Merovingers in een villa - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Merovingers in een villa - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Merovingers in een villa - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4 Methoden en technieken<br />
4.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />
De volgende paragrafen geven <strong>een</strong> overzicht van de <strong>in</strong> <strong>het</strong> veld en<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> laboratorium gehanteerde methoden en technieken.<br />
4.2 Veldwerk<br />
A. Müller, R.G.A.M. Panhuysen, D.E. Smal en F.C.W.J. Theuws<br />
Tijdens <strong>het</strong> veldonderzoek zijn resten van <strong>het</strong> Merov<strong>in</strong>gische grafveld<br />
en de Rome<strong>in</strong>se <strong>villa</strong> aangetroff en. Vooraf is besloten om de<br />
sporen die verband houden met de Rome<strong>in</strong>se <strong>villa</strong> zoveel mogelijk<br />
te ontzien. In <strong>het</strong> programma van eisen zijn enkele bepal<strong>in</strong>gen<br />
opgesteld hoe om te gaan met resten van de Rome<strong>in</strong>se <strong>villa</strong>. 1<br />
De omgang met Merov<strong>in</strong>gische grafcontexten is vastgelegd <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
plan van aanpak (PvA). Dit PvA is opgesteld door de UvA en aangevuld<br />
door de RCE (bijlage 1).<br />
In de aanloop van <strong>het</strong> project is besloten om de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen van<br />
elke veldcampagne te evalueren en op basis hiervan de strategie<br />
en <strong>het</strong> plan aan te passen. Dit PvA was deels gebaseerd op de ervar<strong>in</strong>gen<br />
met Merov<strong>in</strong>gisch grafveldonderzoek op de dekzandgrond<br />
van Noord-Brabant en Noord Limburg. Voor <strong>een</strong> groot deel echter<br />
g<strong>in</strong>g <strong>het</strong> uit van theoretische uitgangspunten die nog niet <strong>in</strong> de<br />
praktijk getest waren. Een belangrijk doel van <strong>het</strong> onderzoek <strong>in</strong><br />
2008 was dan ook om de methode zoals beschreven <strong>in</strong> <strong>het</strong> PvA <strong>in</strong><br />
<strong>het</strong> veld te testen. Omdat <strong>het</strong> nadrukkelijk <strong>een</strong> testopgrav<strong>in</strong>g betrof<br />
is <strong>het</strong> veldwerk dat jaar zeer kle<strong>in</strong>schalig opgezet.<br />
De keuze van de locatie werd <strong>in</strong>gegeven door <strong>het</strong> veldwerk van<br />
1999. Destijds zijn enkele gevonden grafcontexten niet onderzocht<br />
(1999 MAPS.B spoornummers 12 2 en 16). Aan de hand van de gegevens<br />
van <strong>het</strong> proefsleuvenonderzoek waren de diepteligg<strong>in</strong>g en de<br />
omvang van beide sporen dus al bekend. Een van deze, spoor 16,<br />
ligt <strong>in</strong> <strong>het</strong> Rome<strong>in</strong>se hypocaustum. Omdat deze context <strong>het</strong> opgraven<br />
van <strong>een</strong> graf zeer complex maakt, is er <strong>voor</strong> gekozen dit spoor<br />
<strong>voor</strong>lopig te laten zitt en en spoor 12 te onderzoeken. Dankzij de<br />
locatiegegevens was <strong>het</strong> mogelijk deze grafcontext te onderzoeken<br />
zonder eerst <strong>een</strong> groot vlak open te leggen en nieuwe grafcontexten<br />
<strong>in</strong> kaart te brengen. Ook met <strong>het</strong> oog op eventuele grafrovers<br />
is de opgrav<strong>in</strong>gsput zo kle<strong>in</strong> mogelijk gehouden opdat <strong>het</strong> graf<br />
met beperkte middelen afgedekt kon worden.<br />
4 METHODEN EN TECHNIEKEN<br />
Een van de conclusies van <strong>het</strong> onderzoek uit 1999 was dat de grondsporen<br />
moeilijk te onderscheiden waren van de vondstlaag en dat<br />
ondiepe grafk uilen nauwelijks te herkennen waren. Om meer<br />
<strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> de vondstlaag en de mogelijke kuilen die<br />
daar<strong>in</strong> waren aangelegd, is <strong>een</strong> kle<strong>in</strong>e uitbreid<strong>in</strong>g van de put naar<br />
<strong>het</strong> noordoosten uitgezet. In deze 4 x 4,5 m metende uitbreid<strong>in</strong>g<br />
is de gehele vondstlaag gezeefd (4 mm) en is getracht om direct<br />
onder de zodenlaag, dus feitelijk nog <strong>in</strong> de bouw<strong>voor</strong>, verschillen<br />
<strong>in</strong> de samenstell<strong>in</strong>g van de bouw<strong>voor</strong>/vondstlaag en eventuele<br />
grondsporen vast te leggen.<br />
Op grond van de ervar<strong>in</strong>gen uit 2008 is tijdens de campagne van<br />
2009 op <strong>een</strong> paar punten van <strong>het</strong> PvA afgeweken of is de strategie<br />
bijgesteld. Een van die bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen betrof de beperk<strong>in</strong>gen van de<br />
kle<strong>in</strong>e putt en. Het was zeer lastig om de begrenz<strong>in</strong>g van sporen<br />
vast te stellen. De ruimte die er was om feitelijk op te graven was<br />
ook zeer beperkt. Het apart <strong>in</strong>meten van kle<strong>in</strong>e stukjes pu<strong>in</strong> bleek<br />
we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>formatief en zeer arbeids<strong>in</strong>tensief; zij zijn daarom <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />
vervolg per segment verzameld. Om de zelfde reden is niet meer<br />
de hele vondstlaag gezeefd. Op basis van <strong>het</strong> onderzoek uit 2008<br />
werd geschat, dat strikte handhav<strong>in</strong>g van de verzamelwijze conform<br />
<strong>het</strong> PvA ongeveer twee weken werk per grafcontext zou betekenen<br />
zonder dat <strong>het</strong> <strong>een</strong> meerwaarde zou opbrengen.<br />
Na de campagne van 2008 werd nadrukkelijk gesteld dat er meer<br />
grafcontexten onderzocht moesten worden. Problemen met <strong>het</strong><br />
herkennen van grondsporen waren echter nog niet opgelost.<br />
In tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> <strong>voor</strong>opgestelde plan om <strong>in</strong> <strong>het</strong> tweede jaar<br />
<strong>het</strong> grafveld te begrenzen, is daarom getracht <strong>in</strong> 2009 b<strong>in</strong>nen de<br />
beschikbare tijd van zes weken zoveel mogelijk grafcontexten op te<br />
graven. Omdat er <strong>in</strong> 2008 <strong>in</strong> de noordoostelijke uitbreid<strong>in</strong>g <strong>een</strong><br />
mogelijke grafk uil was onderzocht, is er <strong>voor</strong> gekozen om <strong>een</strong> put<br />
van 10 x 20 m aan te leggen <strong>in</strong> diezelfde richt<strong>in</strong>g. De west- en zuidgrens<br />
werden bepaald door de proefsleuven van 1995 en 1999. Na <strong>het</strong><br />
verwijderen van de zodenlaag is de put <strong>in</strong> vakken verdeeld en is de<br />
vondstlaag uitgetroff eld en gezeefd (4 mm). Deze zeer arbeids<strong>in</strong>tensieve<br />
werkwijze <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met <strong>een</strong> zeer droge en warme weersperiode<br />
leverde niet <strong>het</strong> verwachte resultaat. Er waren g<strong>een</strong> duidelijke<br />
grafcontexten te herkennen direct onder de zoden. Vooral door<br />
<strong>het</strong> warme weer was <strong>het</strong> werkvlak bijzonder slecht leesbaar. De put<br />
is daarom uitgebreid door <strong>een</strong> strook van circa 6 m langs de randen<br />
uit te graven waardoor de put breder en langer werd. Na <strong>een</strong> derde<br />
23