Merovingers in een villa - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Merovingers in een villa - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Merovingers in een villa - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Afb . 104 14 C-dater<strong>in</strong>gen en gekalibreerde dater<strong>in</strong>gen van enkele skeletelementen van <strong>in</strong>trusieve soorten (vos en mol) <strong>in</strong> de de graven met spoornummer 2008-2, 6 en 15.<br />
gezegd, per laag boven ieder opgrav<strong>in</strong>gsvlak. Ook wordt <strong>het</strong> totaal<br />
aantal zoogdierresten per vlak/laag vermeld. Bij de meeste graven<br />
betreft <strong>het</strong> vlak met <strong>het</strong> hoogste nummer niet de onderste laag uit<br />
<strong>het</strong> graf maar de laag net onder de grafb odem. Dit verklaart de<br />
ger<strong>in</strong>ge aantallen vondsten <strong>in</strong> deze laag.<br />
We zien dat de resten van de <strong>in</strong>trusieve dieren op alle diepten <strong>voor</strong>komen.<br />
Dat geldt zowel bij ondiepe graven zoals de graven met<br />
spoornummer 15 en 46, waar <strong>het</strong> verschil tussen hoogste en laagste<br />
vlak maar 10 cm is, als bij de diepere graven zoals spoor 2008-2<br />
en 6 waar dit verschil respectievelijk 18 en 47 cm is. De werkelijke<br />
<strong>in</strong>grav<strong>in</strong>g van de dieren is aanzienlijk meer omdat tussen de vlakken<br />
1 en <strong>het</strong> maaiveld nog ongeveer 70 en 30 cm bodem zit.<br />
De graafactiviteiten van dit soort dieren gaan gepaard met verplaats<strong>in</strong>g<br />
van grond. Zo zijn <strong>in</strong> spoor 2008-2 onderdelen van de<br />
onderkaak van wat vermoedelijk één vosje is geweest, <strong>in</strong> zowel<br />
laag 2 als 4 aangetroff en. Aangezien laag 3 10 cm dik is, heeft er<br />
<strong>een</strong> onderl<strong>in</strong>ge verplaats<strong>in</strong>g van m<strong>in</strong>stens 10 cm plaatsgevonden.<br />
Op grotere objecten zoals complete lange b<strong>een</strong>deren of grotere<br />
stukken aardewerk zullen de graafactiviteiten niet zo van <strong>in</strong>vloed<br />
zijn geweest. Maar bij kle<strong>in</strong>ere objecten tot enkele centimeters<br />
kan bioturbatie van grote <strong>in</strong>vloed zijn. Dit geldt <strong>voor</strong> kle<strong>in</strong>e <strong>voor</strong>werpen<br />
als kralen, maar ook <strong>voor</strong> door degradatie uit<strong>een</strong>gevallen<br />
bot, glas of metaal. Naarmate de archeologische objecten zoals<br />
bot en glas verder uit<strong>een</strong>gevallen zijn, zal <strong>het</strong> verplaatsend eff ect<br />
van bioturbatie toenemen. Dat dit proces vermoedelijk nog steeds<br />
doorgaat blijkt uit aangetroff en recente mollengangen.<br />
Toch is <strong>het</strong> de vraag of <strong>het</strong> eff ect van bioturbatie <strong>in</strong> Borharen groot<br />
is. De resultaten van <strong>het</strong> degradatieonderzoek wijzen immers op<br />
<strong>het</strong> tegendeel (zie paragraaf 6.1). Enkele skeletelementen van <strong>in</strong>trusieve<br />
dieren uit de graven zijn daarom <strong>voor</strong> 14 C-dater<strong>in</strong>g geselecteerd<br />
en onderzocht door <strong>het</strong> Centrum <strong>voor</strong> Isotopenonderzoek<br />
van de Rijksuniversiteit Gron<strong>in</strong>gen. Het gaat om <strong>een</strong> metacarpus<br />
van <strong>een</strong> vos (vnr. 344) en 14 botfragmenten van <strong>een</strong> mol (vnr. 343)<br />
uit vlak 4 van graf spoor 2008-2, <strong>een</strong> calcaneum van <strong>een</strong> vos en<br />
twee humeri van waarschijnlijk één mol (beide vnr. 475) uit vlak 7<br />
van graf spoor 6, en <strong>een</strong> metatarsus van <strong>een</strong> vos (vnr. 155) uit vlak<br />
3 van graf spoor 15. 104 De resultaten van de dater<strong>in</strong>g zijn weergegeven<br />
<strong>in</strong> afb . 104. De dater<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>trusieven uit graf 2008-2 (534-<br />
655 en 534-655 calAD) vallen grotendeels <strong>in</strong> de zelfde periode als<br />
de dater<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> graf (e<strong>in</strong>d 6e eeuw en beg<strong>in</strong> 7e eeuw). De die-<br />
118<br />
ren zijn wellicht <strong>in</strong> de nog niet dichtgeslagen grond van de net<br />
dichtgegooide grafk uil tot <strong>in</strong> <strong>het</strong> graf doorgedrongen. Wellicht ligt<br />
<strong>het</strong> meer <strong>voor</strong> de hand dat resten van al dode dieren uit de bovengrond<br />
met <strong>het</strong> dichtgooien van de grafk ul <strong>in</strong> de onderste lagen<br />
terecht zijn gekomen. Bij <strong>het</strong> waarschijnlijk <strong>in</strong> de 7e eeuw daterende<br />
graf spoor 6 is dit nog meer evident. De rest van de mol is<br />
met <strong>een</strong> dater<strong>in</strong>g van 339-541 calAD van vóór de begrav<strong>in</strong>g en moet<br />
bij <strong>het</strong> dichtgooien van de kuil <strong>in</strong> <strong>het</strong> graf terecht zijn gekomen.<br />
Voor de rest van <strong>een</strong> vos uit dezelfde context met dater<strong>in</strong>g 433-494,<br />
506-521 en 527-641 calAD geldt waarschijnlijk <strong>het</strong> zelfde, hoewel<br />
de dater<strong>in</strong>g ook nog gelijktijdig met de begrav<strong>in</strong>g zou kunnen uitvallen.<br />
De dater<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> vossenbot uit graf spoor 15 (614-723 en<br />
740-771 calAD) kan goed samenvallen met de dater<strong>in</strong>g van dit graf:<br />
de laatste 75 jaar van de 7e eeuw, en valt daarmee mogelijk samen<br />
met <strong>het</strong> dichtgooien van de kuil.<br />
De Merov<strong>in</strong>gische of zelfs vroegere dater<strong>in</strong>g van de gedateerde<br />
<strong>in</strong>trusieven, <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met hun macroscopisch gezien goede<br />
conserver<strong>in</strong>g van sommige elementen, versterkt de conclusies uit<br />
<strong>het</strong> degradatieonderzoek dat de conserverende omstandigheden<br />
<strong>in</strong> en rond de graven gunstig zijn <strong>voor</strong> bot. Dat de menselijke botten<br />
daarentegen, macroscopisch gezien, slecht geconserveerd zijn,<br />
past <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>in</strong> hoofdstuk 6 gesc<strong>het</strong>ste beeld van <strong>een</strong> afwijkende<br />
tafonomische geschiedenis waarbij <strong>het</strong> grootste deel van de degradatie<br />
van <strong>het</strong> menselijke bot zich <strong>in</strong> korte tijd <strong>in</strong> de nog <strong>in</strong>tacte<br />
grafconta<strong>in</strong>er heeft voltrokken.<br />
7.11.4 Conclusie en aanbevel<strong>in</strong>gen<br />
De grote hoeveelheid zoölogisch materiaal die <strong>in</strong> de graven is aangetroff<br />
en, is oorspronkelijk afk omstig uit drie verschillende contexten:<br />
<strong>het</strong> <strong>villa</strong>terre<strong>in</strong> uit de Rome<strong>in</strong>se tijd, <strong>het</strong> Merov<strong>in</strong>gisch<br />
grafveld, en de natuurlijke omgev<strong>in</strong>g.<br />
All<strong>een</strong> de hanger (?) gemaakt van <strong>een</strong> kaurischelp uit spoor 2008-<br />
2 en mogelijk ook <strong>het</strong> stuk kam uit spoor 47, behoren tot de grafi<br />
nventaris uit de Merov<strong>in</strong>gische tijd. Drie andere <strong>voor</strong>werpen van<br />
b<strong>een</strong> en gewei komen waarschijnlijk uit <strong>een</strong> verspitt e Rome<strong>in</strong>se<br />
context. De kaurischelp kunnen we waarschijnlijk beschouwen als<br />
<strong>een</strong> amulet tegen geslachtsziekten en onvruchtbaarheid, of iets<br />
dergelijks. Het wordt als <strong>een</strong> typisch vrouwelijk object gezien.<br />
Aangezien <strong>het</strong> meest nabije <strong>voor</strong>komen van deze exoot de Rode<br />
MEROVINGERS IN EEN VILLA