22.08.2013 Views

Zorgboek Diabetes type 2 - Bvvde

Zorgboek Diabetes type 2 - Bvvde

Zorgboek Diabetes type 2 - Bvvde

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Op de achterkaft<br />

“Niks aan het handje, dacht ik toen rite horen kreeg dat ik diabetes heb. Maar toen wist ik<br />

nog niet zoveel over diabetes. Ik dacht dat het alleen iets met eten en suiker te maken had.<br />

Pas toen ik er meer over ging lezen, en erachter kwam dat je het aan je hart kan krijgen door<br />

diabetes... Ja, toen schrok ik wel.”<br />

Wereldwijd is het aantal mensen met diabetes de laatste jaren sterk toegenomen. Alleen al in<br />

Nederland zijn er meer dan een miljoen mensen met diabetes. Van deze groep heeft tachtig tot<br />

negentig procent diabetes <strong>type</strong> 2, de meest voorkomende vorm van diabetes. Volgens artsen is<br />

de toename van deze vorm van diabetes vooral te wijten aan een ongezonde leefstijl.<br />

Mogelijk behoort u zelf tot de groep die te maken krijgt met diabetes <strong>type</strong> 2. Wat heeft diabetes met<br />

uw leefstijl te maken? Moet u iets aan uw manier van leven veranderen? En wat gebeurt er eigenlijk<br />

als u dat niet doet? In dit boek wordt uitgelegd wat het verband is tussen diabetes <strong>type</strong> 2 en uw<br />

leefstijl.<br />

Ook krijgt u uitgebreide informatie over wat diabetes nu precies is en welke behandelingen er<br />

zijn. De nadruk ligt op wat u zelf kunt doen. Dat is veel: diabetes is een zelfmanagement-ziekte,<br />

u bent in feite de hoofdbehandelaar! U krijgt informatie over de ‘gulden regels’: stoppen met<br />

roken, gezond eten, afvallen, meer bewegen.<br />

Ook krijgt u informatie over wat de diabetes voor uw leven kan betekenen: voor uw partner en<br />

andere relaties, uw seksleven, kinderwens en zwangerschap, uw werk. Ten slotte geeft het<br />

boek informatie over de hulp die u en uw naasten kunnen krijgen, onder meer van de<br />

professionele hulpverlening en <strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland.<br />

Aan dit boek hebben veel vooraanstaande deskundigen en hun organisaties meegewerkt,<br />

waaronder <strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland en de EADV (de beroepsorganisatie voor<br />

diabeteszorgverleners). Natuurlijk hebben ook mensen die zelf diabetes hebben aan dit boek<br />

meegewerkt. Door deze brede samenwerking geeft het boek goede, betrouwbare en praktische<br />

informatie.<br />

ISBN 978-90-8648-149-1<br />

www.boekenoverziekten.nl<br />

Uitgave van Stichting September, eerste druk, 2011<br />

Eindredactie: H. Vinke - Redactie: H. van Duijn, C. Flens, S. Kollaard, M. Peters, I. Vooren<br />

Illustraties: P. Buchel - Vormgeving: Matt Art BV, Haarlem - Grafische vormgeving: Milkdesign,<br />

Amsterdam - Opmaak: W. Bron - Druk: Ten Brink, Meppel<br />

Onafhankelijke informatie<br />

Dit zorgboek is ontwikkeld door Stichting September. De tekst is geschreven door redacteuren<br />

van de Stichting, op basis van algemeen aanvaarde informatiebronnen, waaronder richtlijnen en<br />

standaarden. De tekst is becommentarieerd door deskundigen van organisaties die vertrouwen<br />

genieten in het vakgebied. Elk heeft passages op zijn of haar specifieke vakgebied gelezen, gecorrigeerd<br />

en aangevuld. Dit commentaar is in de uiteindelijke tekst verwerkt. Om de<br />

onafhankelijkheid van de informatie te waarborgen hebben andere partijen dan de hier<br />

genoemde, waaronder subsidiegevers en sponsoren, geen enkele zeggenschap over de tekst.<br />

Belangrijke mededeling!<br />

De informatie in dit boek mag niet gebruikt worden in de plaats van onderzoeken,<br />

behandelingen, adviezen, steun, enzovoort, die u van professionele hulpverleners ontvangt.<br />

Onderzoek, diagnosestelling, behandeling, verzorging en aanverwante zaken in verband met


een ziekte of klacht dienen te geschieden door of onder supervisie van op dit terrein geschoolde<br />

en erkende professionele hulpverleners (huisarts, medisch specialist, enzovoort).<br />

De informatie uit dit boek dient hierbij als achtergrondinformatie. Wanneer u besluit om<br />

adviezen en dergelijke uit dit boek op te volgen, doe dit dan altijd in overleg met uw<br />

professionele hulpverleners. In overleg met hen kan worden bepaald of deze adviezen van<br />

toepassing zijn op uw persoonlijke situatie.<br />

Vrijwaring<br />

Stichting September en alle andere medewerkers aan deze uitgave verklaren dat deze uitgave<br />

op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen Stichting<br />

September en andere medewerkers op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of<br />

volledigheid van de informatie. Stichting September en andere medewerkers aanvaarden dan<br />

ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die het gevolg is van<br />

handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bovenbedoelde informatie.<br />

ISBN: 978-90-8648-149-1<br />

Copyright: E.H. Coene, 2011. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden<br />

verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in<br />

enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of<br />

enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Stichting September<br />

en de auteur(s).<br />

Verantwoording<br />

De inhoud van dit boek is voorgelegd aan een groot aantal deskundigen. Elk heeft passages op<br />

het terrein vayijn of haar specifieke deskundigheid beoordeeld. Bij deze willen wij alle adviseurs<br />

en de organisaties die zij vertegenwoordigen hartelijk bedanken voor hun medewerking.<br />

De heer drs. J. Bos, onderzoeker, NIBUD<br />

Mevrouw mr.. drs. N.J.E.G. Cremers, beleidsmedewerker, Zorgverzekeraars Nederland<br />

Mevrouw T. van Dantzig, onafhankelijke adviseur en coach voor werk, sociale zekerheid en<br />

gezondheid, Welder<br />

De heer dr. P. van Dijkman, Nederlandse Vereniging voor Cardiologie<br />

De heer J. Doorenbos, <strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland<br />

Mevrouw mr. C.G.M. de Groot, jurist, Stichting De Ombudsman<br />

Mevrouw U. Harkema, diëtist<br />

Mevrouw mr. A.C.I.J. Hiddinga, jurist, Stichting De Ombudsman<br />

Mevrouw drs. A. H orikx, apotheker, Wetenschappelijk Instituut van de KNMP<br />

De heer C. Jakobs, beleidsadviseur Zorg, Consumentenbond<br />

De heer mr. H. Meerman, jurist, Stichting De Ombudsman<br />

De heer B. van der Meijden, projectleider WMO, Vereniging Nederlandse Gemeenten<br />

De heer dr. B.J Potter van Loon, internist-neuroloog, Nederlandsche Internisten Vereeniging<br />

De heer H.-J. Weevers, projectleider Communicatie & Implementatie Zorg, Stivoro<br />

Mevrouw H.C. Wessels, diabetesverpleegkundige, Martiniziekenhuis Groningen, EADV, de<br />

beroepsorganisatie voor diabeteszorgverleners<br />

Het <strong>Zorgboek</strong> <strong>Diabetes</strong> <strong>type</strong> 2 is gedeeltelijk gebaseerd op het <strong>Zorgboek</strong> <strong>Diabetes</strong>, waarvan<br />

inmiddels meerdere drukken zijn verschenen. Ook aan de verschillende drukken van het<br />

<strong>Zorgboek</strong> <strong>Diabetes</strong> is door veel mensen meegewerkt. De sporen van hun werk zijn in dit boek<br />

nog alom aanwezig. Ook naar hen gaat daarom onze dank uit.


Inhoud:<br />

1. Wegwijzer ...................................................................................................................................... 5<br />

2. Wat is diabetes? ........................................................................................................................... 11<br />

3. Diagnose ...................................................................................................................................... 14<br />

4. Behandeling ................................................................................................................................. 18<br />

5. Voeding aanpassen....................................................................................................................... 23<br />

6. Gezond eten ................................................................................................................................. 30<br />

7. Voldoende bewegen ..................................................................................................................... 34<br />

8. Naar een gezond gewicht.............................................................................................................. 40<br />

9. Stoppen met roken ....................................................................................................................... 46<br />

10. Medicijnen.................................................................................................................................. 54<br />

11. Omgaan met medicijnen ............................................................................................................. 58<br />

12. Insuline....................................................................................................................................... 64<br />

13. Hoge bloeddruk .......................................................................................................................... 68<br />

14. Verhoogd cholesterol .................................................................................................................. 73<br />

15. Hypo en hyper............................................................................................................................. 77<br />

16. Stabiel blijven ............................................................................................................................. 82<br />

17. Diabetische voet ......................................................................................................................... 85<br />

18. Late klachten .............................................................................................................................. 89<br />

19. Gevolgen voor werk .................................................................................................................... 95<br />

20. Emotionele gevolgen ................................................................................................................ 100<br />

21. Partner en naaste, .................................................................................................................... 104<br />

22. Seksualiteit ............................................................................................................................... 108<br />

23. Kinderwens............................................................................................................................... 113<br />

24. Hulpverlening ........................................................................................................................... 117<br />

25. Organisaties: steun ................................................................................................................... 121<br />

26. Ziektekosten ............................................................................................................................. 124<br />

27. Ziekte, werk en inkomen ........................................................................................................... 135<br />

28. Meer informatie........................................................................................................................ 142


1. Wegwijzer<br />

In dit hoofdstuk<br />

Wegwijzer. Er is veel informatie voor mensen die diabetes hebben. In dit hoofdstuk vindt u<br />

een overzicht van alle informatie die in dit boek aan bod komt. U kunt dit hoofdstuk zien als<br />

een wegwijzer voor de rest van de informatie.<br />

Medische informatie. Wat is diabetes? Wat is het verschil tussen diabetes <strong>type</strong> 1 en <strong>type</strong> 2?<br />

Wie krijgen ermee te maken? Wat zijn de klachten?<br />

Diagnose en toekomst. Kan diabetes genezen worden? Hoe wordt het ontdekt?<br />

Behandeling. Waaruit bestaat de behandeling? Krijgt u altijd medicijnen voorgeschreven?<br />

Moet u insuline gaan spuiten?<br />

Gevolgen. Wat zijn de gevolgen voor uw leven? Verandert er veel of blijft juist alles bij het<br />

oude? Kunt u blijven werken? Wat vindt uw partner ervan? Krijgen uw kinderen ook<br />

diabetes?<br />

Hulp en steun. Op wie kunt u een beroep doen als u het moeilijk hebt? Met welke<br />

hulpverleners krijgt u te maken? Is er een patiëntenvereniging voor mensen met diabetes?<br />

Wegwijzer<br />

Veel informatie<br />

U vindt hier informatie over diabetes. De opzet is heel breed. <strong>Diabetes</strong> is niet alleen een<br />

medisch onderwerp, maar heeft veel gevolgen in het dagelijks leven. Ook over deze gevolgen<br />

vindt u informatie.<br />

In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van alle onderwerpen: u kunt het lezen als een wegwijzer<br />

voor de rest van de informatie in dit boek.<br />

Algemene aanwijzingen<br />

Voordat u meer kunt lezen over de vele onderwerpen die aan bod komen, krijgt u eerst nog een<br />

paar algemene aanwijzingen voor het gebruik van dit boek.<br />

Opzoeken<br />

Dit boek is geen roman die u van voor naar achteren leest. Het is een boek waarin u her ben<br />

der iets leest waar u belangstelling voor hebt. Het is ook een boek dat u zo nu en dan<br />

tevoorschijn haalt als u antwoord wilt op een bepaalde vraag.<br />

We hebben daarom ons best gedaan het boek zo toegankelijk mogelijk te maken. Via dit<br />

hoofdstuk, de inhoudsopgave en de index zult u doorgaans snel kunnen vinden wat u wilt<br />

weten. Elk hoofdstuk begint met een samenvatting waarin u snel kunt zien welke onderwerpen<br />

in dat hoofdstuk te vinden zijn. Mocht u in dit boek geen antwoord vinden, dan vindt u achterin<br />

een lijst met boeken en brochures, organisaties, websites enzovoort waar nog meer informatie<br />

over de onderwerpen in dit boek te vinden is.<br />

Herhalingen<br />

Het boek bevat nogal wat herhalingen. Zo nu en dan zult u denken: maar dit had ik toch al<br />

ergens gelezen? We herhalen omdat informatie vaak niet meteen blijft hangen. Om informatie<br />

beter over te brengen, is het goed zo nu en dan een belangrijk punt te herhalen.<br />

Persoonlijke ervaringen<br />

De informatie die wij geven heeft een algemeen karakter. Maar: ‘algemene mensen’ bestaan niet.<br />

Iedereen is anders en levens verschillen. Daarom laten we ook patiënten aan het woord. Her en der<br />

vindt u korte tekstjes waarin mensen vertellen hoe zij het leven met diabetes ervaren.


Informatie helpt<br />

Informatie kan u niet genezen, maar wel helpen. Als u goed geïnformeerd bent, kunt u beter<br />

omgaan met uw diabetes. Zelf kunt u veel doen om de diabetes onder controle te houden, en<br />

op die manier zo gezond mogelijk te blijven en een zo prettig mogelijk leven te leiden. We<br />

hopen van harte dat dit boek u daarbij zal helpen.<br />

Medische informatie<br />

Wat is diabetes?<br />

Als u diabetes hebt, kan uw lichaam de bloedsuikerspiegel niet goed meer regelen. De<br />

hoeveelheid suiker in het bloed (de bloedglucose) loopt veel te hoog op. Daardoor kunnen<br />

allerlei klachten ontstaan, zoals dorst, veel plassen en hardnekkige infecties. Op de lange duur<br />

kunnen de klachten ernstiger vormen aannemen: zo kunnen de bloedvaten en zenuwen<br />

beschadigd raken.<br />

“Niks aan het handje, dacht ik toen ik te horen kreeg dat ik diabetes heb. Maar toen wist ik<br />

nog niet zoveel over diabetes. Ik dacht dat het alleen iets met eten en suiker te maken had.<br />

Pas toen ik er meer over ging lezen, en erachter kwam dat je het aan je hart kan krijgen door<br />

diabetes... Ja, toen schrok ik wel.”<br />

Wat is de oorzaak?<br />

Bij mensen die geen diabetes hebben zorgt insuline ervoor dat glucose kan<br />

dienen als brandstof of als reservevoorraad energie. Insuline is een hormoon dat wordt<br />

aangemaakt in de alvleesklier. Door de insuline kan de hoeveelheid glucose in het bloed niet te<br />

hoog oplopen.


Bij mensen met diabetes <strong>type</strong> 2 maakt het lichaam onvoldoende insuline aan. Ook kan het<br />

gebeuren dat het lichaam niet goed reageert op insuline.<br />

Hoe ontstaat diabetes?<br />

Het is nog niet helemaal duidelijk waardoor diabetes <strong>type</strong> 2 kan ontstaan. Wel is bekend dat er<br />

een verband is met een ongezonde leefstijl. Mensen die weinig bewegen en overgewicht<br />

hebben krijgen relatief vaak diabetes <strong>type</strong> 2.<br />

Dat wil overigens niet zeggen dat iedereen met diabetes <strong>type</strong> 2 ongezond heeft geleefd. Ook<br />

mensen die gezond leven kunnen het krijgen. Sommige mensen hebben een erfelijke aanleg.<br />

Door een ongezonde leefstijl wordt de kans op diabetes <strong>type</strong> 2 wel groter. De laatste jaren is<br />

het aantal mensen met diabetes <strong>type</strong> 2 sterk toegenomen, waarschijnlijk omdat veel<br />

Nederlanders te weinig bewegen, ongezond eten en kampen met overgewicht.<br />

Meest voorkomende vorm<br />

<strong>Diabetes</strong> <strong>type</strong> 2 is de meest voorkomende vorm van diabetes. Tachtig tot negentig procent van<br />

alle mensen met diabetes heeft diabetes <strong>type</strong> 2.<br />

Diagnose en toekomst<br />

Klachten<br />

Als nog niet bekend is dat u diabetes hebt, kunt u onder meer last krijgen van de volgende<br />

klachten: vermoeidheid, wazig zien, jeuk, witte vloed en prikkelingen in handen, benen en<br />

voeten. Ook dorst en veel plassen komen voor.<br />

Deze klachten komen ook bij allerlei andere aandoeningen voor. Ze kunnen verschillende<br />

oorzaken hebben. Daardoor kan het lang duren voordat de juiste diagnose is gesteld. Vaak<br />

wordt niet aan diabetes gedacht en lopen mensen jaren met deze klachten rond.<br />

“Eigenlijk voelde ik me al heel lang niet goed. Vaak moe, weinig energie, niet lekker in mijn<br />

vel... Maar ik dacht dat het allemaal bij het ouder worden hoorde. Tot ik die medische keuring<br />

kreeg voor mijn werk. Bleek ik diabetes te hebben. Achteraf kan ik er nog wel eens verdrietig<br />

van worden... het idee dat ik er zo lang mee rond heb gelopen. Al die verloren jaren! Dat had<br />

helemaal niet gehoeven. Sinds ik onder behandeling ben voel ik me weer top fit!”<br />

Diagnose<br />

Als diabetes eenmaal ‘in beeld’ is, kan uw arts snel een diagnose stellen. Met behulp van een<br />

eenvoudig bloedonderzoek kan worden vastgesteld of uw bloedglucose te hoog is.<br />

Verloop<br />

<strong>Diabetes</strong> <strong>type</strong> 2 is een progressieve ziekte: de klachten worden langzaam erger. Met een goede<br />

behandeling remt u de achteruitgang. U krijgt regelmatig controle, uw arts gaat dan na hoe het<br />

er bij u voor staat. Soms sluit de behandeling niet meer goed aan bij uw situatie en moet deze<br />

aangepast worden. U krijgt dan bijvoorbeeld een iets hogere dosis medicijnen.<br />

Op de lange duur kan diabetes tot nieuwe klachten leiden. Er kunnen bijvoorbeeld problemen<br />

met de ogen en de nieren ontstaan. Ook klachten aan de voeten komen vrij vaak voor. Dit soort<br />

klachten wordt wel ‘late complicaties’ genoemd. Met een goede behandeling maakt u de kans<br />

op late complicaties zo klein mogelijk. Mochten ze toch ontstaan, dan worden ze dankzij de<br />

regelmatige controles tijdig opgespoord en behandeld.


Behandeling<br />

Doel<br />

Het doel van de behandeling is om de bloedglucose zo normaal mogelijk te houden. Als het lukt<br />

om de bloedglucose op een normaal niveau te krijgen, verdwijnen de diabetesklachten. Ook<br />

wordt het gevaar op nieuwe klachten, de ‘late complicaties’, kleiner.<br />

Natuurlijk is het ook de bedoeling dat u uw ‘kwaliteit van leven’ behoudt. U hebt dan wel een<br />

chronische ziekte, maar het is niet de bedoeling dat diabetes uw leven bepaalt.<br />

Zelf aan de slag<br />

De behandeling is iets wat u voor een groot deel zelf kunt doen. <strong>Diabetes</strong> is een zogenaamde<br />

‘zelfmanagement-ziekte’: u bent in feite de hoofdbehandelaar! Er zijn veel zaken die invloed<br />

hebben op uw bloedglucose: wat u eet, welke activiteiten u onderneemt, of u gespannen bent...<br />

Tijdens de behandeling leert<br />

De nadruk ligt daarbij op gezond leven. Door een gezonde leefstijl gaat de bloedglucose vanzelf<br />

omlaag. Van uw behandelaars krijgt u in ieder geval bewegings- en voedingsadviezen:<br />

beweging en een gezonde voeding hebben een gunstig effect op de werking van de insuline.<br />

“Zelf had ik altijd het idee dat ik heel gezond leefde. Ik snoepte bijvoorbeeld niet en ging elke<br />

week naar de sportschool. Ik voelde me daarom ook niet aangesproken toen de huisarts zei<br />

dat ik gezonder moest gaan leven. Tot ik samen met de diabetesverpleegkundige eens heel<br />

precies naar mijn manier van leven ging kijken. Ik ging inderdaad een keer per week naar de<br />

sportschool, maar de rest van de week zat ik in de auto. En ik dronk de hele dag door<br />

vruchtensap, en daar zitten ontzettend veel calorieën in. Op mijn brood at ik altijd kaas, en<br />

dat is dan weer hartstikke vet. Dat gesprek met de verpleegkundige was wel eyeopener. Er<br />

viel nog heel wat te halen voor mij.”<br />

Medicijnen<br />

Zo nodig krijgt u ook medicijnen. In het begin van de diabetes gaat het meestal om tabletten die<br />

de bloedglucose verlagen.<br />

Hierboven schreven we al dat diabetes <strong>type</strong> 2 een aandoening is die steeds erger wordt. De<br />

alvleesklier gaat steeds slechter werken. Vandaar dat de behandeling zo nu en dan aangepast<br />

moet worden. Mensen die eerst helemaal geen medicijnen nodig hebben, krijgen na verloop<br />

van tijd toch medicijnen voorgeschreven. Soms stopt de alvleesklier er grotendeels of helemaal<br />

mee. In dat geval wordt er insuline voorgeschreven, deze moet worden ingespoten.<br />

Extra goed opletten<br />

Als u bloedglucoseverlagende tabletten of insuline gebruikt, moet u extra goed op uw<br />

bloedglucose letten. De kans op uitschieters - naar boven of beneden - is groter.<br />

Behandeling van bijkomende problemen<br />

Veel mensen met diabetes <strong>type</strong> 2 hebben ook nog andere gezondheidsproblemen, zoals een<br />

verhoogde kans op hart- en vaatziekten, een hoge bloeddruk en een te hoog cholesterol.<br />

Daardoor zijn er soms nog andere behandeldoelen.<br />

Verhoogde kans op hart- en vaatziekten<br />

Mensen met diabetes hebben een verhoogde kans op hart- en vaatziekten. Een ongezonde<br />

leefstijl maakt de kans op hart- en vaatziekten nog groter. Vandaar dat u het advies krijgt om<br />

gezonder te gaan leven - als dat nodig is natuurlijk.


Bijvoorbeeld: als u diabetes hebt en rookt, krijgt u het dringende advies om met roken te<br />

stoppen. Roken maakt de kans op hart- en vaatziekten nog groter. Ook de kans op andere late<br />

complicaties wordt groter als u rookt.<br />

Als u diabetes hebt en te zwaar bent, krijgt u het advies om af te vallen. Een gewichtsverlies van 5%<br />

levert al gezondheidswinst op. Als u eenmaal bent afgevallen, kan de insuline beter zijn werk doen.<br />

Hoge bloeddruk<br />

Veel mensen met <strong>type</strong> 2 diabetes hebben een hoge bloeddruk. Een hoge bloeddruk maakt<br />

zowel de kans op late complicaties als op hart- en vaatziekten groter. Als u een hoge bloeddruk<br />

hebt, krijgt u het advies deze te laten behandelen.<br />

Te hoog cholesterol<br />

Veel mensen met <strong>type</strong> 2 diabetes hebben te veel cholesterol in hun bloed. Een te hoog<br />

cholesterol maakt zowel de kans op late complicaties als op hart- en vaatziekten groter.<br />

Uit voorzorg krijgt vrijwel iedereen met diabetes <strong>type</strong> 2 een cholesterolverlagend medicijn<br />

voorgeschreven.<br />

Opnieuw: zelf aan de slag<br />

Ook bij de behandeling van hoge bloeddruk en een te hoog cholesterol ligt de nadruk op een<br />

gezonde leefstijl. Het advies om gezond te leven is dus eigenlijk een advies waar u niet om<br />

heen kunt. Vandaar dat u hier veel informatie vindt over wat gezond leven nu precies inhoudt.<br />

Gevolgen<br />

Gedachten en gevoelens<br />

Veel mensen maken een moeilijke, emotionele periode door nadat ze hebben gehoord dat ze<br />

diabetes hebben, ze hebben tijd nodig om te verwerken dat ze een chronische aandoening hebben.<br />

“Ik was zestien toen ik hoorde dat ik diabetes heb. Toch al niet een leeftijd waarop je<br />

overloopt van het zelfvertrouwen. Ik dacht: ik krijgt nooit een vriendje! Maar het is helemaal<br />

goed gekomen. Sterker nog, ik heb sindsdien heel wat vriendjes versleten. Misschien<br />

probeerde ik daarmee wel te bewijzen dat ik met mijn diabetes nog net zo aantrekkelijk was<br />

als elk ander meisje. Maar ook die periode ging weer voorbij. Nu ben ik alweer zeven jaar<br />

getrouwd en moeder van drie kinderen. Zo gaat dat...”<br />

In het hoofdstuk over dit onderwerp vindt u verschillende tips die u kunnen helpen om diabetes<br />

een plaats in uw leven te geven.<br />

Gevolgen voor uw naasten<br />

<strong>Diabetes</strong> heeft niet alleen gevolgen voor u, maar ook voor de mensen om u heen. Ook uw<br />

partner, familieleden en vrienden hebben tijd nodig om te wennen aan de veranderde situatie.<br />

Relatie<br />

Tussen partners ontstaan soms problemen. Die zijn vaak het gevolg van misverstanden en<br />

kleine irritaties. Te hoge en te lage bloedsuikers (hypers en hypo’s) kunnen voor ogenschijnlijk<br />

onverklaarbare stemmingswisselingen zorgen. Door regelmatig met elkaar te praten over de<br />

diabetes en alles wat daarmee te maken heeft, kunnen problemen meestal worden voorkomen.<br />

Vaak wordt de band tussen twee mensen juist sterker, omdat ze zich samen door een moeilijke<br />

periode slaan.


Seks<br />

Soms leidt de diabetes tot problemen in het seksleven. Ook hierdoor kunnen spanningen in de<br />

relatie ontstaan.<br />

Meestal kunnen seksuele problemen wel worden opgelost, onder meer door een goede<br />

behandeling.<br />

Gezin<br />

Door de diabetes kan alles in een ander licht komen te staan: ook de toekomst. Mogelijk wilt u<br />

graag kinderen, maar vraagt u zich af of dat nog wel op een veilige manier kan. Ook maakt u<br />

zich er misschien zorgen over dat diabetes een erfelijke ziekte is.<br />

Werk en inkomen<br />

De meeste mensen met diabetes blijven gewoon werken. Sommige dingen kunnen door diabetes<br />

iets anders liggen, zoals het contact met de collega’s. Omgekeerd kan het werk voor praktische<br />

problemen in de behandeling zorgen, bijvoorbeeld als u door uw werk onregelmatig leeft.<br />

Als u door de diabetes korte of langere tijd niet kunt werken, zijn er bepaalde regels die ervoor<br />

zorgen dat u toch een inkomen hebt. Met welke regels u te maken krijgt, hangt af van uw<br />

situaties.<br />

Hulp en steun<br />

Professionele hulpverleners<br />

Als eenmaal duidelijk is dat u diabetes hebt, krijgt u met verschillende hulpverleners te maken.<br />

Allereerst is dat natuurlijk de hulp van een arts: de huisarts en soms ook de internist. Maar er<br />

zijn ook tal van hulpverleners die u ondersteunen als u uw leefstijl aanpast en gezonder gaat<br />

leven. U kunt onder meer een beroep doen op de diëtist en de fysiotherapeut. Iedere drie<br />

maanden wordt u opgeroepen voor een controle: deze wordt meestal uitgevoerd door de diabetesverpleegkundige<br />

of praktijkverpleegkundige.<br />

“In het begin duizelde het me. Bloedglucose, zelfcontrole, zelfregulatie... Het leek wel<br />

wetenschap in plaats van een aandoening. Gelukkig heb ik veel hulp gekregen. Inmiddels<br />

heb ik aardig door hoe het zit, al moet ik soms nog wel eens iets nazoeken.”<br />

Patiëntenvereniging<br />

Ook de steun van andere mensen met diabetes kan veel betekenen. Via de patiëntenvereniging<br />

kunt u ervaringen met anderen delen en ‘lotgenoten’ (mensen die net als u diabetes hebben)<br />

ontmoeten.<br />

Aan contact met lotgenoten kleven veel voordelen. Zo weten lotgenoten bijvoorbeeld uit<br />

ervaring wat u meemaakt, en zullen ze sneller begrijpen waar u mee zit. Terwijl u aan anderen<br />

soms veel moet uitleggen, hebben lotgenoten vaak aan een half woord genoeg.<br />

Financiële hulp<br />

Hoewel het misschien niet het eerste is waar u aan denkt, kan een chronische ziekte als<br />

diabetes u flink op kosten jagen. Er bestaan verschillende regelingen die u financieel kunnen<br />

ondersteunen: de kosten worden geheel of gedeeltelijk vergoed.


2. Wat is diabetes?<br />

In dit hoofdstuk<br />

Glucose en insuline. Bij mensen met diabetes zit er te veel glucose (suiker) in het bloed. Dit<br />

komt doordat het lichaam te weinig insuline aanmaakt. Ook is het mogelijk dat het lichaam<br />

niet goed reageert op insuline.<br />

Klachten. Te veel glucose in het bloed kan leiden tot klachten als vermoeidheid, veel<br />

plassen en dorst. Sommige mensen hebben helemaal geen klachten.<br />

Hypo en hyper. Door de behandeling wordt de hoeveelheid glucose in het bloed weer<br />

normaal. Toch kan er nog wel eens een uitschieter zijn, naar boven of beneden.<br />

Glucose en insuline<br />

Glucose<br />

Er is sprake van diabetes als het lichaam de bloedsuikerspiegel niet goed meer kan regelen. De<br />

hoeveelheid suiker in het bloed (bloedsuiker) wordt te hoog. Om duidelijk te maken hoe dit kan<br />

gebeuren, krijgt u eerst wat meer informatie over de bloedsuikerspiegel.<br />

Wat is bloedsuiker?<br />

De term ‘bloedsuiker’ leidt soms tot verwarring. Voor de duidelijkheid: het gaat hier niet om<br />

suiker die u in uw koffie kan doen, maar om suiker die het lichaam aanmaakt uit voeding. Deze<br />

suiker wordt ook wel glucose genoemd.<br />

Dit gebeurt er in het lichaam:<br />

Via de voeding krijgt u koolhydraten binnen. Met koolhydraten wordt bedoeld: zetmeel en<br />

suikers.<br />

De koolhydraten worden door het lichaam omgezet in glucose.<br />

Glucose komt via de stofwisseling terecht in het bloed. Dit vindt plaats in de dunne darm.<br />

Het bloed vervoert de glucose door heel het lichaam. Voor het lichaam is glucose een bron<br />

van energie, een belangrijke brandstof voor het lichaam.<br />

Spiegel<br />

De hoeveelheid glucose in het bloed wordt bloedglucosespiegel genoemd. Veel mensen noemen de<br />

bloedglucosespiegel kortweg ‘bloedglucose’. Ook wij doen dat hier in de rest van de tekst.<br />

Insuline<br />

Insuline zorgt ervoor dat het lichaam de glucose kan opnemen en als brandstof kan gebruiken.<br />

Insuline is een hormoon, het wordt aangemaakt in de alvleesklier. De alvleesklier maakt insuline<br />

aan als dat nodig is.<br />

Na het eten zet uw lichaam de koolhydraten om in glucose.<br />

De glucose komt in het bloed terecht en de bloedglucose stijgt.<br />

Die stijging is het sein voor de alvleesklier: die begint extra insuline aan te maken.<br />

De insuline zorgt ervoor dat de lichaamscellen de glucose kunnen opnemen. Voor deze<br />

lichaamscellen is glucose een bron van energie.<br />

De glucose die niet direct als energie wordt benut, wordt als reserve opgeslagen in onder<br />

andere de lever en de spieren, en als vet.<br />

De bloedglucose daalt weer: de glucose is immers opgenomen door de lichaamscellen en zit<br />

niet meer in het bloed.<br />

Als de bloedglucose gedaald is, gaat de alvleesklier minder insuline maken.<br />

De glucose verdwijnt nooit helemaal uit het bloed, er blijft altijd wat achter. Het lichaam heeft<br />

immers de hele dag door energie nodig.


Wat gebeurt er bij diabetes?<br />

Bij diabetes werkt het hierboven beschreven systeem niet goed. De bloedglucose daalt niet ver<br />

genoeg en er zit altijd te veel glucose in het bloed. Daar zijn twee mogelijke oorzaken voor:<br />

De alvleesklier maakt te weinig insuline aan. Daardoor kan het lichaam de glucose in het<br />

bloed niet goed opnemen.<br />

De alvleesklier maakt wel insuline aan, maar het lichaam reageert onvoldoende op de<br />

insuline. Dit heet insulineresistentie. Ook in dit geval kan het lichaam de glucose niet goed<br />

opnemen en blijft er te veel glucose in het bloed achter.<br />

<strong>Diabetes</strong> <strong>type</strong> 1 wordt altijd veroorzaakt door een tekort aan insuline. De alvleesklier maakt<br />

helemaal geen of heel weinig insuline aan. Bij diabetes <strong>type</strong> 2 kunnen beide oorzaken een rol<br />

spelen. Soms komen ze tegelijk voor.<br />

Behandeling: nabootsen systeem<br />

Bij de behandeling van diabetes probeert u de ‘gewone’ werking van het lichaam zo goed<br />

mogelijk na te bootsen. U zorgt ervoor dat de bloedglucose niet te hoog oploopt, maar ook niet<br />

te laag wordt.<br />

Wat is het verschil tussen diabetes <strong>type</strong> 1 en 2?<br />

Probleem<br />

<strong>Diabetes</strong> <strong>type</strong> 1: Het lichaam maakt geen of bijna geen insuline aan.<br />

<strong>Diabetes</strong> <strong>type</strong> 2: Het lichaam maakt te weinig insuline aan en/of reageert minder op insuline.<br />

Oorzaak<br />

<strong>Diabetes</strong> <strong>type</strong> 1: De precieze oorzaak is niet bekend, maar wel is duidelijk dat er iets misgaat<br />

in het afweersysteem. Het eigen afweersysteem vernietigt de insuline producerende cellen in<br />

de alvleesklier.<br />

<strong>Diabetes</strong> <strong>type</strong> 2: De precieze oorzaak is niet bekend, maar wel is duidelijk dat een<br />

ongezonde leefstijl een rol speelt. Mensen die weinig bewegen en mensen met overgewicht<br />

krijgen relatief vaak diabetes <strong>type</strong> 2.<br />

Behandeling<br />

<strong>Diabetes</strong> <strong>type</strong> 1: Omdat het lichaam geen insuline meer aanmaakt, moeten mensen met<br />

diabetes <strong>type</strong> 1 zichzelf met insuline inspuiten.<br />

<strong>Diabetes</strong> <strong>type</strong> 2: Soms verdwijnen de klachten door gezonder te gaan leven. Vaak worden<br />

medicijnen voorgeschreven die de bloedglucose verlagen. Als deze medicijnen onvoldoende<br />

helpen wordt er insuline voorgeschreven.<br />

Hoe vaak het voorkomt<br />

<strong>Diabetes</strong> <strong>type</strong> 2 komt veel vaker voor dan diabetes <strong>type</strong> 1. Bij de laatste officiële telling, in 2007,<br />

waren er 740.000 mensen met diabetes. Negentig procent hiervan had <strong>type</strong> 2 (bron: RIVM).<br />

Jaarlijks komen er ongeveer 71.000 mensen met diabetes bij: in 2011 zijn er dus al meer dan<br />

een miljoen mensen met diabetes.<br />

Suikerziekte<br />

<strong>Diabetes</strong> werd lange tijd suikerziekte genoemd, waarschijnlijk omdat het bij deze aandoening<br />

allemaal om bloedsuiker draait. De naam ‘suikerziekte’ leidde tot allerlei misverstanden.<br />

Mensen dachten bijvoorbeeld dat ze ziek waren geworden van suiker of dat ze absoluut geen<br />

suiker meer mochten eten. Daarom heeft de term ‘diabetes’ tegenwoordig de voorkeur. Voluit<br />

heet de ziekte diabetes mellitus. Dit betekent ‘zoete doorstroming’.<br />

Ouderdomssuiker<br />

<strong>Diabetes</strong> <strong>type</strong> 2 werd vroeger ook wel ouderdomssuiker genoemd, omdat het meestal ontstond<br />

bij mensen die al wat ouder waren. Tegenwoordig komt diabetes <strong>type</strong> 2 op steeds jongere<br />

leeftijd voor, zelfs al bij kinderen. De term ‘ouderdomssuiker’ wordt niet meer gebruikt.


“Mijn opa had ‘suiker’. Wat dat precies inhield wist ik niet. Als mijn opa en oma op bezoek<br />

kwamen, moest ik naar de supermarkt om suikervrije chocolaatjes te kopen. Die lagen in een<br />

speciaal schap, ze zaten in een oranje met gele verpakking. Ik durfde niet te vragen wat<br />

‘suiker’ nou precies was en waarom opa speciale dingen moest eten. Blijkbaar voelde ook<br />

niemand zich geroepen het aan mij uit te leggen. Dat is nu wel anders, er zijn zoveel leuke<br />

boekjes, websites en tv-programma’s voor kinderen waarin precies wordt verteld hoe het zit.<br />

Wat dat betreft is er veel veranderd.”<br />

Klachten<br />

Veel voorkomende klachten<br />

Een te hoge bloedglucose kan tot de volgende klachten leiden:<br />

dorst en veel plassen<br />

vermoeidheid<br />

wazig zien<br />

prikkelingen en tintelingen<br />

hardnekkige infecties<br />

Ook andere klachten, zoals witte vloed (vaginale afscheiding), kortademigheid, slecht<br />

genezende wondjes, blaasontsteking en pijn in de benen bij het lopen komen voor. Veel<br />

mensen met diabetes <strong>type</strong> 2 hebben echter helemaal geen klachten. Het kan ook dat de<br />

klachten niet opvallen, omdat ze heel geleidelijk zijn ontstaan.<br />

“Achteraf zeg ik: ja, ik was wel vaak moe. Maar ja, wie is dat niet? Iedereen heeft het toch<br />

hartstikke druk tegenwoordig? Mijn man is vaak weg voor zijn werk, dus thuis komt bijna alles<br />

op mijn schouders neer. Dat is geen kleinigheidje hoor, met twee jonge kinderen. En dan sta<br />

ik ook nog twee dagen in de winkel en help ik nog een middag op school. Dus zo gek vond ik<br />

het niet dat ik ‘s avonds alleen nog maar op de bank wilde liggen.”<br />

Dorst en veel plassen<br />

Een van de meest kenmerkende klachten van diabetes is veel plassen. Deze klacht ontstaat<br />

doordat er ook glucose in de nieren terechtkomt — bij iemand die geen diabetes heeft, gebeurt<br />

dat niet. Glucose ‘bindt’ water, vandaar dat de hoeveelheid urine sterk toeneemt.<br />

Door het vele plassen verliest het lichaam veel vocht. Dit leidt er weer toe dat u veel dorst kunt<br />

hebben.<br />

“Mijn huisarts vroeg hoeveel ik die dag had gedronken. Daar moest ik even over nadenken,<br />

en ik kwam uit op ongeveer drie van die anderhalve literflessen cola. Vind je dat veel? Zelf<br />

vind ik het wel meevallen, maar mijn huisarts vond het ook ontzettend veel. Bovendien<br />

maakte ik het probleem er volgens hem alleen maar erger mee. In cola schijnen heel veel<br />

koolhydraten te zitten. Dat betekent: nog meer glucose, nog meer plassen en nog meer<br />

dorst.”<br />

Vermoeidheid<br />

Een andere veel voorkomende klacht is vermoeidheid. Deze klacht ontstaat waarschijnlijk<br />

doordat het lichaam over onvoldoende ‘brandstof’ beschikt: de lichaamscellen kunnen de<br />

beschikbare glucose immers niet opnemen uit het bloed.<br />

Wazig zien<br />

Dat glucose vocht ‘vasthoudt’ is de oorzaak van veel plassen, maar ook van wazig zien. Door<br />

de verhoogde glucose trekt de ooglens vocht aan. Vervolgens vervormt de ooglens en zwelt<br />

deze op, zodat u wazig gaat zien. De oogbol kan ook vervormen doordat er juist vocht aan de


oogbol onttrokken wordt. Ook andere oogklachten komen voor: branderige ogen, dubbelzien en<br />

slecht zien.<br />

Prikkelingen en tintelingen<br />

<strong>Diabetes</strong> heeft ook invloed op de zenuwen. De zenuwcellen krijgen onvoldoende brandstof<br />

aangevoerd en werken daardoor minder goed. Dit kan een prikkelend, tintelend of ‘doof’ gevoel<br />

veroorzaken. Deze klachten komen vooral voor in de vingers en tenen.<br />

Infecties<br />

Door een hoge bloedglucose hebt u minder weerstand tegen ontstekingen. Waarschijnlijk komt<br />

dit doordat de witte bloedcellen minder goed werken, en deze bloedcellen spelen juist een<br />

belangrijke rol in de afweer. Vooral blaasontstekingen, vaginale infecties, voetschimmel en<br />

huidinfecties (bijvoorbeeld steenpuisten) komen veel voor.<br />

“In twee jaar tijd had ik vijf keer een blaasontsteking. Van de huisarts moest ik bloed laten<br />

prikken. Toen werd duidelijk dat ik diabetes heb.”<br />

Goede behandeling = geen klachten<br />

Door de behandeling verdwijnen deze klachten van een te hoge bloedglucose.<br />

Late klachten<br />

Toch kunnen er in de loop van uw leven nieuwe klachten ontstaan door de diabetes. Dit komt<br />

doordat diabetes een ziekte is die nooit stilstaat: heel langzaam wordt de ziekte steeds een<br />

beetje erger.<br />

Ter geruststelling: lang niet iedereen krijgt met deze ‘late klachten’ te maken. Bovendien kunt u<br />

zelf veel doen om ervoor te zorgen dat de ziekte zich langzaam ontwikkelt: zo kunt u de laten<br />

klachten voorkomen of zo lang mogelijk uitstellen.<br />

Hypo en hyper<br />

Uitschieters<br />

Bij de behandeling leert u om de bloedglucose op een normaal niveau te houden. De meeste<br />

mensen gaat dit goed af. Toch blijft een uitschieter mogelijk: de bloedglucose is dan veel te hoog of<br />

te laag. Dit soort uitschieters worden ook wel ‘ontregelingen’ genoemd, of ‘hypo’ en ‘hyper’.<br />

Hypo: bij een hypo is de bloedglucose te laag. U kunt gaan trillen en zweten, of misselijk<br />

worden. Ook andere klachten komen voor.<br />

Hyper: bij een hyper is de bloedglucose te hoog. U krijgt klachten die lijken op de klachten<br />

die u vóór de behandeling ook al had.<br />

Ontregelingen zijn goed te behandelen. Wel is het belangrijk dat u snel iets aan een ontregeling<br />

doet. Als een hypo of hyper te lang blijft bestaan kunt u te maken krijgen met ernstige klachten.<br />

3. Diagnose<br />

In dit hoofdstuk<br />

Diagnose. De diagnose is redelijk eenvoudig te stellen. Er wordt onderzocht hoeveel glucose<br />

uw bloed bevat.<br />

Aanvullend onderzoek. <strong>Diabetes</strong> kan op de lange duur leiden tot ernstige klachten. De arts<br />

onderzoekt of deze klachten zich al bij u voordoen.


Diagnose<br />

Bij de huisarts<br />

Uw huisarts is waarschijnlijk de eerste naar wie u toe gaat als u klachten hebt. Uw huisarts stelt<br />

u eerst allerlei vragen over uw gezondheid en over uw klachten. Zo krijgt hij of zij een eerste<br />

indruk van wat er aan de hand is.<br />

Bloed prikken<br />

Als de huisarts eenmaal aan diabetes denkt, is het onderzoek relatief eenvoudig. Er wordt<br />

onderzocht of uw bloed veel bloedglucose bevat.<br />

De meeste huisartsen doen dit bloedonderzoek zelf: ze hebben er maar een druppel bloed voor<br />

nodig. Hiertoe prikt de huisarts in uw vinger, aan de zijkant van een vingertop.<br />

De huisarts brengt de druppel bloed aan op een teststrookje. Vervolgens meet de huisarts de<br />

hoeveelheid bloedglucose met behulp van een bloedglucosemeter. Dit is een klein elektronisch<br />

apparaatje. De hoeveelheid bloedglucose is vrijwel direct zichtbaar in het venstertje van de<br />

bloedglucosemeter.<br />

Sommige huisartsen laten het bloedonderzoek uitvoeren door een laboratorium. Er moet dan<br />

eerst een buisje bloed worden afgenomen. Het kan enkele dagen duren voor u de uitslag krijgt.<br />

Hoeveel glucose?<br />

Het bloedonderzoek geeft aan hoeveel glucose er in een liter bloed zit. De hoeveelheid wordt<br />

uitgedrukt in ‘minima.<br />

Als de bloedglucose boven de 11 mmol/l (millimol per liter) ligt, is het mogelijk dat u diabetes hebt.<br />

Test herhalen<br />

Om er zeker van te zijn dat u diabetes hebt, wordt deze test nog een keer herhaald. Bij de<br />

tweede test moet u ‘nuchter’ zijn: dat wil zeggen dat u in de acht uur voorafgaand aan de test<br />

niet mag eten of drinken (dranken zonder calorieën mogen wel: water, thee zonder suiker of<br />

melk, zwarte koffie). Er ontstaat dan een duidelijker beeld van de hoeveelheid glucose in uw<br />

bloed. Onder invloed van eten of drinken kan de bloedglucose namelijk flink stijgen.<br />

Als er bij de tweede test meer dan 6 mmol/l (bij vingerprik) of 6,9 mmol/l (bij<br />

laboratoriumonderzoek) in uw bloed zit, staat vast dat u diabetes hebt.<br />

Sommige artsen geven er de voorkeur aan het onderzoek beide keren ‘nuchter’ doen. U hebt<br />

diabetes als de uitslag beide keren meer dan 6 mmol/l (bij vingerprik) of 6,9 mmol/l (bij<br />

laboratoriumonderzoek) is.<br />

Voorstadium diabetes<br />

Bij sommige mensen is de bloedglucose aan de hoge kant, maar nog niet zo hoog dat er sprake<br />

is van diabetes. Dit heet ook wel een gestoorde glucosetolerantie.<br />

Veel mensen met een gestoorde glucosetolerantie krijgen binnen enkele jaren alsnog diabetes.<br />

Daarom controleert de huisarts deze mensen een keer per jaar op diabetes. Ook krijgen<br />

mensen met een gestoorde glucosetolerantie het advies om gezonder te gaan leven: door meer<br />

te bewegen, gezonder te gaan eten en af te vallen is het nog mogelijk om diabetes te<br />

voorkomen.


Bij toeval ontdekt<br />

<strong>Diabetes</strong> <strong>type</strong> 2 wordt nogal eens bij toeval ontdekt. Bij veel mensen zijn de klachten zo vaag<br />

dat ze er niet mee naar de huisarts te gaan. Pas als iemand om een andere reden<br />

bloedonderzoek moet ondergaan, wordt ontdekt dat de bloedglucose wel erg hoog is.<br />

<strong>Diabetes</strong> <strong>type</strong> 2 kan ook aan het licht komen als de ziekte al in een gevorderd stadium is en er<br />

een ‘late klacht’ ontstaat. Bijvoorbeeld: problemen met de voeten of een hartafwijking.<br />

“Tien jaar geleden ben ik getroffen door een hartaanval. <strong>Diabetes</strong> bleek de onderliggende<br />

oorzaak te zijn. Sindsdien moet ik insuline spuiten.”<br />

Welke diabetes?<br />

Als blijkt dat u diabetes hebt, moet de huisarts natuurlijk ook nog vaststellen welke vorm dan<br />

diabetes u hebt: <strong>type</strong> 1 of <strong>type</strong> 2. Meestal kan de huisarts dit vaststellen aan de hand van het<br />

eerder gevoerde vraaggesprek en het lichamelijk onderzoek.<br />

De huisarts zal u ook vragen stellen over uw familie. Als diabetes <strong>type</strong> 2 al in uw familie<br />

voorkomt hebt u waarschijnlijk een erfelijke aanleg voor deze ziekte. Vooral mensen van<br />

Marokkaanse, Turkse, Surinaamse en Hindoestaanse afkomst hebben een verhoogd risico op<br />

diabetes <strong>type</strong> 2.<br />

Aanvullend onderzoek<br />

Onderzoek naar late klachten<br />

Als eenmaal duidelijk is dat u diabetes <strong>type</strong> 2 hebt, doet de huisarts nog aanvullend onderzoek.<br />

Dit onderzoek heeft te maken met de klachten die op lange termijn kunnen staan (late<br />

klachten’). De huisarts onderzoekt het risico op:<br />

hart- en vaatziekten<br />

nieraandoeningen<br />

oogafwijkingen<br />

voetproblemen<br />

Hart- en vaatziekten<br />

Mensen met diabetes hebben een verhoogde kans op hart- en vaatziekten. Dit komt omdat<br />

diabetes het proces van slagaderverkalking versnelt. Bij slagaderverkalking ontstaat er schade<br />

aan de bloedvaten.<br />

De huisarts gaat na of er - naast diabetes - nog andere zaken aanwezig zijn die het risico op<br />

hart- en vaatziekten vergroten. Dit soort zaken wordt ook wel risicofactoren genoemd.<br />

Risicofactoren zijn:<br />

roken<br />

overgewicht<br />

ongezond eten<br />

te veel alcohol drinken<br />

weinig lichaamsbeweging<br />

hoge bloeddruk<br />

hoog cholesterol<br />

langdurige stress (spanningen, druk)<br />

De bij uw aanwezige risicofactoren vormen samen uw risicoprofiel. Als de huisarts een<br />

behandelplan voor u opstelt, houdt hij of zij rekening met uw risicoprofiel.


Zelf doen<br />

De huisarts vertelt u wat u zelf kunt doen om risicofactoren positief te beïnvloeden. In veel<br />

gevallen is dat een kwestie van gezonder gaan leven. Als u bijvoorbeeld rookt, krijgt u het<br />

advies te stoppen met roken. Als u overgewicht hebt, kan de huisarts u uitleggen hoe u op een<br />

gezonde manier kunt afvallen. Daarnaast krijgt u misschien medicijnen tegen hoge bloeddruk.<br />

Als het inderdaad lukt om gezonder te gaan leven, en u neemt uw medicijnen volgens<br />

voorschrift, dan neemt de kans op hart- en vaatschade sterk af.<br />

Andere risicofactoren<br />

Er zijn ook een paar risicofactoren die u niet kunt beïnvloeden, zoals uw leeftijd en geslacht.<br />

Ook het voorkomen van hart- en vaatziekten in de familie is een risicofactor die u niet kunt<br />

beïnvloeden.<br />

Nieraandoeningen<br />

Door diabetes kunnen de nieren - op de lange duur - minder goed gaan werken. Op het<br />

moment dat de diabetes wordt ontdekt gaat de huisarts na hoe het met uw nieren is gesteld.<br />

Hiertoe wordt uw urine onderzocht.<br />

Als uit het urineonderzoek duidelijk wordt dat de nieren al minder goed werken wordt u<br />

doorverwezen naar een internist of nefroloog (een specialist op het gebied van<br />

nierproblemen).<br />

Als de nieren nog goed werken, wordt het onderzoek naar de nieren jaarlijks herhaald.<br />

Oogafwijkingen<br />

<strong>Diabetes</strong> kan leiden tot problemen met de ogen. Mogelijke klachten zijn: minder scherp zien,<br />

minder goed kleuren kunnen zien of een waas voor de ogen. In ernstige gevallen kan er<br />

plotselinge slechtziendheid of blindheid ontstaan.<br />

“De komende maanden heb ik een expositie in een galerie hier in de binnenstad. Gisteren<br />

was ik daar om de expositie in te richten, dus om te beslissen welke werken waar moeten<br />

hangen. Terwijl ik daar mee bezig was, kreeg ik een aantal schilderijen onder ogen die ik<br />

lang niet had gezien omdat ik ze ergens had opgeslagen. Die schilderijen heb ik gemaakt<br />

toen ik net de uitslag van het bloedonderzoek binnen had, en dus net wist dat ik diabetes<br />

heb. Mijn grootste angst was dat ik blind zou worden. Die angst zie je terug in de schilderijen.<br />

Het zijn woeste werken met felle kleuren.”<br />

De klachten ontstaan doordat bij diabetes de kleine bloedvaatjes in de ogen beschadigd raken.<br />

De klachten treden pas op als er al flink wat beschadigingen zijn. Daarom worden uw ogen ook<br />

onderzocht als u geen klachten hebt.<br />

De huisarts verwijst u voor het oogonderzoek naar een oogarts. Het onderzoek wordt ieder jaar<br />

herhaald.<br />

Voetproblemen<br />

Bij diabetes kunnen er - als gevolg van beschadiging van de bloedvaten en de zenuwen -<br />

allerlei problemen met de voeten ontstaan. Aanvankelijk gaat het vaak om klachten als koude<br />

voeten, grote eeltplekken, ingegroeide nagels en likdoorns. Als de voeten niet direct worden<br />

behandeld, kan er een wond of infectie ontstaan die niet kan worden genezen.<br />

Uw huisarts bekijkt en bevoelt uw voeten. Hij of zij legt u uit wat u zelf kunt doen om problemen<br />

met de voeten te voorkomen en wanneer u hulp moet zoeken. Het onderzoek wordt ieder jaar<br />

herhaald.


Als er al problemen zijn met de voeten, kan de huisarts u doorverwijzen naar een<br />

podotherapeut, revalidatiearts of orthopedisch chirurg.<br />

4. Behandeling<br />

In dit hoofdstuk<br />

Doel van de behandeling. De behandeling is erop gericht om de bloedglucose terug te<br />

brengen tot een normaal niveau.<br />

Opbouw van de behandeling. Uw arts legt u uit wat u zelf kunt doen om de bloedglucose te<br />

laten dalen. Zo nodig krijgt u medicijnen. Ook bijkomende problemen als hoge bloeddruk en<br />

verhoogd cholesterol worden aangepakt.<br />

Controle. <strong>Diabetes</strong> <strong>type</strong> 2 is een progressieve ziekte: de ziekte wordt langzaam erger.<br />

Daarom wordt u regelmatig opgeroepen voor controle. Uw behandelaars kunnen dan nagaan<br />

of het nodig is om de behandeling aan te passen.<br />

Doel van de behandeling<br />

Bloedglucose naar een normaal niveau<br />

Het doel van de behandeling is de bloedglucose weer op een normaal niveau te krijgen.<br />

Daardoor zult u zich beter voelen: klachten als vermoeidheid, veel plassen en dorst verdwijnen.<br />

Bovendien wordt door de behandeling de kans kleiner dat u later ernstige klachten krijgt. Met de<br />

behandeling worden ‘late klachten’, zoals problemen met hart en vaten, ogen en nieren, uitgesteld<br />

en vaak zelfs voorkomen. De behandeling zorgt er dus voor dat u zo gezond mogelijk blijft.<br />

Wat is een normaal niveau?<br />

Door de behandeling moet de bloedglucose weer ‘normaal’ worden? Maar: wat is normaal?<br />

Huisartsen hebben een aantal streefwaarden geformuleerd:<br />

Een normale bloedglucose ligt tussen de 4 en 9 mmol/l.<br />

In de ochtend, als u nog niets gegeten hebt, ligt de bloedglucose tussen de 4 en 7 mmol/l.<br />

Na het eten stijgt de bloedglucose. Twee uur na de maaltijd hoort de glucose onder de 9<br />

mmol/l te liggen.<br />

De afkorting ‘mmol/l’ staat voor ‘millimol per liter’. Millimol is een bepaalde maat, net zoals<br />

‘centimeter’ of ‘kilo’. Millimol geeft de hoeveelheid van een stof aan. Bij de bloedglucose wordt<br />

de hoeveelheid glucose per liter bloed getest. Vandaar: millimol per liter.<br />

Controle<br />

Een keer in de drie maanden komt u op controle, bij de praktijkverpleegkundige in de<br />

huisartsenpraktijk of bij de diabetesverpleegkundige in het ziekenhuis. Deze meet de<br />

bloedglucose. De meting maakt duidelijk of de behandeling vruchten afwerpt. Daalt de<br />

bloedglucose inderdaad naar een normaal niveau? En blijft de bloedglucose normaal?<br />

Bij het meten van de bloedglucose wordt alleen duidelijk hoe hoog de bloedglucose op dat<br />

moment is. De meting is een momentopname. Omdat de bloedglucose in de loop van de dag<br />

sterk kan schommelen wordt een keer per jaar de HbAl c-test gedaan. Met deze test kan de arts<br />

nagaan hoe de bloedglucose de afgelopen zes tot acht weken is geweest. Deze test wijst uit of<br />

de bloedglucose over een langere periode stabiel is geweest.<br />

Tijdens de Hba1c-test wordt niet de bloedglucose zelf, maar een andere stof gemeten. Glucose<br />

bindt zich in het bloed aan hemoglobine. Deze binding heet ‘glycolysering’ of ‘versuikering’. De<br />

geglycolyseerde hemoglobine (of: versuikerde hemoglobine) bevat een stof die lang in het<br />

bloed blijft zitten, en dus goed te meten is. De HbA1c-waarde wordt uitgedrukt in mmol/mol:<br />

millimol per mol. Het is de bedoeling dat de HbA1c-waarde onder de 53 mmol/mol ligt.


Zelf meten<br />

Uw bloedglucose kunt u ook zelf meten. Hiervoor zijn speciale apparaatjes verkrijgbaar:<br />

bloedglucosemeters. Zelf meten is vooral van belang voor mensen met diabetes <strong>type</strong> 1. Zij<br />

moeten de hoeveelheid insuline die ze inspuiten aanpassen aan de hoogte van de<br />

bloedglucose. Daarom meten zij dagelijks, soms zelfs meerdere keren per dag.<br />

Voor mensen met diabetes <strong>type</strong> 2 is het meestal niet nodig om zelf de bloedglucose te mensen.<br />

Het zelf meten komt pas in zicht als u bloedglucoseverlagende tabletten of insuline moet gaan<br />

gebruiken.<br />

Verkeerde waarden<br />

Door omstandigheden kan de bloedglucose ineens te hoog oplopen of juist veel te laag worden.<br />

U hebt dan een hyper (bij te hoge waarden) of een hypo (bij te lage waarden). Uw arts vertelt u<br />

wat u moet doen als dit gebeurt.<br />

Opbouw van de behandeling<br />

Zelf aan de slag<br />

Het ‘normaliseren’ van de bloedglucose is iets wat u voor een groot deel zelf kunt doen.<br />

<strong>Diabetes</strong> <strong>type</strong> 2 hangt vaak samen met een ongezonde leefstijl. Door uw leefstijl op sommige<br />

punten aan te passen kunt u er zelf voor zorgen dat de bloedglucose daalt.<br />

Wat kunt u doen?<br />

Uw arts geeft u de volgende adviezen geven:<br />

pas uw voeding aan: eet gezond<br />

beweeg voldoende<br />

streef naar een gezond gewicht<br />

rook niet<br />

Pas uw voeding aan<br />

Bij diabetes is het erg belangrijk dat u gezond eet. Door gezond te eten gaat de bloedglucose<br />

omlaag.<br />

Er zijn veel misverstanden over wat gezond eten nu precies is. Hier kunt u nalezen wat ermee<br />

bedoeld wordt. Er zijn een aantal zaken waar u extra op kunt letten als u diabetes hebt. Eet<br />

bijvoorbeeld niet te veel of te vet. Kies bij voorkeur voor voeding die veel vezels bevat.<br />

Beweeg voldoende<br />

Door regelmatig te bewegen krijgt u de bloedglucose omlaag. Zorg ervoor dat<br />

u iedere dag minstens een half uur beweegt. Als u te zwaar bent, krijgt u het advies om<br />

minstens een uur per dag te bewegen. Dat advies geldt ook voor kinderen en jongeren.<br />

Streef naar een gezond gewicht<br />

Veel mensen met diabetes <strong>type</strong> 2 zijn te zwaar. Door overgewicht kan de bloedglucose omhoog<br />

gaan. Afvallen heeft een gunstig effect op de bloedglucose: deze gaat omlaag. Probeer daarom<br />

een gezond gewicht te bereiken én te behouden.<br />

Niet roken<br />

Bij mensen die roken gaat de bloedglucose omhoog. Daarom krijgt u als u nog rookt het<br />

dringende advies om te stoppen met roken.<br />

Resultaat<br />

Als u zich aan deze ‘leefregels’ houdt, is dat vaak al voldoende. Verdere behandeling is dan niet<br />

meer nodig. Daar kan wel verandering in komen: soms moet na verloop van tijd alsnog


medicijnen gaan gebruiken. Wat dat betreft is de behandeling nooit ‘klaar’. <strong>Diabetes</strong> is nu<br />

eenmaal een ziekte die steeds erger wordt. Maar dankzij de adviezen kunt u het moment dat u<br />

met medicijnen moet beginnen zo lang mogelijk voor u uit schuiven.<br />

De leefstijladviezen helpen ook om de kans op complicaties te verkleinen. Mensen met diabetes<br />

hebben bijvoorbeeld een verhoogde kans op hart- en vaatziekten. Door te roken maakt u de<br />

kans erop nog groter. Ook om die reden is het beter om met roken te stoppen.<br />

“Vlak na de diagnose liep ik met een enorm schuldgevoel rond. Jij stomme hufter, dreunde<br />

het maar door m’n kop, dit heb je dus mooi zelf voor elkaar gekregen. Altijd maar doen waar<br />

je zin in hebt, nou dit krijg je er voor terug... Altijd maar jezelf voorbij rennen... Ik vond het<br />

mijn eigen stomme schuld dat ik diabetes had gekregen, ik had het er naar gemaakt, hoor.<br />

Tot ik door kreeg dat ik er zelf veel aan kon doen om het minder erg te maken. Dat heeft me<br />

enorm goed gedaan, in plaats van alleen maar op mezelf te mopperen ben ik aan de slag<br />

gegaan. Ineens was ik weer de baas!”<br />

Hulp en begeleiding<br />

Dat u zelf veel moet doen, betekent niet dat u het ook maar zelf moet uitzoeken. Er staan tal<br />

van hulpverleners klaar die u kunnen adviseren en begeleiden als u uw leefstijl wilt aanpassen.<br />

U krijgt vooral veel hulp van de verpleegkundige (meestal de praktijkverpleegkundige bij de<br />

huisarts, soms ook de diabetesverpleegkundige in het ziekenhuis). De verpleegkundige kan u<br />

onder meer uitleggen wat diabetes is en wat het voor u betekent om met diabetes te moeten<br />

leven. Hij of zij kan u praktische tips geven, begeleiding bieden en controles uitvoeren.<br />

Daarnaast verwijst de huisarts u door naar een diëtist. Samen met de diëtist kunt u uw<br />

voedingspatroon bekijken. Hij of zij kan uitleggen op welke punten het kunt veranderen, zodat u<br />

gezonder gaat eten. U krijgt dus een advies op maat, niet alleen maar standaard regeltjes. Ook<br />

als u wilt gaan afvallen of bewegen, kan de diëtist u persoonlijk advies geven.<br />

Direct aan het begin van de behandeling wordt afgesproken welke hulpverlener u waarbij gaat<br />

helpen. Deze afspraken komen op papier te staan, in uw behandelplan. U krijgt ook te horen bij<br />

wie u terecht kunt als u meer informatie nodig hebt.<br />

Medicijnen<br />

Bij sommige mensen blijft de bloedglucose te hoog, ook als ze bovengenoemde adviezen<br />

opvolgen. Als de bloedglucose na drie maanden niet voldoende gezakt is worden er medicijnen<br />

voorgeschreven: tabletten die de bloedglucose verlagen. Welke soort tabletten u krijgt, hangt<br />

onder meer af van uw gewicht en andere aandoeningen waar u mogelijk last van hebt.<br />

Als u medicijnen gebruikt blijven de leefstijladviezen van kracht. Met alleen medicijnen redt u<br />

het niet: de medicijnen en de adviezen versterken elkaar.<br />

Insuline<br />

Als de bloedglucoseverlagende medicijnen onvoldoende helpen, kunt u overstappen op<br />

insuline. U leert dit zelf in te spuiten.<br />

Aanpak bijkomende problemen<br />

Mensen met diabetes <strong>type</strong> 2 hebben vaak te veel cholesterol in hun bloed. Ook is er vaak<br />

sprake van een hoge bloeddruk.<br />

Zowel een te hoog cholesterol als een hoge bloeddruk vergroten de kans op hart- en<br />

vaatziekten. Omdat mensen met diabetes toch al een verhoogd risico hebben, is dit extra<br />

gevaarlijk. De verschillende ‘risicofactoren’ voor hart- en vaatziekten versterken elkaar dan nog


eens. Vandaar dat uw arts direct controleert of u een hoge bloeddruk of een hoog cholesterol<br />

hebt. Als dat zo is, krijgt hiervoor een behandeling.<br />

De behandeling bestaat meestal uit het advies om uw leefstijl aan te passen. Het advies komt<br />

overeen met het advies dat u krijgt om uw diabetes aan te pakken: gezond eten, voldoende<br />

bewegen, zo nodig afvallen en stoppen met roken.<br />

Cholesterolverlagend medicijn<br />

Toch krijgt vrijwel iedereen met diabetes <strong>type</strong> 2 ook direct een cholesterolverlagend medicijn<br />

voorgeschreven: een statine. Voor mensen met diabetes is het namelijk moeilijker dan voor<br />

anderen om het cholesterol voldoende te laten dalen met een gezonde leefstijl. Bovendien<br />

wordt het cholesterolverlagende medicijn uit voorzorg voorgeschreven - dus ook als uw<br />

cholesterol (nog) niet te hoog is. Cholesterol heeft bij diabetes namelijk een schadelijker vorm.<br />

Bij een hoge bloeddruk krijgt u alleen medicijnen als de leefregels onvoldoende effect hebben.<br />

Voorlichting<br />

Een ander belangrijk onderdeel van de behandeling is voorlichting. U krijgt uitgebreide<br />

informatie over wat diabetes is, wat de gevolgen kunnen zijn en hoe diabetes behandeld wordt.<br />

De arts maakt duidelijk waarom hij of zij iets op een bepaalde manier doet of waarom hij of zij<br />

een bepaald medicijn voorschrijft.<br />

Voor u kan het erg prettig zijn om zo goed op de hoogte te zijn: het gevoel dat het u allemaal<br />

overkomt zal waarschijnlijk afnemen, u krijgt weer greep op de situatie. Als u goed geïnformeerd<br />

bent, kunt u samenwerken met uw arts. U kunt zelf meedenken over de behandeling die het<br />

beste bij uw situatie past. Daarmee neemt de kans toe dat u achter de behandeling staat en de<br />

leefstijl-adviezen ook daadwerkelijk opvolgt. En daarmee wordt de kans groter dat de<br />

behandeling slaagt.<br />

Hoe krijgt u voorlichting?<br />

Voorlichting krijgt u op verschillende manieren. Uw hulpverleners (de arts, de diëtist, de<br />

diabetesverpleegkundige enzovoort) geven u allereerst mondelinge voorlichting: ze vertellen u heel<br />

veel als u bij ze bent. Een voordeel hiervan is dat ze de informatie kunnen aanpassen aan uw<br />

situatie. Informatie die nog niet belangrijk voor u is, is dat op een later moment misschien wel.<br />

Daarnaast kunnen uw hulpverleners u leesmateriaal geven. Deze informatie bijvoorbeeld, of de<br />

NHG-patiëntenbrieven (zie http://nhg.artsennet.nl) of folders van het ziekenhuis.<br />

Waarschijnlijk zullen uw hulpverleners u ook verwijzen naar de <strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland<br />

(www.dvn.nl). Deze patiëntenvereniging beschikt over veel informatie op het gebied van<br />

diabetes. U kunt er verschillende cursussen volgen over hoe u met diabetes om kunt gaan.<br />

Overigens zijn er ook andere organisaties die cursussen verzorgen, zoals thuiszorgorganisaties<br />

en ziekenhuizen.<br />

Controle<br />

Controles horen erbij<br />

Regelmatig wordt u opgeroepen voor controle. Een keer in de drie maanden gaat de<br />

diabetesverpleegkundige (in het ziekenhuis) of de praktijkverpleegkundige (in de<br />

huisartsenpraktijk) na hoe het met u gaat. Er wordt onder meer gecontroleerd hoe het met uw<br />

bloedglucose is en met uw gewicht.<br />

Zo’n controle kan een steuntje in de rug zijn. U kunt vertellen of het u lukt om u aan de<br />

leefstijladviezen te houden. Als u vragen hebt, kunt u deze tijdens zo’n controle stellen. Zo<br />

nodig wordt de behandeling aangepast of krijgt u extra hulp of begeleiding.


Tegelijkertijd kunnen uw hulpverleners in de gaten houden of het goed met u gaat. Dat is nodig<br />

omdat diabetes een progressieve ziekte is: de ziekte wordt langzaam erger. Dankzij de controle<br />

kunnen uw hulpverleners nagaan of u al last hebt van complicaties (late klachten). Als dat het<br />

geval is, kan de hulpverlener tijdig ingrijpen.<br />

Een keer per jaar krijgt u een uitgebreidere controle. Dan wordt onder meer de HbAlc-test<br />

gedaan. Ook volgt een uitgebreid onderzoek naar complicaties. Zo wordt onder meer de<br />

werking van de nieren gecontroleerd.<br />

Overzicht controles<br />

Driemaandelijkse controle<br />

De bloedglucose wordt gemeten.<br />

U wordt gewogen en uw BMI wordt opnieuw berekend.<br />

Als u last hebt van complicaties wordt u lichamelijk onderzocht. Als u bijvoorbeeld problemen<br />

hebt met uw voeten worden deze tijdens elke driemaandelijkse controle bekeken.<br />

Als u medicijnen gebruikt voor een hoge bloeddruk wordt uw bloeddruk gemeten.<br />

Als u insuline gebruikt worden de spuitplaatsen bekeken. Op de spuitplekken kunnen<br />

allergische reacties ontstaan. Als u te vaak op dezelfde plaats spuit kan er onderhuids<br />

littekenweefsel ontstaan: de huid kan daar dan dik en stug worden.<br />

Jaarlijkse controle<br />

Uw bloedglucose wordt gemeten en de HbAlc-test wordt gedaan. Hiervoor wordt bloed<br />

afgenomen.<br />

Het cholesterolgehalte wordt gemeten. Dit wordt ook gedaan met bloedonderzoek.<br />

De werking van de nieren wordt gecontroleerd. Het bloed wordt onderzocht op de stof<br />

creatinine. Urineonderzoek is ook mogelijk: de urine wordt dan onderzocht om<br />

albumine/creatinine.<br />

De bloeddruk wordt gemeten.<br />

U wordt gewogen en uw BMI wordt opnieuw berekend.<br />

Als u insuline gebruikt worden de spuitplaatsen onderzocht.<br />

Uw voeten worden onderzocht.<br />

Uw ogen worden onderzocht. Dit wordt meestal gedaan met behulp van een foto van het<br />

netvlies.<br />

Gesprek<br />

Tijdens de jaarlijkse controle vraagt de hulpverlener ook hoe het met u gaat. Lukt het u om de<br />

leefstijladviezen op te volgen? Heeft de diabetes gevolgen voor uw werk of voor uw sociale<br />

contacten? Hebt u te maken gekregen met seksuele problemen?<br />

Probeer in het gesprek zo eerlijk en duidelijk mogelijk te zijn. Hoe duidelijker u bent, hoe beter<br />

de hulpverlener zijn of haar hulp kan afstemmen op uw wensen en problemen. U kunt het<br />

gesprek zelf voorbereiden. U doet dit als volgt:<br />

Schrijf van tevoren de vragen op die u wilt stellen. Voorbeelden van vragen die u kunt stellen<br />

zijn: wat kan ik van de behandeling verwachten, zijn er andere behandelingen mogelijk, wat<br />

zijn daarvan de voor- en nadelen, wat moet u doen bij bepaalde klachten?<br />

Schrijf van tevoren de informatie op die de hulpverlener nodig heeft. U kunt bijvoorbeeld een<br />

dagboek bijhouden over uw klachten of over uw bloedglucosewaarden. Hoe beter u de<br />

hulpverlener vertelt hoe het met u gaat, hoe beter hij of zij u zal kunnen helpen.<br />

Als u wilt kunt u iemand meenemen, bijvoorbeeld iemand die aantekeningen maakt van het<br />

gesprek. U kunt dan het gesprek beter volgen en na afloop nog eens nalezen wat er allemaal<br />

gezegd is.<br />

U hebt recht op een goede uitleg. Dus: als u iets niet goed begrijpt, vraag dan door. Denk<br />

ook aan eventuele folders of brochures, die u misschien mee kunt krijgen.


“Het overkwam me heel vaak dat ik met een vraag rondliep en steeds dacht: o ja, bij de<br />

controle moet ik even vragen hoe dat zit. Maar als ik dan in het ziekenhuis was, dacht ik er<br />

niet meer aan. Pas als ik vijf minuten buiten stond herinnerde ik het me weer: o, helemaal<br />

vergeten te vragen. Nu heb ik in mijn computer een vragenlijstje staan. Iedere keer als er een<br />

vraag in me opkomt, noteer ik die gelijk. En als ik naar de controleafspraak ga, print ik het<br />

lijstje uit en neem ik het mee.”<br />

<strong>Diabetes</strong>pas<br />

Om de resultaten van uw behandeling bij te houden kunt u de <strong>Diabetes</strong>pas gebruiken. Deze<br />

pas kunt u gratis aanvragen bij de apotheek of de huisarts. In de <strong>Diabetes</strong>pas kunt u van alles<br />

noteren: de bloedglucosewaarden, uw (streef) gewicht, de hoogte van de bloeddruk. Dit geeft u<br />

en uw hulpverleners direct een goed overzicht van de behandelingsresultaten.<br />

5. Voeding aanpassen<br />

In dit hoofdstuk<br />

Voedingsadvies. Voeding heeft een direct effect op de bloedglucose. Door goed op uw<br />

voeding te letten kunt u ervoor zorgen dat de bloedglucose niet te hoog oploopt.<br />

Aandachtspunten. Er zijn een aantal zaken waar u extra op kunt letten. Eet bijvoorbeeld<br />

niet te vet en kies voor vezelrijke voeding.<br />

Koolhydraten tellen. Koolhydraten worden door het lichaam omgezet in glucose. Sommige<br />

mensen met diabetes moeten heel precies bijhouden hoeveel koolhydraten ze binnenkrijgen.<br />

In de praktijk. U kunt te maken krijgen met onverwachte of lastige situaties. De diëtist vertelt<br />

u hoe u hier mee om kunt gaan.<br />

Voedingsadvies<br />

Belangrijk<br />

Als eenmaal duidelijk is dat u diabetes <strong>type</strong> 2 hebt, legt de huisarts u uit wat en hoe u het beste<br />

kunt eten. Dit voedingsadvies is een belangrijk onderdeel van de behandeling. Via uw voeding<br />

krijgt u namelijk koolhydraten binnen, en het lichaam zet koolhydraten om in glucose. Door uw<br />

eten aan te passen kunt u dus ook de hoogte van de bloedglucose aanpassen.<br />

Wat zijn koolhydraten?<br />

De suikers en het zetmeel in de voeding worden koolhydraten genoemd. Veel mensen denken<br />

dat koolhydraten alleen in graanproducten zitten, zoals brood en pasta. Dit is niet correct.<br />

Koolhydraten zitten in veel verschillende voedingsmiddelen, bijvoorbeeld ook in melk, snoep,<br />

frisdrank en fruit.<br />

Uit de koolhydraten maakt het lichaam glucose aan. Vandaar dat de bloedglucose een uur of<br />

twee na de maaltijd sterk stijgt.<br />

Controle over voeding = controle over bloedglucose<br />

Door rekening te houden met de hoeveelheid koolhydraten die u binnenkrijgt, kunt u er zelf voor<br />

zorgen dat de bloedglucose niet te hoog oploopt. Dit betekent niet dat u een speciaal dieet hoeft<br />

te volgen of ineens veel minder hoeft te gaan eten. Het is vooral belangrijk dat u gezond eet.<br />

Tip: Mensen met diabetes hebben een grotere kans op hart- en vaatziekten. Door gezond te eten<br />

wordt dit risico in ieder geval niet groter. Ook om die reden is het dus raadzaam gezond te eten.<br />

Advies van de huisarts<br />

De huisarts geeft u een voedingsadvies. Dit advies is als volgt opgebouwd.


Gezond eten<br />

Uw huisarts legt uit wat gezond eten inhoudt. Dit is algemene informatie, die in principe geldt<br />

voor iedere Nederlander. Verderop kunt u nog eens nalezen waar dit algemene voedingsadvies<br />

uit bestaat.<br />

Aandachtspunten<br />

Daarnaast bespreekt de huisarts een aantal zaken waar mensen met diabetes (extra veel)<br />

rekening mee moeten houden. U vindt hier een kort overzicht van de punten die de huisarts met<br />

u bespreekt. In de volgende paragraaf vindt u een toelichting.<br />

Haal uw koolhydraten vooral uit vezelrijke voeding.<br />

Eet minder verzadigd vet.<br />

Stem het aantal calorieën in uw voeding af op uw lichaamsgewicht en uw dagelijkse<br />

bezigheden.<br />

Gebruik niet te veel suiker of zout.<br />

Drink alcohol met mate. Wees extra voorzichtig als u bloedglucoseverlagende tabletten<br />

gebruikt.<br />

Advies van de diëtist<br />

Het voedingsadvies van de huisarts is algemeen. Het kan nog een hele toer zijn om deze<br />

algemene adviezen toe te passen in uw eigen leven. Misschien sluiten de adviezen niet goed<br />

aan bij uw persoonlijke situatie, bijvoorbeeld omdat u twee keer per dag warm eet of omdat u<br />

veel buiten de deur eet. Misschien vindt u de algemene adviezen onduidelijk of roepen ze<br />

allerlei vragen bij u op.<br />

“Bij de huisarts was het me allemaal volkomen duidelijk. Zo ingewikkeld zijn die regels voor<br />

gezond eten niet. Maar thuis begon ik me toch ineens allerlei dingen af te vragen. In de folder<br />

die hij me had meegegeven stond bijvoorbeeld dat je twee keer per week vis moet eten, en<br />

dan minstens een keer per week vette vis. Maar de huisarts had ook gezegd dat ik moest<br />

uitkijken met vet. Hoe zit dat dan? Geldt dat advies dan niet voor mij? Ook stond er in die<br />

folder dat je niet te veel suikerhoudende dranken moet drinken. Nu drink ik altijd ongezoet<br />

vruchtensap, daar is geen suiker aan toegevoegd. Mag ik daar wel gewoon zoveel van<br />

drinken als ik wil? Nou ja, dat soort vragen kwamen ineens allemaal boven. Toch durfde ik<br />

mijn huisarts niet te bellen. Die man heeft het al zo druk en om hem dan ook nog lastig te<br />

vallen met mijn vragen...”<br />

De huisarts verwijst u daarom door naar een diëtist. Deze kan u helpen het voedingsadvies in<br />

de praktijk te brengen. Hij of zij geeft praktische adviezen en houdt daarbij rekening met uw<br />

leef- en eetgewoonten en uw medicijnen. De diëtist kan u ook helpen als u meer wilt gaan<br />

bewegen en/of wilt afvallen.<br />

Hoe lang krijgt u begeleiding?<br />

Het valt niet precies te zeggen hoe lang u begeleiding krijgt van de diëtist. Dit verschilt van<br />

persoon tot persoon. Hoeveel afspraken u nodig hebt hangt onder meer af van uw klachten en<br />

de manier waarop u ermee omgaat.<br />

Als er iets verandert in uw leven, bijvoorbeeld als u zwanger wilt worden of als u nieuwe<br />

medicijnen krijgt voorgeschreven, is het raadzaam om opnieuw contact op te nemen met de<br />

diëtist. Mogelijk moet het voedingsadvies dan aangepast worden.<br />

Veel diëtisten raden mensen met diabetes aan om een keer per jaar op controle te komen.<br />

Deze jaarlijkse afspraak vormt een goede gelegenheid om vragen of problemen te bespreken.<br />

Ook kan de diëtist u bijpraten over nieuwe ontwikkelingen in de behandeling van diabetes.


“Van mijn tante, die ook diabetes heeft, hoorde ik dat zij kaneelcapsules gebruikt. Kaneel zou<br />

helpen om de bloedglucose omlaag te kijken. Nadat ik dat gehoord had wilde ik zo’n potje<br />

van die capsules kopen, maar ik schrok nogal van de prijs. Ik heb toen even de controle<br />

afgewacht en het eerst aan mijn diëtiste gevraagd. Die zei dat nooit is aangetoond dat kaneel<br />

werkt. Zij raadde gebruik ervan niet aan. Dat advies heeft mij een hoop geld uitgespaard!”<br />

Meer informatie<br />

Bij het geven van advies gaan diëtisten uit van de Voedingsrichtlijn voor diabetes <strong>type</strong> 1 en 2 uit<br />

2010. U kunt deze inzien op de website van de Nederlandse <strong>Diabetes</strong> Federatie<br />

(www.diabetesfederatie.nl).<br />

Aandachtspunten<br />

Extra opletten<br />

Als u diabetes hebt zijn er een aantal punten waarop u extra kunt letten. De huisarts zal deze<br />

punten met u bespreken. Hieronder vindt u een korte toelichting. Zoals u zult zien sluiten deze<br />

extra aandachtspunten goed aan bij het algemene advies over gezond eten.<br />

De diëtist gaat dieper op deze punten in en geeft nog aanvullende informatie.<br />

Haal uw koolhydraten vooral uit vezelrijke voeding<br />

Eerder hebt u al kunnen lezen dat koolhydraten in veel verschillende voedingsmiddelen zitten.<br />

Het is belangrijk dat u niet te veel koolhydraten eet, want dan wordt de bloedglucose te hoog.<br />

Maar eet ook niet te weinig koolhydraten: de bloedglucose kan dan te laag worden en u kunt<br />

een hypo krijgen.<br />

Als u de algemene adviezen voor gezond eten opvolgt, krijgt u voldoende koolhydraten binnen.<br />

U haalt de koolhydraten dan vooral uit volkoren graanproducten, peulvruchten, groente en fruit<br />

en magere melkproducten.<br />

Deze voedingsmiddelen bevatten veel vezels, en dat is belangrijk voor een goede stoelgang.<br />

Vezelrijke voeding geeft al snel een verzadigd gevoel. Daardoor eet u er niet te veel van en dat<br />

kan helpen uw gewicht op peil te houden. Een ander voordeel is dat deze producten ook veel<br />

vitaminen en mineralen bevatten. Maar het allerbelangrijkste is wel dat de bloedglucose omlaag<br />

gaat als u voldoende vezels gebruikt.<br />

Praktische tips<br />

Eet elke dag twee ons groente en twee stuks fruit. Varieer met verschillende soorten<br />

groenten en fruit: elke soort bevat weer andere voedingsstoffen.<br />

Eet elke dag vier opscheplepels aardappels, (volkoren)pasta of (zilvervlies)rijst.<br />

Eet volkorenbrood of roggebrood, dit bevat meer vezels dan witbrood. Er is speciaal<br />

koolhydraatarm brood verkrijgbaar. Het is niet nodig dit te gebruiken: het is duur en u mag<br />

ook gewoon brood eten.<br />

Zorg dat u voldoende vocht binnenkrijgt. Als u te weinig drinkt kunt u last krijgen van<br />

verstopping. Drink niet te veel vruchtensap en frisdrank: deze dranken bevatten veel<br />

koolhydraten en uw bloedglucose schiet er van omhoog. Kies liever voor water, koffie en<br />

thee zonder suiker of light frisdrank.<br />

Eet minder verzadigd vet<br />

Dit advies is een algemeen advies, het geldt voor iedereen. Verzadigd vet draagt bij aan een<br />

verhoogd cholesterol en dus aan hart- en vaatziekten. Vet eten kan bovendien leiden tot<br />

overgewicht, ook al een risicofactor voor hart- en vaatziekten.


Voor mensen met diabetes is het advies extra belangrijk, omdat zij vanwege hun diabetes toch<br />

al een verhoogd risico op hart- en vaatziekten hebben. Vervang producten met verzadigde<br />

vetten zoveel mogelijk door producten met onverzadigde vetten (ook wel: onverzadigde<br />

vetzuren). Deze vetten kunnen uw cholesterolgehalte verlagen, waardoor de kans op hart- en<br />

vaatziekten juist afneemt.<br />

Praktische tips<br />

Linolzuur is een onverzadigd vetzuur. Het zit in plantaardige oliën, bijvoorbeeld in<br />

zonnebloemolie, sojaolie en maïsolie, maar het zit ook in margarine, halvarine en bak- en<br />

braadproducten. Als richtlijn kunt u aanhouden dat vetten die zacht of vloeibaar blijven in de<br />

koelkast de ‘goede’ vetten bevatten.<br />

Ook visvetzuren (omega-3 vetzuren) zijn onverzadigde vetten. Het algemene advies luidt: eet<br />

twee keer per week vis. Vooral vette vis, zoals makreel, forel, haring, sardientjes en zalm,<br />

bevat veel omega-3 vetzuren. Als u liever geen vis eet kunt u visoliecapsules gebruiken:<br />

overleg met uw diëtist welke capsules (met welke samenstelling) het meest geschikt zijn.<br />

Transvetten zijn eveneens onverzadigde vetzuren, alleen verhogen deze vetten juist uw<br />

cholesterol. Eet ze daarom zo min mogelijk. Transvetten komen onder meer voor in koekjes,<br />

gebak en frituurvet.<br />

Aan steeds meer voedingsmiddelen, zoals margarine, halvarine en yoghurtdranken worden<br />

plantensterolen toegevoegd. Dit zijn stoffen die eveneens het cholesterol verlagen.<br />

Stem het aantal calorieën in uw voeding af op uw lichaamsgewicht en uw dagelijkse<br />

bezigheden<br />

Als u te veel calorieën binnenkrijgt, leidt dit al snel tot overgewicht. Overgewicht kan het risico<br />

op hart- en vaatziekten vergroten. Vandaar dat het voor mensen met diabetes extra belangrijk is<br />

om overgewicht te voorkomen. In het hoofdstuk over gezond eten kunt u lezen wat u ongeveer<br />

nodig hebt op een dag.<br />

Als u al overgewicht hebt, krijgt u het advies om af te vallen. Door af te vallen neemt de kans op<br />

hart- en vaatziekten af. De bloedglucose, het cholesterolgehalte en de bloeddruk gaan omlaag.<br />

Uw diëtist helpt u bij het afvallen.<br />

Praktische tips<br />

Door uw BMI te berekenen kunt u erachter komen of u overgewicht hebt. In het hoofdstuk<br />

over gezond gewicht kunt u lezen hoe u uw BMI berekent.<br />

Zet kinderen die te zwaar zijn nooit zomaar op dieet! Vraag altijd hulp aan een diëtist. Deze<br />

kan een dieet samenstellen waarbij het kind alle voedingsstoffen binnenkrijgt die hij nodig<br />

heeft voor zijn groei en ontwikkeling.<br />

Kijk uit met dranken als frisdank, vruchtensap, chocomel en koffie en thee met suiker. Deze<br />

dranken bevatten veel calorieën: u wordt al snel te zwaar als u er veel van drinkt.<br />

Gebruik niet te veel suiker<br />

Vroeger kregen mensen met diabetes het advies om geen suiker te gebruiken. Toen werd nog<br />

gedacht dat de bloedglucose sneller omhoog ging door suiker. Dit idee is achterhaald. Suiker is<br />

gewoon een koolhydraat, de bloedglucose stijgt er niet sneller of sterker door dan bij andere<br />

koolhydraten het geval is.<br />

Toch is het nog steeds een wijdverbreid misverstand dat mensen met diabetes geen suiker<br />

mogen hebben. Voor de duidelijkheid: u mag gewoon suiker gebruiken. Het maakt niet uit wat<br />

voor suiker: witte suiker, basterdsuiker, rietsuiker of kandij.


Maar: u kunt beter niet te veel suiker gebruiken. Producten met suiker bevatten veel calorieën,<br />

daarom wordt u er al snel te zwaar van. Bovendien geven deze producten niet snel een voldaan<br />

gevoel, u kunt ervan blijven eten.<br />

Zoetstoffen<br />

Er komen steeds meer producten op de markt waarin de suiker is vervangen door een zoetstof.<br />

De bekendste voorbeelden hiervan zijn de ligt frisdranken of de zoetjes voor in de koffie of thee.<br />

Deze producten bevatten intensieve zoetstoffen als aspartaam, acesulfaam-K, cyclamaat en<br />

saccharine.<br />

Intensieve zoetstoffen zijn een goede vervanger van suiker. Ze bevatten nauwelijks of helemaal<br />

geen calorieën en ook geen koolhydraten. Toch kunt u ze niet onbeperkt gebruiken: als u er te<br />

veel van binnenkrijgt kunt u gezondheidsklachten krijgen. Op de website van het<br />

Voedingscentrum (www.voedingscentrum) kunt u zien hoeveel u er ongeveer van kunt<br />

gebruiken op een dag.<br />

“Ik ben gek op cola. Met zo’n familiefles van anderhalve liter doe ik ongeveer een dag.<br />

Natuurlijk wist ik wel dat cola veel suiker bevat en dat dat niet zo gezond is. Toch wilde ik<br />

nooit overstappen op cola light. Ik had gehoord dat daar aspartaam in zit en dat je daar ziek<br />

van kunt worden. Dat heb ik ook tegen mijn diëtiste gezegd toen zij voorstelde om cola light<br />

te gaan drinken. Zij heeft toen het een en ander verteld over aspartaam. Dat het 200 maal zo<br />

zoet is als suiker. Dat je er pas ziek van kan worden als je honderd liter achter mekaar<br />

opdrinkt. Na dat verhaal was ik helemaal om. Nu drink ik cola light. Veel makkelijker, want er<br />

zitten ook geen koolhydraten in.”<br />

Bij veel light frisdranken is de suiker volledig vervangen door een intensieve zoetstof. Er<br />

zitten dan helemaal geen calorieën en koolhydraten in. Maar let op: dat is niet altijd het geval.<br />

Een frisdrank mag al ‘light’ heten als er 33% minder suiker in zit dan in het ‘gewone’ product.<br />

Een light frisdrank kan dus wel degelijk calorieën en koolhydraten bevatten. Kijk op het etiket<br />

voor meer informatie.<br />

Er zijn ook zoetstoffen die ongeveer even zoet zijn als suiker en ongeveer evenveel calorieën<br />

(en koolhydraten) bevatten. Dit zijn polyolen, bijvoorbeeld: isomalt, lactitol, mannitol, sorbitol,<br />

xylitol en maltitol. Als u te veel van deze zoetstoffen binnenkrijgt, kunt u maag- en<br />

darmklachten, zoals diarree, krijgen. Kijk op de website van het Voedingscentrum voor meer<br />

informatie.<br />

Er zijn ook producten die gezoet zijn met honing of fructose. Honing en fructose bevatten net<br />

zoveel calorieën als suiker.<br />

Door fructose kan het cholesterolgehalte toenemen. Gebruik niet meer dan 30 tot 60 gram<br />

fructose per dag.<br />

Suikervrij<br />

Voor mensen met diabetes zijn er speciale suikervrije producten te koop. Deze kunt u beter niet<br />

gebruiken. Deze producten bevatten vaak veel verzadigd vet. Ook zijn ze vaak gezoet met<br />

polyolen (zie boven): ze bevatten dus net zoveel calorieën, soms zelfs meer, als producten met<br />

suiker. Polyolen kunnen bovendien maag- en darmklachten, zoals diarree, veroorzaken. Tot<br />

slot: suikervrije producten kunnen behoorlijk prijzig zijn.<br />

Op pakken met vruchtensap wordt vaak prominent vermeld dat het sap ‘ongezoet’ is: er is<br />

geen suiker aan toegevoegd. Toch bevat het sap wel degelijk suiker: vruchtensuiker. Dat<br />

geldt ook voor ‘ongezoete’ melk- en yoghurtdranken: deze bevatten melksuikers. Dat deze<br />

‘ongezoete’ dranken suiker bevatten, betekent dat ze ook koolhydraten bevatten. Houd hier<br />

rekening mee.


Gebruik niet te veel zout<br />

Door het gebruik van te veel zout kan uw bloeddruk omhoog gaan. Een hoge bloeddruk<br />

verhoogt het risico op hart- en vaatziekten. Daarom is het algemene advies om niet te veel zout<br />

te gebruiken extra belangrijk voor mensen met diabetes.<br />

Te veel zout is ook slecht voor de nieren. Mensen met diabetes kunnen op de lange duur last<br />

krijgen van hun nieren. Door het gebruik van te veel zout kunnen nierproblemen nog<br />

verergeren. Een extra reden om matig te zijn met zout.<br />

Praktische tips<br />

Zout is vaak al toegevoegd aan allerlei producten. Dat maakt het soms lastig om minder zout<br />

te gebruiken. Probeer minder kant-en-klaar producten, zoals magnetronmaaltijden en ‘pakjes<br />

en zakjes’, te gebruiken. Kies liever voor verse ingrediënten.<br />

Strooi minder zout op het eten.<br />

Uw bloeddruk kan ook stijgen als u veel drop eet. Dat komt niet door het zout: het gebeurt<br />

ook bij zoete drop. De bloeddruk stijgt door een stof die in drop zit: glycyrrizine. Eet niet meer<br />

dan 100 gram drop per dag.<br />

Drink niet te veel alcohol<br />

Het algemene gezondheidsadvies luidt als volgt: drink niet meer dan 1 glas (vrouwen) of 2<br />

glazen (mannen) per dag. Drink minstens twee dagen helemaal geen alcohol, om gewenning te<br />

voorkomen.<br />

Voor mensen met diabetes is het goed om te weten dat alcohol invloed heeft op de<br />

bloedglucose: deze gaat erdoor omlaag. Als u te veel alcohol drinkt, kan de bloedglucose zo<br />

sterk zakken dat u een hypo krijgt.<br />

Ook om andere redenen kunt u het beter rustig aan doen met alcohol. Alcoholische drankjes<br />

bevatten veel calorieën. U komt er snel van aan. Alcohol kan een oorzaak zijn van een te hoge<br />

bloeddruk en te hoog cholesterol.<br />

Alcohol en tabletten die de bloedglucose verlagen zijn geen goede combinatie. Er kan een<br />

wisselwerking ontstaan, u kunt onder meer last krijgen van opvliegers. Soms is het beter<br />

helemaal geen alcohol te drinken. Overleg hierover met uw arts. Als u per se alcohol wilt<br />

drinken, doe dit dan bij voorkeur tijdens of direct na de maaltijd.<br />

Praktische tips<br />

De bloedglucose gaat vooral sterk omlaag als u drinkt op een lege maag. Als u tijdens of vlak<br />

na de maaltijd drinkt is dit effect kleiner.<br />

Als u op een lege maag drinkt, kunt u er het beste iets bij eten. Een cracker bijvoorbeeld.<br />

Hebt u ‘s avonds alcohol gedronken? Eet dan ook iets (met koolhydraten) voordat u naar bed<br />

gaat. Hiermee voorkomt u dat de bloedglucose sterk daalt in de nacht of ochtend.<br />

Alcoholische dranken als bier, likeur, zoete wijn en port bevatten ook koolhydraten. Bij deze<br />

dranken zal de bloedglucose minder sterk dalen dan bij andere dranken.<br />

Als u minder alcohol wilt gaan drinken vindt u op www.alcoholinfo.nl tips.<br />

Drugs<br />

Ook drugs hebben invloed op de bloedglucose. Houd rekening met de volgende zaken als u<br />

drugs gebruikt:<br />

Marihuana (hasj, weed) geeft een hongergevoel. Als u veel meer eet dan normaal gaat de<br />

bloedglucose omhoog en kunt u een hyper krijgen.<br />

Cocaïne, xtc en speed werken direct op de stofwisseling. Als u deze drugs hebt gebruikt is<br />

het voor uw lichaam net alsof u een eind hebt hardgelopen. Dat betekent dat uw lichaam<br />

meer gaat verbranden en uw glucosewaarden ontregeld raken. U kunt dan een hypo krijgen.


Door de drugs zult u een ontregeling misschien minder snel opmerken. Als de mensen om u<br />

heen ook drugs gebruiken, is de kans groot dat ook zij het niet opmerken.<br />

Koolhydraten tellen<br />

Hoeveel koolhydraten?<br />

Bij het geven van het voedingsadvies besteedt de diëtiste veel aandacht aan koolhydraten.<br />

Koolhydraten hebben een sterke invloed op de bloedglucose. Als u te veel koolhydraten<br />

binnenkrijgt, stijgt de bloedglucose te sterk. Als u te weinig koolhydraten binnenkrijgt -<br />

bijvoorbeeld omdat er te veel tijd tussen twee maaltijden zit - daalt de bloedglucose te sterk.<br />

De diëtiste legt uit hoeveel koolhydraten u bij de verschillende maaltijden binnenkrijgt. Als u pas<br />

diabetes <strong>type</strong> 2 hebt, kunt u er vanuit gaan dat het wel goed zit als u zich aan de algemene<br />

adviezen voor gezond eten houdt. U haalt de meeste koolhydraten dan uit vezelrijke voeding<br />

(zie vorige paragraaf).<br />

Hoeveelheid wordt steeds belangrijker<br />

Als de diabetes erger wordt, moet er meer aandacht worden besteed aan de hoeveelheid<br />

koolhydraten in de voeding. Dit geldt zeker voor mensen die veel medicijnen gebruiken of<br />

insuline spuiten. De bloedglucose kan ineens omlaag vallen als u nog niet of niet genoeg<br />

gegeten hebt en de medicijnen de bloedglucose doen dalen. U kunt dan een hypo krijgen.<br />

U leert dan koolhydraten te ‘tellen’. Er zijn verschillende lijsten verkrijgbaar waarin staat vermeld<br />

hoeveel koolhydraten er in welke voedingsmiddelen zitten. Ook op internet vindt u enkele<br />

handige koolhydratentellers. Vanzelfsprekend krijgt u begeleiding van de diëtiste als u de<br />

hoeveelheid koolhydraten zo goed in de gaten moet houden. Na verloop van tijd leert u zelf<br />

inschatten hoeveel koolhydraten een bepaalde maaltijd bevat. Ook ontdekt u dan hoe u<br />

hiermee kunt variëren.<br />

Hoe vaak eten?<br />

Zorg ervoor dat u de benodigde koolhydraten verspreid over de dag binnenkrijgt. De glucose komt<br />

dan geleidelijk in het bloed, er ontstaan geen pieken of dalen. Als richtlijn kunt u het volgende<br />

aanhouden: u eet drie keer per dag en neemt daarnaast nog drie keer per dag een tussendoortje.<br />

Regelmatig eten wordt steeds belangrijker<br />

Regelmatig eten wordt belangrijker als de diabetes erger wordt. Ook hier geldt dat de kans op<br />

een hypo groter is als u veel bloedglucoseverlagende tabletten gebruikt of insuline spuit.<br />

In de praktijk<br />

Geen regels maar richtlijnen<br />

In de praktijk is het soms lastig de voedingsadviezen heel precies op te volgen. U bent<br />

bijvoorbeeld op een verjaardagsfeest en krijgt een slagroompunt aangeboden... U gaat op<br />

vakantie en krijgt te maken met andere eetgewoonten... Iemand nodigt u uit voor het eten, en<br />

het diner laat lang op zich wachten...<br />

De diëtist zal zoveel mogelijk uitleggen hoe u met dit soort onverwachte situaties om kunt gaan.<br />

Over het algemeen geldt dat u de adviezen kunt gebruiken als richtlijn, het zijn geen strikte<br />

regels waar u zich heel precies aan moet houden.<br />

“Af en toe ga ik stappen met mijn vrienden, en dan ga ik natuurlijk niet de hele avond spa<br />

rood drinken. Ik ben geen heilige. Dat begrijpt die diëtiste ook wel. Op haar advies neem ik<br />

nu altijd een pak crackers mee, daar eet ik af en toe wat van. Dan wordt mijn maag niet te<br />

leeg en kan ik geen hypo krijgen. En vlak voor ik naar bed ga eet ik nog een boterham.”


Als u niet goed weet wat u moet doen kunt u dit natuurlijk altijd overleggen. U kunt met vragen<br />

terecht bij de diëtist, maar ook bij uw arts of diabetesverpleegkundige. Hieronder besteden we<br />

kort aandacht aan enkele bijzondere situaties.<br />

Ramadan en vasten<br />

Tijdens de ramadan mogen moslims niets eten of drinken tussen zonsopgang en<br />

zonsondergang. Ook het rooms-katholieke geloof kent zo’n periode van vasten.<br />

Mensen met diabetes kunnen beter niet vasten. Als u zolang niets eet en drinkt zal de<br />

bloedglucose vrijwel zeker ontregeld raken. U kunt dan een hypo krijgen.<br />

Het geloof verplicht u niet om te vasten: zowel in de Koran als in de Bijbel staat dat zieken en<br />

kinderen dit niet hoeven te doen.<br />

“De ramadan viel dit jaar midden in de zomer. Zo’n dag zonder eten of drinken is dan lang,<br />

hoor. Ik vreesde voor mijn gezondheid. Maar mijn moeder zei dat het moest van ons geloof.<br />

Daarom ben ik met de imam gaan praten. Die heeft me toestemming verleend om niet mee<br />

te doen. Daarna had mijn moeder er ook vrede mee.”<br />

Als u per se mee wilt doen met de ramadan of vasten kunt u dit misschien op een aangepaste<br />

manier doen. U kunt bijvoorbeeld minder eten dan anders: geen koekjes, geen beleg op uw<br />

brood. Overleg wel eerst met uw diëtist of diabetesverpleegkundige.<br />

Koorts<br />

Als u koorts hebt, kan dit gevolgen hebben voor de bloedglucose. Deze kan ontregeld raken: te<br />

hoog of juist te laag worden. Probeer zoveel mogelijk gewoon te blijven eten. Als u weinig trek<br />

hebt, kunt u kiezen voor vloeibare producten als pap en vla. Gebruikt u medicijnen of insuline?<br />

Blijf deze ook gewoon gebruiken.<br />

Sporten<br />

Als u beweegt, gaat de bloedglucose omlaag. Als u bloedglucoseverlagende tabletten gebruikt<br />

of insuline, kan de bloedglucose zo sterk dalen dat u een hypo krijgt. Het algemene advies is<br />

daarom wat te eten voor u gaat sporten. Hoeveel en wat u kunt eten, kunt u het beste even<br />

overleggen met uw diëtist: het is onder meer afhankelijk van hoe intensief u sport.<br />

Als u ook wilt afvallen, kan het soms beter zijn uw medicijnen aan te passen. Doe dit nooit op<br />

eigen houtje, maar in overleg met uw diëtist en arts.<br />

6. Gezond eten<br />

In dit hoofdstuk<br />

Schijf van vijf. De regels van de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum helpen u bij het<br />

kiezen van een gezonde voeding: eet gevarieerd, eet niet te veel, gebruik minder verzadigd<br />

vet, eet veel groente, fruit en brood en ga veilig met voedsel om. Ook is het belangrijk dat u<br />

voldoende beweegt en uw eetpatroon aanpast aan uw beweeggewoonten. Als u moeite hebt<br />

om deze regels in de praktijk te brengen, kunt u altijd hulp van een diëtist vragen.<br />

Gevarieerd eten. Ons lichaam heeft veel verschillende voedingsstoffen nodig. Deze krijgt u<br />

binnen door gevarieerd te eten. Als hulpmiddel kunt u hierbij de Schijf van Vijf gebruiken.<br />

Niet te veel eten. Overgewicht is schadelijk voor de gezondheid. Het draagt bij aan hart- en<br />

vaatziekten, diabetes, gewrichtsproblemen en bepaalde vormen van kanker. In het overzicht<br />

bij de Schijf van Vijf leest u wat voor uw leeftijd de juiste hoeveelheden voedingsmiddelen per<br />

dag zijn.


Minder verzadigd vet. De meeste mensen gebruiken te veel verzadigd vet. Verzadigd vet<br />

draagt bij aan een verhoogd cholesterol en dus aan hart- en vaatziekten. Verzadigd vet zit<br />

vooral in dierlijke producten (vlees, volle zuivel, kaas) en bijvoorbeeld in chips en koekjes.<br />

Kies liever voedingsmiddelen die onverzadigd of vloeibaar vet bevatten.<br />

Plantaardige voeding. Plantaardige vezelrijke voedingsmiddelen zijn de basis van gezonde<br />

voeding: ze bevatten een keur aan voedingsstoffen. Eet dus voldoende groente, fruit en<br />

volkorenbrood. Bedenk dat u hierbij niet snel overdrijft: de meeste mensen eten te weinig van<br />

deze producten.<br />

Veilig. Voedselvergiftiging komt veel voor. De oorzaak is vaak een niet-hygiënische omgang<br />

van voeding in de keuken. Met een paar eenvoudige maatregelen voorkomt u narigheid.<br />

De regels van de Schijf van Vijf<br />

Wat is gezond eten?<br />

Veel mensen hebben wel een idee van ‘gezond eten’, maar weten niet precies wat het<br />

betekent. Om een goed beeld te krijgen van gezond eten, kunt u gebruik maken van de regels<br />

van de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. U kunt ze zelf nog eens nalezen in de brochure<br />

‘Gezond eten met de Schijf van Vijf!’ van het Voedingscentrum. U kunt deze bestellen via de<br />

Informatielijn (070 - 306 88 88) of internet (www.voedingscentrum.nl).<br />

Naast deze regels voor een gezonde voeding is het minstens zo belangrijk dat uw<br />

voedingspatroon past bij uw leef- en beweegpatroon. Als u bijvoorbeeld weinig<br />

lichaamsbeweging krijgt, heeft uw lichaam niet zo veel energierijke (calorierijke) voeding nodig.<br />

Wanneer u dan toch veel eet producten met veel vet of suiker, kunt u overgewicht krijgen.<br />

Overgewicht is niet goed voor uw gezondheid, want u loopt hierdoor een verhoogd risico<br />

bepaalde aandoeningen te krijgen, zoals diabetes, hart- en vaatziekten, gewrichtsaandoeningen<br />

en bepaalde vormen van kanker. Uw leef- en beweegpatroon is daarom net zo belangrijk om<br />

gezond te blijven als eten volgens de regels van het Voedingscentrum.<br />

Als u niet goed weet hoe u gezond eten in de praktijk brengt<br />

Veel mensen eten al jaren op een bepaalde manier. Ze zijn dat gewend en gewoonten zijn<br />

moeilijk te veranderen. Als u met de adviezen niet goed uit de voeten kunt, is het goed om naar<br />

een diëtist te gaan. Het handige van een diëtist is dat hij of zij weet hoe de voedingsadviezen in<br />

de praktijk van alledag passen. U krijgt dus heel praktische informatie.<br />

Om begeleiding te krijgen van een diëtist hebt u geen verwijzing van uw huisarts nodig. Veel<br />

zorgverzekeraars vergoeden begeleiding van een diëtist in de aanvullende pakketten. Informeer<br />

bij uw zorgverzekeraar.<br />

Diëtisten werken vaak in het gezondheidscentrum bij u in de buurt, de thuiszorg, in een<br />

ziekenhuis of op een sportschool. Kijk voor een diëtist bij u in de buurt op internet, in de<br />

gemeentegids, in de Gouden Gids of het telefoonboek. Zie ook de website van de Nederlandse<br />

Vereniging van Diëtisten, www.nvdietist.nl.<br />

Gevarieerd eten<br />

Schijf van Vijf<br />

Er is geen enkel voedingsmiddel dat alle voedingsstoffen levert die u nodig hebt. Eén van de<br />

sleutels tot gezond eten is gevarieerd eten. Door verschillende soorten voedingsmiddelen te<br />

eten krijgt u alle stoffen binnen die u nodig hebt.<br />

Gevarieerd eten wil zeggen dat u elke dag producten eet uit alle vakken van de Schijf van Vijf.<br />

Varieer ook met de voedingsmiddelen binnen de vakken. Eet bijvoorbeeld niet alleen maar


appels uit het vak ‘groente en fruit’, maar kies ook eens voor ander fruit. In de vakken vindt u vijf<br />

soorten voedingsmiddelen. We bespreken ze hieronder.<br />

Eerste vak: groente en fruit<br />

Groente en fruit bevatten veel waardevolle voedingsstoffen, zoals vitamines en mineralen. Ze<br />

bevatten ook veel voedingsvezels, die een verzadigd gevoel geven en de stoelgang<br />

bevorderen. Naar verhouding bevatten ze weinig calorieën.<br />

Tweede vak: brood, (ontbijt)granen, aardappelen, rijst, pasta en peulvruchten<br />

Voor de volkorenproducten uit dit vak geldt hetzelfde als voor fruit en groente: ze bevatten veel<br />

belangrijke voedingsstoffen en veel voedingsvezels. Ze vormen de basis van onze maaltijden.<br />

Derde vak: zuivelproducten, vlees(waren), vis, ei en vleesvervangers<br />

Deze producten bevatten onder meer veel eiwitten en calcium. Met name volle zuivel en<br />

vlees(waren) bevatten veel verzadigd vet: kies hiervan de minder vette soorten, bijvoorbeeld<br />

halfvolle of magere zuivel en mager vlees. Beperk de consumptie van kaas tot één plak per dag.<br />

Ook wordt aanbevolen regelmatig een portie (vette) vis te eten, zoals haring, zalm of makreel. Vis<br />

bevat namelijk veel onverzadigde vetzuren die beschermen tegen hart- en vaatziekten.<br />

Vierde vak: vetten, olie<br />

Vetten en olie hebt u nodig, onder meer om voldoende vitamine A, D en E binnen te krijgen.<br />

Kies echter zo veel mogelijk voor onverzadigde - meestal plantaardige - vetten. Verzadigde<br />

vetten zijn een belangrijke oorzaak van harten vaatziekten. Onverzadigde vetten leveren<br />

evenveel calorieën als verzadigde vetten.<br />

Vijfde vak: dranken<br />

Het menselijk lichaam bestaat voor ongeveer 60% uit water. Om gezond te blijven moeten we<br />

dagelijks minimaal anderhalve liter drinken. Alle dranken tellen mee: water, koffie en thee,<br />

(karne)melk enzovoort. Beperk echter het gebruik van dranken die veel suiker bevatten, zoals<br />

vruchtensappen en suikerhoudende frisdranken. Vervang ze eventueel door suikervrije of<br />

lightvarianten. Deze producten bevatten echter zoetstoffen. Er is nog niet veel bekend over de<br />

gezondheidseffecten bij het gebruik van grote hoeveelheiden zoetstof.<br />

Pas op met alcoholische dranken. Alcohol kan de gezondheid schaden en heeft een<br />

verslavende werking. De richtlijn is daarom om per dag niet meer dan een glas (vrouwen) of<br />

twee glazen (mannen) alcohol te gebruiken.<br />

Drink nooit alcohol in situaties met een verhoogd risico op ongelukken (verkeer, sport, bepaalde<br />

werkzaamheden). Het gebruik van alcohol bij een zwangerschapswens of tijdens de<br />

zwangerschap kan de gezondheid van het kind schaden. Verder kan alcohol effect hebben op<br />

sommige aandoeningen of op de werking van bepaalde medicijnen. Informeer bij uw arts.<br />

Niet te veel eten<br />

Gewicht en gezondheid<br />

Nogal wat mensen eten meer dan ze nodig hebben. Dat wil zeggen dat ze meer energierijke<br />

voeding innemen dan ze verbruiken door lichaamsbeweging. Dat leidt tot overgewicht. De<br />

laatste jaren neemt dit probleem in Nederland (en veel andere landen) sterk toe. Niet per se<br />

omdat we meer zijn gaat eten, maar omdat we vaker energierijke voedingsmiddelen gebruiken<br />

en minder energie verbruiken met dagelijkse activiteiten. Overgewicht is erg slecht voor de gezondheid.<br />

Het vergroot de kans op allerlei aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten, diabetes,<br />

gewrichtsaandoeningen en bepaalde vormen van kanker.


Hoeveel eten?<br />

Voor de vijf vakken met voedingsmiddelen uit de Schijf van Vijf heeft het Voedingscentrum een<br />

schema met aanbevolen hoeveelheden opgesteld. Dit schemageeft aan wat voor u normale<br />

hoeveelheden per dag zijn. De kleinste hoeveelheden gelden voor vrouwen, de grootste<br />

hoeveelheden voor mannen. Let op: de tabel is geen absoluut voorschrift, maar vormt de basis<br />

van een gezonde voeding. U kunt er op variëren. (Bron: www.voedingscentrum.nl).<br />

19 - 50 jaar 51 - 70 jaar ouder dan 70<br />

Fruit 2 vruchten, 200g 2 vruchten, 200g 2 vruchten, 200 g<br />

Groente 4 opscheple- pels, 4 opscheplepels, 3 opscheplepels,<br />

200g<br />

200g<br />

150 g<br />

Aardappelen, rijst, 4 - 5 opschep lepels, 3- 4 opscheplepels, 2 -4 opscheplepels,<br />

pasta, peulvruchten 200 - 250g<br />

150 - 200g<br />

100 - 200 g<br />

Brood 6- 7 sneetjes, 5- 6 sneetjes, 4- 5 sneetjes,<br />

210 - 245g<br />

175 - 201g<br />

140 - 175 g<br />

Kaas 1,5 plak, 30 g 1,5 plak, 30 g 1 plak, 20 g<br />

Melk (producten) 450 ml vrouwen: 550 ml;<br />

mannen: 500 ml<br />

650 ml<br />

Vlees(waren), vis, kip,<br />

ei of vleesvervangers<br />

100 - 125 g 100 - 125 g 100 - 125 g<br />

Bak-, braad- en<br />

frituurpro- ducten, olie<br />

1 eetlepel, 15 g 1 eetlepel, 15 g 1 eetlepel, 15 g<br />

Halvarine 30 - 35 g,<br />

25 -30 g,<br />

20 - 25 g,<br />

5 g per sneetje 5 g per sneetje 5 g per sneetje<br />

Dranken (geen alcohol) 1,5 - 2 liter 1,5 - 2 liter 1,5 - 2 liter<br />

Minder verzadigd vet<br />

Aderverkalking<br />

Verzadigd vet is een belangrijke oorzaak van een verhoogd cholesterolgehalte en dat leidt weer<br />

tot hart- en vaatziekten. Probeer daarom verzadigde vetten uit de weg te gaan. Gebruik ze<br />

beperkt en vervang ze waar nodig door onverzadigde vetten, die juist goed zijn voor uw hart en<br />

bloedvaten.<br />

Producten die veel verzadigd vet bevatten<br />

roomboter; bak- en braadvetten uit een wikkel; alle margarines uit een wikkel<br />

frituurvet uit een wikkel of als blok<br />

vet vlees, vette vleeswaren<br />

volvette kaas, roomkaas, volle melk, volle melkproducten, poedermelk voor de koffie<br />

(‘creamer’), slagroom, crème fraiche, kookroom, zure room<br />

snacks, gebak, koekjes<br />

chocolade<br />

Producten die veel onverzadigd vet bevatten<br />

olijfolie, zonnebloemolie, slaolie, sojaolie, maïsolie, saffloerolie<br />

(dieet)halvarine en halvarineproducten met maximaal 10 g verzadigd vet/100 g<br />

(dieet)margarine en margarineproducten met maximaal 20 g verzadigd vet/100 g<br />

vloeibare (dieet)bak- en braadproducten en frituurvet met maximaal 20 g ver-<br />

zadigd vet/100 g, sladressing op basis van olie<br />

slasaus, mayonaise, fritessaus<br />

vette vis, zoals haring, makreel en zalm<br />

melkproducten voor de koffie met onverzadigd vet<br />

pinda’s en noten (walnoten, amandelen, hazelnoten, notenpasta’s)


Plantaardige voeding<br />

Basis van een gezonde voeding<br />

Plantaardige producten zoals aardappelen, groente, fruit en volkorenbrood zijn de basis van<br />

een gezonde voeding. Ze bevatten veel waardevolle voedingsstoffen, waaronder vitaminen,<br />

koolhydraten en vezels. Bovendien bevatten ze weinig (verzadigd) vet. U zult er niet snel te veel<br />

van eten. Sterker nog: de meeste mensen eten er te weinig van.<br />

Probeer elke dag twee ons groente (vier groentelepels) en twee keer fruit te eten. Aardappelen<br />

kunt u vervangen door (volkoren) pasta of zilvervliesrijst.<br />

<strong>Diabetes</strong><br />

Brood, aardappelen, pasta, rijst en peulvruchten bevatten veel koolhydraten. Het is voor<br />

mensen met diabetes nodig de hoeveelheid die u van deze voedingsmiddelen eet af te<br />

stemmen op het gebruik van medicijnen (insuline of bloedglucoseverlagende tabletten). Vraag<br />

advies aan de diëtist.<br />

Veilig<br />

Voedselvergiftiging<br />

Voeding behoort op een hygiënische manier te worden bereid en bewaard. Als u dat niet doet,<br />

riskeert u een voedselvergiftiging. Vooral voor kwetsbare groepen bijvoorbeeld (heel jonge)<br />

kinderen, zieke mensen en ouderen, kan dit risicovol zijn.<br />

Voedingscentrum<br />

Het Voedingscentrum heeft twee handige uitgaven over het veilig omgaan met voeding. U kunt<br />

ze bestellen bij het Voedingscentrum zelf (070 - 306 88 88, www.voedingscentrum.nl):<br />

Bacteriewijzer<br />

Barbecuewijzer<br />

7. Voldoende bewegen<br />

In dit hoofdstuk<br />

Bewegingsadvies. Door meer te gaan bewegen gaat de bloedglucose omlaag.<br />

Hoeveel bewegen? U krijgt het advies om minstens een half uur per dag te bewegen. Voor<br />

iedereen onder de 18 jaar en voor mensen met overgewicht is dit een uur. Als u uw fitheid<br />

wilt verbeteren kunt u daarnaast nog gaan sporten.<br />

Praktische tips. Er zijn een aantal zaken waar u rekening mee moet houden als u gaat<br />

sporten. Overleg bijvoorbeeld met een arts of fysiotherapeut als u niet gewend bent om te<br />

bewegen of te sporten.<br />

Een hypo tijdens het sporten. Sporten leidt tot een daling van de bloedglucose en kan in<br />

sommige situaties een hypo veroorzaken. Door een aantal voorzorgsmaatregelen te nemen<br />

kunt u voorkomen dat u een hypo krijgt.<br />

Bewegingsadvies<br />

Bewegen: bloedglucose gaat omlaag<br />

Van uw huisarts krijgt u niet alleen het advies om gezonder te gaan eten maar ook om meer te<br />

bewegen. Lichaamsbeweging leidt er - net als gezond eten toe dat de bloedglucose omlaag gaat.<br />

Als u gaat bewegen wordt het lichaam weer gevoeliger voor insuline. Daardoor kan het lichaam<br />

de glucose in het bloed weer beter opnemen. De bloedglucose kan niet meer te hoog oplopen.


Andere voordelen<br />

Lichaamsbeweging heeft daarnaast nog een aantal andere voordelen: u kunt er bijvoorbeeld<br />

door afvallen (of op gewicht blijven). De bloeddruk en het cholesterolgehalte gaan omlaag. Door<br />

deze drie zaken neemt het risico op hart- en vaatziekten af. Dat is een belangrijk voordeel,<br />

omdat mensen met diabetes al een verhoogd risico op hart- en vaatziekten hebben.<br />

Als u medicijnen gebruikt, of misschien zelfs insuline, is het mogelijk dat u daar na verloop van<br />

tijd minder van nodig hebt als u regelmatig gaat bewegen. Het lichaam wordt immers weer<br />

gevoeliger voor insuline en de bloedglucose daalt.<br />

Lichaamsbeweging is goed voor de bloedsomloop. Dat is merkbaar tot in de kleinste bloedvaten<br />

(haarvaten): deze raken beter doorbloed. Ook dat is een belangrijk voordeel. Bij mensen die<br />

diabetes hebben is de doorbloeding in deze kleine vaten vaak niet goed. Op de lange duur<br />

kunnen er klachten ontstaan, bijvoorbeeld aan de ogen of de voeten. Door meer te gaan<br />

bewegen kunt u deze klachten uitstellen of misschien zelfs voorkomen.<br />

Mensen die regelmatig bewegen zitten vaak lekkerder in hun vel. Ook dit is een voordeel: het<br />

zorgt ervoor dat u beter kunt omgaan met de gevolgen van uw aandoening.<br />

“Ik ben te oud om nog echt actief een sport te doen, maar ik doe regelmatig<br />

gymnastiekoefeningen. Meestal ‘s ochtends, want je wordt er echt lekker wakker van. Soms<br />

moet ik me er een beetje toe zetten. Kom op, oudje, denk ik dan, rekken en strekken maar<br />

weer... Ze zeggen dat het goed is voor de diabetes, maar daar doe ik het eigenlijk niet v001:<br />

Ik doe het meer omdat ik me er in het algemeen wat fitter door voel.”<br />

Hoeveel bewegen?<br />

Het advies dat u krijgt is gelijk aan het advies dat voor alle Nederlanders geldt. Aangeraden<br />

wordt om vijf dagen per week minstens een half uur te bewegen. Het is de bedoeling dat u<br />

‘matig intensief’ beweegt. Wat dat precies inhoudt kunt u in de volgende paragraaf lezen, maar<br />

u kunt denken aan activiteiten als wandelen, fietsen of zwemmen.<br />

Als u te zwaar bent, krijgt u een ander advies: het is dan beter om minstens een uur per dag te<br />

bewegen. Dit advies geldt ook voor kinderen en jongeren (iedereen onder de 18 jaar).<br />

Hoeveel bewegen?<br />

Een half uur beweging per dag<br />

Om een goede gezondheid te behouden of op te bouwen is het nodig om op vijf, maar bij<br />

voorkeur op alle dagen van de week minstens een half uur ‘matig intensief’ te bewegen. Voor<br />

mensen met overgewicht en voor iedereen onder de 18 jaar is het advies om minstens een uur<br />

per dag ‘matig intensief’ te bewegen.<br />

Matig intensief bewegen hoeft niet te betekenen: sporten. U kunt ook denken aan lopen en<br />

fietsen. U mag dus best een beetje moe worden en gaan zweten, maar u hoeft niet buiten adem<br />

te raken.<br />

Vaak is het goed mogelijk om dit soort lichamelijke activiteiten in te bouwen in uw dagelijks<br />

leven. De onderstaande voorbeelden kunt u waarschijnlijk zelf aanvullen:<br />

u gaat op de fiets naar uw werk<br />

u maakt in de pauze een ommetje<br />

u doet de boodschappen lopend<br />

u werkt regelmatig in de tuin<br />

u loopt de eerste drie haltes en neemt dan pas de bus of u stapt een of meer haltes te vroeg uit<br />

u neemt de trap in plaats van de lift


u laat een paar keer per dag de hond uit<br />

Als het u lukt om elke dag een half uur te bewegen, hebt u al een belangrijk doel bereikt: u<br />

beweegt voldoende om een goede gezondheid te handhaven.<br />

Tips<br />

Wilt u meer gaan bewegen door meer te gaan lopen? Voor lopen geldt dat u minstens 10.000<br />

stappen per dag moet lopen, u kunt dit bijhouden met een stappenteller (te koop in de<br />

meeste sportwinkels).<br />

Tips en ideeën over hoe u dertig minuten bewegen in uw dagelijks leven kunt inpassen, vindt<br />

u op www.30minutenbewegen.nl.<br />

Uw fitheid verbeteren<br />

Het kan zijn dat u al regelmatig beweegt, zoals eerder werd beschreven. Dat is voldoende voor<br />

een goede gezondheid, maar misschien wilt u uw fitheid of lichamelijke prestaties verbeteren.<br />

Om dit te doen is een half uurtje bewegen per dag niet voldoende. Daarnaast moet u minstens<br />

drie keer per week een half uur intensief bewegen of sporten. U kunt hierbij denken aan stevig<br />

wandelen (bijvoorbeeld Nordic Walking), fietsen, zwemmen, hardlopen, aquajoggen, volleybal,<br />

conditietraining op een sportschool (‘fitness’) enzovoort. Alle lichamelijke activiteiten waarbij u in<br />

ieder geval uw beenspieren gebruikt, zijn geschikt. Hardlopen is minder geschikt als u<br />

gewrichtsproblemen hebt, omdat het uw rug, knieën en enkels erg belast. Overleg met uw<br />

huisarts of fysiotherapeut.<br />

Het kost dus meer moeite en inspanning om echt aan uw fitheid te werken, maar u wordt<br />

beloond: u zult profiteren van alle voordelen die het sporten kan hebben.<br />

“Toen de arts begon over bewegen en conditieverbetering dacht ik: hij denkt dat hij een jonge<br />

kerel voor zich heeft, niet een man van in de zeventig... Maar toen ik dat zei kreeg ik de wind<br />

van voren. Volgens hem was conditieverbetering zeker mogelijk, ook voor mij. En hij heeft<br />

gelijk gekregen. Ik maak nu vier, vijf keer per week een behoorlijke wandeling van drie<br />

kwartier tot een uur en daardoor voel ik me veel fitter dan vroeger...”<br />

Praktische tips<br />

Let op uw grenzen<br />

Lichamelijke beweging is dus een echte aanrader. U slaat heel wat vliegen in één klap. Het is<br />

daarom begrijpelijk dat veel artsen en fysiotherapeuten sporten en bewegen van harte<br />

aanraden. Er is wel een voorbehoud: zorg dat u uzelf niet overbelast. Beweeg zo veel u kunt,<br />

maar luister goed naar uw lichaamssignalen zodat u niet over uw grenzen heen gaat.<br />

Vuistregels<br />

Het is moeilijk om een algemene uitspraak te doen over waar uw grenzen liggen. De een heeft<br />

nog nooit gesport, de ander juist wel. Voor de een kan daarom een ‘ommetje’ al een flinke<br />

inspanning betekenen, terwijl dit voor de ander niets voorstelt.<br />

We geven daarom alleen een paar vuistregels. Als u deze toepast kunt u er zeker van zijn dat u<br />

op een goed, veilig niveau beweegt en/of sport.<br />

Als u niet gewend bent om te bewegen en/of sporten: overleg met uw arts of fysiotherapeut.<br />

Ook uw diëtist kan u advies geven.<br />

Bouw het bewegen geleidelijk op en neem voldoende rustmomenten. Wissel inspanning en<br />

ontspanning dus voldoende af.<br />

Let op signalen die uw lichaam geeft: het lichaam geeft zelf aan wat u kunt hebben.


Als u niet gewend bent om te bewegen en/of te sporten<br />

Mensen die gewend zijn te bewegen en te sporten weten en voelen meestal goed aan waar hun<br />

grenzen liggen. Maar misschien bent u dat niet gewend. Ga in dat geval niet meteen veel meer<br />

bewegen of fanatiek sporten: dat is vragen om moeilijkheden. Overleg eerst met uw huisarts,<br />

diëtist of fysiotherapeut over een geschikt bewegingsprogramma. Er zijn speciale<br />

bewegingsprogramma’s voor mensen met diabetes.<br />

Ook als u al wat ouder bent (ouder dan 40), is het zinvol eerst met de huisarts, diëtist of<br />

fysiotherapeut te overleggen. Hij of zij kan nagaan of u veilig kunt gaan sporten en u eventueel<br />

adviezen geven over een begeleid bewegingsprogramma.<br />

Let op bij bepaalde klachten<br />

Uw klachten kunnen een belemmering vormen bij het bewegen. Ook daarom is het zinvol met<br />

uw arts en/of fysiotherapeut te overleggen over een geschikt bewegingsprogramma.<br />

Krachtsporten als gewichtheffen of worstelen kunt u bijvoorbeeld beter niet doen als u<br />

oogproblemen hebt. Bij dit soort sporten komt er veel druk op de oogbol te staan.<br />

Medische keuring<br />

In bepaalde gevallen zal de huisarts u eerst verwijzen naar een sportarts voor een medische<br />

keuring. Dit zal met name gebeuren als u al langere tijd diabetes hebt. Uit de keuring kan naar<br />

voren komen dat u last hebt van een of meer van de volgende klachten:<br />

Uw bloedglucose schommelt sterk.<br />

Uw bloeddruk is te hoog en u krijgt hiervoor nog geen behandeling.<br />

U hebt hartklachten, bijvoorbeeld angina pectoris<br />

U hebt oogproblemen en krijgt hiervoor nog geen behandeling.<br />

U kunt een hypo nog niet tijdig herkennen.<br />

De sportarts zal u waarschijnlijk aanraden eerst deze klachten te laten behandelen voor u gaat<br />

sporten. Ook is het mogelijk dat de sportarts een sportmedisch advies geeft: op basis daarvan<br />

kan een veilig bewegingsprogramma voor u opgesteld worden.<br />

Bouw het bewegen geleidelijk op<br />

Het uitgangspunt is altijd de hoeveelheid inspanning die u nu goed aan kunt. Misschien is dat<br />

een ‘ommetje’, misschien een paar kilometer wandelen of misschien een paar uur fietsen. Maar<br />

wat uw niveau ook is, vanaf dat punt kunt u gaan opbouwen. Opbouwen wil zeggen: stap voor<br />

stap intensiever gaan bewegen, steeds een paar minuten langer bewegen, steeds een paar<br />

honderd meter verder lopen enzovoort.<br />

Een belangrijke reden om rustig op te bouwen is dat uw lichaam op die manier aan de<br />

inspanning went en zich kan aanpassen. Zonder uw grenzen te overschrijden, kunt u uw<br />

grenzen steeds een beetje verleggen. Bovendien voorkomt een rustige opbouw blessures:<br />

blessures komen veel voor, zijn erg hinderlijk en ontstaan vaak omdat iemand te snel te veel<br />

gaat bewegen.<br />

Probeer stap voor stap naar de norm toe te werken: een half uur (voor mensen met<br />

overgewicht, kinderen en jongeren: een uur) bewegen per dag en - als u dat kunt en leuk vindt -<br />

drie keer per week een half uur intensief sporten.<br />

Let op uw lichaam<br />

Uw lichaam geeft tijdens een inspanning zelf aan wat het kan hebben. Als u zich inspant gaat u<br />

sneller ademen en uw hart sneller kloppen. Als u in hetzelfde tempo blijft bewegen, blijven uw<br />

ademhaling en hartslag zo’n beetje op hetzelfde niveau. Op een gegeven moment voelt u zich


moe en stopt u. Uw hartslag en ademhaling keren dan binnen een paar minuten terug naar hun<br />

oude niveau.<br />

Uw lichaam waarschuwt als u te ver gaat. Zolang u tijdens de inspanning nog kunt praten, gaat<br />

het prima: u spant zich behoorlijk in, maar u gaat niet te ver. U gaat wel te ver als u eigenlijk niet<br />

meer kunt praten en buiten adem raakt. U bent ook te ver gegaan als het na de inspanning<br />

langer dan een paar minuten duurt voordat uw ademhaling en hartslag weer op hun normale<br />

niveau zijn.<br />

Let wel, deze regel geldt voor normale inspanningen, zoals hardlopen of tennissen. Bij speciale<br />

trainingen gelden andere regels, zoals bij intervaltraining, waarbij korte en intensieve<br />

inspanningen worden afgewisseld met rustig bewegen.<br />

Let ook op pijn, met name in uw spieren en gewrichten. Als u tijdens het sporten duidelijk meer<br />

pijn krijgt, moet u stoppen. U bent zich dan het overbelasten en dat kan schade aan<br />

bijvoorbeeld uw gewrichten veroorzaken. Als u na het sporten duidelijk meer pijn in uw spieren<br />

of gewrichten krijgt, bent u ook te ver gegaan. Rust in dat geval goed uit en doe het een<br />

volgende keer iets rustiger aan.<br />

Pas op uw voeten<br />

Hierboven schreven we dat het lichaam zelf aangeeft wat het kan hebben. Dit klopt niet<br />

helemaal: bij mensen met diabetes zijn de voeten soms wat minder gevoelig. Het is mogelijk dat<br />

u een beschadiging aan de huid niet voelt, terwijl de huid door uw diabetes juist extra kwetsbaar<br />

is. Dit kunt u doen:<br />

Controleer voor en na het sporten de huid van uw voeten.<br />

Draag schoenen die goed zitten en steun geven.<br />

Zijn er toch wondjes ontstaan? Behandel ze direct en roep zo nodig hulp in.<br />

Welke sport- en beweegactiviteiten zijn geschikt?<br />

Het is in zijn algemeenheid niet te zeggen welke sport voor u geschikt is. Wel zijn er een paar<br />

dingen waar u op kunt letten.<br />

Kies een sport die bij u past<br />

Kies in elk geval een sport die u leuk vindt en die bij u past. U hebt er op die manier plezier in<br />

en zult het makkelijker volhouden. Wilt u binnen of buiten sporten, alleen of met anderen, op<br />

vaste tijden of wanneer het u uitkomt?<br />

“Ik had vroeger een hekel aan sport. Met een goede vriend had ik het daar vaak over. Je<br />

druk maken om zo’n balletje...? Nee, dat leek me onzin. En die vriend riep dan: sport is het<br />

leven zelf! Sinds een tijdje doe ik korfbal. Laatst zat ik daarover met die vriend te praten. We<br />

hadden een paar dagen eerder verloren en ik maakte me boos over een medespeler die<br />

volgens mij stom had gespeeld. Die vriend schoot natuurlijk in de lacht. Wat krijgen we nou?’<br />

zei hij, ‘maak je je nou toch druk om een balletje?’ Tja...”<br />

Kies bij voorkeur voor rustige bewegingen<br />

Sporten waarbij u langere tijd achter elkaar rustig beweegt (‘duursporten’) zijn in het algemeen<br />

beter om mee te beginnen dan sporten waarbij u steeds kort en intensief beweegt. Het voordeel<br />

van duursporten is dat u geen korte, zeer hoge belasting te verwerken krijgt (‘piekbelasting’).<br />

Bovendien is een gestage inspanning beter in de hand te houden dan een inspanning met<br />

pieken en dalen.<br />

Hetzelfde geldt voor sporten waarbij het lichaamsgewicht niet wordt ‘gedragen’. Zwemmen,<br />

fitness, roeien en fietsen zijn ‘lichter’ dan wandelen, golfen, squashen, badminton en voetbal.


Een voordeel van dit soort sporten is dat u ze langer kunt volhouden. Ze leiden tot een hogere<br />

vetverbranding: een voordeel als u wilt afvallen.<br />

Dit wil niet zeggen dat u geen intensievere of zwaardere sporten kunt doen. Dit hangt af van uw<br />

algehele fitheid en van uw gezondheid. Als u graag een intensieve sport wil doen, overleg dan<br />

eerst met uw (sport)arts of fysiotherapeut.<br />

Sport op uw eigen niveau<br />

U kunt op verschillende niveaus sporten. Hardlopen kan betekenen dat u een paar keer per<br />

week een half uurtje jogt. Het kan ook betekenen dat u drie keer per jaar een marathon loopt<br />

(en dus het hele jaar door intensief traint). U kunt bij vrijwel alle sporten een niveau kiezen dat<br />

bij u past.<br />

Bewegingsactiviteiten voor mensen met diabetes<br />

In het hele land worden bewegingsactiviteiten voor mensen met diabetes aangeboden. Op de<br />

website van de <strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland (www.dvn.nl) vindt u een overzicht van dit soort<br />

activiteiten. U kunt ook uw huisarts, diëtist of fysiotherapeut vragen wat er bij u in de buurt te<br />

doen is.<br />

Meer informatie en tips over sporten en bewegen met diabetes vindt u onder meer op<br />

www.sportiefbewegen.nl.<br />

Een hypo tijdens het sporten<br />

Een reëel gevaar?<br />

Tijdens het sporten daalt de bloedglucose. Ook nadat u zich lichamelijk hebt ingespannen kan<br />

de bloedglucose nog dalen. De bloedglucose kan zo sterk dalen dat u onwel wordt. Als de<br />

bloedglucose erg sterk daalt, kan er een hypo optreden.<br />

Voor de meeste mensen met diabetes <strong>type</strong> 2 is dit echter geen reëel gevaar. Als u voor het<br />

sporten iets met koolhydraten eet, voorkomt u dat de bloedglucose te ver zakt. Eet bijvoorbeeld<br />

een half uur voordat u gaat sporten een extra boterham. Vraag eventueel advies aan uw diëtist.<br />

Mensen die veel bloedglucoseverlagende tabletten (met name sulfonylureumderivaten) of<br />

insuline gebruiken kunnen wel een hypo krijgen. De bloedglucose gaat al omlaag door het<br />

sporten en daalt dan ook nog eens door de medicijnen.<br />

Als u gevaar loopt zal uw arts u daarop wijzen. Vaak valt er wel een mouw aan te passen: de<br />

medicatie kan bijvoorbeeld worden aangepast. Zelf kunt u een aantal voorzorgsmaatregelen<br />

nemen.<br />

Voorzorgsmaatregelen<br />

Eet iets met koolhydraten voordat u gaat sporten. Zo voorkomt u dat uw bloedglucose sterk<br />

zakt. Vraag uw diëtist wat en hoeveel u kunt eten.<br />

Meet uw bloedglucose voordat u gaat sporten. Ga niet sporten als de waarden te hoog of te<br />

laag zijn.<br />

Ga het eerste uur na het inspuiten van insuline niet sporten.<br />

Spuit insuline niet in de buurt van de spieren. Omdat de doorbloeding in de spieren sterk<br />

toeneemt tijdens het sporten, wordt insuline sneller in het bloed opgenomen, waardoor u<br />

sneller een hypo kunt krijgen. Kies voor een plek met onderhuids vet, zoals de bil of buik.<br />

Zorg dat u niet alleen bent als u gaat sporten. Het is veiliger als er anderen in de buurt zijn.<br />

Breng andere sporters op de hoogte van uw situatie. Vertel wat zij kunnen doen als u een<br />

hypo krijgt. Draag uw medische gegevens bij u.<br />

Vertel uw naasten waar u naartoe gaat en wat u gaat doen. Als u te lang wegblijft, kunnen zij<br />

alarm slaan.


Zorg dat u iets met glucose bij u hebt, bijvoorbeeld druivensuiker of een flesje energiedrank.<br />

Stop met sporten als u een hypo voelt aankomen. Volg de algemene adviezen voor bij een<br />

hypo op.<br />

Extra voorzorgsmaatregelen bij duursporten<br />

Neem extra voorzorgsmaatregelen als u aan ‘echte’ duursporten gaat doen. U kunt hierbij<br />

denken aan langdurige inspanningen als lange afstanden lopen, rennen, fietsen of schaatsen of<br />

meedoen aan een toernooi dat de hele dag duurt.<br />

Bouw dit soort activiteiten geleidelijk op. Over het algemeen is het nodig dat u al lang van<br />

tevoren met trainen begint.<br />

Gebruik tijdens het sporten regelmatig iets met glucose om de bloedglucose op peil te<br />

houden. Bijvoorbeeld: een banaan, boterham of drankje met glucose.<br />

Liever geen risicovolle sporten<br />

Tot slot: realiseer u dat bepaalde sporten minder geschikt zijn als u een hypo kunt krijgen. Bij<br />

sporten als zwemmen, parachutespringen, bergbeklimmen of duiken kunnen er<br />

levensgevaarlijke situaties ontstaan.<br />

“Sporten is mijn leven. Toen ik hoorde dat ik diabetes had waas ik dan ook echt niet van plan<br />

het sporten op te geven. Mijn arts had me wel gewaarschuwd, maar ik dacht: bekijk het<br />

maar! Tot ik tijdens het voetbal op een hete zondagmiddag zomaar flauwviel op het veld. Ik<br />

ben daar zo van geschrokken... Mijn arts, maar ook mijn vrouw en kinderen waren echt boos<br />

op me. Tja, dat zat je wel aan het denken. Samen met mijn arts heb ik toen overlegd wat het<br />

beste voor mij is. Ik kan gelukkig wel blijven voetballen, maar ik moet echt mijn grenzen<br />

trekken. Als het echt warm is, blijf ik voortaan maar in de dug-out.”<br />

8. Naar een gezond gewicht<br />

In dit hoofdstuk<br />

Gevaar. Veel mensen met diabetes <strong>type</strong> 2 zijn te zwaar. Zij krijgen het advies om af te<br />

vallen: dat is beter voor de gezondheid.<br />

Overgewicht. Artsen en diëtisten gebruiken de Body Mass Index (BMI) om te bepalen of u<br />

een gezond gewicht hebt. De BMI is een rekensommetje op basis van uw lengte en gewicht.<br />

Een BMI tot 25 geldt als een gezond gewicht. Bij een BMI tussen de 25 en 30 bent u te<br />

zwaar. Een BMI van boven de 30 geldt als ernstig overgewicht. In dat geval krijgt u het<br />

advies om 10% af te vallen.<br />

Afvallen. U valt af door minder energie in te nemen dan u verbruikt. In de praktijk betekent<br />

dit: gezonder eten (minder calorieën innemen) en meer bewegen (meer calorieën<br />

verbruiken). Bij ernstig overgewicht is een energiebeperkt dieet nuttig, dus een dieet waarin<br />

de hoeveelheid calorieën is beperkt. Het Voedingscentrum heeft enkele hulpmiddelen die u<br />

hierbij kunnen helpen.<br />

Volhouden. Afvallen wil zeggen dat u uw eet- en beweeggewoonten blijvend verandert. Vraag<br />

hierbij eventueel hulp aan een diëtist. Ga stap voor stap te werk en maak de stappen niet te groot.<br />

Realiseer u dat er ongetwijfeld moeilijke momenten zullen komen waarop u liever niet aan<br />

verstandig en gezond eten wilt denken. Probeer ook in die situaties uw gewoonten te veranderen.<br />

Alleen dan kunt u uw eet- en beweeggewoonten blijvend veranderen.<br />

Het gevaar van overgewicht<br />

Afvallen: bloedglucose gaat omlaag<br />

Als u te zwaar bent, krijgt u het advies om af te vallen. Als u afvalt, gaat de bloedglucose<br />

omlaag. Het lichaam wordt namelijk weer gevoeliger voor insuline als u gewicht verliest. Dit<br />

effect is al waarneembaar als u enkele kilo’s bent kwijtgeraakt.


Andere voordelen<br />

Daarnaast kleven er nog een paar andere voordelen aan afvallen. Overgewicht vergroot de kans op<br />

hart- en vaatziekten. Door af te vallen wordt de kans op hart- en vaatziekten kleiner — ook al omdat<br />

met het afvallen ook het cholesterol en de bloeddruk dalen. Een belangrijk voordeel voor mensen<br />

met diabetes, omdat diabetes een verhoogd risico op hart- en vaatziekten geeft.<br />

Als u medicijnen gebruikt, of misschien zelfs insuline, is het mogelijk dat u daar na verloop van<br />

tijd minder van nodig hebt als u afvalt. Het lichaam wordt immers weer gevoeliger voor insuline<br />

en de bloedglucose daalt.<br />

Overgewicht vergroot de kans op gewrichtsaandoeningen. Voor mensen met diabetes is dat<br />

extra vervelend: als gevolg van diabetes kunnen er op de lange duur gewrichtsklachten<br />

ontstaan. Door af te vallen kunt u deze klachten uitstellen of misschien zelfs voorkomen.<br />

Hoe afvallen?<br />

Afvallen is niet een kwestie van een bepaald dieet volgen. Omdat mensen er veel geld voor<br />

over hebben om af te vallen, worden veel diëten aangeboden, waarbij de ene mode volgt op de<br />

andere. Als u werkelijk wilt afvallen - dus blijvend een gezond gewicht wilt hebben - zijn dit soort<br />

diëten zinloos. U zult er waarschijnlijk snel van afvallen, maar omdat u niet leert uw eetgedrag<br />

te veranderen, kunt u het bereikte gewicht niet handhaven. Bovendien gaat uw lichaam door<br />

deze crashdiëten ‘zuiniger’ werken waardoor het aan minder calorieën genoeg heeft. U krijgt<br />

daarom steeds eerder te veel binnen met als gevolg dat u weer zwaarder wordt.<br />

Jojoën<br />

Heel wat mensen doen regelmatig een dieet of kuur. Hierdoor vallen ze snel af, komen weer<br />

aan, vallen opnieuw af enzovoort. Dit op- en neergaan van het gewicht heet ‘jojoën’.<br />

De gewichtsveranderingen brengen uw lichaam steeds opnieuw uit balans. Dit is schadelijker<br />

voor uw gezondheid dan een iets te hoog maar gelijkblijvend gewicht!<br />

Zorg voor evenwicht<br />

We hebben voeding nodig als energiebron. Overgewicht ontstaat als we meer energie tot ons<br />

nemen dan verbruiken. De overtollige energie wordt door ons lichaam opgeslagen in vetcellen,<br />

als een soort energiereserve. U kunt dus zwaarder worden omdat u te veel eet, maar ook omdat<br />

u te weinig beweegt.<br />

Het recept om af te vallen laat zich hieruit afleiden: minder energie tot u nemen (minder eten) en<br />

meer energie verbruiken (meer bewegen). Als u eenmaal een goed gewicht hebt, is het zaak<br />

om het evenwicht te bewaren: ongeveer net zoveel energie tot u nemen als verbruiken.<br />

“Ik ben kok. Iedereen vraagt me altijd of dat nou geen lastig beroep is als je diabetes hebt.<br />

Alsof je als kok de hele dag staat te eten! Ik denk dat het juist makkelijk is dat ik kok ben,<br />

omdat ik weet hoeveel je met eten kunt doen. Lekker eten is altijd mogelijk, ook als je<br />

bijvoorbeeld aan het afvallen bent. Zo’n dieet is voor mij zelfs een uitdaging: de kunst is dan<br />

om met minder calorieën toch iets lekkers te maken.”<br />

Waar het dus uiteindelijk om gaat is dat u uw eet- en beweeggewoonten blijvend verandert. Als<br />

dat lukt neemt de kans op gezondheidsproblemen sterk af. Dat geldt niet alleen voor diabetes,<br />

maar ook voor hart- en vaatziekten en gewrichtsproblemen.<br />

Professionele begeleiding<br />

U hoeft niet helemaal alleen naar dit evenwicht te zoeken. Uw huisarts verwijst naar een diëtist.<br />

Deze kan u begeleiden bij het afvallen. Als u al een gezond gewicht hebt, kan de diëtist u leren<br />

hoe u dit kunt behouden.


Wat is ‘overgewicht’ precies?<br />

Schoonheidsideaal<br />

In onze samenleving ligt veel nadruk op het uiterlijk: wij vinden het belangrijk om er goed uit te<br />

zien. Met goed bedoelen we onder andere: slank. Televisie, tijdschriften en reclames spiegelen<br />

ons dit voor als ideaal. Vandaar: ‘schoonheidsideaal’.<br />

Mensen die willen afvallen doen dit vaak om aan het schoonheidsideaal te voldoen. Als u van<br />

een arts het advies krijgt om af te vallen heeft het afvallen echter een heel ander doel: een<br />

gezond gewicht. Dit is een gewicht waarmee geen extra risico loopt om gezondheidsproblemen<br />

te krijgen. Als u te zwaar bent, loopt uw gezondheid met vijf tot tien kilo gewichtsafname al<br />

aanmerkelijk minder risico. Met het ‘schoonheidsideaal’ heeft dit niets te maken.<br />

Wanneer bent u medisch gezien te zwaar?<br />

De gebruikelijke methode om na te gaan of u een gezond gewicht hebt is de BMI, de Body<br />

Mass Index. De BMI is een betekening op basis van uw gewicht en lengte. Om de rekensom te<br />

kunnen maken moet u dus weten hoeveel u weegt (in kilo’s) en hoe lang u bent (in meters). We<br />

laten de berekening zien met behulp van een voorbeeld: iemand met een lengte van 1.80 meter<br />

en een gewicht van 78 kilo.<br />

Bereken eerst het kwadraat van uw lengte. Het kwadraat wil zeggen: uw lengte<br />

vermenigvuldigd met uw lengte. In het voorbeeld is dat: 1.80 x 1.80 = 3.24<br />

Deel vervolgens uw gewicht door de uitkomst. In dit voorbeeld: 78 : 3.24 = 24.<br />

U weet nu uw BMI. In het voorbeeld is dit 24.<br />

Voor mensen jonger dan 65 jaar geldt een BMI van meer dan 25 als te zwaar. Bij een waarde<br />

van 25 - 30 is sprake van ‘licht overgewicht’. Bij een BMI van 30 of meer is sprake van ernstig<br />

overgewicht. Dit onderscheid is van belang bij het advies om (al dan niet) af te vallen. Voor<br />

mensen ouder dan 65 is er sprake van overgewicht bij een BMI van 27.<br />

Alternatieve methode: meet de omtrek van uw middel<br />

Een andere methode (alleen voor mensen jonger dan zestig jaar) is om de omtrek van uw<br />

middel te meten:<br />

leg een centimeter om uw (liefst naakte) middel, ter hoogte van uw navel<br />

trek de centimeter niet aan<br />

lees de omtrek van de centimeter af<br />

U bent te dik als:<br />

u man bent en de omtrek van uw middel meer is dan 102 cm<br />

u vrouw bent en de omtrek van uw middel meer is dan 88 cm<br />

De buikomvang zegt iets over de hoeveelheid buikvet. Te veel buikvet, dat dus dicht bij de<br />

organen zit, is een belangrijke risicofactor voor het ontwikkelen van diabetes mellitus <strong>type</strong> 2 en<br />

hart- en vaatziekten.<br />

Wanneer is het nodig om af te vallen?<br />

Niet iedereen die te zwaar is hoeft af te vallen. Bij een beetje overgewicht is het voldoende om<br />

te voorkómen dat uw gewicht verder toeneemt. Bij een duidelijk overgewicht is afvallen wel<br />

nodig.<br />

Uw BMI ligt tussen 25 en 30 en uw buikomtrek is minder dan 88 cm (vrouwen) of 102 cm<br />

(mannen): probeer niet verder aan te komen<br />

Bij een BMI tussen de 25 en 30 hebt u overgewicht. U krijgt dan het advies om te voorkómen<br />

dat u verder aankomt. Afvallen kan wenselijk zijn als u gezondheidsklachten hebt die mede


veroorzaakt worden door uw gewicht. Voorkómen dat u aankomt, kunt u doen door gezond te<br />

eten en door regelmatig te bewegen.<br />

Uw BMI ligt tussen 25 en 30 en uw buikomtrek is meer dan 88 cm (vrouwen) of 102 cm<br />

(mannen): probeer 10% af te vallen<br />

U hebt zowel overgewicht als relatief veel buikvet. Buikvet is slechter voor de gezondheid dan<br />

vet op bijvoorbeeld armen en benen. Dit komt omdat buikvet het functioneren van uw organen<br />

negatief kan beïnvloeden. Vandaar dat afvallen eerder nodig is voor iemand die veel buikvet<br />

heeft. In dit geval geldt daarom: probeer 10% af te vallen.<br />

Het blijkt dat zo’n gewichtsafname leidt tot een duidelijke gezondheidswinst zoals een betere<br />

regulering van de bloedglucose bij mensen met diabetes, tot een afname van de bloeddruk én<br />

tot een verbetering van de cholesterolwaarden. Daarmee gaat het risico van hart- en<br />

vaatziekten al sterk omlaag.<br />

Uw BMI is hoger dan 30: probeer 10% af te vallen<br />

Bij een BMI van 30 of meer hebt u duidelijk overgewicht. U krijgt dan het advies om af te vallen.<br />

Het doel is niet een ideaal gewicht (dus een BMI van minder dan 25), maar een<br />

gewichtsafname van 10%. Dat leidt, zoals hierboven al staat, tot een duidelijke<br />

gezondheidswinst.<br />

Wat betekent 10% afvallen?<br />

Ga uit van uw huidige gewicht. Dat is bijvoorbeeld 87. Bereken 10% van dit gewicht: 87: 10 =<br />

8,7. Trek dit vervolgens af van uw huidige gewicht. Zo komt u op uw streefgewicht: 87 - 8,7 =<br />

78,3 kilo.<br />

Afvallen<br />

Gezond eten, meer bewegen, zonodig een energiebeperkt dieet<br />

U zult afvallen als u meer energie verbruikt dan inneemt. Het lichaam zal in dat geval zoeken<br />

naar andere energiebronnen. De eerste bron die het lichaam zal gebruiken is de<br />

energievoorraad die ligt opgeslagen in de vorm van vet. Uw lichaam gaat vet ‘verbranden’. Het<br />

gevolg: u valt af.<br />

Afvallen komt daarom neer op gezonder eten (lagere inname van energie) en meer bewegen<br />

(hoger verbruik van energie).<br />

Gezond eten<br />

Overgewicht heeft meestal te maken met verkeerde eet- en drinkgewoonten. U krijgt<br />

overgewicht door het eten van te veel calorierijk voedsel en te weinig beweging. Hierdoor krijgt<br />

u meer energie binnen dan u verbruikt. De onverbruikte energie wordt in uw lichaam<br />

opgeslagen als vet: u komt aan.<br />

Meer bewegen<br />

Door te bewegen verbruikt u energie: u ‘verbrandt’ calorieën. Bewegen helpt daarom om op een<br />

goed gewicht te komen én te blijven. Meer bewegen betekent niet: meer sporten. U kunt ook<br />

meer bewegen door dagelijks bijvoorbeeld een half uur stevig te wandelen, te fietsen of op een<br />

andere wijze actief bezig te zijn. Het gaat er om dat u uw leefstijl actiever maakt.<br />

Eventueel: energiebeperkter eten<br />

Bij ernstig overgewicht is energiebeperkter eten nuttig. De hoeveelheid energie die we via de<br />

voeding opnemen wordt uitgedrukt in calorieën. Een energiebeperkend dieet betekent dus:<br />

voeding die minder calorieën bevat dan u normaal gebruikt. Praktisch gesproken betekent dat:<br />

minder vet en minder zoet eten.


Hulpmiddelen van het Voedingscentrum<br />

Het Voedingscentrum biedt een aantal handige hulpmiddelen voor mensen die willen afvallen.<br />

We noemen ze hieronder kort op. Zie voor deze hulpmiddelen zelf: www.voedingscentrum.nl.<br />

Regels voor gezonde voeding<br />

Allereerst zijn er de regels die het Voedingscentrum heeft opgesteld voor gezonde voeding.<br />

Deze zijn eenvoudig en praktisch: u kunt ze vrij eenvoudig zelf toepassen.<br />

Dagelijks aanbevolen hoeveelheden<br />

Deze tabel geeft voor een aantal veelgebruikte voedingsmiddelen aan wat de dagelijks<br />

aanbevolen hoeveelheid is, uitgesplitst naar leeftijd en geslacht. Wie zich aan deze<br />

hoeveelheden houdt, mag er van uit gaan dat de energiehuishouding in balans blijft.<br />

Keuzetabel Voedingscentrum<br />

De keuzetabel is een uitgebreid overzicht van voedingsmiddelen waarbij steeds de variaties in<br />

energiewaarde, vezelgehalte en verzadigd vetgehalte in drie categorieën worden aangegeven:<br />

producten die u bij voorkeur gebruikt, producten die u soms kunt gebruiken (bij wijze van<br />

middenweg) en producten die u beter bij uitzondering kunt gebruiken. het gaat er om dat er een<br />

goede balans ontstaat tussen gezonde en minder gezonde keuzes.<br />

Volhouden<br />

Nieuwe gewoonten<br />

Afvallen en blijvend een goed gewicht houden, betekent dat u zich andere gewoonten aanleert.<br />

Dat kan lastig zijn: een gewoonte is niet voor niets iets dat we ‘gewoon doen’. We denken er<br />

eigenlijk niet bij na; we doen iets omdat we het altijd gedaan hebben.<br />

De volgende tips kunnen u helpen andere gewoonten vol te houden. De uitleg staat eronder.<br />

verander uw gewoonten stap voor stap<br />

voorkóm verleidingen<br />

vraag hulp<br />

als het moeilijk wordt: zoek afleiding<br />

maak er geen probleem van als het een keer misgaat<br />

ga niet te vaak op de weegschaal staan<br />

Verander uw gewoonten stap voor stap<br />

Loop niet te hard van stapel, maar ga stap voor stap te werk. Probeer te onthouden dat uw doel<br />

niet is om in korte tijd een flink aantal kilo’s kwijt te raken, maar om geleidelijk naar een<br />

gezonder gewicht en een gezonder eetpatroon te gaan en dit vast te houden.<br />

Er zijn veel kleine stapjes te bedenken die niet zo moeilijk zijn:<br />

elke dag drie volledige maaltijden eten en geen maaltijden overslaan, zodat u minder last<br />

hebt van ‘lekkere trek’<br />

kiezen voor fruit en groente als tussendoortje in plaats van koek en/of snoep<br />

geen of minder suiker in uw koffie en thee gebruiken, eventueel overgaan op zoetjes<br />

uw brood besmeren met halvarine in plaats van margarine of roomboter<br />

uw brood dun beleggen: waak ervoor dat het beleg niet meer calorieën bevat dan de<br />

boterham zelf<br />

niet vaker dan één keer per dag kaas op brood (maximaal 30 gram kaas per dag)<br />

overstappen van volle naar halfvolle melk<br />

het gestolde vet van de afgekoelde jus of soep scheppen<br />

niet elke avond alcohol drinken<br />

20+ of 30+ kaas of 20+ smeerkaas in plaats van volvette (48+) kaas gebruiken<br />

in plaats van chips of noten een handje Japanse mix of wat olijven nemen


tartaar gebruiken in plaats van rul gehakt<br />

twee dagen in de week geen vlees maar vis eten<br />

als u regelmatig - ongemerkt - al lopend of staand snel iets te eten neemt, leer uzelf dan<br />

alleen te eten als u er rustig voor zit<br />

rustig eten en na elke vijf happen uw bestek even neer te leggen<br />

af en toe lopend of met de fiets naar het werk of de winkel gaan, de trap nemen in plaats van<br />

de lift enzovoort<br />

Al deze stappen tegelijk nemen is lastig, dus de kans dat het mislukt is groot. Veel mensen<br />

houden dit niet vol en zeggen dan: ‘Laat maar zitten, ik kan het toch niet’. Zij gaan dan weer net<br />

zo eten als vroeger.<br />

Wanneer u steeds één klein stapje neemt is de kans op succes groter: één stapje is niet zo<br />

groot. Begin pas met de volgende stap als de vorige u goed af gaat. Iedere gelukte stap maakt<br />

u zekerder, het geeft vertrouwen, en dat maakt de volgende stap wat makkelijker.<br />

Voorkóm verleidingen<br />

Ga altijd pas winkelen nadat u hebt gegeten, dus als u geen honger hebt. Maak van tevoren<br />

een boodschappenlijstje. Op die manier koopt u alleen wat u echt nodig hebt.<br />

Zorg dat u zo min mogelijk snoep, snacks en koek in huis hebt. De verleiding om te gaan<br />

‘snaaien’ is dan niet zo groot.<br />

Eet regelmatig en op vaste tijden: drie hoofdmaaltijden en drie of vier tussendoortjes. Zo<br />

voorkómt u hongerige momenten.<br />

Probeer altijd een goede maaltijd te nemen voordat u naar een feestje gaat, zodat de<br />

verleiding om te snoepen minimaal blijft.<br />

Kook niet meer dan u nodig hebt. Zet geen pannen of schalen op tafel, maar schep de<br />

borden op in de keuken.<br />

Neem de tijd om te eten. Eet rustig, eet aan tafel en doe ondertussen geen andere dingen,<br />

zoals televisiekijken.<br />

Vraag hulp<br />

Vertel iedereen in het gezin dat u gezonder wilt eten. U zit immers bij ze aan tafel: een beetje<br />

aanmoediging kan dan geen kwaad. Het kan goed zijn om vooraf afspraken te maken, zeker als<br />

uw nieuwe manier van eten gevolgen heeft voor uw tafelgenoten.<br />

U kunt ook steun zoeken bij lotgenoten door in groepsverband te werken aan een gezonder<br />

gewicht. Er is veel aanbod op dit gebied: via de thuiszorg, sportscholen, cursusprojecten<br />

enzovoort. Informeer bij de thuiszorgorganisatie of de huisarts, of kijk in de gemeentegids, het<br />

telefoonboek of de Gouden Gids.<br />

Professionele begeleiding<br />

Als u veel wilt afvallen of al veel ervaring hebt met afvallen zonder dat u het gewenste resultaat<br />

hebt bereikt, is het aan te raden professionele hulp te zoeken. Dit kan ook als u alleen even op weg<br />

geholpen wilt worden en/of voor persoonlijk advies, zodat u weet hoe u het afvallen het beste aan<br />

kunt pakken. Vraag uw huisarts om een verwijzing naar een diëtist en laat u begeleiden.<br />

Mensen met ernstig overgewicht (obesitas) kunnen hulp krijgen in een gespecialiseerde kliniek:<br />

een ‘obesitaskliniek’. In zo’n kliniek krijgt u begeleiding bij het afvallen van onder andere<br />

diëtisten, beweegtherapeuten en psychologen. Ook mensen die een operatie nodig hebben,<br />

kunnen er terecht. Om in aanmerking te komen voor een behandeling hebt u een verwijzing<br />

nodig van uw ( huis )arts.


Als het moeilijk wordt: zoek afleiding<br />

Misschien zult u zo nu en dan last hebben van een ‘eetbui’. U eet dan het liefst de hele ijskast<br />

leeg. Meestal duurt zo’n bui niet lang. Om te voorkómen dat u daadwerkelijk de ijskast plundert,<br />

kunt u proberen afleiding te zoeken:<br />

ga een eindje wandelen, fietsen of hardlopen<br />

poets uw tanden, neem wat kauwgum<br />

neem een douche<br />

zoek een activiteit die u met uw handen kunt doen: een kast opruimen, een plant verpotten,<br />

een kozijn schuren of schilderen, een lekke fietsband plakken, even computeren, iemand<br />

opbellen of wat dan ook.<br />

Met een beetje geluk is uw eetbui voorbij wanneer u met een van deze activiteiten klaar bent.<br />

Maar: maak er geen probleem van als het een keer misgaat<br />

Het lukt u waarschijnlijk niet om altijd gezond te eten. De kans is groot dat u een keertje een zak<br />

patat met mayonaise neemt, een groot stuk Goudse kaas eet of een avondje doorzakt.<br />

Maak van zulke ‘uitspattingen’ geen probleem als het een keer gebeurt. Uw doel is om lange tijd<br />

gezond te eten. Als dat een moment niet lukt, is er geen man of vrouw overboord. Pak de draad<br />

wel meteen weer op en ga verder waar u was gebleven.<br />

Ga niet te vaak op de weegschaal staan<br />

Om 1 kilo af te vallen is 7000 kcal minder eten/drinken of het verbranden van deze hoeveelheid<br />

calorieen door beweging nodig. Dat lukt niet zo snel. Eén glas vruchtensap levert bijvoorbeeld<br />

80 kcal op en met een half uur wandelen verbrandt u ongeveer 100 kcal. Als u gezonder gaat<br />

eten zult u dan ook geleidelijk afvallen: ongeveer een half pond tot een pond per week, in het<br />

begin misschien iets meer, totdat u een gezond gewicht hebt bereikt. Het gewicht is echter nooit<br />

stabiel omdat het mede wordt bepaald door de hoeveelheid vocht die u vasthoudt en uw<br />

darminhoud. Soms is het een pond meer, dan een kilo minder.<br />

Kijk daarom niet te vaak op de weegschaal, want u kunt daardoor makkelijk ontmoedigd raken.<br />

Eén keer in de week op de weegschaal is meer dan voldoende. En eigenlijk hoeft het helemaal<br />

niet: bedenk dat u niet in de eerste plaats bezig bent met afvallen, maar dat u probeert om<br />

gezonder te leven. Als dat lukt volgt het afvallen vanzelf.<br />

9. Stoppen met roken<br />

In dit hoofdstuk<br />

Extra ongezond.Voor mensen met diabetes is roken extra ongezond. Daarom krijgt u het<br />

advies ermee te stoppen.<br />

Een goede aanpak. Een goede aanpak maakt de kans op succesvol stoppen groter. Laat u<br />

begeleiden, bijvoorbeeld door de huisarts. Stop als het kan samen met uw partner of een collega.<br />

Prik een datum en vertel aan mensen in uw omgeving die u willen steunen dat u op die dag gaat<br />

stoppen. Ga na wat voor u de belangrijkste redenen zijn om te stoppen. Bereid u voor op<br />

ontwenningsverschijnselen. Na verloop van tijd worden ze vanzelf minder sterk. Als u meer dan<br />

tien sigaretten per dag rookt is het aan te bevelen nicotinevervangers als pleisters of medicijnen<br />

(‘antirookpiP) te gebruiken. Zorg er ten slotte voor dat u weet wat u kunt doen op momenten van<br />

hevige trek: een glas water drinken, een ommetje maken, iemand bellen enzovoort.<br />

Ondersteuning. Er is veel hulp voor mensen die met roken willen stoppen. De huisartsen bieden<br />

een eenvoudig begeleidingsprogramma aan. Een aantal instellingen, zoals de thuiszorg,<br />

organiseren de groepstraining ‘Pakje Kans’. STIVORO biedt begeleidingprogramma’s op internet<br />

aan, zoals een Online StopAdvies, StopMail en de StopSite. Zij kunnen u ook telefonisch


egeleiden. Daarnaast zijn er nog tal van andere methoden, die u bijvoorbeeld kunt vinden op<br />

www.stivoro.nl.<br />

Extra ongezond bij diabetes<br />

Stoppen met roken: bloedglucose gaat omlaag<br />

Bij mensen die roken werkt insuline minder goed. Daardoor loopt de bloedglucose op. Als u<br />

rookt, zal uw huisarts u adviseren om te stoppen met roken. Als u stopt zal de bloedglucose<br />

dalen: de insuline werkt weer beter en het lichaam kan de glucose in het bloed beter opnemen.<br />

Andere voordelen<br />

Stoppen met roken heeft daarnaast nog een aantal andere voordelen. Roken vergroot het risico<br />

op hart- en vaatziekten. Bij mensen met diabetes is dit risico toch al verhoogd. Door te stoppen<br />

met roken maakt u dit risico een stuk kleiner.<br />

Bij mensen die diabetes hebben is de doorbloeding in de kleine vaten (haarvaten) vaak niet<br />

goed. Op de lange duur kunnen er klachten ontstaan, bijvoorbeeld aan de ogen of de voeten.<br />

Omdat roken de bloedvaten beschadigt, wordt de kans op dit soort ‘late klachten’ groter. Door te<br />

stoppen met roken kunt u deze klachten uitstellen of misschien zelfs voorkomen.<br />

Als u medicijnen gebruikt, of misschien zelfs insuline, is het mogelijk dat u daar na verloop van<br />

tijd minder van nodig hebt als u stopt met roken. De insuline die het lichaam aanmaakt werkt<br />

immers beter en de bloedglucose daalt.<br />

Nog meer voordelen<br />

Daarnaast zijn er nog een aantal voordelen die losstaan van de diabetes. U kent ze<br />

waarschijnlijk al:<br />

U bent minder snel verkouden of ziek.<br />

Uw tabaksrook vormt geen risico meer voor de mensen om u heen.<br />

Uw conditie verbetert.<br />

U voelt zich fitter en gezonder.<br />

U bespaart geld.<br />

U gaat er beter uitzien.<br />

Uw kleding ruikt niet meer rokerig.<br />

Uw smaak- en reukvermogen verbeteren.<br />

Uw huis is schoner.<br />

U hoeft minder vaak uw plafonds te witten, te behangen en de gordijnen te wassen.<br />

U hoeft niet meer steeds aan roken te denken, ook niet onder werktijd of tijdens een lange<br />

vliegreis.<br />

Stoppen: moeilijk maar niet onmogelijk<br />

Veel mensen die roken kunnen zich een leven zonder sigaretten nauwelijks voorstellen. Dit<br />

komt omdat de nicotine in sigaretten verslavend is: u hebt deze stof steeds opnieuw nodig.<br />

Daarnaast is het roken verbonden aan allerlei dagelijkse handelingen. U rookt een sigaret bij de<br />

koffie, na het eten, gezellig bij een glaasje wijn enzovoort. Als u bent gestopt met roken, wordt u<br />

bij deze alledaagse gewoonten steeds weer aan het roken herinnerd.<br />

Mislukte pogingen<br />

Misschien bent u al een keer gestopt en vervolgens toch weer begonnen. Daarin bent u niet de<br />

enige. De meeste mensen hebben namelijk ongeveer drie of vier pogingen nodig om uiteindelijk van<br />

het roken af te komen. Het lijkt daardoor misschien bijna onmogelijk om met roken te stoppen.<br />

Overigens zijn eerdere ervaringen met stoppen vaak erg nuttig: u leert zo precies wat voor u de<br />

moeilijke momenten zijn. Die ervaring kunt u gebruiken als u opnieuw wilt stoppen. U kunt<br />

oplossingen bedenken voor problemen die zich de vorige keer bij het stoppen voordeden.


Elk jaar stoppen zo’n honderdduizend mensen met roken<br />

Stoppen met roken is misschien zelfs makkelijker dan u denkt. Veel ex-rokers zeggen dat het<br />

stoppen meeviel. U zult waarschijnlijk een paar weken lang af en toe sterk naar een sigaret<br />

verlangen. En ook na die eerste weken zal het verlangen naar een sigaret nog wel eens de kop<br />

opsteken. Maar na een maand merkt u dat het stoppen al een stuk makkelijker gaat. U hebt<br />

minder vaak moeilijke momenten. De lichamelijke voordelen merkt u al snel. Na acht uur is de<br />

hoeveelheid zuurstof in het bloed weer normaal. Na twee dagen is uw smaak- en reukvermogen<br />

al aanzienlijk verbeterd. Ook krijgt u een gezondere kleur in uw gezicht en voelen uw handen en<br />

voeten warmer aan.<br />

Als het stoppen echt is gelukt, is vrijwel iedereen erg opgelucht. Bijna iedereen die al een tijd<br />

rookt heeft er spijt van ooit te zijn begonnen met roken. Maar er is niemand die spijt heeft met<br />

roken gestopt te zijn.<br />

“Pfff, dat had ik jaren eerder moeten doen. Als ik alleen al kijk met hoeveel gemak ik de trap naar<br />

mijn appartement nu neem. Vroeger kwam ik hijgend als een pakpaard thuis. Dan moest ik eerst<br />

even op de bank gaan zitten, en daar kwam ik dan meestal niet meer vanaf. Nu kom ik bijna<br />

huppelend binnen en heb ik genoeg energie over om nog van alles te gaan doen.”<br />

Een goede aanpak<br />

Echt willen stoppen<br />

Stoppen betekent uiteindelijk: steeds opnieuw besluiten geen sigaret op te steken, net zolang<br />

totdat u geen zin meer hebt in een sigaret. Die besluiten neemt u zelf. Stoppen met roken is uw<br />

beslissing.<br />

Het is daarom goed eerlijk na te denken over het roken. Wat vindt u zelf van het roken? Wilt u<br />

werkelijk stoppen of doet u het eigenlijk voor een ander, bijvoorbeeld uw partner of uw arts?<br />

Zorg ervoor dat u ook uw eigen redenen hebt om te stoppen.<br />

U hebt al gelezen over redenen om te stoppen. Lees ze nog eens door en ga na wat deze<br />

redenen voor u betekenen. Wat vindt u er van? Probeer op deze manier uw redenen te<br />

bedenken waarom u wilt stoppen met roken.<br />

Een soort weegschaal<br />

Een nuttige methode om dit te doen is om het stoppen met roken te zien als een soort<br />

weegschaal. Aan de ene kant zet u de voordelen, aan de andere kant de nadelen. Naar welke<br />

kant slaat de schaal door? Een voordeel van zo’n aanpak is dat u een helder beeld krijgt van<br />

wat u nou eigenlijk vindt over uw roken.<br />

Zoek ondersteuning<br />

Roken is een verslaving. Op eigen kracht een verslaving doorbreken is veel moeilijker dan dit doen<br />

met ondersteuning. Ondersteuning is daarom een belangrijk onderdeel van het stopproces.<br />

Er is veel ondersteuning beschikbaar. U kunt denken aan begeleiding, aan faramcologische<br />

hulpmiddelen zoals nicotinevervangende middelen, of aan een combinatie van deze twee (een<br />

combinatie heeft het grootste effect.) Een goede eerste stap is om hulp te vragen aan uw<br />

huisarts. De huisartsen bieden - vaak samen met de praktijkverpleegkundige - een eenvoudig<br />

programma aan, waarbij u wordt gesteund om met roken te stoppen. U kunt ook meedoen aan<br />

de groepstraining ‘Pakje Kans’ van de thuiszorgorganisatie of de GGD in uw woonplaats of zich<br />

telefonisch laten begeleiden door een medewerker van STIVORO (0900 - 93 90, € 0,10 pm,<br />

www.stivorobehandelcenrum.nl).


Zoek ondersteuning bij uw omgeving<br />

Natuurlijk is ook de steun van familie en vrienden belangrijk. Vertel uw vrienden en familie dat u<br />

gaat stoppen. Vertel het vooral aan mensen van wie u weet dat ze u met raad en daad kunnen<br />

ondersteunen. Mensen van wie u weet dat ze u in de verleiding kunnen brengen weer te gaan<br />

roken, kunt u in die eerste periode beter vermijden.<br />

Als uw partner rookt, is het aan te raden om samen te stoppen. Dat kan het voor beiden<br />

makkelijker maken. Bovendien: als u stopt terwijl uw partner blijft roken, blijft u ongezonde rook<br />

inademen. Dit meeroken is schadelijk voor uw gezondheid: de kans op bepaalde<br />

aandoeningen, zoals COPD of kanker neemt hierdoor toe. Uw partner moet natuurlijk wel zelf<br />

achter het stoppen staan. Probeer daarom samen na te denken over de voor- en nadelen van<br />

het stoppen. Zet deze bijvoorbeeld in een ‘weegschaal’ (zie hierboven).<br />

Als u geen partner hebt, kunt u misschien een ander of anderen vinden die ook willen stoppen,<br />

bijvoorbeeld een collega of een goede vriend(n). Zorg er wel voor dat u zich niet afhankelijk<br />

voelt van degene met wie u stopt. Het stoppen blijft uw eigen verantwoordelijkheid.<br />

Bepaal een datum<br />

Spreek met uzelf af dat u gaat stoppen en prik - samen met uw begeleider - een datum. Hierdoor<br />

kunt u zich ergens op richten en u zo goed mogelijk voorbereiden. Vertel aan zo veel mogelijk<br />

mensen dat u gaat stoppen. Dat maakt het makkelijker voor u om ook echt de stap te zetten.<br />

In de periode voordat u definitief stopt kunt u alvast minderen met roken. Probeer elke dag<br />

bijvoorbeeld een sigaret minder te roken in aanloop tot de stopdatum. Probeer bijvoorbeeld de<br />

makkelijkste sigaretten over te slaan. Als u meer dan 10 sigaretten per dag rookt kunt u ook<br />

alvast nicotinevervangers gaan gebruiken om ontwenningsverschijnselen tegen te gaan.<br />

Een goed moment<br />

Kies een goed moment om te stoppen. In een erg drukke periode met veel spanning is het<br />

waarschijnlijk moeilijker om niet te roken. Veel mensen vinden een vakantie een goede tijd om<br />

te stoppen: ze zijn dan meer ontspannen, zitten niet vast in allerlei gewoonten (waarvan roken<br />

er een is) en hebben veel afleiding. Andere mensen vinden het juist prettig om te stoppen als zij<br />

in hun dagelijkse routine zitten. Ze kunnen hun routine dan aanpassen om moeilijke momenten<br />

te voorkómen.<br />

Omgaan met ontwenningsverschijnselen<br />

Ontwenningsverschijnselen kent u al een beetje. Als u langer dan u gewend bent niet rookt,<br />

wordt u onrustig, nerveus, u krijgt klamme handen, en vooral: zin in een sigaret. Als u helemaal<br />

met roken stopt, krijgt u van al deze (en nog andere) verschijnselen last. Bij ongeveer de helft<br />

van de mensen beginnen deze ontwenningsverschijnselen tijdens de eerste 24 uur van het<br />

stopproces en zijn meestal op de tweede of derde dag het sterkst (de nicotine is dan volledig uit<br />

het bloed verdwenen als u stopt zonder nicotinevervanger). U kunt te maken krijgen met de<br />

volgende verschijnselen:<br />

zin in roken<br />

een grieperig gevoel<br />

prikkelbaarheid<br />

gespannenheid<br />

onrust<br />

hoofdpijn<br />

duizeligheid<br />

slecht slapen<br />

Deze klachten zijn op zich niet ernstig, maar wel vervelend. Zo vervelend dat ze u in de<br />

verleiding brengen weer een sigaret op te steken. Maar u kunt ook anders tegen deze


ontwenningsverschijnselen aankijken. U kunt ze als positief zien: ze geven immers aan dat uw<br />

lichaam tegen de rookverslaving aan het vechten is! Op deze manier worden misselijkheid of<br />

onrust juist tekenen dat u goed bezig bent en dat u aan de winnende hand bent in het gevecht<br />

met de verslaving.<br />

Ontwenningsverschijnselen worden snel minder<br />

Nicotine is al na 48 uur uit uw lichaam verdwenen. De ontwenningsverschijnselen worden<br />

meestal na twee weken al minder. In de daaropvolgende weken nemen ze verder af en ten<br />

slotte verdwijnen ze helemaal. De meeste tijd bent u kwijt om het roken los te koppelen van<br />

bepaalde momenten, handelingen, emoties of personen.<br />

Wel kunnen de verschijnselen sterk wisselen. Net als u een goede dag hebt gehad, krijgt u een<br />

dag waarin u alleen maar aan roken kunt denken. Ga dan voor uzelf na welke omstandigheden<br />

het u op die dag lastiger maakten. Bedenk dan wat u aan die omstandigheden kunt veranderen<br />

om het stoppen makkelijker vol te houden.<br />

Nicotinevervangende middelen<br />

Als u meer dan tien sigaretten per dag rookt, is het aan te raden hulpmiddelen te gebruiken die de<br />

ontwenningsverschijnselen helpen onderdrukken. De voorkeur gaat uit naar nicotinevervangende<br />

middelen. Medicijnen kunnen vanwege de eventuele bijwerkingen beter als tweede keuze worden<br />

beschouwd. Vooral in combinatie met begeleiding, van uw (huis)arts, een medewerker van<br />

STIVORO of een stoppen-met-rokenprofessional, blijkt het gebruik van hulpmiddelen succesvol.<br />

Wanneer u nicotinevervangende middelen gebruikt, krijgt uw lichaam nog nicotine binnen.<br />

Hierdoor kunt u uw gewoonten veranderen zonder dat u steeds door nicotineontwenning wordt<br />

herinnerd aan het roken. Nicotinevervangers zijn verkrijgbaar in de vorm van kauwgom,<br />

pleisters, zuigtabletten en tabletjes voor onder de tong. Lees altijd eerst goed de<br />

gebruiksaanwijzing of laat u adviseren door uw (huis)arts of apotheker.<br />

Nicotinevervangende middelen worden momenteel niet vergoed vanuit de basisverzekering.<br />

Mogelijk wel vanuit aanvullende verzekeringen. Informeer bij uw eigen zorgverzekeraar.<br />

Medicijnen<br />

Uw (huis)arts kan ook medicijnen voorschrijven. Vanwege de bijwerkingen die kunnen optreden<br />

is het aan te raden om eerst andere manieren te proberen.<br />

Bupropion<br />

Uw (huis)arts kan bupropion (Zyban) voorschrijven. Dit medicijn is oorspronkelijk een middel<br />

tegen depressie, maar heeft daarnaast als bijwerking dat het de zin naar roken tegengaat.<br />

Het middel wordt gegeven in een kuur van negen tot twaalf weken, die een tot twee weken voor<br />

de stopdatum begint. De kuur wordt ondersteund met voorlichting over het stoppen in de vorm<br />

van een boekje. U ontvangt dit als u de eerste keer het recept ophaalt bij uw apotheek.<br />

Het middel kan bijwerkingen hebben, zoals slapeloosheid, misselijkheid en een droge mond.<br />

Het is niet makkelijk deze te onderscheiden van de ontwenningsverschijnselen. Bedenk dat<br />

bupropion niet gecombineerd mag worden met sommige hartmedicijnen, waaronder<br />

bètablokkers en medicijnen voor hartritmestoornissen. Overleg daarom altijd met uw (huis)arts.<br />

Bupropion is alleen op recept verkrijgbaar.<br />

Sommige artsen schrijven nortriptyline (Nortrilen) voor, omdat dit een vergelijkbare werking<br />

heeft en goedkoper is. Dit middel is echter niet officieel geregistreerd als middel om het stoppen


met roken te ondersteunen. Bovendien is het middel niet geschikt voor mensen die<br />

hartproblemen hebben!<br />

Varenicline<br />

Varenicline (Champix) is een medicijn dat speciaal is ontwikkeld voor stoppen met roken. Het middel<br />

gaat de ergste zin in roken tegen en vermindert de ontwenningsverschijnselen. Wanneer iemand<br />

toch rookt terwijl hij varenicline gebruikt, dan blijft het prettige gevoel door het roken weg.<br />

Eén á twee weken voor de stopdatum begint u met het medicijn te gebruiken. Dit houdt u twaalf<br />

weken vol. De belangrijkste bijwerking is misselijkheid. Ook slapeloosheid en (angst)dromen<br />

kunnen voorkomen. Als u veel last hebt van bijwerkingen, waarschuw dan uw arts.<br />

Het middel is alleen op recept verkrijgbaar en wordt niet vergoed.<br />

Een overzicht van alle hulpmiddelen en hulpmethoden vindt u op de website van STIVORO:<br />

www.stivoro.nl/stoppenmetroken.<br />

Als u zin krijgt in een sigaret<br />

Vrijwel iedereen krijgt te kampen met een bij vlagen hevige zin in een sigaret. Vaak gebeurt dit<br />

op ‘speciale momenten’, bijvoorbeeld na het avondeten of in gezelschap van vrienden. Het kan<br />

zijn dat u hierop voorbereid bent en weet dat zo’n moment gaat komen. Maar het kan ook zijn<br />

dat u er door wordt overvallen<br />

Zo’n moment kan eindeloos lijken, maar in werkelijkheid duurt deze hevige trek meestal maar<br />

één of twee minuten. Daarna wordt de trek vanzelf minder en vergeet u weer dat u een sigaret<br />

wilde. De trek in een sigaret zal bij het begin van het stoppen heviger zijn. Naarmate u langer<br />

bent gestopt, merkt u dat u minder vaak aan sigaretten denkt.<br />

Het kan helpen om op zulke momenten uw aandacht van de sigaret af te leiden. Dat kan op<br />

allerlei manieren:<br />

drink iets, bijvoorbeeld een glas water of thee<br />

neem een druivensuiker; dit voorkomt ook dat u trek in andere zoetigheid krijgt<br />

ga vijf minuten bewegen; het blijkt dat door (kort) te bewegen de behoefte aan een sigaret<br />

sterk afneemt<br />

eet iets, bijvoorbeeld een appel<br />

zoek afleiding: maak een ommetje, ga een praatje maken, bel iemand op.<br />

doe iets met uw handen: doe de afwas, ga iets kopiëren, ruim het bureau op, doe een klusje.<br />

lees het lijstje met redenen om te stoppen.<br />

adem een paar keer diep in en uit<br />

Ga situaties waarin u graag rookte tijdelijk uit de weg<br />

De meeste mensen die roken doen dit de hele dag. Toch hebben veel mensen bepaalde<br />

momenten waarop ze het liefste roken: ‘s ochtends bij de koffie, na het eten, bij een borreltje, in<br />

het café, met bepaalde kennissen enzovoort.<br />

Het kan helpen om, zeker in de eerste weken dat u niet rookt, deze situaties zo veel mogelijk uit<br />

de weg te gaan. Zo kunt u heel wat momenten ontlopen waarop u zin krijgt in een sigaret.<br />

Dikker worden/zwaarder worden<br />

Veel mensen die stoppen met roken komen aan. Het gemiddelde ligt tussen de 2,5 en 6 kilo,<br />

maar dit verschilt natuurlijk per persoon. U kunt aankomen om verschillende redenen:<br />

Het roken zorgt ervoor dat de stofwisseling sneller werkt. Nadat u bent gestopt wordt de<br />

stofwisseling weer normaal. Hierdoor kunt u iets aankomen.


Vaak gaan mensen meer eten omdat de sigaret een leegte achterlaat. Door iets te eten<br />

wordt deze leegte gevuld.<br />

Mensen die stoppen komen ook aan omdat ze beter kunnen ruiken en proeven: het eten<br />

smaakt lekkerder en dus eten ze meer.<br />

Hoe kunt u voorkómen dat u veel aankomt?<br />

Voorkómen dat u aankomt is op zich eenvoudig: beweeg meer, eet minder extraatjes en meer<br />

basisvoeding (zoals brood, groente en fruit). Bewegen kan ook helpen bij het omgaan met<br />

ontwenningsverschijnselen. U kunt bijvoorbeeld denken aan wandelen of fietsen. Het hoeft dus<br />

niet te betekenen dat u meteen intensief moet gaan sporten.<br />

Ontwenningsverschijnselen kunnen lijken op ‘een hongergevoel’. Een druiven-suikertablet kan<br />

dat gevoel wegnemen.<br />

Stoppen met roken en minder eten is een erg lastige opgave. U kunt beter eerst stoppen met<br />

roken, ook als u dan iets aankomt. Als u ongeveer drie maanden bent gestopt kunt u proberen<br />

iets af te vallen. Eventueel kunt u een diëtiste om raad vragen.<br />

Ondersteuning<br />

De huisarts, praktijkondersteuner of stoppen-met-rokencoach<br />

De huisarts, praktijkondersteuner of coach kan u begeleiden bij het stoppen met roken. Dit<br />

gebeurt volgens een bepaalde methode. Eerst wordt het stoppen voorbereid. De begeleider<br />

kijkt hoe uw rookgedrag is (hoeveel, wanneer, hoe lang al enzovoort). Ook bespreekt hij of zij<br />

met u de redenen om te stoppen. Verder wordt bekeken welke problemen zich bij het stoppen<br />

kunnen voordoen en hoe u hiermee het beste om kunt gaan. Ten slotte wordt een stopdatum<br />

afgesproken en een definitieve keuze gemaakt voor hulpmiddelen.<br />

Groepstraining ‘Pakje Kans’<br />

In veel plaatsen kunt u de groepstraining ‘Pakje Kans volgen’. U stopt dan samen met een<br />

aantal andere mensen en wordt hierbij begeleid. Deze cursus is vooral geschikt voor mensen<br />

die heel graag willen stoppen, maar eerder hebben gemerkt dat zij veel moeilijkheden<br />

tegenkomen tijdens het stopproces.<br />

De kosten kunnen verschillen per organisatie. In principe worden de kosten van Pakje Kans<br />

door de zorgverzekering vergoed. Informeer dus bij uw eigen zorgverzekering.<br />

Voor een overzicht van adressen waar u deze cursus kunt volgen kunt u contact opnemen met<br />

STIVORO: 0900 - 93 90, € 0,10 pm, www.stivoro.nl. Daar kunt u zich ook aanmelden.<br />

Telefonische coaching STIVORO<br />

STIVORO is een initiatief van de Nederlandse Hartstichting, KWF Kankerbestrijding en het Astma<br />

Fonds. Het is het expertisecentrum voor tabakspreventie- en tabakshulpverlening. Het STIVORO<br />

Behandelcentrum is aanbieder van Telefonische Coaching. Dit is een gedragsmatige ondersteuning<br />

die bestaat uit een intake van dertig minuten en zes vervolggesprekken van vijftien minuten in drie<br />

maanden. De coaching wordt gedaan door mensen die hiervoor speciaal zijn opgeleid.<br />

U kunt zich voor Telefonische Coaching aanmelden via de website van STIVORO Behandelcentrum<br />

(www.stivorobehandelcentrum.nl) of u kunt bellen met 0900 - 93 90 (€0,10 pm).<br />

De StopSite<br />

De StopSite (www.destopsite.nl) is een gratis stoppen-met-roken programma op internet. De<br />

stopsite is door STIVORO ontwikkeld en bedoeld voor rokers van 18 jaar en ouder. Rokers


kunnen zelfstandig stoppen met roken door bijvoorbeeld opdrachten te doen of een<br />

‘rookdagboek’ bij te houden. Ook biedt de site de mogelijkheid om een weblog bij te houden,<br />

een forum en nog veel meer. Het programma is gebaseerd op de huidige wetenschappelijke<br />

inzichten en de effectiviteit ervan is aangetoond.<br />

Hulp in het ziekenhuis<br />

Als u bent opgenomen in het ziekenhuis, kunt u daar hulp krijgen. Veel hart- en<br />

longverpleegkundigen zijn getraind in de begeleiding tijdens het stoppen met roken. Bent u<br />

zwanger? Ook de meeste verloskundigen zijn getraind om te adviseren over stoppen met roken.<br />

Hulp via de werkgever<br />

Steeds meer bedrijven bieden hun werknemers de kans om een stoppen met roken-cursus te<br />

volgen. De cursus wordt vaak verzorgd door de arbodienst. Voor een bedrijf kunnen er fiscale<br />

voordelen aan zo’n regeling zitten. Vraag uw werkgever naar de mogelijkheden bij u in het bedrijf.<br />

Gedragstherapie<br />

Gedragstherapie wil zeggen dat u met een psycholoog of psychiater praat over uw ‘rookgedrag’.<br />

Dat rookgedrag is niet alleen het roken zelf, maar alles wat daarmee te maken heeft.<br />

Bijvoorbeeld: als u nerveus bent gaat u meer roken. Wie zijn eigen rookgedrag begrijpt, zal<br />

makkelijker kunnen stoppen.<br />

Kijk voor informatie over gedragstherapeuten die u kunnen helpen op de web-site van de Vereniging<br />

voor Gedragstherapie en Cognitieve Therapie (www.vgct.nl) of bel (030 - 254 30 54).<br />

Andere methoden<br />

Er zijn veel methoden om van het roken af te komen, te veel om hier allemaal op te noemen.<br />

We beschrijven een paar methoden waarbij verschillende mensen baat hebben gehad, maar<br />

waarvan niet of nog niet voldoende wetenschappelijk is vastgesteld dat ze werken.<br />

Acupunctuur<br />

Acupunctuur wil zeggen dat met kleine naaldjes de energiebanen in het lichaam worden<br />

verdoofd of juist geprikkeld. Bij sommige mensen helpt dit om de ontwenningsverschijnselen in<br />

de hand te houden, zodat de eerste weken wat makkelijker zijn. Vaak wordt er met kleine<br />

naaldjes in het oor geprikt (ooracupunctuur).<br />

Zie de Gouden Gids onder acupunctuur. Let er op dat de acupuncturist is aangesloten bij de<br />

Nederlandse Vereniging voor Acupunctuur: 033 - 461 61 41, www.acupunctuur.nl.<br />

Softlasertherapie<br />

Deze behandeling lijkt op acupunctuur. Met een bepaalde soort laser worden bepaalde<br />

lichaamspunten behandeld, zodat de behoefte aan nicotine vermindert. Voor meer informatie<br />

kunt u kijken op de website van STIVORO (www.stivoro.nl) of bellen met de Informatielijn: 0900<br />

- 93 90 (€ 0,10 pm).<br />

Hypnose<br />

Door u onder hypnose te brengen probeert een therapeut uw motivatie om te stoppen<br />

versterken. Ook wordt geprobeerd ontwenningsverschijnselen te verminderen. Voor meer<br />

informatie en de adressen van hypnotherapeuten kunt u bellen met de Nederlandse<br />

Beroepsvereniging voor Hypnotherapie: 030 - 626 46 52.<br />

Boeken over stoppen met roken<br />

Veel mensen zeggen baat te hebben gehad bij het boek Stoppen met roken van Alan Carr. In<br />

dat boek wordt op een duidelijke manier het rookgedragbeschreven. De bewering van Carr is:


wie eenmaal inziet dat het roken niet meer is dan een verslaving en begrijpt hoe deze<br />

verslaving precies werkt, zal weinig moeite meer hebben om de verslaving te doorbreken.<br />

Stoppen met roken is dan opeens veel makkelijker.<br />

Een ander boek dat u kan helpen is Nederland stopt! Met roken. In dit boek leggen de<br />

longartsen Pauline Dekker en Wanda de Kanter op heldere wijze uit hoe belangrijk het is dat u<br />

gemotiveerd bent en wat de juiste methode is om te stoppen met roken. Via een stappenplan<br />

dat u zelf invult, helpen de auteurs u uw eigen persoonlijke plan te maken.<br />

10. Medicijnen<br />

In dit hoofdstuk<br />

Bloedglucoseverlagende tabletten. Als de leefstijladviezen onvoldoende helpen krijgt u<br />

medicijnen voorgeschreven.<br />

Metformine. De behandeling start meestal met het middel metformine. Dit middel zorgt<br />

ervoor dat het lichaam minder glucose aanmaakt.<br />

Sulfonylureumderivaten. Onder invloed van sulfonylureumderivaten maakt het lichaam<br />

meer insuline aan.<br />

Pioglitazon. Onder invloed van pioglitazon wordt het lichaam gevoeliger voor insuline.<br />

Repaglinide. Repaglinide zorgt ervoor dat het lichaam meer insuline aanmaakt.<br />

Nieuwe middelen. Sinds een aantal jaar zijn er nieuwe middelen op de markt: DDP-4remmers<br />

en GLP-1-agonisten.<br />

Bloedglucoseverlagende tabletten<br />

Naast een gezonde leefstijl<br />

Als het niet lukt om met een gezonde leefstijl de bloedglucose op een normaal niveau te krijgen,<br />

krijgt u daarnaast medicijnen. De arts schrijft tabletten voor die de bloedglucose verlagen.<br />

Welke medicijnen?<br />

Er zijn verschillende soorten medicijnen, met een verschillende werking. Sommige zetten de<br />

alvleesklier aan tot het aanmaken van meer insuline, andere maken het lichaam gevoeliger voor<br />

insuline. Uw huisarts kan de volgende medicijnen voorschrijven:<br />

metformine<br />

sulfonylureumderivaten<br />

pioglitazon<br />

repaglinide<br />

De laatste jaren zijn er een aantal nieuwe middelen op de markt verschenen: de DDP-4remmers<br />

en GLP-1-agonisten. Huisartsen zijn terughoudend met deze middelen omdat er nog<br />

weinig bekend is over de effecten op lange termijn. Als u deze middelen toch krijgt gebeurt dit<br />

waarschijnlijk onder begeleiding van een internist.<br />

Opbouw van de behandeling<br />

Welk medicijn u krijgt voorgeschreven is onder meer afhankelijk van uw klachten, uw gewicht, de<br />

effectiviteit en de bijwerkingen die u ervaart. Artsen schrijven medicijnen voor op basis van een<br />

richtlijn: hierin staat beschreven welke stappen er in een behandeling moeten worden genomen.<br />

Bij diabetes <strong>type</strong> 2 gebruiken huisartsen de NHG-richtlijn <strong>Diabetes</strong> Mellitus <strong>type</strong> 2 uit 2006. Het<br />

NHG is het Nederlands Huisartsen Genootschap, zie www.artsennet.nl. In de richtlijn staat een<br />

stappenplan voor het voorschrijven voor medicijnen.


Stappenplan<br />

1. U krijgt één middel voorgeschreven<br />

(monotherapie).<br />

metformine<br />

1a sylfonylureumderivaat, als:<br />

u overgevoelig bent voor metformine, of<br />

u metformine om een of andere reden niet mag<br />

gebruiken (contraindicatie)<br />

1b pioglitazon, als:<br />

stap la onvoldoende effect heeft, en<br />

uw BMI gelijk is aan of meer is dan 27, en<br />

u een hart- of vaatziekte hebt, maar<br />

u (zeer waarschijnlijk) geen hartfalen hebt<br />

2. Als metformine onvoldoende<br />

effect heeft, krijgt u metformine plus<br />

een tweede middel voorgeschreven.<br />

2a metformine + sylfonylureumderivaat, als:<br />

uw BMI onder de 27 ligt<br />

2b metformine + sylfonylureumderivaat, als:<br />

uw BMI gelijk is aan of meer is dan 27, en<br />

u (zeer waarschijnlijk) geen hart-of vaatziekte hebt<br />

metformine + pioglitazon, als:<br />

uw BMI gelijk is aan of meer is dan 27, en<br />

u een hart- of vaatziekte hebt, maar<br />

u (zeer waarschijnlijk) geen hartfalen hebt<br />

Als medicijnen onvoldoende helpen<br />

Gebruikt u twee soorten bloedglucoseverlagende tabletten in de hoogst mogelijke dosis en is de<br />

bloedglucose nog niet voldoende gezakt? Dan schrijft uw arts u insuline voor.<br />

Meer informatie<br />

In de volgende paragrafen vindt u meer informatie over de hierboven genoemde middelen. In<br />

de teksten wordt eerst de stofnaam genoemd: dat is de werkzame stof. Achter de stofnaam<br />

staat tussen haakjes de merknaam: de naam die de fabrikant aan het middel geeft. Omdat<br />

meerdere fabrikanten hetzelfde geneesmiddel kunnen maken, staan er soms meerdere<br />

merknamen bij een stofnaam.<br />

Bijwerkingen<br />

<strong>Diabetes</strong>medicijnen kunnen, net als alle andere medicijnen, bijwerkingen hebben. We noemen<br />

hier niet alle bijwerkingen, maar alleen de bijwerkingen die geregeld voorkomen. We duiden het<br />

voorkomen van de bijwerkingen aan als:<br />

regelmatig: bij meer dan 30 op de 100 mensen<br />

soms: bij 10 tot 30 op de honderd mensen<br />

zelden: bij 1 tot 10 op de 100 mensen<br />

zeer zelden: bij minder dan 1 op de 100 mensen<br />

Kijk in de bijsluiter voor een volledige lijst van bijwerkingen. Bedenk dat de bijsluiter alle<br />

bijwerkingen bevat die ooit zijn gemeld. Een groot deel ervan is dus zeldzaam.<br />

Als u niet in het bezit bent van de bijsluitertekst kunt u deze opvragen bij uw apotheker of<br />

opzoeken op de website www.cbg-meb.nl. Goede informatie vindt u ook op www.apotheek.nl,<br />

de website van de beroeps- en brancheorganisatie van apothekers.


Metformine<br />

Werking<br />

Metformine vermindert de aanmaak van glucose in de lever: het lichaam maakt dus minder<br />

bloedglucose aan. Daarnaast verbetert metformine de gevoeligheid voor insuline. Onder invloed<br />

van insuline kan ook het cholesterolgehalte dalen.<br />

Overzicht<br />

metformine (Metformine)<br />

Combinatiepreparaten<br />

Als metformine onvoldoende effect heeft, wordt het gecombineerd met een tweede middel (zie<br />

het stappenplan in de voorgaande paragraaf). Er zijn verschillende combinatiepreparaten op de<br />

markt: deze bevatten zowel metformine als een ander middel.<br />

Overzicht<br />

metformine/glibenclamide (Glucovance)<br />

metformine/pioglitazon (Competact)<br />

metformine/sitagliptine (Janumet)<br />

metformine/vildagliptine (Eucreas)<br />

Sitagliptine en vildagliptine zijn DDP-4-remmers. In de paragraaf over nieuwe middelen vindt u<br />

meer informatie over deze medicijnen.<br />

Bijwerkingen<br />

Soms: maagdarmklachten, zoals diarree, misselijkheid, braken en een drukkend of vol<br />

gevoel in de maag. Door de tabletten bij de maaltijd in te nemen, hebt u hier minder last van.<br />

Soms: verminderde eetlust. Dit kan een voordeel zijn als u wilt afvallen.<br />

Sulfonylureumderivaten<br />

Werking<br />

Sylfonylureumderivaten stimuleren de alvleesklier om meer insuline af te geven aan het bloed.<br />

Overzicht<br />

glibenclamide (Glibenclamide)<br />

gliclazide (Diamicron, Gliclazide)<br />

glimepiride (Amaryl, Glimepiride)<br />

tolbutamide (Tolbutamide)<br />

Opmerkingen<br />

Tolbutamide is een kortwerkend middel: het werkt 6 tot 12 uur. De andere middelen werken<br />

24 uur.<br />

Diamidron MR, een gliclazide, heeft een gereguleerde afgifte. Er wordt steeds een beetje van<br />

het middel afgegeven aan het bloed.<br />

Bijwerkingen<br />

Bij glibenclamide komen regelmatig hypo’s voor. In de NHG-richtlijn wordt gebruik van dit<br />

middel daarom afgeraden.<br />

Soms: gewichtstoename.


Pioglitazon<br />

Werking<br />

Pioglitazon zorgt ervoor dat het lichaam gevoeliger wordt voor insuline.<br />

Overzicht<br />

Pioglitazon (Acton)<br />

Bijzonderheden<br />

Pioglitazon mag niet gebruikt worden door mensen met hartfalen of leverproblemen.<br />

Er zijn aanwijzingen dat pioglitazon een verhoogde kans op blaaskanker geeft. Dit wordt<br />

momenteel onderzocht. Kijk voor actuele informatie op www.cbgmeb.nl.<br />

Repaglinide<br />

Werking<br />

Repaglinide zorgt ervoor dat de alvleesklier meer insuline afgeeft. De werking lijkt op die van<br />

sulfonylureumderivaten. Er is echter minder bekend over de werking op lange termijn, daarom<br />

heeft het middel nog geen duidelijke plaats in de behandeling.<br />

Overzicht<br />

repaglinide (Novonorm)<br />

Nieuwe middelen<br />

Nog niet in richtlijn<br />

Na het verschijnen van de NHG-richtlijn <strong>Diabetes</strong> Mellitus <strong>type</strong> 2 zijn er een aantal nieuwe<br />

middelen op de markt verschenen: DDP-4-remmers en GLP-1- agonisten. In 2010 heeft het<br />

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) een standpunt geformuleerd over deze nieuwe<br />

diabetesmedicijnen.<br />

Het NHG raadt huisartsen aan om de nieuwe medicijnen vooralsnog niet voor te schrijven. De<br />

belangrijkste reden is dat er nog weinig ervaring is opgedaan met deze middelen en dat daarom<br />

niet bekend is welke effecten er op lange termijn optreden. De kans dat uw huisarts deze<br />

middelen voorschrijft is dus klein.<br />

DDP-4-remmers<br />

Werking<br />

Dipepitdylpeptidase-4-remmers zorgen ervoor dat de hoeveelheid insuline na een maaltijd beter<br />

op peil is en dat het lichaam minder glucose aanmaakt. Daardoor komen er minder<br />

schommelingen in de bloedglucose voor.<br />

Toediening<br />

U krijgt deze middelen als tablet, altijd in combinatie met een ander <strong>type</strong> bloedglucoseverlagende<br />

tabletten.<br />

Overzicht<br />

saxagliptine (Onglyza)<br />

sitagliptine (Januvia)<br />

vildagliptine (Galvus)<br />

Bijwerkingen<br />

Soms: hoofdpijn.


GLP-1-agonisten<br />

Werking<br />

Glucagonachtig-peptide-1-agonisten zorgen ervoor de alvleesklier meer insuline afgeeft. Verder<br />

zorgen deze middelen ervoor dat de lever minder glucose afgeeft en dat glucose minder snel uit<br />

het voedsel wordt opgenomen.<br />

Toediening<br />

U krijgt deze middelen toegediend via een onderhuidse injectie.<br />

Overzicht<br />

exenatide (Byetta)<br />

liraglutide (Victoza)<br />

Bijwerkingen<br />

Regelmatig: maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken en diarree.<br />

Soms: een hypo. Dit komt vooral voor tijdens de eerste weken van de behandeling, maar kan<br />

ook optreden als u zich lichamelijke extreem hebt ingespannen of als u een maaltijd<br />

overslaat.<br />

Bijzonderheden<br />

Mensen die geen of onvoldoende baat hebben bij een combinatie van metformine en een<br />

sylfonylureumderivaat, starten meestal met insuline. Alleen mensen die een BMI van 35 of<br />

hoger hebben, en voor wie het afvallen ondanks begeleiding een probleem vormt, kunnen<br />

exenatide of liraglutide als toevoeging krijgen. De middelen leiden tot gewichtsdaling, en dat<br />

is in deze situaties een voordeel. (Bron: Farmacotherapeutisch Kompas, zie www.fk.cvz.nl.<br />

11. Omgaan met medicijnen<br />

In dit hoofdstuk<br />

Veilig medicijngebruik. Voordat medicijnen worden toegelaten, zijn ze uitgebreid<br />

onderzocht, onder meer of ze veilig zijn. Een veilig gebruik van medicijnen hangt echter ook<br />

van uzelf af. Het betekent allereerst dat u uw medicijnen volgens het voorschrift van de arts<br />

gebruikt. Daarnaast is het aan te raden dat u zich goed laat informeren over uw medicijnen.<br />

Lange tijd medicijnen gebruiken. Mensen met een chronische aandoening gebruiken hun<br />

medicijnen vaak lange tijd, jaren, of zelfs levenslang. Dat blijkt niet altijd zo eenvoudig te zijn.<br />

Na verloop van tijd nemen veel mensen het wat minder nauw met het voorschrift, vaak<br />

onbedoeld, soms bewust. Bespreek dit altijd met uw arts: u kunt risico’s lopen als u van het<br />

voorschrift afwijkt.<br />

Bijwerkingen. Vrijwel alle medicijnen kunnen bijwerkingen hebben. Daar kan gelukkig vaak<br />

iets aan worden gedaan. Als u nieuwe, niet direct verklaarbare klachten krijgt nadat u met<br />

medicijnen bent begonnen, of nadat de dosering is aangepast, bespreek deze dan met uw<br />

arts of apotheker. In de bijsluiter vindt u een opsomming van mogelijke bijwerkingen.<br />

Combinaties van medicijnen. Veel mensen gebruiken verschillende medicijnen, soms op<br />

voorschrift, soms op eigen initiatief (zelfzorg-geneesmiddelen). Medicijnen gaan niet altijd<br />

goed samen. Meld altijd aan de arts welke medicijnen u al gebruikt, zodat hij of zij daar rekening<br />

mee houdt bij het voorschrijven van nieuwe medicijnen. U kunt ook in de apotheek<br />

vragen of uw medicijnen veilig samen gebruikt kunnen worden. Apotheken hebben een<br />

systeem van medicatiebewaking waarmee uw medicijngebruik in de gaten kan worden<br />

gehouden.<br />

Zwangerschap, reactievermogen, alcohol. In bepaalde situaties moet u extra voorzichtig<br />

zijn met uw medicijnen. Tijdens een zwangerschap, of als u borstvoeding geeft, kunt u<br />

sommige medicijnen niet gebruiken omdat ze schadelijk zijn voor uw kind. Sommige<br />

medicijnen beïnvloeden uw reactievermogen, zodat u niet veilig kunt autorijden of (zware)


machines kunt bedienen. Alcohol versterkt of verzwakt het effect van bepaalde medicijnen,<br />

dus pas op met de combinatie.<br />

De apotheek. Met vragen over uw medicijnen kunt u terecht in de apotheek. De apotheek<br />

biedt behalve informatie nog verschillende andere diensten die nuttig kunnen zijn, zoals een<br />

geneesmiddelenpaspoort of het thuisbezorgen van medicijnen.<br />

Vooraf<br />

Dit hoofdstuk biedt een overzicht van de belangrijkste onderwerpen op het gebied van omgaan<br />

met medicijnen. Omdat deze onderwerpen voor veel patiënten van belang zijn, wordt de<br />

informatie ook gebruikt in uitgaven over andere aandoeningen. De tekst heeft om deze reden<br />

een algemeen karakter.<br />

Over de onderwerpen in deze tekst is meer informatie beschikbaar, die hier vanwege<br />

ruimtegebrek niet opgenomen kon worden. U kunt deze informatie gratis aanvragen via<br />

info@stichtingseptember.nl. Vermeld in de adresregel: lange versie omgaan met medicijnen.<br />

Veilig medicijngebruik<br />

Veiligheid<br />

In veel behandelingen spelen medicijnen een grote rol. Medicijnen zijn over het algemeen veilig.<br />

Voordat ze worden toegelaten, worden ze uitgebreid getest, eerst in het laboratorium, dan op<br />

dieren, later ook op mensen. Niettemin zijn er risico’s. Medicijnen kunnen bijwerkingen hebben.<br />

Ze gaan niet altijd goed samen met andere medicijnen. Overdosering kan riskant zijn. Dus hoe<br />

veilig ze op zich ook zijn, het blijft nodig om zorgvuldig met medicijnen om te gaan.<br />

Die zorgvuldigheid is een verantwoordelijkheid van de arts die de medicijnen voorschrijft. Hij of<br />

zij moet ervoor zorgen dat het voorschrift veilig is: dat het medicijn een optimale werking heeft,<br />

terwijl er geen of zo min mogelijk bijwerkingen zijn.<br />

Zorgvuldigheid is ook een verantwoordelijkheid van de apotheker die de medicijnen uitgeeft. Hij of zij<br />

moet ervoor zorgen dat u de juiste medicijnen krijgt, in de juiste dosering en met het juiste etiket.<br />

Uw eigen verantwoordelijkheid<br />

Maar natuurlijk is het ook uw eigen verantwoordelijkheid om zorgvuldig met uw medicijnen om<br />

te gaan. In de praktijk betekent dit vooral dat u het voorschrift van de arts volgt. Maar ook dat u<br />

alert blijft op bijwerkingen!<br />

Dat blijkt veel mensen niet gemakkelijk af te gaan. Heel wat mensen vinden het bijvoorbeeld moeilijk<br />

een kuur helemaal af te maken als ze zich halverwege alweer beter voelen. Ook als medicijnen<br />

langdurig moeten worden gebruikt zoals mensen met een chronische aandoening dat vaak moeten<br />

doen - blijkt het moeilijk de medicijnen volgens voorschrift te blijven gebruiken. Andere problemen<br />

zijn dat mensen bijwerkingen niet opmerken of niet melden aan hun arts. Soms zijn er praktische<br />

problemen, zoals de vraag of u mag autorijden als u bepaalde medicijnen gebruikt.<br />

Lange tijd medicijnen gebruiken<br />

Geen klachten, toch medicijnen slikken<br />

Medicijnen moeten vaak lange tijd worden gebruikt, soms zelfs levenslang. Veel mensen<br />

hebben daar weinig moeite mee: het innemen van de medicijnen wordt een gewoonte, zoals er<br />

zoveel gewoonten zijn.<br />

Maar andere mensen hebben er wel moeite mee. Dat is ook wel te begrijpen: ze hebben geen<br />

klachten, maar moeten toch medicijnen slikken - misschien wel hun hele verdere leven. Zelfs<br />

als u gemotiveerd van start gaat, kunt u op den duur gaan twijfelen over het nut van de


medicijnen. Als u eenmaal bent ingesteld op medicijnen, kan het zijn dat u zich prima voelt. U<br />

kunt dan gaan denken dat u de medicijnen niet meer nodig hebt.<br />

Overleg bij twijfel met uw arts<br />

Als u twijfels hebt over uw medicijnen, bespreek deze dan met uw arts - de huisarts of de<br />

medisch specialist die de medicijnen voorschrijft. Misschien kunt u in overleg proberen uw<br />

medicijngebruik aan te passen. Maar doe dit niet op eigen houtje!<br />

Vol houden<br />

U krijgt uw medicijnen niet voor niets<br />

De beste reden om uw medicijnen volgens voorschrift van de arts te blijven gebruiken is dat u<br />

ze nodig hebt om gezond te blijven, in elk geval zo gezond mogelijk. U krijgt ze niet voor niets.<br />

De medicijnen helpen om uw aandoening onder controle te houden en ze doen dat alleen als u<br />

ze blijft gebruiken.<br />

Weet wat u gebruikt<br />

U zult het misschien gemakkelijker vinden om de medicijnen te gebruiken als u beseft waarom u<br />

ze gebruikt. Waarom heeft de arts ze voorgeschreven? Wat is het effect ervan? Wat gebeurt er<br />

als u ze niet gebruikt?<br />

Voor meer informatie over medicijnen kunt u terecht bij uw (huis)arts of uw apotheker.<br />

Geheugensteuntjes<br />

Als u het innemen van de medicijnen zo nu en dan vergeet, kunnen geheugensteuntjes helpen.<br />

Koppel het innemen van de medicijnen bijvoorbeeld aan vaste gewoonten, zoals een maaltijd of<br />

het tandenpoetsen.<br />

Verslaving<br />

Sommige medicijnen hebben een verslavende werking. Dat betekent dat uw lichaam er steeds<br />

opnieuw om gaat vragen en soms dat u er steeds meer van nodig hebt. Dit geldt bijvoorbeeld<br />

voor benzodiazepinen, die een kalmerende werking hebben.<br />

Als uw arts u dit soort medicijnen voorschrijft zal hij of zij overwegen wat het risico van<br />

verslaving is. In het algemeen geldt dat hij of zij de medicijnen alleen voorschrijft als de kans op<br />

verslaving gering is. Om aan de veilige kant te blijven zal hij of zij vaak de dosering of duur van<br />

het voorschrift beperken.<br />

Geen ‘patiënt’ willen zijn<br />

Een nadeel van medicijngebruik is dat u er steeds aan wordt herinnerd ‘patiënt’ te zijn. Steeds<br />

als u een tablet neemt is de boodschap: u bent ziek. Dat kan vervelend zijn en, soms, een<br />

reden om het minder nauw te namen met het voorschrift.<br />

Zodra u het minder nauw neemt met uw medicijnen, zult u weer klachten krijgen, zullen uw<br />

klachten verergeren of zal uw gezondheid ongemerkt achteruit gaan. Dan bent u verder van<br />

huis. Uiteindelijk helpen de medicijnen u dus vooral om u géén patiënt te voelen - ook al lijkt het<br />

soms precies andersom.<br />

Bijwerkingen<br />

Omgaan met bijwerkingen<br />

Medicijnen kunnen bijwerkingen hebben, waardoor het vervelend is ze te gebruiken. De kans<br />

op bijwerkingen verschilt sterk per medicijn en per persoon, maar het is altijd nodig er rekening<br />

mee te houden. Het is aan te raden dat u leert om met bijwerkingen om te gaan. Bedenk dat<br />

aan bijwerkingen vaak iets te doen is: zie de informatie hieronder.


Informatie over bijwerkingen<br />

Goed omgaan met bijwerkingen betekent allereerst dat u een bijwerking herkent. Zorg dus dat u<br />

op de hoogte bent van de bijwerkingen die een medicijnen kan hebben. U krijgt die informatie<br />

van de arts en de apotheker. Een uitgebreide beschrijving vindt u op de bijsluiter. Bedenk dat u<br />

daar alle bijwerkingen vindt die ooit zijn gemeld. Een groot deel ervan is erg zeldzaam.<br />

Een betrouwbare informatiebron is daarnaast www.apotheek.nl.<br />

Vaak is er iets aan bijwerkingen te doen<br />

In veel gevallen kan er wel iets aan bijwerkingen worden gedaan. Dat betekent niet dat u altijd<br />

helemaal van een bijwerking verlost wordt. Soms lukt het niet een bijwerking volledig te<br />

behandelen, soms lukt het zelfs helemaal niet. In het laatste geval is er vaak nog wel een<br />

andere oplossing: overstappen op een ander medicijn.<br />

Toch is het altijd de moeite om te proberen iets aan een bijwerking te doen. Daarom is het ook<br />

altijd nuttig een bijwerking te melden aan de arts die de medicijnen heeft voorgeschreven.<br />

Er zijn ook bijwerkingen die alleen aan het begin van een behandeling optreden en dan<br />

afnemen. Een voorbeeld is duizeligheid bij bloeddrukverlagers. De duizeligheid neemt binnen<br />

korte tijd af. Bij deze bijwerking is het dus een kwestie van even voorzichtig zijn met plotseling<br />

opstaan. Verder hoeft u er niets mee te doen.<br />

Aanpassen van de dosis<br />

De eerste stap is vaak om in overleg met de arts de dosis aan te passen, dus de hoeveelheid<br />

van het medicijn dat u gebruikt. Veel bijwerkingen zijn ‘dosisafhankelijk’: hoe meer u gebruikt,<br />

hoe groter de kans op bijwerkingen. Het omgekeerde is ook waar. Als u minder van een<br />

medicijn gebruikt, neemt de kans op bijwerkingen af.<br />

De grens is natuurlijk dat een medicijn wel de positieve werking moet behouden. U hebt er niets<br />

aan als u verlost bent van de bijwerkingen, maar tegelijk weer klachten krijgt. Het belangrijkste<br />

doel blijft dat het medicijn u beschermt tegen klachten.<br />

Aanpassen van het middel<br />

Als het niet lukt de dosering aan te passen, is de tweede stap vaak om een ander medicijn te kiezen.<br />

Er zijn vaak verschillende medicijnen tegen een bepaalde aandoening, dus er is een keuze.<br />

Combinaties van medicijnen<br />

Combinaties kunnen gevaarlijk zijn<br />

Combinaties van verschillende medicijnen kunnen positieve, maar ook nadelige gevolgen<br />

hebben. Dit komt omdat medicijnen elkaar kunnen beïnvloeden. De werking van een medicijn<br />

kan sterker of juist zwakker worden; in beide gevallen kunnen de gevolgen soms erg vervelend<br />

of zelfs gevaarlijk zijn.<br />

Uw arts behoort te vragen welke geneesmiddelen u gebruikt. Zo kan hij of zij nagaan of u veilig<br />

de cholesterolverlagende middelen kunt gebruiken. Het is erg handig als u een betrouwbaar<br />

overzicht hebt van alle medicijnen die u gebruikt, ook de medicijnen die u zonder recept kunt<br />

kopen. Neem elke keer als u de arts bezoekt, een lijst mee met medicijnen die u gebruikt.<br />

Medicatiebewaking door de apotheek<br />

Apothekers houden het medicijngebruik goed in de gaten met behulp van de computer. Als u bij<br />

een apotheek medicijnen haalt die niet goed samengaan met medicijnen die u al eerder bij die<br />

apotheek haalde, geeft de computer een waarschuwing. In dat geval zal de apotheker de<br />

specialist of huisarts waarschuwen. U krijgt dan een andere combinatie voorgeschreven of u


krijgt er een extra middel bij. Het kan ook zijn dat u extra informatie mee krijgt waarin staat in<br />

welke gevallen u contact moet opnemen met uw arts.<br />

Het systeem werkt alleen goed als al uw medicijnen bij uw apotheek bekend zijn, niet alleen de<br />

medicijnen die u op recept krijgt, maar ook medicijnen die u op eigen initiatief gebruikt, zoals<br />

pijnstillers.<br />

Zwangerschap, reactievermogen, alcohol<br />

Medicijnen, zwangerschap en borstvoeding<br />

Medicijnen zijn niet altijd veilig voor vrouwen die zwanger proberen te worden, zwanger zijn of<br />

borstvoeding geven. Het geneesmiddel kan via de bloedbaan van de moeder of via de<br />

moedermelk het kind bereiken en schade veroorzaken.<br />

Meld de arts daarom altijd dat u zwanger probeert te worden of bent of dat u borstvoeding geeft.<br />

Kijk altijd in de bijsluiter als u zelfzorggeneesmiddelen koopt, dus medicijnen zonder voorschrift<br />

van de arts. Bedenk dat ook kruidengeneesmiddelen en alternatieve middelen schadelijk<br />

kunnen zijn voor een kind.<br />

Borstvoeding<br />

Sommige geneesmiddelen kunnen via de moedermelk in het kind terechtkomen. Er zijn<br />

medicijnen waarbij dat geen risico oplevert, maar dat is lang niet altijd zo. Van bepaalde<br />

medicijnen is niet zeker welk effect ze hebben, van andere is bekend dat ze schadelijk zijn.<br />

Medicijnen en het reactievermogen<br />

Sommige medicijnen beïnvloeden het reactievermogen. U wordt er suf van, trager, slaperig,<br />

minder oplettend enzovoort. Sommige medicijnen beïnvloeden uw controle over bijvoorbeeld de<br />

bewegingen van uw armen en benen. Het vervelende is dat u dit zelf niet door hoeft te hebben.<br />

Dit geneesmiddel vermindert het reactievermogen<br />

In zulke gevallen vindt u deze tekst als waarschuwing. Vaak staat de tekst op een aparte gele<br />

sticker, maar soms ook gewoon op het etiket. Kijk altijd in de bijsluiter om welke bijwerkingen<br />

het precies gaat.<br />

Risico’s<br />

Een verminderd reactievermogen levert risico’s op. Als u deze medicijnen gebruikt, is het niet<br />

zonder meer veilig dat u een auto bestuurt of met zware machines werkt. Ook een eindje<br />

fietsen, skaten of een andere sport kan riskant zijn.<br />

In de apotheek krijgt u informatie over de wijze waarop het reactievermogen beïnvloed wordt: er<br />

zijn middelen waarbij u vanaf een bepaalde dosis niet mag autorijden. Er zijn middelen waarbij u<br />

gedurende een aantal uren na inname niet mag autorijden. Er zijn middelen waarbij het de<br />

eerste twee weken niet mag en er zijn ook middelen waarbij autorijden helemaal wordt<br />

afgeraden.<br />

Alcohol<br />

Als u deze medicijnen gebruikt en bovendien alcohol drinkt, is het sterk af te raden een auto te<br />

besturen of andere dingen te doen waarbij een verminderd concentratievermogen riskant is.<br />

Medicijnen en alcohol<br />

Medicijnen en alcohol kunnen elkaar over en weer beïnvloeden. In zijn algemeenheid is het dus<br />

aan te raden voorzichtig te zijn om alcohol en medicijnen te combineren. In bepaalde gevallen<br />

vindt u op het etiket of in de bijsluiter een directe waarschuwing.


Gele sticker<br />

Een gele sticker wil zeggen dat een medicijn uw reactievermogen beïnvloed. Alcohol versterkt<br />

dit effect.<br />

Gebruik geen alcohol bij dit middel<br />

Deze tekst op het etiket geeft aan dat de combinatie van het medicijn en alcohol vervelende<br />

effecten geeft: warm, rood gezicht, misselijkheid, hoofdpijn, daling van de bloeddruk<br />

(duizelingen, vooral als u opstaat) en hartkloppingen.<br />

Pas op met alcohol<br />

Een etiket met deze tekst wil zeggen dat de alcohol bepaalde effecten van een medicijn<br />

versterkt. Als u suf wordt van een middel, zal alcohol dit effect versterken.<br />

Pas op met alcohol in verband met maagklachten<br />

Sommige medicijnen hebben een irriterende werking op de binnenwand van de maag. Alcohol<br />

versterkt dat effect.<br />

De apotheek<br />

Informatie over medicijnen<br />

Wie medicijnen gebruikt, krijgt te maken met de apotheek. De apotheek zorgt dat u de<br />

benodigde medicijnen krijgt, nadat zij een recept van de arts hebben ontvangen. Met vragen<br />

over uw medicijnen kunt u er dus goed terecht. Omdat het gebruik van medicijnen altijd een<br />

bepaald risico kan hebben, wilt u weten wat u gebruikt.<br />

Naast het verstrekken van informatie over medicijnen, biedt de apotheek u een aantal andere<br />

diensten.<br />

Medicijnen afhalen<br />

Het recept kan de arts direct naar de apotheek sturen, uw medicijnen liggen dan klaar als u ze<br />

na een afgesproken tijdstip komt halen. Bij herhalingsrecepten kunt u een vaste afspraak<br />

maken over wanneer u de medicijnen komt halen. Soms kunt u een speciale enveloppe krijgen<br />

waarmee u het recept kunt posten. Ook dan legt de apotheker uw medicijnen vast<br />

klaar.Tegenwoordig is er steeds meer de mogelijkheid om per internet zaken te regelen en<br />

medicijnen te bestellen.<br />

Medicijnen thuis laten bezorgen<br />

Als u slecht ter been bent of een grote hoeveelheid nodig hebt, kan de apotheek in veel<br />

gevallen uw medicijnen thuisbezorgen. Ook hulpmiddelen zoals incontinentiemateriaal kunnen<br />

vaak worden thuisbezorgd.<br />

Medicijnen innemen<br />

Als u problemen hebt met het innemen van uw medicijnen, kunt u dit uw apotheker vertellen.<br />

Apothekers hebben in hun opleiding geleerd om zelf medicijnen te maken. Soms is het mogelijk<br />

de medicijnen op maat te maken, bijvoorbeeld een drankje in plaats van pillen. Ook weet men in<br />

de apotheek wat de beste manier is van innemen. Heel veel mensen slikken namelijk verkeerd,<br />

waardoor het lijkt alsof de tablet in de keel blijft hangen. Slikinstructie is ook terug te vinden op<br />

www.apotheek.nl.<br />

Voorlichting<br />

Naast informatie en advies over medicijnen, heeft de apotheek ook vaak voorlichtingsmateriaal.<br />

Folders over de invloed van bepaalde medicijnen op het reactievermogen bijvoorbeeld. Soms<br />

organiseert de apotheek voorlichtingsbijeenkomsten over bepaalde aandoeningen.


Andere artikelen<br />

Bij de apotheek kunt u niet alleen medicijnen krijgen. U vindt er ook andere artikelen die nuttig<br />

kunnen zijn. Bijvoorbeeld: een internationaal medicijnen-paspoort, wond en verbandmiddelen,<br />

‘braces’, incontinentiemateriaal, vitaminepreparaten en vloeibare voeding.<br />

12. Insuline<br />

In dit hoofdstuk<br />

Insuline gebruiken. Als leefstijladviezen en medicijnen onvoldoende helpen, moet u insuline<br />

gaan gebruiken.<br />

Insulinepen en -pomp. U kunt insuline zelf inspuiten met behulp van een insulinepen. Voor<br />

sommige mensen is een insulinepomp geschikter: dit apparaatje dient de hele dag door<br />

insuline toe.<br />

Insuline bewaren. U kunt insuline bewaren in de koelkast. Als u op vakantie gaat is het<br />

belangrijk dat u de insuline voorzichtig vervoert.<br />

Insuline gebruiken<br />

Niet direct<br />

Bij mensen met diabetes <strong>type</strong> 2 is insuline niet de eerste stap in de behandeling, omdat het<br />

lichaam zelf nog insuline aanmaakt. Daarom wordt eerst geprobeerd de bloedglucose omlaag te<br />

krijgen, en het lichaam weer gevoeliger te maken voor insuline. Vaak werkt dit, en dan is het<br />

niet nodig de insuline aan te vullen.<br />

De behandeling start met een verandering van leefstijl, zo nodig in combinatie met<br />

bloedglucoseverlagende tabletten. Pas als dit niet werkt, wordt er alsnog insuline<br />

voorgeschreven. De insuline zorgt ervoor dat het lichaam glucose kan opnemen.<br />

Tijdelijk gebruik insuline<br />

Ook in onderstaande situaties wordt insuline gegeven:<br />

Sommige mensen met <strong>type</strong> 2 diabetes hebben ‘s ochtends voor het eten een te hoge<br />

bloedglucose. Dus zonder dat ze gegeten hebben, bevat het bloed toch te veel glucose. Bij<br />

deze mensen lukt het meestal niet om de bloedglucose goed te regelen door de voeding aan<br />

te passen en tabletten te gebruiken. Ze krijgen daarom - naast de voedingsadviezen -<br />

insuline. Meestal moeten ze hun verdere leven insuline gebruiken. Een enkele keer komt het<br />

voor dat door de insuline het reguleren van de bloedglucose zo goed lukt, dat ze na verloop<br />

van tijd geen insuline meer nodig hebben. Dan krijgen deze mensen weer de standaardbehandeling<br />

bij <strong>type</strong> 2 diabetes: het aanpassen van de voeding en tabletten.<br />

Door infecties met koorts kan de bloedglucose opeens veel te hoog worden. Het lukt dan niet<br />

altijd om de bloedglucose met voedingsadviezen en tabletten weer omlaag te krijgen. De<br />

tabletten worden dan tijdelijk vervangen door insuline.<br />

Ook door een operatie kan de bloedglucosespiegel zo verstoord raken, dat er ernstige<br />

klachten ontstaan. De normale behandeling is dan niet genoeg, zodat iemand tijdelijk insuline<br />

moet gebruiken. Vaak wordt dit al vóór de operatie gestart.<br />

Ook tijdens een zwangerschap wordt insuline gebruikt. Dit gebeurt omdat er een scherpe<br />

instelling van de bloedglucosewaarde nodig is en onduidelijkheid bestaat over schadelijke<br />

effecten van de bloedglucoseverlagende tabletten voor het ongeboren kind. Het gebruik van<br />

insuline wordt daarom ook aangeraden aan vrouwen met diabetes die zwanger proberen te<br />

worden.<br />

Ook bij gebruik van sommige andere geneesmiddelen, zoals prednison, kan het nodig zijn<br />

tijdelijk insuline te geven.


Opbouw van de behandeling<br />

Op welk moment u precies insuline krijgt voorgeschreven is vastgelegd in de NHG-richtlijn<br />

<strong>Diabetes</strong> Mellitus <strong>type</strong> 2. Deze richtlijn voor huisartsen kwam ook al aan bod in het hoofdstuk<br />

over bloedglucoseverlagen de tabletten.<br />

De behandeling wordt als volgt opgebouwd:<br />

U gebruikt twee soorten bloedglucoseverlagende middelen in de maximale dosis. Daarnaast<br />

krijgt u eenmaal daags insuline.<br />

Als de combinatie van bloedglucoseverlagende middelen met insuline onvoldoende werkt,<br />

stapt u helemaal over op insuline. U gebruikt tweemaal daags insuline.<br />

Als tweemaal daags insuline onvoldoende effect heeft, gaat u viermaal daags insuline<br />

gebruiken.<br />

Insuline spuiten<br />

Insuline is een eiwit. Daarom kan het niet in tabletvorm worden gegeven: het zou het bloed niet<br />

bereiken, maar al in de maag en darmen worden afgebroken. Daarom moet insuline worden<br />

ingespoten.<br />

Het spuiten kunt u zelf doen. Uiteraard krijgt u eerst een goede uitleg over hoe dit moet. U kunt<br />

gebruik maken van een insulinepen, daardoor is het spuiten relatief eenvoudig. Sommige<br />

mensen gebruiken een insulinepomp: zo’n pomp dient de hele dag door insuline toe. Meer<br />

informatie over het spuiten vindt u in de volgende paragraaf.<br />

Soorten insuline<br />

Er zijn verschillende soorten insuline: humane insuline en insuline-analoga. Beide soorten<br />

worden in het laboratorium gemaakt, ze zijn synthetisch.<br />

Humane insuline is gelijk aan de insuline die het menselijk lichaam zelf maakt.<br />

Insuline-analoga lijken sterk op humane insuline, maar hebben een iets andere werking. Ze<br />

werken korter en sneller of hebben juist een langere werking.<br />

Voorbeelden van insuline-analoga zijn insuline aspart, insuline glulisine en insuline lispro.<br />

Werkingsduur<br />

Insuline kan ook worden ingedeeld naar werkingsduur. Er zijn ultrakortwerkende, kortwerkende,<br />

middellangwerkende en langwerkende insulines. Deze soorten worden niet allemaal even snel<br />

in het bloed opgenomen, ook de tijd waarin ze worden afgebroken verschilt. Ultrakortwerkende<br />

insuline bijvoorbeeld wordt snel opgenomen en snel afgebroken. Daarom moet het tijdens of<br />

vlak voor of na de maaltijd gebruikt worden.<br />

Combinaties komen ook voor. Zo kunt u profiteren van de voordelen van de verschillende<br />

soorten.<br />

Tip: ook de plaats van de injectie bepaalt hoe lang het duurt voor insuline gaat werken: buik =<br />

snel, bovenarm = normaal, bovenbeen of bil = langzaam.<br />

Helderheid<br />

Er is bij insuline ook nog een verschil in helderheid. Er is troebele insuline en heldere insuline.<br />

Troebele insuline moet u voor gebruik eerst voorzichtig mengen.<br />

Heldere insuline is klaar voor gebruik.


Individueel behandelschema<br />

Uw arts gaat na wat voor u de beste soort insuline is, en hoe vaak en hoeveel u moet<br />

gebruiken. Bij het vaststellen van het behandelschema wordt zoveel mogelijk rekening<br />

gehouden met uw leefstijl. U krijgt dus een eigen behandelschema.<br />

Het kan even duren voor het goede behandelschema is gevonden. Soms heeft een middel niet<br />

het gewenste effect of hebt u last van bijwerkingen. Mogelijk vindt u een bepaald middel niet<br />

prettig in het gebruik. In dat soort situaties kan de arts het behandelschema aanpassen.<br />

“In het begin vond ik het moeilijk. Ik begreep er niets van, hoe dat nou zat met die glucose en<br />

die insuline. Soms dacht ik: het is alsof je naar een spelletje schaak zit te kijken terwijl je de<br />

regels niet kent. Je ziet dan alleen een paar van die mannen stukjes hout over een bord<br />

schuiven... Nu het ik het wel aardig door. Het valt eigenlijk wel mee, ik vind het in elk geval<br />

makkelijker dan een potje schaak. Maar ja, dat is achteraf gepraat. Ik denk dat de meeste<br />

mensen met diabetes in het begin hun hersenen behoorlijk moeten inspannen.”<br />

Dosering<br />

De arts geeft aan hoeveel insuline u moet gebruiken. De hoeveelheid wordt uitgedrukt in<br />

‘internationale eenheden (IE)’ bij humane insuline of ‘eenheden (E)’ bij insuline-analoga. Pas<br />

nooit op eigen houtje de hoeveelheid aan. Als u te weinig insuline gebruikt, wordt de<br />

bloedglucose te hoog en kunt u een hyper krijgen. Als u te veel insuline krijgt, kunt u een hyper<br />

krijgen.<br />

Insulinepen en -pomp<br />

Onder de huid<br />

Insuline spuit u onder de huid. Dit heet ook wel subcutane injectie (subcutaan = onder de huid).<br />

Hierdoor komt de insuline in het bloed terecht en verspreidt het zich over het hele lichaam.<br />

Insulinepen<br />

U kunt een insulinepen gebruiken. Insulinepennen zijn veel makkelijker in het gebruik dan<br />

injectiespuiten, die vroeger veel werden gebruikt. Een insulinepen lijkt op een vulpen, maar in<br />

plaats van een schrijfpunt heeft de pen een naald en in plaats van een inktpatroon een ampul<br />

met insuline.<br />

“Dat spuiten vond ik van tevoren heel griezelig. Ik hoopte zo dat ik dat niet hoefde. Maar ik<br />

ging steeds verder achteruit, dus ja, ik had geen keus... De verpleegkundige had een<br />

afspraak voor me ingepland waarin ze me zou uitleggen hoe het moest, dat spuiten. Nou, in<br />

de wachtkamer zat ik met het zweet in mijn handen, zo bang was ik. Maar het viel zo mee<br />

allemaal. Ze legde het uit en toen moest ik het gelijk zelf proberen. Ik kon alleen maar<br />

denken: is dat nou alles? Het viel me echt honderd procent mee.”<br />

Verschillende soorten<br />

Er zijn verschillende soorten insulinepennen. Bij de meeste pennen kan de ampul met insuline<br />

verwisseld worden, maar er zijn ook wegwerppennen. Ook de manier waarop u de hoeveelheid<br />

insuline moet instellen verschilt per pen. Sommige pennen houden bij wanneer u de laatste<br />

dosis gespoten hebt: handig als u vergeetachtig bent. Dan zijn er ook nog naaldloze pennen:<br />

door middel van gasdruk wordt de insuline via de huid in het onderliggende weefsel geperst.<br />

Meestal hoort de pen bij het merk insuline dat u gebruikt: dat maakt de keuze voor een pen<br />

makkelijk. Als u een sterke voorkeur hebt voor een bepaalde pen, dan kunt u dit met de<br />

diabetesverpleegkundige bespreken. Mogelijk kunt u wisselen van pen.


Naalden<br />

Insulinenaalden zijn in verschillende lengtes verkrijgbaar. De diabetesverpleegkundige of<br />

praktijkassistent geeft aan welke naaldlengte voor u het meest geschikt is. Dit hangt onder meer<br />

af van de injectieplaats, de injectietechniek en de dikte van het onderhuids weefsel.<br />

Waar spuiten?<br />

De spuitplaats hangt vooral af van de soort insuline die u gebruikt. De diabetesverpleegkundige<br />

of praktijkassistent geeft u een persoonlijk advies. Hij of zij houdt hierbij rekening met uw<br />

persoonlijke omstandigheden.<br />

Prik niet steeds op dezelfde plek, wissel de spuitplaatsen af. Daarmee voorkomt u dat er<br />

littekenweefsel op een spuitplek ontstaat. Door littekenweefsel komt de insuline ongelijkmatig in<br />

het bloed en kunt u ontregeld raken.<br />

Insulinepomp<br />

Een insulinepomp dient de hele dag door insuline toe. De pomp is een klein apparaatje van<br />

ongeveer vijf bij acht centimeter dat op het lichaam wordt gedragen. Het bevat een ampul met<br />

insuline. De insuline loopt via een buigzaam slangetje naar een naaldje in de buik. Een speciale<br />

pleister zorgt ervoor dat de naald blijft zitten.<br />

Voor wie?<br />

De pomp is bedoeld voor mensen die niet goed ‘instelbaar’ zijn met een insulinepen. Met de<br />

pomp kan de hoeveelheid insuline heel nauwkeurig worden geregeld, zodat het normale<br />

verloop van de bloedglucose goed kan worden nagebootst.<br />

Begeleiding<br />

Als u een pomp gaat gebruiken, wordt u intensief begeleid door een arts en<br />

diabetesverpleegkundige. Eerst leert u de pomp op de juiste manier bedienen. Ook iemand uit<br />

uw omgeving moet de pomp kunnen bedienen: hij of zij kan dan hulp bieden in noodgevallen.<br />

Daarnaast kunt u gebruikmaken van een telefonische hulpdienst die 24 uur per dag bereikbaar<br />

is voor noodgevallen.<br />

Insuline bewaren<br />

Voorraad<br />

Zorg ervoor dat u altijd insuline in huis hebt. Zo zit u nooit zonder op een moment dat u de<br />

insuline hard nodig hebt.<br />

Bewaar insuline wel op de juiste manier: anders kan de insuline uiteenvallen en onwerkzaam<br />

worden. Houd rekening met de volgende zaken.<br />

Koel bewaren<br />

Insuline moet koel bewaard worden, bij voorkeur tussen de 2 en 8 graden. U kunt de insuline in<br />

de koelkast bewaren, bijvoorbeeld in de groentela.<br />

Bewaar insuline niet in de diepvries: als de insuline eenmaal bevroren is, verliest het zijn<br />

werking. Leg insuline daarom in de koelkast ook niet te dicht bij het vriesvak of tegen de<br />

achterwand: daar kan het ook bevriezen.<br />

Tip. Haal de insuline minstens een uur voor gebruik uit de koelkast. Als de insuline koud is, kan<br />

de injectie onprettig aanvoelen. Ook wordt koude insuline minder snel opgenomen door het<br />

lichaam.


Aangebroken insuline: op kamertemperatuur bewaren<br />

Als de insuline eenmaal is aangebroken, bewaart u deze op kamertemperatuur. Te veel<br />

temperatuurwisselingen zijn schadelijk voor de werking van insuline, daarom kunt u het niet<br />

terug leggen in de koelkast.<br />

Houd er wel rekening mee dat insuline beperkt (ongeveer een maand) houdbaar is als het wordt<br />

bewaard bij kamertemperatuur.<br />

Pas op voor zonlicht<br />

Bescherm insuline tegen direct zonlicht: daar kan het middel niet tegen. Leg de insuline dus niet<br />

op de vensterbank of op de hoedenplank van de auto.<br />

Op reis<br />

Als u op vakantie gaat, is het niet altijd mogelijk om de insuline op de goede temperatuur te<br />

bewaren. U beschikt bijvoorbeeld niet over een koelkast of u bezoekt een land waar het erg<br />

warm is. Als u op wintersport gaat, loopt u juist weer het risico dat de insuline bevriest. Overleg<br />

met uw diabetesverpleegkundige hoe u de insuline zo goed mogelijk kunt bewaren.<br />

Tips<br />

Buiten de koelkast is onaangebroken insuline bij een temperatuur tot 35 graden zes weken<br />

houdbaar. Leg de insuline niet in fel zonlicht!<br />

Beschikt u wel over een koelkast op uw vakantieadres? Leg de insuline er pas in als de<br />

koelkast al enige tijd aanstaat, u weet dan zeker dat de koelkast niet te koud staat afgesteld.<br />

Aangebroken insuline is in een warm land kort houdbaar. Gooi de insuline na drie weken<br />

weg.<br />

Op wintersport kunt u de insuline tegen uw lichaam dragen om bevriezing te voorkomen.<br />

Als u met het vliegtuig gaat, kunt u de insuline het beste meenemen in de handbagage. U<br />

hebt de insuline dan direct bij de hand als u het nodig hebt. Bovendien is het in de<br />

bagageruimte erg koud, de insuline kan bevriezen als u het in uw koffer laat zitten.<br />

Door stevig schudden kan insuline zijn werking verliezen. Houd hier rekening mee als er<br />

insuline in uw bagage zit.<br />

Bewaar de insuline in de auto niet op de hoedenplank of in de kofferbak of het<br />

handschoenenkastje. Op die plaatsen kan het veel te warm worden.<br />

“Bij de patientënvereniging heb ik zo’n koeltasje gekocht. Superhandig, die gaat altijd mee op<br />

reis.”<br />

13. Hoge bloeddruk<br />

In dit hoofdstuk<br />

In het kort. De bloeddruk is de druk die het bloed uitoefent op de wand van de slagaderen.<br />

Hoe hoger deze druk is, hoe groter de kans op beschadiging van de slagader. Dat kan leiden<br />

tot hart- en vaatziekten, zoals een hartaanval of beroerte. Een hoge bloeddruk heeft vaak<br />

geen duidelijke oorzaak. Wel gaat een hoge bloeddruk vaak samen met diabetes en<br />

overgewicht.<br />

Lee fstijladviezen. Vaak neemt een hoge bloeddruk af door gezonder te gaan leven. Dat wil<br />

zeggen: niet roken, afvallen, gezond eten en meer bewegen. Sommige mensen zijn gevoelig<br />

voor zout. Bij hen is een zoutbeperkt dieet zinvol.<br />

Medicijnen. Als de bloeddruk door een gezondere leefstijl niet (voldoende) daalt, gebruikt u<br />

aanvullend medicijnen. Deze zijn doorgaans effectief en hebben weinig bijwerkingen.<br />

Bijzondere oorzaak. Een enkele keer heeft hoge bloeddruk een bijzondere oorzaak,<br />

bijvoorbeeld een bepaalde ziekte of bepaalde medicijnen. Soms is het mogelijk deze oorzaak<br />

te behandelen, zodat de bloeddruk daalt.


In het kort<br />

Hoe ontstaat een hoge bloeddruk?<br />

In veel gevallen heeft een verhoogde bloeddruk geen duidelijke oorzaak. Wel blijkt dat een<br />

hoge bloeddruk vaak samengaat met overgewicht en diabetes <strong>type</strong> 2. Ongeveer de helft van de<br />

mensen met diabetes <strong>type</strong> 2 heeft ook een hoge bloeddruk.<br />

Overgewicht en diabetes <strong>type</strong> 2 hebben vaak te maken met een manier van leven: roken,<br />

overgewicht, te veel alcohol gebruiken, te weinig beweging enzovoort. Om deze reden wordt bij<br />

het aanpakken van een te hoge bloeddruk altijd gekeken naar uw leefstijl. Een heel enkele keer<br />

is een te hoge bloeddruk het gevolg van een andere aandoening. Het is ook mogelijk dat geen<br />

oorzaak wordt gevonden voor een hoge bloeddruk.<br />

Gezondheidsrisico’s<br />

Als uw bloeddruk verhoogd is, is dat een risicofactor: het maakt het risico groter dat u<br />

problemen krijgt met uw ogen, nieren, hart en bloedvaten. Daarom is het advies een hoge<br />

bloeddruk altijd te laten behandelen.<br />

Hierna wordt uitgelegd wat een hoge bloeddruk is, wanneer deze te hoog is en hoe een hoge<br />

bloeddruk kan worden verlaagd.<br />

In het kort<br />

Bij bloeddruk gaat het om de druk die het bloed op de wanden van de slagaderen uitoefent.<br />

Deze druk wisselt voortdurend met de hartslag. Als het hart zich samenknijpt en bloed in de<br />

slagaderen pompt, neemt de druk toe. De hoogste druk wordt de bovendruk of ‘systolische<br />

bloeddruk’ genoemd. Als het hart zich ontspant neemt de druk af. De laagste druk wordt<br />

onderdruk of ‘diastolische bloeddruk’ genoemd.<br />

De bloeddruk wordt daarom uitgedrukt in twee waarden: de hoogste en de laagste druk tijdens<br />

een hartslag. Uw bloeddruk is bijvoorbeeld 130/80 mm Hg. Dit betekent: uw bovendruk is 130<br />

mm Hg en uw onderdruk is 80 mm Hg. (De afkorting ‘mm Hg’ is een maat voor de druk: de druk<br />

die nodig is om een aantal millimeters (mm) kwik (Hg) omhoog te duwen.)<br />

De bloeddruk wisselt<br />

De bloeddruk wisselt sterk. Er zijn schommelingen per etmaal, maar ook schommelingen die te<br />

maken hebben met hoe u zich voelt. Als u erg nerveus bent, neemt de bloeddruk bijvoorbeeld<br />

toe.Eén bloeddrukmeting zegt daarom niet zo veel. Om een betrouwbare gemiddelde waarde te<br />

krijgen, moet uw bloeddruk een aantal keer worden gemeten, op verschillende tijdstippen.<br />

Wat wordt bedoeld met een ‘verhoogde bloeddruk’?<br />

Hoe hoger de bloeddruk, hoe groter de schade aan de bloedvaten. Er is medisch gezien geen<br />

scherpe grens tussen een ‘veilige’ en een ‘onveilige’ bloeddruk. Of uw bloeddruk te hoog is,<br />

beoordeelt de arts aan de hand van uw risicoprofiel voor hart- en vaatziekten: de kans die u<br />

loopt aan een hart- of vaatziekte te overlijden. Daarbij gaat het niet alleen om de bloeddruk,<br />

maar om alle zaken die de kans op een hart- en vaatziekte groter maken, zoals diabetes, een te<br />

hoog cholesterol, roken, overgewicht enzovoort.<br />

Behandeling<br />

Omdat een te hoge bloeddruk vaak samenhangt met een ongezonde leefstijl, is de eerste stap<br />

om gezonder te gaan leven. Aanvullend worden soms medicijnen gebruikt. Een enkele keer is<br />

er een andere oorzaak die behandeld moet worden.


Leefstijladviezen<br />

Gezond leven<br />

Gezonder gaan leven ligt voor de hand als u uw bloeddruk wilt verlagen: een ongezonde leefstijl<br />

kan immers een belangrijke reden zijn dat uw bloeddruk te hoog is. De volgende factoren<br />

kunnen een rol spelen:<br />

overgewicht<br />

te veel zout eten<br />

ongezond eten<br />

te veel alcohol drinken<br />

roken<br />

te weinig bewegen<br />

te veel drop eten<br />

niet goed omgaan met stress<br />

Overgewicht<br />

Overgewicht kan tot een verhoogde bloeddruk leiden (en tot een te hoog cholesterolgehalte).<br />

Mensen die te zwaar zijn krijgen daarom het advies: probeer af te vallen. Dit kan door<br />

regelmatig en gevarieerd te gaan eten en meer te gaan bewegen.<br />

Te veel zout eten<br />

Om de bloeddruk te verlagen werd vroeger sterk zoutbeperkte voeding voorgeschreven. Zulke<br />

diëten blijken echter niet te werken, vooral omdat ze niet vol te houden zijn. Bovendien blijkt<br />

slechts een deel van de mensen gevoelig te zijn voor de invloed van zout op de bloeddruk.<br />

Toch is het de moeite waard om uit te proberen of u gevoelig bent voor zout. U kunt dit doen<br />

door een maand zo min mogelijk toegevoegd en verborgen zout te gebruiken. Als na afloop van<br />

deze maand uw bloeddruk is gedaald, is de kans groot dat uw bloeddruk inderdaad gevoelig is<br />

voor uw zoutgebruik. Daarmee hebt u ook meteen een middel in handen om uw bloeddruk<br />

blijvend te verlagen: minder zout gebruiken.<br />

Als u wilt nagaan of uw zoutgebruik invloed heeft op uw bloeddruk, overleg dan met uw huisarts<br />

of specialist. Ook een diëtist kan u begeleiden. Er moeten immers afspraken worden gemaakt<br />

over het regelmatig meten van uw bloeddruk.<br />

Ongezond eten<br />

Een verhoogde bloeddruk gaat vaak samen met een ongezonde voeding. Met ongezond wordt<br />

bedoeld dat bepaalde voedingsstoffen te weinig of juist te veel worden gebruikt. Bijvoorbeeld: u<br />

eet te weinig groente en fruit. Het advies is daarom: eet gevarieerd.<br />

Te veel alcohol drinken<br />

Alcohol heeft een verslavende werking, waardoor veel mensen moeite hebben hun<br />

alcoholgebruik binnen de perken te houden. Als grens geldt: een (vrouwen) of twee (mannen)<br />

glazen alcohol per dag. Drink bovendien minstens twee dagen in de week helemaal geen<br />

alcohol om gewenning (of verslaving) te voorkomen.<br />

Als het u niet zelf lukt om uw gebruik van alcoholische dranken per dag terug te brengen naar<br />

dit niveau, is het sterk aan te raden hulp te vragen. U kunt hiervoor terecht bij uw huisarts of<br />

specialist.


Roken<br />

Mensen die roken hebben meer kans op een hoge bloeddruk. Nicotine verhoogt de bloeddruk<br />

omdat het de bloedvaten doet samen knijpen. Als uw bloeddruk verhoogd is zal de arts daarom<br />

altijd het advies geven om met roken te stoppen.<br />

Te weinig bewegen<br />

Veel mensen bewegen te weinig. Ze doen zittend werk, nemen (bijna) altijd de auto, doen niet<br />

veel aan sport enzovoort. Ze hebben hierdoor een slechte conditie. Een slechte conditie heeft<br />

onder meer als gevolg dat de bloeddruk al bij kleine inspanningen oploopt: een eindje lopen,<br />

traplopen, dansen, een sprintje trekken voor de trein of bus enzovoort.<br />

Mensen met een verhoogde bloeddruk krijgen daarom altijd het advies: ga meer bewegen,<br />

zodat uw conditie verbetert. Dit betekent niet dat u fanatiek moet gaan sporten. Met dagelijks<br />

een half uur matig intensief bewegen (wandelen, hardlopen of joggen, fietsen, zwemmen<br />

enzovoort) komt uw conditie al op een behoorlijk peil.<br />

Te veel drop eten<br />

Elke soort drop bevat glycyrrhizine. Deze stof verhoogt de bloeddruk. Bovendien bevat veel<br />

drop veel zout, dat ook bloeddrukverhogend kan werken. Een paar dropjes per dag is geen<br />

probleem, maar overmatig dropgebruik kan tot een verhoogde bloeddruk en gewichtstoename<br />

leiden. Met overmatig dropgebruik wordt bedoeld: meer dan 100 g per dag.<br />

Beter omgaan met stress<br />

Stress betekent druk of spanning. Iedereen heeft met stress te maken, maar niet iedereen kan<br />

er goed mee omgaan. Omdat er aanwijzingen zijn dat langdurige stress onder andere leidt tot<br />

hoge bloeddruk, kan stress bijdragen aan het ontstaan van hart- en vaatziekten. Om de<br />

bloeddruk te verlagen kan het dus goed zijn beter met stress om te leren gaan. Dat betekent<br />

onder meer: geregeld ontspannen.<br />

Medicijnen<br />

Risicoprofiel<br />

Of u medicijnen krijgt, hangt af van uw risicoprofiel. Mensen met diabetes of een hart- of<br />

vaatziekte krijgen altijd medicijnen. Deze zijn aanvullend op de leefstijladviezen. Ze komen dus<br />

niet in plaats van deze adviezen.<br />

Medicijnen tegen een verhoogde bloeddruk werken niet direct. Soms zijn de resultaten pas na<br />

zes weken meetbaar. Bovendien worden de medicijnen die bij u het beste werken, bijna nooit<br />

meteen gevonden: het is een kwestie van uitproberen. Het kan dus een tijd duren voordat u<br />

goed op de medicijnen bent ingesteld en de effecten duidelijk meetbaar worden.<br />

Overzicht<br />

Er zijn verschillende groepen medicijnen tegen hoge bloeddruk:<br />

diuretica<br />

bètablokkers<br />

ACE-remmers<br />

angiotensine-Il-antagonisten<br />

renineremmers<br />

calciumantagonisten<br />

alfablokkers<br />

ketanserine<br />

centraalwerkende bloeddrukverlagende middelen


Doorgaans wordt een middel uit de eerste zeven groepen gebruikt. De keuze van het soort<br />

geneesmiddel is afhankelijk van bijkomende aandoeningen, de wisselwerking (interactie) met<br />

andere medicijnen en eerdere ervaringen met bloeddrukverlagende geneesmiddelen.<br />

Diuretica<br />

Diuretica worden ook wel ‘plaspillen’ genoemd. Ze zorgen ervoor dat u extra zout en vocht<br />

verliest. Hierdoor neemt de hoeveelheid vocht in uw lichaam af. Het gevolg is dat uw bloeddruk<br />

afneemt. U kunt zich dit voorstellen als een tuinslang waar minder water doorheen gaat: de<br />

slang staat dan minder onder spanning.<br />

Bètablokkers<br />

Bètablokkers zorgen ervoor dat de hartslag wordt vertraagd. Uw hart pompt rustiger: minder<br />

snel en ook minder krachtig. Omdat uw hart minder krachtig pompt, daalt de bloeddruk<br />

(bovendruk).<br />

ACE-remmers<br />

Deze medicijnen remmen een stof die ervoor zorgt dat de bloedvaten vernauwen. Daardoor<br />

daalt de bloeddruk. Ook wordt via de urine meer zout uitgescheiden.Ook dat leidt tot een lagere<br />

bloeddruk<br />

ACE-remmers zijn bij de behandeling van hoge bloeddruk eerste keus voor mensen met<br />

diabetes bij wie (mogelijk) sprake is van nierproblemen. Bij andere mensen kunnen ACEremmers<br />

als extra middel worden toegevoegd, als een ander middel te weinig resultaat geeft;<br />

dit gebeurt vaak bij een combinatie met een plantablet (diureticum).<br />

Angiotensine-Il-antagonisten<br />

De werking is gelijk aan de werking van ACE-remmers.<br />

Renineremmers<br />

Renineremmers verminderen de werking van de stof renine in het lichaam. Deze stof zorgt<br />

ervoor dat bloedvaten vernauwen en de bloeddruk stijgt. Als de werking van renine wordt<br />

geremd, vernauwen de bloedvaten niet en kan het bloed beter stromen. Hierdoor daalt de druk<br />

van het bloed op de bloedvaten (bloeddruk).<br />

Calciumantagonisten<br />

Calciumantagonisten hebben een vaatverwijdende werking, zodat de bloeddruk daalt.<br />

Alfablokkers<br />

Alfablokkers maken de bloedvaten wijder. Het bloed kan beter doorstromen en de bloeddruk<br />

gaat omlaag. Alfablokkers zijn geen eerste-keuzegeneesmiddelen. Ze worden alleen<br />

voorgeschreven als andere middelen tegen hoge bloeddruk onvoldoende werken of als u deze<br />

niet mag gebruiken. Alfablokkers worden vaak in combinatie met andere bloeddrukverlagende<br />

middelen gebruikt.<br />

Ketanserine<br />

Ketanserine maakt de bloedvaten wijder. Het bloed kan beter doorstromen en de bloeddruk<br />

gaat omlaag. Wordt alleen voorgeschreven als andere middelen niet werken of niet gebruikt<br />

mogen worden. Wordt gebruikt in combinatie met andere middelen.


Centraalwerkende bloeddrukverlagende middelen<br />

Centraalwerkende bloeddrukverlagende middelen verhinderen het signaal in de hersenen dat<br />

regelt dat de bloedvaten vernauwen. Hierdoor treedt deze vernauwing niet op. Een voorbeeld is<br />

methyldopa. Dit wordt alleen nog toegepast bij zwangere vrouwen, omdat het bewezen veilig is<br />

voor het ongeboren kind.<br />

Behandelen van de oorzaak<br />

Soms is er een behandelbare oorzaak<br />

In verreweg de meeste gevallen wordt geen duidelijke oorzaak voor de verhoogde bloeddruk<br />

gevonden. Er wordt dan gesproken over ‘essentiële hypertensie’. Bij 90 - 95% van de mensen<br />

met een verhoogde bloeddruk is dit het geval. In een enkel geval is er wel een duidelijke, soms<br />

onbehandelbare oorzaak.<br />

<strong>Diabetes</strong> en overgewicht kwamen al eerder aan de orde. In sommige gevallen is er sprake van<br />

een aanleg voor hoge bloeddruk: het zit dan in de familie. Ook leeftijd, geslacht en ras spelen<br />

een rol. Hoge bloeddruk komt vaker voor bij oudere mensen, bij mannen en bij negers.<br />

Zeldzame oorzaken<br />

Soms wordt een te hoge bloeddruk veroorzaakt door een ziekte, bijvoorbeeld van de nieren.<br />

Behandeling van de nierproblemen (bijvoorbeeld door dialyse) kan dan nodig zijn. Ook<br />

andere aandoeningen kunnen hoge bloeddruk veroorzaken.<br />

Bepaalde medicijnen kunnen bloeddrukverhoging als bijwerking hebben. Bijvoorbeeld<br />

ontstekingsremmende pijnstillers (zoals ibuprofen, naproxen en diclofenac). Ook de<br />

anticonceptiepil kan soms leiden tot een hogere bloeddruk: vrouwen die roken en de<br />

anticonceptiepil gebruiken hebben een grotere kans op een te hoge bloeddruk. Als uw hoge<br />

bloeddruk te maken heeft met het<br />

Over deze onderwerpen vindt u hier verder geen informatie.<br />

14. Verhoogd cholesterol<br />

In dit hoofdstuk<br />

In het kort. Cholesterol is een stof die het lichaam grotendeels zelf aanmaakt en gebruikt<br />

voor onder meer de bouw van de lichaamscellen. Door onze voeding - en soms door een<br />

erfelijke aandoening - kan het cholesterolgehalte te hoog worden. Dat leidt tot schade aan de<br />

bloedvaten, omdat een teveel aan cholesterol bijdraagt aan slagaderverkalking.<br />

Leefstijladviezen. Door gezonder te gaan leven zal het cholesterolgehalte verbeteren.<br />

Gezond leven betekent: niet roken, zo nodig afvallen, gezond eten en geregeld bewegen.<br />

Medicijnen. Aanvullend kunnen medicijnen helpen het cholesterolgehalte te verlagen. Bij de<br />

meeste mensen zijn ze effectief en worden ze goed verdragen.<br />

In het kort<br />

Uitleg<br />

Cholesterol behoort tot een groep van stoffen die ‘vetten’ (of lipiden) worden genoemd.<br />

Cholesterol wordt grotendeels door ons eigen lichaam aangemaakt, in mindere mate is het<br />

afkomstig uit onze voeding. Cholesterol wordt onder andere gebruikt voor de bouw van de<br />

cellen van ons lichaam, de vorming van geslachte- en bijnierschorshormonen, vitamine D en<br />

galzuren. Cholesterol is dus een stof die ons lichaam nodig heeft. Via het bloed wordt<br />

cholesterol naar alle delen van ons lichaam vervoerd.


Er is ‘goed’ en ‘slecht’ cholesterol. LDL-cholesterol is is het slechte cholesterol: het hoopt zich<br />

op in en de bloedvatwand zodat deze nauwer en stugger wordt. HDL-cholesterol is het goede<br />

cholesterol. Het heeft een beschermende werking. Het HDL-cholesterol zorgt ervoor dat<br />

overtollig cholesterol wordt afgevoerd naar de lever waar het kan worden afgebroken.<br />

Triglyceriden<br />

Naast het LDL- en HDL-cholesterol speelt nog een andere vette stof een rol: de triglyceriden.<br />

Ook deze stof draagt bij aan slagaderverkalking. Vooral bij mensen met diabetes en<br />

overgewicht is het triglyceridengehalte verhoogd.<br />

De meting<br />

Het meten van het cholesterolgehalte gebeurt door bloedonderzoek in het laboratorium (soms<br />

eenvoudiger: door een vingerprik). U hoeft dus alleen een buisje bloed te laten afnemen. Dit<br />

gebeurt bij voorkeur op een nuchtere maag: u heeft nadat u wakker bent geworden niets meer<br />

gegeten.<br />

Streefwaarden<br />

Het cholesterolgehalte bestaat uit een aantal waarden:<br />

het gehalte aan LDL-cholesterol<br />

het gehalte aan HDL-cholesterol<br />

het totaal cholesterol: een soort optelsom van het LDL-en HDL-cholesterol<br />

de cholesterol-ratio: de verhouding tussen het totaal-cholesterol en het HDL-cholesterol<br />

de triglyceriden<br />

De aanpak van een verhoogd cholesterolgehalte hangt overigens niet alleen af van deze<br />

waarden, maar ook van andere risicofactoren, zoals roken, hoge bloeddruk en diabetes. De<br />

aanpak berust op uw risicoprofiel: het overzicht van alle risicofactoren waarmee de arts uw kans<br />

op (overlijden aan) een hart- of vaatziekte inschat.<br />

Wat zijn de oorzaken van een verhoogd cholesterol?<br />

Een verhoogd cholesterolgehalte gaat vaak samen met diabetes en overgewicht. Een<br />

verhoogde bloedglucose kan leiden tot een verhoogd cholesterol. Hetzelfde geldt voor<br />

overgewicht.<br />

Een erfelijke aanleg voor een verhoogd cholesterolgehalte<br />

Soms zijn de cholesterol- en de vetbalans in het bloed verstoord door een erfelijke aandoening.<br />

Dit heet familiaire hyperlipidemie. Een vorm hiervan is een erfelijk hoog cholesterolgehalte die<br />

familiaire hypercholesterolemie wordt genoemd. Bij 8 op de 1000 mensen komt een vorm van<br />

familiaire hyperlipidemie voor en dit kan al op jonge leeftijd tot hart- en vaatziekten leiden.<br />

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met de Hart&Vaatgroep, de<br />

patiëntenorganisatie voor mensen met een hart- of vaatziekte (www.hartenvaatgroep.nl). De<br />

Hart&Vaatgroep is ontstaan uit een fusie van enkele patiëntenorganisaties, waaronder Stichting<br />

Bloedlink, een patiëntenorganisatie voor mensen met erfelijke hart- en vaataandoeningen.<br />

Behandeling<br />

Omdat een te hoog cholesterol vaak samenhangt met een ongezonde leefstijl, is de eerste stap<br />

om gezonder te gaan leven. Daarnaast worden medicijnen gebruikt.<br />

Leefstiiladvïezen<br />

Gezond leven<br />

De leefstijladviezen komen neer op gezonder gaan leven. Het gaat dus om dingen als niet<br />

roken, geregeld bewegen, zo nodig afvallen, niet te veel alcohol drinken enzovoort.


Afvallen<br />

Veel mensen eten meer dan hun lichaam nodig heeft. Hierdoor worden zij te dik. Overgewicht<br />

gaat vaak samen met een verhoogd cholesterolgehalte (en een te hoge bloeddruk). Mensen die<br />

overgewicht hebben krijgen daarom het advies: probeer af te vallen.<br />

Minder verzadigd vet eten<br />

Onze voeding bevat verschillende soorten vet. Vooral ‘verzadigde’ vetten blijken het<br />

cholesterolgehalte te verhogen. Deze verzadigde vetten zitten in vet dat van dieren afkomstig is,<br />

zoals vet vlees en volle zuivel zoals volle yoghurt, volle melk en volle vla. Plantaardig voedsel<br />

bevat vaak meer ‘onverzadigde vetten’, zoals zonnebloem- of olijfolie. Deze zijn veel minder<br />

schadelijk. Heel kort gezegd: vloeibare vetten zijn beter dan harde vetten. Als olijfolie echter in<br />

harde margarine zit en dus hard is gemaakt, is deze verzadigd vet geworden. Een nuttige<br />

ezelsbrug is: bij koelkasttemperatuur (4-7 graden Celsius) zijn goede vetten zacht of vloeibaar<br />

en slechte vetten hard.<br />

Vette vis bevat veel gezonde visvetzuren. Voorbeelden zijn zalm, makreel, haring, forel,<br />

sardines en sport. Magere vis bevat ook visvetzuren, maar in mindere mate. Voedingsmiddelen<br />

die verrijkt zijn met visvetzuren bevatten meestal verwaarloosbare hoeveelheden, dus deze<br />

dragen niet zo veel bij.<br />

Meer groente en fruit eten<br />

De meeste mensen eten (onbewust) te weinig groente en fruit. Omdat in groente en fruit stoffen<br />

voorkomen die de schadelijke werking van cholesterol tegengaan, is het eten van fruit en<br />

groente belangrijk. Zeker voor mensen met een te hoog cholesterolgehalte. Als richtlijn kunt u<br />

aanhouden: 2 ons groente en 2 stuks fruit per dag.<br />

Minder alcohol drinken<br />

Over het verband tussen overmatig alcoholgebruik en het cholesterolgehalte bestaat nog veel<br />

discussie. Als richtlijn voor gezond alcoholgebruik kunt u aanhouden: drink maximaal één (vrouwen)<br />

of twee (mannen) alcoholische consumpties per dag. Drink bovendien minstens twee dagen in de<br />

week helemaal niet om gewenning te voorkomen. Als u bepaalde medicijnen gebruikt, is het advies<br />

helemaal geen alcohol te gebruiken. Kijk hiervoor in de bijsluiter van uw medicijn.<br />

Als het u niet zelf lukt om uw gebruik van alcoholische dranken te beperken, is het aan te raden<br />

hulp te vragen. U kunt hiervoor terecht bij uw huisarts of specialist.<br />

Meer bewegen<br />

Veel mensen bewegen weinig. Ze doen hun werk zittend, nemen vaak de auto en doen niet aan<br />

sport. Het gevolg is dat ze vaak te zwaar zijn en een verhoogd cholesterolgehalte krijgen. Meer<br />

bewegen is een goede manier om een goed gewicht te verkrijgen en te behouden en het<br />

cholesterolgehalte te verbeteren.<br />

Medicijnen<br />

Risicofactoren<br />

Of uw cholesterolgehalte met medicijnen wordt behandeld, hangt af van uw waarden, maar ook<br />

van andere risicofactoren, zoals roken, hoge bloeddruk en diabetes. Mensen met diabetes<br />

krijgen bijvoorbeeld eerder medicijnen tegen een verhoogd cholesterol dan mensen zonder<br />

diabetes. Als u diabetes hebt, wordt uw cholesterolgehalte gecontroleerd bij de periodieke<br />

controles.<br />

Overzicht<br />

De medicijnen zijn aanvullend op de leefstijladviezen. Ze komen dus niet in plaats van deze<br />

adviezen. Er zijn vier groepen medicijnen. De eerste groep, de statines, is de belangrijkste:


cholesterolsyntheseremmers (statines)<br />

fibraten<br />

nicotinezuur(analoga)<br />

nieuwe medicijnen: ezetimib, omega-3-vetzuur<br />

Cholesterolsyntheseremmers (statines)<br />

De behandeling van een te hoog cholesterolgehalte start meestal met een statine. Statines<br />

remmen de aanmaak van cholesterol in de lever. Ze verlagen vooral het schadelijke LDLcholesterol<br />

en verhogen daarbij ook enigszins het goede HDL-cholesterol. Van alle<br />

cholesterolverlagende medicijnen hebben de statines het grootste effect op het schadelijke<br />

LDL-cholesterol.<br />

U gebruikt deze medicijnen in eerste instantie drie maanden. Als bij uw bloedcontrole uw<br />

cholesterolgehalte dan nog te hoog is, verhoogt de arts uw dosis.<br />

Fibraten<br />

Deze medicijnen verlagen het LDL-cholesterolgehalte niet zo sterk. Wel verhogen ze het HDLcholesterolgehalte<br />

en verlagen ze het triglyceridengehalte. Als een verhoogd cholesterolgehalte<br />

gepaard gaat met een te hoog gehalte aan triglyceriden, is het goed om te beginnen met een<br />

van de fibraten. Dit is vaak het geval bij mensen met diabetes.<br />

Nicotinezuur(analoga)<br />

Bij de behandeling van een verhoogd cholesterolgehalte worden bij mensen die geen diabetes<br />

hebben ook wel eens de zogenaamde ‘nicotinezuuranalogen’ gebruikt. Omdat deze medicijnen<br />

de bloedglucose kunnen verstoren, worden ze ontraden aan mensen met diabetes.<br />

Nieuwe middelen<br />

Ezetimibe<br />

Een nieuw middel is ezetimibe. Hiermee is echter nog niet zo veel ervaring opgedaan als met<br />

andere middelen. Het remt de opname van cholesterol via de darmwand. Het kan gebruikt<br />

worden in combinatie met een statine. Het medicijn heeft nog geen duidelijke plaats in de<br />

behandeling gekregen. Verwacht mag worden dat hierover in de komende jaren meer<br />

duidelijkheid ontstaat.<br />

Capsules met Omega-3 verzuren<br />

in vis komen bepaalde vetzuren, Omega-3-vetzuren, voor die een gunstig effect<br />

hebben op het cholesterolgehalte in het bloed. Voor mensen die geen vis willen of kunnen eten,<br />

zijn voedingssupplementen met visvetzuren een alternatief: visoliecapsules.<br />

De capsules zijn gevuld met een olieachtige vloeistof. Ze kunnen worden gebruikt in combinatie<br />

met een statine. Uw arts of diëtist kan u meer vertellen over welke capsules u kunt gebruiken en<br />

in welke hoeveelheden.<br />

Plantensterol<br />

Soms adviseert de arts of diëtist voedingsmiddelen waaraan extra plantensterolen zijn<br />

toegevoegd. Plantensterolen remmen de opname van cholesterol in de darm en verhogen de<br />

hoeveelheid cholesterol die via de ontlasting wordt uitgescheiden. Daardoor verlaagt het<br />

cholesterolgehalte in het bloed.<br />

Omdat het effect van grote hoeveelheden plantensterolen nog niet onderzocht is, is het aan te<br />

raden alleen het advies van uw arts of diëtist op te volgen. De algemene voedingsrichtlijn bij<br />

een te hoog cholesterolgehalte is 2-3 gram per dag. Informeer bij uw arts of diëtist.


15. Hypo en hyper<br />

In dit hoofdstuk<br />

Ontregeling. Zo nu en dan kan de bloedglucose ontregeld raken: deze is dan te hoog of te<br />

laag.<br />

Hyper. Bij een hyper ontstaan er klachten omdat uw bloedglucose te hoog is.<br />

Hypo. Bij een hypo ontstaan er klachten omdat uw bloedglucose te laag is.<br />

Ontregeling<br />

Een normaal niveau<br />

Eerder hebt u al kunnen lezen dat de behandeling van diabetes erop gericht is om de<br />

bloedglucose op een normaal niveau te krijgen.<br />

Maar ook bij een goede behandeling kan het wel eens gebeuren dat de bloedglucose te hoog<br />

oploopt of juist te ver omlaag gaat. Tal van zaken - niet alleen de voeding! - hebben invloed op<br />

de bloedglucose. Een ernstige ontregeling kan onder meer ontstaan bij het gebruik van<br />

bepaalde medicijnen.<br />

Te hoog<br />

Als de bloedglucose te hoog oploopt heet dit hyperglycemie. De meeste mensen noemen het<br />

kortweg ‘hyper’.<br />

De bloedglucose is te hoog als deze boven de 10 mmol/l uitkomt. U kunt klachten krijgen die<br />

lijken op de klachten die u had voordat bekend was dat u diabetes hebt: veel plassen, dorst,<br />

prikkelbaarheid, een droge mond, hoofdpijn enzovoort. Als een hyper te lang duurt, kunt u in<br />

coma raken.<br />

Sommige mensen hebben helemaal geen klachten en merken niet eens dat hun bloedglucose<br />

zo hoog is. De afwijkende waarden worden pas ontdekt bij een controle. Officieel is er dan geen<br />

sprake van een hyper: volgens de definitie is die er pas als u een hoge bloedglucose én<br />

klachten hebt. Maar ook als u geen klachten hebt, is het belangrijk dat de bloedglucose omlaag<br />

wordt gebracht. Door een hoge bloedglucose neemt de kans op late klachten (complicaties) toe.<br />

Ook kunt u last krijgen van uitdroging. Zorg er dus voor dat de behandeling wordt aangepast.<br />

Te laag<br />

Als de bloedglucose te laag is, heet dit hypoglycemie. Veel mensen noemen dit kortweg ‘hypo’.<br />

De bloedglucose is te laag als deze onder de 4 mmol/l ligt.<br />

Bij een hypo kunnen er in eerste instantie klachten ontstaan als trillerigheid, zweten en<br />

misselijkheid. Als er niet tijdig wordt ingegrepen kunnen er ernstiger klachten ontstaan en<br />

uiteindelijk kan iemand zelfs bewusteloos raken.<br />

Niet iedereen met diabetes <strong>type</strong> 2 kan een hypo krijgen. Hypo’s komen eigenlijk alleen voor bij<br />

mensen die bloedglucoseverlagende tabletten of insuline gebruiken. Als de bloedglucose om<br />

een of andere reden daalt, gaat deze nog verder omlaag door de medicijnen.<br />

“Ik heb een tijdje bewust uitgeprobeerd waar mijn grenzen liggen. Wat gebeurt er als ik een<br />

avondje doorzak? Hoe reageert mijn bloedglucose als ik een tijdje heel erg hard werk...? Een<br />

paar keer is het goed misgegaan en kreeg ik flinke ontregelingen, maar ik heb er absoluut<br />

geen spijt van. Ik heb mijn diabetes veel beter leren kennen en weet ook hoe mijn<br />

bloedglucose in allerlei omstandigheden reageert. En ik weet hoe ik dat het beste kan<br />

opvangen. Gek genoeg ben ik ook mijn angst voor ontregelingen kwijtgeraakt, juist omdat ik


er een paar keer mee te maken heb gehad. Ik weet nu wat het is en wat ik eraan kan doen,<br />

dat geeft een soort rust.”<br />

Wat moet u doen bij een ontregeling?<br />

Uw hulpverleners vertellen u wat u moet doen als u merkt dat u een hyper of een hypo hebt. In<br />

de volgende paragraaf leest u algemene informatie over wat u kunt doen en welke<br />

voorzorgsmaatregelen u kunt nemen.<br />

Vertel ook aan de mensen in uw omgeving (partner, kinderen, vrienden, collega’s) wat er kan<br />

gebeuren en hoe zij u eventueel kunnen helpen.<br />

Draag uw medische gegevens bil u<br />

Bij een ernstige ontregeling kunt u het bewustzijn verliezen. Draag daarom altijd uw medische<br />

gegevens bij u. Noteer bijvoorbeeld op een briefje uw naam, de naam van uw huisarts, het feit<br />

dat u diabetes hebt en welke medicijnen u hiervoor gebruikt. Schrijf ook op wat omstanders<br />

kunnen doen om u te helpen.<br />

Er zijn speciale medaillons en horloges verkrijgbaar waarin u dit soort gegevens kunt noteren.<br />

Kijk bijvoorbeeld eens op www.sostalisman.nl. U kunt zich ook laten registreren bij het Witte<br />

Kruis, zie www.whitecrossfoundation.org.<br />

Hyper<br />

Wanneer een hyper?<br />

Een hyper kan ontstaan als gevolg van een ontsteking, bijvoorbeeld: griep, een blaasontsteking,<br />

een grote steenpuist of een longontsteking. Door de ontsteking kan de bloedglucose hoog<br />

oplopen. Ook bij ernstige aandoeningen als een hartinfarct, een hersenbloeding of een embolie<br />

kan de bloedglucose sterk omhoog gaan.<br />

Tip: Een keer per jaar kunt u een griepprik halen bij de huisarts. De griepprik beschermt tegen<br />

influenza, een ernstige vorm van griep. De kans op een hyper neemt af als u een griepprik hebt<br />

gehad. De prik wordt vergoed door de zorgverzekeraar.<br />

Een hyper kan ook ontstaan als gevolg van het gebruik van bepaalde medicijnen. Het gaat dan<br />

om medicijnen die bijnierschorshormoon bevatten, zoals prednison.<br />

Welke klachten?<br />

Bij een hyper kunnen de klachten vrij plotseling ontstaan. De klachten lijken op de klachten die<br />

u had voordat bekend was dat u diabetes hebt. Toen was uw bloedglucose immers ook te hoog.<br />

Een paar voorbeelden van klachten die kunnen optreden:<br />

dorst<br />

veel plassen<br />

vermoeidheid<br />

hoofdpijn<br />

uitdrogingsverschijnselen: u valt af, uw mond en huid voelen droog aan, uw ogen liggen diep<br />

in hun kassen<br />

Voor kinderen kan het moeilijk zijn hun klachten onder woorden te brengen. Als er iets mis is,<br />

zeggen kinderen vaak dat ze ‘buikpijn’ hebben. Verder is het mogelijk dat ze weer gaan<br />

bedplassen of huilerig zijn.<br />

“Toen ik vorige week bij mijn oude moeder kwam merkte ik meteen dat er iets mis was. Ze<br />

zag er zo moe uit, met van die holle ogen. Ik had het gevoel dat ze iets op haar hart had, dat<br />

ze me iets wilde vertellen. Maar dat deed ze niet, ze was juist opvallend stil en ontweek mijn


lik. Pas toen ik aankondigde dat ik een wasje voor haar ging draaien, kwam het hoge woord<br />

eruit: ze kon ineens haar plas niet meer zo goed ophouden. Die dag had ze een paar keer in<br />

haar broek geplast. Ze schaamde zich verschrikkelijk maar moest het me wel vertellen omdat<br />

ik het anders toch wel zou merken aan de vieze was. Nou ja, heel zielig allemaal. De<br />

volgende dag heb ik haar meegenomen naar de huisarts, zij wilde eigenlijk niet, maar ik vond<br />

dat er echt iets moest gebeuren. De huisarts legde gelukkig gelijk een verband met haar<br />

diabetes. Bleek dat ze een hyper had! Daardoor moest ze vaker plassen, zo vaak dat het<br />

haar zelfs niet meer lukte om haar plas op te houden!”<br />

Tijdig ingrijpen is belangrijk<br />

Als u niets doet aan een hyper, nemen de klachten in ernst toe. U droogt steeds verder uit en<br />

raakt daardoor versuft. U wordt misselijk, krijgt buikpijn en moet overgeven, waardoor u nog<br />

verder uitdroogt. U kunt wat verward raken, waardoor u misschien wel vergeet te drinken. De<br />

bloeddruk gaat omlaag: als u opstaat, duizelt het u. Uiteindelijk kunt u zelfs in coma raken. Dit<br />

heet een non-ketotisch coma.<br />

Wat kunt u doen bij een hyper?<br />

Waarschuw de arts of diabetesverpleegkundige<br />

Bel uw arts of diabetesverpleegkundige. U kunt dan langskomen om uw bloedglucose te laten<br />

meten.<br />

Als u een bloedglucosemeter in huis hebt, kunt u natuurlijk zelf uw bloedglucose meten. Nadat<br />

u onderstaande maatregelen hebt genomen kunt u de bloedglucose opnieuw meten. U kunt dan<br />

zien of de maatregelen effect hebben gehad. Schrijf de uitkomsten op. Waarschuw direct een<br />

arts als de bloedglucose nog steeds te hoog is.<br />

Blijf drinken<br />

Bij een hyper is het vooral belangrijk dat u blijft drinken. Dit is de enige manier om uitdroging te<br />

voorkomen. Normaal gesproken moet iemand ongeveer anderhalve liter per dag drinken. Bij<br />

een hyper verliest u zoveel vocht dat u zeker 2,5 liter nodig hebt.<br />

Misschien hebt u helemaal geen zin om te drinken, omdat u zich niet lekker voelt of misselijk<br />

bent. Blijf toch steeds kleine hoeveelheden drinken.<br />

Ga door met het gebruik van medicijnen of insuline<br />

Als u medicijnen of insuline gebruikt, kunt u hier gewoon mee blijven doorgaan. Houd u aan het<br />

voorschrift van de arts.<br />

Twee uur na gebruik van kunt u de bloedglucose weer meten. Als de bloedglucose duidelijk aan<br />

het dalen is en uw klachten minder zijn geworden, hoeft u geen arts te bellen. Het is wel<br />

belangrijk dat u blijft drinken. Schakel wel een arts in als de bloedglucose niet echt gedaald is.<br />

Schakel direct een arts in als:<br />

U niet zelf de bloedglucose kunt testen<br />

U misselijk bent en moet overgeven, zeker als de klachten enige uren aanhouden.<br />

Het u niet lukt om voldoende te drinken.<br />

Als uw klachten erger worden.<br />

Als de bloedglucose na gebruik van insuline of tabletten niet daalt.<br />

Wat kan de arts voor u doen?<br />

Een arts zal erop toezien dat u voldoende vocht binnenkrijgt en dat de bloedglucose weer naar<br />

een normaal niveau daalt. Soms is het nodig dat u in het ziekenhuis wordt opgenomen. Daar


krijgt u in ieder geval een infuus om het vocht in uw lichaam weer op peil te brengen. Zo nodig<br />

krijgt u ook insuline toegediend.<br />

Hypo<br />

Wanneer een hypo?<br />

Een hypo komt eigenlijk alleen voor bij mensen die bloedglucoseverlagende tabletten of insuline<br />

gebruiken. Als in een bepaalde situatie de bloedglucose sterk daalt, zakt de bloedglucose onder<br />

invloed van de medicijnen nog verder weg. Dit kan onder meer gebeuren in de volgende situaties:<br />

Als u te weinig koolhydraten binnen hebt gekregen, bijvoorbeeld omdat u later dan normaal<br />

bent gaan eten of een maaltijd over hebt geslagen.<br />

Als u veel alcohol hebt gedronken.<br />

Als u bepaalde medicijnen hebt gebruikt.<br />

Als zich lichamelijk zwaar hebt ingespannen, bijvoorbeeld bij het sporten.<br />

“In die tijd volgde ik een dieet waarbij ik weinig koolhydraten mocht eten. Dat was toen in de<br />

mode. Toen heb ik een hypo gekregen. Achteraf gezien vind ik het ongelooflijk stom van<br />

mezelf, dat ik mijn gezondheid in de waagschaal heb gelegd omdat ik er slank uit wilde zien.<br />

Ik ben voorgoed genezen van die wonderdiëten.”<br />

Een hypo ontstaat op momenten dat de bloedglucose laag is, dus bijvoorbeeld voor de maaltijd<br />

of in de nacht. Hoe langer u diabetes hebt, hoe groter de kans op een hypo.<br />

Bij sommige mensen is de behandeling zo ingesteld dat de bloedglucose altijd wat aan de lage<br />

kant is. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij zwangere vrouwen. Door een dergelijke behandeling neemt<br />

de kans op een hypo toe. Uw arts zal dit risico met u bespreken en u uitleggen hoe u een hypo<br />

kunt voorkomen.<br />

Een hypo voorkomen<br />

U kunt een hypo voorkomen door:<br />

uw bloedglucose regelmatig te meten<br />

regelmatig en voldoende te eten<br />

voor het sporten of een andere lichamelijke inspanning iets extra’s te eten (en eventueel<br />

extra insuline in te spuiten)<br />

niet te veel alcohol te drinken<br />

Dit zijn algemene adviezen. Uw arts kan u nog adviezen geven die aansluiten bij uw<br />

persoonlijke situatie. Als u bijvoorbeeld medicijnen gebruikt die de bloedglucose laten dalen,<br />

kan uw arts uitleggen hoe u hiermee om kunt gaan.<br />

Welke klachten?<br />

Klachten die kunnen optreden zijn:<br />

trillerigheid<br />

zweten<br />

hartkloppingen<br />

misselijkheid<br />

duizeligheid<br />

hoofdpijn<br />

agressief gedrag<br />

wazig zien, uw pupillen zijn vergroot<br />

geeuwen<br />

stemmingswisselingen<br />

een angstig gevoel<br />

Ernstige klachten<br />

Als u niet ingrijpt, kunnen de klachten erger worden. U kunt dan last krijgen van:<br />

verwardheid<br />

grofheid/lacherigheid<br />

onduidelijk praten<br />

vermoeidheid, slapheid<br />

honger<br />

dubbelzien


slaperigheid<br />

een verdoofd gevoel in lippen en mond<br />

onrust<br />

concentratieproblemen<br />

trager denken en reageren<br />

moeite om het juiste woord te vinden<br />

In zeer ernstige gevallen kunt u zelfs het bewustzijn verliezen en in coma raken. Ook<br />

stuiptrekkingen komen voor.<br />

Niet bij iedereen dezelfde klachten<br />

Voor de duidelijkheid: niet alle klachten komen bij iedereen voor. Het kan van persoon tot<br />

persoon verschillen welke klachten er optreden en hoe ernstig ze zijn. Na verloop van tijd<br />

herkent u de verschijnselen van ‘uw’ hypo.<br />

Soms veranderen de klachten<br />

Als u lange tijd diabetes hebt, kan het zijn dat de verschijnselen minder sterk worden. Dit is niet<br />

gunstig: de bloedglucose kan ongemerkt nog verder dalen en u krijgt last van ernstiger klachten.<br />

Tip: <strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland heeft een cursus die u kan helpen om een hypo te erkennen. U<br />

leert de signalen beter herkennen en krijgt ook te horen wat u er aan kunt doen. U kunt de cursus<br />

volgen via de computer, van uw e-coach krijgt u adviezen die goed aansluiten bij uw persoonlijke<br />

situatie. Kijk voor meer informatie op www.dvn.nl.<br />

Wat kunt u doen bij een hypo?<br />

Stop met wat u aan het doen bent<br />

Als u vermoedt dat u een hypo hebt, kunt u het beste stoppen met wat u aan het doen bent. Zeker in<br />

bepaalde situaties is dat aan te raden, bijvoorbeeld als u aan het autorijden bent, als u een baby op<br />

uw arm hebt of aan het zwemmen hebt. Anders kunt u uzelf of anderen in gevaar brengen.<br />

Test uw bloedglucose<br />

Meet hoe hoog uw bloedglucose is. Als u tabletten of insuline gebruikt, hebt u een<br />

bloedglucosemeter in huis. U weet dan zeker of uw klachten veroorzaakt worden door een lage<br />

bloedglucose.<br />

“Ik was hartstikke moe, geeuwerig. Chagrijnig ook. Toen ik voor de derde keer tegen mijn<br />

vrouw was uitgevallen vroeg ze of ik niet eens mijn bloedglucose moest meten. Er bleek niks<br />

aan de hand te zijn, de waarden waren normaal. Ik had die nacht gewoon ontzettend slecht<br />

geslapen.”<br />

Neem glucose<br />

Door koolhydraten gaat de bloedglucose weer omhoog. Maar gewoon eten helpt niet bij een<br />

hypo, het omzetten van koolhydraten in bloedglucose neemt te veel tijd in beslag. Daarom kunt<br />

u het beste glucose (ook wel: druivensuiker of dextrose) gebruiken. Dit wordt snel in het bloed<br />

opgenomen.<br />

Bij een hypo hebt u 15 tot 20 gram glucose nodig. Dit staat ongeveer gelijk aan:<br />

7 glucosetabletten. Kijk voor de zekerheid op de verpakking, de hoeveelheid verschilt per merk.<br />

3 eetlepels (0,5 dl) limonadesiroop, aangelegd met water<br />

1 glas (2 dl) frisdrank. Geen light frisdrank!<br />

5 suikerklontjes<br />

1,5 eetlepel honing of suiker<br />

0,5 rol pepermunt of ander snoep<br />

Zorg ervoor dat u altijd glucose bij u hebt. Stop bijvoorbeeld standaard een pakje druivensuiker<br />

in uw tas.


Nog een keer testen<br />

Door de glucose verdwijnen de klachten meestal snel. Test voor de zekerheid nog een keer.<br />

Waarschuw de arts als de verschijnselen niet voorbij gaan of erger worden.<br />

Eventueel: iets extra’s eten of drinken<br />

Door een hypo kunt u een hongergevoel krijgen. Als de volgende maaltijd nog anderhalf uur op<br />

zich laat wachten kunt u eventueel iets extra’s eten, bijvoorbeeld een snee brood, een stuk fruit<br />

of een beker melk.<br />

Wat kunnen anderen voor u doen?<br />

Bij een hypo kunt u zo verward of versuft raken dat het u niet lukt om zelf glucose te nemen.<br />

Iemand uit uw omgeving kan u daarbij helpen. Hij of zij kan u bijvoorbeeld een glas frisdrank<br />

geven.<br />

Het gevaar bestaat u zich verslikt. Degene die u helpt moet daar goed voor oppassen.<br />

Uw ‘helper’ kan u het beste uit een plastic beker laten drinken. Een glas kunt u stuk bijten.<br />

Als u in coma raakt mag er geen glucose aan u gegeven worden. U kunt dan stikken.<br />

Als u in coma raakt kunt u baat hebben bij een injectie met glucagon: dit hormoon verhoogt de<br />

bloedglucose. Uw naasten kunnen leren hoe zij u een injectie moeten geven. Anders moet er op<br />

de arts gewacht worden. Glucagon is alleen geschikt voor mensen die insuline gebruiken.<br />

Als glucagon niet beschikbaar is, kan een arts u een infuus met glucose geven. Een infuus<br />

met glucose is ook geschikt voor mensen die tabletten gebruiken.<br />

Nadat glucagon of glucose is toegediend, knappen de meeste mensen snel weer op.<br />

16. Stabiel blijven<br />

In dit hoofdstuk<br />

Op een normaal niveau blijven. Door de behandeling komt de bloedglucose op een<br />

normaal niveau. De kunst is om de bloedglucose ook op een goed peil te houden.<br />

Zelfcontrole. Door regelmatig uw bloedglucose te meten, kunt u controleren of de<br />

behandeling goed verloopt.<br />

Zelfregulatie. Zelfregulatie betekent dat u de behandeling aanpast aan bepaalde<br />

omstandigheden.<br />

Op een normaal niveau blijven<br />

Niet te hoog en niet te laag<br />

Bij de behandeling van diabetes wordt de bloedglucose teruggebracht tot een normaal niveau.<br />

De kunst is natuurlijk om de bloedglucose ook op een normaal niveau te houden.<br />

Als u pas diabetes hebt...<br />

Als u pas diabetes hebt, gaat dit vrijwel vanzelf. Van uw arts krijgt u een aantal leefregels:<br />

gezond eten, voldoende bewegen, een gezond gewicht bereiken en behouden, en eventueel<br />

stoppen met roken. Als u zich aan deze leefregels houdt, daalt de bloedglucose.<br />

Eenmaal in de drie maanden wordt uw bloedglucose gemeten door een hulpverlener. Zolang de<br />

bloedglucose binnen een bepaalde boven- en ondergrens blijft, is alles in orde.<br />

Als u al langer diabetes hebt...<br />

Als u al langer diabetes hebt, wordt het lastiger. Zeker als u medicijnen of insuline moet gaan<br />

gebruiken: het gevaar dat de bloedglucose door de boven- of ondergrens schiet wordt dan groter.<br />

Het kan dan nodig zijn dat u zo nu en dan zelf uw bloedglucose meet. Dit heet zelfcontrole. Door te<br />

meten weet u precies hoe hoog uw bloedglucose is, en dus ook of de behandeling goed verloopt.


Tegelijkertijd kunt u nagaan welke invloed bepaalde situaties of omstandigheden op uw<br />

bloedglucose hebben. Sporten, een keer uit eten gaan, op vakantie gaan... het heeft allemaal<br />

invloed op de bloedglucose. Ook komt het wel voor dat de bloedglucose zonder duidelijke<br />

oorzaak te hoog of te laag is.<br />

Soms is het mogelijk om zelf de behandeling aan te passen aan de omstandigheden. Vooral<br />

mensen die insuline gebruiken kunnen dit doen: zij kunnen meer of minder insuline spuiten.<br />

Mensen die tabletten gebruiken beschikken soms over de mogelijkheid om meer of minder te<br />

eten. Het zelf aanpassen van de behandeling wordt wel zelfregulatie genoemd.<br />

Zelfcontrole<br />

Bij gebruik insuline of tabletten<br />

Als u tabletten of insuline moet gebruiken wordt u door uw arts ‘ingesteld’ op een bepaald<br />

schema. In het behandelschema staat hoe vaak u tabletten en insuline moet gebruiken en hoe<br />

laat u moet eten.<br />

Met het behandelschema is de bloedglucose in het algemeen goed gereguleerd. Maar: uw<br />

leven is niet iedere dag precies hetzelfde. U gaat bijvoorbeeld een keer intensief sporten, uit<br />

eten, op vakantie, enzovoort. Al deze veranderingen hebben invloed op de bloedglucose.<br />

Daarom is het aan te raden dat u uw bloedglucose regelmatig controleert, zeker als u insuline<br />

gebruikt. U komt er dan achter wat precies de invloed is van bijvoorbeeld een etentje of een<br />

lichamelijke inspanning. Als de bloedglucose te hoog of te laag is, kunt u deze weer op het<br />

juiste peil brengen door meer of minder insuline te gebruiken (zie ook de volgende paragraaf).<br />

Zo kunt u voorkomen dat de bloedglucose echt uit de hand loopt en u ernstige klachten krijgt.<br />

Lange termijn<br />

Ook op de lange termijn heeft zelfcontrole nut. U krijgt er steeds beter zicht op hoe uw lichaam<br />

op bepaalde zaken reageert. Daardoor leert u steeds beter met diabetes om te gaan. U kunt<br />

steeds makkelijker beslissen of u de insuline moet aanpassen, of u meer of minder moet<br />

bewegen en meer of minder moet eten.<br />

Meten<br />

Bloedglucosemeter<br />

Het meten doet u met behulp van een bloedglucosemeter, een speciaal elektronisch<br />

apparaatje. Er zijn verschillende soorten bloedglucosemeters. Samen met uw<br />

diabetesverpleegkundige of een andere hulpverlener kunt u bespreken welke het meest<br />

geschikt voor u is. U kunt onder meer letten op bedieningsgemak, formaat en kosten. Kies in<br />

ieder geval voor een meter met een CE-keurmerk: deze voldoet aan wettelijk bepaalde<br />

kwaliteitseisen.<br />

Testen<br />

Het testen zelf verloopt in een aantal stappen:<br />

Eerst wast u uw handen.<br />

Daarna kunt u bloed prikken. De makkelijkste plek om te prikken is in een vingertop, aan de<br />

zijkant. Voor het prikken gebruikt u een speciale ‘bloedprikker’.<br />

De druppel bloed brengt u aan op een teststrookje. De meter leest het teststrookje af en<br />

bepaalt de waarde van de bloedglucose. De waarde van de bloedglucose verschijnt op het<br />

afleesvenster van de bloedglucosemeter.<br />

“Het lastigste van mijn diabetes vind ik dat je er eigenlijk altijd rekening mee moet houden.<br />

Dat is ook bij het prikken zo. Ik speel bijvoorbeeld gitaar. Omdat ik kleine handen heb,


gebruik ik bij het spelen vaak de buitenkant van de vingers van mijn linkerhand, omdat ik die<br />

nogal moet strekken. Daar prik ik dus nooit, want dat irriteert te veel bij het spelen...”<br />

Hoe vaak testen?<br />

Uw arts of diabetesverpleegkundige adviseert u hoe vaak en wanneer u moet testen. Dit verschilt<br />

per persoon, en hangt onder meer af van de persoonlijke omstandigheden en klachten. Als u<br />

bijvoorbeeld onregelmatig leeft of als u zich onzeker voelt over de bloedglucose kan het verstandig<br />

zijn om wat vaker dan anderen te testen. Ook in bepaalde situaties kan het nodig zijn om vaker te<br />

testen, bijvoorbeeld als u bang bent dat u hypo of hyper krijgt of als u langdurig op reis bent.<br />

Over het algemeen is het voor mensen die tabletten gebruiken ruim voldoende als zij twee keer<br />

per week de bloedglucose meten:<br />

één keer de ‘nuchtere’ bloedglucose, dus de hoogte van de bloedglucose in de ochtend, als<br />

u nog niets gegeten of gedronken hebt, en;<br />

één keer per week de bloedglucose na de maaltijd.<br />

Daarnaast wordt aangeraden om één keer per maand een dagcurve te maken: u test dan een<br />

aantal keren per dag.<br />

Mensen met diabetes <strong>type</strong> 2 die insuline gebruiken moeten vaker meten. Hoe vaak precies is, is<br />

onder meer afhankelijk van het soort insuline dat u gebruikt. Uiteraard krijgt u hier uitgebreide<br />

informatie over voordat u met insuline start.<br />

Vergoeding<br />

Alleen mensen die insuline gebruiken krijgen via het basispakket van de zorg-verzekering een<br />

vergoeding voor de bloedprikker, de teststrookjes en de bloed-glucosemeter. Anderen kunnen<br />

mogelijk een vergoeding krijgen via de aanvullende verzekering: vraag uw zorgverzekeraar om<br />

meer informatie.<br />

<strong>Diabetes</strong>dagboek<br />

Een diabetesdagboek kan handig zijn om overzicht te houden op het verloop van de<br />

behandeling. In het dagboek noteert u de uitslagen van uw metingen noteren. Daarnaast kun<br />

bijhouden wanneer en hoeveel medicijnen u hebt gebruikt en hoe laat u hebt gegeten. Ook kunt<br />

u bijzonderheden noteren, bijvoorbeeld of u veel of weinig hebt bewogen, of u erg gespannen<br />

was, of u op een andere tijd hebt gegeten dan normaal.<br />

U kunt een speciaal dagboek gebruiken: een aantal zorgverzekeraars, fabrikanten van<br />

bloedglucosemeters en apothekers stellen deze gratis ter beschikking. Natuurlijk kunt u ook zelf een<br />

lijstje bijhouden of de uitslagen noteren in uw agenda. Er zijn ook speciale websites waar u de<br />

uitslagen kunt invoeren, zie bijvoorbeeld www.mijndiabetesonline.nl van <strong>Diabetes</strong>vereniging<br />

Nederland.<br />

“In het begin van m’n diabetes zei de arts dat ik een dagboek bij moest houden. Ik had toen<br />

wel wat anders aan m’n hoofd en vond het eigenlijk onzin... Totdat ik op controle moest<br />

komen. Ik kon me weinig meer herinneren van de dagen dat ik me goed of niet goed voelde,<br />

wanneer ik gesport had, wanneer ik ziek was geweest enzovoort. Na die afspraak ben ik<br />

meteen naar een boekwinkel gegaan om een schrift te kopen. Nu schrijf ik dat soort dingen<br />

wel op en dat werkt heel wat beter. Ik heb nu tenminste weer controle over m’n diabetes en<br />

daarvoor eigenlijk niet.”


Zelfregulatie<br />

Behandeling aanpassen<br />

Zelfregulatie betekent dat u de behandeling aanpast aan de omstandigheden. Dit is nodig<br />

omdat niet alle dagen precies hetzelfde verlopen: u gaat wel eens uit eten, u gaat op vakantie, u<br />

viert uw verjaardag, u hebt het erg druk en u voelt zich gestrest... Deze zaken zijn van invloed<br />

op de bloedglucose.<br />

Om in dat soort de bloedglucose op peil te houden kan het nodig zijn de behandeling aan te<br />

passen. Dat kan betekenen: de medicijnen op een andere tijd nemen, iets meer insuline<br />

spuiten, een extra tussendoortje nemen enzovoort.<br />

Toepassen<br />

Voordat u zelfregulatie in de praktijk kunt brengen moet u eerst weten hoe hoog uw<br />

bloedglucose is. Lang niet alle mensen met diabetes <strong>type</strong> 2 meten zelf hun bloedglucose,<br />

daarom doet ook lang niet iedereen met diabetes <strong>type</strong> 2 aan zelfregulatie. Vooral mensen die<br />

insuline spuiten passen zelfregulatie toe.<br />

Maar alleen weten hoe hoog de bloedglucose is, is niet voldoende. U moet bijvoorbeeld ook weten<br />

hoeveel insuline u extra moet spuiten, welk extra tussendoortje moet nemen of juist niet moet<br />

nemen. Het komt er op neer dat u moet leren begrijpen wat voor invloed zaken als voeding,<br />

medicijnen en beweging hebben op uw bloedglucose. En dan gaat het er ook nog eens om hoe al<br />

die zaken met elkaar samenhangen. Dat inzicht verwerven is niet altijd even eenvoudig.<br />

“In het begin dacht ik dat ik niets extra’s meer zou kunnen doen, want bij elke sportactiviteit,<br />

verjaardag, vakantie enzovoort voelde ik me niet goed. Op het laatst durfde ik ook niets meer<br />

te doen... Totdat ik dit probleem aan de diabetesverpleegkundige vertelde. Sindsdien weet ik<br />

wat ik kan doen om m’n bloedglucose op peil te houden. De ene keer kies ik ervoor om een<br />

extra tussendoortje te nemen, de andere keer om meer insuline te spuiten, en dat werkt<br />

hartstikke goed!”<br />

Hulp<br />

In het begin krijgt u veel hulp. De diabetesverpleegkundige leert u wanneer het nodig is de<br />

behandeling iets aan te passen en hoe u dit dan kunt doen. De diëtist bepreekt met u hoe u ook<br />

in restaurants en tijdens de vakantie uw voedingsadvies kunt volgen en wat u in bijzondere<br />

situaties kunt eten.<br />

Zelf ontdekken<br />

Er is geen kant-en-klaar recept, zelfregulatie verschilt per persoon, per behandeling en per<br />

situatie. Probeer de adviezen van uw hulpverleners uit. Gaandeweg zult u leren wat voor u de<br />

beste oplossingen zijn.<br />

“Als ik ongesteld moet worden raakt mijn bloedglucose van slag. Ik heb met mijn arts<br />

overlegd wat ik het beste kan doen. Nu gebruik ik in die dagen meer insuline.”<br />

17. Diabetische voet<br />

In dit hoofdstuk<br />

Voetproblemen. Soms leidt diabetes tot problemen met de voeten.<br />

Verzorging. Let goed op afwijkingen aan de voeten, deze kunnen op problemen wijzen.<br />

Verzorg uw voeten goed en laat ze regelmatig controleren.


Vpetproblemen<br />

Combinatie van klachten<br />

Veel mensen met diabetes krijgen in de loop van de jaren problemen met hun voeten. Dit komt<br />

door een combinatie van verschillende klachten:<br />

Bij diabetes raken de bloedvaten aangetast. Dit is vaak als eerste te merken aan de<br />

uiteinden van het lichaam: de voeten. De doorbloeding naar de voeten wordt steeds minder<br />

goed. Als gevolg daarvan genezen wondjes minder goed.<br />

Een hoge bloedglucose kan schade aan de zenuwen veroorzaken. Hierdoor kunnen de<br />

voeten wat gevoelloos worden: een wondje zult u minder snel opmerken.<br />

Door diabetes kunnen de gewrichten verstijven. Dit kan weer leiden tot een andere manier<br />

van lopen en bewegen. Bepaalde delen van de voet kunnen daarbij overbelast raken.<br />

Daardoor kunnen gemakkelijk wondjes aan de voet ontstaan.<br />

De combinatie van deze klachten kan tot ernstige problemen leiden. Een klein wondje kan<br />

ongemerkt erger worden, zeker als het gaat ontsteken of zweren. Het gebeurt wel eens dat een<br />

wond zo laat wordt ontdekt dat behandeling niet goed meer mogelijk is. In het ernstigste geval<br />

moet de voet of een deel van de voet geamputeerd worden.<br />

“Bij yoga begon de vrouw achter mij ineens heel hard te lachen. ‘Kijk dan naar je voet!’ riep<br />

ze. Er zat een punaise in mijn voet. Ik had het niet eens gemerkt.”<br />

Diabetische voet<br />

Een verzamelnaam voor de voetproblemen die bij mensen met diabetes kunnen ontstaan is<br />

‘diabetische voet’.<br />

Problemen voorkomen<br />

Om dit soort problemen te voorkomen, is het belangrijk dat u de voeten goed verzorgt en<br />

regelmatig controleert op wondjes. In de volgende paragraaf kunt<br />

u lezen hoe u dit kunt doen.<br />

Een goede behandeling van de hoge bloedglucose is ook belangrijk. Door de bloedglucose op<br />

een normaal niveau te houden, verkleint u de kans op dit soort klachten.<br />

Ook bewegen is een aanrader: hiermee stimuleert u de doorbloeding. Een geschikte vorm van<br />

bewegen is fietsen, omdat u hiermee de voeten weinig belast. Als u lichamelijk niet in staat bent om<br />

veel te bewegen kunt u voetoefeningen doen, zoals rondjes draaien en de voeten buigen en<br />

strekken. U kunt advies vragen aan (onder meer) uw podotherapeut en diabetesverpleegkundige.<br />

Hulp<br />

Neem direct contact op met een hulpverlener als u klachten aan de voeten hebt. Doe dit ook bij<br />

kleine wondjes: met een tijdige behandeling kunt u ernstiger problemen voorkomen.<br />

Bij voetproblemen zal uw arts u verwijzen naar een podotherapeut. Deze is gespecialiseerd in<br />

voetproblemen. Bij de verzorging van uw voeten kunt u hulp krijgen van een pedicure met de<br />

aantekening ‘diabetische voet’. Deze pedicures zijn gespecialiseerd in de behandeling van<br />

voetklachten die bij diabetes optreden.<br />

Controle<br />

Tijdens de jaarlijkse controle worden uw voeten gecontroleerd door een hulpverlener: de<br />

huisarts, praktijkassistente of diabetesverpleegkundige.


Meer informatie<br />

Meer informatie over de behandeling van voetproblemen vindt u in de Richtlijn diabetische voet. U<br />

vindt deze richtlijn op de website van de Nederlandse <strong>Diabetes</strong> Federatie: www.diabetesfederatie.nl.<br />

Verzorging<br />

Dagelijkse controle<br />

Een goede verzorging van de voeten begint met een dagelijkse controle van de voeten. Bekijk<br />

uw voeten - ook de voetzool - en let op afwijkingen als wondjes, verkleuringen, schrammen,<br />

blaren, kloofjes enzovoort. U kunt ook aan uw voeten voelen en erop drukken: zijn er pijnlijke<br />

plekken of juist gevoelloze plekken?<br />

Bij afwijkingen: hulpverlener waarschuwen<br />

Meld afwijkingen aan een hulpverlener, bijvoorbeeld aan de diabetesverpleegkundige. Neem in<br />

ieder geval contact op met een hulpverlener bij de volgende klachten of onregelmatigheden:<br />

een wondje<br />

een eeltplek op een ongewone plek<br />

een blaar die is doorgebroken zonder dat u dit hebt gevoeld<br />

een rood plekje op de huid dat is ontstaan na lichamelijke inspanning, bijvoorbeeld een<br />

wandeling, en niet na een half uur verdwijnt<br />

een harde plek van de huid<br />

een zweer: warme, rode en pijnlijke plek waar soms pus uit komt<br />

bij voetschimmel (zwemmerseczeem): deze herkent u aan schilfers, roodheid, jeuk en soms<br />

ook bultjes. Zwemmerseczeem begint meestal tussen de tenen.<br />

als u minder gevoel in de voeten hebt, u voelt bijvoorbeeld geen pijn of temperatuurverschillen<br />

bij pijn, bijvoorbeeld krampen, scheuten, tintelingen of speldenprikken<br />

als uw voeten vreemd aanvoelen: u hebt bijvoorbeeld het gevoel dat u op schuurpapier loopt<br />

of nylonkousjes draagt, of u kunt ‘s nachts geen deken op de voeten verdragen<br />

als u moet hinken na even te hebben gelopen<br />

als de nagelriem van een van uw tenen ontstoken is<br />

als een deel van de voet of het been blauw of zwart voelt of opvallend koud aanvoelt<br />

Verzorging<br />

Wassen<br />

Was uw voeten iedere dag. Gebruik geen heet maar lauw water.<br />

U hoeft niet iedere dag zeep te gebruiken. Zeep ontvet de huid, daardoor droogt deze uit.<br />

Als u zeep gebruikt, kies dan voor alkalivrije zeep. Deze zeep tast de natuurlijke<br />

beschermlaag van de huid niet aan.<br />

Spoel uw voeten goed af, zodat er geen zeepresten achterblijven.<br />

Drogen<br />

Dep uw voeten droog. Niet wrijven, hierdoor kan de huid beschadigen.<br />

Vergeet de huid tussen de tenen niet.<br />

Insmeren<br />

U kunt uw voeten zo nu en dan insmeren met een huidvriendelijke crème, bijvoorbeeld<br />

vaseline of babyolie. Zo kunt u voorkomen dat de huid te droog wordt en snel beschadigt.<br />

Smeer geen crème of olie op wondjes.<br />

Gebruik geen talkpoeder, daar droogt de huid juist van uit.<br />

Nagels knippen, eelt verwijderen, likdoorns behandelen<br />

Knip de nagels recht af. Hiermee voorkomt u dat de teennagel kan ingroeien.<br />

Vijl scherpe randen af met een (kartonnen) vijl.


Gebruik geen al te scherpe of puntige voorwerpen, hiermee kunt u zichzelf verwonden.<br />

Als u het lastig vindt om zelf uw nagels te knippen, bijvoorbeeld omat ze snel afbrokkelen of<br />

splijten, kunt u dit ook laten doen door een pedicure met de aantekening ‘diabetische voet’.<br />

Deze kan u veilig helpen.<br />

Knip, peuter of snijd nooit zelf aan eelt of likdoorns. Dit kan verwondingen veroorzaken. U<br />

kunt hulp vragen aan een podotherapeut of pedicure ‘diabetische voet’.<br />

Gebruik geen likdoornpleisters of likdoorntinctuur. Deze kunnen wondjes veroorzaken.<br />

Overmatig eelt kunt u eventueel zelf verwijderen met een puimsteentje.<br />

Voetenbad<br />

Maak het water niet te heet. Voor de zekerheid kunt u eerst met uw handen voelen.<br />

Houd uw voeten nooit langer dan vijf minuten in een voetenbad. De huid wordt dan week en<br />

er kunnen gemakkelijk wondjes of andere beschadigingen ontstaan.<br />

Gebruik geen soda of biotex, maar gewoon keukenzout.<br />

Spoel uw voeten na het badje af met schoon water.<br />

Neem geen voetenbad als u wondjes op uw voet hebt.<br />

Schoenen<br />

Als u diabetes hebt, kunt u beter niet op blote voeten of sokken lopen. De kans dat u een<br />

wondje oploopt is dan te groot. Schoenen beschermen de voeten tegen blessures. Tenminste:<br />

schoenen met een goede pasvorm. Want ook als u schoenen zonder goede pasvorm draagt,<br />

kunnen er wondjes ontstaan. Goede schoenen zitten prettig, geven voldoende steun en geven<br />

geen extra druk op bepaalde plaatsen van de voet.<br />

Hieronder vindt u een overzicht van zaken waar u op kunt letten als u schoenen gaat kopen.<br />

Passen<br />

Koop schoenen aan het eind van de dag. Uw voeten zijn dan iets opgezet, en u loopt niet het<br />

gevaar dat u te krappe schoenen koopt.<br />

Pas schoenen altijd. Ga er niet vanuit dat de schoen wel zal passen: schoenmaten kunnen<br />

per merk verschillen.<br />

Pas allebei de schoenen. Mogelijk is uw ene voet iets groter dan de andere. Koop altijd<br />

schoenen in de maat van uw grootste voet.<br />

Pas de schoenen op de manier waarop u ze gaat dragen. Strik de veters bijvoorbeeld. Alleen<br />

zo kunt u voelen of de schoenen goed zitten.<br />

Koop nooit te krappe schoenen: deze kunnen wondjes veroorzaken.<br />

Koop alleen schoenen die u direct goed passen. Verkopers zeggen wel eens dat schoenen<br />

nog ‘uitlopen’. Dit is onzin: schoenen worden niet groter. Hoogstens kan het bovenleer iets<br />

soepeler worden en zich aanpassen aan het model van uw voeten.<br />

Loop altijd een rondje in de winkel. Tijdens het lopen gaan uw voeten iets naar voren. Door<br />

rond te lopen kunt u controleren of de schoenen niet te krap zitten.<br />

Materiaal<br />

Let op stiksels, naden of versieringen op of in de schoen. Deze geven niet mee en worden<br />

ook niet soepeler. Hierdoor kunnen drukplekken ontstaan. Voel altijd even met uw hand in de<br />

schoen om te bepalen of de binnenkant glad is.<br />

Kies bij voorkeur voor leren schoenen. Leer zorgt voor een goede ventilatie een soepele<br />

pasvorm en is duurzaam.<br />

Draag liever geen sandalen of slippertjes, vanwege het gevaar op wondjes of<br />

huidbeschadigingen.<br />

Als u moeite hebt met het aantrekken van uw schoenen, kunt u elastische veters gebruiken.<br />

Deze kunt u van tevoren op de juiste lengte en spanning strikken, waardoor u een soort<br />

instapschoen krijgt.


“In het begin vond ik het erg lastig om leuke schoenen te kopen. Modieuze schoenen waren<br />

smal en hadden hoge hakken. Gelukkig is dat in de loop der jaren veranderd. Er zijn steeds<br />

meer schoenen te koop die lekker zitten en er ook leuk uit zien.”<br />

Tenen<br />

Uw tenen moeten vrij kunnen bewegen in de schoen, zowel in de breedte als in de hoogte.<br />

Als uw tenen en nagels in de knel zitten kunnen er pijnklachten ontstaan.<br />

Wreef<br />

Kies voor schoenen met een goede sluiting op uw wreef, liefst een vetersluiting. De sluiting<br />

mag niet knellen of irriteren.<br />

Hiel<br />

Een goede schoen sluit stevig om uw hiel. Hoe steviger de achterkant van de schoen, hoe<br />

minder kans dat uw enkels zwikken. De hielomsluiting mag met de duim niet in te duwen zijn.<br />

Hak<br />

Neem geen schoenen met hakken die hoger dan 3 centimeter zijn. Als u te hoge schoenen<br />

draagt, kan uw kuit zich niet ontspannen.<br />

Kies voor een brede hak. Hoe breder de hak, hoe stabieler u staat.<br />

Zool<br />

Een buigbare onderzool zorgt voor meer schokdemping en grip. Door met uw hand de zool te<br />

buigen kunt u de buigbaarheid controleren.<br />

Let erop dat de zool in ieder geval buigt op de plek waar de voorvoet buigt. Dat is nodig voor<br />

een goede afwikkeling van de voet.<br />

Onderhoud<br />

Wissel uw schoenparen om de dag af. Zo krijgen ze de kans om te drogen.<br />

Laat afgesleten zolen en hakken tijdig repareren. Een afgesleten loopvalk beïnvloedt de<br />

voetstand en de loophouding.<br />

Door regelmatig poetsen blijft het leer soepel en ontstaan er geen drukplekken op de voet.<br />

Sokken<br />

Materiaal<br />

Draag wollen of katoenen sokken. Deze nemen beter vocht op. Voeten die vochtig zijn raken<br />

eerder beschadigd.<br />

Tip: Als u ‘s nachts last hebt van koude voeten kunt u in bed wollen sokken dragen. Deze<br />

blijven de hele nacht warm. Gebruik nooit een kruik. Als u weinig gevoel in uw voeten hebt kunt<br />

u zich hieraan verbranden.<br />

Pasvorm<br />

Zorg ervoor dat de sokken geen dikke naden of stopplekken hebben. Deze geven extra druk<br />

op de voet.<br />

Vermijd knellende kledingstukken, zoals pantykousjes of sokken die uw been afknellen.<br />

Hierdoor wordt de bloedsomloop geremd.<br />

18. Late klachten<br />

In dit hoofdstuk<br />

Complicaties. Na verloop van tijd kunnen er nieuwe klachten ontstaan door de diabetes.<br />

Hart- en vaatziekten. Door diabetes neemt het risico op hart- en vaatziekten toe.


Slechtziendheid. Door diabetes kunnen er problemen met de ogen ontstaan.<br />

Verminderde werking van de nieren. De nieren kunnen beschadigd raken door diabetes.<br />

Aantasting van de zenuwen. Als de zenuwen door diabetes aangetast worden, kan dat tot<br />

verschillende klachten leiden.<br />

Voetklachten. Door aantasting van zenuwen en bloedvaten kunnen uw voeten beschadigd<br />

raken.<br />

Gewrichtsklachten. Door diabetes kunnen uw gewrichten op den duur stijver worden.<br />

Complicaties<br />

Op de lange duur<br />

<strong>Diabetes</strong> kan op de lange duur - en dan gaat het meestal om jaren, soms zelfs tientallen jaren -<br />

tot nieuwe klachten leiden. Het gaat om ernstige klachten zoals hart- en vaatziekten en<br />

oogklachten. Deze klachten worden wel ‘complicaties’, ‘late klachten’ of ‘late gevolgen’<br />

genoemd.<br />

Wat zijn late klachten?<br />

In dit hoofdstuk vindt u een beschrijving van klachten waarmee u te maken kunt krijgen. Het<br />

gaat om:<br />

hart- en vaatziekten<br />

slechtziendheid<br />

verminderde werking van de nieren<br />

aantasting van de zenuwen<br />

voetklachten<br />

gewrichtsklachten<br />

Niet iedereen krijgt klachten<br />

Ter geruststelling: niet iedereen krijgt met deze klachten te maken, zeker niet met alle klachten.<br />

Integendeel zelfs, omdat er tegenwoordig meer duidelijkheid is over de juiste behandeling, zijn er<br />

steeds meer mensen met diabetes die een hoge leeftijd bereiken zonder dat zij late klachten krijgen.<br />

Mensen met diabetes <strong>type</strong> 2 hebben wel meer kans op late complicaties dan mensen met<br />

diabetes <strong>type</strong> 1. Dit komt omdat diabetes <strong>type</strong> 2 vaak laat wordt ontdekt: mensen hebben dus al<br />

een tijd diabetes voordat ze worden behandeld. Hierdoor hebben ze een tijd lang te veel<br />

glucose in hun bloed gehad. Bovendien hebben mensen met <strong>type</strong> 2 diabetes vaak andere<br />

klachten, zoals hoge bloeddruk en overgewicht.<br />

Goede behandeling is vaak mogelijk<br />

Als er klachten ontstaan, kan daar iets aan gedaan worden. Soms verdwijnen de klachten<br />

helemaal, soms hebt u er door de behandeling minder last van. Over het algemeen is het zo dat<br />

de behandeling het beste werkt als deze tijdig start. Dus: als de klachten in een vroeg stadium<br />

ontdekt worden. Vandaar dat u regelmatig wordt opgeroepen voor controle.<br />

Voorkomen of uitstellen<br />

Zoals u hier al een paar hebt kunnen lezen kunt u zelf veel doen om late klachten te voorkomen<br />

of zo lang mogelijk uit te stellen. De bloedglucose op een normaal niveau brengen én houden is<br />

de belangrijkste maatregel die u kunt nemen. In de volgende paragrafen vindt u nog<br />

aanvullende adviezen.<br />

“Toen ik over diabetes begon te lezen ontdekte ik al snel de late complicaties. Daar schrok ik<br />

erg van. Maar later zakte dat weer weg. Je kunt er nu eenmaal niet steeds bij stilstaan wat er<br />

later misschien met je gaat gebeuren. Het blijkt dat ze veel late complicaties tegenwoordig<br />

ook goed kunnen behandelen. En zelf kan ik ook veel doen om problemen te voorkomen. Dat<br />

vind ik erg prettig, je bent dan tenminste niet machteloos...”


Hart- en vaatziekten<br />

Slagaderverkalking<br />

<strong>Diabetes</strong> versnelt het proces van slagaderverkalking: het dichtslibben van de bloedvaten. De<br />

kans op hart- en vaatziekten neemt daardoor toe.<br />

Mogelijke klachten<br />

Pijn op de borst (angina pectoris). Bij angina pectoris is een aantal kransslagaderen deels<br />

vernauwd. De kransslagaderen voorzien uw hartspier van bloed. Als uw hartspier meer bloed<br />

nodig heeft - bijvoorbeeld bij inspanning, als uw hart harder moet pompen - wordt er niet<br />

voldoende bloed aangevoerd omdat de slagaderen zijn vernauwd. Dat leidt tot ‘pijn op de<br />

borst’.<br />

Een hartinfarct (hartaanval). Een hartaanval ontstaat door een plotselinge verstopping van<br />

een kransslagader, waardoor een deel van het hart geen bloed krijgt. Veel mensen voelen<br />

een hevige pijn op hun borst die uitstraalt naar andere delen van het lichaam. Mensen<br />

kunnen daardoor erg angstig zijn. Ook andere, minder herkenbare klachten, zoals<br />

kortademigheid en vermoeidheid, komen voor. Mensen met diabetes herkennen een<br />

hartaanval soms niet goed omdat de zenuwen beschadigd kunnen raken door diabetes.<br />

Een herseninfarct (beroerte). Bij een herseninfarct stopt de bloedtoevoer naar de hersenen,<br />

omdat de bloedvaten zijn dichtgeslibd of omdat een stolsel of bloedprop de bloedtoevoer<br />

blokkeert. Het bloed bereikt (delen van) de hersenen niet. Daardoor ontvangen de hersenen<br />

onvoldoende zuurstof en raken ze beschadigd.<br />

Etalagebenen (vernauwing van de beenslagaders). Als er problemen zijn met de slagaders<br />

naar de benen kunnen er klachten ontstaan bij het lopen U krijgt dan pijn in de kuit of bil.<br />

Soms gebeurt dit al na een klein stukje lopen, soms pas na een langer stuk. Door een tijdje<br />

stil te staan verdwijnt de pijn. Bij een zeer sterke vernauwing van de slagaderen kan de pijn<br />

ook ontstaan als u niet loopt.<br />

Adviezen<br />

Roken maakt de kans op klachten van het hart en de bloedvaten nog groter. Een goede<br />

reden om te stoppen als u dat nog niet hebt gedaan.<br />

Overgewicht maakt de kans op vaatafwijkingen groter. Daarom krijgt u het advies af te vallen<br />

als u te zwaar bent.<br />

Een hoge bloeddruk maakt de kans op problemen groter. U kunt een hoge bloeddruk onder<br />

meer aanpakken door gezond(er) te leven.<br />

Verzadigd vet heeft een slechte invloed op de aderen. Als u gezond eet zorgt u ervoor dat u<br />

niet te veel verzadigd vet binnenkrijgt.<br />

Lichaamsbeweging heeft een positieve invloed op het hart en de bloedvaten. Bij<br />

moeilijkheden met het lopen is het effect van bewegen goed te merken: door dagelijks te<br />

wandelen tot de pijngrens zal u steeds wat verder kunnen lopen.<br />

Meer informatie<br />

Vrijwel iedereen met diabetes krijgt medicijnen om het cholesterolgehalte zo laag mogelijk te<br />

houden. Een hoog cholesterol draagt namelijk ook bij aan slagaderverkalking.<br />

Bij Stichting September (www.stichtingseptember.nl) kunt u <strong>Zorgboek</strong>en over diverse hart- en<br />

vaatziekten bestellen, onder meer het <strong>Zorgboek</strong> Pijn op de borst en het <strong>Zorgboek</strong> Beroerte.<br />

Bij de Nederlandse Hartstichting vindt u uitgebreide informatie over alles wat met hart en<br />

vaten te maken heeft. Zie de website www.hartstichting.nl.<br />

Slechtziendheid<br />

Beschadiging bloedvaten<br />

Een te hoge bloedglucose beschadigt de bloedvaten. Dat gebeurt ook met de kleine<br />

bloedvaatjes in het netvlies. Deze kunnen gaan lekken of woekeren.


Zonder behandeling leidt dit op den duur - na jaren - tot slechtziendheid of blindheid.<br />

Een andere term voor schade aan het netvlies door diabetes is diabetische retinopathie.<br />

Mogelijke klachten<br />

minder scherp zien<br />

minder goed kleuren zien<br />

het zien van ‘vlokken’, ‘spinnenwebben’ of ‘gordijnen’<br />

duidelijk slechter gaan zien<br />

nachtblindheid<br />

een waas voor de ogen zien<br />

plotselinge pijn<br />

de ogen minder goed kunnen bewegen<br />

plotselinge slechtziendheid of zelfs blindheid<br />

Adviezen<br />

Niet alle oogklachten wijzen op late klachten. Sommige klachten zijn tijdelijk, deze kunnen<br />

ontstaan door plotselinge schommelingen in de bloedglucose (bijvoorbeeld door griep of in<br />

het begin van de behandeling). Raak dus niet in paniek als u last hebt van uw ogen.<br />

Ga voor de zekerheid bij elke klacht naar de arts, ook als de klacht weinig last geeft of snel<br />

verdwijnt. De arts kan nagaan wat de oorzaak van de klachten is.<br />

Een hoge bloeddruk verergert oogproblemen. U kunt een hoge bloeddruk onder meer<br />

aanpakken door gezond(er) te leven.<br />

Roken maakt oogproblemen erger. Stop met roken als u dat nog niet hebt gedaan.<br />

Meer informatie<br />

Uw ogen worden een keer per jaar gecontroleerd door een oogarts. Let op: een ogentest bij<br />

de opticien is niet voldoende.<br />

Bij Stichting September kunt u het <strong>Zorgboek</strong> Diabetische retinopathie bestellen. Zie<br />

www.stichtingseptember.nl.<br />

De Ooglijn (030 - 294 54 44 (ma - do, 10.00 uur - 15.30 uur) is een informatielijn voor<br />

mensen met een visuele beperking. U kunt er terecht met vragen over uw klachten, de<br />

gevolgen hiervan, behandelingen, hulpmiddelen, vergoedingsregelingen enzovoort. De lijn<br />

wordt onderhouden door ervaringsdeskundigen.<br />

Verminderde werking van de nieren<br />

Beschadiging bloedvaten en filters<br />

Werking nieren<br />

In de nieren worden allerlei afvalstoffen uit het bloed gehaald. Dit zijn stoffen die het lichaam<br />

niet meer nodig heeft. Deze stoffen komen terecht in de urine en worden vervolgens uitgeplast.<br />

De nieren zijn dus een soort zeef voor het bloed.<br />

Maar de nieren doen nog veel meer. Ze zorgen er bijvoorbeeld ook voor dat andere stoffen juist in<br />

het lichaam blijven. Dit zijn stoffen die het lichaam nodig heeft, zoals eiwitten, mineralen en glucose.<br />

Verder spelen de nieren een rol bij het regelen van de bloeddruk. Als de werking van de nieren<br />

achteruit gaat, gaat de bloeddruk vaak omhoog. Een hoge bloeddruk zorgt er vervolgens weer<br />

voor dat de werking van de nieren nog verder achteruit gaat.<br />

Nefropathie<br />

<strong>Diabetes</strong> kan op den duur de werking van de nieren verminderen. Zowel de bloedvaten die het<br />

bloed naar de nieren brengen als de nierfilters raken beschadigd. Deze complicatie heet<br />

nefropathie.


Mogelijke klachten<br />

vocht vasthouden<br />

jeuk<br />

bleke huid<br />

vermoeidheid<br />

hoge bloeddruk<br />

Adviezen<br />

Probeer de bloeddruk zo normaal mogelijk te houden. U kunt dit onder andere doen door<br />

gezond(er) te leven.<br />

Te veel eiwitten en zout kunnen nierproblemen verergeren. Gebruik eiwitten en zout daarom<br />

met mate. Een diëtiste kan u leren hoe u dit kunt doen.<br />

Meer informatie<br />

De klachten treden pas op als de werking van de nieren al sterk verminderd is. Vandaar dat<br />

de werking van de nieren regelmatig gecontroleerd wordt, met bloed- of urineonderzoek.<br />

Bij Nierstichting Nederland kunt u terecht voor informatie over het leven met een nierziekte.<br />

Zie www.nierstichting.nl.<br />

Aantasting van de zenuwen<br />

Neuropathie<br />

<strong>Diabetes</strong> kan op den duur de zenuwen aantasten. Dit heet ook wel neuropathie.<br />

Welke klachten er ontstaan is afhankelijk van welke zenuw beschadigd is. Er kunnen veel<br />

verschillende klachten ontstaan, omdat het zenuwstelsel veel regelt in het lichaam. Hieronder<br />

vindt u een overzicht van veel voorkomende klachten.<br />

Mogelijke klachten<br />

In armen en benen kunnen pijnscheuten, prikkelingen, tintelingen, een branderig gevoel, een<br />

‘doof’ gevoel en gevoelloosheid ontstaan. De klachten beginnen meestal in de vingers en<br />

tenen.<br />

Het zenuwstelsel stuurt de maagdarmbewegingen aan. Door neuropathie kunnen er<br />

problemen met de spijsvertering ontstaan. Na het eten kunt u een ‘vol gevoel’ hebben. Ook<br />

langdurige diarree of juist verstopping komen voor.<br />

Er kunnen huidklachten ontstaan: overmatig zweten, een zeer droge huid, een vervelend<br />

gevoel bij contact met kleding of lakens.<br />

Er kan spierzwakte optreden: bepaalde spieren kunt u dan minder goed gebruiken.<br />

Mogelijk krijgt u problemen bij het plassen: een slappe straal, moeite om de plas op te<br />

houden.<br />

Er kunnen seksuele problemen ontstaan: een droge vagina, erectieproblemen.<br />

Adviezen<br />

Alcohol kan de klachten verergeren. Beperk het gebruik van alcohol.<br />

Een klacht kan in het begin heel vaag zijn. Meld klachten - hoe vaag ook - altijd aan uw arts.<br />

De arts kan dan tijdig een behandeling starten.<br />

Meer informatie<br />

Tijdens de grote jaarlijkse controle zal de arts vragen of er nieuwe klachten zijn ontstaan en<br />

of er veranderingen in uw lichaam hebben plaatsgevonden.


Voetklachten<br />

Diabetische voet<br />

Veel mensen met diabetes krijgen problemen met hun voeten. De klachten ontstaan als gevolg<br />

van een slechte doorbloeding en aantasting van de zenuwen. Een andere term voor<br />

voetproblemen bij diabetes is diabetische voet.<br />

De problemen beginnen met kleine ongemakken, klachten die niet zo belangrijk lijken. Deze<br />

kunnen echter het begin zijn van steeds grotere klachten. Als de klachten niet behandeld<br />

worden kan in de voet een wond of infectie ontstaan die niet genezen kan worden.<br />

Mogelijke klachten<br />

In het begin: grote eeltplekken, ingegroeide nagels, likdoorns, koude voeten. Ook een<br />

verkeerde stand van de voeten komt voor. De tenen schuiven dan bijvoorbeeld over elkaar<br />

heen.<br />

Later kunnen er wondjes ontstaan. Soms zijn de wondjes niet te zien, omdat ze onder een<br />

teennagel of een eeltplek zitten. Wondjes worden, vanwege beschadiging van de zenuwen,<br />

niet altijd opgemerkt.<br />

Wondjes kunnen gaan ontsteken. Na een tijdje wordt de wond dieper en kan het bot, de<br />

pezen of een gewricht beschadigd raken. In ernstige gevallen kan het bot in de voet<br />

aangetast raken.<br />

Bij een ontsteking kan er een abces ontstaan: een opeenhoping van etter in de wond.<br />

Nog later kunnen er één of meerdere tenen afsterven. Ze verkleuren naar blauw of zwart. De<br />

tenen, soms zelfs de hele voet, moet dan worden afgezet.<br />

Adviezen<br />

Door uw voeten goed te verzorgen kunt u veel ellende voorkomen. Zie het hoofdstuk over dit<br />

onderwerp.<br />

Als het niet lukt de voeten goed te verzorgen kunt u hulp krijgen van een pedicure met de<br />

aantekening ‘diabetische voet’. Deze pedicures zijn gespecialiseerd in de behandeling van<br />

voetklachten die bij diabetes optreden. Via www.provoet.nl vindt u het adres van een<br />

pedicure bij u in de buurt.<br />

Meer informatie<br />

De kosten van een pedicure worden soms vergoed. Vraag uw zorgverzekeraar om meer<br />

informatie.<br />

Uw voeten worden een keer per jaar grondig gecontroleerd door een arts.<br />

Gewrichtsklachten<br />

Bindweefsel<br />

Veel mensen met diabetes krijgen op de lange duur gewrichtsklachten. De oorzaak is niet<br />

helemaal duidelijk. Mogelijk tast een hoge bloedglucose het bindweefsel aan. Bindweefsel zit<br />

onder meer in de pezen en gewrichten.<br />

Mogelijke klachten<br />

stijfheid in de gewrichten, met name in handen, schouders en heupen<br />

pijnlijke schouder (‘frozen shoulder’)<br />

carpale tunnelsyndroom (rsi, ‘muisarm’)<br />

Door gewrichtsklachten verandert de manier waarop u loopt en beweegt. Dit verhoogt de<br />

kans op voetklachten, zoals zweren en een verdikte huid.


Adviezen<br />

Meld gewrichtsklachten aan uw arts. Deze kan uitzoeken wat de oorzaak is en wat eraan<br />

gedaan kan worden.<br />

Door oefeningen te doen houdt u de gewrichten zo beweeglijk mogelijk. Deze oefeningen<br />

kunt u leren van een fysiotherapeut.<br />

Als u veel pijn hebt, kunt u baat hebben bij pijnstillers. Overleg met uw arts welke middelen u<br />

veilig kunt gebruiken.<br />

Meer informatie<br />

Op de website van het Reumafonds (www.reumafonds.nl) vindt u informatie over het leven<br />

met gewrichtsklachten.<br />

19. Gevolgen voor werk<br />

In dit hoofdstuk<br />

Aan het werk. Bij het zoeken naar een nieuwe baan is diabetes soms lastig. Door uw<br />

diabetes komt u voor sommige banen niet in aanmerking.<br />

Op de werkvloer. De meeste mensen met diabetes blijven gewoon werken. Sommige<br />

dingen kunnen iets anders komen te liggen, zoals het contact met collega’s.<br />

Aan het werk blijven. Op den duur kunnen uw klachten hinderlijk zijn bij het werk. Het is<br />

goed om vóór die tijd in te grijpen, zodat u ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid voorkomt.<br />

Ziekteverzuim. Mogelijk moet u door de diabetes soms verzuimen van uw werk. U krijgt<br />

begeleiding van de bedrijfsarts.<br />

Arbeidsongeschiktheid. Door uw diabetes kunt u in een situatie komen waarin u lange tijd<br />

zonder betaald werk zit. Dit heeft vaak veel gevolgen: financieel, sociaal en psychisch.<br />

Aan het werk<br />

Beroepskeuze<br />

<strong>Diabetes</strong> vormt geen belemmering om te gaan werken. Zeker als u uw diabetes goed onder<br />

controle hebt, zult u er in de praktijk weinig hinder van ondervinden.<br />

Toch kan diabetes wel degelijk invloed hebben op uw beroepskeuze: niet alle banen zijn<br />

toegankelijk voor mensen met diabetes. Het gaat dan om banen waarbij u zichzelf of anderen in<br />

gevaar kunt brengen als u bijvoorbeeld een hypo of hyper krijgt. U kunt hierbij denken aan<br />

banen als vrachtwagenchauffeur, brandweer of piloot.<br />

“Mijn beste vriend en ik wisten het in groep 1 al zeker: we zouden allebei piloot worden en dan<br />

samen bij de luchtmacht gaan werken. Onze droom is niet uitgekomen. Ik ben afgekeurd<br />

vanwege mijn diabetes, hij vanwege zijn slechte ogen.”<br />

Solliciteren<br />

Tijdens een sollicitatiegesprek kan uw ziekte ter sprake komen. Het bespreken van uw<br />

gezondheid is aan bepaalde regels gebonden. Deze zijn vastgelegd in een wet: de Wet op de<br />

medische keuringen.<br />

Over uw ziekte praten<br />

U bent niet verplicht om te vertellen dat u diabetes hebt. Tenzij de diabetes directe gevolgen<br />

voor uw werk kan hebben. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als u solliciteert naar een baan<br />

waarbij u zwaar lichamelijk werk moet doen. Als u bijvoorbeeld in de bouw werkt, kan een hypo<br />

gevaarlijk zijn - ook voor uw collega’s.


Overigens mag de werkgever u bij dit soort banen ook medisch laten keuren. Dit mag alleen als<br />

de werkgever al van plan is om u aan te nemen. Bij alle andere banen is een medische keuring<br />

niet toegestaan.<br />

Voorbereiding<br />

Maar ook als u op een baan solliciteert waarbij uw diabetes er niet toe doet, kan uw gezondheid<br />

ter sprake komen. Bedenk van tevoren hoe u met deze situatie omgaat. U hoeft vragen over uw<br />

gezondheid niet te beantwoorden, maar dan loopt u de kans te worden afgewezen. Als u besluit<br />

wel op deze vragen in te gaan, loopt u weer het gevaar dat uw aandoening te veel nadrukt krijgt<br />

in het gesprek.<br />

Misschien helpt het als u voor ogen houdt dat uw klachten er niet zoveel toe doen. <strong>Diabetes</strong><br />

heeft op zichzelf immers niets te maken met hoe geschikt u bent voor een bepaalde baan. Het<br />

gaat om uw opleiding, uw kennis, uw instelling en uw ervaring.<br />

Tips<br />

Geef alleen informatie die voor de baan van belang is. Probeer de nadruk te leggen op wat u<br />

wél kunt, niet op wat u niet kunt. Het gaat er immers om waarom u geschikt bent voor de<br />

baan. Leg daarom de nadruk op zaken die u wel goed kunt.<br />

Vertel een positief verhaal. Laat zien dat u gemotiveerd bent. Maak duidelijk dat uw klachten<br />

géén belemmering vormen voor het uitvoeren van uw werk.<br />

Zorg voor referenties. Vraag docenten, stagebegeleiders of vorige werkgevers - mensen die<br />

positief over u zijn - of zij gebeld mogen worden. Zij kunnen vertellen wat voor iemand u bent<br />

op de werkvloer en zo de koudwatervrees bij een nieuwe werkgever wegnemen.<br />

Mogelijk reageren uw gesprekspartners negatief als u (een relevant verhaal) over uw ziekte<br />

vertelt. Stel uzelf de vraag of u wilt werken voor een baas die bij voorbaat al geen begrip voor<br />

uw gezondheidssituatie heeft.<br />

Het komt voor dat mensen met een chronische ziekte bij een sollicitatie worden afgewezen.<br />

De werkgever zal niet snel toegeven dat u wordt afgewezen omdat u ziek bent, maar zal u<br />

afwijzen met een ‘smoesje’. Wees hierop voorbereid.<br />

Advies<br />

Met vragen over de Wet op de medische keuringen en over solliciteren met een handicap kunt u<br />

contact opnemen met Welder (www.weldergroep.nl). Hier kunt u ook een brochure over dit<br />

onderwerp krijgen: ‘Solliciteren en gezondheid: Beter zwijgen of verstandig spreken?’.<br />

Op de werkvloer<br />

Vertellen over uw diabetes<br />

Veel mensen met diabetes twijfelen over de vraag of zij hun collega’s moeten vertellen of ze<br />

diabetes hebben. Over het algemeen is dit wel aan te raden. U kunt uw collega’s uitleggen wat<br />

diabetes is, wat de gevolgen zijn en hoe u ermee omgaat. Zo voorkomt u misverstanden. Uw<br />

collega’s kunnen het dan bijvoorbeeld beter plaatsen als u extra voorzichtig bent bij een griepje.<br />

Bovendien kan het bijdragen aan uw veiligheid als uw collega’s op de hoogte zijn. Stel dat u op<br />

het werk een hyper krijgt: uw collega’s weten dan dat zij een arts moeten waarschuwen.<br />

Praktische problemen<br />

Soms leidt de combinatie van werk en diabetes tot praktische problemen. Dit gebeurt vooral bij<br />

mensen die door hun werk onregelmatig leven: zij hebben bijvoorbeeld wisselende diensten,<br />

zitten veel op de weg of verblijven veel in het buitenland. Dit kan betekenen dat iemand op<br />

steeds andere tijden slaapt, veel buitenshuis eet of onregelmatig sport. Daardoor kunnen<br />

uitschieters in de bloedglucose ontstaan: deze kan dan te hoog oplopen of - in sommige gevallen<br />

- te laag worden.


Als u zich ook in een dergelijke situatie bevindt, kunt u dit met uw behandelaars bespreken.<br />

Soms moet de behandeling worden aangepast: uw diëtist kan u bijvoorbeeld uitleggen op welke<br />

momenten u wat extra moet eten.<br />

Bij insulinegebruik<br />

Als u insuline gebruikt, kunnen er andere problemen optreden. Zo is er bij veel bedrijven geen<br />

aparte ruimte waar u zich kunt terugtrekken om te testen en te spuiten. Als u dit liever niet in het<br />

gezelschap met anderen doet kunt u het beste even met uw collega’s of leidinggevende<br />

overleggen. Meestal is er wel een oplossing.<br />

“Bij mij op kantoor is er nog iemand anders met diabetes. Hij werkte er al toen ik erbij kwam.<br />

Hij spuit gewoon waar iedereen bij is. Niemand die er vreemd van opkijkt, ze zijn er allemaal<br />

aan gewend. Vroeger schaamde ik me altijd een beetje voor dat spuiten, maar nu ik zie hoe<br />

hij ermee omgaat, begrijp ik dat dat nergens voor nodig is. Ik doe het nu ook gewoon achter<br />

mijn bureau. Wel zo makkelijk.”<br />

Aan het werk blijven<br />

Als er problemen ontstaan<br />

Omdat diabetes een ziekte is die geleidelijk erger wordt, kan het zijn dat er op den duur<br />

problemen ontstaan op het werk. Mogelijk komt er een moment dat u uw werk niet goed meer<br />

kunt doen.<br />

Overleg met uw leidinggevende<br />

Overleg tijdig met uw chef of leidinggevende als er door uw ziekte problemen ontstaan of<br />

dreigen te ontstaan. Uw leidinggevende is als eerste verantwoordelijk voor het goed<br />

functioneren van de afdeling of het team. Hij of zij is daarom ook de eerste die eventuele<br />

problemen moet oplossen.<br />

Aanpassen van het werk<br />

De werkgever moet zorgen voor aangepast werk als u het oude werk niet meer kunt doen.<br />

Misschien kunt u door uw ziekte niet meer al uw werkzaamheden doen, maar nog wel een gedeelte<br />

ervan. Bepaalde taken kunnen misschien vervallen of overgenomen worden door collega’s.<br />

Een andere baan bij uw huidige werkgever<br />

Een andere mogelijkheid is dat u bij uw huidige werkgever een andere baan krijgt. Dit gaat<br />

meestal in overleg met de arbo-arts: deze kan bepalen welke werkzaamheden u nog wel kunt<br />

doen. Bij herplaatsing kan uw werkgever financiële ondersteuning via het UWV krijgen.<br />

“Ik werk bij de plantsoenendienst. Mijn hele leven ben ik buiten geweest, bijna dertig jaar<br />

lang, maar omdat ik door de diabetes moeilijker ben gaan lopen gaat dat niet meer. Nu heeft<br />

de gemeente ervoor gezorgd dat ik een kantoorbaan heb gekregen, gelukkig nog wel bij de<br />

plantsoenendienst. Ik maak nu onderhoudsplannen. Eerst zag ik ertegen op, zo’n<br />

kantoorbaan, maar nu vind ik het erg leuk. Ik ga nog wel regelmatig naar buiten om naar<br />

bepaalde groenvoorzieningen te kijken. Meestal is dat niet echt nodig, maar het bloed kruipt<br />

nu eenmaal waar het niet gaan kan...”<br />

Aanpassen van de werktijd<br />

Misschien kunt u uw werktijden aanpassen. Als een hele dag werken te zwaar is, kunt u uw<br />

uren misschien over meer dagen verdelen. Misschien hebt u baat bij langere pauzes of is het<br />

beter een dag in de week vrij te nemen. Probeer samen met uw leidinggevende te bekijken wat<br />

de mogelijkheden zijn.


Aanpassen van de werkplek<br />

Soms is het nodig uw werkplek aan te passen: een andere stoel, een ander bureau, een<br />

aanpassing aan de machine waarmee u werkt of de auto die u gebruikt. Uw werkgever is in de<br />

eerste plaats verantwoordelijk voor zulke aanpassingen. Een ‘persoonsgebonden,<br />

meeneembare voorziening’ moet u zelf bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen<br />

(UWV) aanvragen. Deze voorziening - bijvoorbeeld een voor u aangepaste stoel - kunt u<br />

meenemen naar een nieuwe werkgever.<br />

Hulp van de overheid<br />

De overheid wil graag dat mensen zo lang mogelijk blijven werken, ook wanneer ze een<br />

chronische ziekte of een handicap hebben. Daarom zijn er veel maatregelen genomen om<br />

mensen met een ‘arbeidshandicap’ te ondersteunen, zodat ze aan een baan kunnen komen of<br />

hun huidige baan kunnen blijven doen. Deze maatregelen staan in de Wet werk en inkomen<br />

naar arbeidsvermogen, de WIA.<br />

Ziekteverzuim<br />

Ziek melden<br />

Waarschijnlijk kunt u zo nu en dan niet werken als gevolg van uw ziekte. Op het werk meldt u<br />

zich dan ziek. Veel mensen vinden het vervelend dat ze zich ziek moeten melden. Het werk blijft<br />

liggen, de collega’s moeten het opvangen... Realiseer u dat bijna iedere werknemer zich wel<br />

eens ziek meldt. Als het ziekteverzuim langer dan een paar weken duurt, krijgt u begeleiding.<br />

Om het ziekteverzuim te beperken krijgt u begeleiding<br />

Werkgevers zijn verplicht hun best te doen om de duur van het ziekteverzuim van hun<br />

werknemers te beperken, dus zo kort mogelijk te houden. Om deze reden bieden ze hun<br />

werknemers begeleiding aan. Deze begeleiding gebeurt door een arbodienst. Dit is een<br />

organisatie die onafhankelijk is van het bedrijf waar u werkt, maar hiermee een contract heeft<br />

voor onder andere de begeleiding van zieke werknemers.<br />

Binnen de arbodienst krijgt u te maken met de bedrijfsarts (of arbo-arts). Dit gebeurt meestal na<br />

twee tot vier weken.<br />

Het gesprek met de bedrijfsarts<br />

De bedrijfsarts adviseert u hoe u zo snel mogelijk weer aan het werk kunt gaan. Door het<br />

gesprek en eventueel een lichamelijk onderzoek krijgt de bedrijfsarts een goed beeld van uw<br />

klachten. Soms zal de bedrijfsarts contact zoeken met uw huisarts of specialist: deze kan de<br />

bedrijfsarts aanvullende informatie geven over (het verloop van) de ziekte. U maakt met de<br />

bedrijfsarts afspraken over wat er nodig is om weer aan het werk te kunnen.<br />

Als dat nodig is zal de bedrijfsarts u ondersteunen. Hij of zij kan samen met u en uw<br />

leidinggevende een planning maken om uw werk geleidelijk weer op te pakken, net zoals dat bij<br />

andere activiteiten gebeurt. De bedrijfsarts kan advies geven over de inrichting van uw werk of<br />

werkplek. Soms geeft de bedrijfsarts uw werkgever advies om hiervoor subsidie aan te vragen<br />

via de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de WIA.<br />

Als u langere tijd ziek bent<br />

De bedrijfsarts beoordeelt binnen zes weken ziekteverzuim uw situatie en brengt een advies uit. Als<br />

de bedrijfsarts aangeeft dat u niet binnen enkele weken weer aan het werk kunt, maakt u samen met<br />

uw werkgever een plan van aanpak. In dit plan staan afspraken over wat er moet gebeuren om u<br />

weer aan het werk te krijgen. Dit plan is echt bedoeld als een gezamenlijk plan. Zorg er daarom voor<br />

dat uw eigen ideeën over werkhervatting er in staan. Het plan moet binnen twee weken na de<br />

beoordeling door de bedrijfsarts op papier staan, dus uiterlijk in de achtste week ná de ziekmelding.


Informatie over de mogelijke aanpassingen aan het werk, de werkplek of de werktijden vindt u in<br />

de voorgaande paragraaf.<br />

Casemanager<br />

In het plan van aanpak wijzen u en uw werkgever een ‘casemanager’ aan. Vaak is dit uw<br />

leidinggevende of iemand van de arbodienst. De casemanager zorgt voor een goede uitvoer<br />

van het plan van aanpak en is uw eerste aanspreekpunt.<br />

Er is regelmatig overleg over de voortgang van het plan van aanpak. Als de situatie verandert of<br />

als uw klachten verergeren of verminderen, dan wordt het plan aangepast.<br />

Wat kunt u zelf doen?<br />

U kunt dus veel doen om werkhervatting mogelijk te maken. Allereerst moet zich houden aan de<br />

afspraken die u met de bedrijfsarts hebt gemaakt of de afspraken die in het plan van aanpak<br />

zijn neergelegd. Als u dit niet doet, kan uw werkgever stoppen met het doorbetalen van uw<br />

loon. In het uiterste geval kan hij of zij u zelfs ontslaan.<br />

Zorg voor regelmatig contact met uw leidinggevende en met uw collega’s, bijvoorbeeld om de<br />

week. Dat contact hoeft niet ‘zwaar’ te zijn, maar kan gaan over eenvoudige dingen: hoe gaat<br />

het met uzelf, hoe gaat het op het werk, zijn er nog nieuwtjes... Zulk contact maakt het<br />

makkelijker om straks weer terug te keren en weer aan het werk te gaan.<br />

Zelf kunt u de hulp van uw arts inroepen en deze om advies te vragen. Ook kunt u uw arts<br />

vragen de bedrijfsarts te informeren over het ziektebeeld en het verloop. Het is belangrijk dat de<br />

informatie van uw arts wordt verwerkt in het plan van aanpak, neem daarom tijdig contact op.<br />

Wat kan de werkgever voor u doen?<br />

Ook de werkgever kan veel doen. Hij kan helpen om een stapsgewijze opbouw van uw<br />

activiteiten mogelijk te maken, bijvoorbeeld door afspraken te maken met uw collega’s of taken<br />

te laten rouleren. Net zoals u dat bent, is de werkgever verplicht mee te werken aan het plan<br />

van aanpak.<br />

Wat kan de bedrijfsarts voor u doen?<br />

De bedrijfsarts kan u en uw werkgever adviseren en ondersteunen. Hij of zij kan bemiddelen<br />

tussen u en uw leidinggevende, bijvoorbeeld als er een conflict ontstaat. Verder zal de<br />

bedrijfsarts regelmatig - in elk geval één keer per zes weken - de voortgang van het plan zowel<br />

met u als uw werkgever bespreken.<br />

Als u het ergens niet mee eens bent<br />

Het kan gebeuren dat u het niet eens bent met de gang van zaken. U vindt bijvoorbeeld dat uw<br />

werkgever u geen passend werk biedt of dat hij zich te weinig inspant om u weer aan het werk<br />

te krijgen. Bij dit soort meningsverschillen kunt u voor een ‘deskundigenoorded terecht bij het<br />

UWV. Dit oordeel is niet bindend, maar in de praktijk houden de partijen zich wel aan het<br />

oordeel van UWV. Als u het er niet me eens bent, kunt u naar de rechter stappen.<br />

Regelingen rond ziekteverzuim<br />

In de periode dat u niet werkt, hebt u toch een inkomen. Informatie over de verschillende<br />

financiële regelingen vindt u verderop.<br />

Arbeidsongeschiktheid<br />

Na twee jaar<br />

Mogelijk lukt het u door de diabetes niet meer om uw werk uit te oefenen. Als twee jaar ziek<br />

thuis bent geweest, beoordeelt het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) of u in


aanmerking komt voor een uitkering: de WIA. Het UWV beoordeelt hoeveel u nog zou kunnen<br />

werken, wat voor werk dat zou kunnen zijn en hoeveel u nog zou kunnen verdienen.<br />

Bij de keuring ligt de nadruk op wat u wel kunt. Het gebeurt bijna nooit meer dat iemand<br />

helemaal wordt ‘afgekeurd’ of ‘arbeidsongeschikt’ wordt verklaard. Meestal is het de bedoeling<br />

dat u weer aan het werk gaat, soms kunt u een uitkering krijgen die u loon aanvult.<br />

Meer dan ‘niet meer werken’<br />

Maar voor hoeveel procent u ook arbeidsongeschikt bent verklaard, de kans bestaat dat u<br />

kortere of langere tijd zonder betaald werk komt te zitten. Hoe langer deze periode duurt, hoe<br />

groter de gevolgen voor u kunnen zijn. In de eerste plaats is het moeilijker om carrière te<br />

maken. U kunt zich niet verder ontwikkelen en doorgroeien naar een functie die u misschien<br />

wilde doen. Dat is op zich al vervelend, maar er zijn meer gevolgen.<br />

U verliest sociale contacten<br />

Een ander gevolg is dat u heel wat sociale contacten verliest. In en door uw werk ontmoet u<br />

elke dag mensen. Vaak zijn dat oppervlakkige of zakelijke contacten, maar toch zijn deze<br />

belangrijk. Veel mensen raken op den duur bevriend met collega’s. Al die contacten kunnen<br />

verdwijnen of verwateren.<br />

Uw dagbesteding verandert<br />

Een derde gevolg is dat u opeens andere bezigheden moet zoeken. Voor veel mensen is dat<br />

niet zo makkelijk. Logisch, want het werk vulde nu eenmaal een groot deel van de week. Ook<br />

voor uw omgeving kan het moeilijk zijn dat u zoveel thuis bent. Uw partner is er misschien aan<br />

gewend het huis voor zich alleen te hebben en een eigen dagritme te hebben.<br />

U kunt zich nutteloos gaan voelen<br />

Arbeidsongeschiktheid en werkloosheid kunnen psychische gevolgen hebben. Sommige<br />

mensen voelen zich nutteloos wanneer ze niet werken. Ze schamen zich dat ze geen baan<br />

hebben en hebben het gevoel dat ze ‘teren op de zak van anderen’. Soms blijkt dat andere<br />

mensen er zo over denken: opeens merkt u dat iemand anders u beschouwt als een ‘klaploper’,<br />

een uitkeringstrekker’, enzovoort. Door zulke reacties kunt u het gevoel krijgen er niet meer hij<br />

te horen of een ‘tweederangsburger’ te zijn.<br />

U gaat financieel achteruit<br />

Nog een gevolg is dat u er financieel op achteruit gaat. Natuurlijk zijn er uitkeringen, maar deze<br />

zijn bedoeld als vangnet. Ze zijn meestal niet voldoende om te leven zoals u dat gewend was.<br />

“Eerst denk je: ach, voor zoveel extra vrije tijd wil ik wel wat inkomen inleveren. Maar als je<br />

kijkt hoeveel geld je inlevert, schrik je. Bovendien is die ‘vakantie’ na een paar maanden ook<br />

niet meer zo leuk. Het komt er uiteindelijk op neer dat je zowel geld als plezier inlevert...”<br />

Probeer aan het werk te blijven<br />

Al met al zijn er heel wat redenen om aan het werk te blijven. Dat is misschien niet zo makkelijk,<br />

maar het kán in veel gevallen wel. De WIA ondersteunt u niet alleen bij het behouden van uw<br />

baan, maar ook bij de terugkeer naar werk. Dit heet re-integratie.<br />

20. Emotionele gevolgen<br />

In dit hoofdstuk<br />

Na de diagnose. Veel mensen maken een moeilijke, emotionele periode door nadat ze<br />

gehoord hebben dat ze diabetes hebben.


Een leven lang leren. Uiteindelijk lukt het de meeste mensen wel diabetes een plaats in hun<br />

leven te geven. Toch kunnen er zo nu en dan nog moeilijke momenten zijn.<br />

Verwerking. Hier vindt u enkele tips die u kunnen helpen accepteren dat u diabetes hebt.<br />

Na de diagnose<br />

Schrik<br />

Veel mensen schrikken erg van het bericht dat ze diabetes hebben. Tegelijk is het voor veel<br />

mensen een opluchting, omdat nu duidelijk is waar hun klachten vandaan komen.<br />

Ongeloof<br />

Misschien gelooft u niet dat het echt waar is dat u diabetes hebt. U denkt bijvoorbeeld dat de<br />

arts zich heeft vergist, omdat de klachten door wat eenvoudige voedingsadviezen en medicatie<br />

verdwijnen en u zich snel weer helemaal gezond voelt.<br />

Deze reactie wordt ‘ontkenning’ genoemd. U doet dan alsof uw diabetes helemaal niet bestaat.<br />

In zo’n periode van ontkenning houdt u weinig rekening met uw diabetes. De<br />

behandelingsadviezen worden niet opgevolgd, u sport zonder voorzorgsmaatregelen enzovoort.<br />

U gaat eigenlijk met uw leven door, alsof er geen diabetes is.<br />

Vroeg of laat komen er dan toch weer lichamelijke klachten en wordt u met de neus op de feiten<br />

gedrukt. Het dringt nu echt tot u door dat u diabetes hebt. Mensen kunnen in deze periode<br />

opstandig en soms zelfs boos worden. ‘Waarom ik? Waarom niet die ander die toch altijd al zo<br />

ongezond leefde?’...<br />

Sommige mensen zijn een tijd lang erg somber en verdrietig. Hun diabetes spookt steeds door<br />

hun hoofd en zet alles in een ander, vervelend licht. In zo’n stemming kunt u makkelijk de moed<br />

verliezen. ‘Ik kan geen kant meer op, er is toch niets tegen diabetes te doen...’<br />

Keerpunt<br />

Zelfs als deze gevoelens heel heftig zijn geweest, komt er toch eigenlijk altijd een punt waarop<br />

mensen weer opkrabbelen. U loopt dan niet meer om uw diabetes heen. Het kwartje valt: u<br />

beseft dat uw diabetes niet meer weg zal gaan. Voorzichtig begint u te zoeken naar manieren<br />

om mét uw diabetes te leven. Misschien gaat u zich verdiepen in de ziekte door veel vragen te<br />

stellen aan de arts of door er veel over te lezen. Ook kunt u op zoek gaan naar andere mensen<br />

met diabetes, bijvoorbeeld via de <strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland.<br />

Soms blijven negatieve gevoelens en gedachten bestaan<br />

Soms lukt het niet goed om met diabetes om te gaan. <strong>Diabetes</strong> blijft dan een vervelende<br />

indringer en roept steeds opnieuw boosheid, somberheid of wanhoop op. Als u steeds maar<br />

weer last blijft hebben van negatieve gevoelens en gedachten, zal het niet lukken uw diabetes<br />

een goede plaats in het leven te geven. Op den duur hebt u dan ook meer last van uw diabetes<br />

dan eigenlijk nodig is.<br />

Als u erg lang last blijft hebben van negatieve gevoelens over uw diabetes, is het aan te raden<br />

om hulp te zoeken. Dat kan bij de huisarts, maar ook bij een maatschappelijk werker, een<br />

psycholoog of via de <strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland.<br />

Een leven lang leren<br />

Moeilijke momenten<br />

Ook als het u lukt om diabetes een plaats in uw leven te geven, zult u soms moeilijke momenten<br />

doormaken. U kunt zich bij vlagen somber of onzeker voelen.


Onzekerheid<br />

Veel mensen verliezen bijvoorbeeld het vertrouwen in hun lichaam. Ze hebben het gevoel dat<br />

ze hun lichaam niet onder controle hebben: het lijkt zomaar zijn eigen gang te gaan, zonder dat<br />

er iets aan gedaan kan worden. Sommige mensen met diabetes gaan aan zichzelf twijfelen.<br />

Over allerlei zaken kunnen ze dan onzeker worden. Bijvoorbeeld: ‘Mezelf prikken? Dat lukt me<br />

nooit...’ Of: ‘Laten we dit jaar maar niet in het buitenland op vakantie gaan...’<br />

Ook de toekomst kan onzeker worden. Misschien had u een bepaald beeld van de toekomst en<br />

waren allerlei plannen die u nog graag wilde uitvoeren. Deze kunnen zomaar in duigen lijken te<br />

vallen. ‘Zal ik kinderen kunnen krijgen...’ ‘Stel dat er nu niets komt van mijn carrière...’. ‘Wijzen<br />

ze me af voor een levensverzekering?...’ Of: ‘Kan ik nu nog wel carnaval vieren?’...<br />

Daar komt bij dat veel mensen bang zijn voor een hyper of voor late complicaties, zoals<br />

problemen met de ogen of het hart.<br />

Onbegrip in de omgeving<br />

In uw omgeving kunt u op onbegrip stuiten. Soms weten mensen niet goed wat diabetes<br />

inhoudt. U kunt bijvoorbeeld commentaar krijgen als u op een verjaardag ‘nee’ zegt tegen een<br />

gebakje Moe niet zo ongezellig! Het is toch feest?!’), maar ook als u ‘ja’ zegt tegen een gebakje<br />

(lij hebt toch suikerziekte? Dan mag je dat toch helemaal niet hebben?’).<br />

Dat soort opmerkingen kunnen ervoor zorgen dat u zich niet prettig voelt en onzeker wordt in<br />

het gezelschap van anderen.<br />

Een manier vinden<br />

Na verloop van tijd vindt vrijwel iedereen een manier om met diabetes om te gaan. Met<br />

‘omgaan’ wordt bedoeld: u begrijpt hoe de behandeling werkt, u krijgt weer plezier in het leven,<br />

vindt het antwoord op vragen over de toekomst, leert overweg te gaan met emoties, zoekt en<br />

vindt steun bij anderen enzovoort.<br />

Wisselende periodes<br />

Maar: na een periode waarin u zich eigenlijk wel goed voelt, kan er opnieuw een periode komen<br />

dat u die ‘rotdiabetes’ wel achter het behang zou willen plakken. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren<br />

na een ontregeling, of als u van uw arts te horen krijgt dat u toch medicijnen moet gaan<br />

gebruiken. U was net bezig om met uw diabetes te leren leven, maar door zo’n verandering lijkt<br />

het of u opeens weer terug bij af bent.<br />

Steeds wanneer zoiets gebeurt, wordt u er weer aan herinnerd dat u ziek bent. Het kan dat u<br />

dan opnieuw een moeilijke periode doormaakt: een periode van negatieve emoties. U probeert<br />

dan opnieuw deze emoties te verwerken en een nieuw evenwicht te vinden.<br />

Het gaat meestal met vallen en opstaan - en dat houdt nooit helemaal op. Er wordt daarom wel<br />

gezegd: leven met diabetes betekent een leven lang leren.<br />

“Ik was nogal een vrijbuiter. Deed graag waar ik zin in had, wat er in m’n hoofd opkwam.<br />

Uitgaan, doorhalen en doorzakken, je kent het wel. Het meest vervelende van mijn diabetes<br />

vond ik daarom dat ik op allerlei zaken moest gaan letten. Daar baalde ik echt van. Opeens<br />

was dat vrije leventje voorbij, het voelde aan als een gevangenis. Ik ben er nu wel wat aan<br />

gewend. Je wordt vanzelf wat rustiger als je ouder wordt. Maar af en toe spring ik nog wel<br />

eens uit de band, zak ik gewoon een nacht door. Dan giert die bloedglucose wel eens uit de<br />

klauwen, maar dat interesseert me dan niet. Ik weet donders goed wat de gevolgen kunnen<br />

zijn, dat hoeft niemand me uit te leggen, maar ik vind ook: je leeft maar één keer, het gaat er<br />

dus ook om dat je een beetje plezier in je leven hebt.”


Verwerking<br />

Geen kant-en-klaar recept<br />

Er is geen kant-en-klaar recept te geven hoe u kunt verwerken dat u diabetes hebt. Er bestaat<br />

niet zoiets als ‘dé goede manier’ om daarmee om te gaan. Het verschilt van persoon tot<br />

persoon wat de meest geschikte manier is, en zelfs één en dezelfde persoon kan er de ene dag<br />

‘zus’ en de andere dag ‘zo’ mee omgaan.<br />

Toch worden hier enkele adviezen gegeven. Ze zijn gebaseerd op de ervaringen van andere<br />

mensen die chronisch ziek zijn. Misschien hebt u er iets aan.<br />

Praat over diabetes<br />

<strong>Diabetes</strong> is een belangrijk onderdeel van uw leven. Schroom daarom niet om aan anderen te<br />

vertellen dat u diabetes hebt en wat dit voor uw leven betekent. Dit kan helpen om met diabetes<br />

te leren leven.<br />

Een chronische ziekte kan negatieve gevoelens met zich mee brengen, bijvoorbeeld angst,<br />

twijfel of boosheid. Wanneer u met iemand over deze gevoelens praat, kan dat een gevoel van<br />

opluchting geven. Een ander bekijkt de zaak misschien nuchterder, waardoor blijkt dat sommige<br />

angsten en zorgen niet nodig zijn. Door alleen te luisteren kan een ander soms spanningen bij u<br />

wegnemen.<br />

Mensen zullen u bovendien beter gaan begrijpen en eerder geneigd zijn u te steunen.<br />

Lotgenoten<br />

Misschien vindt u het prettig om eens te praten met andere mensen die diabetes hebben. Via<br />

de <strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland kunt u ‘lotgenoten’ ontmoeten. Het is vaak gemakkelijk om<br />

met deze mensen te praten, want u hoeft niet steeds alles uit te leggen. Bovendien kunnen ze u<br />

uit eigen ervaring allerlei tips geven.<br />

Zoek steun bij anderen<br />

Steun van anderen is belangrijk. Dit kan emotionele steun zijn: iemand die een keer naar uw<br />

verhaal luistert. Iemand tegen wie u kunt zeggen dat het die dag niet zo lekker gaat. Maar het<br />

kan ook praktische steun zijn: als u bijvoorbeeld bij een vriend gaat eten kan deze ervoor<br />

zorgen dat u op tijd eet, als u een hyper krijgt kunnen de mensen in uw omgeving ingrijpen en<br />

een ars waarschuwen.<br />

Zoek bewust naar steun. U kunt dat doen door bij uw partner, familie of vrienden aan te geven<br />

aan welke steun u behoefte hebt. Een ander weet dan wat hij of zij voor u kan doen. Dit<br />

voorkomt bovendien dat goedbedoelde hulp averechts uitpakt. Natuurlijk kunt u ook aankloppen<br />

bij de patiëntenvereniging, <strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland.<br />

Sommige mensen vinden het moeilijk om steun te vragen. Ze hebben de neiging zich terug te<br />

trekken. U wilt dan geen mensen zien of anderen niet lastig vallen met uw ziekte. U kunt boos of<br />

gefrustreerd zijn en dit afreageren op anderen. Hierdoor maakt u het voor anderen moeilijker<br />

om u te steunen. Dit heeft dan weer invloed op uw situatie, en zo komt u in een negatieve<br />

spiraal terecht.<br />

Kom zelf in actie<br />

Heel wat mensen gaan na de eerste schrik actief met hun ziekte aan de gang. Bij diabetes moet<br />

dat ook wel: de behandeling doet u voor een groot deel zelf door anders, gezonder te gaan<br />

leven. Deze andere leefstijl zal al snel zijn vruchten afwerpen: u zult zien dat het werkt.


Als uw bloedglucose op een normaal niveau is, voelt u zich fitter en sterker. Dat maakt het ook<br />

makkelijker om de behandeladviezen op te volgen. En als u zich lichamelijk goed voelt, bent u<br />

geestelijk beter bestand tegen problemen. Kortom, hoe meer u meewerkt aan de behandeling,<br />

hoe beter het lukt om met uw diabetes te leven.<br />

Daarnaast kunt u nog meer doen: op zoek gaan naar informatie, uitzoeken wat de<br />

hulpmogelijkheden zijn, een cursus over diabetes volgen, actief worden in de<br />

patiëntenvereniging. In al deze gevallen proberen mensen zo veel mogelijk baas te blijven over<br />

hun situatie in plaats van machteloos hij de pakken neer te zitten. Veel mensen vertellen dat dit<br />

hen goed gedaan heeft.<br />

“Toen ik hoorde dat ik diabetes had ben ik er meteen over gaan lezen. Folders, brochures,<br />

boeken - alles wat ik te pakken kon krijgen. Ik wilde er zoveel mogelijk over weten. Aan de<br />

ene kant was dat niet zo slim, want je overspoelt jezelf met informatie. Het is gewoon te veel<br />

en in je hoofd wordt het dan een warboel. Maar aan de andere kant heb ik van al dat lezen<br />

toch ook wel voordeel gehad. Ik begreep namelijk al snel waarom ik moest letten op wat ik at,<br />

waarom ik nou eigenlijk insuline nodig had. Dat maakte het wat gemakkelijker om mijn<br />

diabetes in mijn leven in te passen.”<br />

Blijf diabetes de baas<br />

Bij diabetes is de keuze: bent u de baas over uw diabetes of is uw diabetes de baas over u? Als<br />

het u lukt om uw bloedglucose zo goed mogelijk te reguleren, zult u uw diabetes meestal de<br />

baas blijven. U hebt dan weinig klachten, zodat uw diabetes ook niet zo vaak vervelende<br />

gedachten en gevoelens zal oproepen.<br />

Kortom, als het u lukt om uw diabetes een plaats in uw leven te geven, blijft uw diabetes de<br />

baas. U hebt dan alle kans om een prettig en bevredigend leven te leiden, mét diabetes en alles<br />

wat daarbij hoort. Gelukkig lukt dit na verloop van tijd bijna iedereen.<br />

21. Partner en naaste,<br />

In dit hoofdstuk<br />

Gevolgen. <strong>Diabetes</strong> heeft ook gevolgen voor de partner en andere naasten.<br />

Uw partner helpen. Veel partners van mensen met diabetes vragen zich af hoe ze het beste<br />

kunnen helpen.<br />

Problemen. Door de diabetes kunnen problemen in de relatie ontstaan.<br />

Problemen voorkomen. Door regelmatig met elkaar te praten over diabetes en alles wat<br />

daarmee te maken heeft, kunnen problemen meestal worden voorkomen.<br />

Vooraf: dit hoofdstuk is voor de partner<br />

De informatie in dit hoofdstuk is speciaal bedoeld voor de partner en andere naasten. In dit<br />

hoofdstuk wordt de partner aangesproken met ‘u’. Dit wil overigens niet zeggen dat de<br />

informatie niet nuttig is voor mensen die zelf diabetes hebben!<br />

Gevolgen<br />

Ook gevolgen voor de naasten<br />

<strong>Diabetes</strong> kan veel gevolgen hebben. Niet alleen voor degene die diabetes heeft, maar ook voor<br />

zijn of haar naasten, zoals de partner. De partner deelt immers de zorgen die een chronische<br />

ziekte als diabetes met zich mee kan brengen. Daarnaast krijgt de partner te maken met<br />

praktische veranderingen, zoals andere leefregels.


Praktische gevolgen<br />

Van de artsen krijgt uw partner het advies om zijn of haar manier van leven aan te passen,<br />

bijvoorbeeld door anders te eten of meer te gaan bewegen. Voor u zal het even wennen zijn als<br />

uw partner ineens andere dingen gaat doen in zijn of haar vrije tijd en andere gerechten op tafel<br />

wil zien. Misschien doet u graag mee aan deze nieuwe, gezonde leefstijl, maar het is ook<br />

mogelijk dat u er moeite mee hebt.<br />

“De vrijdagavond was van ons. We huurden meestal een dvd’tje en nestelden ons op de<br />

bank met een flesje wijn, een zakje chips en toastjes met Franse kaas. Het begon ermee dat<br />

mijn vriend ineens riep dat ‘die vette troep’ niet goed voor hem was. Later had hij geen<br />

geduld meer om de hele avond op de bank te zitten. Dan liep hij maar door de kamer te<br />

ijsberen en miste hij de helft van de film. Tegenwoordig is hij vaak weg op vrijdagavond, hij<br />

gaat vaak nog even naar de sportschool. Hij vraagt dan wel of ik mee ga, maar de<br />

sportschool is niks voor mij. Nu spreek ik meestal met vriendinnen af op vrijdagavond, dan<br />

kunnen we zo’n lekkere zwijgnel film huren.”<br />

Ook late complicaties kunnen voor praktische problemen zorgen. Als uw partner veel<br />

lichamelijke klachten heeft, kunt u samen minder vaak leuke dingen doen.<br />

“Ik wil nog wel eens de vierdaagse in Nijmegen lopen. Dat had ik graag met mijn man willen<br />

doen, maar helaas is hij daar niet toe in staat. Hij heeft te veel last van zijn voeten.”<br />

Seksuele gevolgen<br />

<strong>Diabetes</strong> kan gevolgen hebben voor uw seksleven. Uw partner kan onder meer last hebben van<br />

erectieproblemen of een droge vagina.<br />

Emotionele gevolgen<br />

Als u te horen krijgt dat uw partner chronisch ziek is, schrikt u hier waarschijnlijk erg van.<br />

Mogelijk maakt u zich zorgen over uw partner en over uw gezamenlijke toekomst. Als u niet<br />

goed weet hoe u hier mee om moet gaan, kunt u het hoofdstuk over emotionele gevolgen lezen:<br />

u maakt een soortelijk verwerkingsproces als uw partner door.<br />

Problemen: voorkómen en oplossen<br />

Het blijkt dat een chronische ziekte geregeld tot problemen tussen partners leidt. In dit<br />

hoofdstuk vindt u een beschrijving van de problemen die kunnen ontstaan. Tegelijk geven we<br />

aan hoe u deze problemen kunt voorkérnen of oplossen.<br />

Let wel: de ene diabetes is de andere niet. Terwijl de een nauwelijks klachten heeft, kunnen bij<br />

de ander ernstige complicaties optreden. En terwijl de een alleen maar gezonder hoeft te gaan<br />

leven, moet een ander dagelijks testen en spuiten.<br />

Naarmate de gevolgen van diabetes ingrijpender zijn, zijn ook de gevolgen voor u ingrijpender.<br />

Niet alle informatie die we hier geven zal voor u dus van belang zijn: gebruik wat u gebruiken<br />

kunt en laat de rest zitten.<br />

Uw partner helpen<br />

Wat kunt u doen?<br />

Veel mensen vragen zich af wat zij kunnen doen om hun partner met diabetes te helpen. Zeker<br />

in het begin weet u waarschijnlijk niet zo goed wat u voor uw partner kunt doen. U weet nog niet<br />

veel van diabetes af en bent er nog niet aan gewend om hiermee om te gaan. Moet u uw<br />

partner nou wel of niet aanmoedigen gezonder te doen? Aan de ene kant wilt u dit doen omdat<br />

u weet dat een gezonde leefstijl belangrijk is. Tegelijk wilt u niet ‘zeuren’ en ‘betuttelen’.


Zo zijn er allerlei voorbeelden te bedenken. Als u merkt dat u niet goed weet hoe u kunt helpen,<br />

hebt u misschien iets aan de volgende tips.<br />

Tips<br />

Maak afspraken over wat u wel en niet doet. U weet dan beiden waar u aan toe bent.<br />

Bedenk dat uw partner uiteindelijk zelf verantwoordelijk is voor zijn of haar gezondheid. U<br />

kunt uw partner steunen en helpen, maar uw partner is degene die diabetes heeft en<br />

daarmee moet (leren) omgaan. U kunt nooit het leven van uw partner overnemen. Probeer<br />

uw partner daarom niet te veel ‘volgens het boekje’ te laten leven.<br />

Uw partner is verantwoordelijk voor zijn of haar eigen leven en u bent dat voor uw leven. Het<br />

is niet nodig dat u zichzelf steeds wegcijfert. Bijvoorbeeld: als uw partner liever niet meer uit<br />

eten gaat, hoeft dit niet te betekenen dat u ook nooit meer naar een restaurant kunt gaan.<br />

Geven en nemen<br />

Het is vaak een zaak van geven en nemen. Uw partner past zich een beetje aan en u past zich<br />

een beetje aan. Zolang u allebei uw best doet, vindt u meestal wel een goede manier vinden om<br />

met de nieuwe situatie om te gaan.<br />

Laat diabetes uw leven niet overheersen<br />

<strong>Diabetes</strong> maakt deel uit van uw dagelijks leven, bijvoorbeeld omdat u thuis anders bent gaan<br />

eten of omdat uw partner medicijnen moet slikken. Het grootste deel van de dag bent u echter<br />

met de gewone, dagelijkse dingen bezig: uw werk, het huishouden, de kinderen, een hobby of<br />

sport, enzovoort.<br />

Het kan helpen als u zich bewust op die dagelijkse dingen richt en niet steeds maar aan<br />

diabetes denkt. In het begin hebt u daar waarschijnlijk moeite mee, maar laat de ziekte niet alles<br />

overheersen.<br />

Voorkóm overbelasting<br />

Probeer in elk geval te voorkómen dat u zichzelf overbelast. Misschien wilt u de ander zo graag<br />

helpen, of maakt u zich zoveel zorgen, dat u te veel van uzelf vraagt. U bent dan alleen nog<br />

maar bezig met uw partner. Hierdoor kunt u ‘opbranden’ en dan bent u nog verder van huis.<br />

“In het begin dacht ik nergens anders meer aan. Steeds zat die ziekte in m’n kop. Dat komt<br />

omdat je nog niet zo goed weet wat het is en wat de gevolgen zijn. Na een tijdje wordt dat<br />

duidelijker. Dat geeft rust en daardoor verdwijnt de ziekte weer naar de achtergrond: het is<br />

dan iets dat er nu eenmaal bij hoort...”<br />

<strong>Diabetes</strong> is vervelend, maar niet het einde van de wereld. Als u dit boek doorkijkt zult u snel<br />

ontdekken dat er veel mogelijk is om een leuk en prettig leven te leiden, ondanks de ziekte. Dit<br />

geldt niet alleen voor uw partner, maar ook voor U.<br />

Problemen<br />

Als er problemen ontstaan<br />

Wanneer mensen hun partner proberen te helpen kunnen er problemen ontstaan. Hieronder<br />

beschrijven we een paar van die problemen.<br />

Uw partner kan zich afhankelijk gaan voelen<br />

Door de diabetes voelt uw partner zich mogelijk angstig en onzeker. Hij of zij zal dan proberen steun<br />

bij u te zoeken. Soms slaat dit door en wordt de ander afhankelijk. Bijvoorbeeld: uw partner wil niet<br />

meer in z’n eentje dingen doen, maar alleen als u meegaat. Zulk afhankelijk gedrag maakt de<br />

verhouding ongelijkwaardig: het maakt u tot een ‘hulpverlener’ en uw partner tot een ‘patiënt’.


Probeer dit te voorkómen. Probeer uw partner met uw steun sterker te maken. Bijvoorbeeld: ga<br />

mee naar de jaarlijkse controle (want twee onthouden meer dan één). U steunt uw partner dan<br />

op een moeilijk moment. Maar: ga niet altijd mee als uw partner iets onderneemt, want in dat<br />

geval maakt u uw partner zwakker en afhankelijker.<br />

U betuttelt uw partner<br />

Soms gaan mensen hun partner behandelen als een kind. Bijvoorbeeld: u gaat allerlei dingen<br />

voor uw partner doen, of u neemt zaken over die hij of zij zelf ook kan, u geeft voortdurend en<br />

ongevraagd allerlei raad en advies, enzovoort.<br />

Misschien is dit goed bedoeld, maar te veel steun werkt averechts. Uw partner kan zich<br />

‘betutteld’ en ongelijkwaardig behandeld voelen.<br />

“Mijn dochter maakte zich vreselijk druk om mijn diabetes. Ze begon me bijvoorbeeld elke<br />

dag te bellen, terwijl ze dat nooit deed. Of ze kwam onverwacht langs, iets wat ze ook nooit<br />

deed. Ze vroeg wat ik gegeten had, hoe ik me voelde, hoe het met het spuiten ging, ze gaf<br />

allerlei ongevraagde adviezen... Nou ja, ik heb het een tijdje aangezien, maar toen ben ik<br />

maar eens met d’r gaan praten. Ja, het gaat nu beter. Volgens mij komt dat ook door haar<br />

man. Die is heel nuchter. Het zou me niets verbazen als die haar af en toe verbood om me<br />

op te bellen...”<br />

U krijgt weinig waardering voor uw steun<br />

Het kan zijn dat uw partner uw steun niet waardeert. Ook al doet u nog zo uw best, plotseling<br />

krijgt u toch allerlei verwijten naar het hoofd geslingerd. Het kan geen kwaad dat u zich<br />

hiertegen verzet: dan maar ruzie. Maar bedenk dat uw partner door de diabetes moeilijke<br />

momenten zal hebben. Misschien voelt hij of zij zich betutteld en daardoor ‘zieker’ en ‘zieliger’.<br />

Maar het kan ook zijn dat uw partner een slechte bui heeft, om welke reden dan ook, en dat hij<br />

of zij deze slechte bui op u afreageert - omdat u nu eenmaal in de buurt bent.<br />

Problemen voorkomen<br />

Blijf in gesprek<br />

U kunt veel doen om problemen in uw relatie te voorkómen. Zorg er in ieder geval voor dat u in<br />

gesprek blijft met uw partner.<br />

Samen praten<br />

Praat zo nu en dan met elkaar over de diabetes én de gevolgen daarvan voor uw relatie. Dit<br />

kan helpen om problemen te voorkómen. Vooral in het begin, als u allebei nog moet wennen,<br />

kan praten enorm helpen.<br />

Het kan bijvoorbeeld prettig zijn om te weten dat u beiden onzeker bent over wat nu wel of niet<br />

gezond is, of dat u zich allebei zorgen maakt over de toekomst. Dat neemt de onzekerheid niet<br />

weg, maar u hoeft er dan tenminste niet alleen mee rond te lopen. Bovendien kunt u met elkaar<br />

bepaalde oplossingen vinden, zodat de onzekerheid verdwijnt.<br />

Met andere partners praten<br />

Misschien vindt u het prettig om eens van gedachten te wisselen met mensen die zich in<br />

dezelfde situatie bevinden, dus mensen die net als u een partner met diabetes hebben. Dat is<br />

mogelijk: u kunt andere partners ontmoeten via <strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland.<br />

Deze patiëntenvereniging organiseert allerlei cursussen en activiteiten, die vaak ook voor<br />

partners en anderen naasten toegankelijk zijn. Kijk voor meer informatie op de website:<br />

www.dvn.nl.


“Via de vereniging hebben we een aantal leuke mensen leren kennen, waarmee we zelfs<br />

bevriend zijn geraakt. In die zin heeft diabetes ons dus ook veel gebracht. Natuurlijk komen<br />

we ook wel eens minder leuke mensen tegen op die bijeenkomsten, maar daar kunnen we<br />

dan achteraf samen om lachen.”<br />

Maak uw partner niet zwakker<br />

Eerder schreven we al dat uw partner steunen niet betekent dat u zijn of haar leven overneemt.<br />

Wanneer u de ander alles uit handen neemt, maakt u hem afhankelijker. U verandert uw partner<br />

dan als het ware in een ‘patiënt’.<br />

In plaats daarvan kunt u proberen uw partner juist zoveel mogelijk zelf te laten doen. Moedig uw<br />

partner aan de eigen problemen op te lossen, ook al is dat lastig. Uiteindelijk geldt toch: uw<br />

partner heeft diabetes en moet hier zélf mee leren leven. U kunt daarbij helpen en steunen,<br />

maar u kunt het niet van uw partner overnemen.<br />

Als u er zelf niet uitkomt: vraag hulp<br />

Het hebben van een chronische aandoening vraagt veel van uw partner en uzelf. Het is goed<br />

voor te stellen dat u samen de problemen niet op kunt lossen. In dat geval is het aan te raden<br />

hulp te vragen. U kunt voor deze hulp terecht bij de diabetesverpleegkundige of<br />

praktijkassistent. Ook een maatschappelijk werker kan professionele hulp bieden.<br />

Alleen maar problemen?<br />

Hierboven noemden we een paar problemen die tussen u en uw partner kunnen ontstaan. Laat<br />

u zich hierdoor niet afschrikken! In de praktijk blijkt dat mensen hun partner goed kunnen<br />

helpen en ondersteunen zonder dat ze daardoor minder plezier in hun eigen leven hebben - en<br />

zonder dat de relatie verslechtert.<br />

Voor uw partner is uw steun waarschijnlijk welkom. Hij of zij kan daardoor het gevoel krijgen er<br />

niet alleen voor te staan, en de vervelende kanten van diabetes samen met u op te kunnen<br />

vangen. Ook voor uzelf kan het steunen van uw partner prettig zijn: u hoeft dan niet machteloos<br />

toe te kijken.<br />

22. Seksualiteit<br />

In dit hoofdstuk<br />

<strong>Diabetes</strong> en seksualiteit. <strong>Diabetes</strong> kan soms tot problemen in het seksleven leiden.<br />

Tips. Seksuele problemen kunnen meestal wel worden opgelost.<br />

Professionele hulp. Praat met uw partner over de problemen. Als u er samen niet uitkomt,<br />

kunt u professionele hulp zoeken.<br />

<strong>Diabetes</strong> en seksualiteit<br />

Soms: problemen<br />

De meeste mensen met diabetes hebben een normaal seksleven, maar soms zorgt de diabetes<br />

voor problemen.<br />

Hoe vaak komt het voor?<br />

Het is niet bekend hoeveel mensen met diabetes seksuele klachten hebben. Wel is bekend dat<br />

(in het algemeen) mensen met een chronische aandoening vaker problemen met seks hebben<br />

dan anderen. Dat kan te maken met de aandoening zelf, maar ook met de gevolgen van de<br />

aandoening. Bij diabetes is dit waarschijnlijk ook het geval.


Waardoor ontstaan seksuele problemen?<br />

Klachten over seks hebben zelden één duidelijke oorzaak. Als u seksuele problemen hebt, zijn er<br />

waarschijnlijk meerdere oorzaken. Hieronder noemen we enkele zaken die mee kunnen spelen.<br />

Als de bloedglucose te hoog is, neemt de behoefte aan seks af.<br />

Als uw bloedglucose niet goed gereguleerd is kunt u zich daardoor erg moe voelen. Als u<br />

vaak moe bent zult u ook minder zin hebben in seks.<br />

Soms hebben mensen met diabetes een negatief beeld van hun lichaam. Het lichaam is een<br />

bron van ellende, het zit ze in de weg of ze vinden het onbetrouwbaar. Als u eigenlijk een<br />

hekel aan uw lichaam hebt, dan hebt u waarschijnlijk ook moeite met vrijen.<br />

Ook andere zaken, die helemaal niets met diabetes te maken hebben, kunnen een rol spelen:<br />

een slechte relatie met uw partner, grote drukte op het werk, financiële zorgen, nare ervaringen<br />

in het verleden...<br />

“Mijn huisarts vraagt bij de jaarlijkse controle altijd hoe het ervoor staat met mijn seksleven. Ik<br />

weet dat hij dat moet doen, dat het nodig is om mijn gezondheid in de gaten te houden, maar het<br />

voelde toch wat ongemakkelijk. Alleen al omdat hij net zo oud is als mijn vader. Maar vorige keer<br />

heb ik toch maar verteld dat het allemaal wat minder ging. Ik had ook geen zin om in mijn eentje<br />

door te modderen en ook mijn vriendin had erop aangedrongen. Verrassend genoeg werd het<br />

een ontzettend leuk en open gesprek. De huisarts vroeg op een professionele manier door, maar<br />

hij wist het ook luchtig te houden. Tijdens het gesprek werd langzaam duidelijk dat ik het veel te<br />

druk had op mijn werk, dat die problemen eigenlijk los stonden van mijn diabetes. Door erover te<br />

vertellen zag ik zelf ook waar het probleem zat. Daarna voelde ik me enorm opgelucht.”<br />

Gevolgen voor uw relatie<br />

Als het even wat minder gaat in uw seksleven, hoeft dat niet meteen een probleem te zijn. De<br />

eerste tijd kunnen partner zich vaak wel aanpassen. Veel partners zullen er begrip voor hebben<br />

dat uw hoofd niet naar seks staat als u net te horen hebt gekregen dat u diabetes hebt.<br />

Toch is het aan te raden om de problemen niet op hun beloop te laten. Vaak kunnen problemen<br />

eenvoudig worden opgelost, bijvoorbeeld door de bloedglucose omlaag te brengen tot een<br />

normaal niveau. Het is dus de moeite waard om uit te zoeken wat de oorzaak van de problemen<br />

is. Als er een oorzaak bekend is, kan een klacht beter aangepakt worden.<br />

Bovendien kunnen seksuele problemen negatieve gevolgen voor uw relatie hebben als ze te<br />

lang aanhouden. Minder of geen seks betekent niet alleen minder of niet meer vrijen, maar ook<br />

minder momenten van tederheid, intimiteit, enzovoort. De vertrouwdheid die er tussen u was<br />

kan dan ook afnemen. Het kan daardoor lijken alsof u en uw partner verder weg van elkaar<br />

komen te staan, dat u uit elkaar groeit.<br />

Tips<br />

Hieronder vindt u een aantal tips die u kunt gebruiken om seksuele problemen aan te pakken.<br />

Gebruik de tips alleen als ze bij u passen en als u denkt dat ze kunnen helpen om uw seksleven<br />

te verbeteren.<br />

Tips<br />

Welke problemen?<br />

In deze paragraaf vindt u informatie over seksuele problemen die regelmatig voorkomen bij diabetes:<br />

minder zin in seks<br />

erectieproblemen<br />

droge vagina<br />

infectie van de geslachtsorganen<br />

hypo’s bij seks


Minder zin in seks<br />

Mogelijk hebt u minder zin hebt om te vrijen. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn,<br />

bijvoorbeeld omdat de partner het niet erg vindt om wat minder vaak te vrijen. Maar als er een<br />

groot verschil is in behoefte kan dit voor problemen zorgen.<br />

Mogelijke oorzaken<br />

In de vorige paragraaf hebt u al kunnen lezen dat de behoefte aan seks afneemt als de<br />

bloedglucose te hoog is.<br />

Door een schommelende bloedglucose kunt u zich vermoeid voelen. Iemand die vaak erg<br />

moe is heeft minder zin in seks.<br />

Minder behoefte aan seks kan ook geestelijke oorzaken hebben. Misschien voelt u zich<br />

onzeker over uw lichaam, u bent bijvoorbeeld bang om een hypo te krijgen. U hebt dan het<br />

gevoel dat u niet van uw lichaam op aan kunt. Door zulke gedachten en gevoelens kunt u<br />

seks uit de weg gaan - misschien zonder dat u zich daarvan bewust bent.<br />

Wat kunt u doen?<br />

Zorg er in ieder geval voor dat uw bloedglucose op een normaal niveau is, zonder al te veel<br />

uitschieters. Hierdoor kunnen de klachten verdwijnen.<br />

Als de verminderde behoefte te maken heeft met negatieve gedachten en gevoelens over uw<br />

lichaam is het vaak moeilijker de problemen te verhelpen. U moet dan eigenlijk leren het eigen<br />

lichaam weer te vertrouwen en waarderen, en dat is vaak niet makkelijk. Misschien kunnen de<br />

volgende tips helpen.<br />

Als u door de diabetes niet tevreden bent over uw eigen lichaam kan dat seks in de weg<br />

staan. Maar is dat eigenlijk wel terecht? Iedereen, met of zonder diabetes, heeft wel iets op<br />

zijn eigen lichaam aan te merken. Bijvoorbeeld: de één vindt zichzelf lelijk, een ander heeft<br />

last van huiduitslag, de derde heeft een kunstgebit. Ga maar door: niemand is volmaakt. Dus<br />

waarom zou u van die diabetes nu eigenlijk zo’n punt maken?<br />

Een probleem zoals onzekerheid wordt vaak groter als u het voor uzelf houdt. Het kan daarom<br />

helpen om er met de partner over te praten. Dat is lang niet altijd makkelijk, omdat veel mensen<br />

moeite hebben eerlijk over seks te praten. Maar het kan wel een opluchting zijn. Als er over<br />

gepraat wordt, hebt u niet meer het hele probleem voor uzelf. Bovendien kan blijken dat de<br />

partner het eigenlijk niet zo’n groot probleem vindt. Een voordeel van praten is ten slotte dat voor<br />

beide partners duidelijk is wat het probleem is. Ze kunnen dan ook samen gaan proberen om het<br />

op te lossen. Dat gaat meestal veel beter dan wanneer u het alleen probeert op te lossen.<br />

Erectieproblemen<br />

Mannen kunnen problemen krijgen met de erectie: het stijf maken of stijf houden van de penis<br />

lukt niet goed meer. Geslachtsgemeenschap wordt dan moeilijk of onmogelijk. Veel mannen die<br />

dit probleem hebben trekken zich dit heel sterk aan: ze hebben het gevoel dat ze falen, of dat<br />

ze ‘minder man’ zijn.<br />

Mogelijke oorzaken<br />

De oorzaak kan lichamelijk zijn. Bij diabetes kunnen op de lange duur de bloedvaten en de<br />

zenuwen beschadigd raken. Deze late complicaties kunnen tot impotentie leiden.<br />

De kans is echter groot dat ook andere oorzaken een rol spelen, bijvoorbeeld: moeheid,<br />

spanningen in de relatie, problemen op het werk, zorgen (stress), schaamte, schuldgevoel,<br />

nare ervaringen in het verleden, medicijn- of alcoholgebruik. Maar ook een griep, hoge<br />

bloeddruk en nierziekten kunnen problemen met de erectie veroorzaken.<br />

Wat kunt u doen?<br />

Als de late complicaties een rol spelen, is vaak een behandeling mogelijk. Vraag uw arts om<br />

meer informatie.


Vaak kunt u problemen met de erectie zelf helpen oplossen. Hier geven we een paar tips.<br />

Problemen met de erectie worden erger als u zich hierover zorgen maakt. Als u een keer<br />

geen erectie krijgt, kan u een volgende keer bang zijn dat het weer niet lukt. Door de angst<br />

kan het dan weer mis gaan: dit wordt wel ‘faalangst’ genoemd. Het wordt door die angst<br />

steeds moeilijker een erectie te krijgen. Deze angst kan soms voorkómen worden door eerlijk<br />

met de partner over deze zorgen te praten. Het is vaak niet gemakkelijk om zo open over<br />

deze dingen te praten. Toch blijkt dat het erg kan opluchten, bijvoorbeeld omdat de partner er<br />

niet zo’n punt van maakt.<br />

Het kan helpen om anders met seks om te gaan. Bijvoorbeeld: op andere tijden vrijen, op<br />

andere manieren vrijen enzovoort. Zo wordt de ‘sleur’ doorbroken. Soms verdwijnen<br />

daardoor ook de klachten, of worden ze minder belangrijk. Het kan ook helpen als de<br />

partners afspreken om elkaar een tijdlang alleen maar te strelen zonder dat daarna de<br />

gemeenschap volgt. Hierdoor kan de faalangst afnemen waardoor het na verloop van tijd wel<br />

weer lukt om een erectie te krijgen.<br />

Veel mensen hebben bepaalde ideeën over seks. Bijvoorbeeld: vrijen is alleen geslaagd als<br />

allebei de partners een orgasme hebben gekregen. Dit soort ideeën kunnen een last zijn.<br />

Vaak is meer plezier aan seks te beleven als niets moet en van alles mag.<br />

De ‘erectiepil’ is voor veel mannen een oplossing. Overleg met uw arts of u voor dit medicijn<br />

in aanmerking komt en informeer bij uw zorgverzekeraar over eventuele vergoeding. Koop<br />

nooit pillen via internet, deze kunnen levensgevaarlijk zijn!<br />

Als er geestelijke oorzaken zijn van problemen met de erectie, kan een seksuoloog helpen:<br />

dit is een hulpverlener die is gespecialiseerd in seksuele problemen. Het blijkt dat veel<br />

problemen wel opgelost kunnen worden, vaak al na een paar gesprekken.<br />

U kunt de huisarts vragen om een verwijzing naar een andere hulpverlener, maar ook<br />

rechtstreeks om hulp vragen, bijvoorbeeld bij een GGZ-instelling.<br />

Droge vagina<br />

Bij vrouwen word de vagina soms niet meer vochtig. De geslachtsgemeenschap kan daardoor<br />

pijnlijk zijn, zodat een vrouw de neiging krijgt het vrijen uit de weg te gaan.<br />

Mogelijke oorzaken<br />

Een droge vagina kan veroorzaakt worden door een schommelende bloedglucose.<br />

Net als bij erectieproblemen kunnen ook andere oorzaken, zoals vermoeidheid en<br />

spanningen, een rol spelen.<br />

Wat kunt u doen?<br />

Als een droge vagina veroorzaakt wordt door een slechte regulering van de bloedglucose, zal<br />

de klacht verdwijnen door de behandeling aan te passen.<br />

Als de klachten te maken hebben met spanningen, kunt u zelf veel doen. Zie de tips onder<br />

het kopje ‘erectieproblemen’.<br />

Eventueel kunt u gebruikmaken van een glijmiddel. Bij de drogist of apotheek zijn crèmes te koop,<br />

zoals Sensilube of KY-crème. Via de huisarts kunt u een glijmiddel ook op recept krijgen.<br />

Infectie van de geslachtsorganen<br />

Aan de penis of vagina kan een infectie ontstaan die veroorzaakt wordt door een gist (een<br />

soort schimmel): candida albicans.<br />

Vrouwen kunnen door de infectie last krijgen van meer afscheiding of ‘witte vloed’. Door jeuk en<br />

een branderig gevoel kan het vrijen pijnlijk zijn. Ook ruikt het niet fris zodat u zich onzeker kunt<br />

gaan voelen.<br />

Ook mannen kunnen last hebben van ‘witte vloed’. In ernstige gevallen kan door de candida de<br />

voorhuid van de penis verkleven (fimosis). Dit kan geslachtsgemeenschap erg pijnlijk maken. Een<br />

erectie kan daardoor verdwijnen en het kan dan lijken alsof er sprake is van impotentie.


Mogelijke oorzaken<br />

De oorzaak van een infectie is meestal een te hoge bloedglucose. Bij een hoge bloedglucose<br />

bevat de urine glucose. Bacteriën en schimmels voelen zich goed thuis in een zoete<br />

omgeving.<br />

Door de infectie zal de bloedglucose weer verder stijgen, waardoor de infectie niet goed kan<br />

genezen of erger kan worden. Laat een infectie daarom altijd direct behandelen.<br />

Wat kunt u doen?<br />

Een candida-infectie is goed te behandelen. De huisarts geeft u hiervoor medicijnen: meestal<br />

een zalf die u op de geslachtsorganen smeert.<br />

Een candida-infectie wordt tijdens seks overgedragen aan de partner. Daarom zal ook de<br />

partner behandeld worden.<br />

Om herhaling te voorkómen is het aan te raden de bloedglucose beter te reguleren.<br />

Hypo’s bij seks<br />

In principe kunt u tijdens het vrijen een hypo krijgen, althans als u bloedglucoseverlagende<br />

tabletten of insuline gebruikt. Door de lichamelijke inspanning heeft het lichaam immers meer<br />

energie - en dus glucose - nodig. De bloedglucose kan daardoor te laag worden.<br />

Bij sommige mensen is de angst voor een hypo zo groot, dat zij het vrijen liever uit de weg<br />

gaan. Dit kan ongemerkt gaan; iemand zegt ‘gewoon minder zin’ te hebben, zonder door te<br />

hebben dat het eigenlijk gaat om angst voor een hypo.<br />

Wat kunt u doen?<br />

Hypo’s door seks zijn vrij eenvoudig te voorkomen, bijvoorbeeld door vooraf iets te eten of wat<br />

minder insuline te gebruiken. Wel kan dit iets wegnemen van de ‘spontaniteit’. Als er problemen<br />

blijven, vraag dan advies aan de arts, diëtist of diabetesverpleegkundige.<br />

Professionele hulp<br />

Niet lichamelijk<br />

Als u gaat uitzoeken waardoor uw seksuele problemen veroorzaakt worden, kan duidelijk<br />

worden dat de problemen geen lichamelijke oorzaak hebben. De eerste stap is dan om open en<br />

eerlijk met uw partner te praten<br />

Praat met uw partner<br />

Veel mensen vinden het moeilijk open en eerlijk over seks te praten, zeker wanneer er<br />

problemen zijn. Misschien geldt dit ook voor u. Het kan zijn dat u niet gewend bent over seks te<br />

praten of zich schaamt voor uw klachten.<br />

Toch is het sterk aan te raden de problemen met uw partner te bespreken. Waarschijnlijk zult u<br />

merken dat praten over uw probleem positief werkt. Het kan een opluchting zijn om (eindelijk)<br />

over het probleem te praten. Dit geldt ook voor uw partner. Het helpt om misverstanden uit de<br />

weg te ruimen. Vaak blijkt dat de partner heel anders tegen het probleem aankijkt en het<br />

misschien minder erg vindt dan u dacht.<br />

Bedenk ook dat praten met uw partner kan voorkómen dat u uit elkaar groeit. Juist als u de<br />

intimiteit van het vrijen moet missen, kan het nodig zijn om goed met elkaar te praten.<br />

Als u het moeilijk vindt om met uw partner te praten, kunt u proberen dit te doen aan de hand<br />

van voorlichtingsmateriaal over seksualiteit. Er bestaan veel boeken en video’s over seks en<br />

seksuele problemen. Deze zijn te krijgen bij boekhandels, bibliotheken en via internet.<br />

“Ons seksleven was behoorlijk ingedut. Het was altijd hetzelfde riedeltje: hetzelfde standje op<br />

dezelfde plaats en tijd en... klaar. Toch durfde ik niet tegen mijn man te zeggen dat ik het


allemaal niet meer zo spannend vond, ik was bang hem te kwetsen. Maar toen ik het eens<br />

aan een vriendin opbiechtte, vertelde ze dat zij hetzelfde had meegemaakt. Zij had toen met<br />

haar man afgesproken een paar maanden geen geslachtsgemeenschap meer te hebben.<br />

Daardoor moesten ze op een andere manier gaan vrijen. Hun seksleven was enorm<br />

verbeterd. Diezelfde avond heb ik het verhaal aan mijn man verteld. Hij reageerde heel<br />

positief en bleek wel open te staan voor zo’n experiment. Inmiddels zijn we een maand<br />

verder en kan ik het experiment nu al heel geslaagd noemen.”<br />

Als u er met uw partner niet uitkomt: vraag professionele hulp<br />

Het kan zijn dat u er met uw partner niet goed uitkomt: er blijven problemen. Als dit zo is, kunt u<br />

professionele hulp vragen. U kunt onder meer terecht bij de huisarts. De huisarts heeft ervaring<br />

met dit soort problemen. Eventueel kan hij of zij u doorverwijzen naar hulpverleners die<br />

gespecialiseerd zijn in problemen met seks, zoals een seksuoloog.<br />

Wacht niet te lang<br />

Wacht niet te lang voordat u deze stap neemt. In het algemeen geldt: als het langer dan zes tot<br />

twaalf maanden duurt voordat u problemen aanpakt, dan is het mogelijk dat ze niet meer<br />

verdwijnen. Houd er ook rekening mee dat er voor sommige hulpverleners wachtlijsten zijn!<br />

De stap om professionele hulp te zoeken kan moeilijk zijn. Bedenk dat professionele<br />

hulpverleners vaker met dergelijke klachten te maken krijgen. Ze zullen niet vreemd opkijken<br />

van uw verhaal. Ook staan ze nuchterder tegenover uw problemen dan bijvoorbeeld mensen uit<br />

uw directe omgeving. Dat maakt het makkelijker om ze open en eerlijk te bespreken - want dat<br />

is altijd de eerste stap, ook bij de professionele hulpverlening.<br />

23. Kinderwens<br />

In dit hoofdstuk<br />

Vragen. Als u een kinderwens hebt, vraagt u zich waarschijnlijk af of uw diabetes gevolgen<br />

heeft voor uw toekomstige kind(eren).<br />

Zwangerschap. Als u zwanger bent of wilt worden, moet de behandeling iets worden<br />

aangepast. Ook krijgt u extra begeleiding.<br />

Bevalling en borstvoeding. De bevalling en borstvoeding verlopen meestal normaal.<br />

Vragen<br />

Meest gestelde vragen<br />

Mensen met een kinderwens vragen zich vaak af of hun diabetes gevolgen heeft voor hun<br />

kindje. De vragen die artsen het meest te horen krijgen zijn:<br />

Krijgt mijn kind ook diabetes <strong>type</strong> 2?<br />

Loopt mijn kind gevaar omdat ik diabetes <strong>type</strong> 2 heb?<br />

Erfelijkheid<br />

Bij diabetes <strong>type</strong> 2 speelt erfelijkheid een rol: in sommige families komt de ziekte vaker voor. Als<br />

een van beide ouders het heeft, is de kans op diabetes <strong>type</strong> 2 10 - 20%, als beide ouders het<br />

hebben is die kans 40 %.<br />

Als u diabetes <strong>type</strong> 2 hebt, heeft uw kind dus een grotere kans om het ook te krijgen. Maar: het<br />

hoeft niet. Uw kind heeft dan wel een erfelijke aanleg, maar u kunt voorkomen dat uw kind ook<br />

daadwerkelijk diabetes <strong>type</strong> 2 krijgt.


Eerder hebt u kunnen lezen dat mensen met een ongezonde leefstijl relatief vaak diabetes <strong>type</strong><br />

2 krijgen. U kunt ervoor zorgen dat uw kind zich zo’n ongezonde leefstijl niet eigen maakt. Let<br />

erop dat uw kind gezond eet, voldoende beweegt en niet te zwaar wordt.<br />

“Als ik zie met hoeveel gemak die andere moeders ijsjes, snoepjes en koekjes uitdelen. Ze<br />

realiseren zich blijkbaar niet hoe slecht het is. Mijn dochter mag dat allemaal niet, hoor. Ik wil<br />

niet dat ze hetzelfde moet meemaken als ik. Ze klaagt wel eens dat ik zo streng ben. Stiekem<br />

voel ik me dan een beetje trots.”<br />

Gevaar<br />

Als de moeder diabetes <strong>type</strong> 2 heeft, is de kans op problemen met de baby iets groter dan<br />

normaal. U kunt problemen echter voorkomen door schommelingen in de bloedglucose tijdens<br />

de zwangerschap te voorkomen. Verder krijgt u extra betgeleiding van de arts of<br />

diabetesverpleegkundige, vanaf het moment dat u zwanger wilt worden.<br />

In de volgende paragraaf kunt u lezen welke voorzorgsmaatregelen u kunt nemen voor en<br />

tijdens uw zwangerschap.<br />

Zwangerschap<br />

Praat met uw arts over uw kinderwens<br />

Bespreek uw kinderwens al voor uw zwangerschap met uw arts, wacht hier niet mee tot u al<br />

zwanger bent. Misschien voelt het wat ongemakkelijk om over zo iets persoonlijks te praten met<br />

uw arts, maar het is erg belangrijk voor de gezondheid van uw kind. Bij vrouwen die zwanger<br />

willen worden, wordt de behandeling namelijk aangepast.<br />

In het ziekenhuis kunt u voordat u zwanger wordt een consult aanvragen waarbij zowel de<br />

gynaecoloog, de internist als de diabetesverpleegkundige aanwezig is. Tijdens dit consult<br />

kunnen de verschillende hulpverleners u vertellen welke extra zorg geboden kan worden.<br />

Andere bloedgiucosewaarden<br />

Als een vrouw zwanger is of probeert te worden, gelden andere waarden voor de bloedglucose:<br />

voor de maaltijd moet de bloedglucosewaarde tussen de 4 en 5, mmol/l liggen<br />

2 uur na de maaltijd mag de bloedglucosewaarde niet boven de 6,7 mmol/l liggen<br />

Deze scherpere waarden maken de kans op afwijkingen bij de baby kleiner. Ook is er minder<br />

kans op complicaties bij de moeder. Als het lukt om de bloedglucose binnen deze grenzen te<br />

houden, zijn de risico’s ongeveer gelijk aan die voor vrouwen die geen diabetes hebben.<br />

Aangepaste behandeling<br />

In de praktijk merkt u het volgende van de aangepaste behandeling:<br />

U krijgt extra medische begeleiding. U krijgt vaker controles, en u krijgt te maken met een<br />

gynaecoloog (thuis bevallen is niet mogelijk). Vaak wordt de begeleiding gedaan door de<br />

internist, diabetesverpleegkundige, diëtist en gynaecoloog samen, maar dit verschilt per<br />

ziekenhuis.<br />

De groei van de baby wordt regelmatig gecontroleerd. Zowel een te langzame als een te<br />

snelle groei komen voor. Daarom wordt de groei regelmatig gecontroleerd met behulp van<br />

echo’s.<br />

U moet stoppen met bloedglucoseverlagende tabletten. U stapt, nog voordat u zwanger<br />

wordt, over op insuline. Hiermee kan de bloedglucose beter gereguleerd worden. Bovendien<br />

is insuline veiliger voor het kind: het kan niet in de bloedbaan van het kind terechtkomen.<br />

Uw bloedglucose moet vaker gecontroleerd worden. Meet vaker uw bloedglucose, bij<br />

voorkeur meerdere malen per dag. Als u nog niet aan zelfcontrole deed, is het waarschijnlijk


nodig dat u hiermee begint. Vraag uw arts om meer informatie.<br />

U moet stoppen met cholesterolverlagende middelen. Cholesterolverlagende medicijnen<br />

kunnen schadelijk zijn voor het ongeboren kind.<br />

Uw bloeddruk wordt vaker gecontroleerd. Een hoge bloeddruk is gevaarlijk voor moeder en<br />

kind. Vandaar dat de bloeddruk vaker gemeten wordt. Mogelijk moet u bloeddrukverlagende<br />

middelen gaan gebruiken. Als u dat al doet, moet u misschien overstappen op een ander<br />

middel: niet alle middelen zijn veilig voor het ongeboren kind.<br />

Extra adviezen<br />

Een aantal adviezen die u al in het begin van de behandeling hebt gehad, worden tijdens de<br />

zwangerschap nog eens extra benadrukt.<br />

Niet roken<br />

Roken is extra gevaarlijk voor mensen met diabetes <strong>type</strong> 2. Daarom krijgt u direct na de<br />

diagnose te horen dat het beter is om te stoppen met roken.<br />

Als u zwanger wilt worden, zal uw arts het advies nog eens herhalen. Roken is ook slecht voor<br />

het ongeboren kind; het verzwakt de weerstand, vertraagt de groei en vergroot de kans op<br />

wiegendood. Als u nog niet gestopt bent, vormt uw zwangerschap een goede aanleiding om dit<br />

alsnog te doen.<br />

“Bij mij is er wel echt een knop omgegaan. Daarvoor nam ik het allemaal niet zo nauw met<br />

die leefstijladviezen, maar nu ging het ineens om een heel nieuw leven. Ik wil dat mijn kindje<br />

dezelfde kansen heeft als ieder ander kind.”<br />

Gezond eten<br />

Uw arts zal benadrukken hoe belangrijk het is dat u gezond eet. Het gaat nu niet alleen om u,<br />

maar ook om uw kind: het is belangrijk dat de baby voldoende voedingsstoffen binnenkrijgt.<br />

Tijdens de zwangerschap hoeft u niet meer te gaan eten dan anders.<br />

Voor voedingsadvies kunt u altijd terecht bij een diëtist. Uw arts stuurt u sowieso door naar een<br />

diëtist als u cholesterolverlagende medicijnen gebruikt en daar vanwege de zwangerschap mee<br />

moet stoppen. Samen met de diëtist kunt dan een aangescherpt dieet samenstellen.<br />

Voor vrouwen met een kinderwens gelden enkele algemene voedingsadviezen - de adviezen<br />

zijn dus ook bedoeld voor vrouwen die geen diabetes hebben. Hieronder noemen we enkele<br />

van die adviezen. Kijk voor een compleet overzicht op de website van het Voedingscentrum<br />

(www.voedingscentrum.nl).<br />

Alle vrouwen met een kinderwens krijgen het advies extra foliumzuur te slikken. Hiermee verkleint<br />

u de kans op een open ruggetje bij de baby. Bij de apotheek en drogist kunt u tabletten met<br />

foliumzuur kopen: gebruik deze tot en met de tiende week van de zwangerschap.<br />

De Gezondheidsraad adviseert vrouwen om tijdens de zwangerschap en bij borstvoeding<br />

dagelijks tien microgram vitamine D extra te gebruiken. Daarnaast is het ook raadzaam extra<br />

ijzer te gebruiken.<br />

Er zijn speciale vitaminetabletten voor zwangere vrouwen te koop, waar precies de goede<br />

hoeveelheden van deze stoffen in zitten. Deze tabletten kunt u gebruiken vanaf het moment<br />

dat u weet dat u zwanger bent. In de tabletten zit voldoende foliumzuur, u kunt dus stoppen<br />

met de tabletjes foliumzuur als u overstapt op de vitaminetabletten. Gebruik geen gewone<br />

vitaminetabletten: hierin kan te veel vitamine A zitten, wat weer tot afwijkingen bij de baby<br />

kan leiden. Vraag zo nodig uw verloskundige, huisarts of diëtist om advies.<br />

Gevaren<br />

Als de behandeling tijdens de zwangerschap niet goed verloopt, kan dit problemen opleveren<br />

voor moeder en kind. Hieronder kunt u lezen wat er mis kan gaan.


Risico’s voor de baby<br />

De baby kan aangeboren afwijkingen hebben. Deze ontstaan in de eerste zes weken van de<br />

zwangerschap. Door de bloedglucose al vóór de zwangerschap scherper te regelen, wordt<br />

de kans op aangeboren afwijkingen kleiner.<br />

De ongeboren baby kan te langzaam groeien. Dit komt vooral voor bij zwangere vrouwen die<br />

al heel lang diabetes hebben en hierdoor ook problemen met hun bloedvaten hebben.<br />

Soms is de ongeboren baby te zwaar. Dit overgewicht wordt veroorzaakt door een te grote<br />

hoeveelheid onderhuids vet bij de baby, omdat hij of zij te veel glucose van de moeder krijgt.<br />

Soms is er te veel vruchtwater. Hierdoor kan een te vroege geboorte optreden. Soms is het<br />

nodig de bevalling voortijdig op te wekken. Een gevolg hiervan kan onder andere zijn dat de<br />

longen van de baby nog niet helemaal ontwikkeld zijn.<br />

De baby kan na de bevalling een hypo krijgen: een te lage bloedglucose. De toevoer van<br />

glucose via de moeder valt na de geboorte opeens weg, zodat de bloedglucose bij de baby<br />

te snel kan dalen. Om deze reden wordt de baby direct na de geboorte zorgvuldig in de<br />

gaten gehouden, vaak in een couveuse.<br />

Risico’s voor de moeder<br />

In het begin van de zwangerschap kunt u vaker last hebben van een hypo. Dit komt omdat<br />

de bloedglucose gaat schommelen, zodat de behoefte aan insuline steeds wisselt. Ook om<br />

deze reden is het nodig de bloedglucose zo scherp mogelijk te reguleren.<br />

Uw ogen worden vaker gecontroleerd, omdat de schommelingen in de bloedglucose een<br />

ongunstig effect op de ogen kunnen hebben.<br />

Extra controle van de schildklier is noodzakelijk, omdat blijkt dat de kans op een ontsteking<br />

van de schildklier groter is bij zwangere vrouwen met diabetes.<br />

Bevalling en borstvoeding<br />

In het ziekenhuis<br />

U krijgt het advies om in het ziekenhuis te bevallen. Dit is het veiligst voor moeder en kind: als<br />

er iets misgaat, kan er direct worden ingegrepen.<br />

Bevalling<br />

In het ziekenhuis wordt de bevalling meestal ingeleid: via een infuus krijgt u een middel<br />

toegediend dat weeën opwekt. U bevalt dus eigenlijk ‘op afspraak’. Meestal vindt de bevalling<br />

plaats in de 38 e week.<br />

De kans op een keizersnee is groter dan normaal als u diabetes hebt. Een reden voor een<br />

keizersnee kan zijn dat het kind te zwaar is: een kind kan te snel groeien als het via de moeder<br />

veel glucose binnenkrijgt.<br />

Tijdens de bevalling wordt de bloedglucose regelmatig gecontroleerd. Voor de zekerheid wordt<br />

u aangesloten aan een infuus: als de bloedglucose te sterk gaat schommelen, krijgt u via het<br />

infuus glucose of insuline toegediend.<br />

“Misschien klinkt het een beetje gek, maar ik bewaar goede herinneringen aan de bevalling.<br />

Ik heb het helemaal zelf gedaan, zonder ruggenprik of vacuumpomp of wat dan ook. Voor het<br />

eerst van mijn leven was ik echt heel trots op mijn lichaam. Daarvoor zag ik mijn lichaam<br />

door die diabetes toch als iets wat niet helemaal in orde was. Sinds de bevalling is dat beeld<br />

radicaal veranderd. Ik heb gewoon zelf een kerngezond kind op de wereld gezet!”<br />

Na de bevalling<br />

Direct na de bevalling wordt de bloedglucose van de baby gecontroleerd. Er bestaat een risico dat<br />

de bloedglucose ineens sterkt zakt, omdat het kind geen glucose meer krijgt via de moeder. De baby<br />

kan dan een hypo krijgen. Vandaar dat het kind enige dagen in het ziekenhuis moet blijven.


Borstvoeding<br />

Ook als u diabetes <strong>type</strong> 2 hebt, kunt u gewoon borstvoeding geven. Voeden is een<br />

inspannende bezigheid: uw bloedglucose kan sterk dalen tijdens het voeden. Houd hier<br />

rekening mee: door iets met koolhydraten te drinken tijdens de voeding kunt u voorkomen dat u<br />

een hypo krijgt.<br />

24. Hulpverlening<br />

In dit hoofdstuk<br />

Verschillende hulpverleners. Er staan veel verschillende hulpverleners voor u klaar als u<br />

diabetes hebt.<br />

Bij de behandeling van diabetes. Bij de behandeling van de diabetes zelf zijn de huisarts,<br />

de internist, de diabetesverpleegkundige, de praktijkverpleegkundige en de diëtist belangrijke<br />

hulpverleners.<br />

Bij voetproblemen. Als er problemen zijn met de voeten, kunt u terecht bij een<br />

podotherapeut of een pedicure die zich heeft gespecialiseerd in de verzorging van de<br />

‘diabetische voet’.<br />

Bij late gevolgen. Bij de behandeling van late complicaties zijn verschillende medisch<br />

specialisten betrokken.<br />

Verschillende hulpverleners<br />

Bij diabetes <strong>type</strong> 2<br />

Als u diabetes hebt, kunt u met veel verschillende hulpverleners te maken krijgen. Vrijwel<br />

iedereen met diabetes <strong>type</strong> 2 krijgt hulp van de huisarts, de diabetesverpleegkundige of<br />

praktijkverpleegkundige of -ondersteuner, en de diëtist. Soms is ook een internist bij de<br />

behandeling betrokken.<br />

Daarnaast kunt u nog met verschillende andere hulpverleners in contact komen. Met welke<br />

precies, is afhankelijk van de behandeling die u nodig hebt. Als u bijvoorbeeld begeleiding nodig<br />

hebt hij het bewegen, wordt er een fysiotherapeut ingeschakeld. Als u medicijnen moet<br />

gebruiken, kunt u aankloppen bij een apotheker. Als u het maar moeilijk kunt accepteren dat u<br />

diabetes hebt, kunt u hulp krijgen van een psycholoog of maatschappelijk werker.<br />

<strong>Diabetes</strong>team<br />

Deze hulpverleners werken nauw samen. Dat is nodig omdat de verschillende behandelingen<br />

zo goed mogelijk op elkaar afgestemd moeten worden. Omdat de hulpverleners als het ware<br />

een team vormen, worden ze ook wel het diabetesteam genoemd.<br />

Zorgplan<br />

Voordat de behandeling begint, maakt u afspraken met de leden van het diabetesteam. Wat is<br />

het doel van de behandeling? Wat doen de hulpverleners voor u doen? Wat moet u zelf doen?<br />

De afspraken worden vastgelegd in een zorgplan. Samen met u zorgen de hulpverleners ervoor<br />

dat het zorgplan ten uitvoer wordt gebracht. De behandelend arts, dus de huisarts of de<br />

internist, is eindverantwoordelij ke.<br />

Als er complicaties ontstaan<br />

Na verloop van tijd kunnen er complicaties ontstaan. Als er problemen zijn met de voeten kunt u<br />

terecht bij een podotherapeut of een gespecialiseerde pedicure. Bij andere complicaties, zoals<br />

hart- en vaatziekten of nierproblemen, wordt u doorverwezen naar een medisch specialist.


Bij de behandeling van diabetes<br />

Overzicht<br />

Bij de behandeling van diabetes zijn veelal de volgende hulpverleners betrokken:<br />

huisarts<br />

internist<br />

diabetesverpleegkundige<br />

praktijkondersteuner, praktijkverpleegkundige<br />

diëtist<br />

Huisarts<br />

Waarschijnlijk is uw huisarts de eerst bij wie u terecht bent gekomen met uw klachten. Mogelijk<br />

heeft hij of zij ook de diagnose gesteld. De huisarts kan veel voor u doen: hij of zij kan u helpen<br />

met de behandeling, u en uw partner informatie geven over diabetes en uw vragen<br />

beantwoorden. Ook kan de huisarts verwijzen naar andere hulpverleners die betrokken zijn bij<br />

de behandeling van diabetes, zoals de diëtist, medisch specialisten of de wijkverpleging.<br />

Daarnaast kan de huisarts, vaak in samenwerking met de internist, enkele speciale taken<br />

hebben. Dit zijn bijvoorbeeld het aanpassen van de behandeling in bijzondere situaties (zoals<br />

koorts) en het helpen in noodsituaties, zoals bij ernstige hypo’s. Verder kan de huisarts de<br />

periodieke en jaarlijkse controles doen. Bij sommige klachten kan hij of zij u behandelen, zoals<br />

wondjes aan de voet.<br />

Internist<br />

Er zijn internisten die gespecialiseerd zijn in de behandeling van diabetes. De internist is vooral<br />

betrokken bij de behandeling van mensen met diabetes <strong>type</strong> 2 die meerdere malen per dag<br />

insuline moeten gebruiken of bijkomende aandoeningen hebben.<br />

De internist kan ook de diagnose stellen en helpen met het instellen op insuline. Hierbij zal de<br />

internist soms lichamelijk onderzoek doen of andere onderzoeken laten doen, zoals<br />

laboratoriumonderzoek. Soms verwijst de internist naar andere hulpverleners, zoals andere<br />

medische specialisten, de diëtist of de oogarts.<br />

Kinderarts<br />

De kinderarts doet hetzelfde als de internist, maar dan bij kinderen met diabetes. De ouders<br />

worden altijd nauw bij de behandeling betrokken.<br />

<strong>Diabetes</strong>verpleegkundige<br />

Een diabetesverpleegkundige is opgeleid als verpleegkundige en heeft zich later gespecialiseerd in<br />

diabetes. <strong>Diabetes</strong>verpleegkundigen kunnen veel voor u doen. Allereerst kunnen zij veel informatie<br />

geven: over de diabetes zelf, de behandeling en het aanpassen van de behandeling in bijzondere<br />

situaties. Daarnaast kunnen zij veel praktische hulp geven. Bijvoorbeeld: bij het spuiten van insuline<br />

en het controleren van de bloedglucose.<br />

De diabetesverpleegkundige speelt ook een belangrijke rol als u moet leren om zelf uw<br />

bloedglucose te regelen. Hij of zij legt u uit welke invloed onder andere medicijnen, voeding en<br />

beweging hebben op de bloedglucose. Bovendien leert hij of zij u om hiermee te ‘spelen’, zodat<br />

uw bloedglucose onder allerlei omstandigheden goed gereguleerd blijft.<br />

Verder kunt u bij hem of haar terecht met vragen over de praktische gevolgen van de diabetes.<br />

Bijvoorbeeld: kan ik op vakantie, kan mijn kind met diabetes gewoon naar school, welke hulp<br />

kan ik eventueel thuis krijgen enzovoort. <strong>Diabetes</strong>verpleegkundigen kunnen u dus helpen om te<br />

leren leven met diabetes.


“In de loop der jaren ben ik de diabetesverpleegkundige bijna als een vriendin gaan zien. Ik<br />

zie haar natuurlijk regelmatig en ze weet precies hoe het me gaat. Ik praat met haar over<br />

mijn vakantie, over feestjes die ik heb bezocht, over de drukte op het werk... Ze luistert altijd<br />

vol belangstelling. Natuurlijk, het is haar werk, maar toch... ik heb het idee dat ze me best<br />

graag mag.”<br />

Ook in speciale situaties, bijvoorbeeld als u bent opgenomen in het ziekenhuis of als u zwanger<br />

bent, wordt u begeleid door diabetesverpleegkundige.<br />

Praktijkondersteuner, praktijkverpleegkundige<br />

‘Praktijkondersteuner’ is een wat verwarrende term: eigenlijk kan iedereen die de huisarts<br />

ondersteunt hiermee aangeduid worden. In deze teksten bedoelen wij met ‘praktijkondersteuner’<br />

echter de doktersassistente die een opleiding tot praktijkondersteuner heeft gevolgd. Het gaat om<br />

een tweejarige opleiding waarin de assistente veel leert over chronische zorg. Na de opleiding kan<br />

de assistente de huisarts beter ondersteunen bij bepaalde taken.<br />

De praktijkverpleegkundige heeft een vervolgopleiding gedaan en kan de totale zorg in de<br />

huisartsenpraktijk doen Hij of zij werkt dus in de huisartsenpraktijk, naast de huisarts en de<br />

assistente.<br />

De praktijkverpleegkundige helpt u bij het inpassen van de diabetes in uw dagelijks leven. Zij<br />

geeft u informatie over wat diabetes is, over medicijngebruik, over bloedglucosemetingen,<br />

zelfcontrole, voetverzorging, over de behandeling van te hoge en te lage bloedglucose en hoe<br />

de bloedglucosewaarde beïnvloed wordt door beweging en koorts.<br />

De praktijkverpleegkundige geeft niet alleen zorg aan mensen met diabetes, maar bijvoorbeeld<br />

ook aan mensen met astma, COPD, hart- en vaatziekten, ouderen en mensen die willen<br />

stoppen met roken.<br />

Diëtist<br />

Nadat u te horen hebt gekregen dat u diabetes hebt, wordt u verwezen naar een diëtist.<br />

Voeding speelt immers een belangrijke rol in de behandeling van diabetes.<br />

Een diëtist geeft een persoonlijk voedingsadvies: hij of zij kijkt naar uw persoonlijke situatie en<br />

houdt rekening met uw manier van leven. De adviezen zijn heel praktisch, de diëtist houdt<br />

rekening met allerlei verschillende situaties. De diëtist staat u ook bij als u wilt afvallen.<br />

Bij voetproblemen<br />

Podotherapeut<br />

Een podotherapeut is gespecialiseerd in het behandelen van voetproblemen. U kunt veel aan<br />

een podotherapeut hebben, zowel hij kleinere (dikke nagels, overtollig eelt, ingegroeide nagels<br />

et cetera) als grotere problemen (afwijkingen van de stand van de voeten of moeilijk te<br />

behandelen wondjes et cetera).<br />

Bovendien kan de podotherapeut u advies geven over de voetverzorging en over geschikte<br />

schoenen en sokken. Ten slotte kan de podotherapeut helpen met bijvoorbeeld inlegzolen of<br />

andere aanpassingen van de schoen.<br />

Praktische informatie<br />

Podotherapeuten werken in het ziekenhuis of anders in een privépraktijk: zie de website van de<br />

Nederlandse Vereniging voor Podotherapeuten (www.podotherapie.nl) voor adressen. Voor een<br />

bezoek aan de podotherapeut moet de huisarts of medisch specialist een verwijzing geven.


Pedicure<br />

Een pedicure is opgeleid voor het verzorgen van voeten. Een pedicure met aantekening<br />

‘diabetische voet’ heeft zich gespecialiseerd in voetverzorging bij mensen met diabetes.<br />

Een pedicure kan vaak helpen bij ‘kleine’ voetproblemen, zoals overtollig eelt of problemen met<br />

de nagels. Een pedicure kan u doorverwijzen naar een arts of podotherapeut, als zij ‘grotere’<br />

voetproblemen signaleert of vermoedt.<br />

Praktische informatie<br />

Een pedicure is te vinden in het ziekenhuis of in een privépraktijk: zie www.provoet.nl. De<br />

kosten voor een pedicure worden meestal niet vergoed: vraag uw zorgverzekeraar om meer<br />

informatie.<br />

Bij late gevolgen<br />

Overzicht<br />

bij aandoeningen van het zenuwstelsel: neuroloog<br />

bij oogproblemen: oogarts<br />

bij nierproblemen: nefroloog<br />

bij erectiestoornissen: uroloog<br />

bij huidproblemen: dermatoloog<br />

bij problemen met de bloedvaten: vaatchirurg<br />

bij hartproblemen: cardioloog<br />

bij ernstige voetproblemen: orthopeed<br />

bij problemen met lopen: revalidatiearts<br />

Voor deze medisch specialisten heb u een verwijzing van de huisarts of internist nodig.<br />

Neuroloog<br />

De neuroloog is gespecialiseerd in aandoeningen van het zenuwstelsel. De neuroloog wordt<br />

ingeschakeld als u last krijgt van late complicaties die te maken hebben met de zenuwen.<br />

Bijvoorbeeld: minder gevoelige voeten en handen of tintelingen.<br />

Oogarts<br />

De oogarts is gespecialiseerd in aandoeningen van de ogen. Uw ogen worden regelmatig door<br />

de oogarts gecontroleerd: op zijn minst een keer per jaar. U komt ook met de oogarts in<br />

aanraking als u last hebt van late complicaties die met de ogen te maken hebben.<br />

Nefroloog<br />

Een nefroloog is een internist die gespecialiseerd is in nierproblemen. U krijgt met hem of haar te<br />

maken als u last krijgt van late complicaties die te maken hebben met de nieren. Bijvoorbeeld:<br />

minder goed werkende nieren.<br />

Uroloog<br />

Een uroloog is gespecialiseerd in problemen met de urinewegen en de mannelijke<br />

geslachtsorganen. U kunt met de uroloog te maken krijgen als u last hebt van klachten op dit<br />

gebied. Bijvoorbeeld: moeite om een erectie te krijgen.<br />

Dermatoloog<br />

Een dermatoloog is gespecialiseerd in huidproblemen. U krijgt met hem of haar te maken als u<br />

last krijgt van een diabetische voet of met huidontstekingen.


Vaatchirurg<br />

Een vaatchirurg is gespecialiseerd in het opereren van de bloedvaten. Hij of zij wordt<br />

ingeschakeld als er late complicaties zijn die te maken hebben met de bloedvaten.<br />

Cardioloog<br />

De cardioloog is gespecialiseerd in het hart en de grote bloedvaten. De cardioloog wordt<br />

ingeschakeld als u hiermee problemen krijgt.<br />

Orthopeed<br />

De orthopeed is gespecialiseerd in problemen van de gewrichten en wordt ingeschakeld als u<br />

last krijgt van een diabetische voet.<br />

Revalidatiearts<br />

De revalidatiearts is gespecialiseerd in hulp bij onder meer problemen met lopen.<br />

25. Organisaties: steun<br />

In dit hoofdstuk<br />

<strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland. <strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland (DVN) is de Nederlandse<br />

patiëntenorganisatie voor mensen met diabetes en hun naasten.<br />

<strong>Diabetes</strong> Fonds. Het <strong>Diabetes</strong> Fonds zamelt geld in voor, onder meer, het wetenschappelijk<br />

onderzoek naar diabetes.<br />

<strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland<br />

Hulp en steun<br />

Bij <strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland (DVN) kunt u op een makkelijke manier aan begrijpelijke,<br />

betrouwbare en praktische informatie komen. Ook voor een luisterend oor of voor vragen in<br />

noodsituaties kunt u terecht bij DVN. Bovendien kunt u via de vereniging gebruik maken van<br />

een collectieve zorgverzekering en diverse andere verzekeringen.<br />

Op zoek naar informatie?<br />

<strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland biedt u onafhankelijke informatie over diabetes.<br />

<strong>Diabetes</strong>liin<br />

Voor al uw vragen over diabetes en leven met diabetes kunt u terecht bij de <strong>Diabetes</strong>lijn 033 -<br />

463 05 66, info@dvn.nl. De <strong>Diabetes</strong>lijn is voor leden 24 uur per dag, zeven dagen in de week<br />

bereikbaar (‘s nachts alleen voor noodgevallen).<br />

Cursussen<br />

DVN biedt een uitgebreid cursuspakket. Er zijn landelijke en/of regionale cursussen. Wilt u zich<br />

opgeven voor een cursus of activiteit of folders of ander informatiemateriaal bestellen, u<br />

aanmelden als lid of vragen stellen over uw lidmaatschap? De klantenservice van DVN is<br />

dagelijks van 9.00 tot 17.00 uur bereikbaar op 033 - 463 05 66 of per mail via info@dvn.nl.<br />

“In het begin heb ik alle informatie gelezen die er maar te vinden was. Alles wilde ik weten. Ik<br />

heb m’n arts de kop gek gevraagd, de bibliotheek platgelopen en zelfs leren internetten,<br />

omdat ik had gehoord dat daar veel informatie te vinden is. En uiteraard ben ik lid geworden<br />

van DVN. In het begin belde ik heel vaak de <strong>Diabetes</strong>lijn. Ze leerden me daar al snel kennen,<br />

maar verbaasd waren ze geloof ik niet. Kennelijk zijn er meer mensen zoals ik.”


Diabc<br />

Leden en donateurs ontvangen maandelijks het magazine Diabc over voluit leven met diabetes:<br />

vol met persoonlijke ervaringen, vragen en verhalen, het laatste nieuws over onderzoek naar<br />

diabetes en politieke en maatschappelijke ontwikkelingen die belangrijk zijn voor mensen met<br />

diabetes. Diabc brengt nieuws voor mensen met diabetes <strong>type</strong> 1 en 2, en voor jong en oud.<br />

Ook het groeiende aanbod van producten en diensten van de DVN, cursussen, themadagen en<br />

activiteiten ontbreken niet. Door alle informatie wordt u zelf deskundige op het gebied van<br />

diabetes. Dat is wel zo handig tijdens afspraken met uw behandelaar.<br />

<strong>Diabetes</strong> Zorgwijzer<br />

De <strong>Diabetes</strong> Zorgwijzer is een toegankelijk overzicht van de zorg voor volwassenen met<br />

diabetes <strong>type</strong> 2. Dankzij dit boekje weet u beter wat u van zorgverleners kunt verwachten en<br />

wat u zelf kunt bijdragen aan de behandeling. DVN werkt momenteel ook aan Zorgwijzers voor<br />

kinderen en adolescenten en voor zwangere vrouwen.<br />

Internet<br />

Op internet kunt u veel informatie over diabetes vinden. Maar niet alle informatie is even<br />

betrouwbaar. De informatie van DVN is dat wel.<br />

DVN heeft verschillende informatieve websites:<br />

Op www.dvn.nl vindt u alles over de producten van DVN en onderwerpen waar DVN voor<br />

strijdt. Kennis over diabetes en leven met diabetes vindt u in een apart gedeelte.<br />

De site www.sugarkids.nl is speciaal voor kinderen, met leuke tips, spelletjes en een<br />

spreekbeurt.<br />

Daarnaast is er veel informatie te vinden op www.diabetesforum.nl, het grootste<br />

diabetesforum van Nederland.<br />

In 2010 is DVN gestart met een digitaal portaal: www.mijndiabetes.nl. Op deze persoonlijke<br />

pagina vindt u alle informatie rondom uw diabetes hij elkaar, zoals medische<br />

wetenswaardigheden en directe links met de eigen verzekeraar, de hulpmiddelenleverancier,<br />

directe toegang tot het persoonlijk dossier van de zorgverlener, en het interactieve<br />

educatieprogramma DIEP.<br />

Speciaal voor jongeren met diabetes is er de Sugar-hyve: www.sugar-nl.hyves.nl. Via deze<br />

pagina kunnen jongeren met elkaar in contact komen, ervaringen uitwisselen en zien welke<br />

activiteiten er voor hen worden georganiseerd.<br />

DVN heeft een digitale cursus ontwikkeld voor mensen die hypo’s niet goed herkennen: Hypo<br />

Unawareness. Deze cursus kunt u thuis - online - volgen. Met behulp van informatie,<br />

opdrachten, opdrachten, vragen en een digitale coach leert u hoe u hypo’s kunt voorspellen,<br />

herkennen en voorkomen.<br />

En niet te vergeten uiteraard: diabeteshulp<br />

Op zoek naar persoonlijk contact?<br />

Ervaringsdeskundigen<br />

Als u het prettig vindt om een persoonlijk antwoord op uw vragen te krijgen, kunt u terecht bij<br />

ervaren mensen met diabetes speciaal zijn opgeleid om u hierbij te helpen. Zij zijn volledig op<br />

de hoogte van alle ontwikkelingen op het gebied van diabetes. Daarvoor kunt u 24 uur per dag<br />

(‘s nachts alleen in noodgevallen) bellen naar de <strong>Diabetes</strong>lijn: 033 - 463 05 66. Ook kunt u<br />

terecht bij één van de <strong>Diabetes</strong> Ervaringsdeskundigen bij u in de buurt. Neem voor<br />

contactgegevens contact op met de klantenservice van DVN.<br />

In de regio<br />

DVN is onderverdeeld in 21 regio’s. Als lid wordt u ingedeeld bij een werkgebied en krijgt u<br />

uitnodigingen voor regionale activiteiten, zoals themabijeenkomsten, lezingen of sportieve<br />

activiteiten.


Webwinkel<br />

DVN heeft een eigen webwinkel voor diabeteshulpmiddelen. In de online winkel kunt u<br />

gemakkelijk en voordelig uw hulpmiddelen bestellen. Door via de DVN te bestellen, steunt u het<br />

werk van de vereniging. Kijk op www.dvnwinkel.nl.<br />

Lid worden<br />

DVN is met 58.000 leden de grootste patiëntenvereniging van het land. Het grote aantal leden<br />

maakt het mogelijk dat de vereniging sterk staat om uw belangen te behartigen bij onder meer<br />

verzekeraars en de overheid. Dat heeft er bijvoorbeeld in 2007 toe geleid dat ook mensen met<br />

diabetes die geen insuline gebruiken, teststrips vergoed krijgen.<br />

Als lid krijgt u onder meer elf keer per jaar het magazine Diabc, uitnodigingen voor<br />

afdelingsbijeenkomsten, de mogelijkheid tot het volgen van DVN-cursussen en -activiteiten,<br />

korting op verzekeringen en de mogelijkheid om makkelijk in contact te komen met andere<br />

mensen met diabetes. Daarbij ondersteunt u DVN in haar strijd voor goede zorg en een beter<br />

leven voor alle mensen met diabetes.<br />

Adres<br />

<strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland<br />

Postbus 470, 3830 AM Leusden,<br />

<strong>Diabetes</strong>lijn: 033 - 463 05 66 info@dvn.nl, www.dvn.nl, www.sugarkids.nl (6 - 12 jaar),<br />

www.mijndvn.nl. www.sugar-nl.hyves.nl, www.diabetesforum.nl<br />

<strong>Diabetes</strong> Fonds<br />

In het kort<br />

Het <strong>Diabetes</strong> Fonds financiert wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoek is gericht op het genezen<br />

en voorkomen van diabetes. Daarnaast is het ook de bedoeling dat de levenskwaliteit van mensen<br />

met diabetes verbetert dankzij dit onderzoek. Het <strong>Diabetes</strong> Fonds geeft ook voorlichting: als<br />

diabetes tijdig wordt herkend en behandeld, kunnen ernstige problemen worden voorkomen.<br />

Fondsenwerving<br />

Jaarlijks collecteren ongeveer 30.000 vrijwilligers voor Geef voor diabetes. Het fonds heeft zo’n<br />

120.000 donateurs en ontvangt daarnaast geld van de Sponsorloterij en uit schenkingen en<br />

legaten. De inkomsten worden besteed aan wetenschappelijk onderzoek en voorlichting.<br />

Wetenschappelijk onderzoek<br />

Elk jaar besteedt het fonds ruim vier miljoen euro aan wetenschappelijk onderzoek en de<br />

opleiding van veelbelovende jonge onderzoekers. Bij het onderzoek gaat het om de preventie,<br />

opsporing en behandeling van diabetes. Het fonds hoopt dat diabetes op den duur geheel kan<br />

word een uitgebannen.<br />

Voorlichting<br />

De voorlichting richt zich op een algemeen publiek, bijvoorbeeld via Teleac. Het fonds wil<br />

duidelijk maken dat diabetes een ernstige aandoening is die veel voorkomt: ruim 850.000<br />

Nederlanders hebben diabetes, en jaarlijks komen daar zo’n 70.000 mensen bij. Iedereen kan<br />

diabetes krijgen: jong en oud, dik en dun. Door goede voorlichting te geven, wil het fonds<br />

bereiken dat mensen diabetes eerder herkennen en op tijd hulp zoeken. Ook kunt u via<br />

www.diabetesfonds.n1 informatie aanvragen en/of brochures downloaden.


Het fonds steunen<br />

Er zijn verschillende manieren om het <strong>Diabetes</strong> Fonds te steunen. U kunt als vrijwilliger meehelpen<br />

bij de jaarlijkse huis-aan-huiscollecte. U kunt het fonds ook financieel steunen, bijvoorbeeld door<br />

donateur te worden, door een schenking of een legaat. Voor meer informatie kunt u bellen (033 -<br />

462 20 55), mailen (info@diabetesfonds.nl) of kijken op de website (www.diabetesfonds.nl).<br />

Adres<br />

<strong>Diabetes</strong> Fonds, Stationsplein 139, 3818 LE Amersfoort, 033 - 462 20 55<br />

info@diabetesfonds.nl, www.diabetesfonds.nl<br />

26. Ziektekosten<br />

In dit hoofdstuk<br />

In het kort. Een ziekte of handicap kan u flink op kosten jagen. De behandeling, de<br />

medicijnen, hulpmiddelen: het kost allemaal geld, veel geld. Gelukkig zijn er verschillende<br />

regelingen die deze kosten — geheel of gedeeltelijk — vergoeden.<br />

Zorgverzekering. De meeste ‘gewone’ ziektekosten worden vergoed via de zorgverzekering.<br />

U bent verplicht een verzekering voor het basispakket af te sluiten: een verzekering tegen de<br />

meest voorkomende kosten. Daarnaast kunt u nog een aanvullende verzekering afsluiten.<br />

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Sommige zorg is zo duur dat u zich er niet tegen<br />

kunt verzekeren met een gewone ziektekostenverzekering. De kosten zijn te hoog. Het gaat<br />

dan bijvoorbeeld om langdurige opname in een instelling. Deze zorg wordt grotendeels<br />

betaald uit een gemeenschappelijke pot: de AWBZ.<br />

Wet maatschappelijke ondersteuning. De kosten van de AWBZ mogen niet te hoog<br />

oplopen. Daarom wil de overheid graag dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven<br />

wonen en zo veel mogelijk meedoen in de samenleving. Als u hierbij hulp nodig hebt, kunt u uw<br />

gemeente om ondersteuning vragen - op grond van de Wmo-regeling. U kunt bijvoorbeeld vragen<br />

om een rolstoel of om thuiszorg. Wat u wel en niet vergoed krijgt, verschilt per gemeente. Bij het<br />

Wmo-loket van uw gemeente kunt u terecht voor meer informatie.<br />

Persoonsgebonden budget. Komt u in aanmerking voor een vergoeding via de AWBZ? U<br />

kunt er dan voor kiezen om het geld direct aan u te laten uitkeren. Daarmee kunt u dan zelf<br />

zorg ‘inkopen’. U kunt bijvoorbeeld zelf iemand aannemen die u gaat verzorgen of begeleiden.<br />

Deze regeling heet persoonsgebonden budget (PGB). Een persoonsgebonden budget<br />

is soms ook mogelijk via de Wmo.<br />

Bijzondere bijstand. Soms krijgt u te maken met kosten waarvoor u geen vergoeding krijgt.<br />

Voor mensen met een laag inkomen kan dat erg vervelend zijn. Als u bijvoorbeeld in de<br />

bijstand zit, is een nieuwe bril bijna niet te betalen. U kunt dan bij uw gemeente Bijzondere<br />

bijstand aanvragen: misschien komt u in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten<br />

of voor een lening. De regels verschillen per gemeente, laat u daarom goed informeren vóér<br />

u kosten maakt.<br />

Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. Als u chronisch ziek of<br />

gehandicapt bent, maakt u - naast ziektekosten - vaak nog extra kosten. U hebt misschien<br />

meer beddengoed nodig omdat u veel rust nodig hebt, of u hebt hogere stookkosten omdat u<br />

vaker thuis bent. Voor dit soort kosten krijgt u een keer per jaar een tegemoetkoming in de<br />

kosten. Hiervoor hoeft u zelf geen actie te ondernemen, u ontvangt hem vanzelf. Deze<br />

tegemoetkoming is vastgelegd in de Wtcg. De Wtcg omvat nog een aantal andere<br />

regelingen: het is onder meer mogelijk om bepaalde kosten van de belasting af te trekken.<br />

Vooraf<br />

Dit hoofdstuk biedt een overzicht van de belangrijkste onderwerpen op het gebied van<br />

ziektekosten. Omdat deze onderwerpen voor veel patiënten van belang zijn, wordt de informatie


ook gebruikt in uitgaven over andere aandoeningen. De tekst heeft om deze reden een<br />

algemeen karakter.<br />

Over de onderwerpen in deze tekst is meer informatie beschikbaar, die hier vanwege<br />

ruimtegebrek niet opgenomen kon worden. U kunt deze informatie gratis aanvragen via<br />

info@stichtingseptember.nl. Vermeld in de adresregel: lange versie ziektekosten.<br />

in het kort<br />

Door uw ziekte maakt u kosten<br />

Waarschijnlijk is het niet het eerste waar u aan denkt als u te horen krijgt dat u chronisch ziek<br />

bent. Maar na verloop van tijd wordt het vanzelf duidelijk: door uw ziekte wordt u op kosten<br />

gejaagd. Een bezoek aan de specialist, een behandeling, medicijnen of bijvoorbeeld een<br />

lidmaatschap van een patiëntenorganisatie: het kost allemaal geld.<br />

Vergoeding van ziektekosten<br />

Al deze kosten vormen samen uw ‘ziektekosten’. Ziektekosten hoeft u niet allemaal zelf te<br />

betalen, vaak kunt u - een gehele of gedeeltelijke - vergoeding krijgen. Dat gebeurt via de<br />

volgende regelingen:<br />

Zorgverzekering (basispakket en aanvullende verzekering)<br />

Algemene wet bijzondere ziektekosten<br />

Wet maatschappelijke ondersteuning<br />

Persoonsgebonden budget<br />

Bijzondere bijstand<br />

Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten<br />

Welke regeling bij welke kosten?<br />

Zoals u ziet zijn er verschillende regelingen. Dat maakt het wel eens lastig om de juiste regeling te<br />

vinden. Wordt iets nu wel of niet vergoed, voor welke regeling komt u in aanmerking, waar kunt u die<br />

vergoeding aanvragen... het antwoord op deze vragen is niet meteen voorhanden. Vaak gelden er<br />

ook nog bepaalde voorwaarden of krijgt u maar een deel van de kosten vergoed.<br />

Al met al kunnen de regelingen heel wat hoofdbrekens opleveren. Vraag advies aan een<br />

hulpverlener als u er zelf niet uitkomt. U kunt onder meer terecht bij uw huisarts, een<br />

maatschappelijk werker of bij MEE Nederland (www.mee.nl).<br />

In dit hoofdstuk vindt u een korte uitleg van de verschillende regelingen. Steeds wordt<br />

aangegeven bij welke organisaties of op welke websites u meer informatie kunt vinden over de<br />

desbetreffende regeling.<br />

Zorg voor actuele informatie<br />

De regelingen kunnen veranderen. Als u met een van de genoemde regelingen te maken krijgt,<br />

zorg er dan voor dat u beschikt over de meest actuele informatie. Vraag ernaar bij uw<br />

zorgverzekeraar of bij de instantie die de regeling uitvoert. Ook patiëntenverenigingen<br />

beschikken vaak over up to date informatie.<br />

In het kort<br />

Door uw ziekte of handicap maakt u kosten.<br />

Deze kosten kunt u vaak vergoed krijgen. Daarvoor bestaan verschillende regelingen.<br />

Soms krijgt u niet alles vergoed, maar slechts een deel.<br />

Bij het aanvragen van een vergoeding kunt u hulp krijgen.


Zorgverzekering<br />

Verplichte verzekering<br />

Het merendeel van de ziektekosten krijgt u vergoed via de zorgverzekering. Iedereen heeft een<br />

zorgverzekering, het is zelfs verplicht er een te hebben. Als u een zorgverzekering wilt afsluiten<br />

is het van belang dat u op de hoogte bent van de volgende zaken.<br />

De verzekering bestaat in ieder geval uit een basispakket. Dit pakket is voor iedereen<br />

hetzelfde.<br />

Daarnaast kunt u nog een aanvullende verzekering afsluiten. Dit is niet verplicht.<br />

Voor de verzekering betaalt u een maandelijkse premie.<br />

Een deel van uw ziektekosten moet u zelf betalen: dit is het verplicht eigen risico.<br />

U kunt zelf kiezen bij wie u zich verzekert.<br />

Als uw inkomen onder een bepaalde grens ligt, kunt u een tegemoetkoming in de kosten<br />

krijgen: een zorgtoeslag.<br />

Basispakket<br />

Iedereen die in Nederland woont of werkt moet een basisverzekering hebben. De<br />

basisverzekering vergoedt de standaardzorg (ook wel: basiszorg) van huisarts, ziekenhuis of<br />

apotheek. Wat er precies in het ‘basispakket’ zit, wordt jaarlijks bepaald door de overheid.<br />

Beperkingen en voorwaarden<br />

Als iets is opgenomen in het basispakket, wil dat nog niet zeggen dat u het volledig vergoed<br />

krijgt. Vaak gelden er allerlei beperkingen en voorwaarden. Bij fysiotherapie worden<br />

bijvoorbeeld de eerste twaalf behandelingen (2011) niet vergoed.<br />

Daarnaast krijgt u te maken met het eigen risico: dit betekent dat u een deel van de gemaakte<br />

kosten zelf moet betalen.<br />

Meer informatie<br />

Meer informatie over de inhoud van het basispakket vindt u op de website www.kiesbeter.nl.<br />

Natuurlijk kunt u ook terecht bij uw zorgverzekeraar.<br />

Aanvullende verzekering<br />

Niet alle zorg wordt vergoed vanuit het basispakket. Dit zit er bijvoorbeeld niet in: hulp van de<br />

tandarts, de ‘pil’, alternatieve geneeswijzen, de eerste twaalf behandelingen fysiotherapie. Voor<br />

deze zorg kunt u een aanvullende verzekering afsluiten. Een aanvullende verzekering is niet<br />

verplicht: het is helemaal aan u of u zo’n verzekering wel of niet neemt.<br />

Verzekeraars bieden verschillende aanvullende pakketten aan. Laat u van tevoren goed informeren,<br />

en kies een pakket dat goed bij uw situatie aansluit. Op www.kiesbeter.nl vindt u een ‘zoekhulp<br />

chronische ziekte’, hiermee kunt u speuren naar een verzekering die goed bij u past.<br />

Premie<br />

Voor uw verzekering betaalt u een maandelijkse premie. Het is niet precies te zeggen hoe hoog<br />

deze is. Het bedrag is onder meer afhankelijk van uw polis: hebt u bijvoorbeeld een aanvullend<br />

pakket of niet? Voor het basispakket betaalt u rond de € 1.211,- (2011) per jaar. De premies<br />

verschillen per verzekeraar, daarom is het raadzaam eerst premies te vergelijken voor u een<br />

verzekering afsluit.<br />

Collectieve verzekering<br />

Mogelijk kunt u meedoen aan een collectieve verzekering, bijvoorbeeld via uw werk of via een<br />

ouderen- of patiëntenorganisatie. Omdat u met meerdere mensen tegelijk een verzekering afsluit<br />

krijgt u korting. U betaalt minder premie dan wanneer u in uw eentje een verzekering afsluit.


Kinderen: gratis<br />

Voor kinderen tot 18 jaar hoeft u geen premie voor de basisverzekering te betalen. Zij zijn met u<br />

‘meeverzekerd’.<br />

Eigen risico<br />

Een deel van de kosten die u hebt gemaakt moet u zelf betalen. Dit is het ‘verplicht eigen risico’.<br />

Voor 2011 is het eigen risico vastgesteld op € 170,-.<br />

Het eigen risico geldt voor verzekerden van 18 jaar en ouder. Kinderen hebben dus geen<br />

eigen risico.<br />

Sommige kosten vallen niet onder het eigen risico. Dit zijn onder meer de kosten voor de<br />

huisarts, verloskundige zorg en kraamzorg. Deze kosten worden wel volledig vergoed. Ook<br />

een griepprik kost u niets als u tot een ‘risicogroep’ behoort. Dat geldt ook voor deelname<br />

aan een bevolkingsonderzoek. Als u orgaandonor bij leven bent, vallen nacontroles ook niet<br />

onder het eigen risico.<br />

Voorbeeld<br />

Mevrouw Jansen gaat in maart naar de huisarts. Ze krijgt medicijnen voorgeschreven die € 75,kosten.<br />

In juli gaat ze nog een keer naar de huisarts met haar dochtertje. Ook haar dochtertje<br />

krijgt medicijnen voorgeschreven, deze kosten € 35,-.<br />

Aan het eind van het jaar krijgt mevrouw Jansen de afrekening van haar eigen risico. Ze moet<br />

alleen haar eigen medicijnen betalen: € 75,-. Immers: het verplicht eigen risico geldt alleen voor<br />

personen vanaf 18 jaar.<br />

Tegemoetkoming<br />

Mensen die chronisch ziek of gehandicapt zijn, maken altijd ziektekosten en zullen dus altijd<br />

gebruik moeten maken van hun verplicht eigen risico. Zij krijgen een tegemoetkoming in de<br />

kosten. Voor 2010 bedroeg de compensatie eigen risico € 54,-. De compensatie voor 2011<br />

wordt in de loop van het jaar vastgesteld.<br />

Dit bedrag wordt aan het eind van het jaar uitgekeerd door het Centraal Administratiekantoor<br />

(CAK). Neem contact op met het CAK (www.hetcak.nl) als u deze compensatie niet krijgt en van<br />

mening bent dat u er wel voor in aanmerking komt.<br />

Vrijwillig eigen risico<br />

Naast het verplichte eigen risico kunt u ook nog kiezen voor een vrijwillig eigen risico. De<br />

hoogte van vrijwillige eigen risico kunt u meestal zelf bepalen. Het kan oplopen tot maximaal €<br />

500,-. Hoe hoger het eigen risico, hoe minder premie u betaalt.<br />

Meer informatie<br />

De eigen-risico-regeling wordt vrijwel ieder jaar aangepast, kijk voor actuele informatie op de<br />

website van het College voor Zorgverzekeringen: www.cvz. nl.<br />

Zelf een zorgverzekeraar kiezen<br />

Een zorgverzekering sluit u af bij de zorgverzekeraar van uw keuze. Zoals gezegd biedt elke<br />

zorgverzekeraar hetzelfde — wettelijk bepaalde — basispakket. De premie en voorwaarden<br />

verschillen echter per zorgverzekeraar. Ook biedt iedere verzekeraar eigen aanvullende<br />

pakketten aan.<br />

Een goede website om zorgverzekeringen met elkaar te vergelijken is www.kiesbeter.nl. Ook de<br />

websites van de zorgverzekeraars zelf geven informatie over het basispakket en de<br />

aanvullende verzekeringen.


Acceptatieplicht<br />

Voor het basispakket hebben zorgverzekeraars een acceptatieplicht. Als u een zorgverzekering<br />

wilt afsluiten, moeten ze daar wel op ingaan - hoe ziek u ook bent. Ook mogen ze u geen<br />

hogere premie vragen, iedereen betaalt dezelfde premie.<br />

Voor het aanvullende pakket geldt geen acceptatieplicht. Een verzekeraar mag u dus weigeren,<br />

bijvoorbeeld omdat u chronisch ziek bent of omdat u al wat ouder bent. Dit heet ‘medische<br />

selectie’. Medische selectie wordt niet altijd toegepast. Voor meer informatie kunt u terecht bij<br />

de verzekeraars.<br />

Zorgtoeslag<br />

Als uw inkomen onder een bepaalde grens ligt, kunt u een tegemoetkoming krijgen in de kosten<br />

van uw zorgverzekering. Dit is de zorgtoeslag. U moet de zorgtoeslag zelf aanvragen bij de<br />

Belastingdienst. Kijk voor meer informatie op www.toeslagen.nl.<br />

In het kort<br />

Iedereen in Nederland is verplicht een zorgverzekering af te sluiten.<br />

Deze bestaat in ieder geval uit een wettelijk bepaald basispakket.<br />

Daarnaast kunt u nog een extra (aanvullende) verzekering afsluiten.<br />

Voor de verzekering betaalt u maandelijks een bedrag. Dit is de premie.<br />

Een deel van uw ziektekosten moet u zelf betalen: dit is het verplicht eigen risico.<br />

U bepaalt zelf bij welke zorgverzekeraar u een verzekering afsluit.<br />

Als uw inkomen onder een bepaalde grens ligt, kunt u zorgtoeslag aanvragen.<br />

Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ/<br />

Wat is de AWBZ?<br />

Sommige kosten zijn zo hoog dat een gewone zorgverzekeraar ze niet wil vergoeden. Hierbij<br />

kunt u bijvoorbeeld denken aan de kosten van jarenlange opname in een verpleeghuis. Omdat<br />

u dit soort kosten niet kunt verzekeren en ook niet zelf kunt betalen, worden ze vergoed via de<br />

de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ).<br />

De AWBZ is een volksverzekering: een verzekering voor iedereen die woont of werkt in<br />

Nederland. De overheid betaalt de kosten van de AWBZ. Het geld voor de AWBZ krijgt de<br />

overheid bij elkaar via de belastingen, via de AWBZ-premie. Iedereen betaalt dus mee aan de<br />

AWBZ.<br />

Wat verzekert de AWBZ?<br />

De AWBZ vergoedt de volgende zaken.<br />

Persoonlijke verzorging. Bijvoorbeeld: hulp bij het wassen, naar de wc gaan, aankleden of uit bed<br />

komen.<br />

Verpleging. Bijvoorbeeld: injecties en medicijnen geven, verzorging van een wond. Voorlichting en<br />

advies over hoe u kunt omgaan met uw aandoening vallen ook onder verpleging.<br />

Begeleiding. Bijvoorbeeld: hulp bij het op orde houden van uw financiën, meegaan naar een<br />

instantie en oefenen met vaardigheden om uw zelfredzaamheid te vergroten of zo lang mogelijk<br />

op peil te houden.<br />

Behandeling die niet is gericht op het herstel van de aandoening of handicap, wel op het<br />

voorkómen van verergering van de aandoening of handicap.<br />

Verblijf. Als u door een aandoening of handicap niet meer (volledig) thuis kunt wonen, kan u in<br />

een AWBZ-instelling worden opgenomen. Dit heet ‘verblijf’.<br />

Het aanvragen van zorg uit de AWBZ<br />

Als u van de AWBZ gebruik wilt maken, moet u eerst contact opnemen met het Centrum<br />

Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het CIZ stelt vast of u in aanmerking komt voor zorg uit de AWBZ.


Vervolgens stelt het CIZ een indicatie op, een besluit waarin staat op wat voor zorg en op<br />

hoeveel zorg u recht hebt.<br />

Kijk voor het adres van een CIZ bij u in de buurt op www.ciz.nl. Uw huisarts, een<br />

maatschappelijk werker of iemand van MEE Nederland (www.mee.nl) kan u helpen bij de<br />

aanvraag.<br />

Zorg uit de AWBZ<br />

Zo’n zes weken na uw aanvraag krijgt u het indicatiebesluit. Hiermee kunt u zorg aanvragen. Dit<br />

gaat via het zorgkantoor in uw regio. Het zorgkantoor regelt dat u de zorg ook daadwerkelijk<br />

krijgt. Op www. zn.nl kunt u zien welk zorgkantoor bij u in de buurt zit.<br />

Hoe krijgt u de vergoeding uitgekeerd?<br />

De zorg die via de AWBZ wordt vergoedt, krijgt u in natura. De thuiszorg stuurt bijvoorbeeld<br />

iemand langs om u te helpen met aankleden.<br />

U kunt ook kiezen voor een persoonsgebonden budget (PGB). U krijgt dan een geldbedrag<br />

uitgekeerd waarmee u zelf zorg kunt inkopen. Er zitten haken en ogen aan een PGB: verderop<br />

kunt u er meer over lezen.<br />

Eigen bijdrage<br />

Een deel van de kosten betaalt u zelf: dit is de eigen bijdrage. Hoeveel u moet betalen, hangt<br />

onder meer af van de zorg die u krijgt, uw inkomen, uw leefsituatie en uw leeftijd. Mensen die<br />

jonger dan achttien zijn, betalen geen eigen bijdrage.<br />

De hoogte van uw eigen bijdrage kunt u berekenen via de website van het Centraal<br />

Administratiekantoor (CAK): www.hetcak.nl. Het CAK berekent en int de eigen bijdrage. Iedere<br />

vier weken krijgt u een factuur van het CAK: hierop staat hoeveel u moet betalen.<br />

Korting<br />

Op uw eigen bijdrage krijgt u korting. Dit is vastgelegd in een andere regeling: de Wet<br />

tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). Verderop vindt u meer informatie<br />

over de Wtcg.<br />

In het kort<br />

Door uw ziekte of handicap hebt u misschien jarenlang zorg nodig. Bijvoorbeeld: thuiszorg of<br />

opname in een instelling.<br />

Deze zorg is erg duur. De kosten krijgt u vergoed via de AWBZ.<br />

Om AWBZ-zorg te krijgen hebt u een indicatie nodig: een besluit waarin staat welke zorg u<br />

nodig hebt en hoeveel. Een AWBZ-indicatie kunt u aanvragen bij het CIZ.<br />

Het zorgkantoor regelt dat u de zorg ook echt krijgt.<br />

U betaalt een eigen bijdrage. Het CAK berekent en int de eigen bijdrage.<br />

Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)<br />

Wat is de Wmo?<br />

Een ziekte, een handicap of ouderdom kan in het dagelijks leven tal van praktische problemen<br />

opleveren. U kunt bijvoorbeeld het huishouden niet goed meer doen of u kunt niet goed lopen,<br />

waardoor u geen boodschappen meer kunt doen en geen afspraken buiten de deur kunt maken.<br />

Dit soort problemen zijn vaak redelijk eenvoudig op te lossen. Hulp bij het huishouden kan ervoor<br />

zorgen dat het huishouden blijft reilen en zeilen, een scootmobiel stelt u in staat om boodschappen<br />

te doen en vrienden te bezoeken. Zonder huishoudelijke hulp of scootmobiel zouden uw problemen<br />

al snel uit de hand lopen: u zou bijvoorbeeld niet meer zelfstandig kunnen blijven wonen.


Via de Wmo kunt u een vergoeding krijgen voor dit soort voorzieningen: voorzieningen die u<br />

helpen om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen deelnemen aan de samenleving.<br />

Wat vergoedt de Wmo?<br />

Kort gezegd komt het erop neer dat u via de Wmo een vergoeding kunt krijgen voor alle<br />

ondersteuning in en om het huis, zoals aanpassingen in de woning, huishoudelijke hulp en<br />

vervoersvoorzieningen.<br />

Ook ondersteunt de Wmo zaken als mantelzorg (hulp van familie en vrienden), vrijwilligerswerk<br />

en voorlichting. Deze kunnen er immers ook toe bijdragen dat u langer zelfstandig blijft.<br />

Niet precies te zeggen<br />

Het is niet precies te zeggen voor welke zaken u een vergoeding kunt krijgen: dit verschilt per<br />

gemeente. De gemeentes zorgen voor de uitvoering van de Wmo, en hierbij kunnen zij<br />

grotendeels zelf bepalen wat zij wel en niet vergoeden. Neem contact op met uw gemeente als<br />

u precieze informatie wilt.<br />

Het aanvragen van een Wmo-voorziening<br />

U kunt een Wmo-voorziening aanvragen bij uw gemeente. Veel gemeenten hebben hiervoor<br />

een speciaal loket: het Wmo-loket.<br />

Het is aan te raden vooraf advies te vragen over uw situatie, bijvoorbeeld bij MEE Nederland<br />

(www.mee.nl). De medewerkers van MEE zijn vaak goed op de hoogte van wat er in uw<br />

gemeente mogelijk is.<br />

De gemeente beoordeelt of u recht hebt op een bepaalde voorziening. Ook gaat de gemeente<br />

na welke voorziening het beste bij uw situatie past.<br />

Hoe krijgt u de vergoeding uitgekeerd?<br />

Er zijn drie mogelijkheden:<br />

U krijgt een tegemoetkoming in de kosten.<br />

U krijgt de vergoeding in natura: u krijgt bijvoorbeeld een rolstoel.<br />

U krijgt een persoonsgebonden budget (PGB). Dit betekent dat u een geldbedrag ontvangt<br />

waarmee u zelf ‘inkoopt’. U neemt bijvoorbeeld een huishoudelijke hulp in dienst. Achteraf<br />

moet u wel verantwoorden wat u met het geld hebt gedaan.<br />

Eigen bijdrage<br />

De gemeente kan eisen dat u meebetaalt aan de kosten: u betaalt dan een eigen bijdrage. De<br />

hoogte van de eigen bijdrage is onder meer afhankelijk van uw inkomen. De regels verschillen<br />

per gemeente.<br />

Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) stelt de bedragen vast en int deze. Voor meer<br />

informatie: www.hetcak.nl.<br />

In het kort<br />

Als u ziek of gehandicapt bent, is het soms moeilijk om zelfstandig te blijven.<br />

Bepaalde zaken kunnen ervoor zorgen dat u uw zelfstandigheid behoudt. Bijvoorbeeld: een<br />

traplift, hulp in de huishouding of een rolstoel. Of: hulp van een buurman of vrijwilliger.<br />

Voor dit soort zaken, dus voor ondersteuning in en om het huis, kunt u een vergoeding<br />

aanvragen hij uw gemeente.<br />

Het verschilt per gemeente voor welke zaken u een vergoeding kunt krijgen. Informeer bij uw<br />

gemeente naar de mogelijkheden.


Persoonsgebonden budget (PGB)<br />

Wat is het PGB?<br />

Een persoongebonden budget (PGB) is een geldbedrag (budget) waarmee u zelf zorg kunt<br />

inkopen. U kunt bijvoorbeeld zelf iemand aannemen die u begeleidt of verpleegt. Een PGB is<br />

niet verplicht, u kunt ervoor kiezen.<br />

U kunt een PGB krijgen als u in aanmerking komt voor vergoeding uit de AWBZ of de Wmo. De<br />

Wmo is in de voorgaande paragraaf besproken. In deze tekst gaat het verder alleen over het<br />

AWBZ-budget.<br />

Welke zorg kunt u inkopen met een PGB?<br />

Met een PGB kunt u een groot deel van de zorg inkopen die vergoed wordt door de AWBZ. Dit<br />

geldt voor: persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en bepaalde vormen van verblijf.<br />

Behandelingen kunnen niet vergoed worden uit het PGB.<br />

Hoe vraagt u een PGB aan?<br />

De eerste stap is om een indicatie bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) aan te vragen (zie<br />

www.ciz.nl), zoals dat gebruikelijk is hij AWBZ-zorg. Voor kinderen en jongeren tot 18 jaar met<br />

psychiatrische problemen of een licht verstandelijke handicap kunt u zich wenden tot Bureau<br />

Jeugdzorg (zie www.bureaujeugdzorg.info).<br />

Als u een indicatie krijgt, kunt u kiezen tussen een PGB, zorg in natura of een combinatie<br />

hiervan. Een keuze voor een PGB betekent dat het zorgkantoor een I budget vaststelt. Dit<br />

ontvangt u in voorschotten op uw rekening.<br />

De volgende stap is dat u de zorg daadwerkelijk regelt. Dat betekent dat u een overeenkomst<br />

sluit met een zorgverlener die u zelf uitkiest. Deze betaalt u met uw PGB. Het PGB dat u niet<br />

aan zorg uitgeeft, betaalt u achteraf terug aan het zorgkantoor.<br />

Voor een uitgebreid stappenplan zie www.pgb-plein.nl. Als u gebruikmaakt van een PGB is het<br />

verstandig om steeds van tevoren te informeren naar de voorwaarden waaraan u moet voldoen.<br />

Ondersteuning bij het PGB-beheer<br />

Verschillende organisaties kunnen u helpen bij het omgaan met een PGB, zoals het<br />

zorgkantoor (www.zn.nl) en het SVB Servicecentrum PGB (www.svb.nl/pgb). Een andere<br />

belangrijke organisatie is budgethoudersvereniging Per Saldo.<br />

Budgethoudersvereniging Per Saldo<br />

Per Saldo is de belangenvereniging van mensen met een persoonsgebonden budget. Bij Per<br />

Saldo kunt u onder meer terecht voor informatie en advies. Regelmatig worden er cursussen en<br />

trainingen georganiseerd. Bovendien behartigt Per Saldo de belangen van budgethouders bij<br />

instanties als de overheid en verzekeringsmaatschappijen.<br />

Een basislidmaatschap kost € 39,- (2010) per jaar. Een pluslidmaatschap (á € 60,50) geeft extra<br />

voordelen, zoals recht op juridische bijstand. Op de website www.persaldo.nl vindt u meer<br />

informatie.<br />

In het kort<br />

Een persoonsgebonden budget (PGB) is een geldbedrag waarmee u zelf zorg ‘inkoopt’.<br />

Een PGB is mogelijk voor kosten die vallen onder de AWBZ. Soms is het ook mogelijk voor<br />

kosten die vallen onder de Wmo of de zorgverzekering.<br />

Voor AWBZ-zorg hebt u een indicatie nodig: een besluit waarin staat welke zorg u nodig hebt


en hoeveel. Een indicatie kunt u aanvragen bij het CIZ.<br />

Vervolgens berekent het zorgkantoor hoeveel deze zorg kost: er wordt een budget<br />

vastgesteld.<br />

Dit budget krijgt u op uw rekening gestort.<br />

U neemt zelf iemand in dienst die u gaat helpen of verzorgen.<br />

Aan het eind van het jaar controleert het zorgkantoor wat u met het geld hebt gedaan.<br />

Het geld dat u niet hebt uitgegeven moet u terugbetalen.<br />

Bijzondere bijstand<br />

Wat is de Bijzondere bijstand?<br />

Door uw ziekte of handicap maakt u soms kosten die niet door bovengenoemde regelingen<br />

worden vergoed. Bijvoorbeeld: slijtage van beddengoed door een langdurig ziektebed, extra<br />

verwarmingskosten, speciale voeding enzovoort.<br />

Mensen met een minimuminkomen kunnen hierdoor in de financiële problemen raken. Als dit<br />

dreigt te gebeuren, kunt u een beroep doen op de Bijzondere bijstand.<br />

Wat vergoedt de Bijzondere bijstand?<br />

U krijgt alleen Bijzondere bijstand als het om ‘bijzonder noodzakelijke kosten’ gaat: kosten die u<br />

maakt door een bijzondere omstandigheid als een ziekte of handicap.<br />

Bij uw gemeente kunt u navragen wat wel en niet onder ‘bijzonder noodzakelijke kosten’ valt.<br />

Ook in de Wet werk en bijstand vindt u een opsomming van deze kosten.<br />

Aanvragen van Bijzondere bijstand<br />

Als u aanspraak wilt maken op Bijzondere bijstand kunt u een aanvraag doen bij uw gemeente.<br />

U doet dit met behulp van een speciaal formulier, dat u meestal kunt downloaden van de<br />

website van de gemeente.<br />

De gemeente gaat na of uw aanvraag aan alle voorwaarden voldoet. Elke gemeente mag zelf<br />

de voorwaarden voor bijzondere bijstand vaststellen. De uitvoering van de regeling verschilt dus<br />

per gemeente. Vandaar dat het lastig is algemene informatie te geven. Vraag altijd na hoe het<br />

in uw gemeente is geregeld, en doe dit voor u kosten maakt!<br />

Hoe krijgt u de vergoeding uitgekeerd?<br />

U krijgt Bijzondere bijstand in de vorm van bijvoorbeeld een extra uitkering of een gunstige<br />

lening. Ook is het mogelijk om de bijstand ‘in natura’ te ontvangen. Dat betekent dat u<br />

bijvoorbeeld een hulpmiddel krijgt.<br />

Meer informatie<br />

Voor meer informatie kunt u ook deskundig advies vragen aan een medewerker van een<br />

MEE Nederland (www.mee.nl) of een sociaal raadslid (zie www.sociaalraadslieden.nl).<br />

Steeds meer gemeenten zijn aangesloten bij de internetsite www.berekenuwrecht.nl. Daar kunt u<br />

bekijken welke inkomensondersteunende regelingen er per gemeente zijn en waar u voor in<br />

aanmerking komt.<br />

In het kort<br />

Soms maakt u door uw ziekte of handicap extra kosten. Het gaat dan niet om ziektekosten,<br />

maar bijvoorbeeld om extra stookkosten.<br />

Als u een laag inkomen hebt, kunt u hierdoor in financiële problemen raken.<br />

Aan uw gemeente kunt u om Bijzondere bijstand vragen. U kunt dan bijvoorbeeld een<br />

tegemoetkoming in de kosten krijgen of een goedkope lening.<br />

De voorwaarden voor Bijzondere bijstand verschillen per gemeente. Vraag uw gemeente om<br />

meer informatie.


Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg)<br />

Wat is de Wtcg?<br />

Als u chronisch ziek of gehandicapt bent, komt u soms voor uitgaven te staan die andere mensen<br />

niet hebben. U moet bijvoorbeeld regelmatig op controle en moet reiskosten maken om bij het<br />

ziekenhuis te komen. Of u moet een hulpmiddel aanschaffen, zoals steunzolen of een blindenstok.<br />

Dit soort kosten worden meestal niet vergoed via een van de eerder besproken regelingen. De<br />

overheid heeft daarom een aantal maatregelen bedacht waarmee u een compensatie voor de<br />

extra kosten kunt krijgen. Samen vormen deze maatregelen de Wet tegemoetkoming chronisch<br />

zieken en gehandicapten (Wtcg).<br />

Dit zijn de belangrijkste maatregelen:<br />

mensen die chronisch ziek of gehandicapt zijn, krijgen een algemene tegemoetkoming: een<br />

geldbedrag dat een keer per jaar wordt uitgekeerd<br />

als u gebruikmaakt van AWBZ-zorg of van de Wmo krijgt u korting op de eigen bijdrage<br />

zorgkosten kunt u aftrekken van de belasting<br />

Daarnaast zijn er nog een paar extra maatregelen voor bepaalde groepen mensen, zoals<br />

ouderen en arbeidsongeschikten.<br />

Algemene tegemoetkoming<br />

Veel mensen met een chronische ziekte krijgen een keer per jaar een geldbedrag. Dit is de<br />

algemene tegemoetkoming. U kunt minimaal € 153,- en maximaal € 510,- krijgen, afhankelijk<br />

van uw situatie. Bij het bepalen van het bedrag wordt onder meer gekeken naar uw leeftijd en<br />

naar de hoeveelheid zorg die u nodig hebt.<br />

U hoeft de tegemoetkoming niet zelf aan te vragen. Op basis van de gegevens van uw<br />

zorgverzekeraar, de gemeente en het CIZ wordt bepaald of u ervoor in aanmerking komt. De<br />

tegemoetkoming wordt uitgekeerd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).<br />

Korting op de eigen bijdrage AWBZ/Wmo<br />

U betaalt een eigen bijdrage als u zorg krijgt via de AWBZ of de Wmo. Op die eigen bijdrage<br />

krijgt u vervolgens weer korting via de Wtcg.<br />

De korting wordt uitgedrukt in een percentage. Het precieze bedrag verschilt van persoon tot<br />

persoon, omdat niet iedereen dezelfde eigen bijdrage betaalt. Bij het vaststellen van de eigen<br />

bijdrage wordt rekening gehouden met uw inkomen, uw gezinssituatie en de zorg die u nodig hebt.<br />

Belastingmaatregel<br />

Soms is het mogelijk ziektekosten af te trekken van de belasting. Bij de aangifte<br />

inkomstenbelasting maakt u melding van deze kosten. Het deel van de kosten dat boven een<br />

bepaald bedrag ede drempel’) uitkomt, kunt u aftrekken van het inkomen waarover u belasting<br />

moet betalen.<br />

Welke kosten zijn aftrekbaar?<br />

Alleen ‘specifieke zorgkosten’ zijn aftrekbaar. Dit zijn uitgaven voor:<br />

genees- en heelkundige hulp<br />

medicijnen op doktersvoorschrift<br />

bepaalde hulpmiddelen<br />

vervoer, zoals reiskosten naar een huisarts of ziekenhuis<br />

een dieet op voorschrift van een dokter of diëtist<br />

extra gezinshulp


extra kleding en beddengoed<br />

reiskosten voor ziekenbezoek<br />

U kunt deze uitgaven alleen aan de belasting opgeven als u hiervoor niet al via een andere<br />

regeling een vergoeding hebt gekregen, bijvoorbeeld via de Bijzondere bijstand of via uw<br />

zorgverzekering.<br />

Tegemoetkomingsregeling<br />

Hebt u een laag inkomen en betaalt u weinig belasting, maar hebt u ook specifieke zorgkosten? Dan<br />

kunt u wellicht geld terugkrijgen van de belasting. Vul hiervoor een aangiftebiljet of T-biljet in.<br />

Extra maatregelen<br />

Naast de genoemde maatregelen zijn er nog een aantal andere regelingen waar u mogelijk voor<br />

in aanmerking komt.<br />

Compensatie verplicht eigen risico<br />

Bij uw zorgverzekering krijgt u te maken met een verplicht eigen risico: een deel van uw<br />

ziektekosten moet u zelf betalen. Mensen met meerjarige, onvermijdbare kosten - zoals<br />

chronisch zieken en gehandicapten - krijgen hiervoor een tegemoetkoming. Het gaat om een<br />

bedrag dat een keer per jaar automatisch wordt uitgekeerd door het CAK. Het bedrag over 2010<br />

is vastgesteld op € 54,-.<br />

Compensatie arbeidsongeschikten<br />

Mensen met een WAO-, WIA-, Wajong- of WAZ-uitkering krijgen een jaarlijkse tegemoetkoming<br />

van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Voorwaarde is wel dat u voor ten<br />

minste 35% arbeidsongeschikt bent verklaard.<br />

U hoeft de tegemoetkoming niet aan te vragen, u krijgt het bedrag automatisch uitgekeerd door<br />

het UWV. In 2011 gaat het om een bedrag van € 336,-.<br />

Compensatie ouderen<br />

Als u 65 jaar of ouder bent, krijgt u ouderenkorting. Er wordt een vast bedrag van uw belastbaar<br />

inkomen afgetrokken, zodat u minder belasting hoeft te betalen. U hoeft de ouderenkorting niet<br />

aan te vragen, de Belastingdienst houdt hier rekening mee.<br />

U komt alleen voor ouderenkorting in aanmerking als uw verzamelinkomen in 2010 niet meer<br />

dan € 34.649,- bedroeg. De ouderenkorting is € 684,-.<br />

Daarnaast krijgt u meer huurtoeslag dan mensen die jonger dan 65 jaar zijn.<br />

Meer informatie<br />

Meer informatie over de Wtcg vindt u op de websites www.belastingdienst.nl,<br />

www.veranderingenindezorg.nl, www.rijksoverheid.nl en www.cg-raad.nl.<br />

In het kort<br />

Soms maakt u door uw ziekte of handicap kosten waar u geen vergoeding voor krijgt.<br />

Via de Wtcg kunt u soms toch nog een vergoeding voor deze kosten krijgen.<br />

Dit kan een algemene tegemoetkoming zijn: een vast bedrag per jaar om de kosten te<br />

dekken.<br />

Als u gebruikmaakt van zorg die onder de AWBZ of de Wmo valt, krijgt u korting op de eigen<br />

bijdrage.<br />

Soms is het mogelijk ziektekosten van de belasting af te trekken.<br />

Daarnaast zijn er een aantal regelingen voor bepaalde groepen mensen. Mensen die<br />

arbeidsongeschikt zijn, krijgen bijvoorbeeld een jaarlijkse tegemoetkoming.


27. Ziekte, werk en inkomen<br />

In dit hoofdstuk<br />

Inkomen. Als u ziek bent en niet kunt werken, hebt u toch een inkomen nodig. Er zijn<br />

verschillende regelingen die ervoor zorgen dat u niet zonder geld komt te zitten. Met welke<br />

regeling u te maken krijgt, hangt af van uw situatie.<br />

U werkt bij een werkgever. Als u bij een werkgever werkt, betaalt uw werkgever uw loon<br />

door. Het is wel de bedoeling dat u zo snel mogelijk weer aan het werk gaat. Als u na twee<br />

jaar nog niet (volledig) hersteld bent, kunt u een WIA-uitkering aanvragen.<br />

U werkt als zelfstandige. Als u zelfstandig bent, bent u zelf verantwoordelijk voor uw<br />

inkomen bij ziekte. U krijgt dus geen uitkering. Wel kunt u een particuliere verzekering<br />

afsluiten. Een vrijwillige verzekering bij het UWV behoort in sommige situaties ook tot de<br />

mogelijkheden.<br />

U bent werkloos. Als u werkloos bent en een werkloosheidsuitkering (WW) ontvangt, dan<br />

meldt u zich ziek bij UWV. Deze betaalt uw WW gewoon door. Na 13 weken krijgt u in plaats<br />

van WW een Ziektewetuitkering. Na twee jaar kunt u een WIA-uitkering aanvragen. Als u een<br />

bijstandsuitkering ontvangt, moet u uw ziekte melden bij de gemeente. Deze bekijkt of u<br />

tijdelijk wordt vrijgesteld van uw verplichting om werk te zoeken. U ontvangt geen speciale<br />

uitkering.<br />

U bent al jong ziek of gehandicapt. Als u al op jonge leeftijd een langdurige ziekte of<br />

handicap hebt gekregen, kunt u in aanmerking komen voor de Wajong. U hebt dan recht op<br />

arbeidsondersteuning en soms ook op een (aanvullende) uitkering.<br />

Re-integratie. Er zijn veel mogelijkheden om u weer aan het werk te helpen (re-integratie) na<br />

ziekte of bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. U kunt bijvoorbeeld hulp krijgen van een reintegratiebedrijf.<br />

Ook zijn er regelingen die het voor een werkgever aantrekkelijk maken om u<br />

in dienst te nemen of te houden.<br />

Vooraf<br />

Dit hoofdstuk biedt een overzicht van de belangrijkste onderwerpen op het gebied<br />

van ziekte, werk en inkomen. Omdat deze onderwerpen voor veel patiënten van belang<br />

zijn, wordt de informatie ook gebruikt in uitgaven over andere aandoeningen. De tekst heeft om<br />

deze reden een algemeen karakter.<br />

Over de onderwerpen in deze tekst is meer informatie beschikbaar, die hier vanwege<br />

ruimtegebrek niet opgenomen kon worden. U kunt deze informatie gratis aanvragen via<br />

info@stichtingseptember.nl. Vermeld in de adresregel: lange versie ziekte, werk en inkomen.<br />

Inkomen bij ziekte en handicap<br />

Verschillende regelingen<br />

Als u ziek bent en niet kunt werken, zijn er verschillende regels die ervoor zorgen dat u toch een<br />

inkomen hebt. Met welke regels u te maken krijgt, is afhankelijk van uw situatie. Er zijn<br />

verschillende mogelijkheden:<br />

U werkt bij een werkgever.<br />

U werkt als zelfstandige.<br />

U bent werkloos.<br />

U bent al jong ziek of gehandicapt.<br />

In de volgende paragrafen beschrijven wij de regelingen die van toepassing zijn in de<br />

genoemde situaties. In de laatste paragraaf leest u meer over de terugkeer naar het werk bij of<br />

na een periode van ziekte.


De Toeslagenwet<br />

Als uw inkomen te laag is om alleen of met uw gezin van te leven, dan kunt u misschien een<br />

toeslag krijgen op basis van de Toeslagenwet. Het gaat om een aanvulling op uw uitkering die u<br />

ontvangt via de WW, Ziektewet, WIA, WAO, Wajong of WAZ of om een aanvulling op de<br />

loondoorbetaling bij ziekte. U vraagt de toeslag aan bij het UWV.<br />

Meer informatie<br />

Meer informatie vindt u op de website van het UWV: www.uwv.nl. Hier kunt u ook de brochure<br />

‘Daarvan kan ik niet rondkomen. Kan ik een toeslag krijgen?’ downloaden.<br />

U werkt bij een werkgever<br />

Doorbetaling van het loon<br />

Als u een baan hebt en u wordt ziek, dan meldt u zich ziek bij uw werkgever. Ook als u ziek<br />

bent, blijft u loon ontvangen. De werkgever is verplicht om u in de eerste twee jaar van uw<br />

ziekteverzuim ten minste 70% van uw loon door te betalen. In het eerste jaar mag dit niet<br />

minder zijn dan het minimumloon.<br />

Veel werkgevers betalen meer dan de wettelijk verplichte 70%. Hoeveel loon Uw werkgever<br />

betaalt bij ziekte staat in uw arbeidscontract of in de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO).<br />

Samen met uw werkgever zorgt u ervoor dat u zo snel mogelijk weer aan het werk kunt. In de<br />

laatste paragraaf van dit hoofdstuk kunt u meer lezen over re-integratie.<br />

Ziektewet<br />

Mensen die ‘in de Ziektewet zitten’ ontvangen tijdens hun ziekteverzuim geen loon, maar een<br />

Ziektewetuitkering. De Ziektewet is voor speciale situaties. Bijvoorbeeld: u hebt een tijdelijk<br />

contract dat afloopt tijdens uw ziekte. Of: u gaat met zwangerschapsverlof.<br />

Het kan zijn dat u de uitkering rechtstreeks van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen<br />

(UWV) ontvangt. Maar meestal gaat de uitkering naar uw werkgever. Deze verrekent de uitkering<br />

met uw loon, en betaalt uw loon gewoon door. In de praktijk merkt u er dus weinig van.<br />

Na twee jaar ziekte: een WIA-uitkering aanvragen<br />

Na twee jaar ziekte kunt u een WIA-uitkering vragen. ‘WIA’ staat voor Wet werk en inkomen<br />

naar arbeidsvermogen. Uitgangspunt van de WIA is dat u zoveel werkt als u kunt. Ofwel: het<br />

gaat niet om wat u niet meer kunt, maar om wat u nog wel kunt. De kans dat u volledig wordt<br />

‘afgekeurd’ is daardoor niet groot.<br />

Een WIA-uitkering aanvragen<br />

Als u ongeveer twintig maanden ziek bent, ontvangt u van het UWV een bericht dat u een WIA<br />

uitkering kunt aanvragen. U bent zelf verantwoordelijk voor de aanvraag.<br />

Het UWV beoordeelt of u in aanmerking komt voor een WIA-uitkering. Bij deze beoordeling gaat<br />

het om twee zaken:<br />

De eerste is dat u en uw werkgever moeten laten zien dat alles is gedaan om u weer aan het<br />

werk te krijgen.<br />

Als het UWV vindt dat er voldoende aan re-integratie is gedaan, dan volgt een WIAbeoordeling.<br />

Die bestaat uit een medische en arbeidskundige beoordeling. Hierbij wordt<br />

vastgesteld wat u medisch gezien nog kunt en wat u op basis daarvan zou kunnen verdienen.<br />

Dit bedrag wordt vergeleken met uw oude loon. Het verschil wordt uitgedrukt in een<br />

arbeidsongeschiktheidspercentage. Is het verschil meer dan 35%? Dan krijgt u een WIA-uitkering.


De uitslag van de beoordeling<br />

Na de beoordeling zijn er drie beslissingen mogelijk.<br />

U krijgt geen uitkering.<br />

U krijgt een WGA-uitkering.<br />

U krijgt een IVA-uitkering.<br />

Er bestaan dus twee soorten WIA-uitkeringen: een WGA- en een IVA-uitkering.<br />

U krijgt geen uitkering<br />

Niet iedereen die een WIA-uitkering aanvraagt, krijgt er ook een. Dat komt omdat sommige<br />

aanvragers volgens het UWV niet arbeidsongeschikt zijn of omdat ze minder dan 35%<br />

arbeidsongeschikt zijn.<br />

Samen met uw werkgever kijkt u of het mogelijk is uw eigen werk aan te passen of ander<br />

passend werk te vinden binnen de organisatie. Als dat niet mogelijk is, moeten u en uw<br />

werkgever samen naar werk zoeken bij een andere werkgever. Dit wordt ook wel ‘re-integratie<br />

2e spoor’ genoemd.<br />

U krijgt een WGA-uitkering<br />

WGA staat voor regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten. Het is een regeling<br />

bedoeld voor:<br />

mensen die voor 35 tot 80% arbeidsongeschikt zijn<br />

mensen die 80 tot 100% arbeidsongeschikt zijn, maar wel een kans hebben op herstel<br />

Bij de WGA-uitkering ligt de nadruk op wat u nog wel kunt. Het is de bedoeling dat u weer zo<br />

veel mogelijk gaat werken. Het uitgangspunt hij de WGA is: hoe meer u werkt, hoe hoger uw<br />

inkomen. Meer informatie over de hoogte en de duur van de WGA vindt u op www.uwv.nl.<br />

U krijgt een IVA-uitkering<br />

IVA staat voor regeling Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten. De regeling is<br />

bedoeld voor mensen die voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt zijn, en die geen of een kleine<br />

kans op herstel hebben.<br />

U ontvangt ongeveer 75% van het loon dat u verdiende voordat u ziek werd. Hierbij geldt een<br />

maximum. Het maximumdagloon van 2011 is € 188,88. Meer informatie vindt u op www.uwv.nl.<br />

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)<br />

De WIA is de opvolger van de WAO. Mensen met een WAO-uitkering krijgen niet met de WIA te<br />

maken. Meer informatie over de WAO vindt u op www. uwv.nl.<br />

In het kort<br />

Als u ziek bent, is uw werkgever verplicht uw loon door te betalen. U krijgt minstens 70% van uw<br />

loon.<br />

Er zijn ook situaties waarin het loon niet wordt doorbetaald, maar waarin u een uitkering via<br />

de Ziektewet krijgt. Deze wordt meestal uitbetaald via de werkgever.<br />

Na twee jaar ziekte kunt u een WIA-uitkering aanvragen bij het UWV.<br />

Als u minder dan 35% arbeidsongeschikt bent, krijgt u geen uitkering.<br />

Als u 35 tot 80% arbeidsongeschikt bent, krijgt u een WGA-uitkering. De uitkering vormt een<br />

aanvulling op wat u zelf nog kunt verdienen.<br />

Als u 80 tot 100% arbeidsongeschikt bent, krijgt u een IVA-uitkering. Dit is een<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering.


U werkt als zelfstandige<br />

Zelf voor een vervangend inkomen zorgen<br />

Zelfstandigen, zoals freelancers, zzp’ers en zelfstandig ondernemers, moeten zelf voor een<br />

vervangend inkomen zorgen wanneer ze ziek worden. Dit kan bijvoorbeeld door een particuliere<br />

arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten. Een andere mogelijkheid is het afsluiten van<br />

een vrijwillige verzekering tegen ziekte bij het UWV. Meer informatie hierover vindt u op<br />

www.uwv.nl.<br />

In het kort<br />

Als zelfstandige bent u zelf verantwoordelijk voor uw inkomen.<br />

U krijgt geen uitkering bij ziekte of arbeidsongeschiktheid.<br />

Hiervoor kunt u zich wel verzekeren.<br />

U bent werkloos<br />

WW-uitkering<br />

Als u een werkloosheidsuitkering (WW) hebt en u wordt ziek, moet u dat op uw eerste ziektedag<br />

melden aan het UWV. De eerste 13 weken dat u ziek bent, houdt u uw WW-uitkering. Daarna<br />

beoordeelt het UWV of u recht hebt op een Ziektewetuitkering. De hoogte van de<br />

Ziektewetuitkering is net zo hoog als uw WW-uitkering.<br />

Als u na twee jaar nog niet hersteld bent van uw ziekte, kunt u een WIA-uitkering aanvragen bij<br />

het UWV. De WIA is eerder aan bod gekomen.<br />

Bijstand<br />

Als u een bijstandsuitkering ontvangt en u door ziekte niet kunt solliciteren of werken, dan moet<br />

u uw ziekte melden bij de gemeente. De gemeente bekijkt dan of u tijdelijk wordt vrijgesteld van<br />

uw sollicitatieplicht: u hoeft dan niet te solliciteren. Voor een beoordeling wordt u opgeroepen<br />

door een arts.<br />

U krijgt geen speciale uitkering bij ziekte. Voor meer informatie kunt u terecht bij uw gemeente.<br />

Geen uitkering<br />

Hebt u geen uitkering en bent u werkloos? Dan krijgt u ook geen uitkering bij ziekte. Als u niet<br />

genoeg inkomen hebt om van te leven, kunt u een bijstandsuitkering aanvragen. Afhankelijk van<br />

de gemeente waar u woont, kunt u dit doen bij de sociale dienst van de gemeente of bij UWV<br />

WERKbedrijf. Kijk voor meer informatie op www.werk.nl.<br />

In het kort<br />

Als u in de WW zit, moet u zich ziekmelden bij het UWV. De eerste 13 weken wordt uw<br />

uitkering doorbetaald, daarna krijgt u een uitkering via de Ziektewet. Na twee jaar ziekte kunt<br />

u een WI-uitkering aanvragen.<br />

Als u in de bijstand zit, moet u zich ziekmelden bij de gemeente. U krijgt geen speciale<br />

uitkering. U kunt wel een ontheffing van de sollicitatieplicht krijgen.<br />

Als u geen uitkering hebt, krijgt u deze ook niet als u ziekt wordt. U kunt wel een<br />

bijstandsuitkering aanvragen.<br />

U bent al jong ziek of gehandicapt<br />

Wajong<br />

Als u tijdens uw jeugd (voor uw 17e verjaardag) of tijdens uw studietijd (voor uw 30e verjaardag)<br />

gehandicapt bent geraakt, of langdurig ziek bent geworden, dan kan het lastig zijn om werk te


vinden. De Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) kan u daarbij<br />

helpen. U kunt aanspraak maken op deze regeling als:<br />

u kunt en wilt werken, en daarbij ondersteuning nodig hebt.<br />

u nu niet kunt werken, maar in de toekomst waarschijnlijk wel.<br />

u naar school gaat of studeert, en daarbij ondersteuning nodig hebt.<br />

u nu niet kunt werken, en in de toekomst ook niet.<br />

De Wajong kan u helpen passend werk te vinden of te behouden. Zo nodig krijgt u een<br />

(aanvullende) uitkering.<br />

Nieuwe Wajong<br />

Deze regeling staat ook wel bekend als ‘de nieuwe Wajong’. Mensen die voor 1 januari 2010<br />

Wajong hebben aangevraagd of toen al Wajong hadden vallen onder ‘de oude Wajong’, zie<br />

verderop.<br />

Aanvraag en beoordeling<br />

U vraagt Wajong aan bij het UWV. Het aanvraagformulier vindt u op www. uwv.nl. Als u de<br />

aanvraag hebt ingediend, wordt u opgeroepen voor een beoordeling door het UWV.<br />

U wordt door het UWV uitgenodigd voor een gesprek met een verzekeringsarts. Daarna volgt<br />

meestal een gesprek met een arbeidsdeskundige. De arts en de arbeidsdeskundige bekijken<br />

samen met u welke mogelijkheden u hebt om te werken. Per brief wordt u op de hoogte gesteld<br />

van de beslissing van het UWV.<br />

Beslissing<br />

Als u nog kunt werken<br />

Als u nog kunt werken hebt u recht op arbeidsondersteuning. De arbeidsdeskundige stelt<br />

samen met u een participatieplan op. Hierin staat wat voor werk u kunt doen en welke<br />

ondersteuning u daarbij nodig hebt. Voorbeelden van ondersteuning zijn: tips bij het solliciteren,<br />

begeleiding van een jobcoach, aanpassing van de werkplek, een re-integratietraject, scholing of<br />

studie. In het participatieplan worden uw rechten en plichten vastgelegd.<br />

Daarnaast hebt u recht op inkomensondersteuning: een aanvulling op uw inkomen als u zelf<br />

niet genoeg verdient. De uitkering die u krijgt vult uw inkomen aan tot een bepaald percentage<br />

van het minimum(jeugd)loon. Hoe hoog dat percentage is, is onder meer afhankelijk van<br />

hoeveel u zelf verdient.<br />

Als u niet kunt werken<br />

Als u helemaal niet kunt werken, ook niet met ondersteuning, krijgt u een Wajong-uitkering.<br />

Deze bedraagt 75% van het minimumloon.<br />

Definitieve beoordeling<br />

Hebt u 7 jaar Wajong gehad en bent u ten minste 27 jaar? Dan vindt een definitieve beoordeling<br />

plaats. Er wordt vastgesteld wat u ondanks uw ziekte of handicap nog kunt verdienen, al dan<br />

niet met arbeidsondersteuning.<br />

Na uw 27 e vult de Wajong-uitkering uw inkomen aan tot 75% van het minimumloon, of u nu<br />

werkt of niet. Daarbij geldt wel de voorwaarde dat u bereid bent om te werken. Als u werkt zijn<br />

er soms aanvullingen mogelijk tot 100 120% van het minimumloon.<br />

Meer informatie<br />

Meer informatie over de Wet Wajong vindt u op www.rijksoverheid.nl en www.uwv.nl/wajong.<br />

Via de website www.uwv.nl kunt u bovendien de informatieve brochure ‘Op eigen kracht, maar<br />

niet alleen’ downloaden. Deze brochure geeft informatie over de Wajong en over de aanvraag.


De oude Wajong<br />

Tot 1 januari 2010 gold de ‘oude Wajong’: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering<br />

jonggehandicapten. Deze regeling geldt nog steeds voor mensen die voor 1 januari 2010 al<br />

Wajong hadden aangevraagd of al een Wajonguitkering hadden. Meer informatie vindt u ook bij<br />

het UWV.<br />

In het kort<br />

Als u op jonge leeftijd geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt bent geraakt, kunt u<br />

gebruikmaken van de Wajong.<br />

Deze regeling wordt uitgevoerd door het UWV.<br />

Het UWV helpt u een baan te vinden waarmee u zelf geld verdient.<br />

Als u niet genoeg verdient, krijgt u een uitkering die uw inkomen aanvult.<br />

Als u helemaal niet kunt werken, krijgt u ook een uitkering.<br />

Re-integratie<br />

Maatregelen om u weer aan het werk te helpen<br />

Er zijn allerlei maatregelen die bedoeld zijn om u weer aan het werk te helpen na ziekte of als u<br />

voor een deel arbeidsongeschikt bent. Soms richten de maatregelen zich op de werknemer,<br />

soms op de werkgever.<br />

Een voorbeeld van een maatregel voor de werknemer is: een vervoersvoorziening van en naar<br />

het werk. Een voorbeeld van een maatregel voor de werkgever is: het loon niet door te hoeven<br />

betalen bij ziekte.<br />

Van welke hulp u gebruik kunt maken, is afhankelijk van uw werksituatie of uitkering. Zolang er<br />

een dienstverband bestaat, wordt van de werkgever verwacht dat hij of zij al het mogelijke doet<br />

om de werknemer te re-integreren. Dit is vastgelegd in de Wet Verbetering Poortwachter. Indien<br />

er geen dienstverband bestaat, stelt het UWV zich op als werkgever. Het UWV helpt u dan met<br />

uw inkomen en ondersteunt u bij het zoeken naar werk.<br />

Terugkeren naar uw werk tijdens de eerste twee jaar van ziekte<br />

Als u door een ziekte of ongeval niet kunt werken, moeten u en uw werkgever er alles aan doen<br />

om u zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. Dat kan bijvoorbeeld door uw werk tijdelijk<br />

aan te passen of door ander werk te gaan doen. Dit wordt ook wel ‘re-integratie 1e spoor’<br />

genoemd.<br />

Passend werk vinden<br />

Als u door uw ziekte uw werk niet meer (helemaal) kunt doen, kijkt u eerst samen met uw<br />

werkgever of uw functie of uw werkplek aangepast kan worden. Als dat niet kan, moet er<br />

gekeken worden naar andere mogelijkheden binnen het bedrijf.<br />

Als blijkt dat uw eigen werkgever geen passend werk kan aanbieden, moeten u en uw<br />

werkgever samen naar werk zoeken bij een andere werkgever. De bedrijfsarts moet dan ook<br />

vinden dat er geen passend werk meer is. Bij eventuele twijfel kan het UWV daar nog een<br />

oordeel over geven. De werkgever kan voor het zoeken naar ander passend werk een reintegratiebedrijf<br />

inschakelen.<br />

Terugkeren als u een uitkering van het UWV ontvangt<br />

Als u een uitkering van het UWV ontvangt, dan is het UWV meestal ook verantwoordelijk voor<br />

de begeleiding bij uw re-integratie. Het UWV stelt een stappenplan op, hierin staan de<br />

afspraken die u moeten helpen weer aan het werk te komen. Onderdelen hiervan kunnen zijn:<br />

sollicitatietraining, scholing, coaching en het opdoen van werkervaring.


Tijdens de re-integratie kunt u gebruikmaken van de diensten van het UWV WERKbedrijf. Deze<br />

organisatie organiseert netwerkbijeenkomsten en sollicitatietrainingen en dergelijke. Soms<br />

schakelt het UWV een re-integratiebedrijf.<br />

Als u als zelfstandige gaat werken<br />

Als u een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt, dan kunt u financiële ondersteuning krijgen<br />

om als zelfstandige (‘eigen baas’) aan de slag te gaan. Soms biedt dit meer kansen dan een<br />

baan in loondienst. Als zelfstandige hebt u bijvoorbeeld veel meer invloed op uw werktijden en<br />

werkomstandigheden.<br />

Het UWV kan u onder bepaalde voorwaarden helpen met een starterskrediet: een toelage voor<br />

bepaalde voorzieningen en een tijdelijke aanvulling van uw inkomen. De maximale hoogte van<br />

het starterskrediet is € 33.666,- (2011).<br />

Aanpassingen op en rond het werk<br />

Als u een arbeidsongeschiktheidsuitkering hebt en u wilt weer gaan werken, dan kan het zijn<br />

dat u hulp nodig hebt om uw werk te kunnen doen. Het UWV kan hierbij helpen door bepaalde<br />

‘voorzieningen’ te vergoeden:<br />

hulpmiddelen op het werk, bijvoorbeeld een aangepast bureau<br />

vervoer van en naar het werk<br />

begeleiding bij het werk, bijvoorbeeld een doventolk of topcoach<br />

Ondersteuning voor uw werkgever<br />

Bovengenoemde maatregelen zijn bedoeld om uzelf te ondersteunen. Andere maatregelen zijn<br />

gericht op de werkgever. Ze gelden alleen voor het aannemen van werknemers die een<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben, of voor werknemers die korter dan vijf jaar geleden<br />

recht hadden op een arbeidsongeschiktheidsuitkering van het UWV. Een werkgever kan<br />

gebruik maken van:<br />

een no-riskpolis waardoor de werkgever weinig kosten heeft als u ziek wordt. Het geld voor<br />

het doorbetaalde loon krijgt de werkgever terug van het UWV.<br />

premiekorting: de werkgever krijgt korting op de premies van WW en arbeidsongeschiktheid.<br />

loonkostensubsidie: de werkgever krijgt maximaal een jaar 50% van het minimumloon vergoed<br />

voorzieningen: de werkgever krijgt subsidie voor werkplekaanpassingen of een jobcoach<br />

subsidies voor de meerkosten die een werkgever maakt om u te kunnen laten werken,<br />

bijvoorbeeld voor het aanpassen van uw werkplek of het aanschaffen van hulpmiddelen.<br />

een proefplaatsing: een periode waarin u met behoud van uitkering aan het werk gaat. Als u<br />

de baan blijkt aan te kunnen, moet de werkgever u na drie maanden in dienst nemen.<br />

Meer informatie<br />

Meer informatie over re-integratie kunt u vinden op de website van het UWV: www.uwv.nl.<br />

Werknemers kunnen voor meer informatie vaak ook terecht bij de bedrijfsarts.<br />

In het kort<br />

De terugkeer naar werk, vanuit ziekte of arbeidsongeschiktheid, heet re-integratie.<br />

U kunt veel hulp krijgen als u weer aan de slag wilt gaan.<br />

Als u nog in loondienst bent, moet uw werkgever u ondersteunen.<br />

Als u een uitkering hebt, krijgt u hulp van het UWV.<br />

Het UWV brengt in kaart wat er nodig is om u weer aan het werk te krijgen. Soms is het mogelijk<br />

cursussen of trainingen te volgen. Soms kunt u ook financiële steun krijgen, bijvoorbeeld als u<br />

een eigen bedrijf wilt beginnen of als u hulpmiddelen op het werk nodig hebt.<br />

Als een bedrijf u in dienst neemt, kan dit het bedrijf financieel voordeel opleveren. Er zijn<br />

verschillende regelingen die bedrijven moeten stimuleren om mensen met een<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering in dienst te nemen.


28. Meer informatie<br />

In dit hoofdstuk<br />

Hier vindt u organisaties, brochures en websites die u kunnen helpen meer te weten te komen<br />

over diabetes <strong>type</strong> 2 en alles wat daarmee te maken heeft. De meeste gegevens worden ook<br />

op andere plaatsen in het boek genoemd. Hier vindt u alle gegevens nog een keer op een rij.<br />

De eerste twee paragrafen bevatten informatie die alleen van belang is voor mensen die te<br />

maken hebben met diabetes <strong>type</strong> 2. In de overige paragrafen vindt u informatie die voor<br />

iedereen met een chronische ziekte of een beperking interessant kan zijn.<br />

Organisaties bij diabetes<br />

Verder lezen over diabetes<br />

Wegwijzers<br />

Gezond leven<br />

Zelfzorg<br />

Seksualiteit<br />

Sociale en maatschappelijke gevolgen<br />

Zakelijke onderwerpen<br />

Erfelijkheid<br />

Organisaties<br />

<strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland<br />

Postbus 470, 3830 AM Leusden, info@dvn..nl, www.dvn.nl<br />

<strong>Diabetes</strong>lijn<br />

033 - 463 05 66 (24 uur per dag, ‘s nachts alleen voor noodgevallen)<br />

<strong>Diabetes</strong> Fonds<br />

Stationsplein 139, 3818 LE Amersfoort, 033 - 462 20 55, info@diabetesfonds.nl<br />

www.diabetesfonds.nl<br />

Stichting Witte Kruis<br />

Stichting Witte Kruis is een organisatie die een systeem heeft opgezet voor spoedeisende hulp,<br />

de Witte Kruis Alarmpenning. Wie lid wordt van deze organisatie, krijgt een penning die aan de<br />

pols of om de hals kan worden gedragen. Hierop staat belangrijke informatie, bijvoorbeeld dat u<br />

diabetes hebt, en een alarmnummer dat 24 uur per dag bereikbaar is. Kijk voor meer informatie<br />

op www.whitecrossfoundation.org.<br />

Beroepsorganisaties<br />

EADV, de beroepsorganisatie voor diabeteszorgverleners<br />

Postbus 3009, 3502 GA Utrecht, 030 - 299 19 29 www.eadv.nl<br />

Nederlandse Vereniging van Diëtisten<br />

Postbus 526, 3990 GH Houten, 030 - 634 62 22 (ma, di, do, vr, 9.00 - 16.00 uur, wo 9.00 -14.00<br />

uur), bureau@nvdietist.nl, www.nvdietist.nl<br />

Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten<br />

Noordse Bosje 18, 1211 BG Hilversum, 035 - 624 63 88, www.podotherapie.nl<br />

Pro Voet, Brancheorganisatie voor de Pedicure<br />

Kerkewijk 69, 3901 EC Veenendaal, 0318 - 55 13 69, info@provoet.nl www.provoet.nl


Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie<br />

Postbus 248, 3800 AE Amersfoort, 033 - 467 29 00, hoofdkantoor@kngf.nl, www.fysionet.nl<br />

Verder lezen<br />

Websites<br />

De <strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland heeft verschillende websites:<br />

www.dvn.nl: algemen, zeer informatie website. Een deel van de website is exclusief<br />

toegankelijk voor leden.<br />

www.sugar.nl: Hyves-pagina voor jongeren van 12 - 22 jaar, ook wel http:// sugar-nl.hyves.nl.<br />

www.sugarkids.nl: website voor kinderen.<br />

www.mijndvn.nl: hier kunt uw persoonlijke gegevens bijhouden, ook vindt u hier meer<br />

informatie over diabetes.<br />

www.diabetesforum.nl: via het forum kunt u in contact komen met lotgenoten.<br />

Meer informatie over seksualiteit en diabetes vindt u op www.seksualiteit.nl.<br />

Folders en brochures<br />

Diabc: tijdschrift van de <strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland, gratis voor leden.<br />

Voedingsadviezen bij diabetes: brochure van het Voedingscentrum. U kunt de brochure<br />

bestellen via www.voedingscentrum.nl.<br />

Hoge bloeddruk: brochure van de Nederlandse Hartstichting, u kunt deze downloaden of<br />

bestellen via www.hartstichting.nl.<br />

Te hoog cholesterol: brochure van de Nederlandse Hartstichting, u kunt deze downloaden of<br />

bestellen via www.hartstichting.nl.<br />

Boeken<br />

In de boekhandel zijn veel verschillende boeken over diabetes verkrijgbaar. Hieronder een<br />

greep uit het aanbod:<br />

<strong>Diabetes</strong> & dagelijkse kost. In dit boek wordt de dagelijkse voeding onder de loep genomen<br />

en wordt uitgelegd waarom iets wel of niet goed is. De informatie is geschikt voor alle <strong>type</strong>n<br />

diabetes. De adviezen in het boek zijn in overeenstemming met de voedingsrichtlijn van de<br />

Nederlandse <strong>Diabetes</strong> Federatie. Het boek is geschreven door voedingsdeskundige Corien<br />

Maljaars. Maljaars, 2007<br />

Meten is weten. Boekje in de serie Spreekuur Thuis, waarin verschillende onderwerpen over<br />

diabetes aan bod komen. Inmerc, 2008<br />

<strong>Diabetes</strong> voor dummies. Informatief boek over alle aspecten van diabetes. De Nederlandse<br />

vertaling is tot stand gekomen in samenwerking met het <strong>Diabetes</strong> Fonds. Pearson Education<br />

Benelux, 2005<br />

<strong>Diabetes</strong>, een rugzak voor het leven. Psychologische wegwijzer voor een leven met<br />

diabetes. Bohn Stafleu van Loghum, 2009<br />

Gezondheidswijzer <strong>Diabetes</strong>. Deskundige adviezen over hoe u in het dagelijks leven met<br />

diabetes om kunt gaan. Cambium, 2005<br />

Levenslang lekker eten. Kookboek, geschreven in samenwerking met de <strong>Diabetes</strong>vereniging<br />

Nederland. Synthese Uitgeverij, 2006<br />

Voedingswijzer <strong>Diabetes</strong>. Handige hulp bij het samenstellen van de maaltijden. Deltas<br />

Centrale Uitgeverij, 2008<br />

Informatie bij zwangerschap<br />

Van <strong>Diabetes</strong>vereniging Nederland<br />

Voor vrouwen met diabetes is een zwangerschap wat ingewikkelder dan voor andere vrouwen.<br />

Er kunnen bijvoorbeeld vragen zijn over erfelijkheid, de kans op complicaties enzovoort. DVN<br />

biedt de volgende ondersteunende activiteiten:


Het forum: www.diabetesforum.nl kunt u in contact komen met andere vrouwen met diabetes<br />

die zwanger zijn, zwanger willen worden of die zwangerschapdiabetes hebben.<br />

Het kenniscentrum: Op www.dvn.nl kunt u in het kenniscentrum meer informatie vinden over<br />

diabetes en zwangerschap en over zwangerschapsdiabetes.<br />

Boeken<br />

De meest gestelde vragen over diabetes en zwangerschap. Dit boek probeert adequaat<br />

antwoord te geven op de vragen die bestaan bij diabetes en zwangerschap. Bohn Stafleu<br />

van Loghum, 2009<br />

Zwangerschap en diabetes. Een boekje waarin 25 vrouwen met diabetes vertellen over hun<br />

ervaringen. Een uitgave van Sophia Lambalk. Het boekje kost € 20,00 (€ 15,00 + € 5,00<br />

verzendkosten) en is bij haar te bestellen via de site www. dia betesenzo.nl.<br />

Materiaal voor kinderen<br />

Meet, weet, spuit, vreet. Kinderen vertellen over hun leven met diabetes. (10 — 15 jaar).<br />

Thoeris, 2008<br />

Wat je moet weten over <strong>Diabetes</strong>. Uitgave in de serie ‘Wat je moet weten over’ waarin<br />

jongeren uitleg krijgen over verschillende aandoeningen. Het boek beschrijft hoe het is om<br />

diabetes te hebben en hoe de aandoening onder controle gehouden kan worden. Ook de<br />

historische achtergrond, de huidige behandelingen en nieuwe wetenschappelijke<br />

onderzoeken worden belicht. 2007.<br />

<strong>Diabetes</strong>, heb ik dat? Een cd-rom voor tieners en jongeren, uitgegeven door artsen.<br />

Verkrijgbaar via de www.artsenvoorkinderen.nl. Via dezelfde site kunt u ook de dvd Je<br />

diabetes de baas bestellen.<br />

Hokus Kokus Kinderkookboek. Kinderkookboek voor kinderen met en zonder diabetes.<br />

Voor kinderen van tien tot veertien jaar. Christofoor, 1997<br />

Wegwijzers<br />

Hier vindt u een overzicht van organisaties die u kunnen helpen. Het gaat om organisaties die<br />

zich in het algemeen richten op mensen met een handicap of een chronische aandoening en u<br />

wegwijs maken in de gezondheidszorg.<br />

Organisaties<br />

Algemeen Maatschappelijk Werk<br />

Het adres van een algemeen maatschappelijk werker vindt u in het telefoonboek, de Gouden<br />

Gids, de gemeentegids of via internet (onder meer via www.mogroep.nl). U kunt zelf contact<br />

opnemen met het algemeen maatschappelijk werk: u heeft dus geen verwijsbriefje nodig.<br />

Natuurlijk kunt u wel aan uw huisarts vragen of deze een bepaalde hulpverlener kan aanraden.<br />

De hulp is gratis.<br />

MEE Nederland<br />

0900 - 999 88 88 (lokaal tarief), www.mee.nl, www.langsdelevenslijn.nl<br />

De MEE-organisaties ondersteunen mensen met een handicap, een functiebeperking of een<br />

chronische ziekte. De MEE-consulent kan u helpen als u vragen hebt op het gebied van<br />

dagelijkse dingen als wonen, werken, scholing, werk, dagbesteding, hulpmiddelen, wetten en<br />

regelingen enzovoort. De hulp is gratis.<br />

Chronisch Zieken en Gehandicapten Raad (CG-Raad)<br />

030 - 291 66 00, bureau@cg-raad.nl, www.cg-raad.nl, www.leefwijzer.nl


Koepelorganisatie van organisaties van en voor mensen met een functiebeperking en chronisch<br />

zieken. Het belangrijkste doel van de CG-raad is om de maatschappelijke positie van mensen<br />

met een lichamelijke handicap of een chronische ziekte te verbeteren.<br />

Algemene Nederlandse Gehandicapten Organisatie (ANGO)<br />

033 - 465 43 43, info@ango.nl, www.ango.nl, www.handicap.nl<br />

De ANGO is een algemene landelijke vereniging van, voor en door mensen met een<br />

functiebeperking en chronisch zieken.<br />

Sociaal raadslieden werk<br />

www.sociaalraadslieden.nl<br />

Bij de sociaal raadslieden kunt u informatie en advies krijgen over regelingen rond hulp, wonen,<br />

uitkeringen enzovoort. Er zijn sociaal raadslieden in heel Nederland. De dienst is gratis.<br />

Internet<br />

www.regelhulp.nl: Deze website is bedoeld voor chronisch zieken, gehandicapten en<br />

ouderen. Regelhulp geeft een overzicht van zorg, hulp en financiële ondersteuning. Via de<br />

site kunt u voorzieningen aanvragen of contact leggen met de juiste organisatie. De website<br />

is een initiatief van het ministerie van VWS, het ministerie van SZW, het UWV, UVW WERK<br />

bedrijf en het CIZ.<br />

Gezond leven<br />

Hier vindt u een overzicht van informatiebronnen over een gezonde leefstijl. De informatie heeft<br />

een algemeen karakter.<br />

Algemene gezondheidsinformatie<br />

Internet<br />

www.kiesbeter.nl: website van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) met<br />

informatie over verschillende aandoeningen, behandelingen, medicijnen enzovoort. Op de<br />

site kunt u ook zorgaanbieders en verzekeraars vergelijken.<br />

www.leefwijzer.nl: op deze site van de CG-Raad (Chronisch Zieken en Gehandicapten Raad)<br />

wordt aandacht besteed aan alle aspecten van het leven met een handicap of een<br />

chronische ziekte.<br />

www.langsdelevenslijn.nl: actuele informatie over leven met een beperking of chronische<br />

ziekte, verzameld door de MEE-organisatie.<br />

www.netdokter.nl: site voor jongeren van 12 tot 18 jaar met informatie over gezondheid en<br />

ziekten, relaties, seks, drank, drugs, roken enzovoort.<br />

www.psychowijzer.nl: betrouwbare informatie over psychische problemen.<br />

www.uwbloedserieus.nl: duidelijke informatie over bloedonderzoek. Hoe wordt uw bloed<br />

afgenomen en hoe wordt het onderzocht? Intolijnen<br />

Korrelatie Hulp- en informatielijn: 0900 - 14 50 (ma - vr, 9.00 - 18.00 uur, € 0,15 pm,<br />

vraag@korrelatie.nl). Hier kunt u terecht voor persoonlijk advies maar ook voor algemene<br />

informatie over de gezondheidszorg. Via de website www.korrelatie.nl kunt u chatten met een<br />

hulpverlener. Er is ook een speciale website voor jongeren (www.question-zone.nl) en voor<br />

mensen met relatieproblemen (www.werkenaanrelatieproblemen.nl).<br />

Sensoor: 0900 - 07 67 (7 dagen per week, 24 uur per dag, € 0,05 pm). Wilt u over een<br />

bepaald probleem praten of gewoon eens uw hart luchten? U kunt altijd bellen met Sensoor.<br />

Chatten of mailen is ook mogelijk via www.sensoor.nl.<br />

Servicetelefoon voor senioren: 0900 - 821 21 83 (ma - vr, 9.30 - 12.30 uur, € 0,10 pm). De<br />

servicetelefoon voor senioren gaat uit van de Unie KBO, een van de grotere ouderenbonden.<br />

De medewerkers kunnen u helpen bij het vinden van de juiste voorzieningen binnen de


gezondheidszorg. U kunt uw vragen ook via een formulier op de website stellen<br />

(www.uniekbo.nl). Let op: deze service is alleen voor leden.<br />

Kindertelefoon: 0800 - 04 32 (dagelijks, 14.00 - 20.00 uur, gratis). Als kinderen ergens over<br />

willen praten, kunnen ze contact opnemen met de Kindertelefoon. De vrijwilligers luisteren en<br />

denken zo nodig mee over een oplossing. Op de site (www.kindertelefoon.nl) staat veel<br />

informatie, onder andere een overzicht van de meest gestelde vragen (en bijbehorende<br />

antwoorden). Chatten is ook mogelijk (dagelijks, 14.00 - 20.00 uur).<br />

Psychische Gezondheidslijn: 0900 - 903 90 39 (ma - vr, 10.00 - 16.00 uur, € 0,20 pm).<br />

Telefonische informatie- en adviesdienst voor iedereen die vragen heeft over psychische<br />

problemen. U kunt uw vraag ook mailen via het formulier op www.psychischegezondheid.nl.<br />

Voeding<br />

Organisaties<br />

Voedingscentrum<br />

Voedingstelefoon: 070 - 306 88 88 (ma - vr, 9.00 - 17.00 uur) www.voedingscentrum.nl<br />

Het Voedingscentrum geeft voorlichting over gezond eten. Op de site staat veel informatie,<br />

over gezond eten maar ook over afvallen. Er is ook een site voor jongeren:<br />

www.lekkerbelangrijk.nl.<br />

Alcohol<br />

Infolijnen<br />

Alcohol Infolijn: 0900 - 500 20 21 (ma - vr, 9.00 -17.00 uur, € 0,10 pm). Bij de infolijn kunt u<br />

terecht voor betrouwbare informatie over alcohol en alcoholgebruik. Op de website<br />

www.alcoholinfo.nl vindt u ook veel informatie en kunt u onder andere een drinktest doen.<br />

Stoppen met roken<br />

Organisaties<br />

STIVORO<br />

Informatielijn: 0900 - 93 90 (€ 0,10 pm)www.stivoro.nl<br />

STIVORO is een initiatief van de Nederlandse Hartstichting, KWF Kankerbestrijding en het<br />

Astma Fonds. Het is het expertisecentrum voor tabakspreventie- en tabakshulpverlening. Op<br />

de site vindt u veel informatie over de verschillende methoden om te stoppen met roken.<br />

STIVORO biedt ook telefonische ondersteuning.<br />

Meer bewegen<br />

Brochures<br />

Bewegen doet wonderen: deze brochure van de Nederlandse Hartstichting legt uit waarom<br />

bewegen goed is voor uw hart en bloedvaten en geeft praktische informatie voor mensen die<br />

(meer) willen gaan bewegen. U kunt de brochure bestellen via 0900 - 300 03 00 (lokaal<br />

tarief) of bestellen of downloaden via www.hartstichting.nl.<br />

Internet<br />

www.sportiefbewegen.nl: Deze site geeft per chronische aandoening aan welke bewegingsof<br />

sportactiviteiten het meest geschikt zijn. De site is gemaakt door Gehandicaptensport<br />

Nederland en NISB (zie hieronder).<br />

www.beweegmaatje.nl: via deze site kunt u iemand vinden om samen mee te sporten of te<br />

bewegen.<br />

www.30minutenbewegen.nl: De Nederlandse norm voor gezond bewegen is: vijf dagen in de<br />

week minimaal dertig minuten matig tot intensief bewegen. Op deze site kunt u lezen hoe u<br />

aan die norm kunt voldoen.<br />

www.sportzorg.nl: uitgebreide informatie over verantwoord sporten en gezond bewegen.


Organisaties<br />

Gehandicaptensport Nederland 030 - 659 73 00, info@gehandicaptensport.nl<br />

www.gehandicaptensportnederland.nl<br />

Overkoepelende organisatie van verenigingen die sport en beweging aanbieden aan mensen<br />

met een handicap.<br />

Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen 0318 - 49 09 00 www.nisb.nl<br />

Dit instituut probeert mensen aan te zetten tot sporten en bewegen. Het NISB richt zich<br />

daarbij met name op groepen die weinig bewegen, zoals chronisch zieken en ouderen.<br />

Zelfzorg<br />

Wat kunt u zelf bijdragen aan uw behandeling? Hier vindt u een aantal algemene<br />

informatiebronnen over zelfzorg.<br />

Omgaan met geneesmiddelen<br />

Internet<br />

www.apotheek.nl: op deze website kunt u informatie vinden over geneesmiddelen,<br />

bijvoorbeeld over de werkzame stoffen of de bijwerkingen. Ook kunt meer lezen over<br />

aandoeningen, verschillende soorten medicijnen en de apotheek. Via een formulier op de website<br />

kunt u persoonlijke vragen stellen. De website is gemaakt door de beroepsorganisatie van<br />

apothekers; u kunt er dus van op aan dat de informatie betrouwbaar is.<br />

www.meldpuntmedicijnen.nl: op deze website kunt u uw ervaringen met medicijnen melden.<br />

De site is bedoeld om ervaringen van gebruikers te verzamelen en zo eventuele problemen<br />

te kunnen signaleren. Met de verzamelde informatie kunnen de keuze voor bepaalde<br />

medicijnen, de voorlichting over medicijnen en de kwaliteit en het gebruiksgemak van<br />

medicijnen worden verbeterd.<br />

www.lareb.nl: ook via de site van het Nederlands Bijwerkingen Centrum kunt bijwerkingen<br />

melden. Lareb bewaakt de veiligheid van medicijnen in Nederland.<br />

www.cbg-meb.nl: op de website van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen vindt<br />

u informatie over alle in Nederland geregistreerde medicijnen. Via deze site kunt u de<br />

bijsluiters van alle medicijnen vinden.<br />

www.rijveiligmetmedicijnen.nl: informatie over medicijngebruik en autorijden.<br />

Alternatieve geneeswijzen<br />

Infolijnen<br />

Informatielijn Alternatieve Geneeswijzen: 088 - 24 24 240 (ma - vr, 10.00 17.00 uur, ma en<br />

wo, 19.00 - 21.00 uur). Bij deze informatielijn kunt u terecht voor informatie over alternatieve<br />

behandelingen. De medewerkers kunnen in contact brengen met een betrouwbare arts of<br />

therapeut. Zie ook www.infolijn-ag.nl.<br />

Internet<br />

www.iocob0nl: Stichting IOCOB stimuleert onderzoek naar alternatieve geneeswijzen. Op de<br />

site vindt u veel informatie over de verschillende behandelwijzen en over een groot aantal<br />

chronische aandoeningen.<br />

www.kwakzalverij.nl: De Vereniging tegen de kwakzalverij verzet zich tegen de toepassing<br />

van geneeswijzen waarvan het nut wetenschappelijk niet is aangetoond.<br />

Boeken<br />

Geneeswijzen in Nederland. Compendium van alternatieve geneeswijzen: Dit boek van de<br />

arts Paul van Dijk is een naslagwerk over alternatieve geneeswijzen. Het geeft een<br />

beschrijving van vele alternatieve behandelwijzen, principes, technieken en therapieën.<br />

Daarnaast wordt informatie gegeven over kosten, opleiding en beoefenaars van de<br />

alternatieve behandelwijzen. Deventer: AnkhHermes, 2003. ISBN 978 90 202 4374 1


Bekocht of behandeld? De feiten over alternatieve geneeswijzen: Edzard Ernst was de<br />

eerste en tot nu toe enige hoogleraar Complementaire Geneeskunde en deed jaren<br />

wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van complementaire behandelingen. Hij<br />

komt tot de conclusie dat bekende behandelingen als homeopathie, acupunctuur,<br />

aromatherapie en kruidengeneeskunde niet effectief zijn. Auteurs: Simon Singh en Edzard<br />

Ernst. Arbeiderspers, 2010. ISBN 978 90 295 7313 9<br />

Mantelzorg<br />

Infolijnen<br />

Mantelzorglijn: 0900 - 202 04 96 (ma - vr, 9.00 - 13.00 uur, € 0,10 pm). Bent u mantelzorger<br />

en hebt u vragen, behoefte aan ondersteuning of wilt u graag uw verhaal vertellen? Neem<br />

dan contact op met de Mantelzorglijn van Mezzo.<br />

Organisaties<br />

Mezzo, vereniging van mantelzorgers en vrijwilligerszorgn 030 - 659 22 22 info@mezzo.nl<br />

www.mezzo.nl<br />

Advies, informatie, bemiddeling en emotionele en praktische ondersteuning voor<br />

mantelzorgers: mensen die langdurig en kosteloos voor een ander zorgen. Mezzo verzorgt<br />

de Mantelzorglijn en heeft daarnaast een groot aantal lokale steunpunten. Het adres van een<br />

Steunpunt Mantelzorg bij u in de buurt vindt u via de website.<br />

Boeken<br />

<strong>Zorgboek</strong> Mantelzorg: Praktische vraagbaak voor mantelzorgers. Verkrijgbaar via uw<br />

apotheek of via www.stichtingseptember.nl.<br />

Hulpmiddelen<br />

Internet<br />

www.handy-wijzer.nl: informatie over hulpmiddelen<br />

www.hulpmiddeleninformatiecentrum.nl: informatie over hulpmiddelen en de vergoeding<br />

ervan<br />

www.vindeenhulpmiddel.nl: informatie over hulpmiddelen<br />

www.aangepastgroen.nl: bij Bureau Aangepast Groen (024 - 397 43 03) kunt u terecht met<br />

vragen over aangepast tuingereedschap.<br />

www.autoaanpassers.nl: bij Auto Aanpassers Nederland kunt u informatie aanvragen over<br />

aanpassingen aan de auto.<br />

Zorgwinkels<br />

http://urlpulse.nl/www.zorg6.nl: de webwinkel Zorg6 biedt producten en diensten voor<br />

mensen met een chronische aandoening of beperking aan. Leden van een aantal patiëntenorganisaties<br />

en gehandicaptenorganisaties krijgen korting.<br />

www.wi-care.nl: kledingwinkel biedt ‘mode voor mensen met een handicap’.<br />

www.firevaned.nl: Firevaned is een overkoepelende organisatie van winkels die medische<br />

hulpmiddelen verkopen.<br />

Seksualiteit<br />

Een chronische aandoening heeft vaak gevolgen voor het seksleven. Welke zijn dat en wat kunt<br />

u doen om problemen te voorkomen en op te lossen?<br />

Infolijnen<br />

NVSH Hulptelefoon: 0900 - 92 12 (ma en vr, 13.00 - 20.00, di, wo en do, 9.00 - 20.00 uur, €<br />

0,45 pm). Voor alle vragen die met seksualiteit te maken hebben kunt u (anoniem) terecht bij<br />

de informatietelefoon van de NVSH. U kunt uw vraag ook via de e-mail (info@nvsh.nl) stellen


of eerst bij de rubriek ‘yeelgestelde vragen’ op de website (www.nvsh.nl) kijken.<br />

Telefonisch spreekuur van Stichting Handicap en Seksualiteit: 043 - 325 78 75 (ma en vr,<br />

13.00 - 17.00 uur). Voor informatie rondom handicap en seksualiteit. U kunt vragen stellen<br />

via telefoon of e-mail (info@deschildpad.nl). Meer informatie op www.deschildpad.nl.<br />

Internet<br />

www.seksualiteit.nl: betrouwbare informatie over relaties en seksualiteit, voor volwassenen,<br />

jongeren en professionals.<br />

www.zoenenenzo.nl: website over relaties en seksualiteit voor jongeren met een handicap.<br />

Er is ook een hoekje voor de ouders.<br />

www.begrensdeliefde.nl: deze site is bedoeld voor mensen die als opvoeder of als<br />

professional betrokken zijn bij jongeren met een lichamelijke of verstandelijke beperking. De<br />

site geeft informatie over seksuele vorming maar ook over het voorkomen van seksueel<br />

misbruik.<br />

www.onderzoekjegrens.nl: met behulp van de test kunnen jongeren onderzoeken waar hun<br />

grenzen liggen op het gebied van privacy, intimiteit en seksualiteit. Er is een speciale test<br />

voor jongeren met een lichamelijke beperking of een chronische ziekte.<br />

www.mailfemale.com: Mail en Female is een vrouwvriendelijke winkel voor erotische<br />

artikelen. De website geeft informatie zonder taboes.<br />

Seksuele diensten voor mensen met een handicap of chronische ziekte<br />

Stichting Alternatieve Relatiebemiddeling, 030 - 696 08 09, www.stichtingsar.nl<br />

Flekszorg, 020 -713 21 96, infof@lekszorg.nl, www.flekszorg.nl<br />

Dagelijks leven<br />

Een chronische aandoening heeft gevolgen op allerlei terrein, ook sociaal en maatschappelijk.<br />

Vakantie en vrije tijd<br />

Internet<br />

www.deblauwegids.nl: in De Blauwe Gids vindt u informatie over vakanties, sport en<br />

recreatie voor mensen met een handicap. De Blauwe Gids is een uitgave van de<br />

Nederlandse Branchevereniging Aangepaste Vakanties (088 - 335 57 00, www.nbav.nl).<br />

www.yuub.nl: Yuub maakt een selectie van producten en diensten die geschikt zijn voor<br />

ouderen en voor mensen met een beperking of chronische ziekte. Op de site vindt u onder<br />

meer een overzicht van vakantiemogelijkheden.<br />

www.aangepast-lezen.nl: Loket Aangepast Lezen biedt lectuur en informatie voor blinden en<br />

slechtzienden en voor mensen met een leeshandicap. U kunt teksten in diverse vormen<br />

aanvragen, bijvoorbeeld in braille, grote letters of als gesproken boek.<br />

www.cbr.nl: op de website van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen vindt u<br />

informatie over autorijden met een beperking.<br />

www.natuurzonderdrempels.nl: hoe toegankelijk zijn de Nederlandse natuurgebieden voor<br />

mensen met een lichamelijke beperking? Op deze site vindt u er meer informatie over.<br />

Scholing<br />

Infolijnen<br />

Landelijk informatiecentrum voor ouders: 0800 - 50 10 (ma - vr, 10.00 15.00 uur, gratis). Bij<br />

dit informatiecentrum kunt u terecht met persoonlijke vragen over passend onderwijs. Zie ook<br />

www.50tien.nl.<br />

Internet<br />

www.onderwijsenhandicap.nl: informatie over het combineren van een opleiding met een<br />

chronische ziekte of handicap.<br />

www.rijksoverheid.nl: informatie van de rijksoverheid, u vindt hier onder meer informatie over<br />

de verschillende vormen van onderwijs en over subsidies. U kunt ook contact opnemen met


het gratis informatienummer 0800 - 80 51.<br />

http://speciaalonderwijs.kennisnet.nl: informatie over speciaal onderwijs. De website richt<br />

zich vooral op leerkrachten, maar beantwoordt ook veel gestelde vragen van ouders.<br />

Werk en handicap<br />

Organisaties<br />

Activiteitencentra<br />

De meeste activiteitencentra in Nederland zijn aangesloten bij de Vereniging Gehandicaptenzorg<br />

Nederland (VGN: www.vgn.n1). Het activiteitencentrum wordt betaald uit de AWBZ of de Wmo.<br />

Voor meer informatie kunt u ook terecht bij uw gemeente of bij MEE (www.mee.nl).<br />

Kenniscentrum Crossover<br />

030 - 603 54 24, info@kcco.nl, www.kenniscentrumcrossover.nl<br />

Het kenniscentrum maakt informatie voor jongeren over het combineren van werk en een<br />

handicap toegankelijk. De website bevat zeer veel informatie.<br />

Organisaties voor vrijwilligerswerk<br />

Op www.vrijwilligerswerk.nl vindt u vacatures voor vrijwilligers. U kunt ook actief worden bij<br />

een patiënten- of lotgenotenorganisatie.<br />

Sociale werkplaatsen<br />

Voor meer informatie over sociale werkplaatsen kunt u terecht bij uw gemeente of bij het<br />

UWV WERKbedrijf (www.werk.nl).<br />

Valid Express - 020 - 636 26 50,<br />

Voor zendingen: 0900 - callvalid (lokaal tarief), info@validexpress.nl, www.validexpress.nl<br />

Valid Express is een koeriersdienst. Alle autokoeriers hebben een lichamelijk handicap of zijn<br />

chronisch ziek. Op de site staat een sollicitatieformulier.<br />

Valid People<br />

020 - 411 84 14, info@validpeople.nl, www.validpeople.nl<br />

Valid People is de vacaturebank voor mensen met een fysieke beperking of een chronische<br />

ziekte. Zowel werkzoekenden als werkgevers kunnen ondersteuning krijgen. De organisatie<br />

is voortgekomen uit Valid Express.<br />

Zorgboerderijen<br />

Secretariaat Verenigde Zorgboeren, 0342 - 45 03 64 (ma - vr, 8.30 - 17.00 uur)<br />

verenigdezorgboeren@landbouwzorg.nl, www.landbouwzorg.nl, www.zorgboeren.nl<br />

Een zorgboerderij is een land- of tuinbouwbedrijf waar u een passende dagbesteding kunt vinden.<br />

U helpt mee op de boerderij, in uw eigen tempo en op uw eigen niveau. U krijgt begeleiding en<br />

kunt nieuwe mensen leren kennen. Eventueel kunt u een arbeidstraining volgen.<br />

Zakelijke onderwerpen<br />

Hier vindt u informatiebronnen over een aantal zakelijke onderwerpen waar u als ‘patiënt’ mee<br />

te maken kunt krijgen.<br />

Sociale regelingen<br />

Internet<br />

Internet is een rijke bron van informatie over sociale regelingen. Informatie vindt u onder meer via:<br />

www.kennisring.nl: duidelijke informatie over sociale zekerheid en andere onderwerpen. De<br />

site wordt gemaakt door stichting StimulanSZ: een onafhankelijke, niet-commerciële<br />

organisatie die professionals en burgers ondersteunt op het gebied van werk en inkomen,<br />

wonen, zorg en welzijn. Kijk voor meer informatie ook op www.stimulansz.nl.<br />

www.rijksoverheid.nl: informatie van de rijksoverheid (het vroegere Postbus 51).<br />

www.ango.nl: website van de Algemene Nederlandse Gehandicapten Organisatie (ANGO).<br />

www.leefwijzer.nl: website van de Chronisch Zieken en Gehandicapten Raad.<br />

www.cg-raad.nl: website over de activiteiten van de Chronisch Zieken en Gehandicapten<br />

Raad.<br />

www.weldergroep.nl: Welder (voorheen: Breed Platform Verzekerden en Werk) geeft


informatie en advies over rechten, plichten en mogelijkheden bij het verkrijgen of behouden<br />

van een baan en bij het afsluiten van (zorg)verzekeringen.<br />

Organisaties<br />

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)<br />

Met het UWV krijgt u vrijwel altijd te maken als u (tijdelijk) niet kunt werken. Kijk voor het<br />

telefoonnummer van een vestiging bij u in de buurt op www.uwv.nl. Op de site vindt u ook<br />

veel informatie. Met vragen kunt u ook terecht bij de UWV Telefoon Werknemers (0900 - 92<br />

94, ma - vr, 9.00 - 17.00 uur, lokaal tarief).<br />

Juridisch Steunpunt- 035 - 672 26 66 (ma - vr, 10.00 - 13.30 uur), info@juridischsteunpunt.nl,<br />

www.juridischsteunpunt.nl<br />

Met juridische vragen over een chronische ziekte of handicap kunt u terecht bij het Juridisch<br />

Steunpunt. Het steunpunt is een initiatief van de CG-raad.<br />

Ziektekosten<br />

Organisaties<br />

Belastingdienst - BelastingTelefoon: 0800 - 05 43 (ma - do, 8.00 - 20.00 uur, vr, 8.00 - 17.00<br />

uur), www.belastingdienst.nl<br />

Soms is het mogelijk uw ziektekosten op te voeren als aftrekpost bij de aangifte<br />

inkomstenbelasting. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de Belastingdienst.<br />

Centraal Administratie Kantoor - Wmo: 0800 - 19 25 - Zorg zonder Verblijf: 0800 - 19 25 -<br />

Zorg met Verblijf: 0800 - 00 87 - Compensatie eigen risico: 0800 - 21 08 Wtcg: 0800 - 03 00 -<br />

www.hetcak.nl<br />

Het CAK heeft verschillende taken. Deze organisatie:<br />

berekent en incasseert de eigen bijdrage voor de AWBZ en de Wmo.<br />

is verantwoordelijk voor de financiering van de AWBZ-instellingen<br />

betaalt de Compensatie eigen bijdragen volgens de Zorgverzekeringswet uit.<br />

betaalt de tegemoetkoming volgens de Wtcg uit.<br />

Alle informatienummers zijn gratis.<br />

Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) 0900 - 14 04 www.ciz.nl<br />

Het CIZ beoordeelt of u in aanmerking komt voor een vergoeding via de AWBZ. Soms<br />

beoordeelt het CIZ ook of u in aanmerking komt voor een vergoeding via de Wmo: hiervoor<br />

wordt het CIZ dan ingehuurd door uw gemeente. Een CIZ bij u in de buurt kunt u vinden via<br />

de website.<br />

College voor Zorgverzekeringen (CVZ) 020 - 797 85 55 www.cvz.nl<br />

Het college houdt toezicht op het zorgsysteem in Nederland. Op de site vindt u onder meer<br />

informatie over voorzieningen die worden vergoed via de Zorg-verzekeringswet en de AWBZ.<br />

Per Saldo - 0900 - 742 48 57 (ma - do, 10.00 - 17.00 uur, € 0,20 pm), info@pgb.nl, www.pgb.nl<br />

Per Saldo is de belangenvereniging voor mensen die een persoonsgebonden budget<br />

hebben. Per Saldo geeft informatie en advies op maat.<br />

Welder - www.weldergroep.nl<br />

Welder (voorheen: Breed Platform Verzekerden en Werk) geeft informatie en advies over<br />

rechten, plichten en mogelijkheden bij het verkrijgen of behouden van een baan en bij het<br />

afsluiten van (zorg)verzekeringen.<br />

Zorgverzekeraars Nederland - 030 - 698 89 11, info@zn.nl www.zn.nl<br />

Dit is de brancheorganisatie van de zorgverzekeraars in Nederland. Onder deze organisatie<br />

vallen ook de zorgkantoren. Op deze zorgkantoren kunt u onder meer terecht voor informatie<br />

over zorg die wordt vergoed via de AWBZ. Het adres van het zorgkantoor in uw regio is te<br />

vinden op www.zn.nl.<br />

Patiënten recht<br />

Organisaties<br />

Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF)<br />

030 - 297 03 03, npcf@npcf.nl, www.npcf.nl


De NPCF is een koepel van patiënten- en consumentenorganisaties. Via de website kunt u<br />

diverse brochures over patiëntenrecht bestellen.<br />

Zorgbelang Nederland - www.zorgbelang-nederland.nl<br />

Zorgbelang Nederland wil meer samenhang brengen in de voorzieningen op het gebied van<br />

zorg en welzijn in de regio. Er zijn dertien regionale punten. Bij deze organisatie kunt u<br />

terecht met al uw klachten of vragen over de zorg.<br />

Websites<br />

www.clientenrechten.nl: overzicht van de organisaties die u betrouwbare informatie over uw<br />

rechten in de zorg kunnen geven.<br />

www.jadokterneedokter.nl: Deze website is gemaakt door de Vereniging Kind en Ziekenhuis.<br />

Op de site kunnen kinderen en jongeren meer lezen over de omgang met artsen. Wie moet<br />

bijvoorbeeld toestemming geven voor een medische behandeling? Het kind of de ouders? Of<br />

is het de dokter die beslist?<br />

Erfelijkheid<br />

Steeds duidelijker wordt dat bij veel aandoeningen erfelijke aanleg een rol speelt.<br />

Organisaties<br />

Het Erfocentrum, het nationale kennis- en voorlichtingscentrum erfelijkheid<br />

Erfolijn: 0900 - 665 55 66 (ma- vr, 8.30 - 11.30 uur, € 0,25 pm) - erfolijn@erfocentrum.nl,<br />

www.erfocentrum.nl, www.erfelijkheid.nl, www.erfelijkheidinbeeld.nl, www.biomedisch.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!