Concept ontwerp bestemmingsplan Tichelbeeksewaard - Gemeente ...
Concept ontwerp bestemmingsplan Tichelbeeksewaard - Gemeente ... Concept ontwerp bestemmingsplan Tichelbeeksewaard - Gemeente ...
SAB 34
4.3.3 Ecologische versterking De Tichelbeeksewaard is aangewezen als onderdeel van het N2000-gebied IJssel. Voor de Tichelbeeksewaard wordt ingezet op de volgende N2000-kernopgaven: ! rivieren met waterplanten ! slikkige rivieroevers ! droge graslanden (stroomdal- en glanshaverhooilanden) Er wordt een 2-deling in het gebied voorgesteld: ! in het oostelijk deel hoog-dynamisch riviernatuur, te realiseren door grootschalige inrichtingsmaatregelen; ! in het westelijk deel laag-dynamische natuur met patroonbeheer. Hoogdynamische riviernatuur De ontwikkeling van dynamische riviernatuur krijgt in de eerste plaats gestalte door de aanleg van een meestromende nevengeul (kernopgave Rivieren met waterplanten), omgeven door frequent droogvallende overstromingsvlakten met pioniersoorten (kernopgave Slikkige rivieroevers). De nevengeul heeft zowel een rivierverlagend effect als een ecologisch doel. Ter hoogte van de oude brug over de IJssel is de vormgeving van geul afgestemd op het bereiken van de hydraulische taakstelling: de geul is hier diep en breed en beantwoordt in deze vorm niet aan de ecologische ontwerpeisen voor een meestromende nevengeul. Wat verder stroomopwaarts heeft de nevengeul hoofdzakelijk een ecologisch doel: hier is de geul smaller en ondieper en voert bij lage IJsselstanden zelfs geheel geen water meer. De geul snijdt hier de zandige ondergrond aan en is d.m.v. een duiker bovenstrooms aan het zomerbed van de IJssel gekoppeld. Aan weerszijden van de meestromende nevengeul is ruimte voor droogvallende overstromingsvlakten. Deze zone gaat ontstaan door afgraven van de kleihoudende bovengrond tot op de zandondergrond. Met deze inrichtingsvorm ontstaat hier een zeer dynamisch gebied, waarbij zowel in de plaats als in de tijd, open, stromend en meest ondiep water wordt afgewisseld door droogvallende zandstranden en -platen met pioniervegetaties. De nevengeul en oevers zullen een belangrijk leefgebied gaan worden voor stromingsminnende rivierorganismen en zullen foerageermogelijkheden gaan bieden voor diverse soorten steltlopers. Tussen deze geulen- en zandplatenstructuur en de IJssel ligt een kronkelwaardachtig patroon van geulen en richels. Deze morfologische waardevolle structuren blijven gehandhaafd. De oeverwallen kunnen zich middels ongestoorde overzanding en een goed beheer ontwikkelen tot stroomdalgraslanden (kernopgave Droge graslanden). Om oeverwal- en rivierduinvorming te stimuleren is de ontwikkeling van een natuurlijke rivieroever door het ontstenen van de IJsseloever van groot belang. Deze inrichtingsmaatregel maakt geen onderdeel van het RvdR-project uit, maar is een KRWmaatregel, die als autonoom spoor is uitgezet. De bestaande, niet af te graven graslanden kunnen bij extensieve begrazing uitgroeien tot kruiden- en structuurrijke graslanden en daarmee bijvoorbeeld broedgelegenheid bieden aan de kwartelkoning. Bestaande pluksgewijze beplanting blijft grotendeels gehandhaafd, natuurlijke struweelvorming is in verband met de taakstelling niet mogelijk. SAB 35
- Page 1 and 2: RUIMMTE VOORR DE RIVIERR PROJECTEN
- Page 3 and 4: Documeentenbeheeer Naam docuu
- Page 5: Bestemmingsplan Tichelbeeksewaard G
- Page 8 and 9: 6 Wijze van bestemmen 68 6.1 Algeme
- Page 10 and 11: SAB 4
- Page 12 and 13: kunnen worden gerealiseerd. Het pro
- Page 14 and 15: 1.3 Doel Het doel van dit bestemmin
- Page 16 and 17: 2 Bestaande situatie 2.1 Ontstaansg
- Page 18 and 19: 3 Beleidskader 3.1 Inleiding In dit
- Page 20 and 21: De nationale doelstelling is door h
- Page 22 and 23: 3.3 Beleid op provinciaal niveau 3.
- Page 24 and 25: Figuur 5: Fragment beleidskaart Str
- Page 26 and 27: Voor de blauwe opgave zijn de volge
- Page 28 and 29: ! De Blauwe Envelop omvat de maatre
- Page 30 and 31: De Ruimtelijke ontwikkelingsvisie
- Page 32 and 33: 4 Planbeschrijving 4.1 Inleiding In
- Page 34 and 35: SAB 28
- Page 36 and 37: SAB 30
- Page 38 and 39: Drempels Bij de in- en uitstroomope
- Page 42 and 43: Met deze inrichting verliest het ge
- Page 44 and 45: Figuur 10: Verschillende recreatiev
- Page 46 and 47: De gronden worden zo veel mogelijk
- Page 48 and 49: Verandering van ruimtelijke opbouw
- Page 50 and 51: 5.2.5 Toelichting op effectbeoordel
- Page 52 and 53: Verandering recreatieve waarden In
- Page 54 and 55: Cultuurhistorie en archeologie Effe
- Page 56 and 57: wordt gegeven aan Natura 2000 waard
- Page 58 and 59: 5.3.4 Randvoorwaarden Er zijn een a
- Page 60 and 61: In figuur 15 is een overzicht gegev
- Page 62 and 63: 5.6.2 Verandering kwel/infiltratie
- Page 64 and 65: naar wegverkeerslawaai niet nodig.
- Page 66 and 67: miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontw
- Page 68 and 69: 5.11 Archeologie 5.11.1 Algemeen In
- Page 70 and 71: Figuur 18: Overzicht archeologische
- Page 72 and 73: Daarnaast is aan de oostkant van de
- Page 74 and 75: 6 Wijze van bestemmen 6.1 Algemeen
- Page 76 and 77: 6.2 Dit bestemmingsplan Dit bestemm
- Page 78 and 79: Waterstaat - Beschermingszone prima
- Page 80 and 81: 8 Overleg en inspraak 8.1 Uitkomste
- Page 83: Bijlage 2: Milieueffectrapport (MER
- Page 87: Bijlage 4: Bodem
4.3.3 Ecologische versterking<br />
De <strong>Tichelbeeksewaard</strong> is aangewezen als onderdeel van het N2000-gebied IJssel.<br />
Voor de <strong>Tichelbeeksewaard</strong> wordt ingezet op de volgende N2000-kernopgaven:<br />
! rivieren met waterplanten<br />
! slikkige rivieroevers<br />
! droge graslanden (stroomdal- en glanshaverhooilanden)<br />
Er wordt een 2-deling in het gebied voorgesteld:<br />
! in het oostelijk deel hoog-dynamisch riviernatuur, te realiseren door grootschalige<br />
inrichtingsmaatregelen;<br />
! in het westelijk deel laag-dynamische natuur met patroonbeheer.<br />
Hoogdynamische riviernatuur<br />
De ontwikkeling van dynamische riviernatuur krijgt in de eerste plaats gestalte door de<br />
aanleg van een meestromende nevengeul (kernopgave Rivieren met waterplanten),<br />
omgeven door frequent droogvallende overstromingsvlakten met pioniersoorten (kernopgave<br />
Slikkige rivieroevers).<br />
De nevengeul heeft zowel een rivierverlagend effect als een ecologisch doel. Ter<br />
hoogte van de oude brug over de IJssel is de vormgeving van geul afgestemd op het<br />
bereiken van de hydraulische taakstelling: de geul is hier diep en breed en beantwoordt<br />
in deze vorm niet aan de ecologische <strong>ontwerp</strong>eisen voor een meestromende<br />
nevengeul. Wat verder stroomopwaarts heeft de nevengeul hoofdzakelijk een ecologisch<br />
doel: hier is de geul smaller en ondieper en voert bij lage IJsselstanden zelfs<br />
geheel geen water meer. De geul snijdt hier de zandige ondergrond aan en is d.m.v.<br />
een duiker bovenstrooms aan het zomerbed van de IJssel gekoppeld.<br />
Aan weerszijden van de meestromende nevengeul is ruimte voor droogvallende overstromingsvlakten.<br />
Deze zone gaat ontstaan door afgraven van de kleihoudende bovengrond<br />
tot op de zandondergrond. Met deze inrichtingsvorm ontstaat hier een zeer<br />
dynamisch gebied, waarbij zowel in de plaats als in de tijd, open, stromend en meest<br />
ondiep water wordt afgewisseld door droogvallende zandstranden en -platen met pioniervegetaties.<br />
De nevengeul en oevers zullen een belangrijk leefgebied gaan worden<br />
voor stromingsminnende rivierorganismen en zullen foerageermogelijkheden gaan<br />
bieden voor diverse soorten steltlopers.<br />
Tussen deze geulen- en zandplatenstructuur en de IJssel ligt een kronkelwaardachtig<br />
patroon van geulen en richels. Deze morfologische waardevolle structuren blijven gehandhaafd.<br />
De oeverwallen kunnen zich middels ongestoorde overzanding en een<br />
goed beheer ontwikkelen tot stroomdalgraslanden (kernopgave Droge graslanden).<br />
Om oeverwal- en rivierduinvorming te stimuleren is de ontwikkeling van een natuurlijke<br />
rivieroever door het ontstenen van de IJsseloever van groot belang. Deze inrichtingsmaatregel<br />
maakt geen onderdeel van het RvdR-project uit, maar is een KRWmaatregel,<br />
die als autonoom spoor is uitgezet.<br />
De bestaande, niet af te graven graslanden kunnen bij extensieve begrazing uitgroeien<br />
tot kruiden- en structuurrijke graslanden en daarmee bijvoorbeeld broedgelegenheid<br />
bieden aan de kwartelkoning. Bestaande pluksgewijze beplanting blijft grotendeels<br />
gehandhaafd, natuurlijke struweelvorming is in verband met de taakstelling niet<br />
mogelijk.<br />
SAB 35