Zorgboek diabetes type 1 - Bvvde

Alcohol kan uw bloedglucose verlagen. Deze verlagende werking is het sterkst als u op een
lege maag drinkt. Een enkel glas tijdens of vlak na een maaltijd, heeft weinig effect op uw
bloedglucose.
Als u voor een maaltijd drinkt (als aperitief) of langere tijd na een maaltijd: eet er dan iets met
koolhydraten bij.
Als u ‘s avonds drinkt, of u hebt wat meer gedronken dan anders, eet dan voor het naar bed
gaan nog iets met koolhydraten. Doe dit ook als uw bloedglucose op dat moment niet te laag
is. Alcohol kan namelijk nog uren na het gebruik de bloedglucose laten dalen.
Bij bepaalde bloedglucoseverlagende tabletten kunt u door het drinken van alcohol
bijwerkingen krijgen, onder meer een soort ‘opvlieger’. Overleg met uw arts of u alcohol kunt
drinken of beter kunt mijden. De kans op zulke bijwerkingen is het kleinst als u tijdens of vlak
na een maaltijd drinkt.
Sommige drankjes bevatten naast alcohol ook koolhydraten. Voorbeelden zijn bier, likeur,
zoete wijn en port. De koolhydraten kunnen voorkomen dat snel na het drinken de
bloedglucose te laag wordt. Als u meer dan één glas drinkt is het echter toch aan te raden de
bloedglucose naderhand te controleren.
Als u wilt afvallen kunt u beter veel minder of helemaal geen alcohol gebruiken. Alcohol (en
de hapjes die er vaak bij worden gegeten) leveren vrij veel calorieën, en alcohol bevat geen
nuttige voedingsstoffen.
Alcohol kan een oorzaak zijn van een te hoge bloeddruk en van een te hoog gehalte aan
bepaalde vetachtige stoffen in het bloed (‘triglyceriden’).
Wees zuinig met verzadigd vet
Vet hebben we nodig vanwege de vitamine A, D, E en een aantal ‘essentiële vetzuren’ die ze
bevatten. Vet is dus belangrijk. Dit geldt echter niet voor verzadigd vet. Dit komt vooral voor in
dierlijk vet, maar ook in plantaardige producten zoals plantaardige margarine. Verzadigd vet
komt ook voor in bijvoorbeeld koek, gebak, chocolade, snacks, volvette kaas, worst en zoutjes.
Door minder vet te eten voorkomt u overgewicht. Bovendien geldt: hoe meer verzadigd vet u
eet, hoe groter de kans op een verhoogd cholesterolgehalte.
Onverzadigd vet
Onverzadigde vetten (ook wel: vetzuren) kunnen uw cholesterolgehalte verlagen, waardoor de
kans op hart- en vaatziekten afneemt.
Er zijn verschillende soorten onverzadigde vetzuren, zoals linolzuur en visvetzuren. Sommige
visvetzuren (omega-3 vetzuren) hebben een positief effect op hart en bloedvaten. Daarom is
het advies om één tot twee keer per week vis te eten. Vooral vette vis (makreel, zalm, haring)
bevat veel omega-3 vetzuren. Onverzadigde vetten zitten vooral in alle soorten olie,
dieetmargarine, halvarine, vloeibaar bak-, braad- en frituurvet; sladressing op basis van olie;
vette vis; noten zoals walnoten, pinda’s en hazelnoten; en pindakaas en andere notenpasta’s.
Transvetten
De zogenaamde transvetten kunt u ook beter mijden. Deze behoren weliswaar tot de
onverzadigde vetten, maar ze verhogen uw cholesterolgehalte.
Het is echter moeilijk na te gaan of een bepaald product transvet bevat. Transvet komt soms
voor in frituurvet voor de horeca en in koekjes en gebak. Soms wordt het gehalte transvet apart
op het etiket aangegeven. Staat er ‘plantaardig vet, gedeeltelijk gehard’ of ‘gehydrogeneerd vet’
op de verpakking, dan kan dit wijzen op de aanwezigheid van transvet. In de snackbar kunt u
informeren in wat voor vet er gebakken wordt.