LINOLEUM - Armstrong

VLOEREN LEGGEN LINOLEUM PUR
Armstrong DLW linoleum wordt vervaardigd van
natuurlijke grondstoffen. De PUR toplaag maakt de
vloer bijzonder vuilwerend en is daardoor eenvoudig
te reinigen. Een polymeerlaag is in principe niet
nodig (zie reinigingsinstructie).
Droogkamerfilm
Tijdens het rijpen van het linoleum in de droogkamer
ontstaat een natuurlijke droogkamerfilm
die is te herkennen aan een geelachtige verkleuring.
Zodra het product wordt blootgesteld
aan licht verdwijnt deze droogkamerfilm. Onder
invloed van direct zonlicht voltrekt zich dit proces
al na korte tijd, bij kunstlicht of zwak zonlicht kan
het enige dagen of weken duren. Stel daarom
banen en tegels die tegelijkertijd zijn gelegd aan
dezelfde lichtsterkte bloot.
Reageren op vochtigheid
Te hoge vochtigheid van de lucht en de ondergrond
of van de lijm leidt tot veranderingen in de
afmetingen van het linoleum. Let daarom op de
hieronder genoemde punten met betrekking tot
ondergrond en lijm.
3
1/De ondergrond
Iedere ondergrond die vlak, stevig, vrij van scheuren
en blijvend droog is is geschikt voor het aanbrengen
van Armstrong DLW linoleum (zie ook de Duitse
aanbestedings- en bestekvoorwaarden voor bouwkundige
werken (VOB) deel C, DIN 18365 aanbrengen
van vloerbedekkingen alsmede de overige
desbetreffende voorschriften). Dichte, niet-absorberende
ondergronden zoals gietasfalt en gegronde
afwerkvloeren alsmede houten ondergronden
moeten bij gebruik van dispersielijm in afdoende
mate (minstens met een laag van 2 mm) worden
geëgaliseerd; daarvoor is cementgebonden egaline
van geringe spanning geschikt. Ten aanzien van
resterende vochtigheid en droogtijden van de verschillende
afwerkvloeren gelden bij normale dikte
van de afwerkvloer, d.w.z. bij een dikte die niet
aanzienlijk groter is dan de minimale eisen volgens
DIN 18560, de volgende empirische waarden:
Resterende vochtigheid en droogtijden van verschillende
afwerkvloeren
Afwerkvloeren
Maximaal toelaatbaar
vocht (cm) percentage
Zand-cementvloer ≤ 2,0
Gipsvloer/anhydriet ≤ 0,5
Vloeren leggen – PUR
3 Adviezen voor het leggen
3 2/Opmeten en bepalen van de
benodigde hoeveelheid
2.1 Banen
Voor het bepalen van de benodigde hoeveelheid
materiaal moeten de baanlengten en – breedten
bepaald worden. Het is van belang dat in een
ruimte slechts één productiepartij in de volgorde
van de rolnummers wordt gelegd (dit geldt voor
zowel tegels als banen). Daarvoor is het bepalen
van de lengterichting belangrijk. Kopse naden
mogen alleen bij banen boven de 5 meter gemaakt
worden. Banen die bij deuropeningen, nissen of
iets dergelijks samenkomen, moeten deze geheel
bedekken. Zijdeuren, nissen en dergelijke kunnen
met stroken afgewerkt worden.
2.2 Tegels
De tegels worden in het algemeen met kruisvoegen
in wisselende looprichting gelegd. Ze kunnen
echter ook, indien dit vereist is, in dezelfde richting
worden gelegd. Wat het verloop van de voegen
betreft is parallel en diagonaal leggen beide mogelijk.
Voor de maatvoering wordt de te leggen oppervlakte
opgemeten en voor het te verwachten snijverlies
wordt een op ervaring gebaseerde hoeveelheid
extra besteld. Het snijverlies is bij het diagonaal
verwerken groter dan bij het parallel verwerken
en bij schuine en ronde vlakken is dit ook het
geval.
2.3 Traptreden
Treden worden uit banen gesneden. Bij vloerbedekkingen
met een dessin in de lengterichting
moeten deze traptreden parallel in de looprichting
gesneden worden. Dit geldt ook voor de stootborden.
De benodigde hoeveelheid berekend men
aan de hand van de hoeveelheid treden die men
uit een baanbreedte snijden kan. Voor wenteltrappen
worden daarvoor sjablonen gemaakt.
3
3/Opslag, acclimatisering en
condities vor het leggen
Om ervoor te zorgen dat Armstrong DLW linoleum
zijn eigenschappen met betrekking tot het leggen
behoudt, is het noodzakelijk dat het linoleum op de
juiste manier wordt opgeslagen.
De linoleumrollen worden principieel rechtopstaand
bewaard in een droge ruimte bij een normale temperatuur.
Bij tegels mogen maximaal 8 dozen op
elkaar worden gestapeld. De aangesneden, losjes
opgerolde banen dienen ten minste 24 uur bij een
temperatuur van niet minder dan 18 °C rechtopstaand
met de bovenkant naar buiten gekeerd te