Archeologisch onderzoek deel 2 - Gemeente Brummen
Archeologisch onderzoek deel 2 - Gemeente Brummen
Archeologisch onderzoek deel 2 - Gemeente Brummen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
1 Berendsen 2008.<br />
2 Spek et al. 1996.<br />
3 Stiboka 1966.<br />
4 Berendsen 2008.<br />
5 De Mulder et al. 2003.<br />
6 Van der Hammen 1971.<br />
11<br />
Landschappelijke, historische en<br />
archeologische achtergronden<br />
2.1 Landschappelijke achtergronden (D.L. de Ruiter)<br />
Het landschap was vroeger in veel grotere mate van invloed op het bewoningspatroon<br />
van de mens dan tegenwoordig. Het vormde een belangrijke factor in<br />
de keuze voor een vestigingsplaats. De ligging van archeologische vindplaatsen<br />
is dan ook in hoge mate gecorreleerd aan het landschap. In dit hoofdstuk zal<br />
de landschappelijke ontwikkeling van het <strong>onderzoek</strong>sgebied beschreven<br />
worden. Allereerst zal de algemene ontwikkeling van het landschap in het<br />
<strong>onderzoek</strong>sgebied besproken worden. Daarna zal specifiek ingegaan worden op<br />
de tijdens de opgraving aangetroffen stratigrafie.<br />
Het plangebied bevindt zich in het Ijsseldal. Het Ijsseldal in de huidige vorm,<br />
dat wil zeggen een corridor tussen de Veluwse en de Sallandse stuwwallen, is<br />
in eerste aanleg een gletsjerbekken dat gevormd werd in de voorlaatste ijstijd,<br />
het Saalien (200.000 - 130.000 jaar geleden). 1<br />
In deze periode was het zeer<br />
koud en werd het noorden van Nederland bedekt door landijs. In de randzone<br />
van de ijskap ontstonden diepe bekkens door zich uitbreidende ijslobben.<br />
Deze volgden min of meer de toenmalige rivierdalen en drukten de oudere<br />
sedimentpakketten opzij en voor zich uit. Het door het landijs uitgediepte<br />
IJsseldal is circa 25 km breed en 50 tot 100 m diep. 2<br />
Aan het einde van het<br />
Saalien trokken de ijslobben zich terug. Tijdens de daaropvolgende warme<br />
periode, het Eemien (130.000 - 120.000 jaar geleden), werd het IJsselbekken<br />
groten<strong>deel</strong>s opgevuld met respectievelijk grof zand/grind en klei. 3<br />
In de laatste ijstijd, het Weichselien (118.000 tot 10.000 jaar geleden), werd<br />
Nederland niet door het ijs bedekt. In deze periode was weinig vegetatie<br />
aanwezig, waardoor lokaal zand gemakkelijk door de wind kon worden<br />
verplaatst. 4<br />
Dit zand werd als een afdekkend pakket afgezet en wordt daarom<br />
dekzand genoemd. Dekzandafzettingen worden gerekend tot de Formatie<br />
van Boxtel. 5<br />
Kenmerkend voor dekzand zijn de afgeronde korrels en het goed<br />
gesorteerd fijne zand. Het dekzandreliëf aan het huidige landoppervlak bestaat<br />
uit dekzandruggen en dekzandwelvingen. De ruggen zijn vaak duidelijk te<br />
zien en kunnen meer dan 1,5 m boven hun omgeving uitsteken. Behalve<br />
deze reliëfrijke gebieden zijn er ook gebieden waar het dekzand reeds in het<br />
Pleistoceen tot vlakten is verspoeld door water van in het voorjaar smeltende<br />
sneeuw. Hierbij werd in sommige terreindelen dekzand opgenomen en in<br />
lage gebieden weer afgezet. Nadien heeft soms weer geringe verstuiving<br />
plaatsgevonden. In het dekzand bevindt zich eveneens de Laag van Beuningen. 6<br />
Dit is een grindrijke laag, gevormd in het koudste en droogste <strong>deel</strong> van het<br />
Pleniglaciaal. Het grind werd samen met zand en leem afgezet. De fijnkorrelige<br />
afzettingen zijn later weggeblazen en het grind bleef achter.<br />
<strong>Brummen</strong>, Elzenbos Fase II