Behoefte aan jongerenhulpverlening in Malle - Artesis Hogeschool ...
Behoefte aan jongerenhulpverlening in Malle - Artesis Hogeschool ...
Behoefte aan jongerenhulpverlening in Malle - Artesis Hogeschool ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
KRONOS KRONIEKEN<br />
Deel 1<br />
s<br />
<strong>Behoefte</strong> <strong>aan</strong><br />
<strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> <strong>Malle</strong><br />
Britt Dehertogh m.m.v. studenten 2SW<br />
academiejaar 2009-2010
Oktober 2010<br />
2<br />
<strong>Behoefte</strong> <strong>aan</strong><br />
<strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong><br />
Britt Dehertogh<br />
m.m.v. studenten sociaal werk<br />
academiejaar 2009-‐2010<br />
<strong>in</strong> <strong>Malle</strong><br />
In opdracht van Het Sociaal Huis <strong>Malle</strong>
Samenwerk<strong>in</strong>g tussen <strong>Artesis</strong> <strong>Hogeschool</strong> Antwerpen – Sociaal Huis <strong>Malle</strong><br />
Dehertogh Britt m.m.v. studenten sociaal werk<br />
<strong>Behoefte</strong> <strong>aan</strong> <strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> <strong>Malle</strong><br />
Antwerpen: <strong>Artesis</strong> <strong>Hogeschool</strong><br />
2010 – 34 p<br />
Copyright (2010) <strong>Artesis</strong> <strong>Hogeschool</strong> Antwerpen<br />
Sociaal werk onderzoeksgroep Kronos<br />
Kasteelstraat 17 -‐ 2000 Antwerpen<br />
T:+32(0)3 259 08 00 -‐ F:+32(0)3 259 08 18<br />
Informatie uit deze uitgave mag worden overgenomen, mits bronvermeld<strong>in</strong>g.<br />
3
Het doel van de reeks<br />
Over de reeks<br />
In de reeks ‘Kronos Kronieken’ worden e<strong>in</strong>dproducten van onderzoek of van praktijkprojecten van<br />
het kenniscentrum Kronos gepubliceerd . Met de reeks bieden we <strong>aan</strong> studenten, docenten en<br />
onderzoekers van de opleid<strong>in</strong>g Sociaal Werk een forum om hun werk te verspreiden. Werk dat niet<br />
of moeilijk via best<strong>aan</strong>de kanalen zoals vaktijdschriften of wetenschappelijke tijdschriften kan<br />
verspreid worden, geven we hier een plaats. Zo worden er jaarlijks e<strong>in</strong>dwerken en<br />
onderzoeksrapporten geschreven door studenten die zeer waardevol zijn voor de sector. Ook<br />
resultaten van kle<strong>in</strong>ere onderzoeksprojecten of praktijkbegeleid<strong>in</strong>gen worden <strong>in</strong> deze reeks<br />
opgenomen. Kennis en <strong>in</strong>zichten die anders b<strong>in</strong>nen de muren van de opleid<strong>in</strong>g blijven of <strong>in</strong> de<br />
archieven van een organisatie dreigen te belanden, krijgen b<strong>in</strong>nen de reeks een platform. We zetten<br />
hiermee b<strong>in</strong>nen de opleid<strong>in</strong>g een belangrijke stap <strong>in</strong> de richt<strong>in</strong>g van een lerende organisatie.<br />
De reeks heeft geen academische allures. Ons doel is om op een laagdrempelige wijze via onl<strong>in</strong>e<br />
toegankelijkheid kennis en ervar<strong>in</strong>g te verspreiden over sociaal werk onderzoek en praktijk. Het<br />
doelpubliek bestaat primair uit collega-‐docenten, studenten en maatschappelijk assistenten <strong>in</strong> het<br />
werkveld. De reeks is <strong>in</strong> gedrukte vorm opgenomen <strong>in</strong> de <strong>Artesis</strong> bibliotheek en staat onl<strong>in</strong>e op de<br />
website van Kronos.<br />
Hoe verloopt de selectie?<br />
Studenten en docenten van de opleid<strong>in</strong>g sociaal werk leggen werk voor <strong>aan</strong> kernleden van Kronos.<br />
Zij evalueren of het thuishoort <strong>in</strong> de reeks of eerder via een ander kanaal verspreid kan worden.<br />
E<strong>in</strong>dredactie wordt niet ged<strong>aan</strong> door Kronos, dat behoort tot de verantwoordelijkheid van de<br />
auteur(s).<br />
Over Kronos<br />
Kronos werd <strong>in</strong> 2007 opgericht als kennis-‐ en expertisecentrum b<strong>in</strong>nen de opleid<strong>in</strong>g sociaal werk.<br />
Het doel van Kronos is om onderzoek over, voor en met het sociaal werkveld uit te voeren.<br />
Daarnaast biedt het centrum dienstverlen<strong>in</strong>g <strong>aan</strong> het werkveld op allerlei manieren, bijvoorbeeld <strong>in</strong><br />
de vorm van workshops of via vorm<strong>in</strong>g. Bij elk project wordt een <strong>in</strong>tensieve samenwerk<strong>in</strong>g opgezet<br />
tussen de opdrachtgever, de betrokken werkveld<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g of opdrachtgever, de onderzoekers en<br />
studenten sociaal werk.
Onderzoek en dienstverlen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de bacheloropleid<strong>in</strong>g sociaal werk is <strong>in</strong> de eerste plaats<br />
toepass<strong>in</strong>gsgericht onderzoek. Bacheloropleid<strong>in</strong>gen voeren een specifiek type onderzoek uit dat niet<br />
gericht is op zuivere kennisvermeerder<strong>in</strong>g maar op praktijkverbeter<strong>in</strong>g. Hogescholen zijn immers bij<br />
uitstek geschikt om onderzoek te vertalen naar het werkveld en om praktijkkennis op te bouwen.<br />
Door de nauwe band met het werkveld en de praktijkexpertise richten we ons vooral op beleids-‐ en<br />
praktijkonderzoek, <strong>in</strong> opdracht van en samen met organisaties/beleids<strong>in</strong>stanties of vanuit decretale<br />
fondsen (PWO-‐fondsen). Het Kronosteam bestaat uit enkele vaste leden en wordt geregeld<br />
uitgebreid met deskundigen uit de opleid<strong>in</strong>g of met contractuele onderzoekers, naargelang de<br />
thematiek waarrond gewerkt wordt.<br />
Contactgegevens<br />
Meer <strong>in</strong>formatie over de reeks of over Kronos kan u verkrijgen via:<br />
Verantwoordelijken Britt Dehertogh (britt.dehertogh@artesis.be)<br />
Hilde Maelstaf (hilde.maelstaf@artesis.be)<br />
Coörd<strong>in</strong>aten <strong>Artesis</strong> <strong>Hogeschool</strong> Antwerpen<br />
Sociaal werk onderzoeksgroep Kronos<br />
Kasteelstraat 17 -‐ 2000 Antwerpen<br />
T:+32(0)3 259 08 00 -‐ F:+32(0)3 259 08 18<br />
Website: http://www.artesis.be/sociaalwerk/onderzoek/kronos-‐algemene-‐<strong>in</strong>fo.htm<br />
5
6<br />
Voorwoord van de auteur(s)<br />
Het rapport is het e<strong>in</strong>dresultaat van een leeropdracht voor studenten b<strong>in</strong>nen het<br />
opleid<strong>in</strong>gsonderdeel Onderzoekstechnieken (academiejaar 2009-‐2010). Beg<strong>in</strong> 2009 stelde het<br />
Sociaal Huis van <strong>Malle</strong> de vraag of we met studenten een onderzoek wilden verrichten naar de nood<br />
<strong>aan</strong> <strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> de gemeente. Het onderzoek werd opgesplitst <strong>in</strong> twee luiken: een<br />
kwalitatieve bevrag<strong>in</strong>g van sleutelfiguren en een kwantitatieve bevrag<strong>in</strong>g van jongeren.<br />
Het kwalitatieve luik van het onderzoek werd volledig opgenomen door studenten. Het<br />
opleid<strong>in</strong>gsonderdeel Onderzoekstechnieken dat wordt <strong>in</strong>gericht <strong>in</strong> het tweede jaar van de opleid<strong>in</strong>g<br />
sociaal werk heeft als doel studenten kennis te laten maken met basisvaardigheden van het sociaal<br />
werk onderzoek en met de bijdrage die onderzoek kan leveren <strong>aan</strong> een verbeter<strong>in</strong>g van de praktijk. 7<br />
studenten (Anneleen Lossie, Vanopstal Veerle, Bresseleers Evelyne, Roothooft Myrte, Chahboune<br />
Imane, Ionova Olga en Schots Lise) werkten mee <strong>aan</strong> het onderzoek, zij doorliepen het volledige<br />
kwalitatieve onderzoeksproces, verzamelden de kwantitatieve gegevens <strong>in</strong> de scholen en leverden<br />
twee e<strong>in</strong>drapporten af <strong>aan</strong> het OCMW van <strong>Malle</strong> als e<strong>in</strong>dproduct van hun leerproces.<br />
Dit eerste deel van de Kronos Kronieken geeft de neerslag van de kwantitatieve enquête die werd<br />
gehouden bij leerl<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>Malle</strong>. Alice Landau (student <strong>Artesis</strong>) voerde de gegevens nauwkeurig <strong>in</strong>,<br />
waarvoor dank.<br />
Het doel van het kwantitatieve luik is het <strong>aan</strong>leveren van een <strong>aan</strong>tal <strong>in</strong>teressante cijfergegevens<br />
i.v.m. de behoefte <strong>aan</strong> ondersteun<strong>in</strong>g. De bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen uit de enquête worden (gezien het beperkte<br />
budget van de projectopdracht) <strong>in</strong> tabelvorm weergegeven en besproken. Een uitgebreide<br />
literatuurstudie is niet opgenomen <strong>in</strong> dit rapport. Medewerkers van het Sociaal Huis van <strong>Malle</strong><br />
vormen het doelpubliek van dit beleidsgerichte overzicht.<br />
We kregen de medewerk<strong>in</strong>g van verschillende scholen <strong>in</strong> <strong>Malle</strong> om enquêtes af te nemen bij hun<br />
leerl<strong>in</strong>gen. De leraars, directie en leerl<strong>in</strong>gen bedanken we <strong>in</strong> de eerste plaats. Daarnaast werden<br />
verschillende <strong>in</strong>terviews afgenomen bij betrokkenen <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g van <strong>Malle</strong> of uit de<br />
<strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong>. Ook hen bedanken we voor de tijd en <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g.<br />
Tenslotte wensen we Wendy Verheyen, coörd<strong>in</strong>ator lokaal sociaal beleid, te bedanken voor de<br />
projectopdracht en de omkader<strong>in</strong>g.<br />
Britt Dehertogh, oktober 2010
VOORWOORD<br />
Inhoudsopgave<br />
LIJST MET GRAFIEKEN 8<br />
LIJST MET TABELLEN 8<br />
1 SITUATIONELE SCHETS 9<br />
2 DOELSTELLING EN METHODE 12<br />
2.1 DOELSTELLING 12<br />
2.2 KWALITATIEVE BEVRAGING 12<br />
2.3 KWANTITATIEVE BEVRAGING 13<br />
3 RESULTATEN 15<br />
3.1 BELANGRIJKSTE RESULTATEN UIT DE KWALITATIEVE BEVRAGING 15<br />
3.2 PROFIEL VAN DE JONGEREN 17<br />
3.2.1 LEEFTIJDSVERDELING 17<br />
3.2.2 THUISTAAL 17<br />
3.2.3 SOCIAAL-‐ECONOMISCHE STATUS 17<br />
3.2.4 STEUNRELATIES 18<br />
3.2.5 PARTICIPATIE AAN VERENIGINGSLEVEN 20<br />
3.2.6 BESLUIT 20<br />
3.3 PROBLEEMERVARING 20<br />
3.3.1 HOE VOELEN JONGEREN ZICH? 21<br />
3.3.2 POTENTIËLE PROBLEEMERVARINGEN 21<br />
3.3.3 BESLUIT 25<br />
3.4 WAAR ZOEKEN JONGEREN HULP? 25<br />
3.5 GEBRUIK EN KENNIS VAN JONGERENHULPVERLENING 29<br />
3.6 HOUDING T.A.V. JONGERENHULPVERLENING 31<br />
3.7 BEHOEFTE AAN JONGERENHULPVERLENING IN MALLE 32<br />
4 CONCLUDERENDE BEVINDINGEN 34<br />
5 REFERENTIES 36<br />
7
Lijst met grafieken<br />
GRAFIEK 1: AANTAL GEZINSLEDEN WAARMEE JONGEREN EEN HECHTE BAND HEBBEN (IN %) .....................................................19<br />
GRAFIEK 2: AANTAL VRIENDEN WAARMEE JONGEREN EEN HECHTE BAND HEBBEN (IN %)..........................................................19<br />
Lijst met tabellen<br />
TABEL 1 RESPONS PER SCHOOL.....................................................................................................................................13<br />
TABEL 2 ONDERWIJSVORM ..........................................................................................................................................14<br />
TABEL 3 GESLACHT ....................................................................................................................................................14<br />
TABEL 4 LEEFTIJDSVERDELING.......................................................................................................................................17<br />
TABEL 5 THUISTAAL....................................................................................................................................................17<br />
TABEL 6 TEWERKSTELLINGSSTATUS MOEDER EN VADER .....................................................................................................18<br />
TABEL 7 HOOGSTE DIPLOMA MOEDER EN VADER .............................................................................................................18<br />
TABEL 8 VERENIGINGSLIDMAATSCHAP ...........................................................................................................................20<br />
TABEL 9 HOE VAAK GEDURENDE DE AFGELOPEN 4 WEKEN VOELDE JE JE … ............................................................................21<br />
TABEL 10 ERVARING MET MEDIA/COMMUNICATIE...........................................................................................................22<br />
TABEL 11 ERVARING MET GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG...............................................................................................22<br />
TABEL 12 ERVARING MET IDENTITEIT EN FYSIEKE SITUATIE .................................................................................................23<br />
TABEL 13 ERVARING MET FINANCIËLE SITUATIE ...............................................................................................................23<br />
TABEL 14 ERVARING MET THUISSITUATIE .......................................................................................................................24<br />
TABEL 15 ERVARING MET VRIENDEN .............................................................................................................................24<br />
TABEL 16 ERVARING MET SCHOOL ................................................................................................................................25<br />
TABEL 17 INFORMATIE OPGEZOCHT OVER EEN PROBLEEM DE AFGELOPEN MAANDEN...............................................................26<br />
TABEL 18 INFORMATIE OF HULP VOOR SCHOOLPROBLEMEN ZOEKEN BIJ … ............................................................................26<br />
TABEL 19 INFORMATIE OF HULP VOOR PROBLEMEN MET VRIENDEN ZOEKEN BIJ … ..................................................................27<br />
TABEL 20 INFORMATIE OF HULP VOOR PROBLEMEN THUIS ZOEKEN BIJ …...............................................................................27<br />
TABEL 21 INFORMATIE OF HULP VOOR FINANCIËLE PROBLEMEN ZOEKEN BIJ … .......................................................................28<br />
TABEL 22 INFORMATIE OF HULP VOOR GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG ZOEKEN BIJ …............................................................28<br />
TABEL 23 INFORMATIE OF HULP VOOR PROBLEMEN MET MEDIA ZOEKEN BIJ … .......................................................................29<br />
TABEL 24 BEROEP GEDAAN OP PROFESSIONELE HULP DE AFGELOPEN MAANDEN? ...................................................................29<br />
TABEL 25 WAAROM GEEN PROFESSIONELE HULP BIJ PROBLEMEN ZOEKEN? (MEERDERE ANTWOORDEN MOGELIJK) .......................30<br />
TABEL 26 BEKENDHEID MET DIENSTEN/VERENIGINGEN/PERSONEN WAAR JE TERECHT KAN MET PROBLEMEN EN OOIT BEROEP GEDAAN<br />
OP DEZE INSTANTIES VOOR PROBLEMEN OF OM INFORMATIE TE VERKRIJGEN .................................................................31<br />
TABEL 27 HOUDING TEN AANZIEN VAN PROFESSIONELE JONGERENHULPVERLENING (7 STELLINGEN) ..........................................32<br />
TABEL 28 WAT ZOU ER MOETEN AANGEBODEN WORDEN AAN JONGEREN IN MALLE (MEERDERE ANTWOORDEN MOGELIJK)?..........33<br />
8
1 Situationele schets<br />
HOOFDSTUK 1<br />
Situationele schets<br />
Op vraag van het Sociaal Huis van de gemeente <strong>Malle</strong> g<strong>aan</strong> we na <strong>in</strong> hoeverre er behoefte is <strong>aan</strong><br />
<strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> de gemeente. Signalen omtrent een verhoogde nood <strong>aan</strong><br />
<strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong> vanuit het Sociaal Huis en een <strong>aan</strong>tal andere diensten <strong>in</strong> <strong>Malle</strong> gaven de<br />
<strong>aan</strong>zet om een bevrag<strong>in</strong>g op te starten bij jongeren <strong>in</strong> de gemeente. Momenteel bestaat het <strong>aan</strong>bod<br />
voor jongeren uit private hulpverlen<strong>in</strong>g (huisartsen, therapeuten, psychiaters en psychologen),<br />
Centra voor Algemeen Welzijnswerk <strong>in</strong> Antwerpen, CLB en leerkrachten <strong>in</strong> scholen die een<br />
toegankelijke positie <strong>in</strong>nemen en JIPs en JACs <strong>in</strong> omr<strong>in</strong>gende gemeenten. Hoewel overleg tussen<br />
verscheidene partners reeds werd opgestart (<strong>in</strong>clusief lokale politie en jeugddienst), is er nood <strong>aan</strong><br />
een beter <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de behoeften van jongeren.<br />
Vragen die we met deze bevrag<strong>in</strong>g zullen beantwoorden zijn:<br />
Hoe groot is de vraag naar <strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong>?<br />
Welke vormen van <strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong> zijn gewenst?<br />
Onder <strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> de studie begrijpen we de professionele rechtstreeks toegankelijke<br />
jeugdhulp. Die bestaat uit jeugdhulp waarbij jongeren begeleid worden door een professionele of<br />
semi-‐professionele hulpverlener of iemand die vanuit de functie hiervoor (mede) <strong>in</strong>staat. Ook<br />
preventieve werk<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>formerende acties kunnen <strong>in</strong> dit kader tot jeugdhulp horen. Opvang<br />
b<strong>in</strong>nen een eigen sociaal netwerk valt niet onder de professionele jeugdhulp,<br />
vertrouwensleerkrachten op school of CLB-‐medewerkers dan weer wel.<br />
Een behoefte <strong>aan</strong> <strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong> kan op twee wijzen kwantitatief <strong>in</strong> kaart worden gebracht:<br />
rechtstreekse bevrag<strong>in</strong>g bij jongeren of een onrechtstreekse analyse op best<strong>aan</strong>de gegevens. Een<br />
eerste manier is een bevrag<strong>in</strong>g bij jongeren rond ervaren problemen en strategieën om deze <strong>aan</strong> te<br />
pakken. Een tweede wijze is een algemene <strong>in</strong>dicatie verkrijgen van de nood <strong>aan</strong> hulpverlen<strong>in</strong>g, <strong>aan</strong><br />
de hand van de demografische omschrijv<strong>in</strong>g van een <strong>aan</strong>tal risicogroepen op basis van<br />
adm<strong>in</strong>istratieve gegevens uit grotere databanken (vb. K<strong>in</strong>d en Gez<strong>in</strong>, bevolk<strong>in</strong>gsregister, …). Men<br />
tracht met andere woorden een schatt<strong>in</strong>g te maken van het percentage jongeren dat risicofactoren<br />
vertoont (deeltijds onderwijs, geboren <strong>in</strong> kansarm gez<strong>in</strong>, …). In dit kader kunnen we beschikken over<br />
een <strong>in</strong>dex voor maatschappelijk kwetsbare jeugd, die op Prov<strong>in</strong>ciaal niveau werd opgesteld (Bottu<br />
e.a., 2007). De geografische spreid<strong>in</strong>g van maatschappelijke kwetsbaarheid bij jongeren werd <strong>aan</strong> de<br />
hand van een <strong>aan</strong>tal <strong>in</strong>dicatoren <strong>in</strong> kaart gebracht en gebundeld tot een <strong>in</strong>dex, die als maat voor de<br />
nood <strong>aan</strong> <strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong> kan geïnterpreteerd worden. Voor <strong>Malle</strong> blijkt de <strong>in</strong>dex 62 te<br />
bedragen, wat wil zeggen dat 62 jongeren (van 0 tot 18 jaar) dat jaar <strong>in</strong> theorie <strong>in</strong> <strong>aan</strong>merk<strong>in</strong>g<br />
zouden kunnen komen voor jeugdhulp. In vergelijk<strong>in</strong>g met de andere gemeenten <strong>in</strong> de Prov<strong>in</strong>cie<br />
Antwerpen neemt <strong>Malle</strong> een gemiddelde positie <strong>in</strong>. Dit nemen we alvast mee bij de <strong>in</strong>terpretatie van<br />
9
de gegevens <strong>in</strong> dit onderzoek. We verwachten dat de groep die nood heeft <strong>aan</strong> hulpverlen<strong>in</strong>g niet<br />
uitzonderlijk groot, maar wel best<strong>aan</strong>de is.<br />
In dit onderzoek richten we ons op de subjectieve ervar<strong>in</strong>g van de jongeren door hen rechtstreeks te<br />
bevragen. Hun perspectief op de kwestie van de nood <strong>aan</strong> hulpverlen<strong>in</strong>g en de ervar<strong>in</strong>g met het<br />
<strong>aan</strong>bod staat centraal. Hiertoe hanteren we een enquête en bakenen we de groep jongeren af tot<br />
5 de en 6 de jaars secundair (ASO, BSO en TSO). Andere leeftijdsgroepen worden, gezien het<br />
tijdsbestek, buiten beschouw<strong>in</strong>g gelaten. Een belangrijke reden om te focussen op deze<br />
leeftijdsgroep is het stijgend <strong>aan</strong>tal jonge adolescenten (18 à 19 jarigen) dat <strong>aan</strong>klopt bij Het Sociaal<br />
Huis te <strong>Malle</strong>.<br />
Eerder onderzoek naar probleemervar<strong>in</strong>g van jongeren wees uit dat 1 :<br />
-‐ het merendeel van de jongeren gelukkig is en slechts met kle<strong>in</strong>e problemen kampt die van<br />
voorbijg<strong>aan</strong>de aard zijn, maar ook dat een kle<strong>in</strong>e groep (ongeveer 7%) van de tieners en<br />
jongvolwassenen zich onvoldoende <strong>in</strong> staat voelt om uitdag<strong>in</strong>gen en problemen <strong>aan</strong> te<br />
pakken, zich niet goed voelt, <strong>aan</strong> zelfmoord denkt, … (JOP-‐monitor1 & 2; Vettenburg,<br />
Deklerck, Siongers, 2010)<br />
-‐ de jeugdhulpverlen<strong>in</strong>g een probleem van toegankelijkheid kent (drempels, verwacht<strong>in</strong>gen en<br />
bekendheid) (K<strong>in</strong>derrechtencommissariaat, 2007)<br />
-‐ ouders, vrienden, leerkrachten en mensen uit de ruimere familie belangrijke steunfiguren<br />
zijn <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g van de jongeren (VIP, 2008)<br />
-‐ de vraag naar hulpverlen<strong>in</strong>g en de keuze voor bepaalde hulpverlen<strong>in</strong>g of steun (hulp <strong>in</strong> de<br />
eigen omgev<strong>in</strong>g versus professionele hulp) sterk samenhangt met de aard van de problemen<br />
(K<strong>in</strong>derrechtencommissariaat, 2007)<br />
-‐ we zeer we<strong>in</strong>ig weten over het proces van hulpverlen<strong>in</strong>g, dus op welke wijze jongeren<br />
geholpen worden en trajecten doorlopen (Hauspie, Vettenburg & Roose 2010)<br />
-‐ De nood <strong>aan</strong> samenwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de sector groot is, maar niet als ultieme oploss<strong>in</strong>g mag<br />
worden gezien (Bronselaer, 2008).<br />
-‐ Volgens hulpverleners jongeren vooral nood hebben <strong>aan</strong> antwoorden op concrete praktische<br />
vragen, <strong>aan</strong> acclimatiseren (tijd en ruimte om zich ergens goed te voelen), <strong>aan</strong> een duidelijke<br />
oriëntatie met concrete <strong>in</strong>formatie, <strong>aan</strong> een onvoorwaardelijke en vrij toegankelijke plek,<br />
<strong>aan</strong> snelle oploss<strong>in</strong>gen (Van Regenmortel, 2007), <strong>aan</strong> herkenn<strong>in</strong>g en begrip (Goussey, 2009)<br />
-‐ de overgang van jeugdzorg naar volwassenenzorg een knelpunt is, er ontbreekt een schakel<br />
<strong>in</strong> de hulpverlen<strong>in</strong>g om jongvolwassenen op te vangen (Stas, Serrien & Menxel, 2008)<br />
-‐ de oorzaak van maatschappelijke problemen niet weg te nemen zijn met stijgende zorg-‐ en<br />
hulpverlen<strong>in</strong>g (wel op te vangen), waardoor de structurele <strong>aan</strong>dacht voor de <strong>aan</strong>pak van<br />
oorzaken niet mag vergeten worden (o.m. Hauspie, Vettenburg & Roose 2010)<br />
-‐ jongeren met problemen zijn talrijker <strong>aan</strong>wezig <strong>in</strong> BSO en TSO dan <strong>in</strong> ASO (zie o.m. Hauspie,<br />
Vettenburg & Roose 2010)<br />
-‐ de leeftijd voor best<strong>aan</strong>strekkers daalt, meer jongeren kloppen <strong>aan</strong> voor een uitker<strong>in</strong>g<br />
(Hermans e.a., 2004)<br />
Kle<strong>in</strong>ere gemeenten zoals <strong>Malle</strong> kennen daarenboven een eigen problematiek. Budgettair hebben zij<br />
amper ruimte om een eigen <strong>aan</strong>bod uit te werken. Bovendien vallen ze onder de regionale<br />
<strong>in</strong>bedd<strong>in</strong>g van CAW’s <strong>in</strong> grotere stedelijke gebieden. Jongeren zijn daardoor genoodzaakt zich<br />
1 We geven een <strong>aan</strong>tal bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen weer <strong>in</strong> een notedop en verwijzen de lezer naar de orig<strong>in</strong>ele bronnen om meer <strong>in</strong>formatie<br />
te verkrijgen. Voor een recente literatuurstudie naar kenmerken en hulp- en dienstverlen<strong>in</strong>gsbehoeften van maatschappelijk<br />
kwetsbare jongvolwassenen verwijzen we naar Hauspie, Vettenburg & Roose (2010). Ook <strong>in</strong> de publicatie<br />
Jongvolwassenen: tussen wal en schip (Stas, Serrien & Menxel, 2008) worden <strong>in</strong>teressante bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen meegegeven<br />
omtrent behoeften van bepaalde deelgroepen jongeren. De studie van Hermans e.a. (2004) geeft <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de levenslopen<br />
van jonge leefloners. Grondige <strong>in</strong>zichten over <strong>in</strong>tegrale jeugdhulp kunnen onder meer <strong>aan</strong>getroffen worden <strong>in</strong> publicaties<br />
van Roose, Piessens en De Koster.<br />
10
<strong>aan</strong>zienlijk te verplaatsen met hun eventuele hulpvraag. Daarom werd geopteerd om een lokale<br />
bevrag<strong>in</strong>g op te zetten en niet alleen af te g<strong>aan</strong> op resultaten van globalere Vlaamse bevrag<strong>in</strong>gen.<br />
De resultaten kunnen gebruikt worden om het sociaal beleid voor jongeren mede vorm te geven.<br />
11
12<br />
HOOFDSTUK 2<br />
Doelstell<strong>in</strong>g en methode<br />
2 Doelstell<strong>in</strong>g en methode<br />
2.1 Doelstell<strong>in</strong>g<br />
De centrale onderzoeksvraag van dit onderzoek is: In welke mate is er behoefte <strong>aan</strong><br />
<strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong> bij jongeren van 5 de en 6 de secundair <strong>in</strong> <strong>Malle</strong>?<br />
De algemene doelstell<strong>in</strong>g van het onderzoek wordt vertaald naar deeldoelen.<br />
Het opstellen van een profiel van de jongeren<br />
Het peilen naar problemen van jongeren<br />
Het peilen naar deelname van jongeren <strong>aan</strong> het <strong>aan</strong>bod<br />
Het peilen naar bekendheid van het best<strong>aan</strong>de <strong>aan</strong>bod<br />
Het peilen naar de men<strong>in</strong>g over het best<strong>aan</strong>de <strong>aan</strong>bod<br />
Het peilen naar belemmer<strong>in</strong>gen, keuzepatronen en randvoorwaarden<br />
Het peilen naar de verwacht<strong>in</strong>gen en behoeften van jongeren<br />
Op vlak van onderzoeksmethodologie vereisen bovenst<strong>aan</strong>de doelen een comb<strong>in</strong>atie van<br />
verschillende werkwijzen. Er werd beroep ged<strong>aan</strong> op een multimethode <strong>aan</strong>pak. Enerzijds werd een<br />
survey opgezet bij tieners. Anderzijds werd de opzet uitgebreid met kwalitatieve technieken om zo<br />
meer gedetailleerde en diepg<strong>aan</strong>dere <strong>in</strong>formatie te verkrijgen <strong>in</strong> de sector van de hulpverlen<strong>in</strong>g.<br />
2.2 Kwalitatieve bevrag<strong>in</strong>g<br />
De kwalitatieve bevrag<strong>in</strong>g is volledig <strong>in</strong> handen geweest van studenten sociaal werk en resulteerde<br />
<strong>in</strong> twee onderzoeksrapporten. We hernemen kort enkele bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> dit rapport, maar verwijzen<br />
naar het (ongepubliceerde) werk van de studenten voor bijkomende gegevens (dit kan desgewenst<br />
opgevraagd worden bij Britt Dehertogh).<br />
Diepte-‐<strong>in</strong>terviews werden afgenomen en getranscribeerd.<br />
Een overzicht van de geïnterviewden:<br />
-‐ Commissaris bij de dienst Jeugd en Gez<strong>in</strong> van politie Voorkempen<br />
-‐ CLB <strong>Malle</strong><br />
-‐ Jeugdconsulent bij het Comité voor bijzondere jeugdzorg (Antwerpen)<br />
-‐ Twee zorgleerkrachten (Kon<strong>in</strong>klijk Atheneum <strong>Malle</strong> en Maris Stella Instituut <strong>Malle</strong>)<br />
-‐ CLB Zoersel
2.3 Kwantitatieve bevrag<strong>in</strong>g<br />
Voor deze studie zijn twee methodes geschikt om jongeren te bevragen. Een eerste methode werkt<br />
met een postenquête opgestuurd naar thuisadressen. Het voordeel is dat enkel jongeren wonende<br />
te <strong>Malle</strong> bevraagd worden. Nadelig is echter dat de kostprijs hoog ligt en dat er een zeer goede<br />
opvolg<strong>in</strong>g van de respons dient te gebeuren. Een tweede methode is een bevrag<strong>in</strong>g <strong>in</strong> scholen. Een<br />
schoolbevrag<strong>in</strong>g is goedkoper, biedt iets meer garantie op het behalen van de vooropgestelde<br />
respons (als scholen akkoord g<strong>aan</strong>, dan heb je volledige klassen om te bevragen) en heeft vooral een<br />
voordeel op vlak van het bereik van maatschappelijk kwetsbare jongeren. In grotere postsurveys<br />
wordt wel vaker een beperkte respons van kwetsbare groepen vastgesteld. De populatie bij een<br />
schoolsteekproef bestaat uit alle leerl<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong>geschreven zijn <strong>in</strong> scholen <strong>in</strong> <strong>Malle</strong>. Dit betekent<br />
dat een deel van deze tieners niet noodzakelijk woont <strong>in</strong> <strong>Malle</strong>.<br />
Vijf secundaire scholen kunnen we <strong>aan</strong>treffen <strong>in</strong> <strong>Malle</strong>: Immaculata Instituut (TSO en BSO), St.-‐Jan<br />
Berchmanscollege (ASO), Maris Stella (ASO en KSO), Mariagaarde (ASO, BSO, TSO) en Kon<strong>in</strong>klijk<br />
Atheneum <strong>Malle</strong> (ASO, BSO, TSO). Alle scholen stemden <strong>in</strong> om deel te nemen <strong>aan</strong> het onderzoek,<br />
behalve het Kon<strong>in</strong>klijk Atheneum, dat wegens tijdsgebrek niet participeerde <strong>aan</strong> de enquête (hun<br />
zorgcoörd<strong>in</strong>ator werd wel geïnterviewd). De scholen werden vooraf gecontacteerd om deel te<br />
nemen <strong>aan</strong> het onderzoek. Het enquêteren werd zo veel mogelijk begeleid door studenten SW. Zij<br />
waren <strong>in</strong> verschillende klassen (maar niet <strong>in</strong> allemaal wegens organisatorische beperk<strong>in</strong>gen)<br />
<strong>aan</strong>wezig om de afname te bewaken. De vragenlijst mocht maximaal een uur duren en werd<br />
toegespitst op de vragen rond behoeften en noden van de jongeren. Achtergrondgegevens zijn<br />
daarom <strong>in</strong> vrij ruwe vorm gemeten en kunnen niet geïnterpreteerd worden als fijne <strong>in</strong>dicatoren voor<br />
de sociale achtergrond.<br />
Doordat vier van de vijf scholen <strong>in</strong> <strong>Malle</strong> hebben deelgenomen en er een spreid<strong>in</strong>g is <strong>in</strong><br />
onderwijsniveaus, kunnen we stellen dat de resultaten vrij representatief zullen zijn voor jongeren <strong>in</strong><br />
<strong>Malle</strong>. Een controle hierop kan echter niet worden uitgevoerd, omdat we niet over<br />
populatiegegevens beschikken van de leerl<strong>in</strong>gen op de scholen (enkel op vlak van geslacht is dit<br />
mogelijk).<br />
In totaal vulden 235 jongeren de enquête <strong>in</strong> van het 5 de en 6 de jaar <strong>in</strong> de vier scholen.<br />
Tabel 1 respons per school<br />
N %<br />
S<strong>in</strong>t-‐Jan Berchmans 95 40,4<br />
Maris Stella 36 15,3<br />
Mariagaarde 31 13,2<br />
Immaculata 73 31,1<br />
Totaal 235 100,0<br />
Naar onderwijsvorm zien we dat meer dan de helft ASO, 26% TSO en 17,4% BSO volgt <strong>in</strong> de<br />
bevraagde scholen.<br />
13
Tabel 2 onderwijsvorm<br />
14<br />
N %<br />
ASO 131 55,7<br />
BSO 41 17,4<br />
TSO 61 26,0<br />
Geen gegevens 2 ,9<br />
Totaal 235 100<br />
De spreid<strong>in</strong>g naar geslacht is zeer gelijkaardig <strong>aan</strong> de spreid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g: 51% meisjes, 48%<br />
jongens.<br />
Tabel 3 Geslacht<br />
N %<br />
Jongen 113 48,1<br />
Meisje 120 51,1<br />
Niet <strong>in</strong>gevuld 2 0,9<br />
Totaal 233 100
3 Resultaten<br />
HOOFDSTUK 3<br />
Resultaten<br />
3.1 Belangrijkste resultaten uit de kwalitatieve bevrag<strong>in</strong>g<br />
We zetten een <strong>aan</strong>tal resultaten van de <strong>in</strong>terviews op een rij. Het betreft m.a.w. uitspraken en<br />
ervar<strong>in</strong>gen van de geïnterviewden.<br />
-‐ De bevraagde diensten merken een lichte stijg<strong>in</strong>g <strong>aan</strong> hulpvragen van jongeren de laatste<br />
jaren (o.a. via de k<strong>in</strong>der-‐ en jongerentelefoon en chatsessies).<br />
-‐ Wachtlijsten zijn lang en doorverwijzen bereikt het doel vaak niet, zeker <strong>in</strong> geval van psycho-‐<br />
sociale ondersteun<strong>in</strong>g. Door de lange wachttijden en grote afstanden is er behoefte <strong>aan</strong><br />
lokale en snelle hulpverlen<strong>in</strong>g. In grotere steden zijn meerdere diensten <strong>aan</strong>wezig, en daar<br />
ontbreekt het <strong>aan</strong> <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>ere gemeenten.<br />
-‐ Privé-‐<strong>in</strong>itiatieven zijn niet altijd gecontroleerd en betrouwbaar (therapeut is geen<br />
beschermde professionele titel) en ze nemen toe (zij lijken ‘de nood’ op te vangen).<br />
-‐ Hulpvragen van jongeren variëren naar de aard van de bevraagde dienst.<br />
Grensoverschrijdend gedrag en zwaardere opvoed<strong>in</strong>gsproblemen komen veeleer bij politie<br />
terecht. Leer-‐ en studieproblemen en sociaal-‐emotionele problemen vormen de basis van de<br />
werk<strong>in</strong>g van CLB’s.<br />
-‐ De jeugddienst houdt zich (voorlopig) vooral bezig met vrijetijd en m<strong>in</strong>der met<br />
jongerenproblematiek.<br />
-‐ Preventieve werk<strong>in</strong>g bestaat <strong>in</strong> <strong>Malle</strong>, maar is we<strong>in</strong>ig uitgebouwd. De thema’s zijn beperkt.<br />
In scholen en CLB’s wordt voornamelijk gericht op emoties, sociale vaardigheden en<br />
pestgedrag. Politie richt zich op drugpreventie.<br />
-‐ Anonimiteit blijkt een belangrijke voorwaarde te zijn voor jongeren die naar de<br />
hulpverlen<strong>in</strong>g zijn gestapt.<br />
-‐ Jongeren kunnen jongeren helpen, voorbeelden tonen <strong>aan</strong> dat dit een werkbare piste is <strong>in</strong><br />
scholen.<br />
-‐ De rolonduidelijkheid en verwacht<strong>in</strong>gen van hulpverlen<strong>in</strong>g is groot (behalve <strong>in</strong> het geval van<br />
de politie).<br />
15
16<br />
-‐ Overleg en samenwerk<strong>in</strong>g wordt sterk gevraagd door de bevraagde diensten, op vlak van<br />
preventie en hulpverlen<strong>in</strong>g.<br />
-‐ In scholen mag het <strong>in</strong>formerend <strong>aan</strong>bod (affiches, brochures, …) toenemen. Het CLB is<br />
gekend, de andere kanalen veel m<strong>in</strong>der. In leraarskamers kunnen mappen voorzien worden<br />
met <strong>in</strong>formatie rond <strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong>. Vooral praktijkleraars hebben een bijzondere<br />
band met hun leerl<strong>in</strong>gen (door de vele uren praktijk) en treden ook op als zorgleerkracht.<br />
-‐ Er is geen <strong>in</strong>ternaat <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g van <strong>Malle</strong> voor k<strong>in</strong>deren en jongeren die rust kunnen<br />
gebruiken op het thuisfront.<br />
-‐ Een lokaal, dienst of huis waar jongeren vrij en anoniem <strong>in</strong>formatie kunnen vragen wordt<br />
gevraagd.<br />
Eerste lijns hulpverlen<strong>in</strong>g (ambulant en algemeen) is <strong>aan</strong>wezig <strong>in</strong> <strong>Malle</strong>, maar zou volgens de<br />
geïnterviewden nog uitgebreid mogen worden en beter bekend gemaakt moeten worden.<br />
Tweedelijnshulpverlen<strong>in</strong>g (ambulant en gespecialiseerd) is vooral via privé-‐<strong>in</strong>itiatieven beschikbaar.<br />
Over derde en vierde lijns hulpverlen<strong>in</strong>g werden we<strong>in</strong>ig uitspraken ged<strong>aan</strong>. We geven schematisch<br />
weer welke problemen en oploss<strong>in</strong>gen de geïnterviewden <strong>aan</strong>halen.<br />
Problemen/nood Oploss<strong>in</strong>gen<br />
Eerste lijn Vraag naar anonimiteit<br />
Vooral scholen en CLB spelen<br />
eerstelijnsrol<br />
Gebrekkig <strong>aan</strong>bod qua thema’s<br />
Preventieve werk<strong>in</strong>g staat <strong>in</strong><br />
k<strong>in</strong>derschoenen (is wijdverspreide<br />
problematiek, ook buiten <strong>Malle</strong>)<br />
CAW is niet fysiek <strong>aan</strong>wezig <strong>in</strong> de<br />
gemeente (geen Antenne)<br />
Tweede lijn Geen lokaal <strong>aan</strong>bod<br />
Lange wachtlijsten bij CAW en andere<br />
diensten<br />
Geen controle op privé-‐<strong>in</strong>itiatieven<br />
(duur, niet gecontroleerd op<br />
professionaliteit)<br />
Plaats waar jongere <strong>in</strong>formatie kan<br />
verkrijgen (lokaal op school, <strong>in</strong> jeugdhuis,<br />
…)<br />
Betere <strong>in</strong>former<strong>in</strong>g via scholen (zowel<br />
leerkrachten als leerl<strong>in</strong>gen)<br />
Meer overleg tussen diensten en<br />
betrokkenen, betere samenwerk<strong>in</strong>g<br />
Inzetten op projecten waar jongeren elkaar<br />
helpen/steunen<br />
Jeugddienst kan mogelijk een rol opnemen<br />
Lokale hulpverlen<strong>in</strong>g uitbouwen (maar<br />
geïnterviewden beseffen dat dit f<strong>in</strong>ancieel<br />
niet haalbaar is)
3.2 Profiel van de jongeren<br />
In dit deel geven we een <strong>aan</strong>tal kenmerken van de bevraagde jongeren <strong>in</strong> <strong>Malle</strong> weer.<br />
3.2.1 Leeftijdsverdel<strong>in</strong>g<br />
De leeftijd van de bevraagde jongeren varieert van 16 tot 21. Aangezien we het 5 de en 6 de jaar<br />
hebben bevraagd, kunnen we stellen dat de 16 tot 18-‐jarigen op leeftijd zitten. De anderen hebben<br />
denkelijk een schoolachterstand opgelopen (een of meerdere keren blijven zitten). Bijna 88,5 % van<br />
de leerl<strong>in</strong>gen heeft de verwachte leeftijd, ongeveer 11,5% niet. In totaal gaat het over 27 leerl<strong>in</strong>gen<br />
die de leeftijd van 19 of ouder hebben. Het <strong>aan</strong>tal zittenblijvers (wat een risicofactor kan zijn voor<br />
vormen van hulpverlen<strong>in</strong>g) betreft dus m<strong>in</strong>stens 11,5% (denkelijk wat meer, een deel van de 18-‐<br />
jarigen is misschien ook al een keer blijven zitten).<br />
Tabel 4 leeftijdsverdel<strong>in</strong>g<br />
N %<br />
16 4 1,7<br />
17 105 44,7<br />
18 96 40,9<br />
19 21 8,9<br />
20 4 1,7<br />
21 2 0,9<br />
Geen gegevens 3 1,3<br />
Totaal 235 100,0<br />
3.2.2 Thuistaal<br />
De thuistaal van de meeste jongeren is Nederlands. Een andere thuistaal dan het Nederlands wordt<br />
doorg<strong>aan</strong>s (zo blijkt uit ander onderzoek) als <strong>in</strong>dicator voor mogelijke schoolproblemen<br />
<strong>aan</strong>schouwd. Leerl<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong> <strong>Malle</strong> school lopen spreken echter thuis bijna allemaal Nederlands, de<br />
enkele leerl<strong>in</strong>gen die dit niet doen hanteren doorg<strong>aan</strong>s Frans als voertaal <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>.<br />
Tabel 5 thuistaal<br />
N %<br />
Nederlands 227 96,6<br />
Andere 6 2,6<br />
Geen gegevens 2 0,9<br />
Totaal 235 100,0<br />
3.2.3 Sociaal-‐economische status<br />
Om de sociaal-‐economische positie van de jongeren <strong>in</strong> kaart te brengen gebruiken we twee<br />
eenvoudige (maar ruwe) <strong>in</strong>dicatoren: tewerkstell<strong>in</strong>gstatuut en opleid<strong>in</strong>gsniveau van de ouders.<br />
17
Opvallend veel moeders van de jongeren zijn tewerkgesteld. Bijna 85% heeft een b<strong>aan</strong>, al dan niet<br />
voltijds. Onder de vaders ligt dit percentage hoger (93%). De tewerkstell<strong>in</strong>gsgraad van de moeders is<br />
allesz<strong>in</strong>s hoger dan we zouden verwachten op basis van Vlaamse gemiddelden.<br />
Tabel 6 Tewerkstell<strong>in</strong>gsstatus moeder en vader<br />
18<br />
moeder vader<br />
N % N %<br />
Ja, werkend 197 84,5 217 93,1<br />
Neen, niet werkend 34 14,6 6 2,6<br />
Geen contact 1 ,4 8 3,4<br />
Geen gegevens 1 ,4 2 ,9<br />
Totaal 233 100,0 233 100,0<br />
Het <strong>aan</strong>tal gez<strong>in</strong>nen waar ouders niet werken is zeer laag <strong>in</strong> <strong>Malle</strong>. Of de jongeren <strong>in</strong> gescheiden<br />
gez<strong>in</strong>nen leven of niet werd niet bevraagd. Om de gez<strong>in</strong>ssamenstell<strong>in</strong>gen te meten <strong>in</strong> al haar<br />
diversiteit <strong>aan</strong> vormen, zijn meerdere vragen nodig <strong>in</strong> een vragenlijst. Die ruimte en tijd was echter<br />
niet voorhanden. Het merendeel van de jongeren heeft allesz<strong>in</strong>s contact met beide ouders. Slechts<br />
één jongeren heeft geen contact met de moeder of ze is overleden. Voor vaders ligt dit cijfers iets<br />
hoger, 8 jongeren kennen hun vader niet (of hij is overleden).<br />
Het merendeel van de jongeren heeft ouders die het middelbaar ouderwijs hebben vervolledigd en<br />
bijna 60% onder hen heeft een moeder en 54% een vader die een hoger diploma heeft (hogeschool<br />
en universiteit). Deze cijfers liggen een stuk boven het Vlaamse gemiddelde wat betreft de<br />
schol<strong>in</strong>gsgraad van de volwassen bevolk<strong>in</strong>g bij jongeren van die leeftijd. De meest recente JOP-‐<br />
monitor geeft <strong>aan</strong> dat het percentage jongeren met een moeder die hoger onderwijs heeft gevolgd<br />
37% bedraagt. 33% van de Vlaamse jongeren heeft een vader met een hoger diploma.<br />
Tabel 7 Hoogste diploma moeder en vader<br />
moeder vader Vl<strong>aan</strong>deren 2007 a<br />
N % N % % moeder % vader<br />
lager onderwijs 3 1,3 6 2,6<br />
middelbaar onderwijs 58 24,9 69 29,6<br />
63,1 66,1<br />
hogeschool 87 37,3 52 22,3 29,8 21,3<br />
universiteit 50 21,5 73 31,3 7,1 12,6<br />
ik weet het niet 34 14,6 32 13,7<br />
Geen gegevens 1 0,4 0 0<br />
Totaal 233 100,0 233 100,0 100,0 100,0<br />
a: Bron: JOP-‐monitor2 (Vettenburg e.a., 2010)<br />
3.2.4 Steunrelaties<br />
Steunrelaties blijken erg belangrijk te zijn <strong>in</strong> het omg<strong>aan</strong> met problemen. Jongeren wenden zich,<br />
volgens ander onderzoek, het meest naar de nabije omgev<strong>in</strong>g om oploss<strong>in</strong>gen te zoeken.<br />
Steunrelaties <strong>in</strong> het leven van de jongere kunnen als een buffer voor de ontspor<strong>in</strong>g van<br />
probleemervar<strong>in</strong>gen worden bekeken.
We bekijken twee vormen van steunrelaties: b<strong>in</strong>nen het gez<strong>in</strong> en <strong>in</strong> de vriendenkr<strong>in</strong>g. Wanneer<br />
tieners ouder worden, wordt de band met peers steeds belangrijker <strong>in</strong> het ontwikkelen van hun<br />
identiteit. We vroegen de jongeren met hoeveel mensen uit het gez<strong>in</strong> en de vriendenkr<strong>in</strong>g ze een<br />
hechte band hebben. ‘Hecht’ werd omschreven als een band waarb<strong>in</strong>nen je persoonlijke d<strong>in</strong>gen kan<br />
vertellen, hulp kan vragen en je goed kan voelen. Het zijn voornamelijk de laagste cijfers <strong>in</strong><br />
onderst<strong>aan</strong>de grafieken die onze <strong>in</strong>teresse opwekken. De meeste jongeren hebben één of meerdere<br />
personen <strong>in</strong> hun omgev<strong>in</strong>g waarbij ze terecht kunnen. 5% ervaart echter b<strong>in</strong>nen het gez<strong>in</strong> niemand<br />
als vertrouwenspersoon. 1,3% zegt geen enkele hechte vriend of vriend<strong>in</strong> te hebben (<strong>in</strong> absolute<br />
<strong>aan</strong>tallen gaat het over 3 jongeren). De groep jongeren zonder steunrelatie <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g is dus erg<br />
kle<strong>in</strong>, maar wel best<strong>aan</strong>de.<br />
Grafiek 1: <strong>aan</strong>tal gez<strong>in</strong>sleden waarmee jongeren een hechte band hebben (<strong>in</strong> %)<br />
Grafiek 2: <strong>aan</strong>tal vrienden waarmee jongeren een hechte band hebben (<strong>in</strong> %)<br />
19
3.2.5 Participatie <strong>aan</strong> verenig<strong>in</strong>gsleven<br />
Wie participeert <strong>aan</strong> het verenig<strong>in</strong>gsleven heeft doorg<strong>aan</strong>s een uitgebreider sociaal netwerk, stelt<br />
zich democratischer op en voelt zich meer verbonden met de samenlev<strong>in</strong>g, zo weten we reeds<br />
langer uit allerhande studies. De voordelen van participatie zijn veelvuldig beschreven en<br />
gedocumenteerd <strong>aan</strong> de hand van cijfergegevens bij jongeren.<br />
Tabel 8 Verenig<strong>in</strong>gslidmaatschap<br />
20<br />
N %<br />
ja, meer dan twee 31 13,3<br />
ja, één of twee 131 56,2<br />
Nee 69 29,6<br />
Geen gegevens 2 ,8<br />
Totaal 233 100<br />
Net geen 30% van de jongeren is bij geen enkele verenig<strong>in</strong>g <strong>aan</strong>gesloten, 70% bij één of meerdere<br />
verenig<strong>in</strong>gen. Wanneer we dit afzetten tegen Vlaamse cijfers, dan stellen we wederom vast dat de<br />
participatiegraad <strong>in</strong> <strong>Malle</strong> veel hoger ligt dan gemiddeld <strong>in</strong> Vl<strong>aan</strong>deren.<br />
3.2.6 Besluit<br />
Bepaalde groepen jongeren <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g zijn meer onderhevig <strong>aan</strong> een <strong>aan</strong>tal risico’s op het<br />
ervaren van problemen dan andere. Een gebrek <strong>aan</strong> tewerkstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> zorgt bijvoorbeeld<br />
voor een hoger risico. Ook een lage opleid<strong>in</strong>gsgraad van ouders verhoogt de kans op een bepaald<br />
soort problemen (armoede, schoolproblemen, …). Algemeen genomen hebben jongeren <strong>in</strong> <strong>Malle</strong> vrij<br />
hoogopgeleide ouders, die bovendien tewerkgesteld zijn. Op basis van eenvoudige profielgegevens<br />
van de jongeren stellen we vast dat er relatief we<strong>in</strong>ig jongeren met risicovolle gez<strong>in</strong>ssituaties of<br />
schoolloopb<strong>aan</strong>ervar<strong>in</strong>gen zijn. Bovendien is het <strong>aan</strong>tal jongeren zonder steunrelaties <strong>in</strong> de<br />
onmiddellijke omgev<strong>in</strong>g vrij beperkt en is de overgrote meerderheid <strong>aan</strong>gesloten bij een of<br />
meerdere verenig<strong>in</strong>gen. De sociale veranker<strong>in</strong>g van de jongeren <strong>in</strong> het verenig<strong>in</strong>gsleven is<br />
<strong>aan</strong>zienlijk.<br />
Dit impliceert niet dat deze jongeren (met hoog opgeleide ouders, een sociaal netwerk, …) geen<br />
problemen kunnen ervaren, maar wel dat zij er vanuit hun omgev<strong>in</strong>g m<strong>in</strong>der kans op hebben en<br />
sneller b<strong>in</strong>nen het eigen sociale netwerk opgevangen kunnen worden.<br />
Hoewel het merendeel uit we<strong>in</strong>ig risicovolle achtergronden komen, zien we toch dat een kle<strong>in</strong>e<br />
groep jongeren we<strong>in</strong>ig sociale contacten heeft en <strong>in</strong> kwetsbare gez<strong>in</strong>nen opgroeit.<br />
3.3 Probleemervar<strong>in</strong>g<br />
De probleemervar<strong>in</strong>g wordt gemeten door enerzijds te vragen naar gevoelens die ze afgelopen<br />
periode hebben gehad en anderzijds naar een reeks situaties en ervar<strong>in</strong>gen die ze hebben<br />
meegemaakt.
3.3.1 Hoe voelen jongeren zich?<br />
We vroegen <strong>aan</strong> de jongeren om op een schaal van één (nooit) tot vijf (altijd) <strong>aan</strong> te geven <strong>in</strong><br />
hoeverre ze bepaalde gevoelens de afgelopen vier weken hebben gehad. De gevoelens <strong>in</strong> de<br />
vragenlijst varieerden van negatieve zoals depressief tot positieve emoties zoals geluk.<br />
Tabel 9 Hoe vaak gedurende de afgelopen 4 weken voelde je je …<br />
Nooit Zelden soms vaak (bijna) altijd<br />
N % N % N % N % N %<br />
Gelukkig 1 ,4% 4 1,7% 30 12,9% 150 64,4% 48 20,6%<br />
Eenzaam 54 23,3% 117 50,4% 48 20,7% 12 5,2% 1 ,4%<br />
<strong>in</strong> de put 78 33,9% 67 29,1% 71 30,9% 13 5,7% 1 ,4%<br />
Kalm en rustig 5 2,2% 21 9,1% 77 33,3% 98 42,4% 30 13,0%<br />
Energiek 1 ,4% 22 9,5% 76 32,9% 105 45,5% 27 11,7%<br />
Zenuwachtig en<br />
gestresseerd<br />
17 7,4% 75 32,5% 92 39,8% 43 18,6% 4 1,7%<br />
Alsof je niets<br />
<strong>aan</strong>kan<br />
92 39,7% 92 39,7% 33 14,2% 14 6,0% 1 ,4%<br />
Goed <strong>in</strong> je vel 4 1,7% 11 4,7% 45 19,4% 111 47,8% 60 25,9%<br />
Depressief 152 65,8% 51 22,1% 19 8,2% 9 3,9% 0 ,0%<br />
Alles onder controle 6 2,6% 22 9,5% 67 28,9% 98 42,2% 39 16,8%<br />
Het merendeel van de jongeren is gelukkig en voelt zich goed <strong>in</strong> zijn vel. Bij de besprek<strong>in</strong>g richten we<br />
ons echter voornamelijk op het negatieve of problematische uite<strong>in</strong>de van de dimensie. Het doel van<br />
de bevrag<strong>in</strong>g is immers een beeld te krijgen van de behoeften van jongeren op vlak van<br />
hulpverlen<strong>in</strong>g. Ongeveer 9% van de bevraagde jongeren zegt vaak tot altijd eenzaam te zijn of <strong>in</strong> de<br />
put te zitten. In absolute <strong>aan</strong>tallen gaat het over 10 tot 15 jongeren van de 235 die<br />
‘problematische’ gevoelens hebben (depressief, niet goed voelen, eenzaamheid, <strong>in</strong> de put, …). Het<br />
zijn doorg<strong>aan</strong>s dezelfde jongeren die deze problematische gevoelens <strong>aan</strong>duiden <strong>in</strong> de vragenlijst (er<br />
is een sterk verband tussen de antwoorden). Globaal genomen is dit een kle<strong>in</strong>e groep b<strong>in</strong>nen de<br />
jongerenpopulatie die van eenzelfde grootteorde is als <strong>in</strong> heel Vl<strong>aan</strong>deren. In het licht van<br />
<strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong> kan dit een belangrijke doelgroep vormen.<br />
3.3.2 Potentiële probleemervar<strong>in</strong>gen<br />
Vervolgens g<strong>aan</strong> we <strong>in</strong> op een <strong>aan</strong>tal ervar<strong>in</strong>gen die problematisch kunnen zijn wanneer ze<br />
ontsporen, onvoldoende begeleid worden of buiten de eigen draagkracht (mate waar<strong>in</strong> met ermee<br />
om kan g<strong>aan</strong>, eigen cop<strong>in</strong>g) van de jongeren dreigen te vallen. De vraag die we hen stelden was niet<br />
of ze problemen hebben. Dit soort van vraagstell<strong>in</strong>g komt vaak bedreigend over. Wel wilden we zo<br />
objectief mogelijk meten of ze met een bepaalde problematiek <strong>in</strong> contact waren gekomen de<br />
afgelopen m<strong>aan</strong>den. Op een schaal van 0 (nooit) tot 10 (heel vaak) konden ze <strong>aan</strong>duiden <strong>in</strong><br />
hoeverre ze dit hadden ervaren <strong>in</strong> de m<strong>aan</strong>den januari tot april-‐mei (moment van afname). Een<br />
ruimere bevrag<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de tijd is moeilijk te bentwoorden door jongeren, vandaar de afbaken<strong>in</strong>g <strong>in</strong> tijd<br />
tot enkele m<strong>aan</strong>den voorafg<strong>aan</strong>d <strong>aan</strong> de enquête-‐afname. De schaal werd herleid naar een<br />
categorie nooit (score 0), een categorie we<strong>in</strong>ig (score 1 tot 5) en vaak tot heel vaak (score 5 tot 10).<br />
We geven weer welke ervar<strong>in</strong>gen jongeren hebben op zeven levensdome<strong>in</strong>en: communicatie en<br />
media, grensoverschrijdend gedrag, identiteit en fysieke gezondheid, f<strong>in</strong>anciële situatie, school,<br />
21
vrienden en thuissituatie 2 . B<strong>in</strong>nen deze dome<strong>in</strong>en legden we telkens een reeks problematische<br />
situaties voor.<br />
Media<br />
Op vlak van media zien we dat jongeren we<strong>in</strong>ig worden gepest (Vlaamse cijfers liggen iets hoger).<br />
Bijna 10% beweert vaak de drang naar gsm-‐gebruik niet te kunnen weerst<strong>aan</strong> (ze hebben het nodig<br />
om zich goed te voelen).<br />
Tabel 10 Ervar<strong>in</strong>g met media/communicatie<br />
22<br />
nooit we<strong>in</strong>ig vaak tot heel vaak<br />
N % N % N %<br />
Overmatig pc-‐gebruik 131 56,2% 90 38,6% 12 5,2%<br />
Overmatig gsm-‐gebruik 105 45,1% 106 45,5% 22 9,4%<br />
Pesten via <strong>in</strong>ternet, gsm, … 227 97,4% 6 2,6% 0 ,0%<br />
Grensoverschrijdend gedrag<br />
Onder grensoverschrijdend gedrag begrijpen we gedrag dat bij wet verboden is (of waar een<br />
gedoogbeleid voor bestaat). Het betreft het nemen van drugs (alcohol, hard-‐ en softdrugs), gokken<br />
en contact met politie vanwege daden die ze stellen.<br />
Gokgedrag is <strong>aan</strong>wezig bij een deel van de jongeren, ongeveer 15% zegt we<strong>in</strong>ig tot veel te gokken.<br />
85% gokt nooit. Gokgedrag werd niet toegelicht <strong>in</strong> de vragenlijst, het kan dus g<strong>aan</strong> om <strong>in</strong>ternet<br />
gokken, spelen op gokkasten op café, etc.<br />
Het alcoholgebruik ligt beduidend hoger dan het hard-‐ en softdruggebruik. Een kwart van de<br />
jongeren zegt nooit alcohol te gebruiken, 23% zegt vaak tot heel vaak te dr<strong>in</strong>ken. 4 jongeren<br />
gebruiken harddrugs, een kwart laat zich wel eens verleiden tot softdrugs. Verder zien we dat 2<br />
jongeren regelmatig <strong>in</strong> contact komen met de politie omwille van hun gedrag en dat 13 jongeren dit<br />
ook meemaken maar <strong>in</strong> m<strong>in</strong>dere mate (samen 6,5%).<br />
Tabel 11 Ervar<strong>in</strong>g met grensoverschrijdend gedrag<br />
nooit we<strong>in</strong>ig vaak tot heel vaak<br />
N % N % N %<br />
Gokken 198 85,0% 34 14,6% 1 ,4%<br />
Alcoholgebruik 62 26,8% 116 50,2% 53 22,9%<br />
Harddruggebruik 229 98,3% 3 1,3% 1 ,4%<br />
Softdruggebruik 172 74,1% 43 18,5% 17 7,3%<br />
Politie-‐contact<br />
vanwege gedrag<br />
218 93,6% 13 5,6% 2 ,9%<br />
2 Controles werden uitgevoerd op de waarheidsgetrouwheid van de antwoorden. Sommige jongeren zouden<br />
problemen kunnen <strong>aan</strong>duiden ‘als spel’ of uit vervel<strong>in</strong>g, terwijl ze deze niet hebben. In de vragenlijst werden<br />
daarom bepaalde antwoorden gecontroleerd op consistentie (vb. iemand die f<strong>in</strong>anciële problemen ervaart zal<br />
denkelijk niet het gevoel hebben dat alles onder controle is). Uit de scan bleek dat de jongeren met ernstige<br />
problemen geen <strong>in</strong>consistent antwoordpatroon hebben. We g<strong>aan</strong> er dus van uit dat ze waarheidsgetrouw<br />
hebben <strong>in</strong>gevuld.<br />
Voor sommige erg problematische ervar<strong>in</strong>gen menen we tevens dat de cijfers een onderschatt<strong>in</strong>g zijn van de<br />
reële situatie. Jongeren die mishandeld worden zullen dit bijvoorbeeld niet gemakkelijk <strong>in</strong>vullen <strong>in</strong> een<br />
vragenlijst <strong>in</strong> klasverband. (vanwege een taboe, schaamte, …) Voor de meest ernstige problematiek geven de<br />
cijfers dus een m<strong>in</strong>imale schatt<strong>in</strong>g. Mogelijk ligt de prevalentie <strong>in</strong> de realiteit iets hoger.
Identiteit en fysieke gezondheid<br />
Maar liefst 12,1% van de jongeren is vaak onzeker over de persoonlijkheid, 40% van de jongeren is<br />
nooit onzeker. Aangezien de puberteit een periode van zelfontdekk<strong>in</strong>g en identiteitsontwikkel<strong>in</strong>g is,<br />
zijn dit op zich geen verontrustende gegevens. Dit sort van onzekerheid ebt weg met het opgroeien.<br />
Het <strong>aan</strong>tal jongeren dat <strong>in</strong> de knoop zit met zichzelf en niet weet waar hij of zij naartoe moet met<br />
het leven is echter vrij hoog.<br />
16,7% geeft <strong>aan</strong> dat ze dit <strong>in</strong> de afgelopen m<strong>aan</strong>den vaak hebben ervaren. 96,6% van de jongeren<br />
ervaart geen fysiek misbruik. Dit impliceert echter dat 3,5% (8 jongeren) wel slachtoffer is van fysiek<br />
misbruik.<br />
Tabel 12 Ervar<strong>in</strong>g met identiteit en fysieke situatie<br />
nooit We<strong>in</strong>ig vaak tot heel vaak<br />
N % N % N %<br />
Gezondheidsproblemen 174 75,0% 55 23,7% 3 1,3%<br />
Onzekerheid over je<br />
persoonlijkheid<br />
Onzekerheid over je<br />
seksualiteit<br />
In de knoop zitten, geen<br />
toekomstbeeld<br />
91 39,4% 112 48,5% 28 12,1%<br />
187 80,3% 43 18,5% 3 1,3%<br />
73 31,3% 121 51,9% 39 16,7%<br />
Fysiek misbruik 225 96,6% 7 3,0% 1 ,4%<br />
Ook hebben een kle<strong>in</strong> <strong>aan</strong>tal jongeren ernstige gezondheidsproblemen. Onzekerheid over de eigen<br />
seksualiteit blijkt zeer laag te zijn, dat is een dome<strong>in</strong> waar jongeren <strong>in</strong> m<strong>in</strong>dere mate onzeker over<br />
blijken te zijn op die leeftijd.<br />
F<strong>in</strong>anciële moeilijkheden<br />
Bijna geen jongeren ervaren f<strong>in</strong>anciële problemen thuis, slechts enkelen geven <strong>aan</strong> dat studiekosten<br />
moeilijk te dragen zijn <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> of dat er f<strong>in</strong>anciële problemen zijn. Ongeveer 11% v<strong>in</strong>dt wel dat<br />
ze te we<strong>in</strong>ig geld zelf ter beschikk<strong>in</strong>g hebben. Het beeld van de f<strong>in</strong>anciële situatie sluit <strong>aan</strong> bij de<br />
achtergrondgegevens van de leerl<strong>in</strong>gen. De overgrote meerderheid heeft werkende ouders met een<br />
diploma, waardoor er amper leerl<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> armoede leven (volgens hun eigen subjectieve<br />
<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g).<br />
Tabel 13 Ervar<strong>in</strong>g met f<strong>in</strong>anciële situatie<br />
Studiekosten moeilijk te<br />
betalen<br />
nooit We<strong>in</strong>ig vaak tot heel vaak<br />
N % N % N %<br />
202 86,7% 27 11,6% 4 1,7%<br />
F<strong>in</strong>anciële problemen thuis 209 89,7% 19 8,2% 5 2,1%<br />
Zelf geldgebrek 130 56,0% 77 33,2% 25 10,8%<br />
Thuissituatie<br />
Conflicten <strong>in</strong> de thuisomgev<strong>in</strong>g maken voor vele jongeren <strong>in</strong>tegraal deel uit van de pubertijd. Het<br />
behoort tot het proces van ontvoogd<strong>in</strong>g en ontwikkel<strong>in</strong>g. We zien dan ook dat slechts 22% onder<br />
23
hen nooit conflicten heeft met de ouders. Ongeveer 61% heeft we<strong>in</strong>ig conflicten en 17,2% leeft op<br />
zeer gespannen voet met de ouders.<br />
Onder hen voelt ongeveer 9% zich vaak niet goed bij de ouders. Ook werden enkele jongeren de<br />
afgelopen m<strong>aan</strong>den <strong>aan</strong> de deur gezet of zijn ze zelf thuis weggeg<strong>aan</strong>.<br />
Tabel 14 Ervar<strong>in</strong>g met thuissituatie<br />
24<br />
nooit We<strong>in</strong>ig vaak tot heel vaak<br />
N % N % N %<br />
Conflict ouders 51 21,9% 142 60,9% 40 17,2%<br />
Conflict broers/zussen 82 35,2% 129 55,4% 22 9,4%<br />
Relatieproblemen ouders 168 72,7% 40 17,3% 23 10,0%<br />
Niet goed voelen bij ouders 146 62,9% 65 28,0% 21 9,1%<br />
Uit huis g<strong>aan</strong>/gezet<br />
worden<br />
205 88,7% 22 9,5% 4 1,7%<br />
Vrienden<br />
Conflicten met vrienden komen relatief we<strong>in</strong>ig voor, jongeren hebben m<strong>in</strong>der conflicten met<br />
vrienden dan met hun ouders. Een kle<strong>in</strong>e 6% voelt zich vaak onzeker bij vrienden. 12,4% van de<br />
leerl<strong>in</strong>gen blijkt vrienden te hebben die <strong>in</strong> de problemen zitten (van eender welke aard). We zien dus<br />
dat ongeveer een achtste van de jongeren geconfronteerd wordt met vrienden die problemen<br />
hebben. Voorzichtigheid is geboden bij deze cijfers, het gaat immers om bevrag<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> klassen<br />
waarbij de leerl<strong>in</strong>gen elkaar kennen en waarbij alle vrienden van iemand met problemen dit mogelijk<br />
hebben <strong>in</strong>gevuld. Het percentage duidt met andere woorden niet op een <strong>aan</strong>deel onder de jongeren<br />
dat problemen zou hebben, maar wel op het <strong>aan</strong>tal jongeren dat vrienden heeft die <strong>in</strong> de problemen<br />
zitten.<br />
Tabel 15 Ervar<strong>in</strong>g met vrienden<br />
Nooit We<strong>in</strong>ig vaak tot heel vaak<br />
N % N % N %<br />
Conflicten met vrienden 78 33,5% 144 61,8% 11 4,7%<br />
Confict met life 138 59,5% 75 32,3% 19 8,2%<br />
Niet goed meer voelen bij<br />
vrienden<br />
Vrienden die <strong>in</strong> problemen<br />
zitten<br />
80 34,3% 135 57,9% 18 7,7%<br />
58 24,9% 146 62,7% 29 12,4%<br />
Te veel laten beïnvloeden 104 44,8% 120 51,7% 8 3,4%<br />
Gevoel van misbruik 149 63,9% 76 32,6% 8 3,4%<br />
Onzekerheid 112 48,1% 108 46,4% 13 5,6%<br />
School<br />
De opvallendste cijfers wat betreft ervar<strong>in</strong>gen op vlak van school zijn de onzekerheid over de<br />
studiekeuze en het gebrek <strong>aan</strong> motivatie. Bijna de helft van de jongeren (47,2%) zegt slechts een<br />
gebrekkige motivatie voor school te hebben en een vijfde (19,3%) twijfelt vaak over de studiekeuze.<br />
10% voelt zich niet goed <strong>in</strong> de klas en 16,7% heeft te kampen met faalangst. Conflicten op school<br />
(met leraars of medeleerl<strong>in</strong>gen) blijken niet courant te zijn.<br />
78% van de jongeren wordt nooit gepest, 22% onder hen bijgevolg wel (al dan niet frequent).
Tabel 16 Ervar<strong>in</strong>g met school<br />
Nooit we<strong>in</strong>ig vaak tot heel vaak<br />
N % N % N %<br />
Conflicten Leraars 110 47,2% 108 46,4% 15 6,4%<br />
Conflicten Leerl<strong>in</strong>gen 71 30,6% 143 61,6% 18 7,8%<br />
Pesten 181 78,0% 50 21,6% 1 ,4%<br />
Slechte schoolcijfers 28 12,0% 169 72,5% 36 15,5%<br />
We<strong>in</strong>ig motivatie 20 8,6% 103 44,2% 110 47,2%<br />
Niet goed voelen <strong>in</strong> de klas 86 36,9% 123 52,8% 24 10,3%<br />
Faalangst 54 23,2% 140 60,1% 39 16,7%<br />
Spijbelen 196 84,1% 35 15,0% 2 ,9%<br />
Onzekerheid over<br />
studiekeuze<br />
3.3.3 Besluit<br />
83 35,6% 105 45,1% 45 19,3%<br />
Wat gevoelens betreft kunnen we concluderen dat de meeste jongeren gelukkig zijn. Toch voelt<br />
ongeveer 10% van de bevraagde jongeren zich slecht <strong>in</strong> zijn vel, heeft we<strong>in</strong>ig<br />
toekomstverwacht<strong>in</strong>gen en perspectieven en is ongelukkig.<br />
We g<strong>in</strong>gen vervolgens na op zeven levensdome<strong>in</strong>en <strong>in</strong> hoeverre jongeren met problemen <strong>in</strong> de<br />
breedste z<strong>in</strong> van het woord <strong>in</strong> <strong>aan</strong>rak<strong>in</strong>g komen. Een van de meest opvallende gegevens is dat de<br />
helft zich we<strong>in</strong>ig gemotiveerd voelt op school, de faalangst op school is tevens vrij groot bij bijna<br />
17% van de jongeren. Conflicten hebben de jongeren het meest met hun ouders, veel m<strong>in</strong>der met<br />
vrienden of leraars. Ongeveer 17% geeft <strong>aan</strong> dat ze niet goed weten wat te doen met hun leven. De<br />
twijfel en onzekerheid bij de jongeren over hun identiteit en toekomst is niet geheel onverwacht<br />
redelijk groot.<br />
In de vrije tijd van de jongeren merken we dat het frequent alcoholgebruik vrij hoog ligt. Ook blijken<br />
gsm en <strong>in</strong> iets m<strong>in</strong>dere mate computer voor de nodige spann<strong>in</strong>g te zorgen. Een deel van de jongeren<br />
geeft <strong>aan</strong> dat ze computer en gsm nodig hebben om zich goed te voelen.<br />
Verder zien we dat een zeer kle<strong>in</strong>e, maar belangrijke, groep zeer ernstige problemen ervaart zoals<br />
uit huis g<strong>aan</strong> of uit huis gezet worden, regelmatig spijbelen, fysiek misbruik of verslav<strong>in</strong>g (overmatig<br />
gokgedrag of frequent druggebruik).<br />
3.4 Waar zoeken jongeren hulp?<br />
Het zoeken naar <strong>in</strong>formatie blijkt een moeilijke eerste stap te zijn <strong>in</strong> het proces naar hulpverlen<strong>in</strong>g.<br />
Het is gekend dat jongeren hun weg niet gemakkelijk v<strong>in</strong>den naar de juiste hulpverlen<strong>in</strong>g. De<br />
overheid tracht hier al geruime tijd <strong>aan</strong> te werken door <strong>in</strong> te zetten op <strong>in</strong>itiatieven die<br />
jongeren<strong>in</strong>formatie centraliseren en verspreiden (o.m. via jips) en door samenwerk<strong>in</strong>g tussen<br />
diensten te stimuleren.<br />
De eerste vraag die we stelden omtrent de zoektocht naar <strong>in</strong>formatie is of men de afgelopen<br />
m<strong>aan</strong>den specifiek <strong>in</strong>formatie had gezocht (via eender welk kanaal of persoon) over een probleem<br />
waar men mogelijk mee zat. 68,3% beweert geen problemen te hebben gehad de afgelopen<br />
m<strong>aan</strong>den. 17,8% heeft zich geïnformeerd en 13,9% kon <strong>in</strong>formatie gebruiken maar heeft geen<br />
stappen ondernomen. Uit deze tabel blijkt dus dat ongeveer drie kwart van de jongeren geen<br />
25
problemen had, maar dat bij een derde wel een of meerdere situaties als problematisch werden<br />
<strong>aan</strong>zien. Bovendien heeft slechts een deel van hen actie ondernomen en houdt bijna 14% het<br />
probleem voor zichzelf.<br />
Tabel 17 <strong>in</strong>formatie opgezocht over een probleem de afgelopen m<strong>aan</strong>den<br />
26<br />
N %<br />
neen, ik heb geen problemen gehad 157 68,3<br />
neen, ik heb niets opgezocht maar had wel een probleem waar<br />
ik <strong>in</strong>formatie over kon gebruiken<br />
32 13,9<br />
ja, ik heb <strong>in</strong>formatie opgezocht 41 17,8<br />
Geen gegevens 3 1,3<br />
Totaal 233 100,0<br />
Waar jongeren <strong>in</strong>formatie of hulp zouden zoeken als ze dit nodig hebben, werd bevraagd over zes<br />
dome<strong>in</strong>en. Afhankelijk van de problematiek kan men immers een ander kanaal prefereren. We<br />
stelden hen de vraag: Stel dat je rond onderst<strong>aan</strong>de thema’s hulp of <strong>in</strong>formatie nodig hebt voor<br />
jezelf of voor iemand uit je omgev<strong>in</strong>g, bij wie of waar zou je dan <strong>in</strong> de eerste plaats zoeken?<br />
Voor schoolproblemen wenden de leerl<strong>in</strong>gen zich voornamelijk naar vrienden en partner, alsook<br />
naar familieleden. Leerkrachten worden opvallend we<strong>in</strong>ig <strong>aan</strong>geduid als kanaal om hulp of<br />
<strong>in</strong>formatie te krijgen bij schoolproblemen. Internet is bij 18,7% dan weer een kanaal om zich naar te<br />
richten.<br />
Tabel 18 <strong>in</strong>formatie of hulp voor schoolproblemen zoeken bij …<br />
niet misschien wel<br />
N % N % N %<br />
Familie (ouders, broers, zussen,<br />
grootouders, …)<br />
36 16,4% 46 20,9% 138 62,7%<br />
Vrienden 15 6,8% 26 11,8% 180 81,4%<br />
Lief 37 17,1% 26 12,0% 154 71,0%<br />
Leerkrachten 122 56,0% 65 29,8% 31 14,2%<br />
Professionele hulpverlener 169 77,2% 40 18,3% 10 4,6%<br />
Jeugdwerker 180 82,2% 32 14,6% 7 3,2%<br />
Internet 143 65,3% 35 16,0% 41 18,7%<br />
Huisarts, psycholoog,<br />
psychiater<br />
159 72,6% 45 20,5% 15 6,8%<br />
Brochures, folders, afiches 175 79,5% 34 15,5% 11 5,0%<br />
Problemen onder vrienden worden b<strong>in</strong>nen de peergroup opgelost. Ook ouders zijn een<br />
<strong>aan</strong>spreekpunt, maar <strong>in</strong> veel m<strong>in</strong>der mate dan bijvoorbeeld bij schoolproblemen.
Tabel 19 <strong>in</strong>formatie of hulp voor problemen met vrienden zoeken bij …<br />
niet misschien wel<br />
N % N % N %<br />
Familie (ouders, broers, zussen,<br />
grootouders, …)<br />
56 25,3% 48 21,7% 117 52,9%<br />
Vrienden 23 10,4% 23 10,4% 175 79,2%<br />
Lief 34 15,6% 24 11,0% 160 73,4%<br />
Leerkrachten 187 84,6% 26 11,8% 8 3,6%<br />
Professionele hulpverlener 203 91,9% 12 5,4% 6 2,7%<br />
Jeugdwerker 198 89,6% 15 6,8% 8 3,6%<br />
Internet 186 84,2% 23 10,4% 12 5,4%<br />
Huisarts, psycholoog,<br />
psychiater<br />
193 87,3% 18 8,1% 10 4,5%<br />
Brochures, folders, afiches 204 92,3% 12 5,4% 5 2,3%<br />
Terwijl problemen met vrienden eerder <strong>in</strong> de vriendenkr<strong>in</strong>g zelf worden opgelost, zoekt men voor<br />
problemen met ouders geen steun <strong>in</strong> de thuisomgev<strong>in</strong>g steun, maar ook bij vrienden of partner.<br />
Tabel 20 <strong>in</strong>formatie of hulp voor problemen thuis zoeken bij …<br />
niet misschien wel<br />
N % N % N %<br />
Familie (ouders, broers, zussen,<br />
grootouders, …)<br />
71 32,1% 51 23,1% 99 44,8%<br />
Vrienden 32 14,5% 29 13,1% 160 72,4%<br />
Lief 39 18,1% 25 11,6% 152 70,4%<br />
Leerkrachten 165 75,0% 40 18,2% 15 6,8%<br />
Professionele hulpverlener 177 80,1% 32 14,5% 12 5,4%<br />
Jeugdwerker 190 86,0% 22 10,0% 9 4,1%<br />
Internet 169 76,5% 31 14,0% 21 9,5%<br />
Huisarts, psycholoog,<br />
psychiater<br />
172 77,8% 32 14,5% 17 7,7%<br />
Brochures, folders, afiches 184 83,3% 30 13,6% 7 3,2%<br />
Voor f<strong>in</strong>anciële problemen is het beeld m<strong>in</strong>der eenduidig. Waar men zou <strong>aan</strong>kloppen bij f<strong>in</strong>anciële<br />
problemen voor zichzelf of voor anderen is m<strong>in</strong>der uitgesproken. Vrienden, partner en familie st<strong>aan</strong><br />
net zoals bij de voorg<strong>aan</strong>de dome<strong>in</strong>en nog steeds boven<strong>aan</strong>, maar de percentages liggen <strong>aan</strong>zienlijk<br />
lager. Vermits het grootste deel van de jongeren geen f<strong>in</strong>anciële problemen ervaart, kunnen ze zich<br />
hier denkelijk geen beeld van vormen. De stap naar professionele hulpverlen<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> ieder geval<br />
we<strong>in</strong>ig <strong>aan</strong>geduid (terwijl we <strong>in</strong> dit geval wel zouden verwachten dat ze meer zouden <strong>aan</strong>gekruist<br />
zijn).<br />
27
Tabel 21 <strong>in</strong>formatie of hulp voor f<strong>in</strong>anciële problemen zoeken bij …<br />
28<br />
niet misschien wel<br />
N % N % N %<br />
Familie (ouders, broers, zussen,<br />
grootouders, …)<br />
60 27,5% 45 20,6% 113 51,8%<br />
Vrienden 77 35,3% 69 31,7% 72 33,0%<br />
Lief 62 29,2% 52 24,5% 98 46,2%<br />
Leerkrachten 188 86,6% 26 12,0% 3 1,4%<br />
Professionele hulpverlener 184 84,4% 24 11,0% 10 4,6%<br />
Jeugdwerker 198 90,8% 16 7,3% 4 1,8%<br />
Internet 172 78,9% 27 12,4% 19 8,7%<br />
Huisarts, psycholoog,<br />
psychiater<br />
191 87,6% 23 10,6% 4 1,8%<br />
Brochures, folders, afiches 181 83,4% 26 12,0% 10 4,6%<br />
Ook bij druggebruik, alcoholgebruik, gokken of contact met politie is m<strong>in</strong>der uitgesproken wie als<br />
<strong>aan</strong>spreekpunt kan dienen. Internet blijkt hier wel vaker te zijn <strong>aan</strong>geduid dan bij de andere<br />
dome<strong>in</strong>en.<br />
Tabel 22 <strong>in</strong>formatie of hulp voor grensoverschrijdend gedrag zoeken bij …<br />
niet misschien wel<br />
N % N % N %<br />
Familie (ouders, broers, zussen,<br />
grootouders, …)<br />
99 45,0% 41 18,6% 80 36,4%<br />
Vrienden 43 19,5% 48 21,8% 129 58,6%<br />
Lief 59 27,6% 47 22,0% 108 50,5%<br />
Leerkrachten 188 85,5% 26 11,8% 6 2,7%<br />
Professionele hulpverlener 184 83,6% 27 12,3% 9 4,1%<br />
Jeugdwerker 191 86,8% 26 11,8% 3 1,4%<br />
Internet 162 73,6% 31 14,1% 27 12,3%<br />
Huisarts, psycholoog,<br />
psychiater<br />
179 81,4% 26 11,8% 15 6,8%<br />
Brochures, folders, afiches 183 83,2% 25 11,4% 12 5,5%<br />
Problemen met het overmatig gebruik van gsm en computer zouden eerder bij vrienden gemeld<br />
worden. Wederom valt het lage percentage voor professionele hulpverleners op.
Tabel 23 <strong>in</strong>formatie of hulp voor problemen met media zoeken bij …<br />
niet misschien wel<br />
N % N % N %<br />
Familie (ouders, broers, zussen,<br />
grootouders, …)<br />
80 36,7% 52 23,9% 86 39,4%<br />
Vrienden 51 23,4% 54 24,8% 113 51,8%<br />
Lief 64 30,0% 43 20,2% 106 49,8%<br />
Leerkrachten 196 89,9% 19 8,7% 3 1,4%<br />
Professionele hulpverlener 188 86,2% 23 10,6% 7 3,2%<br />
Jeugdwerker 191 87,6% 25 11,5% 2 ,9%<br />
Internet 173 79,4% 28 12,8% 17 7,8%<br />
Huisarts, psycholoog,<br />
psychiater<br />
184 84,8% 21 9,7% 12 5,5%<br />
Brochures, folders, afiches 186 85,3% 20 9,2% 12 5,5%<br />
Concluderend stellen we dat jongeren zich vooral naar vrienden wenden, daarna naar een partner<br />
<strong>in</strong>dien ze die hebben en dan naar familieleden. Vormen van professionele hulp, maar ook<br />
leerkrachten, huisarts, jeugdwerkers, etc. worden zelden <strong>aan</strong>zien als een mogelijk <strong>aan</strong>spreekpunt.<br />
We v<strong>in</strong>den dus <strong>in</strong> sterke mate een bevestig<strong>in</strong>g van andere onderzoeksresultaten: jongeren richten<br />
zich eerst tot peers en familie als ze steun nodig hebben. Opvallend is wel dat Internet geen<br />
primerend kanaal blijkt te zijn (terwijl er redelijk veel websites zijn die zich op jongerenproblematiek<br />
richten).<br />
Men lijkt iets meer op het sociale netwerk te willen steunen voor schoolproblemen, problemen met<br />
vrienden en met de thuissituatie. Voor problemen met media, geld en grensoverschrijdend gedrag is<br />
men m<strong>in</strong>der zeker over waar men naartoe zou stappen (de percentages jongeren die met zekerheid<br />
iets <strong>aan</strong>duiden liggen lager).<br />
3.5 Gebruik en kennis van <strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong><br />
Uit onderst<strong>aan</strong>de tabel blijkt dat 8,3% van de jongeren de afgelopen m<strong>aan</strong>den (vanaf januari 2010<br />
tot het moment van bevragen) naar professionele hulp is gestapt.<br />
Tabel 24 beroep ged<strong>aan</strong> op professionele hulp de afgelopen m<strong>aan</strong>den?<br />
N %<br />
Ja 19 8,3<br />
Nee 210 91,7<br />
Geen gegevens 4 1,7<br />
Totaal 233 100,0<br />
Aan de jongeren die de afgelopen m<strong>aan</strong>den geen contact opnamen, vroegen we wat hen zou<br />
tegenhouden om professionele hulp te zoeken <strong>in</strong>dien ze een probleem hebben (ze konden meerdere<br />
antwoorden <strong>aan</strong>duiden). We krijgen een sterke bevestig<strong>in</strong>g van eerdere onderzoeksresultaten,<br />
namelijk dat jongeren zich <strong>in</strong> de eerste plaats willen richten tot mensen die ze kennen en<br />
vertrouwen. Bijna 70% zegt dat ze zich exclusief op het gekende en vertrouwde netwerk zullen<br />
richten als een probleem zich voordoet. Verder is opvallend dat 25,2% niet over problemen praat en<br />
ze eerder voor zichzelf zal houden. Ook zijn de cijfers over de drempel en de zoektocht naar hulp<br />
29
opvallend en belangrijk. 9,3% v<strong>in</strong>dt dat hij of zij niet weet waar te zoeken of waar je terecht kan.<br />
Deze groep v<strong>in</strong>dt dus duidelijk de weg naar hulpverlen<strong>in</strong>g niet omdat ze onvoldoende geïnformeerd<br />
is. Iets meer dan een tiende van de bevraagde groep v<strong>in</strong>dt bovendien dat de stap om professionele<br />
hulp te zoeken veel te groot is. Zij ervaren een duidelijke drempel als het gaat over contact opnemen<br />
en extern hulp zoeken.<br />
Tabel 25 Waarom geen professionele hulp bij problemen zoeken? (meerdere antwoorden mogelijk)<br />
30<br />
ja nee<br />
N % N %<br />
Ik richt me alleen tot mensen die ik ken en<br />
vertrouw<br />
149 69,6% 65 30,4%<br />
Als ik een probleem heb zal het nooit zo<br />
zwaar zijn dat ik professionele hulp nodig<br />
heb<br />
97 45,3% 117 54,7%<br />
Ik praat niet over problemen, ik hou ze<br />
liever voor mezelf<br />
54 25,2% 160 74,8%<br />
De stap om naar professionele hulp te<br />
g<strong>aan</strong> is veel te groot<br />
28 13,1% 186 86,9%<br />
Ik weet niet waar ik moet zoeken of waar<br />
ik terecht kan<br />
20 9,3% 194 90,7%<br />
Andere 11 5,1% 203 94,9%<br />
Qua bekendheid van professionele hulpverlen<strong>in</strong>g, zo mag blijken uit onderst<strong>aan</strong>de tabel, dat<br />
jongeren amper op de hoogte zijn. CLB’s zijn bij uitstek het best gekend bij de jongeren, nagenoeg<br />
alle jongeren kennen het CLB. Ook de k<strong>in</strong>der-‐ en jongerentelefoon is vrij gekend, slechts 12% heeft<br />
er nog nooit van gehoord. JIP’s, JAC’s en CAW’s zijn dan weer amper gekend. Het merendeel van de<br />
jongeren weet niet waar JIP, JAC of CAW voor staat. Ook de website van jongeren<strong>in</strong>formatiepunt en<br />
JAC zijn zeer we<strong>in</strong>ig gekend.
Tabel 26 Bekendheid met diensten/verenig<strong>in</strong>gen/personen waar je terecht kan met problemen en<br />
ooit beroep ged<strong>aan</strong> op deze <strong>in</strong>stanties voor problemen of om <strong>in</strong>formatie te verkrijgen<br />
Het CLB kan ook rekenen op het hoogste percentage jongeren dat al eens beroep heeft ged<strong>aan</strong> op<br />
hen. Daarnaast zijn ook de huisarts, de jeugdbeweg<strong>in</strong>g, het jeugdhuis en leerkrachten (gewone en<br />
vertrouwensleerkrachten) <strong>aan</strong>spreekpunten voor jongeren als we het eigen sociale netwerk buiten<br />
beschouw<strong>in</strong>g laten.<br />
Uit voorg<strong>aan</strong>de paragrafen weten we dat jongeren relatief we<strong>in</strong>ig beroep doen op professionele<br />
hulpverlen<strong>in</strong>g en ook niet geneigd zijn om dit te doen (behalve CLB). De gekendheid is laag en zelden<br />
wordt professionele hulpverlen<strong>in</strong>g als belangrijk kanaal gezien om hulp of <strong>in</strong>formatie te zoeken. Een<br />
belangrijk gegeven hierbij is uiteraard dat de meeste jongeren geen behoefte hebben <strong>aan</strong> hulp of<br />
<strong>in</strong>formatie.<br />
3.6 Houd<strong>in</strong>g t.a.v. <strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong><br />
Ik heb er al<br />
beroep op<br />
ged<strong>aan</strong><br />
ken ik, maar ik heb<br />
er nog nooit<br />
beroep op ged<strong>aan</strong> ken ik niet<br />
N % N % N %<br />
JAC Antwerpen 0 ,0% 82 35,2% 151 64,8%<br />
JAC Turnhout 2 ,9% 52 22,3% 179 76,8%<br />
Jac Hoogstraten 1 ,4% 34 14,6% 198 85,0%<br />
Jac Westerlo, Mol, Herentals, Geel 0 ,0% 28 12,2% 202 87,8%<br />
K<strong>in</strong>der-‐ en jongerentelefoon 6 2,6% 199 85,4% 28 12,0%<br />
JIP Herentals 0 ,0% 24 10,4% 206 89,6%<br />
Ander JIP 2 ,9% 26 11,2% 205 88,0%<br />
Comité bijzondere jeugdzorg 1 ,4% 59 25,3% 173 74,2%<br />
CAW Antwerpen (De Terp, Mare, Metropool) 0 ,0% 36 15,7% 193 84,3%<br />
CAW Kempen 0 ,0% 19 8,3% 209 91,7%<br />
Sociaal Huis <strong>Malle</strong> 1 ,4% 56 24,6% 171 75,0%<br />
CLB 77 33,0% 155 66,5% 1 ,4%<br />
Zorgleerkracht, vertrouwensleerkracht, ... 21 9,0% 137 58,8% 75 32,2%<br />
andere leerkrachten 39 16,8% 142 61,2% 51 22,0%<br />
www.jongeren<strong>in</strong>formatie.be 3 1,3% 53 22,7% 177 76,0%<br />
www.jac.be 5 2,1% 62 26,6% 166 71,2%<br />
zelfstandig psycholoog of psychiater 20 8,6% 171 73,7% 41 17,7%<br />
Huisarts 126 54,1% 98 42,1% 9 3,9%<br />
religieuze werk<strong>in</strong>g 5 2,2% 159 68,5% 68 29,3%<br />
Jeugdhuis 44 18,9% 148 63,5% 41 17,6%<br />
Jeugddienst 12 5,2% 148 64,1% 71 30,7%<br />
Jeugdbeweg<strong>in</strong>g 69 29,6% 152 65,2% 12 5,2%<br />
Ander jeugdwerk 16 7,0% 121 53,3% 90 39,6%<br />
Het gebruik en de gekendheid van <strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong> zijn globaal genomen zeer beperkt. Toch<br />
st<strong>aan</strong> jongeren niet afkerig tegenover <strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong>. Er is een geloof <strong>in</strong> hulpverlen<strong>in</strong>g, het<br />
wordt zeker niet als onz<strong>in</strong>nig en onbetrouwbaar bekeken. De meeste jongeren v<strong>in</strong>den dat het<br />
<strong>aan</strong>wezig moet zijn, maar (denkelijk) niet voor hen. De weg naar de professionele hulpverlen<strong>in</strong>g is<br />
echter niet altijd gemakkelijk, het is moeilijk om ernaar toe te geraken. 56% v<strong>in</strong>dt dat er genoeg is en<br />
dat het eerder een kwestie van je weg te zoeken is. 12% v<strong>in</strong>dt dat er te we<strong>in</strong>ig hulpverlen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />
31
nabije omgev<strong>in</strong>g van <strong>Malle</strong> is.<br />
Tabel 27 Houd<strong>in</strong>g ten <strong>aan</strong>zien van professionele <strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong> (7 stell<strong>in</strong>gen)<br />
helemaal<br />
oneens Oneens Tussen<strong>in</strong> eens<br />
het moet er zijn maar niet<br />
voor mij<br />
het is allemaal onz<strong>in</strong>, ze<br />
helpen je toch niet<br />
het is te moeilijk om je weg er<br />
naartoe te v<strong>in</strong>den<br />
er is te we<strong>in</strong>ig voor jongeren<br />
<strong>in</strong> de nabije omgev<strong>in</strong>g van<br />
<strong>Malle</strong><br />
er is genoeg <strong>aan</strong>bod, je moet<br />
het alleen weten te v<strong>in</strong>den<br />
professionele hulp is niet<br />
nodig, goede hulp krijg je van<br />
mensen die je kent<br />
er kan nooit genoeg<br />
hulpverlen<strong>in</strong>g zijn voor<br />
jongeren<br />
32<br />
helemaal<br />
eens<br />
N % N % N % N % N %<br />
8 3,5% 26 11,3% 51 22,1% 74 32,0% 72 31,2%<br />
88 37,9% 98 42,2% 36 15,5% 6 2,6% 4 1,7%<br />
29 12,7% 56 24,5% 82 35,8% 46 20,1% 16 7,0%<br />
24 10,8% 67 30,0% 103 46,2% 25 11,2% 4 1,8%<br />
3 1,3% 19 8,3% 80 34,8% 105 45,7% 23 10,0%<br />
11 4,7% 49 21,1% 83 35,8% 53 22,8% 36 15,5%<br />
15 6,6% 33 14,4% 85 37,1% 70 30,6% 26 11,4%<br />
We g<strong>in</strong>gen na of de jongeren die beweren dat er te we<strong>in</strong>ig <strong>aan</strong>bod is <strong>in</strong> <strong>Malle</strong> of die het moeilijk<br />
hebben om hun weg ernaartoe te v<strong>in</strong>den, net jongeren met problemen zijn. Jongeren melden <strong>in</strong> het<br />
algemeen dat er voldoende <strong>aan</strong>bod is en dat je je weg maar moet zoeken, maar dit zijn misschien<br />
niet de jongeren die er behoefte <strong>aan</strong> hebben of er al beroep op hebben ged<strong>aan</strong>. We konden echter<br />
geen duidelijke conclusie uit de verbanden trekken. Onder de jongeren die v<strong>in</strong>den dat er te we<strong>in</strong>ig<br />
<strong>aan</strong>bod is, zitten zowel jongeren die <strong>aan</strong>geven geen problemen te hebben als jongeren die<br />
problemen hebben (en al dan niet <strong>in</strong>formatie of hulp hebben gezocht).<br />
Het merendeel van de jongeren heeft allesz<strong>in</strong>s geen problemen, waardoor er voor de meesten<br />
‘voldoende’ hulp <strong>aan</strong>wezig is.<br />
3.7 <strong>Behoefte</strong> <strong>aan</strong> <strong>jongerenhulpverlen<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> <strong>Malle</strong><br />
We vroegen de jongeren waar ze mogelijk nog behoefte <strong>aan</strong> hebben. Wat kan er dus nog<br />
<strong>aan</strong>geboden worden <strong>in</strong> <strong>Malle</strong> volgens de jongeren (zonder reken<strong>in</strong>g te houden met condities vanuit<br />
het beleid)? Jongeren vragen vooral een <strong>aan</strong>spreekpunt <strong>in</strong> de school (61%) en een JAC (44%).<br />
Hoewel het JAC amper bekend is, lijkt het de jongeren (op basis van de omschrijv<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />
vragenlijst) blijkbaar wel een <strong>in</strong>teressante piste. Ook hier zien we het belang van de schoolse<br />
omgev<strong>in</strong>g als een opvangnet voor jongerenproblemen. Hoewel jongeren leerkrachten niet primair<br />
zouden <strong>aan</strong>spreken, pleiten ze wel voor een oploss<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen de schoolomgev<strong>in</strong>g (cfr. CLB).<br />
Bijna een kwart tot een derde van de jongeren opteert voor een <strong>aan</strong>spreekpunt op de jeugddienst,<br />
voor een actieve <strong>in</strong>formatieverspreid<strong>in</strong>g, voor de opricht<strong>in</strong>g van een JIP of voor een<br />
‘hulpverlen<strong>in</strong>gscentrum waar verschillende hulpverleners’ <strong>aan</strong>wezig zijn.
Tabel 28 Wat zou er moeten <strong>aan</strong>geboden worden <strong>aan</strong> jongeren <strong>in</strong> <strong>Malle</strong> (meerdere antwoorden<br />
mogelijk)?<br />
neen, dit is niet gewenst Ja, dit kan een concrete actie<br />
zijn<br />
N % N %<br />
JIP 154 72,3% 59 27,7%<br />
JAC 120 56,1% 94 43,9%<br />
Aanspreekpunt <strong>in</strong> het Sociaal<br />
Huis<br />
Aanspreekpunt op de<br />
jeugddienst<br />
174 81,7% 39 18,3%<br />
151 70,9% 62 29,1%<br />
Aanspreekpunt <strong>in</strong> de school 83 39,0% 130 61,0%<br />
hulpverlen<strong>in</strong>gscentrum waar<br />
verschillende hulpverleners<br />
zitten<br />
150 70,4% 63 29,6%<br />
Actieve <strong>in</strong>formatieverspreid<strong>in</strong>g 147 69,0% 66 31,0%<br />
33
34<br />
HOOFDSTUK 4<br />
Conclusie<br />
4 Concluderende bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen<br />
Op een puntsgewijze manier belichten we een <strong>aan</strong>tal bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen uit de enquête:<br />
-‐ Het merendeel van de jongeren komt uit we<strong>in</strong>ig kwetsbare gez<strong>in</strong>ssituaties, <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g<br />
met Vl<strong>aan</strong>deren heeft <strong>Malle</strong> zelfs een hoog opgeleide en actieve ouderbevolk<strong>in</strong>g.<br />
-‐ De groep jongeren zonder steunrelaties (<strong>in</strong> gez<strong>in</strong> of vriendenkr<strong>in</strong>g) en zonder participatie<br />
<strong>aan</strong> het verenig<strong>in</strong>gsleven is zeer kle<strong>in</strong>, maar best<strong>aan</strong>de.<br />
-‐ De meeste jongeren zijn gelukkig, ze voelen zich goed <strong>in</strong> hun vel. Ongeveer 10% ervaart<br />
problematische gevoelens zoals depressie, eenzaamheid, negatief toekomstperspectief, …<br />
-‐ Een gebrek <strong>aan</strong> schoolmotivatie is een van de meest voorkomende problemen, daarnaast is<br />
frequent alcoholgebruik verspreid onder de jongeren.<br />
-‐ Een zeer kle<strong>in</strong>e groep jongeren (ongeveer 3 tot 5%) heeft ernstige problemen (verslav<strong>in</strong>g,<br />
misbruik, …)<br />
-‐ 68% had geen problemen enkele m<strong>aan</strong>den voor de afname van de enquête, 18% had er wel<br />
en zocht hulp of <strong>in</strong>formatie, 14% ondernam geen stappen terwijl ze dit naar eigen zeggen<br />
wel hadden kunnen gebruiken<br />
-‐ <strong>in</strong>formatie of hulp wordt <strong>in</strong> de eerste plaats <strong>in</strong> de eigen sociale omgev<strong>in</strong>g gezocht (vrienden<br />
eerst, dan partner of lief, dan familie)<br />
-‐ 25% houdt problemen voor zichzelf, 13% v<strong>in</strong>dt de stap naar professionele hulpverlen<strong>in</strong>g te<br />
groot, 9% weet niet waar te zoeken<br />
-‐ de gekendheid van vormen van hulpverlen<strong>in</strong>g is zeer laag. Een uitzonder<strong>in</strong>g is het CLB, dat<br />
kent nagenoeg elke jongere en wordt het vaakst gebruikt<br />
-‐ De meeste jongeren hebben vertrouwen <strong>in</strong> hulpverlen<strong>in</strong>g, ze v<strong>in</strong>den het z<strong>in</strong>vol<br />
-‐ Ongeveer 10% v<strong>in</strong>dt dat er te we<strong>in</strong>ig <strong>aan</strong>bod is <strong>in</strong> <strong>Malle</strong> en dat het moeilijk is om je weg te<br />
v<strong>in</strong>den<br />
-‐ 60% van de jongeren geeft <strong>aan</strong> dat een <strong>aan</strong>spreekpunt <strong>in</strong> de school moet <strong>aan</strong>geboden<br />
worden (of behouden blijven), een JAC mag eventueel ook <strong>in</strong>gericht worden, andere<br />
<strong>in</strong>itiatieven (JIP, <strong>in</strong>formatieverspreid<strong>in</strong>g, <strong>aan</strong>spreekpunt op de jeugddienst, …) oogsten<br />
m<strong>in</strong>der bijval (een derde schuift dit naar voor)
We trekken hieruit enkele conclusies voor het beleid:<br />
-‐ Een <strong>in</strong>formerend beleid zal ongeveer een derde van de jongeren <strong>aan</strong>spreken. Het is dus<br />
de moeite om een JIP of een gelijkaardig <strong>in</strong>itiatief op te starten (<strong>in</strong>formatiemappen bij<br />
leerkrachten, …).<br />
-‐ Een samenwerk<strong>in</strong>g tussen allerlei diensten en het CLB, alsook een verdere uitwerk<strong>in</strong>g of<br />
bestendig<strong>in</strong>g van ‘opvang‘ en steun via de school is zeker gewenst. De school (en/of het<br />
CLB) zou een centrale plaats moeten <strong>in</strong>nemen <strong>in</strong> de creatie van een steunnetwerk voor<br />
jongeren. Jongeren wensen vooral door peers geholpen te worden, dus experimenten<br />
waar<strong>in</strong> jongeren elkaar helpen dienen ondersteund te worden.<br />
-‐ In het sociaal huis kan beter geen voorzien<strong>in</strong>g <strong>aan</strong>geboden worden.<br />
-‐ Overleg met CAW Antwerpen i.v.m. <strong>aan</strong>wezigheid <strong>in</strong> de gemeente opstarten<br />
-‐ De jeugddienst kan voor ongeveer een derde van de jongeren meer betekenen door<br />
zich niet alleen op vrije tijd te richten, maar ook op jongerenproblematiek.<br />
-‐ Een realistische visie is <strong>aan</strong> de orde, de meeste jongeren ervaren immers geen<br />
problemen.<br />
35
5 Referenties<br />
Bottu e.a. (2007). Demografie van sociaal kwetsbare jongeren, economische positie en gez<strong>in</strong>srelaties.<br />
Prov<strong>in</strong>cie Antwerpen – Dienst Welzijn en Gezondheid: Antwerpen, 2007<br />
Bronselaer, J. (2008). Netwerkeffectiviteit vanuit cliëntoogpunt: wetenschappelijke evidentie<br />
versus geïnstitutionaliseerde mythe. In De Koster, K., De Man, L., De Vos, K., Denoix, K.,<br />
Roose, R. Handboek <strong>in</strong>tegrale jeugdhulp. Brussel: Politeia.<br />
De Clerck M-‐L., Vandenbosch L., Opgenhaffen M., Eggermont S. (2008). Een onderzoek naar de<br />
<strong>in</strong>formatiebehoeften van k<strong>in</strong>deren, tieners en jongeren. Een onderzoek <strong>in</strong> opdracht van het Vlaamse<br />
Informatiepunt Jeugd. Leuven: KUL.<br />
Goussey, B. (2009). Van over naar met. Kessel-‐Lo: Riso IN Hauspie B., Vettenburg N., Roose R..<br />
Vooronderzoek Kenmerken en hulp-‐ en dienstverlen<strong>in</strong>gsbehoeften, E<strong>in</strong>drapport van een onderzoek <strong>in</strong><br />
opdracht van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gez<strong>in</strong>. Gent:<br />
Vakgroep sociale agogiek.<br />
Hauspie B., Vettenburg N., Roose R. (2010). Vooronderzoek Kenmerken en hulp-‐ en<br />
dienstverlen<strong>in</strong>gsbehoeften, E<strong>in</strong>drapport van een onderzoek <strong>in</strong> opdracht van de Vlaamse<br />
Gemeenschap, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gez<strong>in</strong>. Gent: Vakgroep sociale agogiek.<br />
Hermans K., Declercq A., Seynaeve T., Lammertyn F. (2004). Aan de rand van de actieve<br />
welvaartstaat, een socio-‐biografisch onderzoek naar jongeren en OCMW-‐hulpverlen<strong>in</strong>g, Belgisch<br />
Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, 2 de trimester<br />
K<strong>in</strong>derrechtencommissariaat (2007), Toegankelijke hulpverlen<strong>in</strong>g? Kwalitatief onderzoek tot<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g van de vragenlijst. Brussel: K<strong>in</strong>derrechtencommissariaat & vzw K<strong>in</strong>d en Samenlev<strong>in</strong>g.<br />
Stas, K., Serrien, L., Van Menxel, G. (2008). Jongvolwassenen: tussen wal en schip.<br />
Beleidsdossier. Berchem: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk.<br />
Van Regenmortel, T. (2007). Focus op: Maatschappelijk kwetsbare jongeren. Leuven: ocmw<br />
Leuven.<br />
Vettenburg N., Deklerck J., Siongers J. (2010). Jongeren <strong>in</strong> cijfers en letters. Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen uit de JOP-‐<br />
monitor 2. Leuven: Acco<br />
36