effect op de nog ongeboren biggen en<br />

op de partus. De pasgeboren biggetjes kunnen<br />

er wel wat sloom van worden maar als ze goed<br />

warm gehouden worden is dit geen probleem.<br />

Aanbevolen hoeveelheid is 2 mg/kg, hetgeen<br />

overeenkomt met 1 ml/20 kg lg.<br />

Verzorging biggen<br />

De biggen moeten ter wereld komen in een<br />

kraamstal die schoon en tochtvrij is, met een<br />

beschermd gebied zodat de biggen kunnen<br />

vluchten bij agressie van de zeug. Ook moet<br />

de ruimte warm genoeg zijn. Hypothermie<br />

is een predisponerende factor voor doodliggen<br />

en hypoglycaemie. Symptomen zijn o.a.<br />

sloomheid, biggen die op een hoopje bij elkaar<br />

liggen en niet meer drinken. Eventueel kan er<br />

een warmtelamp opgehangen worden.<br />

Er moet goed op gelet worden of de biggen<br />

kunnen drinken, mogen drinken en genoeg te<br />

drinken krijgen. Colostrumopname op de eerste<br />

levensdag is erg belangrijk voor een goede<br />

start. Zeugen hebben meestal 5, sommigen 6<br />

paar tepels. Bij grote tomen met meer dan 10<br />

biggen zal er bijgevoerd moeten worden.<br />

De navelstrengen van de pasgeboren biggen<br />

moeten worden ontsmet met jodiumoplossing.<br />

Het knippen van tandjes bij biggen mag volgens<br />

het Ingrepenbesluit (2001) niet routinematig<br />

uitgevoerd worden. Beertjes kunnen al<br />

in hun eerste levensweek gecastreerd worden<br />

(zie chirurgische ingrepen).<br />

Spenen<br />

De zeug voedt haar biggen ongeveer 4-5 weken<br />

voordat ze ze gaat spenen. Speenleeftijden<br />

die door auteurs genoemd worden variëren<br />

van 4-5 weken tot 7-8 weken. Spenen op 8<br />

kg lichaamsgewicht wordt ook genoemd. De<br />

biggen moeten al een tijdje vast voedsel eten<br />

voordat ze gespeend mogen worden.<br />

Men moet op tijd maatregelen nemen om ongewenste<br />

dekkingen van jonge geltjes te voorkomen,<br />

ze kunnen immers al vanaf 3 maanden<br />

vruchtbaar zijn.<br />

Uitblijven partus, verlengde dracht<br />

Indien een zeugje langer dan 115 dagen draagt<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 30<br />

is er sprake van een verlengde dracht. Zeugjes<br />

die meer dan 116 dagen dragen blijken vaak<br />

niet drachtig te zijn.<br />

Partusinductie<br />

Dit kan geïndiceerd zijn bij een verlengde<br />

dracht. Indien binnen 3 dagen voor de verwachte<br />

partusdatum een dosis van 5 mg<br />

PGF2a/zeug gegeven wordt bij het hangbuikzwijn,<br />

zal dit bij 95% van de dieren de partus<br />

op gang brengen binnen 24-30 uur.<br />

Ongewenste dracht<br />

Abortus kan worden opgewekt met een dosis<br />

van 5 mg PGF2a na de 12e dag van de dracht.<br />

Eerder zijn de corpora lutea er nog niet gevoelig<br />

voor. Oestrus treedt binnen 3-5 dagen op<br />

na toediening.<br />

Dystocia<br />

De meeste zeugen werpen probleemloos. Oorzaken<br />

voor dystocia tijdens de partus kunnen<br />

maternaal of foetaal zijn. Obesitas kan de partus<br />

belemmeren. Indien er geen obstructies in<br />

het geboortekanaal gevonden zijn, kan men<br />

5-10 IU/zeug oxytocine geven (s.c. of i.m.).<br />

Let op, de bijsluiters van dit product adviseren<br />

vaak hoeveelheden van 20-40 IE/zeug. Dit<br />

kan echter tot een zodanig contractie van de<br />

uterus leiden dat de bloedvoorziening te kort<br />

schiet en de biggen intra-uterien overlijden.<br />

Indien het dier niet reageert, kan er in een later<br />

stadium nog extra oxytocine toegediend worden.<br />

In andere gevallen is meestal een sectio<br />

caesaria de beste oplossing (zie chirurgische<br />

ingrepen).<br />

Agalactie<br />

Agalactie kan meerdere oorzaken hebben zoals<br />

een slechte conditie van de zeug, hypocalcaemie,<br />

endotoxinen, infectie met E. coli of<br />

Klebsiella spp., Staphylococcen spp., Streptococcen<br />

spp. e.a.<br />

Het ontdekken van agalactie gebeurt meestal<br />

doordat de biggen aangeven dat ze niet genoeg<br />

te drinken hebben. Ze blijven onrustig na het<br />

zogen en proberen de zeug aan te zetten tot het<br />

laten schieten van meer melk. Hierdoor kunnen<br />

de tepels beschadigd raken. De mammapakketten<br />

kunnen ontstekingsverschijnselen<br />

vertonen. Er kunnen ook maar een of enkele<br />

mammapakketten zijn die geen melk produceren.<br />

De big die een dergelijk pakket heeft


gekozen zal het slechter doen dan zijn toomgenoten<br />

en moet geholpen worden. De zeug kan<br />

een verhoogde temperatuur hebben en ziek<br />

zijn maar ook een subklinisch verloop komt<br />

voor.<br />

Therapie bij de zeug met mastitis bestaat uit<br />

het systemisch toedienen van antibiotica die<br />

goed in het uierweefsel doordringen, corticosteroïden<br />

bijv. Voreen ® (1 ml/10 kg lg) , en<br />

oxytocine (5-10 IE/zeug) om de melk te laten<br />

schieten. De biggen moeten worden bijgevoerd.<br />

Indien bij zeugen, die al eerder last hebben gehad<br />

van agalactie, de geboorte m.b.v. PGF2a<br />

1 tot 3 dagen van te voren wordt opgewekt is<br />

er minder kans op agalactie.<br />

FERTILITEITSPROBLEMEN<br />

Niet-infectieuze oorzaken<br />

Dracht<br />

Een voor de hand liggende oorzaak voor het<br />

uitblijven van de oestrus.<br />

Lactatie<br />

In ieder geval de eerste 3 weken van de lactatie<br />

is de zeug anoestrisch, hierna kunnen er<br />

oestrus doorbraken komen.<br />

Anatomische abnormaliteiten<br />

Deze zijn vooral bij gelten die wel oestrisch<br />

zijn maar niet drachtig worden van belang.<br />

Vergroeiingen e.d. in de baarmoeder, na een<br />

zware partus, kunnen problemen geven bij oudere<br />

zeugen.<br />

Hormonale verstoringen<br />

Cysteuze ovaria die progesteron of oestrogenen<br />

produceren, kunnen de cyclus verstoren.<br />

Mycotoxicosis door opname van Zearalenon,<br />

het mycotoxine van een Fusarium-schimmel<br />

die op maïs en granen groeit, kan hyperoestrogenisme<br />

veroorzaken omdat het oestrogene<br />

activiteit bezit. Dit kan zelfs bij jonge geltjes<br />

een gezwollen vulva, uierontwikkeling en<br />

ovariumatrofie geven. Bij cyclische zeugen<br />

veroorzaakt het schijndracht.<br />

Bij drachtige zeugen wordt een verlaging van<br />

het aantal geboren biggen en een verhoogde<br />

abortuskans gezien.<br />

Nutritionele anoestrus<br />

Indien er bij een zeug eiwittekort en/of energietekort<br />

bestaat heeft ze al haar energie nodig<br />

voor onderhoud en zal ze niet oestrisch worden.<br />

Bij dieren die buiten worden gehouden<br />

moet bij koud weer rekening gehouden worden<br />

met een hogere energiebehoefte.<br />

Infectieuze oorzaken<br />

Niet alle infectieuze oorzaken, die bekend zijn<br />

bij gangbare varkens, zijn gezien bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>,<br />

maar er is geen reden om aan te<br />

nemen dat ze niet kunnen voorkomen en ze<br />

moeten dus in de differentiële diagnose meegenomen<br />

worden.<br />

SMEDI, Porcine enterovirusinfecties e.a.<br />

Porcine enterovirus is een belangrijke veroorzaker<br />

van het SMEDI-syndroom. Dit syndroom<br />

staat voor Stillbirth, Mummification,<br />

Embryonic Death and Infertility. Infecties<br />

worden via faeces overgebracht, meestal vlak<br />

na het spenen, waardoor dragers ontstaan. Het<br />

zijn vooral seronegatieve gelten die tijdens de<br />

dracht worden besmet waarbij SMEDI optreedt.<br />

Infectie voor of na de 35e dag van de<br />

dracht is net als bij parvovirusinfecties van belang<br />

voor de symptomen die erbij optreden.<br />

SMEDI-achtige verschijnselen komen ook<br />

voor bij infecties met de ziekte van Aujeszky,<br />

Brucellose, Leptospirose, Listeriose, Parvovirusinfecties,<br />

Vlekziekte, Klassieke varkenspest,<br />

Transmissible Gastroenteritis en Abortus<br />

Blauw (PRRS). Er bestaan verschillende typen<br />

enterovirussen. Diagnostiek is niet eenvoudig,<br />

er is geen test voor beschikbaar. Er kan tegen<br />

enterovirussen niet worden gevaccineerd.<br />

Porcine parvovirusinfectie<br />

Porcine parvovirusinfectie komt zeker voor<br />

bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> als oorzaak van vroegembryonale<br />

sterfte en hierdoor schijndracht<br />

indien een seronegatieve, drachtige gelt (of<br />

zeug) er voor de 35e dag mee geïnfecteerd<br />

wordt. Mummificatie treedt op als infectie na<br />

de 35e dag plaatsvindt. Abortussen worden<br />

zelden gezien. Het virus kan worden aangetoond<br />

in buikvocht van doodgeboren biggen.<br />

In het bloed van de zeugen kunnen antistoffen<br />

worden aangetoond. Tegen parvovirusinfectie<br />

kan worden gevaccineerd.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 3


Hoofdstuk IV:<br />

zIekten Ingedeeld nAAR<br />

oRgAAnsysteem / IntoxIcAtIes<br />

AANDOENINGEN VAN DE HUID<br />

Rui, haaruitval en alopecia<br />

Normaal is er een seizoensgebonden variatie<br />

in het haarkleed van het hangbuikzwijn. Tijdens<br />

erg warm weer en soms eenmaal, maar<br />

meestal tweemaal per jaar, valt een groot deel<br />

van de borstels uit. De huid vervelt hierbij<br />

zodat het dier jeuk krijgt en overal tegenaan<br />

gaat schuren om het oude vel en haar kwijt te<br />

raken. Als het nieuwe haar na een paar weken<br />

begint te groeien, helpt dit de oude huidlaag<br />

kwijt te raken. Borstelen versnelt het proces.<br />

Hangbuikzwijnen die vooral binnen worden<br />

gehouden krijgen minder lang haar en doen<br />

langer over het ruien dan dieren die meer buiten<br />

gehouden worden.<br />

Het Vietnamese hangbuikzwijn is erg gevoelig<br />

voor het ”blown coat” syndroom. Hierbij<br />

vallen alle haren of een deel ervan uit. Dit<br />

komt voor na stress, ziekte, hitte, dracht, lactatie<br />

en koorts. De haren groeien weer aan in<br />

6 tot 10 weken.<br />

Schuren door jeuk veroorzaakt door Haematopinus<br />

suis of Sarcoptes scabei kan ook<br />

kaalheid geven. Biggen kunnen kaal worden<br />

geboren indien de zeug tijdens de dracht een<br />

jodium tekort heeft gehad. Een enkel maal<br />

wordt een afwijking aan de huid gevonden<br />

die zou lijken op een allergische reactie. Een<br />

aanwijsbare oorzaak voor dit beeld is echter<br />

niet achterhaald<br />

Foto 2: Huidafwijking t.g.v. overgevoeligheid?<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 32<br />

Droge, schilferige huid / parakeratose<br />

Hangbuikzwijnen kunnen een droge, schilferige<br />

huid hebben die niet jeukt. Dit is normaal<br />

bij jonge biggetjes vanaf een leeftijd<br />

van 1 week omdat ze ”uit hun huid groeien”.<br />

Een extreem droge huid kan optreden door<br />

een slecht dieet en deficiënties van vetzuren,<br />

vitaminen of mineralen. Vooral deficiënties<br />

van vitamine A, panthoteenzuur, nicotinezuur,<br />

riboflavine, biotine en zink kunnen<br />

huidafwijkingen geven.<br />

Parakeratose is het gevolg van een zinkdeficiëntie,<br />

een te hoge calciumgift of beide.<br />

Een droge, schilferige huid kan ook optreden<br />

als mensen hun hangbuikzwijn erg vaak wassen<br />

en hierbij een te agressieve shampoo gebruiken,<br />

of wanneer het varken vaak verblijft<br />

in een omgeving met droge lucht. Wanneer er<br />

geen duidelijke oorzaak van de droge huid te<br />

vinden is, zijn voedings-supplementen met<br />

vitaminen, vetzuren en mineralen geïndiceerd<br />

zonder het dieet hiermee uit balans te<br />

brengen.<br />

Volwassen dieren kunnen baat hebben bij een<br />

topicale applicatie van baby- of plantaardige<br />

olie. Bij het wassen is een humane shampoo<br />

voor een gevoelige huid met eventueel een<br />

crèmespoeling erna aan te bevelen.<br />

Indien er jeuk aanwezig is in combinatie met<br />

een schilferige, droge huid kunnen luizen of<br />

schurftmijten de oorzaak zijn.<br />

Intertrigo<br />

Huidplooidermatitis komt vooral voor bij<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong> met obesitas.<br />

Zonnebrand, zonnesteek (hyperthermie)<br />

Zonnebrand komt vaker voor bij licht gekleurde<br />

varkens maar ook bij donker gekleurde<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong> kan het een probleem zijn.<br />

Symptomen van zonnebrand zijn een warme<br />

pijnlijke huid met exsudaat, erytheem en oedeem<br />

vooral achter de oren en midden op de<br />

rug. De aandoening gaat gepaard met veel<br />

pijn, sommige varkens vertonen symptomen<br />

die lijken op paresis posterior en ze schreeu-


wen. Soms hebben ze last van conjunctivitis.<br />

Therapie bestaat uit de huid koelen met water<br />

en insmeren met babyolie.<br />

Zonnesteek wordt gezien bij varkens die<br />

oververhit zijn geraakt door inspanning bij<br />

warm weer. Symptomen kunnen bestaan uit<br />

hyperpneu, collaps, spierzwakte en tremoren,<br />

braken, diarree, starende blik, verhoogde lichaamstemperatuur<br />

en symptomen die passen<br />

bij cerebraal oedeem.<br />

Therapie bestaat uit het zo spoedig mogelijk<br />

koelen van het dier met water en het op een<br />

koele plek met schaduw brengen.<br />

Zonnebrand en zonnesteek kunnen voorkomen<br />

worden als het varken een schaduwrijke<br />

plek heeft en water beschikbaar heeft om in<br />

te baden.<br />

Verbrandingsverschijnselen kunnen ook veroorzaakt<br />

worden door andere bronnen als<br />

een kachel, chemische middelen, bevriezing<br />

of photosensitisatie door sommige planten of<br />

medicijnen.<br />

Overige huidaandoeningen<br />

*Insectenbeten<br />

Verschillende stekende of bijtende insecten<br />

kunnen vooral in de zomermaanden huidirritatie<br />

veroorzaken met papels. Wassen met een<br />

milde antiseptische oplossing kan voorkomen<br />

dat de beten geïnfecteerd raken.<br />

*Pityriasis rosea suis<br />

Deze huidaandoening geeft circulaire laesies<br />

met crustae aan de randen en kan worden verward<br />

met ringworm. De laesies zitten vooral<br />

op de borst en het abdomen maar kunnen ook<br />

gegeneraliseerd voorkomen. Het komt meestal<br />

voor bij biggen van 1 tot 3 maanden en verdwijnt<br />

spontaan in 2 tot 6 weken tijd.<br />

*Tumoren van de huid<br />

Het is aannemelijk dat tumoren bij het hangbuikzwijn,<br />

dat meestal ouder wordt dan het<br />

gemiddelde gangbare varken, meer gezien<br />

zullen worden.<br />

Bij het Sinclair miniatuurzwijn worden melanomen<br />

beschreven. Ook bij het (jonge) hangbuikzwijn<br />

komen melanomen vrij frequent<br />

voor. Ze kunnen spontaan in regressie gaan<br />

waarbij gegeneraliseerde depigmentatie van<br />

de huid optreedt.<br />

*Epitheliogenesis imperfecta<br />

Deze aangeboren afwijking kan worden gezien<br />

bij minivarkens.<br />

*Infectieuze aandoeningen van de huid<br />

Vlekziekte, Streptococcen spp., Staphylococcen<br />

spp., Klassieke varkenspest, varkenspokken,<br />

mond- en klauwzeer, vesiculaire varkensziekte,<br />

ringworm, Candida, luizen en<br />

schurftmijten kunnen huidafwijkingen geven<br />

(zie hoofdstuk 5: infectieziekten bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>).<br />

*Abcessen en granulomen<br />

Abcessen ontstaan uit kleine wondjes of<br />

schuurplekken en kunnen resulteren in een<br />

purulente arthritis. Streptococcen spp., Staphylococcen<br />

spp. en Actinomyces pyogenes<br />

spelen vaak een rol. Intramusculaire injecties<br />

in de achterpoot kunnen tot (steriele) abcedering<br />

leiden, met als gevolg kreupelheid door<br />

pijn.<br />

AANDOENINGEN VAN HET RESPIRATIE-<br />

APPARAAT<br />

Infectieuze agentia, omgevings- en andere<br />

stressfactoren spelen een rol bij het ontstaan<br />

van respiratoire problemen. Omdat <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

een relatief kleine longcapaciteit hebben,<br />

kunnen deze aandoeningen grote gevolgen<br />

hebben voor de aangetaste dieren.<br />

Rhinitis<br />

Atrofische rhinitis en Inclusion body rhinitis<br />

zijn infectieuze ziekten van de neus die voorkomen<br />

bij het hangbuikzwijn (zie hoofdstuk<br />

5: infectieziekten bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>).<br />

Necrotiserende rhinitis of ‘bullnose’<br />

Hiermee wordt een zwelling op de zij- of bovenkant<br />

van de neus bedoeld. De zwelling is<br />

hard en bevat bij incisie stinkend, necrotisch<br />

materiaal. Indien botaantasting optreedt, kan<br />

er deformatie van de snuit of kop optreden.<br />

De aandoening ontstaat door infectie van<br />

wondjes op de neus, ontstaan bij wroeten of<br />

vechten, of wondjes in het monddak ontstaan<br />

bij het niet zorgvuldig tandjesknippen, met<br />

bacteriën uit de omgeving. Fusobacterium<br />

necrophorum wordt hierbij vaak geïsoleerd.<br />

Therapie bestaat uit het langdurig geven van<br />

antibiotica (systemisch) met evt. chirurgisch<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 33


D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 3


ingrijpen. Preventief is het voorkomen van<br />

vechten van belang. Als het inkorten van de<br />

tanden onvermijdelijk is, is slijpen aan te bevelen<br />

boven het knippen van de tanden.<br />

Snurkers<br />

Snurkers zijn <strong>hangbuikzwijnen</strong> die een (relatief)<br />

te lang palatum molle hebben en hierdoor<br />

een stridor vertonen. Indien nodig kan<br />

er chirurgisch ingegrepen worden zoals bij<br />

brachycephale honden gebruikelijk is.<br />

Pneumonie, pleuritis<br />

Pneumonie is een van de meest voorkomende<br />

doodsoorzaken bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Er zijn<br />

bacteriële, virale, parasitaire en andere oorzaken<br />

bekend (voor meer details over de ziektes<br />

zie hoofdstuk 5: Infectieziekten bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>).<br />

*Bacteriële oorzaken<br />

B. bronchiseptica, P. multocida, Mycoplasma<br />

spp., Actinomyces spp, Streptococcen spp. en<br />

P. aeroginosa zijn aangetoond in het respiratieapparaat<br />

bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Deze laatste<br />

verwekker komt bij het gangbare varken niet<br />

vaak voor als primaire oorzaak van pneumonie.<br />

Actinobacillus pleuropneumoniae is een<br />

andere bacteriële verwekker van pneumonie<br />

en pleuritis.<br />

*Virale oorzaken<br />

Influenza is aangetoond bij Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

maar ook de ziekte van Aujeszky<br />

en PRRS kan pneumonie veroorzaken.<br />

*Parasitaire oorzaken<br />

Migrerende larven van Ascaris suum en longwormen<br />

kunnen (mede)verantwoordelijk zijn<br />

voor respiratoire problemen bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />

*Aspiratiepneumonie<br />

Een pneumonie door aspiratie van vreemd<br />

materiaal is een niet-infectieuze oorzaak<br />

van pneumonie en pleuritis bij het hangbuikzwijn.<br />

AANDOENINGEN VAN HET<br />

CIRCULATIE-APPARAAT<br />

Moerbeihartziekte<br />

Dit is een ziekte waarbij het hart wordt aange-<br />

tast en plotselinge sterfte kan optreden bij snel<br />

groeiende varkens. Vitamine E- en selenium<br />

deficiëntie worden als oorzaak genoemd. De<br />

diagnose wordt meestal pas bij sectie gesteld.<br />

Indien de eigenaar meer dieren heeft, wordt<br />

geadviseerd deze injecties met Vit. E te geven.<br />

(25.000 IE voor big < 10 kg).<br />

Endocarditis valvularis<br />

Infecties met Streptococcen spp. of Erysipelothrix<br />

kunnen een endocarditis veroorzaken<br />

die de hartkleppen aantast. Plotselinge sterfte<br />

komt voor, de diagnose wordt door de patholoog<br />

gesteld.<br />

Pericarditis<br />

Fibrineuze pericarditis veroorzaakt door<br />

Streptococcen spp. is beschreven bij het<br />

Vietnamese hangbuikzwijn. Door middel<br />

van echografisch onderzoek werd duidelijk<br />

dat er een grote hoeveelheid vloeistof in het<br />

pericard en ascites aanwezig waren. Er was<br />

tevens sprake van leverstuwing. Het is bij<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong> moeilijk te zien of er ascites<br />

of stuwing van de V. jugularis aanwezig is.<br />

Andere bacteriële oorzaken van pericarditis<br />

bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> kunnen zijn: Staphylococcen<br />

spp., Haemophilus parasuis en Mycoplasma<br />

hyorhinis.<br />

Congenitale tricuspidalisklep dysplasie<br />

Deze congenitale afwijking aan de hartkleppen<br />

is beschreven bij het Vietnamese hangbuikzwijn.<br />

De diagnose werd d.m.v. auscultatie,<br />

radiologisch en echografisch onderzoek<br />

met doppler en angiografie gesteld. Bij pathologisch<br />

onderzoek werden o.a. afwijkingen<br />

aan de papillairspieren gezien van de rechter<br />

ventrikelwand. Chordae tendineae waren niet<br />

duidelijk aanwezig. Het pathologische beeld<br />

was vergelijkbaar met dat van honden en katten<br />

met de afwijking.<br />

Persisterende ductus arteriosus Botalli<br />

Deze congenitale afwijking komt voor bij<br />

Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />

Bloedparasieten<br />

Eperythrozoön suis is een bloedparasiet die<br />

bij varkens voorkomt en anemie en icterus<br />

kan veroorzaken. E. suis wordt door bloedzuigende<br />

insecten, zoals Haematopinus suis<br />

overgedragen, maar de parasiet kan ook door<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 3


onhygiënisch gebruik van instrumenten met<br />

besmet bloed en intra-uterien overgebracht<br />

worden. Therapeutisch kan men 20-30 mg<br />

oxytetracycline/kg l.g. geven, gedurende 5<br />

dagen. Therapie leidt echter niet tot eliminatie<br />

van het agens.<br />

AANDOENINGEN VAN HET<br />

DIGESTIEAPPARAAT<br />

Aangeboren afwijkingen<br />

Gespleten verhemelte, mega-oesophagus,<br />

atresia ani en een recto-vaginale fistel samen<br />

met atresia ani bij zeugjes worden genoemd.<br />

Atresia ani is erfelijk en varkens die er aan<br />

lijden moeten worden uitgesloten van de fokkerij.<br />

Neonatale diarree<br />

Het optreden van diarree bij niet-gespeende<br />

biggen hangt samen met een aantal factoren.<br />

Predisponerend werken een slechte opname<br />

van colostrum, een laag geboortegewicht, afkoeling,<br />

slechte hygiëne en hoge infectiedruk.<br />

Infectieuze verwekkers die genoemd worden<br />

zijn E. coli, C. perfringens type C, rotavirusinfecties,<br />

coccidiose veroorzaakt door Isospora<br />

suis en de endoparasiet Strongyloides<br />

ransomi.<br />

Preventie bestaat uit het elimineren van predisponerende<br />

factoren. Vaccinatie van drachtige<br />

zeugen is bij problemen die door E. coli<br />

en C. perfringens veroorzaakt worden een<br />

mogelijkheid om deze bij volgende worpen te<br />

voorkomen (zie verder hoofdstuk 5: Infectieziekten<br />

bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>).<br />

Diarree rond het spenen<br />

E. coli infecties rond het spenen kunnen 3<br />

ziektebeelden veroorzaken. Naast speendiarree<br />

kunnen ook oedeemziekte en endotoxinenshock<br />

optreden t.g.v. E. coli. De biggen<br />

met speendiarree lijden aan ernstige diarree,<br />

die drie tot zeven dagen na het spenen begint.<br />

Diarree bij oudere varkens<br />

De verwekkers die bij neonatale diarree zijn<br />

genoemd kunnen ook bij oudere dieren voorkomen,<br />

maar zij hebben over het algemeen<br />

meer weerstand of zijn immuun geworden.<br />

Symptomen zullen daarom vaak milder zijn<br />

of in het geheel niet optreden.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 36<br />

Diarree bij oudere varkens wordt vooral veroorzaakt<br />

door Salmonella en<br />

B. hyodysenteriae (verwekker van varkensdysenterie)<br />

maar ook endoparasieten zoals Ascaris<br />

suum, Trichuris suis, Oesophagostomum<br />

spp., Hyostrongylus rubidus en Strongyloides<br />

ransomi kunnen diarree geven.<br />

Campylobacter spp. zouden een rol kunnen<br />

spelen in het Porcine Proliferatieve Enteritissyndroom.<br />

Bij Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> zijn in ieder<br />

geval E. coli, C. perfringens, porcine rotavirus<br />

en T.G.E. (Transmissible Gastroenteritis) aangetoond<br />

bij darmaandoeningen.<br />

De therapie bij diarree bestaat, afhankelijk van<br />

de oorzaak, uit antibiotica en/of anthelmintica,<br />

anticoccidia en het optimaliseren van de omstandigheden.<br />

Rehydratie oraal of parenteraal<br />

kan nodig zijn.<br />

Maagulcera, gastritis<br />

Maagulcera komen regelmatig voor bij <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

die een koolhydraatrijk dieet<br />

krijgen. Bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>, die met een speciaalvoer<br />

voor minivarkens worden gevoerd<br />

gecombineerd met een aanvullende vezelbron,<br />

komen maagulcera weinig voor.<br />

Er zijn verschillende factoren die gastritis en<br />

maagulcera kunnen veroorzaken. Genoemd<br />

worden het ontbreken van voldoende vezels<br />

in het dieet, te fijn gemalen meel en stress. De<br />

rode maagworm Hyostrongylus rubidus kan<br />

ook gastritis en maagulcera met maagbloedingen<br />

veroorzaken.<br />

Symptomen die gezien worden zijn: niet eten,<br />

sloom, pijnverschijnselen zoals tandenknarsen,<br />

bleke slijmvliezen door anemie, hypothermie,<br />

braken en droge donker gekleurde stinkende<br />

faeces. Ulcera die perforeren kunnen peritonitis<br />

en sterfte veroorzaken.<br />

De therapie bestaat uit het voeren van een gemakkelijk<br />

te verteren vloeibaar dieet, stress-<br />

factoren verwijderen en het toedienen van cimetidine<br />

of ranitidine. Cimetidine en ranitidine<br />

behoren tot de H2-receptorblokkerende<br />

antihistaminica en remmen overdadige maagzuursecretie.<br />

Er is geen cimetidine-preparaat<br />

geregistreerd voor het varken, wel voor de hond<br />

(Zitac ® ). Sucralfaat (=Ulcogant), een humaan<br />

middel, kan ook gegeven worden. Dit middel<br />

vormt een complex met eiwitten aan het ulcusoppervlak,<br />

waardoor de maagmucosa wordt<br />

beschermd tegen inwerking van maagsap.


Verder worden antacida, parenterale antibiotica<br />

en ijzertoediening genoemd als therapie.<br />

Bij milde gevallen en ter preventie kan het<br />

vergroten van de deeltjes in het voer en/of het<br />

verhogen van het vezelgehalte een oplossing<br />

zijn.<br />

Preventief werken ook beweging en het vermijden<br />

van stress. In sommige laboratoria<br />

wordt cimetidine per os dagelijks toegediend<br />

ter preventie van maagulcera bij minivarkens.<br />

Obstipatie<br />

Meconiumobstipatie is beschreven bij het<br />

Vietnamese hangbuikzwijn.<br />

Obstipatie bij drachtige zeugen is te verhelpen<br />

door de dieren meer beweging te geven,<br />

te zorgen voor voldoende wateropname en het<br />

toedienen van milde laxantia. Hiervoor kan<br />

kieseriet (= MgSO 4 , 2 x daags 10 gram) of zemelen<br />

(2 x daags 15 gram) gebruikt worden.<br />

Andere ruwe celstofbronnen ter voorkoming<br />

van obstipatie zijn tarwegries, bietenpulp en<br />

luzerne.<br />

Rectumprolaps en rectumstricturen<br />

Het optreden van een rectumprolaps kan<br />

veroorzaakt worden door diarree, endoparasieten,<br />

cystitis, dystocia, chronisch hoesten,<br />

mycotoxicose (zearalenon) of doordat biggen<br />

boven op elkaar zijn gaan liggen.<br />

Een rectumstrictuur kan het gevolg zijn van<br />

een genezen rectumprolaps en wordt ook<br />

gezien na een darminfectie met S. typhimurium.<br />

Liggingsveranderingen van het maagdarmkanaal<br />

Een milttorsie, torsio intestinalis of een hernia<br />

diafragmatica geven acute, ernstige buikpijn.<br />

De therapie is chirurgisch. Een volvulus van<br />

het colon spirale en het caecum is gezien bij<br />

het Vietnamese hangbuikzwijn.<br />

AANDOENINGEN VAN HET<br />

UROGENITAALAPPARAAT<br />

Vaginale uitvloeiing<br />

Een witte tot heldere uitvloeiing uit de vagina<br />

is normaal tot een paar dagen na het biggen.<br />

Er kan ook sprake zijn van een vaginitis, cervicitis<br />

of metritis eventueel in combinatie met<br />

aandoeningen van de urinewegen.<br />

Leptospira spp., Streptococcus spp. en vele<br />

Gram-negatieve organismen kunnen een infectie<br />

veroorzaken van de reproductietractus.<br />

Cystitis en nephritis<br />

Cystitis is de meest voorkomende urogenitale<br />

afwijking bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> en treedt bij<br />

beren en zeugen even vaak op bij dieren op<br />

alle leeftijden.<br />

De symptomen van een cystitis waarbij eventueel<br />

ook de nieren zijn aangetast bestaan uit<br />

polyurie en strangurie, anorexie, sloomheid<br />

en bloed in de urine. Er kan een rectumprolaps<br />

optreden als de zeug ernstig blijft persen.<br />

Predisponerend voor urineweginfecties is onvoldoende<br />

vochtopname. Eubacterium suis,<br />

E. coli, Klebsiella spp. en Streptococcen spp.<br />

worden vaak geïsoleerd bij urineweginfecties.<br />

Ook worden Leptospira en vele Gram-negatieven<br />

genoemd evenals ochratoxicosis en de<br />

subtropische nierworm (Stephanurus dentatus).<br />

Therapie bij cystitis bestaat uit antibiotica,<br />

liefst op geleide van BO/ABG en evt.<br />

urineverzuurders zoals bijvoorbeeld Ammoniumchloride<br />

(50 g/dag, oraal, verdeeld over<br />

de dag geven).<br />

Tumoren<br />

Embryonaal nephroma komt voor bij varkens.<br />

Hernia inguinalis, Hernia umbilicalis<br />

Beide komen regelmatig voor bij Vietnamese<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong>. Behandeling is als bij<br />

gangbare varkens.<br />

AANDOENINGEN BIJ BORGEN EN BEREN<br />

Cryptorchidie<br />

Dit wordt regelmatig gezien bij Vietnamese<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong> en kan uni- of bilateraal<br />

voorkomen. Meestal ligt de testikel in het lieskanaal<br />

of bij de annulus inguinalis internus.<br />

Het advies aan de eigenaar van een cryptorch<br />

beertje is om niet te fokken met het dier en<br />

het te laten castreren. De therapie bestaat uit<br />

castratie en verwijdering van de cryptorche<br />

testikel(s).<br />

Urethra-obstructie<br />

Urethra-obstructies kunnen veroorzaakt<br />

worden door calculi die vastlopen in, de bij<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong> vrij nauwe, urethra, door<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 37


poliepen of door stricturen in de urethra. Catheteriseren<br />

van beren is erg moeilijk of zelfs<br />

onmogelijk vanwege de sigmoïdale curve in<br />

de urethra. Er wordt melding gemaakt van een<br />

Vietnamees hangbuikzwijn waarbij perineale<br />

urethrostomie was toegepast om een obstructie<br />

op te lossen. Dit varken had later last van<br />

bloedverlies aan het einde van de mictie uit de<br />

plaats van de urethrostomie. Er komen vaker<br />

complicaties voor na perineale urethrostomie.<br />

Urethrotomie hoort ook tot de mogelijkheden.<br />

Er wordt een methode beschreven om een extrapelviculaire<br />

urethrale of een urethropreputiale<br />

anastomose te maken bij Vietnamese<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong> waarbij geen urethrotomie<br />

of -stomie mogelijk was.<br />

Urine-ophoping en urinedruppelen vanuit het<br />

diverticulum preputiale<br />

Dit is eigenlijk normaal bij beren en gecastreerde<br />

beren. Zij bakenen hun territorium af<br />

met een indringende geur. Chirurgisch verwijderen<br />

van het diverticulum is mogelijk. Dit<br />

zou het mannelijke hangbuikzwijn meer acceptabel<br />

maken als huisdier en het voorkomt<br />

het vormen van een voedingsbodem in het<br />

diverticulum voor bacteriën die balanoposthitis<br />

/ diverticulitis, distale urethra-irritatie of<br />

opkruipende urineweginfecties kunnen veroorzaken.<br />

Balanopostitis<br />

Ernstige infecties van de voorhuid en de glans<br />

penis komen voor bij Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />

Pusophoping in de voorhuid kan lijden<br />

tot opkruipende urineweginfecties.<br />

Paraphimosis<br />

Congenitale paraphimosis is gezien bij Vietnamese<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />

Penisdeviatie<br />

Het komt voor dat de penis blijft steken in het<br />

diverticulum preputiale door een asafwijking.<br />

Dit is op te lossen door het diverticulum te<br />

verwijderen.<br />

Penisverwondingen<br />

Haren en/of een ruwe huid van de zeug kunnen<br />

tijdens de dekking de penis beschadigen,<br />

maar ook door vechten ontstaan wel wondjes<br />

aan de penis.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 3<br />

Persisterend frenulum<br />

Dit geeft problemen bij het dekken en kan<br />

door doorhalen van het persisterende frenulum<br />

worden opgelost.<br />

Orchitis<br />

Orchitis kan uni- of bilateraal voorkomen.<br />

Streptococcus spp. en andere bacteriën kunnen<br />

de oorzaak zijn.<br />

Tumoren<br />

Tumoren kunnen ook voorkomen bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>,<br />

zeker wanneer ze de kans krijgen<br />

een hoge leeftijd te bereiken. Een hangbuikzwijn<br />

wordt momenteel verdacht van een<br />

tumor in de testis. Nadere diagnostiek brengt<br />

spoedig meer duidelijkheid omtrent de diagnose<br />

en prognose.<br />

Foto 3: Hangbuikzwijn met tumoreuze ontaarding<br />

van de testis, verdacht van “sertolicel”tumor.<br />

AANDOENINGEN VAN HET<br />

BEWEGINGSAPPARAAT<br />

Beweging is essentieel voor de gezondheid<br />

van <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Het is goed voor de<br />

conditie van hun hart, longen en poten. Het<br />

voorkomt dat de dieren te dik worden, dat het<br />

hoorn van de klauwtjes te lang doorgroeit en<br />

ze hebben minder last van obstipatie. Bovendien<br />

vervelen ze zich minder.<br />

Congenitale / erfelijke afwijkingen<br />

Afwezigheid van de radius, gefuseerde lumbale<br />

wervels, polydactylie en extra poten zijn


gezien bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Trichloorfon, gegeven<br />

tussen dag 45 en 63 tijdens de dracht,<br />

kan arthrogrypose, myoclonia congenita en<br />

verlammingen geven bij biggen.<br />

Dislocatie van gewrichten en andere letsels<br />

door fout hanteren<br />

Hangbuikzwijnen moeten niet gevangen<br />

worden aan hun poten of aan hun poten omhoog<br />

gehouden worden omdat hun gewrichten<br />

gemakkelijk disloceren en ook lage rug<br />

problemen kunnen krijgen. Vooral de schouderkommen<br />

zijn fragiel. Hun spierstructuur<br />

is bovendien lichter dan bij het gangbare varken.<br />

Fracturen<br />

Fracturen van de humerus, de ulna, het femur,<br />

de tibia, de tibia met fibula en de calcaneus<br />

worden gemeld bij Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />

Hierbij moet worden opgemerkt dat<br />

ze vooral gevoelig lijken te zijn voor distale<br />

articulaire humerusfracturen. Deze kunnen<br />

al na minimaal trauma optreden vooral bij<br />

jonge dieren. De distale humerus van Vietnamese<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong> lijkt dieper gegroefd<br />

te zijn dan bij andere varkens en wellicht zijn<br />

ze hierdoor gevoeliger voor breuken in dit<br />

gebied.<br />

De therapiën die worden toegepast bij fracturen<br />

zijn gebaseerd op de osteosynthesetechnieken<br />

bij honden.<br />

Kreupelheid en arthritis<br />

De voeten, hakken, carpus en heup zijn de<br />

meest voorkomende lokaties voor kreupelheden<br />

van Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Hun<br />

van nature doorgezakte rug kan ook een bron<br />

van pijn en lokomotieproblemen zijn, vooral<br />

bij oudere dieren met obesitas. Bij jonge biggen<br />

komt het voor dat ze kreupel zijn doordat<br />

de zeug op ze is gaan liggen of ze heeft aangevallen.<br />

Er komt ook kreupelheid bij jonge biggen<br />

voor waarvan de etiologie niet duidelijk is.<br />

Hierbij hebben de biggen stijve achterpoten<br />

en ze willen niet graag lopen maar als ze dat<br />

toch doen, gaan ze op het puntje van hun tenen<br />

staan. Er is geen zwelling of pijnlijkheid<br />

van gewrichten. Deze kreupelheid verdwijnt<br />

als de dieren ouder worden. Bij sommige dieren<br />

gaf toediening van vitamine E verbetering.<br />

Osteochondrose kan optreden bij <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

jonger dan 1 jaar. Trauma is hierbij<br />

een meer voor de hand liggende oorzaak dan<br />

te snelle groei.<br />

Enchondromatosis/dyschondroplasie en degeneratieve<br />

gewrichtsziekten komen ook<br />

voor.<br />

Standafwijkingen van de poten komen voor<br />

bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> eventueel gecombineerd<br />

met afwijkingen aan de klauwen.<br />

Afwijkingen aan de klauwen<br />

Klauwproblemen komen veel voor bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />

Predisponerend voor afwijkende<br />

hoorngroei is te weinig beweging en<br />

een afwijkende stand van de poten. Er zijn<br />

lijnen van <strong>hangbuikzwijnen</strong> die zeer slecht<br />

gevormde klauwen hebben en hierdoor regelmatig<br />

gepedicuurd moeten worden. Biotine<br />

deficiëntie kan een oorzaak zijn van hoornscheuren.<br />

Foto : Het bekappen van de klauwen is een regelmatig<br />

terugkerend karweitje<br />

Infectieuze kreupelheid en arthritis<br />

Bij jonge biggen worden meestal de carpus,<br />

elleboog en de hak aangetast, met als veroorzakers<br />

infecties met Streptococcus spp.,<br />

Staphylococcus spp., A. pyogenes en E. coli.<br />

Biggen van gelten lijken vaker aangetast.<br />

Bij oudere dieren veroorzaken M. hyorhinis,<br />

M. hyosynoviae, E. rhusiopathiae en H. parasuis<br />

problemen.<br />

Bij oudere varkens komen arthritisproblemen<br />

regelmatig voor. Deze worden verergerd door<br />

natte, koude, kale betonnen vloeren. Een<br />

warme en droge vloer, met een comfortabele<br />

bedding, is gewenst bij dieren met aangetaste<br />

gewrichten, evenals antibacteriële therapie<br />

indien het een septische arthritis is.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 39


Scalibor ® Protectorband<br />

Een langdurige en<br />

brede bescherming<br />

Scalibor Protectorband:<br />

• Uniek releasing systeem<br />

• Meervoudige werking<br />

• 5 tot 6 maanden werkzaam<br />

• Tegen teken<br />

• Tegen zandvliegen<br />

• Tegen hartwormmuggen<br />

• Veilig voor hond en mens<br />

• Waterproof<br />

• Geurloos<br />

Deltamethrin 4%. Diergeneesmiddel VRIJ. Scalibor Protectorband is geregistreerd ter bestrijding van besmetting met teken en ter bestrijding van bloedzuigen door zandvliegen en heeft een<br />

anti-feeding effect op volwassen muggen (Culex pipiens pipiens). De werkingsduur bedraagt 5 tot 6 maanden. Bijwerkingen: lokale huidlaesies en kaalheid. Contra-indicaties: dieren met<br />

huidlaesies, dieren jonger dan 7 weken. REG NL 09980/REG NL 09979.<br />

Intervet Nederland bv • Postbus 50 • 5830 AB Boxmeer<br />

Telefoon: 0485 587654 • Fax: 0485 587653 • www.intervet.nl<br />

teken<br />

zandvliegen<br />

hartwormmuggen


Abcessen<br />

Abcessen ontstaan uit kleine wondjes, ook<br />

schuurplekken kunnen resulteren in een etterige<br />

gewrichtsontsteking.<br />

Steriele abcessen na intramusculaire injecties<br />

in de bil kunnen pijn geven met kreupelheid<br />

als gevolg.<br />

Bursitis van het sternum<br />

Dit kan optreden door chronische irritatie van<br />

het sternum door de voerbak of omdat varkens<br />

op elkaar springen. Het is een onschuldige<br />

aandoening maar kan bij beren, die moeten<br />

dekken, problemen geven.<br />

Tetanus<br />

zie Clostridium tetani.<br />

Osteomalacie<br />

Zeugen die grote worpen hebben en deze langer<br />

dan 5 weken zogen hebben meer kans op<br />

osteomalacie. Paresis posterior komt hierbij<br />

voor.<br />

Splayleg<br />

Splayleg komt nooit spontaan voor bij minivarkens<br />

maar is hierbij te induceren door<br />

dexamethason toe te dienen op iedere dag<br />

van de dracht. Dit zou overeenkomen met<br />

een zeug die continu onder stress staat tijdens<br />

de dracht. Biggen die geboren worden met<br />

splayleg kunnen (bijna) niet staan en vertonen<br />

een soort spreidzit. Ze kunnen slecht drinken,<br />

verhongeren en verkleumen, en kunnen niet<br />

snel genoeg wegkomen waardoor doodliggen<br />

meer voorkomt.<br />

De therapie bij splayleg bestaat uit het bijeen<br />

binden van de achterpootjes net onder de<br />

hakjes van de big m.b.v. een pleisterbandje.<br />

Indien de biggen met splayleg voldoende colostrum/melk<br />

opnemen groeien ze over de<br />

splayleg heen.<br />

AANDOENINGEN VAN HET CENTRAAL<br />

ZENUWSTELSEL<br />

Aantasting van het centrale zenuwstelsel<br />

komt vooral voor vanaf de geboorte tot aan<br />

de pubertijd. De symptomen die erbij kunnen<br />

worden gezien zijn:<br />

depressie en inactiviteit; blindheid; achteruit<br />

lopen; cirkelen of doelloos rondlopen; ataxie;<br />

tremoren; abnormale lichaamshouding;<br />

speekselen; trillen/schudden van de kop; nystagmus;<br />

convulsies; agressiviteit; blijven liggen<br />

(recumbency); plotselinge sterfte.<br />

Infectieuze oorzaken<br />

Bacteriën die in verband gebracht worden met<br />

aantasting van het centraal zenuwstelsel zijn<br />

S. suis type 2 (zoönose) en andere Streptococcus<br />

spp., H. parasuis (ziekte van Glässer), L.<br />

monocytogenes (zoönose), E. coli (oedeemziekte,<br />

slingerziekte) en Clostridium tetani.<br />

Virusziekten die verschijnselen van het centraal<br />

zenuwstelsel bij varkens geven zijn:<br />

Ziekte van Aujeszky, vomiting and wasting<br />

disease (beide treden vooral op bij jonge biggen<br />

maar komen in Nederland zelden voor),<br />

(Afrikaanse) varkenspest, rabiësvirus en Teschense<br />

ziekte (niet in Nederland).<br />

Keukenzoutvergiftiging<br />

Keukenzoutvergiftiging of hypernatriëmie<br />

geeft ernstige symptomen van het centrale<br />

zenuwstelsel en is beschreven bij het Vietnamese<br />

hangbuikzwijn. De oorzaak is een overmaat<br />

aan zout in het dieet of een (relatief) tekort<br />

aan drinkwater. Dit laatste is meestal het<br />

geval bij gangbare varkens die een zoutvergiftiging<br />

oplopen als hun drinknippels verstopt<br />

zijn. Er zijn twee gevallen beschreven waarbij<br />

in het eerste geval hypernatriëmie een gevolg<br />

was van het regelmatig geven van chips als<br />

snack naast een commercieel mini-varkensdieet<br />

bij een Vietnamees hangbuikzwijn van<br />

5 maanden oud (5,5 kg). In het andere geval<br />

werd de hypernatriëmie veroorzaakt door<br />

het voeren van een commercieel kattenvoer,<br />

dat tot 1,5% zout bevatte, aan een 6 maanden<br />

oude hangbuikzwijn.<br />

De symptomen waren bij het eerste (chips-)<br />

geval: desoriëntatie, ataxie, ondergewicht en<br />

het dier leek blind. In het tweede geval waren<br />

de symptomen: desoriëntatie, cirkelen, blindheid,<br />

dringen, tenesmus, gegeneraliseerde<br />

en ’facial-motorische’ toevallen en speekselen.<br />

De therapie bestond uit i.v. rehydreren<br />

via een oorcatheter. Later werd er subcutaan<br />

en/of oraal gerehydreerd met Ringer (halve<br />

sterkte) in 2,5% glucose. DMSO en vitamine<br />

B zijn toegediend om cerebraal oedeem tegen<br />

te gaan. Na enkele dagen waren de toevallen<br />

nog niet verdwenen en is er behandeld met diazepam.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.


Er kunnen maagulcera ontstaan bij dieren met<br />

hypernatriëmie. Ter preventie kunnen o.a. cimetidine<br />

en sucralfaat gegeven worden.<br />

Trilziekte (Myoclonia congenita)<br />

Trilziekte is een ziekte van pasgeboren biggen.<br />

Ze trillen meestal al meteen vanaf de<br />

geboorte. Tijdens het slapen verdwijnen de<br />

tremoren. Trilziekte zou mogelijk door een<br />

virus worden veroorzaakt. Van gangbare varkens<br />

is bekend dat biggen die worden geboren<br />

uit chronisch met Klassieke varkenspest besmette<br />

zeugen ermee aangetast kunnen zijn.<br />

Aujeszkyvirus en Enterovirussen zouden ook<br />

veroorzakers kunnen zijn indien de zeugen<br />

niet immuun zijn en er tijdens de dracht mee<br />

in aanraking komen. De oorzaak kan ook<br />

erfelijk zijn. Er kunnen bovendien trilbiggen<br />

geboren worden indien er zeugen tijdens de<br />

dracht zijn behandeld met trichloorfon.<br />

Trilbiggen kunnen herstellen als ze in staat<br />

blijven om eventueel met hulp te drinken.<br />

Hypoglycaemie<br />

De verschijnselen van hypoglycaemie kunnen<br />

op trilziekte lijken. Voor de therapeutische<br />

benadering van hypoglycaemie wordt<br />

verwezen naar hoofdstuk 2: huisvesting, voeding<br />

en gedrag.<br />

Epilepsie<br />

Epilepsie is gezien bij minivarkens.<br />

Hydrocephalus<br />

Deze aangeboren afwijking is gezien bij<br />

Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Ze overleven<br />

dit meestal niet.<br />

Anaphylactische reacties<br />

Deze zijn gezien bij Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

en men dient hiermee rekening te<br />

houden wanneer er medicijnen worden toegediend.<br />

Paralyse<br />

Abcessen en tumoren die zich bevinden in het<br />

centraal zenuwstelsel of ruggenmerg kunnen<br />

hierbij passende symptomen veroorzaken.<br />

Berucht hiervoor zijn bij varkens de abcessen<br />

die het gevolg zijn van staartbijten.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 2<br />

Otitis media, otitis interna<br />

Dit kan bij varkens o.a. evenwichtsstoornissen,<br />

Horner syndroom en nystagmus veroorzaken.<br />

De therapie is hetzelfde als voor<br />

honden.<br />

AANDOENINGEN VAN HET OOG<br />

Entropion<br />

Hangbuikzwijnen zijn gepredisponeerd voor<br />

congenitaal entropion. Entropion wordt veroorzaakt<br />

door een overmaat aan huidplooien<br />

of obesitas of door een combinatie van beide.<br />

Het bovenooglid is relatief dik, behalve aan<br />

de ooglidrand, door het subcutane vet. Obesitas<br />

gecombineerd met forse wenkbrauwen<br />

zou kunnen bijdragen aan de ontwikkeling<br />

van entropion en trichiasis door de druk op<br />

het bovenooglid zodat de cilia binnenwaarts<br />

richting de oogbol geduwd worden. De afwezigheid<br />

van een stevige tarsaalplaat vergroot<br />

de kans dat het bovenooglid naar binnen<br />

krult.<br />

De cornea en conjunctiva raken geïrriteerd<br />

door de haren en dit kan resulteren in conjunctivitis<br />

en soms cornea ulceratie. De iets<br />

naar posterior geplaatste oogbol bij varkens<br />

beschermt de cornea enigszins tegen beschadiging<br />

door ooglidharen en daardoor tegen<br />

de keratitis en ulceratie.<br />

Entropion kan tijdens de groei van jonge biggen<br />

verdwijnen maar anders is chirurgisch<br />

corrigeren van de verkeerde ooglidstand nodig.<br />

Hiervoor kan de methode volgens Stades,<br />

zoals die bij honden gedaan wordt, worden<br />

gebruikt.<br />

Ooguitvloeiing<br />

Veel <strong>hangbuikzwijnen</strong> kunnen een geringe<br />

hoeveelheid bruinrode ooguitvloeiing hebben<br />

die als normaal moet worden beschouwd<br />

indien er geen andere afwijkingen bij het oog<br />

worden gezien. Ooguitvloeiing kan ook door<br />

A.R. of andere respiratoire aandoeningen,<br />

zoals influenza, veroorzaakt worden. Dit<br />

wordt echter alleen in dichtbevolkte populaties<br />

gezien.<br />

Irritatie van het oog en conjunctivitis komen<br />

ook regelmatig voor bij <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

omdat ze door het wroeten vuil in hun ogen<br />

krijgen. Entropion met trichiasis, beschadigde<br />

wimpers of ontsteking van de rimpels op<br />

de snuit zijn andere oorzaken. Vuil kan door


spoelen uit de ogen worden verwijderd.<br />

Abnormale wimpers<br />

Afwijkingen aan de wimpers worden soms<br />

gezien bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />

AANDOENINGEN VAN HET OOR<br />

Oormijt<br />

Oormijten van honden en katten kunnen ook<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong> infecteren. Het varken zal<br />

met de kop gaan schudden en proberen de<br />

oren te krabben.<br />

Othaematoom<br />

Othaematomen bij minivarkens worden<br />

meestal veroorzaakt door trauma van bijten<br />

en vechten. Het komt weinig voor dat een<br />

othaematoom ontstaat door veel schudden<br />

met de kop omdat <strong>hangbuikzwijnen</strong> kleine<br />

oren hebben. Het oor kan chirurgisch behandeld<br />

worden zoals bij honden.<br />

INTOXICATIES<br />

Hangbuikzwijnen die als gezelschapsdier gehouden<br />

worden kunnen in aanraking komen<br />

met andere stoffen dan gangbare varkens.<br />

Planten in de tuin of in de huiskamer zijn<br />

potentiële bronnen van vergiftiging evenals<br />

bepaalde voedingsmiddelen. Er zal in de<br />

anamnese voldoende aandacht besteed moeten<br />

worden aan mogelijke bronnen indien<br />

een hangbuikzwijn intoxicatiesymptomen<br />

vertoont.<br />

De symptomen die passen bij een vergiftiging<br />

zijn aantasting van het centrale zenuwstelsel,<br />

braken, diarree, anorexie, buikpijn, zwakte<br />

en plotselinge sterfte.<br />

Bij een intoxicatie moeten zo mogelijk specifieke<br />

antidota toegediend worden naast<br />

een ondersteunende en symptomatische therapie.<br />

Vragen over intoxicaties en antidota<br />

kunnen voorgelegd worden aan het Nationaal<br />

Informatiecentrum voor Vergiftigingen<br />

(tel 030-2748888).<br />

Ethyleenglycol / antivries<br />

Door de zoete smaak wordt het gemakkelijk<br />

door varkens opgenomen. 4-5 ml/kg ethyleenglycol<br />

is voldoende voor vergiftigingsverschijnselen.<br />

Symptomen die gezien worden zijn depressie,<br />

niet willen bewegen en zwakte. Het overkoot<br />

gaan en ataxia posterior kan gevolgd worden<br />

door trillen, collaps, dik worden van het abdomen<br />

(moeilijk te zien bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>),<br />

longoedeem, dehydratie en gedempte<br />

hartetonen.<br />

Varkens ontwikkelen vaak perirenaal oedeem<br />

evenals strokleurige vloeistof in de peritoneale<br />

en pleurale holtes en soms ook in de<br />

buikwand. De nieren worden aangetast omdat<br />

er calciumoxalaatvorming plaatsvindt en<br />

er ontstaat een uremie met nephrose.<br />

De therapie bestaat uit het geven van emetica<br />

binnen twee uur na opname van de stof,<br />

of medicinale koolstof (b.v. Norit ® ) en osmotische<br />

laxantia (tot 50 gram Natriumsulfaat/dier)<br />

binnen drie uur na opname. Er is<br />

vloeistoftherapie nodig om de dehydratie op<br />

te heffen en om de urine-excretie op gang te<br />

houden van de stof en zijn metabolieten. Indien<br />

er een niet te corrigeren oligurie of anurie<br />

bestaat, is het mogelijk om dialyse via het<br />

peritoneum met hoge bicarbonaat/low acetate<br />

dialysate te gebruiken.<br />

Alcohol (ethanol)<br />

Sinclair minivarkens consumeren alcohol<br />

vrijwillig. De toxische dosis van pure alcohol<br />

is ongeveer 8 g/kg, enkele dosis. Een acute<br />

vergiftiging begint met een fase waarin de<br />

dieren erg opgewonden raken, snel hierna<br />

gevolgd door collaps, coma en sterfte door<br />

respiratoire paralyse.<br />

Algen<br />

Blauwalgen (Microcystis, Anabena, Aphanizomenon)<br />

ontwikkelen zich soms in water<br />

bij warm weer. Varkens die hierin baden of<br />

ervan drinken kunnen last krijgen van speekselen,<br />

anorexie, braken, buikpijn, dyspneu,<br />

cyanose, tremoren, diarree, icterus, photosensitisatie,<br />

convulsies en plotselinge sterfte.<br />

De toxinen zijn neuro- en hepatotoxisch en<br />

verschijnselen kunnen binnen een uur na opname<br />

optreden met sterfte binnen 24 uur. De<br />

therapie bestaat uit het geven van onbesmet<br />

water, actieve kool (Norit ®) en een laxerende<br />

dosis minerale olie.<br />

Chemische stoffen<br />

In en om het huis zijn allerlei chemische stoffen<br />

te vinden die toxisch kunnen zijn zoals<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 3


schoonmaakmiddelen, verf, herbiciden etc.<br />

Het beschrijven van de therapie bij intoxicaties<br />

met deze stoffen gaat te ver in het kader<br />

van dit memorandum. Hiervoor wordt verwezen<br />

naar speciale literatuur over intoxicaties<br />

of het Nationaal Informatiecentrum voor Vergiftigingen<br />

(tel 030-2748888).<br />

Chocolade<br />

Chocolade bevat theobromine (3,7-dimethylxanthine),<br />

een alkaloïd van de cacaoboom<br />

Theobroma cacao, en wat caffeïne (1,3,7-trimethylxanthine).<br />

Pure chocolade bevat de<br />

meeste theobromine. Honden kunnen al verschijnselen<br />

krijgen bij het eten van 1,3 mg pure<br />

(bakkers-) chocolade of 13 mg melkchocolade<br />

per kg lichaamsgewicht; de tienvoudige dosis<br />

kan bij een hond fataal zijn. De dosering van<br />

honden mag geëxtrapoleerd worden naar varkens.<br />

Theobromine heeft een direct stimulerend<br />

effect op het hart en veroorzaakt diurese<br />

en symptomen als dorst, braken, diarree, incontinentia<br />

urinae, prikkelbaarheid, nervositeit,<br />

spasmen, coma en hartstilstand. Het kan<br />

enige tijd duren (± 8 uur) na de opname van de<br />

chocolade voordat er verschijnselen optreden,<br />

omdat de theobromine volledig wordt opgenomen<br />

uit het maagdarmkanaal, maar daarna<br />

slechts langzaam wordt uitgescheiden zodat<br />

er sprake is van een cumulatief effect.<br />

Therapie (bij honden) bestaat uit het geven<br />

van emetica, actieve koolstof (Norit ® ) en het<br />

bewaken van de hartfunctie en de vochtbalans.<br />

Organofosfaat / fosforesters<br />

Deze middelen tegen o.a. schurft kunnen vergiftigingen<br />

geven. Symptomen bij een intoxicatie<br />

zijn miosis, spierrillingen, speekselen,<br />

frequent urineren, bradycardie, buikpijn, diarree,<br />

versnelde ademhaling en spierrillingen<br />

overgaand in paralyse en circulatiestoornissen<br />

met als gevolg sterfte. Antidoot is atropinesulfaat<br />

0,5 mg/kg (NIET gebruiken bij overdosering<br />

amitraz).<br />

Trichloorfon, gegeven tijdens de dracht kan<br />

trilbiggen, arthrogrypose en verlammingen<br />

veroorzaken. Ook moet men oppassen bij het<br />

geven van anaesthetica en spierverslappers<br />

indien een dier pas daarvoor behandeld is met<br />

cholinesteraseremmers.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.<br />

Rodenticiden en andere bestrijdingsmiddelen<br />

Strychnine geeft na opname snel symptomen<br />

als stijfheid van de spieren en nerveus,<br />

angstig en gespannen gedrag. Later treden<br />

spasmen op, spontaan of bij een hard geluid,<br />

aanraking of fel licht.<br />

Warfarine / cumarine (rattengif) geeft bloedingen<br />

door vitamine K-antagonisme.<br />

Thalliumintoxicatie geeft gastro-intestinale<br />

verschijnselen, buikpijn, dyspneu, blindheid,<br />

conjunctivitis, gingivitis, tremoren, toevallen,<br />

koorts en chronische dermatitis.<br />

Zware metalen<br />

Lood, kwik, arsenicum en zink worden genoemd.<br />

Zink zit b.v. in bepaalde muntjes,<br />

shampoo en sunblocklotions. IJzerintoxicatie<br />

kan optreden na ijzerinjectie bij jonge biggen.<br />

Planten(delen)<br />

Er zijn vele vergiftigingen door planten op te<br />

lopen en deze worden dan ook niet allemaal<br />

genoemd.<br />

Kamerplanten die giftig zijn: Dieffenbachia,<br />

philodendron, kalanchoe, dracaena spp, oleander,<br />

cyclamen etc.<br />

Tuin- en wilde planten: Hulst (blad en bessen),<br />

zwarte nachtschaduw, adelaarsvaren,<br />

buxus, taxus (erg giftig!), lupinus spp., ligusterum<br />

spp., rhododendron spp, eikels van de<br />

eikeboom, jacobskruid, monnikskap, ridderspoor,<br />

ranunculus spp. (blaartrekkende e.a.<br />

boterbloemen), helleboris spp. (H. niger of<br />

witte kerstroos, H. foetidus of nieskruid e.a.),<br />

bollen van hyacinthen en narcissen, vingerhoedskruid<br />

e.v.a.<br />

Intoxicaties door mycotoxinen<br />

*Aflatoxicosis<br />

Vooral jonge biggen en drachtige zeugen zijn<br />

gevoelig voor de toxinen van Aspergillus flavus<br />

en A. parasiticus die groeien op pinda’s,<br />

sojabonen, maïs, en andere granen op het veld<br />

of tijdens opslag. Vocht en warmte spelen een<br />

rol bij de groei. De lever is het voornaamste<br />

orgaan dat wordt aangetast. Er kunnen acute<br />

uitbraken zijn waarbij dieren dood gaan na<br />

een periode van lusteloosheid of subacute<br />

uitbraken waarbij zwakte, anorexie en plotselinge<br />

sterfte optreedt. Bloedingen kunnen<br />

voorkomen.


Ochratoxicosis, veroorzaakt door ochratoxine<br />

en citrinine dat wordt geproduceerd door<br />

Aspergillus ochraceus en andere Aspergillus<br />

spp., Penicillium viridicatum en P. citrinum<br />

geeft perirenaal oedeem, vergrote bleke nieren<br />

met cysten in de cortex en tubulaire degeneratie<br />

en fibrose. Immunosuppressie komt<br />

hierbij ook voor.<br />

*Fusariotoxicosis<br />

Fusariën zijn schimmels die groeien op gra-<br />

nen en maïs. Vooral bij koud en vochtig weer<br />

worden de toxinen geproduceerd.<br />

Fusarium trinctum geeft oedemen, daling<br />

van de leucocyten en diarree;<br />

F. scirpi geeft roodverkleuring van de vulva;<br />

F. graminearum (F2-toxine/zearalenon) geeft<br />

vaginitis, vulvazwelling en vulvaprolaps.<br />

Zearalenon heeft een sterke oestrogeenachtige<br />

werking en kan ook ontwikkeling van de<br />

mammae, ovarium atrofie, pseudograviditeit<br />

of kleine worpen geven.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.


Hoofdstuk V:<br />

InfectIezIekten bIj<br />

HAngbuIkzwIjnen<br />

Er is niet veel bekend over de gevoeligheid<br />

van Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> voor ziekten<br />

van gangbare varkens, maar in principe<br />

zijn ze gevoelig voor alle varkensziekten.<br />

Veelal zullen gezondheidsproblemen samenhangen<br />

met een verkeerde manier van houden<br />

of verzorgen. Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

worden veel ouder dan het gemiddelde<br />

gangbare varken en er is weinig bekend over<br />

aandoeningen van oudere varkens. Voor afbeeldingen<br />

van de ziektebeelden wordt verwezen<br />

naar het “Handboek Varkensziekten”,<br />

bewerkt door Van der Valk en Vellenga.<br />

Zoals aangegeven staan de diagnostische<br />

mogelijkheden voor de diverse infectieziekten<br />

weergegeven in bijlage I.<br />

VIRUSZIEKTEN<br />

Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> zijn gevoelig<br />

voor alle virusziekten die ook bij gangbare<br />

varkens voorkomen. Het verschil ligt in het<br />

feit dat <strong>hangbuikzwijnen</strong> meestal niet intensief<br />

gehouden worden, zodat de infectiedruk<br />

lager is. De kans dat ze in aanraking komen<br />

met een virus is kleiner. Men moet echter wel<br />

rekening houden met air-borne ziekten zoals<br />

Influenza en de ziekte van Aujeszky. De behandeling<br />

van virusziekten is net als bij andere<br />

diersoorten symptomatisch.<br />

Porcine Parvovirusinfecties<br />

PPV komt zeker voor bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />

Parvovirus is een van de oorzaken van<br />

vruchtbaarheidsproblemen bij varkens. Het<br />

is een onderdeel van het SMEDI-syndroom<br />

en veroorzaakt o.a. embryonale sterfte en<br />

mummificatie. Vooral ongevaccineerde, nietimmune<br />

gelten of zeugen zijn gevoelig. De<br />

dieren zijn er zelf niet ziek van. Infectie vindt<br />

plaats door contact met gecontamineerde faeces.<br />

Het verloop en de symptomen zijn zoals<br />

beschreven voor gangbare varkens. Dit porcine<br />

parvovirus veroorzaakt geen diarree zoals<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 6<br />

parvovirusinfecties doen bij honden. Er kan<br />

tegen parvovirusinfecties preventief worden<br />

geënt. De diagnose kan worden gesteld door<br />

parvovirus aan te tonen in het buikvocht<br />

van doodgeboren biggen middels een PCR<br />

en door het aantonen van antistoffen in het<br />

bloed van de zeug.<br />

Varkenspokken<br />

Dit is een virus dat wordt overgebracht door<br />

luizen en vliegen en het kan ook van big tot<br />

big gaan. Het virus tast de huid aan, waarbij<br />

de laesies vaak alleen aan de buikzijde zitten<br />

maar de pokken kunnen ook gegeneraliseerd<br />

voorkomen. De ziekte is zelflimiterend en<br />

therapie is daarom niet nodig, behandeling<br />

met topicale en parenterale antibiotica tegen<br />

eventuele secundaire bacteriële infecties is<br />

wel geïndiceerd bij ernstige gevallen. De<br />

ziekte duurt meestal drie tot vijf weken. Het<br />

virus is aan te tonen in de pokken. Varkens<br />

die lijden aan varkenspokken moeten niet<br />

worden geënt tegen andere ziekten, omdat ze<br />

tijdens de ziekte niet reageren op de enting.<br />

Er is geen vaccin tegen varkenspokken beschikbaar.<br />

Mond- en klauwzeer 3<br />

Dit is een zeer besmettelijke virusziekte die<br />

de klauwen, uier, het mondslijmvlies en de<br />

wroetschijf aantast. Hierop verschijnen blaren,<br />

later worden dit pijnlijke zweren. Het<br />

beeld is niet te onderscheiden van een infectie<br />

met het onschuldige blaasjesziektevirus.<br />

Blaasjesziekte (Swine Vesicular Disease,<br />

SVD) 3<br />

Deze ziekte is klinisch niet te onderscheiden<br />

van mond- en klauwzeer. In Nederland wordt<br />

verplicht bloed gecontroleerd op SVD bij alle<br />

varkens, met uitzondering van de hobbyvarkens.<br />

3 Voor deze ziekte bestaat er een aangifteplicht. Bij verdenking contact opnemen met VWA: 0 - 3 232


Ziekte van Aujeszky (Pseudo-Rabies) 3<br />

Dit virus geeft aantasting van het centrale<br />

zenuwstelsel en pneumonie of storingen in<br />

de fertiliteit bij zeugen. Hierbij kan er sprake<br />

zijn van het SMEDI-syndroom.<br />

Katten, honden en runderen kunnen aangetast<br />

worden door het virus van Aujeszky,<br />

het verloop is vaak fataal. Het opvallendste<br />

symptoom bij honden en katten is jeuk. De<br />

jeuk wordt bij varkensachtigen niet gezien.<br />

Er kan tegen de Ziekte van Aujeszky gevaccineerd<br />

worden. Echter, de Productschappen<br />

Vee, Vlees en Eieren (PVE) bereiden op<br />

dit moment een verbod op vaccineren tegen<br />

de Ziekte van Aujeszky voor. Voor vragen<br />

m.b.t. vaccinatie tegen Ziekte van Aujeszky<br />

kan contact opgenomen worden met de PVE<br />

(079-3689100). Voor diagnostische mogelijkheden<br />

zie Bijlage 1<br />

Klassieke varkenspest 3<br />

Klassieke varkenspest komt voor in een acute<br />

en een chronische vorm. De symptomen<br />

van acute Klassieke varkenspest zijn koorts,<br />

oogontsteking, anorexie met verstopping en<br />

later diarree. De varkens vertonen hersenverschijnselen<br />

en krijgen puntbloedingen in<br />

de huid. De chronische vorm geeft een aspecifiek<br />

symptomenbeeld. Het klinische beeld<br />

wordt bepaald door de secundaire infecties.<br />

Er bestaat een vaccin maar er mag alleen onder<br />

bepaalde omstandigheden gevaccineerd<br />

worden tegen Klassieke varkenspest.<br />

Afrikaanse varkenspest 3<br />

Deze infectieziekte komt klinisch en pathologisch<br />

overeen met de klassieke varkenspest.<br />

Er bestaat nog geen vaccin tegen Afrikaanse<br />

varkenspest. Afrikaanse varkenspest is in<br />

Nederland voorgekomen na het voeren van<br />

keukenafval.<br />

Rabies 3<br />

Rabies komt in Nederland alleen in de grensstreek<br />

met Duitsland zeer zelden voor bij<br />

het gangbare varken. De meest opvallende<br />

symptomen zijn zenuwverschijnselen, zoals<br />

excitatie en verlammingen.<br />

Inclusion body rhinitis (IBR)<br />

Dit is een virale rhinitis bij varkens. Klinisch<br />

uit deze infectie zich als een acute, kortdurende<br />

rhinitis. De diagnose is te stellen door<br />

het aantonen van intracellulaire insluitlichaampjes<br />

bij microscopisch onderzoek van<br />

een neusswab. Er is geen therapie nodig<br />

omdat de ziekte zelflimiterend is. Drachtige,<br />

niet-immune zeugen die geïnfecteerd raken,<br />

kunnen verschijnselen vertonen die op het<br />

SMEDI-syndroom lijken. Er is geen vaccin<br />

beschikbaar<br />

Influenza<br />

Deze virusinfectie veroorzaakt bij het hangbuikzwijn<br />

een pneumonie. Het influenza Avirus<br />

infecteert varkens en mensen, het is een<br />

zoönose. Tegen Influenza kan gevaccineerd<br />

worden. Bij de gangbare varkensachtigen komen<br />

de volgende types Influenza voor: H 1 N 1 ,<br />

H 1 N 2 en H 3 N 2 het is niet bekend of H 1 N 2 ook<br />

bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> gediagnostiseerd is.<br />

Transmissible gastro-enteritis<br />

T.G.E. is een oorzaak van diarree bij varkens<br />

van alle leeftijden en is aangetoond bij Vietnamese<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong>. Bij een uitbraak<br />

van T.G.E. is het verstrekken van orale rehydratie<br />

vloeistoffen de enige therapie. Het is<br />

een ziekte met een hoge morbiditeit en een<br />

hoge mortaliteit. T.G.E. komt de laatste jaren<br />

in Nederland niet meer voor.<br />

Rotavirus<br />

Rotavirus is aangetoond bij Vietnamese<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong>. Rotavirusinfecties veroorzaken<br />

diarree en/of maken het dier vatbaar<br />

voor secundaire bacteriële darminfecties. De<br />

therapie moet zich richten op de behandeling<br />

van deze secundaire infecties.<br />

Porcine enterovirus infecties<br />

Dit virus is een belangrijke oorzaak van het<br />

SMEDI-syndroom bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> (zie<br />

hoofdstuk reproductie).<br />

PMWS / Wegkwijnziekte<br />

Postweaning Multisystemic Wasting Syndrome<br />

is in 1991 en 1995 voor het eerst in<br />

Canada beschreven. In 2000 traden in Nederland<br />

de eerste gevallen op. De ziekte wordt<br />

veroorzaakt door het porcine circovirus type<br />

2. Het tast vooral jonge dieren vanaf 6 weken<br />

leeftijd aan en de symptomen zijn divers.<br />

Anemie, icterus, anorexie, groeivertraging,<br />

ademhalingsproblemen en diarree zijn beschreven.<br />

Onder de aangetaste dieren kan de<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 7


mortaliteit oplopen tot 80%. Bij sectie wordt<br />

een bleek, icterisch kadaver met vergroting<br />

van diverse lymfeknopen en een interstitiële<br />

pneumonie gevonden. Bij histologie vindt<br />

men insluitlichaampjes in de zogenaamde<br />

reuscellen. Naast preventieve hygiënemaatregelen<br />

bestaat er geen therapie.<br />

PRRS-virus<br />

Porcine reproductive and respiratory syndrome<br />

is een ziekte die bij oudere dieren<br />

reproductiestoornissen, zoals abortus en<br />

vroeggeboorten, veroorzaakt en bij biggen<br />

en jonge dieren respiratoire klachten geeft.<br />

Een andere naam voor de ziekte is Abortus<br />

Blauw. De verwekker is het “Lelystad-virus”,<br />

een RNA-virus. De ziekte is in 1990 voor het<br />

eerst in Nederland gezien. Bij de eerste introductie<br />

op een vermeerderingsbedrijf treden<br />

ernstige reproductiestoornissen op. De zeugen<br />

aborteren op dag 107-112 of er worden<br />

veel zwakke en dode biggen geboren à terme.<br />

Bij jonge biggen en vleesvarkens treden respiratoire<br />

klachten, anorexie en koorts op. Er<br />

bestaan zowel dode als levende vaccins tegen<br />

PRRS. In Nederland komen zowel de Europese<br />

als de Amerikaanse stam voor. Alvorens<br />

te gaan vaccineren is het belangrijk eerst<br />

na te gaan welke stam in de <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

aangetroffen is.<br />

Overige virusziekten<br />

Er wordt in de literatuur geen melding gemaakt<br />

van vomiting and wasting disease, de<br />

ziekte van Teschen 3 en porcine epidemische<br />

diarree (PED). Er is echter geen reden om<br />

aan te nemen dat <strong>hangbuikzwijnen</strong> hiervoor<br />

niet gevoelig zouden zijn.<br />

De ziekte van Teschen of Talfan disease komt<br />

in Nederland niet voor maar er geldt wel een<br />

aangifteplicht voor. In Duitsland is de ziekte<br />

wel voorgekomen.<br />

BACTERIËLE ZIEKTEN<br />

Vlekziekte<br />

Vlekziekte wordt veroorzaakt door Erysipelothrix<br />

rhusiopathiae. De bacterie komt ubiquitair<br />

voor en kan worden aangetroffen in<br />

mest, gier, water en in de bodem maar ook in<br />

de tonsillen van gezonde varkens. Besmetting<br />

van varkens vindt plaats via direct of indirect<br />

contact van varkens onderling. De dieren<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.<br />

kunnen oraal worden besmet, via wondjes<br />

(b.v. bij tandvleesbeschadiging door tanden<br />

knippen) of door insectensteken. De symptomen<br />

bij een vlekziekte-infectie kunnen erg<br />

variëren. Vlekziekte kan de oorzaak zijn van<br />

huidveranderingen zoals roodheid, cyanose<br />

en Backsteinblättern (verheven, rode, rechthoekige<br />

vlekken), van endocarditis, chronische<br />

arthritis en plotselinge sterfte. In een<br />

vroeg stadium is de ziekte te behandelen met<br />

antibiotica. Chronische gevallen reageren<br />

niet meer op een behandeling. Vaccinatie ter<br />

preventie van vlekziekte is mogelijk. Vlekziekte<br />

is een zoönose.<br />

Streptokokken<br />

Streptococcen spp. komen ubiquitair voor en<br />

behoren tot de flora van huid en slijmvliezen<br />

van dieren en mensen. Ze worden genoemd<br />

als verwekkers van infectieuze arthritis bij<br />

het hangbuikzwijn als gevolg van een infectie<br />

via de navel of via schaaf-, vecht- of tandvleesverwondingen.<br />

Ook via de lucht kunnen<br />

dieren geïnfecteerd worden.<br />

Streptokokkeninfectie kan een fibrinopurulente<br />

synovitis, meningitis, pericarditis met<br />

peritonitis, vaginitis, cervicitis, metritis en<br />

orchitis veroorzaken.<br />

Streptoccus suis wordt genoemd als een van<br />

de veroorzakers van pneumonie en valvulaire<br />

endocarditis bij het hangbuikzwijn.<br />

Streptococcus suis type 2, maar ook andere<br />

Streptococcus spp. tasten het centrale zenuwstelsel<br />

aan. Het zijn vaak jonge biggen<br />

die geïnfecteerd raken met streptokokken.<br />

De therapie bij een streptokokkeninfectie bestaat<br />

uit het geven van antibiotica. Preventie<br />

van streptokokkeninfecties bestaat uit een<br />

goede desinfectie van de navel en het voorkomen<br />

van wondjes door tanden knippen,<br />

vechten, ruwe vloeren etc. en goede aseptiek<br />

bij ingrepen.<br />

Streptococcus suis type 2 is een zoönose en<br />

kan de mens via kleine huidwondjes infecteren.<br />

Het veroorzaakt bij de mens een meningitis.<br />

In de zomer van 2005 is een uitbraak<br />

met Streptococcus suis type 2 in China geconstateerd.<br />

Stafylokokken<br />

Staphylococcus spp. komen ubiquitair voor<br />

op huid en slijmvliezen van mens en dier en<br />

ze veroorzaken arthritis, synovitis, meningi-


tis en pericarditis.<br />

Staphylococcus hyicus is de veroorzaker van<br />

een exsudatieve epidermitis die smeerwrang<br />

genoemd wordt bij gegeneraliseerd optreden<br />

en smeerpokken bij lokale aantasting.<br />

Het wordt gezien als een secundaire infectie.<br />

De ziekte wordt meestal gezien bij biggen<br />

jonger dan acht weken oud, maar kan ook<br />

gezien worden bij oudere dieren. Bovendien<br />

komt het meer voor bij biggen van gelten en<br />

biggen die te weinig colostrum hebben gehad.<br />

De aangetaste dieren zijn in de acute<br />

fase bedekt met een vettige substantie die uit<br />

talg en wondvocht bestaat. Er bestaat ook een<br />

dermatitis die pustulaire laesies geeft bij de<br />

haarfollikels (stafylokokken acne).<br />

De therapie bij stafylokokkeninfecties bestaat<br />

uit het systemisch toedienen van antibiotica.<br />

Bij smeerwrang worden antibiotica<br />

systemisch gegeven met daarbij topicaal antibioticazalf<br />

, of wassingen met milde desinfectantia.<br />

De preventie van stafylokokkeninfecties bestaat<br />

uit een goede colostrum opname en het<br />

voorkomen van huidwondjes.<br />

Listeriose<br />

Listeriose wordt veroorzaakt door Listeria<br />

monocytogenes. Het is een kiem die ubiquitair<br />

voorkomt. Bij veel diersoorten en de<br />

mens wordt de bacterie in de faeces aangetroffen.<br />

Listeriose is bij schapen en runderen van groter<br />

belang dan bij het varken, waarbij het een<br />

weinig voorkomende aandoening is. Listeria<br />

monocytogenes wordt genoemd als een van<br />

de oorzaken van aantasting van het centrale<br />

zenuwstelsel bij het hangbuikzwijn.<br />

Listeriose is een zoönose en kan bij de mens<br />

een encefalo-meningitis, abortus en septicaemie<br />

veroorzaken en er is bij de mens ook<br />

een huidvorm bekend.<br />

Haemophilus parasuis<br />

H. parasuis komt in de hele wereld voor en<br />

veroorzaakt de ziekte van Glässer, een fibrineuze<br />

polyserositis. De kiem wordt gevonden<br />

in de luchtwegen van klinisch gezonde<br />

biggen. De bacterie wordt genoemd als een<br />

van de oorzaken van infectieuze arthritis,<br />

pericarditis en kan het centrale zenuwstelsel<br />

aantasten. Vaccinatie is mogelijk.<br />

Actinobacillus pleuropneumoniae (APP)<br />

Varkens dragen deze bacterie mee in hun<br />

voorste luchtwegen en tonsillen.<br />

De ziekte, gekarakteriseerd door pleuritis en<br />

pneumonie, ontwikkelt zich na blootstelling<br />

aan stress, slechte ventilatie en andere stressfactoren<br />

uit de omgeving. APP tast jonge,<br />

groeiende biggen aan, maar andere leeftijden<br />

kunnen ook worden aangetast. De acute<br />

vorm van APP kan plotselinge sterfte veroorzaken<br />

met bloederig schuim uit de bek en<br />

neusgaten. De chronische vorm veroorzaakt<br />

longabcessen en adhaesies van de longen aan<br />

de thoraxwand. Overige symptomen kunnen<br />

zijn: geringe tot ernstige hoest, ruig haar,<br />

verlies van eetlust, verhoogde temperatuur<br />

en een stijve gang maar ook een bonzende<br />

hartslag en ernstige respiratoire problemen<br />

met cyanose kunnen voorkomen. Pericarditis<br />

kan optreden na een aanvankelijk succesvolle<br />

pneumoniebehandeling en kan plotselinge<br />

sterfte veroorzaken.<br />

De therapie van APP bestaat uit hoge doseringen<br />

antibiotica om de longabcessen te<br />

kunnen bereiken. Het vermijden van stress<br />

en een goede huisvesting werken preventief<br />

bij APP. Vaccinatie is mogelijk tegen APP en<br />

wordt aanbevolen indien er problemen zijn.<br />

Actinobacillus suis<br />

Jonge biggen kunnen door infectie hiermee<br />

een septicaemie krijgen; oudere biggen krijgen<br />

meestal een arthritis, polyarthritis of<br />

pneumonie. Soms worden subcutane abcessen<br />

gezien.<br />

Pseudomonas aeruginosa<br />

Deze bacterie kan als primaire oorzaak van<br />

pneumonie bij het Vietnamese hangbuikzwijn<br />

gevonden worden. Bij gangbare varkens<br />

komt dit niet vaak voor. Er is mogelijk<br />

een genetische predispositie bij het Vietnamese<br />

hangbuikzwijn aanwezig in de VS omdat<br />

er daar een gelimiteerd genetisch bestand<br />

is.<br />

Factoren die meespelen in het ontstaan van<br />

de ziekte zijn stress o.a. transport of extreem<br />

heet en vochtig weer en management. Sterfte<br />

na recent optreden van respiratoire symptomen<br />

wordt beschreven, maar ook herstel na<br />

therapie met antibiotica.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 9


D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 0


Bordetella bronchiseptica<br />

zie Atrofische rhinitis.<br />

Pasteurella multocida<br />

zie Atrofische rhinitis.<br />

Atrofische rhinitis (A.R.)<br />

Atrofische rhinitis kan worden veroorzaakt<br />

door Bordetella bronchiseptica en door het<br />

toxine van Pasteurella multocida (type D<br />

en A). Varkens kunnen dragers zijn van B.<br />

bronchiseptica en van Pasteurella en ze worden<br />

van zeug op big of van varken op varken<br />

overgebracht, maar ze kunnen ook door<br />

honden en katten verspreid worden. A.R. tast<br />

meestal jonge of pasgespeende biggen aan<br />

maar komt ook bij oudere dieren voor.<br />

Predisponerend voor het optreden van A.R.<br />

werken agentia die het neusslijmvlies irriteren<br />

zoals stof, ammoniak, virussen of bacteriën.<br />

Er treedt een rhinitis op.<br />

De klinische symptomen bestaan uit niezen<br />

met neus- en ooguitvloeiing, snuiven<br />

en groeiachterstand. In de neusuitvloeiing<br />

kan bloed zitten. Bij een ernstige aantasting<br />

treedt er deviatie van de snuit op, doordat de<br />

botaanmaak gestoord raakt en de conchae<br />

atrofiëren door de geproduceerde bacteriële<br />

toxinen.<br />

In de varkenshouderij wordt het optreden van<br />

A.R. sterk beïnvloed door omgevingsfactoren.<br />

Omdat <strong>hangbuikzwijnen</strong> zelden gehuisvest<br />

worden in een dichtbevolkte of slecht<br />

geventileerde omgeving zal de deviatie van<br />

de neus minder vaak optreden. Bovendien is<br />

de snuit van een hangbuikzwijn al wat kort<br />

en gerimpeld, waardoor het onderscheid met<br />

een door A.R. aangetaste snuit moeilijk kan<br />

zijn.<br />

Een vervormde snuit door A.R. maakt het<br />

varken gevoeliger voor pneumonie omdat de<br />

filterfunctie van de neus is aangetast. Antibiotica<br />

toediening is mogelijk als therapie,<br />

maar vervormingen die al zijn opgetreden<br />

zullen hierdoor niet verdwijnen.<br />

De preventie bestaat uit het optimaliseren<br />

van het milieu en vaccinatie. Actieve immunisatie<br />

van de gelt of de zeug geeft via het<br />

colostrum passieve immunisatie van de biggen.<br />

Vaccinatie wordt voor ieder hangbuikzwijn<br />

aanbevolen omdat A.R. een vaak voorkomende<br />

oorzaak van rhinitis bij varkens is<br />

van alle leeftijden, omdat het door honden en<br />

katten verspreid kan worden en vanwege de<br />

vervorming van de snuit die kan optreden.<br />

Mycoplasma spp.<br />

Mycoplasma hyopneumoniae is de verwekker<br />

van enzoötische pneumonie bij het hangbuikzwijn<br />

en predisponeert de longen voor<br />

secundaire bacteriële infecties zoals P. multocida<br />

en B. bronchiseptica. In Nederland<br />

komt de kiem op vrijwel alle varkensbedrijven<br />

voor. Bij dieren die nog niet eerder met<br />

de bacterie in contact zijn geweest kan deze<br />

een acute pneumonie veroorzaken. Deze<br />

vorm komt in Nederland zelden voor. Overdracht<br />

vindt plaats via aërosol of via direct of<br />

indirect contact.<br />

M. hyopneumoniae tast de bronchiale epitheelcellen<br />

aan en vermindert de bronchiale<br />

leucocyten activiteit. In principe dringen de<br />

bacteriën niet door tot in het longweefsel.<br />

De therapie van Mycoplasma hyopneumoniae-infecties<br />

bestaat uit het geven van antibiotica.<br />

Vaccineren is mogelijk. Dit wordt<br />

aanbevolen door sommige auteurs omdat er<br />

door M. hyopneumoniae meer kans is op secundaire<br />

infecties die de longcapaciteit, die<br />

relatief klein is bij het hangbuikzwijn, ernstig<br />

aan kunnen tasten.<br />

Mycoplasma spp. kunnen ook een infectieuze<br />

arthritis veroorzaken.<br />

Mycoplasma hyorhinis kan arthritis bij biggen<br />

van 3 tot 10 weken leeftijd veroorzaken.<br />

Stress is predisponerend. De symptomen bestaan<br />

uit koorts, gezwollen gewrichten, kreupelheid<br />

en de dieren weigeren te bewegen.<br />

De diagnose is moeilijk te stellen omdat de<br />

kiem zich nauwelijks laat kweken.<br />

M. hyosynoviae veroorzaakt arthritis nadat er<br />

een sepsis via intranasale invasie ontstaan is.<br />

De varkentjes zijn 6 tot 8 weken oud voordat<br />

ze geïnfecteerd raken en 10 tot 20 weken oud<br />

als ze klinische symptomen gaan vertonen.<br />

De ziekte wordt gekarakteriseerd door een<br />

acute kreupelheid die 3 tot 10 dagen duurt,<br />

gevolgd door een geleidelijke verbetering.<br />

Het is een non-suppuratieve polyarthritis met<br />

weinig tot geen koorts.<br />

Clostridium perfringens type C<br />

Deze bacterie veroorzaakt neonatale diarree<br />

door toxinenvorming. De symptomen varieren<br />

van milde, kortdurende tot bloederige<br />

diarree. Therapie bestaat uit het geven van<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.


antiserum oraal of systemisch en antibiotica.<br />

De zeug kan worden gevaccineerd ter preventie<br />

van problemen bij een eventuele volgende<br />

toom biggen.<br />

Escherichia coli<br />

E. coli behoort tot de Enterobacteriaceae en<br />

deze hebben een ubiquitaire verspreiding. Ze<br />

komen in het darmkanaal voor maar ook in de<br />

grond en in het water.<br />

Coliforme bacteriën veroorzaken neonatale<br />

diarree (colibacillosis), speendiarree, oedeemziekte,<br />

(poly)arthritis en meningitis,<br />

cystitis en nephritis.<br />

E. coli-diarree en oedeemziekte, een septicaemie<br />

door toxinen met als gevolg neurologische<br />

verschijnselen, zijn de meest voorkomende<br />

bacteriële ziektecomplexen bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />

Predisponerende factoren zijn een gebrek<br />

aan natuurlijke afweer door slechte colostrumopname,<br />

een verontreinigde omgeving en<br />

overvoeren. Speendiarree kan resulteren in<br />

ernstige dehydratie en sterfte.<br />

De therapie bestaat uit orale of parenterale<br />

antibiotica, het corrigeren van de dehydratie<br />

en het verwijderen van omgevingsfactoren<br />

die bijdragen aan de ziekte. Vaak zullen biggen<br />

goed reageren op medicijnen die voor<br />

hetzelfde doel bij puppies worden gebruikt.<br />

Vaccinatie van zeugen kan bijdragen aan het<br />

verminderen van de problemen bij de biggen.<br />

Salmonellosis<br />

S. typhimurium veroorzaakt colitis en als gevolg<br />

hiervan kan er een rectumstrictuur met<br />

een opgezette buik optreden.<br />

S. cholerasuis veroorzaakt laesies in meerdere<br />

orgaansystemen. Deze bacterie, die niet in<br />

Nederland wordt gezien, wordt genoemd als<br />

oorzaak van pneumonie en kan het centrale<br />

zenuwstelsel aantasten. Diarree wordt er niet<br />

altijd bij gezien.<br />

De therapie bij salmonellosis bestaat uit antibiotica<br />

en ondersteunende maatregelen ter<br />

preventie van uitdroging.<br />

Brachyspira hyodysenteriae<br />

Varkensdysenterie (dysenterie Doyle) wordt<br />

veroorzaakt door B. hyodysenteriae. De bacterie<br />

wordt overgebracht door dragers, via besmette<br />

mest, via besmette kleding en schoeisel<br />

en door muizen en ratten. De verschijnselen<br />

variëren van een subklinisch ziektebeeld<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 2<br />

tot bloederige diarree en sterfte. Varkens van<br />

allerlei leeftijden kunnen aangetast worden<br />

maar komt het meest voor bij biggen na het<br />

spenen. De therapie bestaat uit het geven van<br />

antibiotica parenteraal bij ernstig zieke dieren<br />

of oraal via drinkwater of voer. Medicatie van<br />

het voer kan met een premix worden toegepast,<br />

ook ter preventie van de ziekte. Preventief<br />

worden muizen en ratten bestreden. De<br />

omgeving wordt gedesinfecteerd na te zijn<br />

schoongemaakt en gedroogd.<br />

Brucellose 3<br />

Brucellose wordt veroorzaakt door Brucella<br />

melitensis var. suis. Overdracht vindt plaats<br />

via opname van gecontamineerde faeces, vaginale<br />

uitvloeiing of geaborteerde foetussen.<br />

Beren kunnen Brucella overbrengen met besmet<br />

sperma.<br />

Hazen kunnen besmet zijn met B. suis en spelen<br />

waarschijnlijk een rol bij de verspreiding<br />

van Brucellose onder wilde varkens en mogelijk<br />

bij varkens met weidegang.<br />

Brucella suis veroorzaakt orchitis en ontsteking<br />

van de accessoire geslachtsklieren bij<br />

beren en abortus en steriliteit bij zeugen.<br />

Nederland is vrij van Brucellose. De ziekte<br />

is aangifteplichtig. Behandeling en preventieve<br />

vaccinaties zijn verboden. Bovendien is<br />

Brucellose een zoönose. Het ziektebeeld bij<br />

de mens wordt gekenmerkt door koorts met<br />

dagelijkse en periodieke schommelingen. Er<br />

treedt sterke transpiratie op en miltzwelling<br />

met eventueel ook leverzwelling.<br />

Leptospirose<br />

Er zijn verschillende serotypen leptospira. In<br />

Nederland wordt L. bratislava beschouwd als<br />

belangrijkste type dat gangbare varkens kan<br />

infecteren. Er is echter nog geen infectie beschreven<br />

met L. bratislava bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />

Een infectie met Leptospiren zouden bij<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong> de volgende verschijnselen<br />

kunnen veroorzaken: cystitis, nephritis, vaginitis,<br />

cervicitis en metritis. Leptospiren tasten<br />

bij varkensachtigen vooral de nieren aan wat<br />

resulteert in uitscheiding van leptospiren via<br />

de urine. Overdracht van leptospiren gebeurt<br />

via de urine van besmette varkens en ratten<br />

of ze worden bij de dekking overgebracht. De<br />

infectie vindt plaats via wondjes in de huid,<br />

via de mucosa of de conjunctiva. De leptospiren<br />

passeren de placenta waarna abortus


optreedt 1 tot 4 weken later. Er kunnen echter<br />

ook gemummificeerde vruchten, doodgeboren<br />

biggen of zwakke, levend geboren biggen<br />

voorkomen.<br />

De therapie bij leptospirose bestaat uit het<br />

geven van antibiotica. Het is echter ook belangrijk<br />

om ratten en muizen te bestrijden.<br />

Bovendien moet men vermijden dat het hangbuikzwijn<br />

op een terrein of bij waterplassen<br />

kan komen die met urine besmet zijn. Leptospirose<br />

is een zoönose en veroorzaakt varkenshoedersziekte.<br />

Eubacterium suis<br />

Deze bacterie kan een cystitis en een nephritis<br />

veroorzaken en wordt overgebracht via de<br />

beer. Therapie bestaat uit antibiotica gekozen<br />

op basis van een antibiogram.<br />

Actinomyces pyogenes<br />

A. pyogenes is een veroorzaker van kreupelheid<br />

bij jonge biggen. Er ontstaat een chronische<br />

laesie met pasteus groen, purulent exsudaat<br />

en peri-articulaire fibrose.<br />

Tuberculose<br />

Aviaire tuberculose is meestal de oorzaak<br />

van infecties bij gedomesticeerde varkens<br />

maar varkens zijn ook gevoelig voor bovine<br />

en humane tuberculose. De overdracht vindt<br />

plaats via ongekookt pluimveevlees, vuilnis<br />

of ongepasteuriseerde melk. Er wordt ook<br />

melding gemaakt van aviaire t.b.c. infectie<br />

via besmet zaagsel dat als bodembedekking<br />

werd gebruikt.<br />

Tetanus<br />

Tetanus wordt veroorzaakt door Clostridium<br />

tetani. Deze bacterie komt ubiquitair voor en<br />

dringt het lichaam binnen via wondjes. Het<br />

is een ziekte die zelden voorkomt. Het ziektebeeld<br />

is zeer typisch en wordt gekenmerkt<br />

door spierstijfheid.<br />

Tetanus hoort daarom thuis in de differentiële<br />

diagnose van een stijf lopend varken, zeker<br />

indien dit dier in aanraking kan komen met<br />

paardenfaeces of met grond die hiermee verontreinigd<br />

is. Hygiënische omstandigheden<br />

voor dieren met wonden, aseptiek bij ingrepen,<br />

wondtoilet en goede naveldesinfectie kunnen<br />

de kans op tetanusinfecties reduceren.<br />

PARASITAIRE ZIEKTEN<br />

Vietnamese <strong>hangbuikzwijnen</strong> zijn gevoelig<br />

voor dezelfde ecto- en endoparasieten als<br />

het gangbare varken. Net als varkens die de<br />

beschikking hebben over een uitloop staan<br />

ook <strong>hangbuikzwijnen</strong> die buiten lopen bloot<br />

aan bepaalde worminfecties die bij varkens<br />

zonder uitloop nauwelijks voorkomen. Alle<br />

genoemde endoparasieten kunnen bij varkens<br />

met uitloop voorkomen. Bij varkens zonder<br />

uitloop kunnen alleen Ascariden voorkomen<br />

omdat die geen fase in hun cyclus hebben die<br />

van uitloop afhankelijk is.<br />

Ectoparasieten<br />

De meest voorkomende ectoparasieten zijn<br />

schurftmijten (Sarcoptes scabei var. suis) en<br />

luizen (Haematopinus suis). De symptomen<br />

van luizen en schurftinfecties zijn jeuk en een<br />

geïrriteerde huid. Schurft geeft bovendien een<br />

verdikte en schilferige huid vooral bij de kop<br />

en in het axillaire gebied. Eigenaren die <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

met schurft gehanteerd hebben<br />

kunnen last krijgen van erythemateuze laesies<br />

op de huid van hun borst. Net als bij eigenaren<br />

van honden met schurft (Sarcoptes canis) is<br />

deze infectie bij de mens niet blijvend en zal<br />

deze spontaan verdwijnen indien het huisdier<br />

behandeld wordt.<br />

De schurftmijt kan gediagnostiseerd worden<br />

door middel van microscopisch onderzoek<br />

van huidafkrabsels van de oorschelpranden.<br />

De diagnose luizen is te stellen door inspectie.<br />

Dit kan op de donkere huid van het hangbuikzwijn<br />

lastig zijn.<br />

De therapie voor beide aandoeningen bestaat<br />

uit het parenteraal toedienen van een ectoparasiticum.<br />

Let op de tekst in de bijsluiter, deze<br />

middelen dienen vaak subcutaan toegediend<br />

te worden. Er zijn ook pour-on behandelingen<br />

tegen luizen en schurftinfecties. Het hele<br />

varken wassen of besproeien met een antischurftmiddel<br />

of anti-luismiddel is ook mogelijk.<br />

*Vlooien, oormijten, demodex-schurft<br />

Het komt af en toe voor dat er vlooien te vinden<br />

zijn op het hangbuikzwijn maar dit zijn<br />

honden- of kattenvlooien die geen blijvende<br />

besmetting vormen.<br />

Er wordt ook melding gemaakt van oormijten<br />

bij als huisdier gehouden minivarkens , maar<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 3


deze zouden niet veel voorkomen. In zeldzame<br />

gevallen kan er sprake zijn van Demodexschurft<br />

(follicular mange) waarbij zich een<br />

pustulaire dermatitis zou ontwikkelen. De<br />

mijt die bij varkens wordt gevonden is Demodex<br />

phylloides.<br />

Endoparasieten<br />

De endoparasieten die voor kunnen komen<br />

zijn spoelwormen (Ascaris suum), zweepwormen<br />

(Trichuris suis), knobbelwormen<br />

(Oesophagostomum spp.), rode maagwormen<br />

(Hyostrongylus rubidus), aaltjeswormen<br />

(Strongyloides ransomi) en longwormen<br />

(Metastrongylus spp.).<br />

Er worden nog enkele andere wormen genoemd:<br />

nierworm (Stephanurus dentatus),<br />

Ascarops strongylina, Trichinella spiralis,<br />

Taenia hydatigena en Macracanthorhyncus<br />

hirudinaceus.<br />

Leverbotinfecties (Fasciola hepatica) kunnen<br />

ook bij het varken met weidegang voorkomen<br />

in leverbotrijke jaren. In de literatuur<br />

over <strong>hangbuikzwijnen</strong> wordt hier geen melding<br />

van gemaakt.<br />

Symptomen die voor kunnen komen bij infecties<br />

met endoparasieten zijn slechte eetlust,<br />

gewichtsverlies, diarree en een vertraagde<br />

groei en ontwikkeling. Hoesten kan voorkomen<br />

bij Ascariosis (migrerende larven) en<br />

Metastrongylosis.<br />

Trichuris suis en Strongyloides ransomi kunnen<br />

bloederige diarree veroorzaken en een<br />

oorzaak zijn van anemie. De larvale stadia<br />

van Strongyloides ransomi infecteren jonge<br />

biggen via het colostrum en/of de larven<br />

kruipen door de huid. Er kan een beeld ontstaan<br />

van neonatale diarree of een beeld dat<br />

lijkt op smeerwrang.<br />

De therapie, die gebaseerd moet zijn op het<br />

resultaat van coprologisch onderzoek , bestaat<br />

uit toediening van een goed werkzaam anthelminthicum.<br />

Trichuris-infecties zijn lastig<br />

te behandelen.<br />

Preventie<br />

Volwassen hobbyvarkens zouden tweemaal<br />

per jaar onderzocht moeten worden op endoparasieten<br />

d.m.v. coprologisch onderzoek en<br />

biggen vanaf 6 weken tot 6 maanden leeftijd<br />

iedere twee maanden.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.<br />

Preventie van ecto- en endoparasieten wordt<br />

aanbevolen. Diverse middelen zijn daartoe<br />

beschikbaar. Ter preventie van Strongyloides<br />

ransomi infecties bij jonge biggen kan aan<br />

zeugen 7 dagen voor de te verwachten werpdatum<br />

ivermectine gegeven worden.<br />

Ascaris suum kan, naast de boven beschreven<br />

verschijnselen van hoest, groeivertraging en<br />

eventueel diarree, ook de mens besmetten<br />

door contact met besmette faeces maar dit<br />

komt zelden voor.<br />

Coccidiose<br />

Coccidia (Isospora suis) kunnen ook voorkomen<br />

bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Eimeria spp.<br />

worden niet beschreven in de literatuur bij<br />

het hangbuikzwijn maar kunnen wel voorkomen<br />

bij varkens. Coccidiose veroorzaakt<br />

diarree met pasteuze, gele mest bij jonge biggen<br />

van 5-15 dagen oud. De dieren scheiden<br />

niet altijd oöcysten uit waardoor de diagnose<br />

bemoeilijkt wordt. In Nederland is toltrazuril<br />

geregistreerd voor de behandeling van coccidiose<br />

bij varkens.<br />

MYCOSEN<br />

Ringworm<br />

Deze schimmelziekte komt weinig voor bij<br />

varkens. De pathogene species die bij varkens<br />

het meeste voorkomen zijn Microsporum nanum<br />

en Trichophyton verrucosum; M. canis,<br />

M. gypseum en T. mentagrophytes worden<br />

ook genoemd. M. canis is erg besmettelijk<br />

voor de mens en T. mentagrophytes is een<br />

zoönose.<br />

Om de diagnose te stellen kan een schimmelkweek,<br />

een Woodse lamp (alleen M. canis),<br />

of microscopisch onderzoek van huidafkrabsels<br />

uitsluitsel geven.<br />

De therapie bestaat uit het topicaal en oraal<br />

(indien nodig) toedienen van antimycotica.<br />

Candidiase<br />

Candidiase, een gistinfectie, is gemeld bij<br />

het Vietnamese hangbuikzwijn. Candida albicans<br />

kan de huid aantasten en de tractus<br />

digestivus tot en met het oesophageale deel<br />

van de maag. Bij biggen komt een fataal verlopende<br />

infectie van de mondholte voor.


Hoofdstuk VI:<br />

sedAtIVA en AnAestHetIcA<br />

Anaesthesie<br />

Er is relatief veel literatuur over anaesthesie<br />

bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> door veelvuldig gebruik<br />

van (mini-)varkens in onderzoek. Een aantal<br />

anatomische eigenschappen van <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

zoals de kleine oren, de donkere,<br />

stugge, geplooide huid, met dikke subcutane<br />

vetlaag, en de moeilijke bereikbaarheid van<br />

de bloedvaten, maakt het geven van anaesthesie<br />

lastiger dan bij grotere, niet gepigmenteerde<br />

Göttinger varkens.<br />

Het Vietnamese hangbuikzwijn is gevoeliger<br />

voor anaesthetica dan de meeste andere<br />

varkensrassen. Er zijn in Nederland weinig<br />

sedativa en anaesthetica geregistreerd voor<br />

gebruik bij het varken zodat er soms “off-label<br />

use” toegepast moet worden.<br />

Sedatie/Premedicatie<br />

*Azaperon<br />

Azaperon is een neurolepticum dat sedatie<br />

geeft zonder narcose. De dosering voor sedatie<br />

is 1-2 mg/kg lg. Volwassen beren mogen<br />

hiervan niet meer dan 1 mg/kg hebben,<br />

omdat het protrusie van de penis veroorzaakt<br />

met kans op beschadigingen. Azaperon geeft<br />

perifere vasodilatatie waardoor de oorvenen<br />

makkelijker te injecteren zijn.<br />

Anaesthesie voor kortdurende ingrepen.<br />

*Stressnil-ketamine<br />

Voor kortdurende ingrepen, zoals klauwtjes<br />

bekappen, oren schoonmaken, bloed -of<br />

echo-onderzoek doen, of van castratie kan de<br />

anaesthesie als volgt uitgevoerd worden:<br />

premedicatie: 4 mg/kg lg azaperon (Stressnil<br />

® ), i.m. vlak achter het oor, vervolgens 5<br />

tot 10 minuten wachten;<br />

anesthesie: 10 mg/kg lg ketamine i.m. toedienen<br />

en lidocaine locaal, 0,5-1 ml.<br />

Anaesthesie voor langdurende ingrepen<br />

*Pre-anaesthetisch management<br />

Een hangbuikzwijn dat ouder is dan 8 weken<br />

moet minimaal 12 uur vasten en mag 4-6 uur<br />

geen water meer gedronken hebben voordat<br />

het onder anaesthesie gaat. Biggen jonger dan<br />

8 weken mogen geen eten of drinken hebben<br />

vanaf 1-2 uur voor inductie. Een dier dat niet<br />

heeft gevast moet altijd geïntubeerd worden.<br />

Een pre-anaesthetisch klinisch onderzoek<br />

van hart en respiratieapparaat moet worden<br />

gedaan en het dier moet worden gewogen.<br />

Premedicatie: Er wordt atropine (0,04 mg/kg<br />

i.m.), s.c. of i.v. toegediend. Atropine voorkomt<br />

speekselen en het optreden van een bradycardie.<br />

De ogen moeten worden gezalfd.<br />

Injectie-anaesthesie:<br />

Xylazine (2,2 mg/kg) i.m. en hierna ketamine<br />

(12-20 mg/kg) i.m.<br />

Deze anaesthesie kan worden verlengd door<br />

2-4 mg/kg ketamine i.v. toe te dienen.<br />

Een van de andere mogelijkheden is:<br />

xylazine (2,2 mg/kg) i.m. met Zoletil® (4,4<br />

mg/kg) i.m.<br />

Inhalatie anaesthesie<br />

Inhalatie anaesthesie wordt gebruikt voor onderhoud<br />

o.a. bij dieren :<br />

- jonger dan twee maanden<br />

- waarbij een snelle recovery wenselijk is<br />

- voor langdurige chirurgie<br />

- in shock<br />

- met een orgaandysfunctie<br />

Halothaan en isofluraan zijn de meest gebruikte<br />

middelen voor inhalatieanesthesie bij<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong>.<br />

*Inductie<br />

De inductie die vooraf gaat aan de inhalatie<br />

anaesthesie kan i.m. of i.v. worden toegediend,<br />

maar bij gesedeerde varkens kan inductie<br />

ook via een masker plaatsvinden.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.


*Inductie via injectie anaesthesie<br />

Zoletil® (6 mg/kg) met xylazine (2,2 mg/kg)<br />

i.m. geeft een veilige en snelle anaesthesie.<br />

Een andere dosering (Zoletil® 2 mg/kg met<br />

xylazine 2 mg/kg) i.v. geeft een snelle inductie<br />

en na 5 minuten kan er al geïntubeerd<br />

worden. Zoletil® en xylazine mogen bij elkaar<br />

in een spuit.<br />

*Inductie via een masker<br />

Eerst dient men 3-5 minuten zuurstof (3-4<br />

liter/minuut) toe en daarna 3-4% isofluraan<br />

of halothaan met zuurstof. Er kan dan 3-4<br />

minuten later worden geïntubeerd. Isofluraan<br />

geeft een snellere inductie dan halothaan.<br />

Een varken ademt door de neus. Bij gebruik<br />

van een masker mag dit de neusgaten niet<br />

dichtduwen.<br />

*Intubatie<br />

Het plaatsen van een tracheatube is het veiligst<br />

voor het handhaven van een vrije luchtweg<br />

en voor een veilige inhalatie anaesthesie.<br />

Intuberen is lastig bij het hangbuikzwijn (en<br />

andere varkens) omdat de bek niet ver open<br />

kan, de larynx klein is en een ventrale helling<br />

heeft. De overgang naar de trachea verloopt<br />

met een knik omdat de trachea iets omhoog<br />

loopt. Bovendien zijn varkens gevoelig voor<br />

laryngospasme en hebben ze een blind eindigend<br />

diverticulum pharyngealis, dorsaal van<br />

de oesophagusopening, waarin de tube kan<br />

vastlopen. Het is raadzaam om het intuberen<br />

van varkens eerst te oefenen op dode dieren.<br />

Foto : Inbrengen tube bij hangbuikzwijn. Mond<br />

opengehouden mbv “mondhoutje”.<br />

De beste manier om bij een varken een vrije<br />

luchtweg te behouden is het verticale deel van<br />

de onderkaak naar voren te duwen en hierbij<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 6<br />

de tong naar voren uit de bek te trekken.<br />

Voor het intuberen kunnen de kaken van het<br />

varken met stroken verband achter de haaktanden<br />

open getrokken worden.<br />

De laryngoscoop die bij kleine <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

(< 23 kg) gebruikt kan worden is een<br />

laryngoscoop met een groot humaan blad<br />

(205 mm Miller) maar bij grotere dieren moet<br />

deze verlengd worden. Een blad van 250 mm<br />

zou voldoende zijn voor alle maten varkens.<br />

De maat van de tube die nodig is, varieert<br />

met de grootte van het varken maar zal in<br />

vergelijking met een hond van hetzelfde gewicht<br />

vaak kleiner zijn omdat de trachea relatief<br />

klein is.<br />

Als de larynx duidelijk zichtbaar is, moet<br />

deze met 2% lidocaïne worden gesprayd.<br />

Hierna kan de tracheatube geplaatst worden<br />

op twee manieren. De eerste manier is om<br />

eerst een polyethyleen urinecatheter in de<br />

trachea te plaatsen als geleider waar de tube<br />

overheen wordt geschoven. De catheter moet<br />

stil gehouden worden na het plaatsen want als<br />

deze te ver in de luchtwegen geplaatst wordt<br />

kan dit de long beschadigen. De tweede manier<br />

is om in de tube een stylet te plaatsen<br />

als geleider waarna de tube met stylet in de<br />

trachea wordt gebracht. Hierna worden de geleiders<br />

uit de tube gehaald en wordt de cuff<br />

opgeblazen. De tube kan aan onder- of bovenkaak<br />

worden vastgemaakt.<br />

*Onderhoud tijdens anaesthesie<br />

Halothaan of isofluraan worden toegediend<br />

als onderhoud tijdens de gasanaesthesie.<br />

Zonder gasanaesthesie kan de anaesthesie<br />

worden onderhouden met nadoseringen van<br />

injectie-anaesthetica i.v., i.m. of via een infuus.<br />

Een (waak-)infuus met b.v. Ringerlactaat kan<br />

gegeven worden tijdens de operatie met een<br />

snelheid van 11-22 ml/kg/uur.<br />

Het varken moet bij een langdurige operatie<br />

op een verwarmd kussen liggen. Uiteraard<br />

moeten de slijmvliezen, CRT, ademhaling en<br />

hartfrequentie in de gaten worden gehouden<br />

evenals het temperatuursverloop tijdens de<br />

operatie.<br />

Recovery en postoperatieve zorg<br />

De hartfrequentie, ademfrequentie en de lichaamstemperatuur<br />

moeten ook tijdens<br />

de recovery in de gaten gehouden worden. In-


dien er sprak is van hypothermie (lichaamstemperatuur<br />

< 36,1 °C) dan moet het dier<br />

warm worden gehouden.<br />

De tracheatube wordt verwijderd indien het<br />

varken weer een slikreflex heeft en kauwbewegingen<br />

maakt. Als de tube er net uit<br />

is gehaald bij het varken moet gedurende 5<br />

minuten goed op afwijkende ademgeluiden<br />

gelet worden omdat er mogelijk een laryngospasme<br />

of voorste luchtwegobstructie kan<br />

optreden. Eventueel moet dan opnieuw worden<br />

geïntubeerd.<br />

Postoperatieve pijnbestrijding<br />

Afhankelijk van de heftigheid en soort van<br />

de te verwachten pijn kan er postoperatief<br />

een pijnstiller gegeven worden. Voor het varken<br />

zijn in Nederland de volgende analgetica<br />

geregistreerd voor gebruik bij varkens:<br />

Vetalgin® (1,5-2,0 ml/ 10 kg lg. i.v. of i.m.),<br />

Ketofen® 10% (3 ml/ 100 kg lg. i.m.), Finadyne®<br />

Swine, oplossing voor injectie 50 mg/<br />

ml,(2.2 mg/kg lg i.m.), Novem® 20: 2ml/100<br />

kg lg. i.m.<br />

Anaesthesie bij sectio zeug<br />

In de literatuur wordt o.a. vermeld ketamine<br />

(1,5 mg/kg i.v.) met xylazine (0,75 mg/kg i.v.)<br />

gecombineerd met lokale anaesthesie. Indien<br />

de mogelijkheid van gasanaesthesie bestaat<br />

kan er atropine (0,04 mg/kg i.m.) met azaperon<br />

(1-2 mg/kg i.m.) worden gegeven waarna<br />

inductie via een masker met isofluraan kan<br />

plaatsvinden. Azaperon geeft sedatie van de<br />

zeug maar ook slaperige biggen, want het<br />

gaat door de placenta heen. Als de biggen<br />

warm worden gehouden overleven ze het<br />

meestal wel omdat azaperon weinig ademdepressie<br />

geeft. Een ander nadeel is dat de zeug<br />

sloom is na de bevalling en soms niet in staat<br />

te zogen. De kans op doodliggen is groter.<br />

Complicaties tijdens de anaesthesie<br />

*Ademhalingsdepressie<br />

Diepe algehele anaesthesie geeft bij vette varkens<br />

regelmatig als complicatie een ademstilstand.<br />

Het is mogelijk dat er bij het vette varken<br />

druk op de larynx ontstaat bij strekken<br />

van de kop waardoor de ademhaling stopt.<br />

De kop moet in een natuurlijke hoek worden<br />

gepositioneerd en kunstmatige ademhaling<br />

moet worden gestart. Dit kan door iedere 4<br />

seconden druk op het abdomen uit te oefenen<br />

tot het dier weer een spontane ademhaling<br />

heeft, of geïntubeerd is en beademd wordt.<br />

Er kan ook Doxapram ® gegeven worden bij<br />

dieren die (nog) niet geïntubeerd zijn om de<br />

ademhaling te stimuleren. Dit kan i.v. (0,5-<br />

0,9 mg/kg) of onder de tong (enkele druppels)<br />

worden toegediend.<br />

*Maligne hyperthermie<br />

Maligne hyperthermie is een genetisch bepaalde<br />

aandoening bij varkens die kan optreden<br />

tijdens anaesthesie. Er is nog geen melding<br />

gemaakt in de literatuur van maligne<br />

hyperthermie bij hangbuikvarkens bij het<br />

toedienen van gasanaesthesie met halothaan,<br />

maar wel met isofluraan.<br />

Symptomen van maligne hyperthermie bestaan<br />

uit het optreden van spierstijfheid, hyperthermie,<br />

tachycardie en tachypneu tijdens<br />

het toedienen van een gasvormig anaestheticum.<br />

Indien maligne hyperthermie optreedt,<br />

moet het varken zo snel mogelijk worden gekoeld,<br />

er moet natriumbicarbonaat i.v. worden<br />

toegediend evenals dandrolene sodium<br />

p.o. of i.v. Er moet gestopt worden met het<br />

toedienen van het anaestheticum en alleen<br />

zuurstof gegeven worden. Maligne hyperthermie<br />

kan levensbedreigend zijn.<br />

Euthanasie<br />

Voor euthanasie kan, na sedatie, een geregistreerd<br />

euthanaticum intracardiaal, intraveneus<br />

of intrapulmonaal worden toegediend<br />

zoals Euthanimal ® of T61 ®<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 7


Hoofdstuk VII:<br />

(non-)cHIRuRgIscHe IngRepen<br />

Hieronder wordt een aantal ingrepen genoemd<br />

bij <strong>hangbuikzwijnen</strong>. Het beschrijven<br />

van de operatiemethoden gaat in het kader<br />

van dit <strong>Memorandum</strong> te ver en hiervoor<br />

wordt verwezen naar chirurgiehandboeken<br />

en de genoemde artikelen. Bij hobbyvarkens<br />

wordt vaker voor een chirurgische oplossing<br />

van een probleem gekozen dan bij gangbare<br />

varkens. Er is voor operaties bij varkens weinig<br />

informatie beschikbaar; er worden vaak<br />

methodes gebruikt uit de gezelschapsdierenpraktijk.<br />

Tanden knippen bij pasgeboren biggen<br />

Het knippen van tandjes bij biggen mag<br />

volgens het Ingrepenbesluit (2001) niet routinematig<br />

uitgevoerd worden. Als blijkt dat<br />

de uiers van zeugen of oren of staarten van<br />

de biggen verwond zijn, omdat het knippen<br />

van tandjes niet is uitgevoerd, dan is knippen<br />

wel toegestaan. Dit moet dan wel gebeuren<br />

voordat de biggen zeven dagen oud zijn. Na<br />

zeven dagen leeftijd mag het alleen indien<br />

een geneeskundige noodzaak bestaat. Biggen<br />

worden geboren met 4 snij- en 4 hoektanden.<br />

De tanden worden net boven het<br />

tandvlees afgeknipt zonder dit en de rest van<br />

het mondslijmvlies te beschadigen. Hygiëne<br />

moet in acht worden genomen. Een kleine,<br />

scherpe draadkniptang kan ervoor worden<br />

gebruikt. Een andere methode om de tandjes<br />

in te korten is slijpen in plaats van knippen.<br />

Bij het slijpen van de tandjes wordt de<br />

pulpaholte niet geopend, de kans op infecties<br />

wordt daarmee verkleind.<br />

Hoektanden verwijderen bij de<br />

(gecastreerde) beer<br />

Hoektanden van beren zijn gevaarlijk voor<br />

mensen en dieren. Deze tanden blijven groeien<br />

en het is daarom beter dat ze worden verwijderd.<br />

Zeugen en gecastreerde beren hebben<br />

ook hoektanden die doorgroeien maar ze<br />

worden niet zo groot en gevaarlijk als bij een<br />

ongecastreerde beer. Voor het verwijderen<br />

van de hoektanden moet het dier gesedeerd<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz.<br />

en/of geanaestheseerd worden. Er kan een<br />

draadzaag, een tandboor of diamantslijpschijf,<br />

of een Gigli-draad gebruikt worden.<br />

Scherpe randen kunnen glad gemaakt worden<br />

met een dremel of vijl. De tanden moeten<br />

afgezaagd worden tot op het tandvlees. Dit<br />

moet afhankelijk van de groeisnelheid iedere<br />

6 tot 24 maanden gebeuren. Extractie van<br />

deze tanden is erg moeilijk.<br />

Pedicuren<br />

Het pedicuren van de klauwen van hangbuikvarkens<br />

is regelmatig nodig omdat ze anders<br />

te lang worden of een verkeerde stand krijgen.<br />

Vooral dieren die niet veel beweging krijgen<br />

en weinig op harde bodem lopen moeten geholpen<br />

worden. Ook de bijklauwen kunnen te<br />

lang worden. De normale stand van de klauwen<br />

is een rechte lijn vanaf het carpo-metacarpale<br />

gewricht tot de punt van de teen en de<br />

hele zool van de klauw heeft contact met de<br />

bodem. De gereedschappen zijn dezelfde als<br />

die bij het pedicuren van schapen en koeien<br />

worden gebruikt.<br />

Castratie<br />

Castratie van beren is aan te bevelen omdat<br />

intacte beren moeilijk te hanteren en zelfs<br />

gevaarlijk kunnen zijn en een sterke geur<br />

verspreiden. Er moet altijd vóór de castratie<br />

gecontroleerd worden op het bestaan van een<br />

hernia inguinalis of cryptorchidie.<br />

De techniek van castreren hangt af van de<br />

leeftijd van de big. Sommige eigenaren vinden<br />

het zielig om jonge beertjes te laten castreren<br />

en bieden deze pas op oudere leeftijd<br />

aan als er gedrags- of andere problemen zijn<br />

of omdat ze ze nu ”oud genoeg” vinden. Het<br />

beste is om de beertjes op een leeftijd tussen<br />

de 2 dagen en 2 maanden, vóór hun pubertijd,<br />

die op ongeveer 8 – 10 weken leeftijd<br />

begint, te castreren. Varkens jonger dan een<br />

week kunnen gecastreerd worden met een<br />

open castratie. Hierbij moeten de <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

niet aan hun achterpoten opgetild<br />

worden, in verband met de zwakke struc-


tuur van de poten. De methode van castreren<br />

hangt dan af van de voorkeur van de chirurg.<br />

Het toedienen van anaesthesie wordt voor<br />

elke leeftijdsgroep aangeraden. Er kan op de<br />

manier zoals bij honden gebruikelijk is gecastreerd<br />

worden waarbij er geen incisie van<br />

het scrotum plaatsvindt, de vaten en zaadstreng<br />

wel worden afgebonden en de subcutis<br />

en huid gehecht worden. Het risico van<br />

castratie is een hernia inguinalis waarvoor<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong> gepredisponeerd zijn. Het<br />

is daarom raadzaam om beide liesringen te<br />

sluiten tijdens de castratie met een horizontale<br />

matrashechting en hierbij de stomp van<br />

de zaadstreng mee te hechten.<br />

Tot de pubertijd zou nog open gecastreerd<br />

kunnen worden met incisie van het scrotum<br />

en met kneuzen van de vaten en zaadstreng.<br />

Indien de beren ouder zijn moeten de vaten<br />

worden geligeerd zodat de kans op bloedingen<br />

beperkt blijft.<br />

Cryptorchidie<br />

Cryptorche beertjes (binnenbeertjes) komen<br />

bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> regelmatig voor. De<br />

cryptorche testikel is vaak in het lieskanaal<br />

of bij de binnenste liesring te vinden. Er kan<br />

eventueel met een haakje (zoals wordt gebruikt<br />

bij een ovariëctomie bij poezen) geprobeerd<br />

worden om de testikel in het lieskanaal<br />

te retraheren. Indien dit niet lukt en de<br />

testikel ligt intra-abdominaal kan het nodig<br />

zijn om, net als bij de hond, een laparotomie<br />

te doen.<br />

Hernia inguinalis<br />

Indien er een hernia inguinalis bestaat wordt<br />

de incisie over de liesring gemaakt en worden<br />

de darmen gereponeerd door draaiing van de<br />

tunica vaginalis. Dan wordt de zaadstreng<br />

e.d. afgebonden en verwijderd met de testikel<br />

waarna de externe liesopening gesloten<br />

wordt met matrashechtingen.<br />

Hernia umbilicalis<br />

De operatie van een hernia umbilicalis wordt<br />

op dezelfde wijze als bij het gangbare varken<br />

gedaan.<br />

Ovariohysterectomie (OVH) / ovariëctomie<br />

(OVE)<br />

Er zijn verschillende redenen voor een OVH<br />

bij een zeugje, zoals verandering van gedrag<br />

en tijdelijke onzindelijkheid tijdens de oestrus,<br />

of het voorkomen van dracht. De beste<br />

leeftijd voor een OVH is na het begin van<br />

de pubertijd, op 3,5 tot 8 maanden leeftijd.<br />

OVH op een leeftijd van 6 tot 12 weken is<br />

het veiligst. De techniek lijkt veel op die bij<br />

de hond.<br />

De incisie wordt iets meer caudaal van de navel<br />

gemaakt in de ventrale middellijn omdat<br />

de uterus meer naar caudaal ligt.<br />

De ligamenten van het ovarium zijn minder<br />

sterk bij het varken. De uterus is erg bros en<br />

lijkt meer op de uterus van een konijn dan op<br />

die van een teef. Bij jonge zeugjes van ongeveer<br />

6 weken leeftijd is de uterus onontwikkeld<br />

met een doorsnede van minder dan<br />

2 mm en ligt opgekruld tussen de blaas en<br />

het rectum. De bloedvoorziening ervan is<br />

nog minimaal en het ligeren van bloedvaten<br />

is dan niet altijd nodig.<br />

Bij oudere of vette zeugen kan er rondom de<br />

uterus, in het ligamentum latum, het omentum<br />

en de subcutis veel vet afgezet zijn. Dit<br />

vet kan lastig te stelpen bloedingen geven.<br />

Het is te overwegen om dan een OVE te doen<br />

in plaats van een OVH, omdat zeugen toch<br />

niet snel een pyometra krijgen. Bij een OVH<br />

bij oudere dieren worden de A. en V. ovarica<br />

en de A. uterina wel zorgvuldig geligeerd.<br />

Sectio caesaria<br />

Bij een hangbuikzwijn zal er eerder een indicatie<br />

voor een sectio zijn dan bij het gangbare<br />

varken omdat manipulaties in de geboorteweg<br />

bijna onmogelijk zijn vanwege de geringe<br />

afmetingen en omdat ze vaak te dik zijn.<br />

De operatiemethode is als die bij de gangbare<br />

varkens. De voorkeur gaat uit naar een in de<br />

flank, ondanks het feit dat de buikwand hier<br />

vrij dik is en het vet de genezing kan benadelen.<br />

Een incisie supramammair, parallel<br />

en dorsaal van de mammae, craniaal van het<br />

lieskanaal, en ventraal van de liesplooi is ook<br />

mogelijk. Er zit op deze plaats weinig vet en<br />

de biggen zullen deze plek met rust laten bij<br />

de lactatie. Het hangt van de ervaring van de<br />

chrirg af voor welke incisieplaats gekozen<br />

wordt. Een incisie in de ventrale middellijn<br />

verkort de operatietijd en is een mogelijkheid<br />

als er geen levende biggen verwacht worden.<br />

Levende biggen verstoren bij het zogen anders<br />

de wondgenezing. Het is normaal dat bij<br />

zeugen, die al enige tijd in partu zijn, er een<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 9


hoeveelheid helder, strokleurig transsudaat<br />

uit het abdomen afvloeit na de incisie.<br />

Entropion / Trichiasis<br />

Bij een entropion-operatie moet rekening<br />

gehouden worden met de afwezigheid van<br />

een tarsaalplaat in de oogleden. Deze is bij<br />

varkens vervangen door een bindweefselband<br />

naar de orbitarand. De methode volgens<br />

Stades heeft als voordeel dat het een gladde<br />

haarloze ooglidrand geeft na granulatie, zodat<br />

bij blijvende lichte neiging tot entropion<br />

minder snel irritatie van de cornea of blepharospasme<br />

zal optreden.<br />

Foto 6: Resultaat van een entropion-operatie<br />

Rectumprolaps<br />

Indien de prolaps nog fris en vers is kan deze<br />

schoongemaakt en met glijmiddel gereponeerd<br />

worden waarna er een tabakszakhechting<br />

geplaatst wordt. Bij prolapsen die niet te<br />

reponeren, oud, necrotisch of erg beschadigd<br />

zijn, is amputatie de beste oplossing.<br />

Atresia ani<br />

Beertjes die ermee geboren worden sterven,<br />

indien ze niet geholpen worden. Een operatiemethode<br />

voor de behandeling van atresia<br />

ani wordt in de handboeken beschreven.<br />

Vaak blijkt ook een atresia recti te bestaan,<br />

wat operatief ingrepen veel lastiger maakt.<br />

Indien overwogen wordt zeugjes te opereren,<br />

moet eerst gecontroleerd worden of de<br />

zeugjes een rectovaginaal fistel (ontwikkeld)<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 60<br />

hebben, waardoor ze kunnen defaeceren. De<br />

zeugen kunnen prima met een atresia ani leven.<br />

Een operatie is dan niet nodig. De aandoening<br />

is erfelijk en de eigenaar van het dier<br />

moet geadviseerd worden niet met het dier te<br />

fokken.<br />

Othaematoom<br />

Een bloedoor wordt meestal door vechten en<br />

bijten veroorzaakt. De behandeling is dezelfde<br />

als bij honden en katten nl. 5-10 dagen na<br />

ontstaan opensnijden d.m.v. een S-vormige<br />

snede aan de concave zijde van de oorschelp,<br />

fibrine en stolsels e.d. verwijderen en hierna<br />

huid en kraakbeen geheel doorsteken met<br />

knoophechtingen in alle richtingen.<br />

Fractuurbehandeling<br />

Fractuurbehandeling bij varkens is niet gebruikelijk<br />

en er is daarom weinig ervaring<br />

mee. De methodes die gebruikt en beschreven<br />

worden in de literatuur zijn afgeleid van<br />

die voor honden.<br />

Opheffen urethra-obstructie<br />

Het opheffen van een urethra-obstructie bij<br />

(gecastreerde) beren met behulp van een catheter<br />

kan erg moeilijk zijn omdat de urethra<br />

moeilijk te catheteriseren is. Een chirurgische<br />

oplossing zoals urethrotomie of -stomie<br />

is dan een mogelijkheid of het maken van een<br />

“by-pass” waarbij er een anastomose van de<br />

ventrale blaaswand naar het preputium en<br />

bekken gemaakt wordt. Twee andere methodes<br />

zijn: een anastomose van het bekkendeel<br />

van de urethra naar het penisdeel van de urethra,<br />

of het bekkendeel van de urethra verbinden<br />

met het preputiale epitheel.<br />

Verwijdering diverticulum preputiale<br />

Een methode om het diverticulum preputiale<br />

te verwijderen bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> wordt<br />

beschreven.<br />

Paraphimosis<br />

Paraphimosis is chirurgisch op te heffen. Er<br />

wordt geen methode genoemd.


Hoofdstuk VIII:<br />

VAccInAtIes<br />

Vaccinatieschema’s kunnen aangepast worden<br />

aan het individuele varken, afhankelijk<br />

van de omstandigheden waarin het gehouden<br />

wordt. Bij <strong>hangbuikzwijnen</strong> zijn vaak alleen<br />

de verplichte vaccinaties geïndiceerd omdat<br />

ze meestal gehouden worden in een relatief<br />

geïsoleerde en schone omgeving en niet in<br />

aanraking komen met andere varkens. Toch<br />

is het verstandig ook individueel gehouden<br />

dieren te enten i.v.m. subklinische infecties,<br />

zoönotische aspecten en mogelijke overdracht<br />

van ziekten door andere diersoorten.<br />

De entingen kunnen intramusculair gegeven<br />

worden in de nekspieren vlak achter het oor,<br />

of in de achterpoot.<br />

Varkens kunnen in Nederland gevaccineerd<br />

worden tegen:<br />

Vlekziekte (E. rhusiopathiae), Atrofische<br />

rhinitis (B. bronchiseptica /<br />

P. multocida), Varkensinfluenza, Actinobacillus<br />

pleuropneumoniae, Mycoplasma hyopneumoniae,<br />

Clostridium perfringens type<br />

C, Escherichia coli enterotoxicose, Porcine<br />

Parvovirus, Porcine Reproductional and Respiratory<br />

Syndrome (PRRS), Ziekte van Glässer<br />

en Ileïtis (o.a. veroorzaakt door Lawsonia<br />

Intracellularis).<br />

Tegen bepaalde infecties kan een auto-vaccin<br />

gemaakt worden. Een van de meest gebruikte<br />

auto-vaccins is een vaccin tegen<br />

Streptococcus suis. Om te weten welke type<br />

een probleem vormt, zal de stam geïsoleerd<br />

en gekweekt moeten worden. Isolatie van de<br />

streptokokken die meningitis en/of arthritis<br />

veroorzaken aan het levende dier is niet eenvoudig<br />

of onmogelijk.<br />

Vaccinatie tegen de ziekte van Aujeszky:<br />

De Productschappen Vee, Vlees en Eieren<br />

(PVE) bereiden op dit moment een verbod<br />

op vaccineren tegen de Ziekte van Aujeszky<br />

voor. Tot het moment waarop het verbod ingaat<br />

bestaat een verplichting om tegen deze<br />

ziekte te enten. Voor vragen m.b.t. vaccinatie<br />

tegen de Ziekte van Aujeszky kan contact<br />

opgenomen worden met de PVE (079-<br />

3689100).<br />

Vaccinatie tegen Klassieke varkenspest is<br />

niet toegestaan.<br />

Overgevoeligheidsreacties<br />

Er zijn meldingen van overgevoeligheidsreacties<br />

voor vaccins bij minivarkens. Vooral<br />

het Vietnamese hangbuikzwijn wordt ermee<br />

geassocieerd. Het beste is om <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

te vaccineren met de aanbevolen<br />

doseringen, ook al zijn de dieren lichter dan<br />

gangbare varkens, omdat anders de werkzaamheid<br />

van het vaccin niet gegarandeerd<br />

wordt door de fabrikant. Er kan een vaccinatiereactie<br />

ontstaan, dus houdt antihistaminica<br />

en epinefrine (=adrenaline) bij de hand.<br />

Een kortwerkend glucocorticosteroïd wordt<br />

ook aanbevolen bij entreacties. Er moet wel<br />

hervaccinatie plaatsvinden na het gebruik<br />

van glucocorticosteroïden.<br />

De eerste 12-24 uur na een vaccinatie treden<br />

vaak lethargie, anorexie en koorts op. Instrueer<br />

de eigenaar goed over de verschijnselen<br />

die voor kunnen komen bij een overgevoeligheidsreactie,<br />

zoals dyspneu, ooglidzwelling,<br />

urticaria, convulsies, braken, diarree<br />

en shock, zodat deze snel maatregelen kan<br />

(laten) nemen indien dit nodig is. In de VS.<br />

worden de dieren ook wel een dagje opgenomen<br />

na een vaccinatie.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 6


Grijp krachtig in bij MMA<br />

en kreupelheid<br />

Novem ® 20: lange, krachtige werking,<br />

klein injectie volume, korte wachttijd<br />

De sterke punten van Novem 20:<br />

• Minder dode biggen bij MMA 1<br />

• Verbeterde groei van biggen bij MMA 1<br />

• Handig klein injectie volume (2 ml/100kg)<br />

• Lange werking; 1 injectie is meestal voldoende<br />

• Korte wachttijd (5 dagen)<br />

Productnaam: Novem 20. Regnr./Kan.status: REG NL 10219 UDA. Werkzame bestanddelen: Meloxicam 20mg/ml. Indicatie: Als toegevoegde therapie bij de behandeling<br />

van MMA. Doeldier: Varkens. Contra-indicatie(s): aanwijzingen voor ulcerogene of hemorragische aandoeningen. Dosering: Varkens: Eénmalige i.m. injectie van 2,0<br />

ml/100 kg lichaamsgewicht. Indien nodig kan een tweede toediening meloxicam na 24 uur worden gegeven. Wachttijd: Varken: vlees en ingewanden: 5 dg.<br />

1) Hoy, Friton, IPVS 2004<br />

Novem ® 20<br />

Krachtige ontstekingsremmer<br />

Verdere informatie is op aanvraag beschikbaar bij: Boehringer Ingelheim bv / Postbus 8037, 1802 KA Alkmaar / Telefoon 072-5662411 / Fax: 072-5643213<br />

Internet: www.boehringer-ingelheim.nl / E-mail: vetmedica@alk.boehringer-ingelheim.com


Hoofdstuk Ix:<br />

wettelIjke Aspecten<br />

HOBBY-VARKENS: WELKE REGELINGEN<br />

GELDEN?<br />

In Nederland worden veel varkens gehouden,<br />

meestal bedrijfsmatig. Door de grote concentraties<br />

varkens, die hierdoor kunnen ontstaan,<br />

neemt ook het risico op het verspreiden van<br />

ziekten toe. Om deze ziekterisico’s te beperken<br />

zijn er verschillende wettelijke regels op<br />

het gebied van het houden van varkens.<br />

Een deel van deze regels is ook van toepassing<br />

op de varkenshouder die een beperkt<br />

aantal varkens voor het plezier of om andere<br />

niet professionele redenen houdt (hobby/recreatie).<br />

Onderstaand worden deze regels in<br />

het kort besproken.<br />

De registratieplicht:<br />

Een varken(s)bezitter is verplicht om het houden<br />

van varkens te laten registreren bij het<br />

LNV-loket (telefoonnummer 0800-2233322).<br />

Dit houdt in dat naam, adres en het aantal<br />

gehouden varkens, vastgelegd wordt en opgenomen<br />

wordt in het systeem van GD. In de<br />

categorie hobby/recreatie kan dit uitsluitend<br />

met minder dan 5 varkens. Het adressenbestand<br />

wordt gebruikt om in geval van uitbraken<br />

van Veewetziekten zoals varkenspest<br />

of mond- en klauwzeer snel en doeltreffend<br />

alle hobbyvarkenshouders op te sporen en te<br />

informeren en om de ziekte doeltreffend te<br />

bestrijden. Ook wordt dit bestand gebruikt<br />

ter ondersteuning van verschillende bestrijdingsprogramma’s<br />

en om de varkenshouders<br />

op de hoogte te houden van actuele zaken.<br />

De minimum eisen voor het houden van<br />

varkens:<br />

Aan het houden van varkens worden minimumeisen<br />

gesteld door het Productschap Vee<br />

en Vlees. Voor de hobbyvarkenshouder geldt:<br />

levende varkens mogen alleen aan een slachthuis<br />

of slager geleverd worden om ze direct<br />

te laten slachten. Indien het varken overlijdt,<br />

dient de eigenaar contact op te nemen met<br />

GD of LNV om te vernemen of het dier nog<br />

onderzocht moet worden op de aanwezigheid<br />

van aangifteplichtige ziekten. (regelgeving<br />

hieromtrent is momenteel aan verandering<br />

onderhevig).<br />

Bestrijding ziekte van Aujeszky:<br />

De Productschappen Vee, Vlees en Eieren<br />

(PVE) bereiden op dit moment een verbod<br />

op vaccineren tegen de Ziekte van Aujeszky<br />

voor. Voor vragen m.b.t. vaccinatie tegen de<br />

Ziekte van Aujeszky kan contact opgenomen<br />

worden met de PVE (079-3689100).<br />

Regeling Bedrijfscontrole Dierziekten 1993<br />

(RBD):<br />

In de jaren 1992 t/m 1994 zijn er problemen<br />

geweest met blaasjesziekte (SVD) in Nederland.<br />

Hierdoor heeft de varkenshouderij<br />

grote economische schade opgelopen. Om<br />

dit in de toekomst te voorkomen moeten alle<br />

varkensbedrijven driemaal per jaar worden<br />

onderzocht op de aanwezigheid van antistoffen<br />

tegen blaasjesziekte door middel van<br />

bloedonderzoek. De hobbyist is van deze regel<br />

vrijgesteld indien er 30 varkens of minder<br />

aanwezig zijn. Biggen lichter dan 30 kg. hoeven<br />

niet te worden meegeteld. De hobbyvarkenshouder<br />

dient daartoe een verklaring in<br />

te vullen waarin hij aangeeft over niet meer<br />

dan 30 varkens te beschikken. Een dergelijke<br />

verklaring is opvraagbaar bij GD.<br />

Op het moment dat de hobbyvarkenshouder<br />

van een zeug de biggen wil verkopen aan een<br />

andere varkenshouder, is hij/zij ingevolge de<br />

Minimum Eisen geen hobbyist meer en dient<br />

hij/zij deze wijziging door te geven aan GD en<br />

de VWA. De hobbyvarkenshouder moet dan<br />

een aanvraag bij de VWA indienen (Postbus<br />

225, 7400 AE Deventer) voor het verkrijgen<br />

van de B-bedrijfstypering. De hobbyvarkenshouder<br />

mag dan van 2 bedrijven aanvoeren,<br />

1 bedrijf voor de vrouwelijke dieren en<br />

1 bedrijf voor de mannelijke dieren. Tevens<br />

is de hobbyvarkenshouder dan verplicht om<br />

door de dierenarts bloedonderzoek op blaasjesziekte<br />

te laten uitvoeren.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 63


Let op: Bedrijfstypering regelmatig wijzigen<br />

lukt niet zomaar. Dit is ter beoordeling aan<br />

LNV.<br />

Verordening Salmonella<br />

Per 1 februari 2005 is de varkensbezitter verplicht<br />

onderzoek op Salmonella uit te laten<br />

voeren wanneer de varkens bestemd zijn voor<br />

consumptie. De vleesvarkens moeten daartoe<br />

maximaal 3 weken voor de slacht onderzocht<br />

worden op antistoffen tegen Salmonella. De<br />

hobbyist is van deze regel vrijgesteld indien<br />

er 30 varkens of minder aanwezig zijn. Biggen<br />

lichter dan 30 kg. hoeven niet te worden<br />

meegeteld. De hobbyvarkenshouder dient<br />

daartoe een verklaring in te vullen waarin<br />

hij aangeeft over niet meer dan 30 varkens<br />

te beschikken. Een dergelijke verklaring is<br />

opvraagbaar bij GD.<br />

Verordening Identificatie en Registratie Varkens:<br />

Deze Verordening is ook op de hobbyist,<br />

van toepassing. In deze Verordening wordt<br />

o.a. beschreven: het merken van varkens, het<br />

melden van verplaatsingen en het gebruik<br />

van het vervoersdocument. Voor het merken<br />

van varkens kan op grond van de wet gewetensbezwaarden<br />

een ontheffing verkregen<br />

worden. Meer informatie over Identificatie<br />

en Registratie Varkens wordt gegeven door<br />

medewerkers van het I&R-bureau (0900<br />

8998303).<br />

Registratie Varkens Leveringen:<br />

Een hobbyvarkenshouder mag varkens aanvoeren<br />

van A, B, C, en D-bedrijven. De hobbyvarkenshouder<br />

telt voor deze bedrijven<br />

niet mee als afvoeradres. Per transport mogen<br />

maximaal 4 varkens aangevoerd worden.<br />

De bevestiging van melding (transportdocument)<br />

benodigd voor het aanvoeren van<br />

varkens, dient 6 maanden in de administratie<br />

op het bedrijf te worden bewaard. Voor de<br />

afvoer naar een zelfslachtende slager is geen<br />

vrijstellingsverklaring nodig. (wijziging onder<br />

voorbehoud; voor meer informatie kunt u<br />

contact opnemen met het I&R-bureau (0900-<br />

8998303)).<br />

Regeling preventie, bestrijding en monitoring<br />

van besmettelijke dierziekten en zoönosen<br />

en TSE’s:<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 6<br />

Deze regeling is sinds 7 juni 2005 van kracht<br />

en kan op onderdelen ook voor de hobbyvarkenshouder<br />

van belang zijn. Voor de inhoud<br />

van deze regeling zie: http://www.wetten.<br />

overheid.nl<br />

Keukenafval:<br />

In verband met het risico op de verspreiding<br />

van Klassieke of Afrikaanse varkenspest of<br />

Mond- en klauw-zeer is het niet toegestaan<br />

om keukenafval (”swill”) aan varkens te voeren.<br />

De genoemde virussen kunnen lange tijd<br />

overleven in allerlei vleesresten.<br />

Tot slot:<br />

Door het bovenstaande overzicht heeft de lezer<br />

enig inzicht gekregen in de regelgeving<br />

op het gebied van het houden van varkens<br />

voor de hobbyist. Algemene informatie is beschikbaar<br />

bij GD te Deventer:<br />

www.gezondedieren.nl. Voor veterinairtechnische<br />

vragen bel 0900-1775 en voor administratieve<br />

vragen bel 0900-1770, kies 1,<br />

vervolgens kies 2. Voor vragen voor I&RVLbureau<br />

voor aan-en afvoermeldingen:<br />

0900-8998303, kies 1.<br />

enkele gebruikte handboeken:<br />

* Care and Management of Miniature Pet<br />

Pigs. Guidelines for the Veterinary Practitioner.<br />

Ed. by D.E. Reeves. Santa Barbara<br />

CA: Veterinary Practice Publishing<br />

Co., 1993.<br />

* Handboek Varkensziekten Karl Otto Eich,<br />

bewerkt door Van der Valk en Vellenga,<br />

Terra Zutphen,1987.<br />

* Swine in Biomedical Research Vol. I. Ed.<br />

by M.E. Tumbleson. New York N.Y.: Plenum<br />

Press, 1986.<br />

diverse artikelen over <strong>hangbuikzwijnen</strong>:<br />

* BRAUN, W. Jr. In:Vet. Med. 88(5), p. 414-<br />

447, 1993.<br />

* BRAUN, W.F., Jr. and CASTEEL, W.S.<br />

Potbellied pigs: In: Vet. Clinics of North<br />

America (Small Animal Practice): Exotic<br />

pet medicine I. 23(6), p. 1149-<br />

1177, 1993.<br />

* KO, J.C.H., WILLIAMS, B.L., SMITH,<br />

V.L. et al. Comparison of Telazol, Telazol-


xylazine, and Telazol-ketamine-xylazine as<br />

chemical restrain and anaesthetic induction<br />

combination in swine. Lab. Anim. Sci. 43,<br />

476-480, 1993.<br />

De volledige literatuurlijst is op aanvraag verkrijgbaar<br />

bij de auteurs.<br />

Foto 7: Tot slot……..<br />

Verantwoording van de foto’s:<br />

Gelukkig worden niet alle aandoeningen die<br />

bij alle varkens voor kunnen komen vaak bij<br />

<strong>hangbuikzwijnen</strong> gezien. Gevolg is echter wel<br />

dat er veel minder foto’s van <strong>hangbuikzwijnen</strong><br />

mèt aandoeningen te vinden zijn. Enkele<br />

mensen hebben foto-materiaal ter beschikking<br />

gesteld van hangbuikzwijntjes, die aangeboden<br />

zijn aan de Faculteit der Diergeneeskunde voor<br />

behandeling.<br />

Twee mensen willen wij hier met name noemen<br />

en bedanken:<br />

* Dafne Westerhof van “Het Beloofde Varkensland.<br />

Miss Universe, Maximiliaan, Theo en De<br />

Zanger hebben enkele malen als “model”ge-<br />

diend. Hun levensloop staat beschreven op<br />

www.hetbeloofdevarkensland.nl<br />

* Peter Klaver, dierenarts voor o.a. hangbuikzwijntjes<br />

en minivarkens. Voor meer informatie<br />

en hulp bij (non)chirurgische ingrepen<br />

zie www.klaver4dieren.nl<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 6


Bijlage 1 Diagnostische mogelijkheden<br />

Agens Bepaling 1 4 materiaal Bepaling 2 4 Materiaal<br />

Virussen test - agens antistoffen<br />

Afrikaanse varkenspest* Bij verdenking Melden bij VWA: 045-5354232 Aangifteplicht<br />

Ziekte van Aujeszky* Bij verdenking Melden bij VWA: 045-5354232 Aangifteplicht<br />

Blaasjesziekte* Bij verdenking Melden bij VWA: 045-5354232 Aangifteplicht<br />

Inclusion body rhinitis Histologie Neusswab<br />

Influenza Kweek Organen/swabs HAR Serum<br />

Klassieke varkenspest* Bij verdenking Melden bij VWA: 045-5354232 Aangifteplicht<br />

Mond en klauwzeer* Bij verdenking Melden bij VWA: 045-5354232 Aangifteplicht<br />

Parvo PCR Buikvocht big HAR Serum<br />

Porcine circovirus PCR Bloed/organen<br />

PRRSv PCR<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 66<br />

IPMA Serum<br />

Rotavirussen Latex-agglutinatie Faeces<br />

Serum/plasma/<br />

sperma<br />

Varkenspokken Histologie pokkenlaesie<br />

Bacteriën<br />

Actinobacillus pleuropneumoniae<br />

Actinomyces spp Kweek Laesie<br />

Bordetella bronchiseptica Kweek Neus-of keelswabs<br />

Brachyspira hyodysenteriae Kweek Faeces<br />

IFT Faeces<br />

ELISA Serum<br />

IPMA Serum (typering)<br />

ELISA Serum<br />

CBR Serum (typering)<br />

Brucella spp* Bij verdenking Melden bij VWA: 045-5354232 Aangifteplicht<br />

Campylobacter spp Kweek Faeces<br />

Clostridium spp B.O. Faeces<br />

Eubacterium suis B.O.<br />

Gen-typering Reincultuur<br />

Escherichia coli Kweek + typering Faeces<br />

Fusobacterium necrophorum Kweek Laesie<br />

Klebsiella spp B.O.<br />

Leptospira spp MAT Serum<br />

Listeria monocytogenes BO<br />

Mycoplasma hyopneumoniae ELISA Serum


Agens Bepaling 1 materiaal Bepaling 2 4 Materiaal<br />

Bacterien (vervolg) test - agens antistoffen<br />

Pasteurella PM+ toxine PCR Neus/keelswabs<br />

Salmonella spp B.O. Faeces ELISA Serum<br />

Staphylococcen B.O.<br />

Streptococcen B.O./PCR<br />

Tuberculosis spp<br />

Microscopie/<br />

Ziehl-Neelsen<br />

Haarden<br />

Vlekziekte CBR Serum<br />

Parasieten<br />

Ecto-parasieten<br />

Luizen Blote oog<br />

Sarcoptes suis Microscopie Afkrabsel huid, haar ELISA Serum<br />

Sarcoptes canis Microscopie Afkrabsel huid, haar<br />

Endo-parasieten<br />

Ascariden McMaster/CFM Faeces<br />

Hyostrongylus rubidus McMaster/CFM Faeces<br />

Metastrongylus spp. McMaster/CFM Faeces<br />

Oesophagostomum spp McMaster/CFM Faeces<br />

Strongyloides ransomi McMaster/CFM Faeces<br />

Trichuris suis histologie darm<br />

Coccidien<br />

Eimeria spp Microscopie Faeces<br />

Isospora suis Microscopie Faeces<br />

Schimmels<br />

Ringworm<br />

Trichophyton spp<br />

Gisten<br />

Candida<br />

Deficiënties<br />

Vit E/Se<br />

Hormonen<br />

Microscopie/<br />

Kweek<br />

Microscopie/<br />

Kweek<br />

Microscopie/<br />

Kweek<br />

Microscopie/<br />

Kweek<br />

Glutathion-<br />

Peroxidase test<br />

Huid, haar<br />

Huid, haar<br />

Huid, haar<br />

Huid, haar<br />

Progesteron Radio Immuno-assay 5 Bloed<br />

Heparinebloed<br />

*Aangifteplicht<br />

Deze bepalingen kunnen worden uitgevoerd door GD Deventer.<br />

Deze bepaling kan uitgevoerd worden door het Biochemisch Laboratorium van het Departement<br />

Landbouwhuisdieren van de Faculteit Diergeneeskunde.<br />

D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 67


D.M. 53e jaargang - No. 2 blz. 6


EEN GEZAMENLIJKE UITGAVE VAN:

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!