22.08.2013 Views

11 Januari Abraham Trouwt Met Ketura De Dood van ... - God

11 Januari Abraham Trouwt Met Ketura De Dood van ... - God

11 Januari Abraham Trouwt Met Ketura De Dood van ... - God

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Abraham</strong> <strong>Trouwt</strong> <strong>Met</strong> <strong>Ketura</strong><br />

<strong>11</strong> <strong>Januari</strong> ☼<br />

Net zoals Isaäk na de dood <strong>van</strong> zijn moeder wordt getroost door een vrouw tot de zijne te nemen, zo wordt<br />

<strong>Abraham</strong> na de dood <strong>van</strong> Sara ook getroost door het huwelijk met <strong>Ketura</strong>. Maar alle zonen <strong>van</strong> <strong>Abraham</strong>,<br />

met uitzondering <strong>van</strong> Isaäk, worden uiteindelijk weggestuurd, kennelijk om de prominente positie <strong>van</strong> Isaäk<br />

en zijn nakomelingen te waarborgen. Het verslag over <strong>Abraham</strong> en <strong>Ketura</strong>'s nakomelingen vermeldt zes<br />

zonen, zeven kleinzonen en drie achterkleinzonen, wier latere levens niet verder in detail worden<br />

beschreven.<br />

Gen. 25:1-6 NAKOMELINGEN VAN KETURA. <strong>Abraham</strong> hertrouwde met <strong>Ketura</strong> en zij werd de moeder <strong>van</strong><br />

Zimran, Joksan, Medan, Midian, Jisbak en Suah. Joksans twee zonen heetten Scheba en<br />

<strong>De</strong>dan. <strong>De</strong> zonen <strong>van</strong> <strong>De</strong>dan waren de Assurieten, de Letusieten en de Leümmieten. <strong>De</strong><br />

zonen <strong>van</strong> Midian waren Efa, Efer, Henoch, Abida en Elda.<br />

<strong>Abraham</strong> vermaakte zijn hele bezit aan Isaäk. <strong>De</strong> zonen <strong>van</strong> zijn andere vrouwen gaf hij<br />

geschenken en daarna stuurde hij hen weg naar het oosten, bij Isaäk uit de buurt.<br />

<strong>De</strong> <strong>Dood</strong> <strong>van</strong> <strong>Abraham</strong><br />

Het boek Genesis besluit het relaas over <strong>Abraham</strong>s leven met een bondige vermelding <strong>van</strong> zijn dood en<br />

begrafenis. Het is belangrijk dat Ismaël en Isaäk niet alleen samen hun vader, maar ook (tenminste tijdelijk)<br />

de vijandigheid begraven die door de jaren heen tussen hen is ontstaan. Vanaf dit punt zal blijken dat de<br />

nakomelingen <strong>van</strong> deze twee halfbroers niets tot weinig met elkaar gemeen zullen hebben. <strong>De</strong> enige ons<br />

bekende uitzondering is dat Esau, een zoon <strong>van</strong> Isaäk, trouwt met dochters <strong>van</strong> Ismaël.<br />

Op dit punt in het boek Genesis wordt één <strong>van</strong> de belangrijkste figuren in het verhaal over <strong>God</strong>s omgang<br />

met de mens te ruste gelegd. <strong>Abraham</strong> zal door de eeuwen heen herdacht worden als één <strong>van</strong> de grootste<br />

mannen <strong>van</strong> het geloof.<br />

Gen. 25:7-10<br />

(ca. 1991 v.C.)<br />

ABRAHAM BEGRAVEN. Toen stierf <strong>Abraham</strong>, hij was 175 jaar oud geworden. Zijn zonen Isaäk<br />

en Ismaël begroeven hem bij zijn vrouw Sara in de grot <strong>van</strong> Machpéla, bij Mamre, in de grond<br />

die <strong>Abraham</strong> had gekocht <strong>van</strong> Efron, de zoon <strong>van</strong> de Hethiet Zohar.<br />

Het Laatste Verslag over Ismaël<br />

Ismaël is 89 jaar oud wanneer zijn vader <strong>Abraham</strong> sterft en hij zal hierna nog 48 jaar leven. Hij zal twaalf<br />

zonen hebben en naar men zegt vele dochters. Omdat Genesis zich spoedig zal concentreren op het leven<br />

<strong>van</strong> Isaäk en zijn nageslacht, wordt op dit moment een laatste verslag gegeven over Ismaël en zijn zonen.<br />

Gen. 25:12-18 ISMAELS NAKOMELINGEN. Hier is een lijst, in volgorde <strong>van</strong> geboorte, <strong>van</strong> de zonen <strong>van</strong><br />

Ismaël, de zoon <strong>van</strong> <strong>Abraham</strong> en Hagar, de Egyptische dienares <strong>van</strong> Sara: Nebajoth, Kedar,<br />

Adbeël, Mibsam, Misma, Duma, Massa, Hadar, Tema, Jetur, Nafis en Kedma. <strong>De</strong>ze twaalf<br />

zonen werden voorvaders <strong>van</strong> stammen, die hun namen droegen. Ismaël stierf tenslotte op<br />

137-jarige leeftijd. Zijn nakomelingen woonden door het hele land verspreid, <strong>van</strong> Havila tot<br />

Sur (dat ligt een stukje noordoostelijk <strong>van</strong> de Egyptische grens in de richting <strong>van</strong> Assur). <strong>De</strong><br />

stammen <strong>van</strong> zijn nakomelingen lagen voortdurend met elkaar overhoop.<br />

Esau en Jakob<br />

Na de dood <strong>van</strong> <strong>Abraham</strong> geeft Genesis steeds meer details over de levens <strong>van</strong> de nakomelingen <strong>van</strong><br />

<strong>Abraham</strong>. <strong>De</strong> beschreven gebeurtenissen beslaan nu kortere tijdsperioden. Terwijl belangrijke<br />

gebeurtenissen in de eerste 2500 jaar slechts als korte samenvattingen worden beschreven, biedt het<br />

vervolg <strong>van</strong> Genesis ons een dieper inzicht in Isaäks kinderen en kleinkinderen. In het algemeen spreken<br />

de gebeurtenissen voor zich. <strong>De</strong> mensen wier levens beschreven worden laten ons zowel het beste als het<br />

slechtste <strong>van</strong> de menselijke natuur zien. Zij zijn vooral typerend voor de morele worstelingen die<br />

voortkomen uit de benarde positie <strong>van</strong> de mens ten opzichte <strong>van</strong> <strong>God</strong>. Dit wijst op de behoefte aan een


<strong>God</strong> die de mens boven zijn eigen omstandigheden kan doen uitstijgen.<br />

<strong>De</strong> gebeurtenissen <strong>van</strong> de komende 150 jaar worden op gang gebracht wanneer Rebekka twee zonen<br />

krijgt. Op profetische wijze wordt haar verteld dat deze twee zonen de vaders <strong>van</strong> grote volken zullen zijn;<br />

volken die later in een machtsstrijd verwikkeld zullen raken. Het verslag begint onmiddellijk na de dood <strong>van</strong><br />

Isaäks vader.<br />

Gen. 25:<strong>11</strong> GOD ZEGENT ISAAK. Na <strong>Abraham</strong>s dood zegende <strong>God</strong> Isaäk rijkelijk. Hij woonde bij de bron<br />

Lachai-Roï in de Negeb.<br />

Gen. 25:19-21 ZORGEN OVER NAKOMELINGEN. Dit is het verhaal <strong>van</strong> Isaäk en zijn kinderen.<br />

Isaäk was 40 jaar toen hij trouwde met Rebekka, de dochter <strong>van</strong> de Arameeër Bethuël uit<br />

Paddan-Aram, de zuster <strong>van</strong> Laban.<br />

Isaäk smeekte de HERE of Hij Rebekka een kind wilde geven, want hoewel zij al vele jaren<br />

getrouwd waren, had zij nog steeds geen kind. Uiteindelijk werd zij toch zwanger.<br />

Gen. 25:22,23 VOORSPELLING OVER KINDEREN. Het leek wel alsof de kinderen in haar binnenste met elkaar<br />

vochten. "Dit kan ik niet langer verdragen", riep zij uit en zij vroeg de HERE om raad.<br />

Hij vertelde haar:<br />

Gen. 25:24-26<br />

(ca. 2006 v.C.)<br />

"<strong>De</strong> zonen in uw baarmoeder<br />

zullen twee vijandige volken voortbrengen.<br />

<strong>De</strong> ene zal sterker zijn dan de andere,<br />

de oudste zal de dienaar <strong>van</strong> de jongste zijn!"<br />

ESAU EN JAKOB GEBOREN. En inderdaad, toen Rebekka beviel, kreeg zij een tweeling. Het<br />

eerste kind dat werd geboren, was overdekt met rossig haar. Het leek wel alsof hij een<br />

bontjas aan had! Daarom noemde zij hem Esau. Direct daarna kwam het tweede kind ter<br />

wereld. Het hield zich stevig vast aan Esau's hiel! Zij noemde hem Jakob. Isaäk was 60 jaar<br />

bij de geboorte <strong>van</strong> de tweeling.<br />

Tijdens hun groei <strong>van</strong> kinderen tot volwassen mannen ontwikkelen Esau en Jakob individuele<br />

karakteristieke eigenschappen en worden zij beiden de favoriet <strong>van</strong> een ouder: Esau is Jakobs favoriet,<br />

Jakob is Rebbeka's lieveling.<br />

Gen. 25:27,28 ESAU EN JAKOB GROEIEN OP. <strong>De</strong> jongens groeiden voorspoedig op. Esau werd een<br />

uitstekend jager. Jakob was een stille jongen, die liever thuis zat. Esau was Isaäks lieveling,<br />

omdat hij altijd wild mee naar huis nam. Rebekka had echter een zwak voor Jakob.<br />

Een Geboorterecht Wordt Verkocht<br />

Een voorval met uitzonderlijke gevolgen wordt beschreven. Dit voorval geeft ons niet alleen inzicht in het<br />

karakter <strong>van</strong> beide mannen, maar heeft ook grote gevolgen voor de latere afstamming <strong>van</strong> de mensen die<br />

<strong>God</strong> heeft gekozen voor Zijn openbaring aan de mens. <strong>De</strong> gebeurtenis heeft te maken met de overdracht<br />

<strong>van</strong> het geboorterecht <strong>van</strong> Esau, de eerstgeborene <strong>van</strong> de tweeling. Volgens dat geboorterecht zou Esau<br />

een dubbel aandeel hebben in Isaäks nalatenschap en het leiderschap over de hele familie overnemen na<br />

Isaäks dood.<br />

Gen. 25:29-34 ESAU VERKOOPT ZIJN EERSTGEBOORTERECHT. Op een dag kwam Esau thuis <strong>van</strong> de jacht.<br />

Hij was moe en trof Jakob aan, die bezig was linzenmoes te maken. Esau zei: "Ik ben<br />

uitgehongerd. Geef mij eens wat <strong>van</strong> dat rode spul dat je daar hebt!" (Zo kwam Esau aan zijn<br />

bijnaam Edom, wat 'het rode' betekent).<br />

Jakob antwoordde: "Dat kun je krijgen, maar dan moet je mij wel je eerstgeboorterecht<br />

verkopen!"<br />

Esau zei daarop: "Wat heb je aan een eerstgeboorterecht als je omvalt <strong>van</strong> de honger? Daar<br />

kun je ook niet <strong>van</strong> eten. Je mag het hebben."<br />

Jakob zei: "Zweer dan dat je het aan mij zult verkopen!" Toen zwoer Esau het en stond zo alle<br />

rechten, die hij als oudste zoon had, af aan Jakob.<br />

Daarna gaf Jakob hem de linzenmoes en wat brood. Esau at en dronk en ging zijn weg.<br />

Het verlies <strong>van</strong> zijn rechten als oudste zoon deed hem niets.


Zorgeloos, blijkbaar niet geïnteresseerd in de voordelen en de verantwoordelijkheden die zijn geboorterecht<br />

hem zouden kunnen bezorgen, geeft Esau onbewust deze kans op om (in zijn generatie) degene te zijn die<br />

de beloofde zegen <strong>van</strong> <strong>God</strong> zou doorgeven. Esau's nakomelingen zullen nooit <strong>God</strong>s bijzondere volk zijn.<br />

Sterker nog, in overeenstemming met de profetie die Rebekka had ont<strong>van</strong>gen, zullen Esau's nakomelingen<br />

in toekomstige generaties inderdaad onderworpen zijn aan de Hebreeën, die de directe nakomelingen <strong>van</strong><br />

Jakob zijn. Als verwijzing naar de rode kleur die verbonden is aan de geboorte <strong>van</strong> Esau zullen Esau's<br />

nakomelingen de naam “Edomieten” dragen. Zij zullen een onophoudelijke bron <strong>van</strong> onrust voor het<br />

Hebreeuwse volk blijken te zijn.<br />

Isaäk Volgt in <strong>Abraham</strong>s Voetstappen<br />

Terwijl zijn twee zonen een broederlijke strijd uitvechten, heeft Isaäk zelf met morele conflicten te maken in<br />

een reeks situaties die wonderbaarlijk parallel lopen met gebeurtenissen uit het leven <strong>van</strong> zijn vader<br />

<strong>Abraham</strong>. Eerst heeft Isaäk te kampen met een hongersnood, die hem dwingt naar Gerar te verhuizen,<br />

waar hij op dezelfde manier over Rebekka liegt als <strong>Abraham</strong> over Sara loog. Hij wordt dan net als <strong>Abraham</strong><br />

gezegend met grote weelde en heeft uiteindelijk vergelijkbare geschillen over waterbronnen die eerder door<br />

zijn vader waren gegraven. Het is interessant om hier te letten op de invloed <strong>van</strong> een ouder en, in<br />

algemenere zin, op de cycli <strong>van</strong> het menselijk gedrag die in de geschiedenis kunnen worden<br />

waargenomen.<br />

Gen. 26:1-5 BELOFTEN OPNIEUW BEVESTIGD. Er ontstond een zware hongersnood in het land, zoals al<br />

eerder was gebeurd toen <strong>Abraham</strong> naar Egypte uitweek. Isaäk trok nu naar Gerar, waar<br />

koning Abimélech <strong>van</strong> de Filistijnen nog steeds de scepter zwaaide. <strong>De</strong> HERE verscheen aan<br />

Isaäk en waarschuwde: "Ga niet naar Egypte. Doe wat Ik zeg en blijf in dit land. Als u dat<br />

doet, zal Ik bij u zijn en u zegenen. Dit hele land zal Ik u en uw nakomelingen geven, net<br />

zoals Ik uw vader <strong>Abraham</strong> heb beloofd. Uw nageslacht zal ontelbaar zijn als de sterren! Ik<br />

zal hun al die landen geven en zij zullen een zegen zijn voor alle volken <strong>van</strong> de wereld. Dat<br />

doe Ik allemaal omdat <strong>Abraham</strong> mijn bepalingen en wetten gehoorzaamde."<br />

Gen. 26:6-<strong>11</strong><br />

Gerar<br />

ISAAK LIEGT OVER REBEKKA. Daarom bleef Isaäk in Gerar.<br />

Toen de mannen uit die plaats hem naar Rebekka vroegen, zei hij: "Zij is mijn zuster." Want hij<br />

was bang dat zij hem zouden doden als hij vertelde dat zij zijn vrouw was. Ze was erg knap<br />

en om haar te krijgen, konden ze hem wel eens uit de weg willen ruimen.<br />

Maar enige tijd later keek koning Abimélech toevallig uit een raam <strong>van</strong> zijn paleis en zag hoe<br />

Isaäk Rebekka liefkoosde. Abimélech liet Isaäk bij zich komen en schreeuwde: "Rebekka is<br />

uw vrouw! Waarom hebt u gezegd dat ze uw zuster is?"<br />

"Omdat ik bang was vermoord te worden", legde Isaäk uit. "Ik was bang dat iemand mij zou<br />

doden om haar te krijgen."<br />

"Hoe kon u ons zoiets aandoen?" riep de koning. "Iemand had zomaar gemeenschap met<br />

haar kunnen hebben en dan waren wij schuldig geworden aan een zware zonde!"<br />

Abimélech liet daarop overal bekendmaken: "Iedereen die deze man of zijn vrouw te na komt,<br />

zal sterven."<br />

Gen. 26:12-14 GOD ZEGENT ISAAK. Dat jaar haalde Isaäk een enorme oogst binnen. Zijn zaaisel kwam<br />

honderdvoudig terug. <strong>De</strong> HERE zegende hem. Zo werd hij steeds rijker. Hij had grote kudden<br />

schapen en geiten en veel slaven en slavinnen. Hij werd zelfs zó rijk dat de Filistijnen jaloers<br />

werden.<br />

Gen. 26:15-22 RUZIE OVER BRONNEN. Ze begonnen zijn waterputten, de bronnen die de dienaren <strong>van</strong> zijn<br />

vader <strong>Abraham</strong> hadden gegraven, dicht te gooien met aarde.<br />

Koning Abimélech verzocht Isaäk tenslotte het land te verlaten. "Vestig u ergens anders", zei<br />

hij, "want u wordt te rijk en te machtig voor ons."<br />

Isaäk gaf gehoor aan Abimélechs verzoek en vestigde zich in het dal <strong>van</strong> Gerar. Hij liet de<br />

waterputten <strong>van</strong> zijn vader, die de Filistijnen na zijn vaders dood hadden dichtgegooid,<br />

opnieuw graven en gaf ze dezelfde namen als zijn vader had gedaan. Zijn herders groeven<br />

nog een put in het dal <strong>van</strong> Gerar en stuitten op een bron, die uitstekend water leverde. Maar<br />

toen verschenen de plaatselijke herders op het toneel en eisten de nieuwe waterput op. "Dit is<br />

ons land en dus ook onze put", vonden zij. Ze kregen ruzie met Isaäks herders. Daarom<br />

noemde hij die bron Esek (Bron <strong>van</strong> Ruzie). Isaäks mannen groeven een nieuwe put, maar<br />

opnieuw ontstond er ruzie over. Isaäk noemde deze bron Sitna (Bron <strong>van</strong> Woede). Ook deze<br />

bron stond Isaäk af en hij liet weer een nieuwe graven. <strong>De</strong> plaatselijke bewoners hadden er<br />

nu genoeg <strong>van</strong> en lieten hem verder met rust. Daarom noemde hij de nieuwe bron Rehoboth


(Bron <strong>van</strong> Ruimte). "Want", zei hij, "de HERE heeft ruimte voor ons gemaakt, zodat wij in dit<br />

land aangenaam kunnen wonen."<br />

Gen. 26:23-25 GOD STELT ISAAK GERUST. Vanuit het dal <strong>van</strong> Gerar trok Isaäk naar Berséba. 's Nachts kwam<br />

de HERE bij hem en zei: "Ik ben de <strong>God</strong> <strong>van</strong> uw vader <strong>Abraham</strong>. Wees niet bang, want Ik ben<br />

bij u en zal u zegenen. Ik zal u zoveel nakomelingen geven, dat ze een groot volk vormen,<br />

omdat Ik dat heb beloofd aan <strong>Abraham</strong>, die Mij heeft gehoorzaamd."<br />

Toen bouwde Isaäk een altaar en aanbad de naam <strong>van</strong> de HERE. Hij vestigde zich op die<br />

plaats en zijn dienaren groeven er een waterput.<br />

Gen. 26:26-33 ABIMELECH SLUIT VERBOND. Op een dag kreeg Isaäk bezoekers uit Gerar; koning<br />

Abimélech, diens vriend Ahuzzath en legerbevelhebber Pichol. "Vanwaar dit bezoek", polste<br />

Isaäk. "Ik dacht dat u mij gevaarlijk vond en daarom uw land hebt uitgezet?"<br />

<strong>De</strong> bezoekers antwoordden behoedzaam: "We hebben duidelijk gezien dat de HERE u<br />

zegent, daarom willen wij graag een verdrag met u sluiten. Beloof ons dat u zich niet tegen<br />

ons zult keren. Wij hebben u tenslotte ook niet slecht behandeld; integendeel, wij hebben u<br />

goed behandeld en in vrede weggestuurd. U bent immers de door de HERE gezegende."<br />

Isaäk zorgde daarop voor een feestelijke maaltijd en zij aten en dronken met elkaar. <strong>De</strong><br />

volgende morgen zwoeren beide partijen dat zij zich aan het vriendschapsverdrag zouden<br />

houden. Tevreden keerden Abimélech en zijn metgezellen terug naar huis.<br />

Diezelfde dag kwamen Isaäks dienaren hem vertellen dat zij water hadden gevonden in een<br />

nieuwe put. Isaäk noemde hem Séba (Bron <strong>van</strong> de Eed) en de stad die daar ontstond, werd<br />

dan ook Berséba genoemd.<br />

Volg ons hier: Nadruk en reproductie verboden. Voor meer details,<br />

lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden.<br />

Ga naar de Alles Over GOD Homepage<br />

<strong>Met</strong> dank aan Biblica. Bezoek deze websites <strong>van</strong> Biblica eens: www.Biblica.com -- www.BibleServer.com

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!