Wetboek van Strafrecht van Aruba - Cepal
Wetboek van Strafrecht van Aruba - Cepal
Wetboek van Strafrecht van Aruba - Cepal
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
*************************<br />
AB 1991 no. GT 50 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 04 juni 2008<br />
*************************<br />
======================================================================<br />
Indien de schuldige aan het in artikel 268 omschreven misdrijf de<br />
vader of de moeder is, kunnen te zijnen aanzien de in de artikelen 268<br />
en 269 bepaalde straffen met een derde worden verhoogd.<br />
Artikel 271<br />
Indien de moeder, onder de werking <strong>van</strong> vrees voor de ontdekking<br />
<strong>van</strong> haar bevalling, haar kind kort na de geboorte te vondeling legt<br />
of, met het oogmerk om er zich <strong>van</strong> te ontdoen, verlaat, wordt het<br />
maximum <strong>van</strong> de in de artikelen 268 en 269 vermelde straffen tot de<br />
helft verminderd.<br />
Artikel 272<br />
Bij veroordeling wegens een <strong>van</strong> de in de artikelen 268 tot en met<br />
271 omschreven misdrijven kan ontzetting <strong>van</strong> de in artikel 32, eerste<br />
lid, onderdeel d, vermelde rechten worden uitgesproken.<br />
Artikel 272a<br />
Hij die, bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld<br />
zijnde om aan iemand levensonderhoud te verschaffen of om een<br />
bepaald bedrag te betalen voor de verzorging en opvoeding <strong>van</strong> een minderjarig<br />
kind, hiermee opzettelijk geheel of gedeeltelijk in gebreke<br />
is gebleven gedurende een tijdsverloop <strong>van</strong> twee maanden, wordt gestraft<br />
met ge<strong>van</strong>genisstraf <strong>van</strong> ten hoogste een jaar of met geldboete<br />
<strong>van</strong> ten hoogste vijfhonderd florin.<br />
Artikel 272b<br />
Hij aan wiens schuld te wijten is, dat hij, bij onherroepelijk<br />
geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld zijnde om aan iemand levensonderhoud<br />
te verschaffen of om een bepaald bedrag te betalen voor<br />
de verzorging en opvoeding <strong>van</strong> een minderjarig kind, hiermee geheel of<br />
gedeeltelijk in gebreke is gebleven gedurende een tijdsverloop <strong>van</strong><br />
twee maanden, wordt gestraft met hechtenis <strong>van</strong> ten hoogste zes maanden<br />
of met geldboete <strong>van</strong> ten hoogste driehonderd florin.<br />
TITEL XVI<br />
Belediging<br />
Artikel 273<br />
1. Hij die opzettelijk iemands eer of goede naam aanrandt door<br />
telastlegging <strong>van</strong> een bepaald feit, met het kennelijk doel om daaraan<br />
ruchtbaarheid te geven, wordt, als schuldig aan smaad, gestraft met<br />
ge<strong>van</strong>genisstraf <strong>van</strong> ten hoogste zes maanden of geldboete <strong>van</strong> ten hoogste<br />
driehonderd florin.<br />
2. Indien dit geschiedt door middel <strong>van</strong> geschriften of afbeeldingen,<br />
verspreid, openlijk ten toon gesteld of aangeslagen, wordt de dader,<br />
als schuldig aan smaadschrift, gestraft met ge<strong>van</strong>genisstraf <strong>van</strong><br />
ten hoogste één jaar of geldboete <strong>van</strong> ten hoogste driehonderd florin.<br />
3. Noch smaad, noch smaadschrift bestaat voor zover de dader<br />
klaarblijkelijk heeft gehandeld in het algemeen belang of tot noodzakelijke<br />
verdediging.<br />
Artikel 274