Merovingers in een villa - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Merovingers in een villa - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Merovingers in een villa - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2 Context<br />
2 CONTEXT<br />
T. de Groot, A. Müller, G.C. Soeters en F.C.W.J. Theuws<br />
2.1 Landschappelijke context<br />
In <strong>het</strong> kader van de Maaswerken is zeer <strong>in</strong>tensief <strong>voor</strong>onderzoek<br />
uitgevoerd ten noorden van Borgharen en ten zuiden van Itt eren.<br />
Hierbij heeft ook de aardwetenschappelijke context van <strong>het</strong> plangebied<br />
veel aandacht gekregen. Voor <strong>een</strong> gedetailleerde studie van<br />
de verschillende geologische, fysische geografi sche en bodemkundige<br />
analyses wordt verwezen naar deze afzonderlijke onderzoeken.<br />
1 In deze paragraaf wordt <strong>een</strong> beknopte samenvatt <strong>in</strong>g geven<br />
over de belangrijkste landschappelijke kenmerken.<br />
De v<strong>in</strong>dplaats ligt <strong>in</strong> aan de oostoever van de Maas <strong>in</strong> Zuid Limburg<br />
(afb . 2). Het Maasdal <strong>in</strong> dit deel van Limburg valt fysisch geografi<br />
sch gezien b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> laatpleistocene rivierterassenlandschap.<br />
Het monument ligt meer specifi ek op <strong>het</strong> Geist<strong>in</strong>genterras. Dit<br />
terassenlandschap is <strong>voor</strong> <strong>een</strong> groot deel gevormd <strong>in</strong> <strong>het</strong> Pleistoc<strong>een</strong>.<br />
Dit geologisch tijdvak wordt gekenmerkt door grote temperatuurschommel<strong>in</strong>gen<br />
en klimaatverander<strong>in</strong>gen. In koude periode<br />
(glacialen, ook wel ijstijden) daalde de temperaturen zo ver<br />
dat <strong>in</strong> grote delen van Europa landijs kon ontstaan, terwijl <strong>in</strong> warmere<br />
periode (<strong>in</strong>terglacialen) <strong>het</strong> landijs weer afsmolt.<br />
In <strong>het</strong> koudste deel van <strong>het</strong> de laatste ijstijd (<strong>het</strong> Weichselien, ook<br />
wel <strong>het</strong> Pleniglaciaal 70 000-14 500 BP), varieerde de vegetatie van<br />
open toendra tot poolwoestijn met zeer we<strong>in</strong>ig begroei<strong>in</strong>g. Een<br />
groot deel van de ondergrond was permanent bevroren (permafrost).<br />
Door <strong>het</strong> ontbreken van aan<strong>een</strong>gesloten vegetatie en door<br />
de permafrost kwam veel geërodeerd materiaal beschikbaar <strong>voor</strong><br />
transport. Bij <strong>het</strong> afsmelten van <strong>het</strong> de top van <strong>het</strong> ijs <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>voor</strong>jaar<br />
en <strong>in</strong> de zomer was er veel water beschikbaar dat veel sediment<br />
kon transporteren. Onder deze omstandigheden ontstonden rivieren<br />
met <strong>een</strong> vlechtend karakter en <strong>een</strong> hoge sedimentatiesnelheid. 2<br />
Van <strong>het</strong> e<strong>in</strong>d van <strong>het</strong> Pleniglaciaal tot <strong>het</strong> Vroeg-Holoc<strong>een</strong> veranderde<br />
<strong>het</strong> rivierpatroon van de Maas als gevolg van klimaatverander<strong>in</strong>gen<br />
tweemaal, van vlechtend <strong>in</strong> meanderend en weer <strong>in</strong><br />
vlechtend. Na <strong>het</strong> e<strong>in</strong>d van <strong>het</strong> Pleniglaciaal, <strong>in</strong> de relatief warme<br />
periodes Bøll<strong>in</strong>g en Allerød van <strong>het</strong> Laat-Glaciaal (14 500-10 000 BP),<br />
nam de vegetatiebedekk<strong>in</strong>g weer toe en verdw<strong>een</strong> de permafrost.<br />
Dit had tot gevolg dat de Maas <strong>een</strong> kle<strong>in</strong>ere piekafvoer had en m<strong>in</strong>der<br />
erosiemateriaal vervoerde. De Maas g<strong>in</strong>g zich als <strong>een</strong> meanderende<br />
rivier <strong>in</strong> haar pleniglaciale riviervlakte <strong>in</strong>snijden waarbij<br />
twee moeilijk van elkaar te onderscheiden terrasniveaus ontston-<br />
den. 3 Aan <strong>het</strong> e<strong>in</strong>d van <strong>het</strong> Laat-Glaciaal, <strong>in</strong> de Jonge Dryas, werd<br />
<strong>het</strong> klimaat weer kouder en kreeg de Maas weer <strong>een</strong> vlechtend<br />
karakter. De Maas zett e pu<strong>in</strong> af <strong>in</strong> zijn <strong>in</strong>middels <strong>in</strong>gesneden dal.<br />
In de ondergrond van <strong>het</strong> onderzoeksgebied zijn restanten van<br />
vier laatpleistocene geulsystemen aanwezig. Deze manifesteren<br />
zich als hoger gelegen gr<strong>in</strong>druggen. De ruimte tussen de gr<strong>in</strong>druggen<br />
is <strong>in</strong> <strong>het</strong> Laat-Pleistoc<strong>een</strong> en Holoc<strong>een</strong> deels geërodeerd en<br />
vervolgens opgevuld met silt en leem. All<strong>een</strong> de hoger gelegen<br />
delen van de gr<strong>in</strong>druggen liggen (zeer) dicht aan <strong>het</strong> maaiveld.<br />
In grote delen van <strong>het</strong> landschap bev<strong>in</strong>den zich lemige sedimenten<br />
aan <strong>het</strong> oppervlak. De v<strong>in</strong>dplaats Borghgaren-Pasestraat ligt op<br />
<strong>een</strong> zeer hoog gelegen restant van <strong>een</strong> dergelijke gr<strong>in</strong>drug. Deze<br />
rug dateert zeer waarschijnlijk uit <strong>het</strong> Midden Weichselien. Dit<br />
betekent dat op de rug archeologische resten vanaf <strong>het</strong> Laat Paleolithicum<br />
te verwachten zijn (afb . 3).<br />
2.2 Archeologische context<br />
Prehistorie<br />
Over nederzett <strong>in</strong>gen uit bij<strong>voor</strong>beeld de IJzertijd <strong>in</strong> <strong>het</strong> lössgebied<br />
is niet of nauwelijks iets bekend. Hier heeft de late prehistorie<br />
nooit <strong>in</strong> <strong>het</strong> centrum van de belangstell<strong>in</strong>g gestaan en is de bestaande<br />
kennis <strong>voor</strong>al gebaseerd op gegevens die te<strong>voor</strong>schijn kwamen<br />
bijopgrav<strong>in</strong>gen van sites uit andere perioden, <strong>voor</strong>al uit <strong>het</strong> Vroeg-<br />
Neolithicum en de Rome<strong>in</strong>se tijd. 4<br />
Rome<strong>in</strong>se <strong>villa</strong><br />
Het zuid-Limburgse lössgebied werd <strong>in</strong> de Rome<strong>in</strong>se tijd gekenmerkt<br />
door de aanwezigheid van diverse <strong>villa</strong>’s: agrarische bedrijven<br />
die <strong>een</strong> surplus produceerden <strong>voor</strong> de markt. 5 Ook rond de<br />
vicus van Maastricht hebben diverse <strong>villa</strong>’s gelegen, waaronder de<br />
<strong>villa</strong> aan de Pasestraat. 6 De vicus vormde <strong>een</strong> belangrijke afzetmarkt<br />
<strong>voor</strong> de agrarische en ambachtelijke producten die door de <strong>villa</strong>’s<br />
geproduceerd werden. De vicus lag daarnaast op <strong>een</strong> <strong>in</strong>frastructureel<br />
knooppunt gevormd door de Maas en diverse grote wegen,<br />
waardoor de producten snel naar andere regio’s vervoerd konden<br />
worden.<br />
Diverse <strong>villa</strong>complexen zijn <strong>in</strong> de tweede helft van de 19e eeuw en<br />
eerste helft van de 20e eeuw onderzocht. De onderzoeksmethode<br />
13