LINOLEUM - Armstrong

5.1.3 Het maken van uitsparingen bij
drempels, radiatoren en dergelijke
De geacclimatiseerde banen worden uitgelegd en
bij drempels, radiatoren en dergelijke door middel
van een rolmaat zwaaihaak aangepast en ingesneden.
Vervolgens worden de banen teruggeslagen
en wordt de lijm aangebracht.
5.2 Tegels
Linoleum tegels worden na orderingave geproduceerd
en moeten binnen 8 weken na uitlevering
gelegd worden. Het opslaan van de tegels moet
gebeuren in droge ruimten.
Voor een lijmadvies, zie punt 6, het verlijmen.
3 6/Het verlijmen
In principe wordt het linoleum over het gehele
oppervlakte verlijmd. Daarbij moeten de verwerkingsvoorschriften
van de fabrikant opgevolgd
worden. De keuze van de juiste vertanding en het
op tijd vervangen van de lijmkammen zijn, evenals
het zorgvuldig aanwrijven van de vloerbedekking,
absoluuut noodzakelijk voor het goed hechten
van de lijm op de achterzijde van het linoleum.
Het hechten van de lijm op de achterzijde van het
linoleum moet gedurende de werkzaamheden
regelmatig gecontroleerd worden.
6.1 Banen
De banen worden teruggeslagen en daarna wordt
de lijm op de vloer aangebracht. De banen worden
één voor één binnen de door de lijmfabrikant geadviseerde
inlegtijd in het nog open (natte) lijmbed
gelegd en direct door wrijven of walsen aangedrukt.
Het uiterste inlegtijdstip is afhankelijk van de kamertemperatuur
en de luchtvochtigheid, alsmede van
het absorptievermogen en de vochtigheid van de
ondervloer. In gangen waar de vloerbedekking in
de lengte wordt gelegd, worden de banen in de
breedte teruggeslagen. Bij het leggen mogen zich
onder het linoleum geen luchtbellen vormen, deze
moeten door wrijven naar de zijkant worden verwijderd.
Holtes, die worden opgespoord door met
een hamer over de vloerbedekking te strijken,
worden opengeprikt, zodat de lucht kan ontsnappen.
Om spanning in de vloerbedekking weg te
nemen worden aan de hoofdeinden met het linoleum
knedende bewegingen in tegenovergestelde
richting gemaakt.
Vloeren leggen – standaard
6.2 Tegels
Na het opbrengen van de lijm begint het leggen
vanuit de als markeringspunt of – vanuit de in een
lijn neergelegde tegels. Bij grote vertrekken is het
aan te raden de tegels trapsgewijs te leggen, om
verschuiven te voorkomen. Om de lijm goed aan
de tegels te laten hechten moeten deze zorgvuldig
aangewreven of aangedrukt worden. Zo nodig
moet dit proces herhaald worden.
lijm tanding verbruik
2 comp.-dispersielijm B1 400-500 g/m 2
3 7/Afsluiten van de voegen
Volgens het infoblad 2/93 van de Duitse Technische
Commissie voor in de bouw toegepaste lijmsoorten
(TKB) van de vakvereniging Klebstoffindustrie
e.V. Düsseldorf is het altijd aan te raden om de
naden af te dichten met lasdraad. Dit geldt met
name voor vloerbedekkingen die regelmatig
worden onderworpen aan een natte en/of basisreiniging
en bij ondervloeren die gevoelig zijn voor
vocht, bijv. spaanplaat. Het afdichten zelf gebeurt
d.m.v. een handlasapparaat of een lasautomaat en
principieel pas nadat de lijm is uitgehard, d.w.z. bij
dispersielijm ca 48 uur na het leggen (zie ook het
advies van de lijmfabrikant). Het te vroeg afdichten
van de naden kan, als gevolg van de hitte, leiden
tot een aantasting van de hechting van de lijm in
de buurt van de naden. De voeg wordt d.m.v. een
voegenfrees en -schaaf tot een diepte van 2/3 van
de dikte van de vloerbedekking uitgefreesd. De
groef dient vervolgens goed te worden gereinigd.
De voeg moet ca. 3,5 mm breed zijn.
Het Armstrong DLW lasdraad kan met een handlasappraraat
voorzien van een snellasmondstuk
met een diamter van 5 mm worden verwerkt. De
verwerkingstemperatuur bedraagt ca. 400-450 °C,
de snelheid is ca. 2,5-3 meter per minuut. Het
overtollige deel van het lasdraad wordt in twee
stappen verwijderd. De eerste keer wordt de nog
warme lasdraad met het tapijtmes en de opgezette
afstootslede afgestoken. De tweede keer gebeurt
dit na het afkoelen van de lasdraad met het tapijtmes,
waarbij de draad tot aan de bovenkant van
het tapijt wordt afgestoken.
Advies: Bij linoleum dat niet is blootgesteld aan
zonlicht (zie onder B. droogkamerfilm) kunnen
kleurverschillen voorkomen tussen de banen en
het lasdraad. De kleur van de vloerbedekking past
zich, na het verdwijnen van de droogkamerfilm,
aan die van het lasdraad aan.
39