Zorgboek diabetes type 1 - Bvvde
Zorgboek diabetes type 1 - Bvvde Zorgboek diabetes type 1 - Bvvde
In de praktijk is de test vrij eenvoudig. U kunt hem daarom overal doen: thuis, als u uit bent, op het werk, op vakantie enzovoort. Testen kan moeilijk zijn Hoewel de test op zich niet zo moeilijk is, hebben veel mensen met diabetes - vooral in het begin - toch moeite om hun bloedglucose te testen. Ze vinden bijvoorbeeld het prikken vervelend of zijn nog niet zo handig met de bloedglucosemeter. Sommige mensen vinden het testen in het begin ook eng. Na verloop van tijd blijkt dat dit voor bijna iedereen went. Het testen wordt een gewoonte, iets wat u doet zonder er nog echt bij stil te staan. U meet niet voor niets! Wel kan het moeilijk blijven om de bloedglucosemeting uit te voeren wanneer er anderen bij zijn. Bijvoorbeeld: bij familie of kennissen, tijdens uitstapjes of op uw werk. Maar u meet niet voor niets. De metingen helpen u uw bloedglucose zo goed mogelijk te reguleren, dus om zo gezond mogelijk te blijven. Probeer daarom altijd op de normale tijden de meting te doen, ook als er anderen bij zijn. Het kan helpen als u even uitlegt waarom u de meting doet. De meeste mensen zullen het dan wel begrijpen. “Soms heb ik er nog wel moeite mee om in gezelschap te testen. Het hangt er een beetje van af wie het zijn, of gewoon hoe ik in m’n vel zit. Als ik een beetje rottige dag heb voel ik me al snel bekeken, alsof ik een junkie ben... Onzin natuurlijk, maar goed. Maar ik maak er geen punt meer van als ik me zo voel. Vroeger probeerde ik me groot te houden en de test toch in gezelschap te doen, maar dat doe ik niet meer. Slechte dagen horen er gewoon bij, die heeft iedereen wel eens. Dus als ik me niet echt prettig voel trek ik me gewoon even terug, en ga mezelf niet dwingen om toch te testen met anderen in de buurt. Maar een test overslaan, dát doe ik niet!” Vergoeding van teststrips Sommige mensen met diabetes type 2 hebben om nog een andere reden moeite met zelfcontroles. Tot voor kort was er namelijk geen vergoeding voor zelfcontrolematerialen voor mensen met diabetes type 2 die geen insuline gebruiken of die niet binnen afzienbare tijd moeten overstappen van tabletten op insuline. Hier is echter verandering in gekomen. De Diabetesvereniging Nederland (DVN) heeft namelijk een contract afgesloten met een aantal zorgverzekeraars waarin afspraken zijn gemaakt over de vergoeding van diabeteszorg, waaronder de vergoeding van teststrips. Kijk op de website van de DVN voor meer informatie: www.dvn.nl. Testen Wanneer de behandeling begint In het begin van de behandeling wordt er vaak getest. Uw arts of diabetesverpleegkundige adviseert u op welke momenten u het best kunt testen. Dit hangt af van de tabletten of insuline die u gebruikt. Mensen die tabletten gebruiken testen dan meestal twee keer per dag, mensen die insuline gebruiken vaak acht keer. Samen geven deze metingen aan hoe de bloedglucose over de dag schommelt. Dit wordt een dagcurve genoemd. Dit is nodig om een goed behandelschema voor u te maken. Het behandelschema zegt hoe laat u moet eten en hoe vaak u tabletten of insuline moet gebruiken. De beoordeling van deze metingen gebeurt meestal in de polikliniek van een ziekenhuis, maar ook steeds vaker in de huisartsenpraktijk. U krijgt dan hulp van de arts of de diabetesverpleegkundige waarna het behandelschema opgesteld wordt.
Ook de eerste tijd daarna zult u in overleg met uw arts of diabetesverpleegkundige vrij vaak blijven testen. Hierdoor krijgt u het testen onder de knie. Bovendien leert u dan welke omstandigheden invloed hebben op de bloedglucose en hoe u hiermee om kunt gaan. Wanneer de behandeling goed is ingesteld Na enige tijd hebt u een goed behandelschema. Als u regelmatig leeft zal de bloedglucose meestal normaal blijven. Sommige mensen hoeven daarom niet meer iedere dag te testen. Mensen met type 1 diabetes blijven wel iedere dag hun bloedglucose testen, zodat zij de hoeveelheid insuline kunnen aanpassen als dat nodig is. Er is geen vast recept voor de testen. Hoe vaak u zult testen hangt af van uw persoonlijke omstandigheden en klachten. Ook hangt het van u zelf af. Bijvoorbeeld: als u zich onzeker voelt kunt u wat vaker testen, als u zich juist wel zeker voelt wat minder vaak. Wel geldt: u kunt nooit helemaal stoppen met testen! Hier worden wat voorbeelden gegeven van hoe vaak en wanneer mensen met diabetes testen. Overleg met uw arts of diabetesverpleegkundige wat voor u het beste is. Voorbeeld: mensen met type 1 diabetes iedere dag nuchter en voor het naar bed gaan, of één dag per week vlak vóór elke maaltijd, of één dag per week ongeveer een uur na elke maaltijd, of één keer per maand een dagcurve (dus zeven of acht keer op één dag, steeds op andere dagen van de week) Wanneer u een insulinepomp gebruikt moet u zichzelf veel vaker controleren. Voorbeeld: mensen met type 2 diabetes Mensen met type 2 diabetes die tabletten gebruiken, hoeven minder vaak te testen. Voor mensen met type 2 diabetes is vooral de nuchtere bloedglucose van belang. Dat wil zeggen, de bloedglucose als u net bent opgestaan en nog niets hebt gegeten of gedronken. Deze kunt u één keer per week testen. Ook de waarde na een maaltijd is van belang: het beste is als de waarde tussen de 4 en 7 mmol/l en 2 uur na de maaltijd minder dan 9 mmol/l is. Ook deze waarde kunt u één keer per week en na een bijzondere maaltijd testen. Verder wordt aangeraden één keer per maand een dagcurve te maken. Wanneer u type 2 diabetes hebt en insuline gebruikt, zult u soms vaker moeten testen. Dit is afhankelijk van het soort insuline dat u gebruikt. Wanneer moet u extra testen? Wanneer u test zoals hier is omschreven, is dit onder normale omstandigheden voldoende. In bepaalde situaties is het nodig om vaker te testen. Als u een hypo hebt of denkt een hypo te krijgen Een hypo is een veel te lage bloedglucose, waarbij u klachten krijgt. Als u zeker weet dat u een hypo hebt moet u meteen iets gaan eten. Als u twijfelt kunt u testen: u weet dan snel waar u aan toe bent. Als u een hyper hebt of denkt een hyper te krijgen Een hyper is een te hoge bloedglucose, waarbij u klachten krijgt. Bij een hyper moet u altijd meteen testen. Doe dit ook als u niet helemaal zeker weet of het wel om een hyper gaat: de test zal laten zien of u inderdaad een hyper hebt. Bij sport en beweging Lichamelijke inspanning heeft invloed op de bloedglucose, vaak nog uren ná de inspanning. Het kan dan nodig zijn extra te testen.
- Page 14 and 15: Late gevolgen Nieuwe klachten Door
- Page 16 and 17: Als er dan de eerste tekenen van co
- Page 18 and 19: Reguleren bloedglucose Hoe verloopt
- Page 20 and 21: Uw lichaam maakt zelf geen insuline
- Page 22 and 23: Het ‘instellen van de insuline’
- Page 24 and 25: 7. Insulinebehandeling Samenvatting
- Page 26 and 27: vaststellen van uw individueel beha
- Page 28 and 29: Wat kunt u doen als u last hebt van
- Page 30 and 31: Waar kunt u spuiten? De spuitplaats
- Page 32 and 33: Waar zijn insulinepompen te krijgen
- Page 34 and 35: Afvallen Mensen met type 2 diabetes
- Page 36 and 37: Geen diëten Afvallen is niet een k
- Page 38 and 39: u meer energie binnen dan u verbrui
- Page 40 and 41: karnemelk magere yoghurt magere bul
- Page 42 and 43: Fruit Kies voor Kies niet te vaak v
- Page 44 and 45: Als het moeilijk wordt: zoek afleid
- Page 46 and 47: Stap 2a Bij een BMI < 27 wordt aan
- Page 48 and 49: Let op: Diamicron MR heeft een gere
- Page 50 and 51: Maagdarmklachten, zoals misselijkhe
- Page 52 and 53: Minder verzadigd vet eten Onze voed
- Page 54 and 55: Veel mensen vinden het gebruik van
- Page 56 and 57: De bloeddruk wordt daarom uitgedruk
- Page 58 and 59: Medicijnen Risicoprofiel Of u medic
- Page 60 and 61: cilazapril (Vascase) enalapril (En
- Page 62 and 63: 14. Zelfcontrole Samenvatting Een b
- Page 66 and 67: Als u ziek bent Door een (infectie)
- Page 68 and 69: weken is geweest. Deze test wordt r
- Page 70 and 71: De meter is niet goed geijkt U geb
- Page 72 and 73: u de behandeling een beetje aan, af
- Page 74 and 75: Zelfregulatie betekent daarom: lere
- Page 76 and 77: In welke voeding zit koolhydraten?
- Page 78 and 79: Alcohol kan uw bloedglucose verlage
- Page 80 and 81: Was regelmatig uw handen met water
- Page 82 and 83: Als u sport is het zaak op een aant
- Page 84 and 85: Het risico van een hypo bestaat met
- Page 86 and 87: Wanneer u regelmatig zult gaan spor
- Page 88 and 89: Mislukte pogingen Misschien bent u
- Page 90 and 91: Bepaal een datum Spreek met uzelf a
- Page 92 and 93: sigaret wilde. De trek in een sigar
- Page 94 and 95: adressen van hypnotherapeuten kunt
- Page 96 and 97: “Mijn trouwe onderdanen, zo noem
- Page 98 and 99: een schilferende, soms wat vochtige
- Page 100 and 101: naam, de naam van uw huisarts en he
- Page 102 and 103: Als de volgende (tussen)maaltijd no
- Page 104 and 105: gaat. Dit verschijnsel heet ‘cont
- Page 106 and 107: Blijf drinken Omdat u zoveel plast,
- Page 108 and 109: Emotionele gevolgen Ook emotionele
- Page 110 and 111: Problemen voorkomen Probeer regelma
- Page 112 and 113: Seksuele problemen Welke seksuele p
In de praktijk is de test vrij eenvoudig. U kunt hem daarom overal doen: thuis, als u uit bent, op<br />
het werk, op vakantie enzovoort.<br />
Testen kan moeilijk zijn<br />
Hoewel de test op zich niet zo moeilijk is, hebben veel mensen met <strong>diabetes</strong> - vooral in het begin -<br />
toch moeite om hun bloedglucose te testen. Ze vinden bijvoorbeeld het prikken vervelend of zijn nog<br />
niet zo handig met de bloedglucosemeter. Sommige mensen vinden het testen in het begin ook eng.<br />
Na verloop van tijd blijkt dat dit voor bijna iedereen went. Het testen wordt een gewoonte, iets<br />
wat u doet zonder er nog echt bij stil te staan.<br />
U meet niet voor niets!<br />
Wel kan het moeilijk blijven om de bloedglucosemeting uit te voeren wanneer er anderen bij<br />
zijn. Bijvoorbeeld: bij familie of kennissen, tijdens uitstapjes of op uw werk.<br />
Maar u meet niet voor niets. De metingen helpen u uw bloedglucose zo goed mogelijk te<br />
reguleren, dus om zo gezond mogelijk te blijven. Probeer daarom altijd op de normale tijden de<br />
meting te doen, ook als er anderen bij zijn. Het kan helpen als u even uitlegt waarom u de<br />
meting doet. De meeste mensen zullen het dan wel begrijpen.<br />
“Soms heb ik er nog wel moeite mee om in gezelschap te testen. Het hangt er een beetje van<br />
af wie het zijn, of gewoon hoe ik in m’n vel zit. Als ik een beetje rottige dag heb voel ik me al<br />
snel bekeken, alsof ik een junkie ben... Onzin natuurlijk, maar goed. Maar ik maak er geen<br />
punt meer van als ik me zo voel. Vroeger probeerde ik me groot te houden en de test toch in<br />
gezelschap te doen, maar dat doe ik niet meer. Slechte dagen horen er gewoon bij, die heeft<br />
iedereen wel eens. Dus als ik me niet echt prettig voel trek ik me gewoon even terug, en ga<br />
mezelf niet dwingen om toch te testen met anderen in de buurt. Maar een test overslaan, dát<br />
doe ik niet!”<br />
Vergoeding van teststrips<br />
Sommige mensen met <strong>diabetes</strong> <strong>type</strong> 2 hebben om nog een andere reden moeite met<br />
zelfcontroles. Tot voor kort was er namelijk geen vergoeding voor zelfcontrolematerialen voor<br />
mensen met <strong>diabetes</strong> <strong>type</strong> 2 die geen insuline gebruiken of die niet binnen afzienbare tijd<br />
moeten overstappen van tabletten op insuline. Hier is echter verandering in gekomen. De<br />
Diabetesvereniging Nederland (DVN) heeft namelijk een contract afgesloten met een aantal<br />
zorgverzekeraars waarin afspraken zijn gemaakt over de vergoeding van <strong>diabetes</strong>zorg, waaronder<br />
de vergoeding van teststrips. Kijk op de website van de DVN voor meer informatie:<br />
www.dvn.nl.<br />
Testen<br />
Wanneer de behandeling begint<br />
In het begin van de behandeling wordt er vaak getest. Uw arts of <strong>diabetes</strong>verpleegkundige<br />
adviseert u op welke momenten u het best kunt testen. Dit hangt af van de tabletten of insuline<br />
die u gebruikt. Mensen die tabletten gebruiken testen dan meestal twee keer per dag, mensen<br />
die insuline gebruiken vaak acht keer. Samen geven deze metingen aan hoe de bloedglucose<br />
over de dag schommelt. Dit wordt een dagcurve genoemd. Dit is nodig om een goed<br />
behandelschema voor u te maken. Het behandelschema zegt hoe laat u moet eten en hoe vaak<br />
u tabletten of insuline moet gebruiken.<br />
De beoordeling van deze metingen gebeurt meestal in de polikliniek van een ziekenhuis, maar ook<br />
steeds vaker in de huisartsenpraktijk. U krijgt dan hulp van de arts of de <strong>diabetes</strong>verpleegkundige<br />
waarna het behandelschema opgesteld wordt.