22.08.2013 Views

10 Januari Abraham Regelt een Vrouw voor Isaäk - God

10 Januari Abraham Regelt een Vrouw voor Isaäk - God

10 Januari Abraham Regelt een Vrouw voor Isaäk - God

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

twee armringen aan haar handen, welker gewicht was tien sikkelen gouds.<br />

Want hij had gezegd: “Wiens dochter zijt gij? Geef het mij toch te kennen; is er ook ten huize uws<br />

vaders plaats <strong>voor</strong> ons, om te vernachten?”<br />

En zij had tot hem gezegd: “Ik ben de dochter van Bethuël, den zoon van Milka, dien zij Nahor<br />

gebaard heeft.” Voorts had zij tot hem gezegd: “Ook is er stro en veel voeders bij ons, ook plaats<br />

om te vernachten.”<br />

Toen neigde die man zijn hoofd, en aanbad den HEERE; en hij zeide: “Geloofd zij de HEERE, de<br />

<strong>God</strong> van mijn heer <strong>Abraham</strong>, Die Zijn weldadigheid en waarheid niet nagelaten heeft van mijn<br />

heer; aangaande mij, de HEERE heeft mij op dezen weg geleid, ten huize van mijns heren<br />

broederen.”<br />

Gen. 24:28-32 LABAN IS GASTVRIJ. En die jonge dochter liep, en gaf ten huize harer moeder te kennen, gelijk<br />

deze zaken waren. En Rebekka had <strong>een</strong> broeder, wiens naam was Laban; en Laban liep tot dien<br />

man naar buiten tot de fontein. En het geschiedde, als hij dat <strong>voor</strong>hoofdsiersel gezien had, en de<br />

armringen aan de handen zijner zuster; en als hij gehoord had de woorden zijner zuster<br />

Rebekka, zeggende: “Alzo heeft die man tot mij gesproken”, zo kwam hij tot dien man, en ziet, hij<br />

stond bij de kemelen, bij de fontein. En hij zeide: “Kom in, gij, gezegende des HEEREN! Waarom<br />

zoudt gij buiten staan? Want ik heb het huis bereid, en de plaats <strong>voor</strong> de kemelen.”<br />

Toen kwam die man naar het huis toe, en men ontgordde de kemelen, en men gaf den kemelen<br />

stro en voeder; en water om zijn voeten te wassen, en de voeten der mannen, die bij hem waren.<br />

Gen. 24:33-41 DIENAAR VERTELT OVER ZENDING. Daarna werd hem te eten <strong>voor</strong>gezet; maar hij zeide: “Ik zal<br />

niet eten, totdat ik mijn woorden gesproken heb.”<br />

En hij zeide: “Spreek!”<br />

Toen zeide hij: “Ik ben <strong>een</strong> knecht van <strong>Abraham</strong>; en de HEERE heeft mijn heer zeer gezegend,<br />

zodat hij groot geworden is; en Hij heeft hem gegeven schapen, en runderen, en zilver, en goud,<br />

en knechten, en maagden, en kemelen, en ezelen. En Sara, de huisvrouw van mijn heer, heeft<br />

mijn heer <strong>een</strong> zoon gebaard, nadat zij oud geworden was; en hij heeft hem gegeven alles, wat hij<br />

heeft. En mijn heer heeft mij doen zweren, zeggende: 'Gij zult <strong>voor</strong> mijn zoon g<strong>een</strong> vrouw nemen<br />

van de dochteren der Kanaänieten, in welker land ik wone; Maar gij zult trekken naar het huis<br />

mijns vaders, en naar mijn geslacht, en zult <strong>voor</strong> mijn zoon <strong>een</strong> vrouw nemen!'<br />

Toen zeide ik tot mijn heer: 'Misschien zal mij de vrouw niet volgen.'<br />

En hij zeide tot mij: 'De HEERE, <strong>voor</strong> Wiens aangezicht ik gewandeld heb, zal Zijn Engel met u<br />

zenden, en Hij zal uw weg <strong>voor</strong>spoedig maken, dat gij <strong>voor</strong> mijn zoon <strong>een</strong> vrouw neemt, uit mijn<br />

geslacht en uit mijns vaders huis. Dan zult gij van mijn eed rein zijn, wanneer gij tot mijn geslacht<br />

zult gegaan zijn; en indien zij haar u niet geven, zo zult gij rein zijn van mijn eed.'<br />

Gen. 24:42-48 DIENAAR VERTELT OVER GEBED. En ik kwam heden aan de fontein; en ik zeide: 'O, HEERE! <strong>God</strong><br />

van mijn heer <strong>Abraham</strong>! Zo Gij nu mijn weg <strong>voor</strong>spoedig maken zult, op welken ik ga; zie, ik sta<br />

bij de waterfontein; zo geschiede, dat de maagd, die uitkomen zal om te putten, en tot welke ik<br />

zeggen zal: “Geef mij toch <strong>een</strong> weinig waters te drinken uit uw kruik”; en zij tot mij zal zeggen:<br />

“Drink gij ook, en ik zal ook uw kemelen putten”; dat deze die vrouw zij, die de HEERE aan den<br />

zoon van mijn heer heeft toegewezen.'<br />

Eer ik geëindigd had te spreken in mijn hart, ziet, zo kwam Rebekka uit, en had haar kruik op<br />

haar schouder, en zij kwam af tot de fontein en putte; en ik zeide tot haar: 'Geef mij toch te<br />

drinken!'<br />

Zo haastte zij zich en liet haar kruik van zich neder, en zeide: 'Drink gij, en ik zal ook uw kemelen<br />

drenken'; en ik dronk, en zij drenkte ook de kemelen.<br />

Toen vraagde ik haar, en zeide: 'Wiens dochter zijt gij?' En zij zeide: 'De dochter van Bethuël,<br />

den zoon van Nahor, welken Milka hem gebaard heeft.' Zo legde ik het <strong>voor</strong>hoofdsiersel op haar<br />

aangezicht, en de armringen aan haar handen; En ik neigde mijn hoofd, en aanbad den HEERE;<br />

en ik loofde den HEERE, den <strong>God</strong> van mijn heer <strong>Abraham</strong>, Die mij op den rechten weg geleid<br />

had, om de dochter des broeders van mijn heer <strong>voor</strong> zijn zoon te nemen.<br />

Gen. 24:49-51 BETHUEL STEMT IN MET HUWELIJK. Nu dan, zo gijlieden weldadigheid en trouw aan mijn heer<br />

doen zult, geeft het mij te kennen; en zo niet, geeft het mij ook te kennen, opdat ik mij ter rechter-<br />

of ter linkerhand wende.”<br />

Toen antwoordde Laban, en Bethuël, en zeiden: “Van den HEERE is deze zaak <strong>voor</strong>tgekomen;<br />

wij kunnen kwaad noch goed tot u spreken. Zie, Rebekka is <strong>voor</strong> uw aangezicht; neem haar en<br />

trek henen; zij zij de vrouw van den zoon uws heren, gelijk de HEERE gesproken heeft!”

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!