Merovingers in een villa - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Merovingers in een villa - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Merovingers in een villa - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
schijnlijk b<strong>in</strong>nen de eerste honderd jaar na begraven – en is<br />
daarna gestopt. En ondanks de aantast<strong>in</strong>g <strong>in</strong> die eerste fase is <strong>het</strong><br />
nog steeds mogelijk om kern- en mitochondriaal-DNA te extraheren.<br />
Bioturbatie door ongewervelden heeft slechts zeer beperkte<br />
<strong>in</strong>vloed op de archeologische resten en sporen.<br />
De belangrijkste bedreig<strong>in</strong>gen hangen samen met de ondiepe ligg<strong>in</strong>g<br />
van <strong>een</strong> deel van de archeologische resten. Dat maakt ze<br />
gevoelig <strong>voor</strong> beschadig<strong>in</strong>g door grondbewerk<strong>in</strong>g, <strong>voor</strong> aantast<strong>in</strong>g<br />
door wissel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> temperatuur en vochtgehaltes, en <strong>voor</strong> roof.<br />
Als we de huidige algemene uitkomsten vergelijken met eerdere<br />
publicaties, valt op dat ze op verschillende punten met elkaar <strong>in</strong><br />
tegenspraak zijn. Ze staan zelfs lijnrecht tegenover de conclusies<br />
van Hulst en Dijkman. 5 Zij sc<strong>het</strong>sen <strong>een</strong> actieve snelle afname van<br />
de archeologische waarde van de v<strong>in</strong>dplaats, en mogelijk versnell<strong>in</strong>g<br />
daarvan <strong>in</strong> de toekomst. Het is daarom goed om te analyseren<br />
waar de gegevens vandaan komen, hoe die zijn geïnterpreteerd, en<br />
op welke wijze tot deze negatieve <strong>voor</strong>spell<strong>in</strong>g is gekomen.<br />
Wat betreft <strong>het</strong> bodemmilieu valt op dat de aanwezigheid van kalk<br />
<strong>in</strong> de bodem ook is gemeld door eerder onderzoek. 6 Daar<strong>in</strong> wordt<br />
de bodem als kalkhoudend gedefi nieerd, en wordt <strong>een</strong> pH gegeven<br />
van 7,8. In de IVO Borgharen –Daalderveld wordt de bodem kalkarm<br />
genoemd, <strong>in</strong> de rapportage van Hulst & Dijkman verzuurd. 7 In <strong>het</strong><br />
eerste geval blijkt dat deze constater<strong>in</strong>g niet is gebaseerd op met<strong>in</strong>gen<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> veld maar op de bodemkaart die kennelijk niet representatief<br />
is <strong>voor</strong> deze v<strong>in</strong>dplaats. In <strong>het</strong> tweede geval wordt aangenomen<br />
dat mest<strong>in</strong>jectie heeft geleid tot verzur<strong>in</strong>g. Dit is echter <strong>een</strong><br />
dubieuze aanname – zeker <strong>in</strong> kalkgebuff erde bodems – en kan niet<br />
gedaan worden zonder kennis over de groott e van de mestgift en<br />
met<strong>in</strong>gen van buff ercapaciteit en de pH-waarden <strong>in</strong> de bodem.<br />
In de rapportage over <strong>het</strong> onderzoek <strong>in</strong> 1999 wordt ook gerefereerd<br />
aan verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> vochtregime <strong>in</strong> de bodem. Met name<br />
verlag<strong>in</strong>g van de grondwaterstand en toename van periodieke<br />
overstrom<strong>in</strong>gen zouden negatieve <strong>in</strong>vloed hebben op de archeologie.<br />
Er worden echter g<strong>een</strong> gegevens meegeleverd om dit te<br />
onderbouwen. In algemene z<strong>in</strong> geldt dat <strong>het</strong> zeer onwaarschijnlijk<br />
is dat <strong>een</strong> grondwaterstandverlag<strong>in</strong>g (als die al plaatsv<strong>in</strong>dt) op deze<br />
locatie eff ect zal hebben: <strong>het</strong> is <strong>een</strong> hangwaterprofi el, wat betekent<br />
dat all<strong>een</strong> <strong>in</strong>fi ltratie en verdamp<strong>in</strong>g de vochtt oestand van de<br />
bodem bepalen. In hoeverre overstrom<strong>in</strong>gen negatieve eff ecten<br />
hebben op de archeologie is onduidelijk. Maar <strong>het</strong> is goed te beseffen<br />
dat, getuige <strong>een</strong> sedimentdek met verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gen met<br />
metaal en st<strong>een</strong>kool die <strong>in</strong> <strong>het</strong> hele gebied <strong>voor</strong>komt, overstrom<strong>in</strong>gen<br />
de laatste eeuwen geregeld <strong>voor</strong>kwamen en dat die niet<br />
hebben geleid tot sterke degradatie.<br />
De conserver<strong>in</strong>g van botmateriaal is <strong>in</strong> eerder onderzoek op drie<br />
locaties gepubliceerd: <strong>in</strong> bijlage 6 van Hulst & Dijkman en op twee<br />
andere plaatsen. 8 De resultaten geven – zoals eerder vermeld – aan<br />
dat (1) de macroscopische conserver<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> botmateriaal goed<br />
is, (2) dat microbiële aantast<strong>in</strong>g heeft plaatsgevonden en (3) dat de<br />
microbiële aantast<strong>in</strong>g niet actief is. Ook wordt aangegeven dat scheurvorm<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> <strong>het</strong> botmateriaal ontstaan kan zijn door wisselende vochtgehaltes<br />
en mogelijk door de <strong>in</strong>jectie van mest. Voor dit laatste wordt<br />
126<br />
verder g<strong>een</strong> onderbouw<strong>in</strong>g gegeven. In de genoemde bijlage wordt<br />
aanvullend gesteld dat verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> vochtregime <strong>in</strong> de bodem<br />
zouden kunnen leiden tot verdere aantast<strong>in</strong>g, en dat <strong>het</strong> <strong>in</strong> dat geval<br />
aan te raden zou zijn om over te gaan tot opgrav<strong>in</strong>g. In de hoofdtekst<br />
van <strong>het</strong> rapport wordt, waarschijnlijk refererend aan <strong>het</strong> fysisch antropologisch<br />
onderzoek, geconcludeerd dat de skeletresten zich <strong>in</strong><br />
slechte toestand bev<strong>in</strong>den en wordt <strong>voor</strong>bijgegaan aan de conclusie<br />
uit <strong>het</strong> onderzoek naar de conserver<strong>in</strong>gstoestand van <strong>het</strong> bot waar<br />
vermeld wordt dat <strong>het</strong> botmateriaal ‘redelijk stabiel’ is.<br />
Samenvatt end lijkt <strong>het</strong> er op dat de kwalifi caties over de slechte<br />
toestand en de slechte <strong>voor</strong>uitzichten van de v<strong>in</strong>dplaats <strong>in</strong> <strong>het</strong> rapport<br />
van <strong>het</strong> Aanvullend Archeologisch Onderzoek zijn gebaseerd<br />
op slecht onderbouwde <strong>in</strong>schatt <strong>in</strong>gen van <strong>het</strong> bodemmilieu en de<br />
verander<strong>in</strong>gen daar<strong>in</strong>, slecht onderbouwde <strong>in</strong>schatt <strong>in</strong>gen <strong>voor</strong><br />
toekomstige ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> gebied en selectieve gevolgtrekk<strong>in</strong>gen<br />
uit eerder histologisch botonderzoek.<br />
Wat wel blijft staan is dat de ondiepe ligg<strong>in</strong>g van de v<strong>in</strong>dplaats <strong>een</strong><br />
bedreig<strong>in</strong>g vormt, niet all<strong>een</strong> door graafactiviteiten door dieren<br />
maar zeker ook door illegaal graafwerk met als doel vondsten uit<br />
de graven te halen. De suggestie van Dijkman en Hulst om de v<strong>in</strong>dplaats<br />
af te dekken of op te hogen zal zeker serieus moeten worden<br />
meegewogen bij de toekomstige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> terre<strong>in</strong>.<br />
8.3.5 Implicaties<br />
Uit <strong>het</strong> bovenstaande blijkt dat de actieve degradatieprocessen <strong>in</strong><br />
de v<strong>in</strong>dplaats op dit moment g<strong>een</strong> acute bedreig<strong>in</strong>g vormen <strong>voor</strong><br />
<strong>het</strong> archeologisch bodemarchief ter plaatse. Van de aanvankelijk<br />
gedachte alarmerende en acute bedreig<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>het</strong> botmateriaal is<br />
g<strong>een</strong> sprake. G<strong>een</strong> van de andere aanwezige soorten archeologische<br />
resten ondergaan op dit moment zodanige degradatieprocessen dat<br />
op korte termijn signifi cant verlies aan archeologische <strong>in</strong>formatiewaarde<br />
is te verwachten. De oorspronkelijke reden om de opgrav<strong>in</strong>g<br />
uit te voeren, de sterke degradatieprocessen en <strong>het</strong> acute <strong>in</strong>formatieverlies,<br />
is door <strong>voor</strong>tschrijdend <strong>in</strong>zicht komen te vervallen.<br />
De meest acute bedreig<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> monument lijkt verstor<strong>in</strong>g door<br />
(grotere) dieren en door de mens. Fysieke bescherm<strong>in</strong>g van <strong>het</strong><br />
monument zal zich <strong>voor</strong>al op deze laatste factoren moeten richten.<br />
8.4 Villacomplex<br />
T. de Groot, L. Laken, R.C.G.M. Lauwerier en A. Müller<br />
In paragraaf 8.2 is reeds aangegeven dat <strong>een</strong> groot deel van de resten<br />
van de Rome<strong>in</strong>se <strong>villa</strong> verdwenen is. De gebouwen van de <strong>villa</strong><br />
zullen <strong>in</strong> de Laat-Rome<strong>in</strong>se tijd en de Vroege Middeleeuwen zijn<br />
afgebroken om <strong>het</strong> bouwmateriaal elders te kunnen hergebruiken.<br />
Het feit dat <strong>het</strong> keramisch bouwmateriaal sterk gefragmenteerd is<br />
en <strong>voor</strong>namelijk wordt aangetroff en <strong>in</strong> de vull<strong>in</strong>g van de Merov<strong>in</strong>gische<br />
graven duidt er op dat <strong>het</strong> afk omstig is uit de pu<strong>in</strong>laag die<br />
na <strong>het</strong> verlaten en de afb raak van de <strong>villa</strong> op <strong>het</strong> terre<strong>in</strong> gevormd<br />
MEROVINGERS IN EEN VILLA