een toekomst voor watertorens - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

een toekomst voor watertorens - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een toekomst voor watertorens - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

cultureelerfgoed.nl
from cultureelerfgoed.nl More from this publisher
22.08.2013 Views

nieuwe vormen Een watertoren bestaat uit een bakstenen hoge schacht of een al dan niet ommanteld beton- of staalskelet waarin soms ramen zitten. Op de schacht rust het reservoir. De bredere rand bovenop de schacht of het skelet heet de ‘kraag’: daarin bevindt zich het waterreservoir. Van buitenaf is de ommanteling van het reservoir goed te zien. Deze zorgt dat er geen daglicht bij het water komt, zodat er geen algengroei ontstaat. In de ommanteling zitten vaak een paar vensters waardoor er een beetje licht in de nauwe ruimte tussen het reservoir en de ommanteling binnenkomt. Voor de architectuur van watertorens uit de negentiende en begin twintigste eeuw zijn twee ontwikkelingen van grote invloed geweest: de uitvinding van het Intze-reservoir door de Duitse professor Otto Adolf Ludwig Intze (1843-1904) en de ontdekking en toepassing van nieuwe bouwmaterialen en constructietechnieken, waarbij vooral het gewapend beton in het oog springt. Het Intze-reservoir maakte het mogelijk de watertorens uit te voeren met een smallere schacht. Voor die tijd hadden ze een rechte vorm. Deze futuristische watertoren, naar een ontwerp van architect Wim Quist, markeert het einde van de watertorenarchitectuur in Nederland. De Eindhovense toren dateert van 1970 en was niet alleen de laatste watertoren maar had ook de grootse capaciteit. 18 De schacht kan van baksteen of beton zijn. Er zijn ook watertorens met een open draagskelet, zoals die van Hazerswoude-Rijndijk en Vianen. De tweede architectuurhistorische ontwikkeling is de toepassing van moderne bouwmaterialen en constructietechnieken. Zo werd een open skelet mogelijk uitgevoerd in gewapend beton of in ijzer. Veel architecten en opdrachtgevers vonden een open skelet echter niet voldoen aan de traditionele esthetische normen. Wel werd er vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw meer in gewapend beton gebouwd. Er werden weer watertorens ontworpen met een rechte schacht waar het reservoir vanaf de buitenkant bijna niet in te herkennen was. Telkens als er een nieuwe architectuurstijl opkwam of er nieuwe constructie- en installatietechnieken werden bedacht, ontstond er discussie over de juiste vormgeving van watertorens. Watertorens waren manifest aanwezig in hun omgeving en met hun ontwerp gaven architecten nogal eens hun visitekaartje af. Dat heeft geresulteerd in een grote variatie in architectonische verschijningsvormen. Rechterpagina: Watertoren, eveneens naar ontwerp van Francke (1907-1908). Lichte, stalen dakconstructie met een volmaakte symmetrie. Groningen, Noorderbinnensingel 14. Onder: De watertoren in Goes is naar een ontwerp van Carl Francke uit Bremen. Het is de eerste watertoren in Nederland met een stalen open skelet en betonnen kuip met stalen binnenwand. Goes, ’s Gravenpolderseweg bij 15.

1 De monumentale waarden van watertorens en watertorenterreinen | 21

1 De monumentale waarden van <strong>watertorens</strong> en watertorenterreinen | 21

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!