LINOLEUM - Armstrong

worden opgeslagen in het vertrek waar ze moeten
worden gelegd, maar niet blootgesteld aan direct
zonlicht (zie onder B: droogkamerfilm). Zodoende
kan het product acclimatiseren, d.w.z. zich aanpassen
aan de in het vertrek heersende vochtigheid
en temperatuur. De temperatuur van de
ondergrond moet minstens 15 °C zijn, die van de
vloerverwarming tussen 18 °C en 22 °C. De relatieve
luchtvochtigheid mag maximaal 65 % bedragen
(ideaal is tussen 40 % en 60 %). Deze omstandigheden
moeten minstens 3 dagen voor aanvang
en tot 7 dagen na de installatie zo blijven.
3
4/Vloeren leggen Armstrong DLW
Linoleum PUR
4.1 De Lijm
De lijm wordt doorgaans bij alle voor linoleum
geschikte lijmsoorten aangebracht met een kitstrijker
met tanding B1 en een dosering van ca.
400-450 g/m 2. Lees hiervoor ook het verwerkingsadvies
van de fabrikant van de lijm. Bij een
zeer gladde ondergrond en/of een linoleumdikte
van 2,0 mm volstaat voor dispersielijm een kitstrijker
met tanding A2 en een dosering van ca.
350 g/m 2. Controleer regelmatig of de achterkant
van de vloerbedekking (jute) tijdens de installatie
voldoende lijmbeeld toont. Wij adviseren emissiearme
lijmen (kleefstoffen) toe te passen die (tevens)
geen vluchtige of hoogkokende oplosmiddelen
bevatten.
Lijst van fabrikanten
Unipro BV
Industriestraat 15
Postbus 33
NL-7480 AA Haaksbergen
Tel.: +31 (0)53 5737 373
www.unipro.nl
Unipro België NV
Sint Senijslaan 493
B-9000 Gent
Tel.: +32 (0)9 2225 848
Henkel Nederland BV
Burgwal 11
NL-3432 NZ Nieuwegein
Tel.: +31 (0)30 6073 479
www.henkel.nl
Henkel Belgium NV
Av. du Port 16, Havenlaan
1080 Brussel
Tel.: +32 (0)2 4212 711
www.henkel.be
Eurocol BV
Industrieweg 1-2
Postbus 130
NL-1520 AC Wormerveer
Tel.: +31 (0)75-627 1600
www.eurocol.com
Vloeren leggen – PUR
Dit is slechts een greep uit een veel grotere groep
van lijmfabrikanten. Welke lijmsoorten geschikt zijn
voor linoleum kunt u rechtstreeks bij de bovengenoemde
fabrikanten navragen of bij het adviescentrum
van Armstrong.
4.2 Het leggen
Het snijden van de naad
De naad moet zodanig worden gesneden dat er
tussen de banen een voeg van ca 0,5 mm openblijft.
De snede wordt loodrecht of een beetje
schuin uitgevoerd zodat de voeg vrij ligt, d.w.z. dat
de beide baankanten elkaar niet raken. Wanneer
de naden niet d.m.v. een smeltdraad/palmwax lasdraad
gedicht worden, moeten de kanten dicht,
maar niet te dicht bij elkaar liggen. Het is aan te
bevelen altijd de beide baankanten te snijden,
alleen zuiver gesneden kanten garanderen een
naadloze aansluiting. De eerste kant kan zonder
moeite worden gesneden met het linoleumkantmes.
Voor het snijden van de tweede kant zijn er twee
methoden:
a) In kleine ruimten
(vóór het aanbrengen van de lijm):
De onderliggende baan wordt langs de bovenliggende,
reeds gesneden baankant met het mes
ingekeept en de weg te halen strook vervolgens
met het haakmes in tegengestelde richting afgesneden.
b) In grote ruimten
(na het aanbrengen van de lijm):
De bovenliggende baankant wordt met de kraspen
langs de eronder in het lijmbed liggende, reeds
gesneden baankant ingekeept en de weg te halen
strook met het haakmes afgesneden.
Het snijden van de naad
De naad moet zodanig worden gesneden dat er
tussen de banen een voeg van ca. 0,5 mm openblijft.
De snede wordt loodrecht of een beetje
schuin uitgevoerd zodat de voeg vrij ligt, d.w.z. dat
de beide baankanten elkaar niet raken.
43