Merovingers in een villa - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Merovingers in een villa - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Merovingers in een villa - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
morteltype B wordt aangetroff en, is gemaakt met rode aarde of<br />
zeer fi jn gewreven rood keramisch materiaal.<br />
De e<strong>in</strong>dleden van de stuclaag van de vier varianten staan samengevat<br />
<strong>in</strong> tabel 18. Chemisch gezien wijken de stuclagen van morteltype<br />
A qua samenstell<strong>in</strong>g van de hoofdelementen (<strong>het</strong> zand-,<br />
kalk-, gips- of kleigehalte) nauwelijks af van die van type B. Beide<br />
stuclagen bestaan <strong>voor</strong> <strong>het</strong> grootste gedeelte uit kalk (80-100%) –<br />
gips is niet aangetoond – met tot ongeveer 20% zand (SiO 2). Het<br />
kleigehalte (Al 2O 3) is lager dan 5%. Wel verschilt <strong>het</strong> ijzergehalte<br />
(Fe 2O 3), wat <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> de rode en bordeauxrode stukjes van morteltype<br />
A tot 15% aanwezig is. Wat ook opvalt, is dat <strong>het</strong> lood- en<br />
z<strong>in</strong>kgehalte <strong>in</strong> <strong>het</strong> rode ijzerhoudende pigment op de stuclaag van<br />
variant A4 zeer hoog is (respectievelijk 1230 en 1490 mg/kg). 36 In de<br />
analyses van de toplaag van morteltype B komen deze hoge gehaltes<br />
en dus deze pigmenten niet <strong>voor</strong>.<br />
Opvallend is dat de beschreven morteltypes en de onderscheiden<br />
kleurvarianten of subgroepen ook chemisch gezien telkens anders<br />
zijn afgewerkt: Op variant A1 is all<strong>een</strong> loodmenie aangetroff en.<br />
Op stukjes met <strong>een</strong> rode afwerklaag van varianten A2, A3, A4 en A6,<br />
die over <strong>het</strong> algem<strong>een</strong> donkerder van kleur zijn, is ijzeroxide gebruikt<br />
met hoge z<strong>in</strong>k- en loodgehaltes, wat wijst op <strong>het</strong> gebruik van rode<br />
oker. Op morteltype B is all<strong>een</strong> rode of gebrande aarde toegepast.<br />
Het groen, <strong>in</strong> één adem genoemd met de duidelijk aangestreken<br />
witt e fragmenten van variant A5 vanwege de over<strong>een</strong>komst <strong>in</strong> oppervlaktebewerk<strong>in</strong>g<br />
met die groep, is b<strong>in</strong>nen onze selectie all<strong>een</strong> op<br />
morteltype A aangetroff en en is waarschijnlijk glauconiet.<br />
Rode okers en groene aarde werden <strong>in</strong> de Rome<strong>in</strong>se tijd zeer veel<br />
<strong>voor</strong> muurschilder<strong>in</strong>gen gebruikt, ook <strong>voor</strong> de exemplaren waarvan<br />
<strong>in</strong> Nederland resten zijn gevonden. 37 Loodmenie wordt daarentegen<br />
zelden aangetroff en <strong>in</strong> Rome<strong>in</strong>se muurschilder<strong>in</strong>gen. Vitruvius<br />
beschrijft dat <strong>het</strong> pigment sandaraca gemaakt kon worden door loodwit<br />
<strong>in</strong> <strong>een</strong> oven te verhitt en. 38 Pl<strong>in</strong>ius de Oudere noemt <strong>het</strong> zo geproduceerde<br />
pigment usta. 39 Bearat heeft <strong>het</strong> pigment aangetroff en op<br />
fragmenten van muurschilder<strong>in</strong>gen uit Dietikon en Avenches. 40<br />
Het is niet zeker of de verschillende soorten rood – mogelijk menie<br />
op A1, oker op de overige A-varianten, en mogelijk <strong>een</strong> ander rood<br />
aardpigment op type B -, allemaal zijn toegepast <strong>in</strong> één schilder<strong>in</strong>g,<br />
hoewel dat zeker niet onmogelijk is. Zo zijn <strong>in</strong> de wandschilder<strong>in</strong>gen<br />
uit <strong>een</strong> huis <strong>in</strong> Oppidum Batavorum dat op de S<strong>in</strong>t Josephhof<br />
te Nijmegen is opgegraven, <strong>in</strong> de rode panelen van twee aangrenzende<br />
wanden met dezelfde decoratie, okers van verschillende<br />
samenstell<strong>in</strong>g aangetroff en. 41 Kennelijk was de schilder afh ankelijk<br />
van wat hij op <strong>voor</strong>raad had, en kon de samenstell<strong>in</strong>g van de<br />
pigmenten waarmee geverfd werd, b<strong>in</strong>nen één decoratie of één<br />
wand verschillen, net zoals er vaak kle<strong>in</strong>e verschillen b<strong>in</strong>nen de<br />
gebruikte mortel zijn opgetreden.<br />
Blijft staan dat de mortelopbouw van type A en B volledig verschilt,<br />
en dat <strong>het</strong> contrast tussen <strong>het</strong> rood op variant A1 en dat op morteltype<br />
B <strong>voor</strong> <strong>een</strong> bewust gekozen verschil wel erg ger<strong>in</strong>g is. Het<br />
is dan ook <strong>in</strong>teressant om te onderzoeken of de gebruikte pigmenten<br />
misschien kunnen wijzen op <strong>een</strong> verschil <strong>in</strong> dater<strong>in</strong>g tussen<br />
type A en B.<br />
7.5.6 Conclusie<br />
Het type decoratie dat uit de bestudeerde fragmenten naar voren<br />
komt, sluit aan bij <strong>het</strong> algemene beeld dat, enkele uitzonder<strong>in</strong>gen<br />
daargelaten, van de wandschilder<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Rome<strong>in</strong>se <strong>villa</strong>e <strong>in</strong> Limburg<br />
(en de rest van Nederland) bekend is. 42 Paneeldecoraties met<br />
rood als basiskleur en eventueel gele en groene lijnen of banden,<br />
zijn evenals witgrondige decoraties met rode en zwarte lijnen, banden<br />
of motieven onder meer bekend uit de <strong>villa</strong>e van Simpelveld,<br />
Aff erden, Ravensbosch, Melenborg, Kessel, en Druten. 43 Daarbij<br />
zou de gladde afwerk<strong>in</strong>g die uit de fragmenten afl eesbaar lijkt,<br />
eventueel kunnen wijzen op <strong>een</strong> dater<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de 1e of 2e eeuw, maar<br />
dat is vanwege de hoge fragmentatiegraad moeilijk te zeggen.<br />
Een verschil <strong>in</strong> dater<strong>in</strong>g tussen de schilder<strong>in</strong>gen van type A en B is<br />
niet uit te sluiten. De rode kleur van variant A1 en type B lijkt op<br />
<strong>het</strong> oog niet erg te verschillen, maar blijkt net als de gebruikte<br />
mortel <strong>een</strong> andere samenstell<strong>in</strong>g te hebben. De fragmenten zouden<br />
behalve uit verschillende vertrekken daarom ook van verschillende<br />
bouwfases van de <strong>villa</strong> afk omstig kunnen zijn.<br />
De XRF-analyses hebben zonder meer <strong>in</strong>teressante aanwijz<strong>in</strong>gen<br />
<strong>voor</strong> de gebruikte pigmenten opgeleverd, die vragen, zo niet<br />
schreeuwen, om nader onderzoek van de pleisterwerkfragmenten<br />
uit Borgharen en om <strong>een</strong> vergelijk met Rome<strong>in</strong>s pleisterwerk uit<br />
de nabije omgev<strong>in</strong>g en de daar<strong>in</strong> gebruikte pigmenten.<br />
Toekomstig onderzoek zou <strong>voor</strong> <strong>het</strong> pleisterwerk uit Borgharen<br />
niet all<strong>een</strong> de <strong>in</strong>tegrale bestuder<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> tot dan toe opgegraven<br />
materiaal moeten behelzen, maar ook microscopisch onderzoek<br />
van dwarsdoorsneden van monsters van <strong>het</strong> oppervlak om de laagopbouw<br />
van de verschillende kleuren te achterhalen en te zien<br />
welke schildertechniek er gebruikt is. 44 Daarmee kan wellicht ook<br />
<strong>het</strong> veronderstelde gebruik van loodhoudende pigmenten als<br />
loodmenie en loodwit bevestigd worden.<br />
Bovendien bieden de verschillende analyses <strong>in</strong>teressant vergelijk<strong>in</strong>gsmateriaal<br />
<strong>voor</strong> regionaal onderzoek van <strong>het</strong> kleurgebruik <strong>in</strong><br />
Rome<strong>in</strong>se wandschilder<strong>in</strong>gen, niet all<strong>een</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> Limburgse <strong>villa</strong>landschap,<br />
maar ook <strong>in</strong> bestuurlijke centra als Tongeren, Keulen,<br />
Nijmegen en Xanten. Mogelijk zijn verschillen en over<strong>een</strong>komsten<br />
te koppelen aan geografi sche nabijheid, dater<strong>in</strong>g, lokaal gebruik<br />
van grondstoff en en misschien zelfs lokaal of regionaal actieve<br />
schildersgroepen.<br />
7.6 Menselijke resten (macroscopisch)<br />
R.G.A.M. Panhuysen<br />
7.6.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />
Tijdens de opgrav<strong>in</strong>gscampagnes <strong>in</strong> 2008 en 2009 zijn <strong>in</strong> totaal<br />
zeven grafcontexten onderzocht door de fysisch antropologen<br />
R. Panhuysen en E. Smits van <strong>het</strong> Amsterdams Archeologisch<br />
Centrum (<strong>in</strong> 2008 en 2009) en M. ter Schegget van de Rijks-<br />
7 RESULTATEN ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 83