Wetboek van Strafrecht van Aruba - Cepal

Wetboek van Strafrecht van Aruba - Cepal Wetboek van Strafrecht van Aruba - Cepal

22.08.2013 Views

************************* AB 1991 no. GT 50 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 04 juni 2008 ************************* ====================================================================== Artikel 68 De klacht kan slechts worden ingediend gedurende drie maanden nadat de tot klacht gerechtigde kennis heeft bekomen van het gepleegde feit, indien hij binnen Aruba, of gedurende negen maanden nadat hij daarvan kennis heeft bekomen, indien hij buiten Aruba verblijf houdt. Artikel 69 Hij die de klacht indient, blijft gedurende een maand na de dag van de indiening bevoegd haar in te trekken. TITEL VIII Verval van het recht tot strafvordering en van de straf Artikel 70 1. Behoudens de gevallen waarin rechterlijke uitspraken voor herziening vatbaar zijn, kan niemand andermaal worden vervolgd wegens het feit waarover te zijnen aanzien bij gewijsde van de rechter in Aruba, of van de rechter in Nederland of de Nederlandse Antillen onherroepelijk is beslist. 2. Is het gewijsde afkomstig van een andere rechter, dan heeft tegen dezelfde persoon wegens hetzelfde feit geen vervolging plaats in geval van: a. vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging; b. veroordeling, gevolgd door gehele uitvoering, gratie of verjaring van de straf. te. Artikel 71 Het recht tot strafvordering vervalt door de dood van de verdach- Artikel 72 1. Het recht tot strafvordering vervalt door verjaring: a. in twee jaren voor alle overtredingen; b. in zes jaren voor de misdrijven waarop geldboete, hechtenis of gevangenisstraf van niet meer dan drie jaren is gesteld; c. in twaalf jaren voor alle misdrijven waarop tijdelijke gevangenisstraf van meer dan drie jaren is gesteld; d. in achttien jaren voor alle misdrijven waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld. 2. Ten aanzien van een persoon die vóór het begaan van het feit de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, wordt elke van de boven vermelde verjaringstermijnen tot een derde van de daar bepaalde duur ingekort. Artikel 73 De termijn van verjaring vangt aan op de dag na die waarop het feit is gepleegd, behoudens in de volgende gevallen: a. bij valsheid of muntschennis vangt de termijn aan op de dag na die waarop gebruik is gemaakt van het voorwerp ten opzichte waarvan de valsheid of muntschennis gepleegd is; b. bij de misdrijven, omschreven in de artikelen 179a en 179b, vangt

************************* AB 1991 no. GT 50 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 04 juni 2008 ************************* ====================================================================== de termijn aan op de dag na die waarop het misdrijf ter kennis is gekomen van een ambtenaar, belast met de opsporing van strafbare feiten; c. bij de misdrijven, omschreven in de artikelen 247 tot en met 254, 256 tot en met 259 en 286a, en gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, op de dag waarop die persoon achttien jaren is geworden; d. bij de misdrijven, omschreven in de artikelen 291, 292 en 295, op de dag na die van de bevrijding, of van de dood van hem tegen wie onmiddellijk het misdrijf gepleegd is; e. bij overtredingen, omschreven in de artikelen 489, 490 en 491, op de dag na die waarop ingevolge artikel 14 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba de aldaar bedoelde registers, waaruit zodanige overtreding blijkt, ter griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba zijn overgebracht. Artikel 74 1. Elke daad van vervolging stuit de verjaring, mits die daad de vervolgde bekend of hem op de bij wettelijk voorschrift voor gerechtelijke akten bepaalde wijze betekend zij. 2. Na de stuiting vangt een nieuwe verjaringstermijn aan. Artikel 75 De schorsing van de strafvervolging ter zake van een prejudicieel geschil schorst de verjaring. Artikel 76 1. Het recht tot strafvordering wegens overtredingen waarop geldboete, hetzij als enige hoofdstraf, hetzij nevens hechtenis is gesteld, vervalt door vrijwillige voldoening aan de voorwaarde welke de bevoegde ambtenaar van het openbaar ministerie op vóór de aanvang van de terechtzitting in te dienen verzoek van de verdachte of beklaagde ter voorkoming van de strafvervolging mocht hebben gesteld. 2. Deze voorwaarde bestaat in: de betaling, binnen een door de ambtenaar te bepalen termijn en op een door deze aan te wijzen plaats, van een bepaalde geldsom, met of zonder uitlevering van aan verbeurdverklaring onderworpen voorwerpen of voldoening van de geschatte waarde of afstand van reeds inbeslaggenomen voorwerpen. Zodanige uitlevering, voldoening of afstand wordt steeds in de voorwaarde opgenomen, indien ter zake van het feit verbeurdverklaring zou moeten volgen. Bedoelde termijn kan vóór de afloop daarvan eenmaal worden verlengd. 3. De te betalen geldsom bedraagt ten minste vijftig cent en ten hoogste het maximum van de boete op het feit gesteld. 4. Is op de overtreding geen andere hoofdstraf gesteld dan geldboete en biedt de verdachte of beklaagde aan, binnen de door de ambtenaar van het openbaar ministerie te bepalen termijn het maximum van de boete te betalen en de aan verbeurdverklaring onderworpen voorwerpen uit te leveren of af te staan of hun geschatte waarde te voldoen, dan zal die ambtenaar het stellen van een daartoe strekkende voorwaarde niet mogen weigeren. 5. In de gevallen waarin de straf wordt verhoogd wegens herhaling, is die verhoging ook van toepassing, wanneer het recht tot strafvordering wegens de vroeger begane overtreding volgens het eerste lid is vervallen. Ten aanzien van de toepassing van de artikelen 17f en 17h wordt het vervallen volgens het eerste lid van het recht tot strafvordering met een onherroepelijke veroordeling gelijkgesteld. 6. De bepalingen van dit artikel zijn mede van toepassing op een

*************************<br />

AB 1991 no. GT 50 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 04 juni 2008<br />

*************************<br />

======================================================================<br />

Artikel 68<br />

De klacht kan slechts worden ingediend gedurende drie maanden nadat<br />

de tot klacht gerechtigde kennis heeft bekomen <strong>van</strong> het gepleegde<br />

feit, indien hij binnen <strong>Aruba</strong>, of gedurende negen maanden nadat hij<br />

daar<strong>van</strong> kennis heeft bekomen, indien hij buiten <strong>Aruba</strong> verblijf houdt.<br />

Artikel 69<br />

Hij die de klacht indient, blijft gedurende een maand na de dag<br />

<strong>van</strong> de indiening bevoegd haar in te trekken.<br />

TITEL VIII<br />

Verval <strong>van</strong> het recht tot strafvordering en <strong>van</strong> de straf<br />

Artikel 70<br />

1. Behoudens de gevallen waarin rechterlijke uitspraken voor herziening<br />

vatbaar zijn, kan niemand andermaal worden vervolgd wegens het<br />

feit waarover te zijnen aanzien bij gewijsde <strong>van</strong> de rechter in <strong>Aruba</strong>,<br />

of <strong>van</strong> de rechter in Nederland of de Nederlandse Antillen onherroepelijk<br />

is beslist.<br />

2. Is het gewijsde afkomstig <strong>van</strong> een andere rechter, dan heeft<br />

tegen dezelfde persoon wegens hetzelfde feit geen vervolging plaats in<br />

geval <strong>van</strong>:<br />

a. vrijspraak of ontslag <strong>van</strong> rechtsvervolging;<br />

b. veroordeling, gevolgd door gehele uitvoering, gratie of verjaring<br />

<strong>van</strong> de straf.<br />

te.<br />

Artikel 71<br />

Het recht tot strafvordering vervalt door de dood <strong>van</strong> de verdach-<br />

Artikel 72<br />

1. Het recht tot strafvordering vervalt door verjaring:<br />

a. in twee jaren voor alle overtredingen;<br />

b. in zes jaren voor de misdrijven waarop geldboete, hechtenis of ge<strong>van</strong>genisstraf<br />

<strong>van</strong> niet meer dan drie jaren is gesteld;<br />

c. in twaalf jaren voor alle misdrijven waarop tijdelijke ge<strong>van</strong>genisstraf<br />

<strong>van</strong> meer dan drie jaren is gesteld;<br />

d. in achttien jaren voor alle misdrijven waarop levenslange ge<strong>van</strong>genisstraf<br />

is gesteld.<br />

2. Ten aanzien <strong>van</strong> een persoon die vóór het begaan <strong>van</strong> het feit<br />

de leeftijd <strong>van</strong> achttien jaren nog niet heeft bereikt, wordt elke <strong>van</strong><br />

de boven vermelde verjaringstermijnen tot een derde <strong>van</strong> de daar bepaalde<br />

duur ingekort.<br />

Artikel 73<br />

De termijn <strong>van</strong> verjaring <strong>van</strong>gt aan op de dag na die waarop het<br />

feit is gepleegd, behoudens in de volgende gevallen:<br />

a. bij valsheid of muntschennis <strong>van</strong>gt de termijn aan op de dag na die<br />

waarop gebruik is gemaakt <strong>van</strong> het voorwerp ten opzichte waar<strong>van</strong> de<br />

valsheid of muntschennis gepleegd is;<br />

b. bij de misdrijven, omschreven in de artikelen 179a en 179b, <strong>van</strong>gt

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!