21.08.2013 Views

Meer aandacht voor aansluiting - Technische Universiteit Eindhoven

Meer aandacht voor aansluiting - Technische Universiteit Eindhoven

Meer aandacht voor aansluiting - Technische Universiteit Eindhoven

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

MATR IX<br />

KWARTAALBLAD V AN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN<br />

SCP-DIRECTEUR PAUL SCHNABEL OVER WETENSCHAP<br />

NAVIGATIESYSTEEM VOOR MOTORRIJDERS<br />

PUBLICATIE IN NATURE OVER ONDERZOEK NANOMOTOREN<br />

JAARGANG 13<br />

ZOMER / 2006<br />

<strong>Meer</strong> <strong>aandacht</strong><br />

<strong>voor</strong> <strong>aansluiting</strong>


<strong>Technische</strong> <strong>Universiteit</strong><br />

<strong>Eindhoven</strong><br />

Communicatie Service<br />

Centrum<br />

Postbus 513<br />

5600 MB <strong>Eindhoven</strong><br />

homepage: http://www.tue.nl<br />

e-mail: matrix@tue.nl<br />

Hoofdredactie<br />

Drs. Han Konings<br />

Telefoon (040) 247 33 30/<br />

247 29 61<br />

Telefax (040) 245 60 33<br />

Informatie over adverteren<br />

H&J Uitgevers<br />

Telefoon (010) 451 55 10<br />

Telefax (010) 451 53 80<br />

Medewerkers aan dit nummer<br />

Cora van den Berg<br />

Chris van de Graaf<br />

Jim Heirbaut<br />

Joep Huiskamp<br />

Ivo Jongsma<br />

Paula van de Riet<br />

Marianne Vincken<br />

Antoinette van der Vorst<br />

Eindredactie en coördinatie<br />

Communicatiebureau<br />

Corine Legdeur<br />

Foto’s en illustraties<br />

Rien Eelkema<br />

Vincent van den Hoogen<br />

OGC<br />

Bart van Overbeeke<br />

Basisvormgeving<br />

Proforma,<br />

grafisch ontwerp & advies, bno<br />

Vormgeving<br />

Onnink Grafische Comm. bv,<br />

Oudenbosch<br />

Druk<br />

E.M. de Jong, Baarle-Nassau<br />

Redactieadviesgroep<br />

Mr.drs. B.C. Donders<br />

Drs. W.F. Gaasendam<br />

Ir. S. Knols-Jacobs<br />

Prof.dr.ir. G.M.W. Kroesen<br />

Prof.dr. L.H.J. Verhoef<br />

Matrix wordt gemaakt door het<br />

Communicatie Service Centrum<br />

van de TU/e en verschijnt vier<br />

keer per jaar. Het blad wordt<br />

(na schriftelijk verzoek)<br />

kosteloos toegezonden aan<br />

TU/e-ingenieurs en aan een<br />

scala van andere, externe<br />

relaties.<br />

Gehele of gedeeltelijke<br />

overname van artikelen uit<br />

Matrix is alleen toegestaan<br />

na overleg met de redactie en<br />

met bronvermelding. Voor het<br />

gebruik van de foto’s of andere<br />

illustraties is toestemming van<br />

de maker nodig.<br />

Het eerstvolgende nummer van<br />

Matrix verschijnt<br />

in september 2006.<br />

2<br />

Colofon<br />

ISSN 1380-247X<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

TU/e -CONGRESTIP<br />

Meet & Match, poort naar high tech start<br />

Yvette<br />

Koeken<br />

(21)<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

Datum:<br />

Donderdag 14 september 2006, van 15.30 – 18.30 uur.<br />

Plaats:<br />

Grote Zaal in Kennispoort op TU/e-campus.<br />

Inhoud:<br />

Vanuit hun eigen ervaring en verschillende invalshoeken<br />

gaan twee sprekers in op de uitdagingen waar (startende)<br />

bedrijven <strong>voor</strong> staan. Aansluitend kunt u kennismaken met<br />

een aantal kennisintensieve/high tech starters in de regio<br />

Zuidoost-Brabant. Vijf jonge ondernemers geven een korte<br />

bedrijfspresentatie.<br />

Doelgroep:<br />

(Nieuwe) startende ondernemers en gevestigde (middelgrote)<br />

bedrijven die zoeken naar nieuwe contacten in de regio als<br />

mogelijke partner, leverancier, klant, coach of investeerder.<br />

Organisatie:<br />

Kamer van Koophandel Oost-Brabant, TU/e en Stichting<br />

Incubator3+.<br />

<strong>Meer</strong> informatie en aanmelden:<br />

www.kennispoort.nl<br />

ingenieur-in-spe<br />

Vierdejaars studente Biomedische Technologie. Heeft<br />

op het Gertrudiscollege in Roosendaal gezeten. Is sinds<br />

september penningmeester en hoofdredacteur in het bestuur<br />

van studievereniging Protagoras.<br />

Toekomstig beroep? Medisch ingenieur.<br />

Wat is het leukste moment van afgelopen jaar?<br />

De besturendag bij Bavaria, het uitje met leden, de<br />

bestuurskamer van de buren overhoop halen en nog vele<br />

andere leuke dingen!<br />

Wie vind jij de beste TU/e-docent? Dr.ir. Marcel Brekelmans,<br />

hij geeft duidelijk en gestructureerd college en als je vragen<br />

hebt kun je altijd bij hem terecht.<br />

Wat wil je graag veranderen aan de TU/e? Ik zou graag zien<br />

dat studenten de universiteit niet als ‘school’ zien, maar als<br />

een onderdeel van hun dagelijks leven. De campus moet veel<br />

levendiger worden en hier<strong>voor</strong> moet geluisterd worden naar<br />

de studenten.<br />

Wat is je favoriete muziek? Incubus, Stained, Live, meestal<br />

luister ik 3FM,<br />

Belangrijkste in je omgeving? Mijn familie en vrienden.


Op de cover:<br />

De TU/e spant zich in om<br />

de <strong>aansluiting</strong> vwo-TU<br />

te verbeteren, zoals met<br />

een werkweek <strong>voor</strong> scholieren<br />

bij Scheikundige<br />

Technologie.<br />

Lees verder op pagina 4.<br />

Foto: Bart van Overbeeke<br />

8<br />

12<br />

30<br />

inhoud<br />

IN GESPREK<br />

De dominantie van de bètawetenschappen<br />

ONDERWIJS<br />

26<br />

40<br />

De waarde van onderzoek in de natuurwetenschappen is grotendeels onvergelijkbaar<br />

met de prestaties van alfa- of gammawetenschappers, zegt prof.<br />

dr. Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Toch is<br />

de financiering <strong>voor</strong> de laatstgenoemden steeds meer geschoeid op de leest<br />

van bètavakgebieden, volgens hem.<br />

In kaart brengen van een uniek bouwsysteem<br />

ALUMNI<br />

Hoogtepunten van vijftig jaar TU/e<br />

In de <strong>Eindhoven</strong>se wijk Lievendaal gaan ruim tweehonderd Polynormwoningen<br />

tegen de vlakte. Hiermee dreigde alle kennis verloren te gaan over<br />

dit unieke bouwsysteem van de in 1982 overleden oud-hoogleraar van de<br />

TU/e Alexandre Horowitz. Derdejaars studenten onderzochten en documenteerden<br />

de oude huizen tot in het kleinste detail.<br />

Ter ere van het vijftigjarig bestaan van de TU/e worden er allerlei festiviteiten<br />

georganiseerd. Een verslag van twee hoogtepunten: de alumnidag op 21<br />

april en de diesviering, in het bijzijn van Koningin Beatrix, op 27 april.<br />

DE VONK<br />

Onderzoeker pur sang/ Jan Carmeliet komt uit een familie waar de<br />

onderzoekersmentaliteit in de genen zit. Hij studeerde in 1985 af als<br />

burgerlijk ingenieur-architect aan de KU Leuven. Voordat hij in 2001 als<br />

deeltijdhoogleraar Bouwfysica in <strong>Eindhoven</strong> benoemd wordt, maakt hij<br />

in Delft als postdoc al kennis met de Nederlandse universitaire wereld.<br />

VAN START<br />

Een film kijken terwijl je onderweg bent/ Zijn vrouw maakte hem<br />

attent op het saaie uitzicht in de trein en wiskundige dr.ir. Xiaogang<br />

Mao vond een oplossing. Niet <strong>voor</strong> de trein, wel <strong>voor</strong> het uitzicht in de<br />

metro en op de rolbanen van vliegvelden: een film die in jouw snelheid<br />

met je meegaat. Kijken terwijl je beweegt. Het bedrijf HowTech van de<br />

Chinees Mao heeft hiermee een unieke technologie in handen.<br />

en verder in dit nummer<br />

• TU/e in de pers / 7 • Nieuws over bedrijfsleven / 11 • Op stage, TU/e<br />

student in het buitenland / 14 • Nieuws over onderwijs / 15 • Onderzoek<br />

nanomotoren / 16 • Blik naar de toekomst / 20 • Nieuws over onderzoek/ 24<br />

• Nieuws over alumni / 29 • Hoogtepunten in een gouden jubileumjaar / 3o<br />

• Embedded Systems Institute/ 34 • Samenwerking ASML-TU/e / 36 •<br />

TomTom <strong>voor</strong> motorrijders /38 • Ingenieur in drukwerk / 42 • Nieuws<br />

over ontwerpen / 44 • Ontwerper in opleiding /45 • Herbestemming van<br />

De Zwarte Doos / 46 • Agenda en service-rubriek /50<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 3


FOTO’S BART VAN OVERBEEKE<br />

4<br />

XXXXXXXXXXX<br />

BELEID<br />

Verschillende faculteiten ontplooien<br />

activiteiten <strong>voor</strong> middelbare scholieren,<br />

zoals masterclasses, werkweken<br />

en digitaal studeren, met<br />

als doel leerlingen beter<br />

<strong>voor</strong>bereid aan een<br />

universitaire studie te<br />

laten beginnen. Sinds<br />

kort zijn ze gebundeld<br />

in het Pre University<br />

College (PUC). De<br />

TU/e en scholen uit<br />

de regio nemen samen<br />

de verantwoordelijkheid<br />

om de overgang naar de<br />

universiteit zo soepel mogelijk<br />

te laten verlopen.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6


HET PRE UNIVERSITY COLLEGE VAN START<br />

De <strong>aansluiting</strong> tussen<br />

vwo en universiteit kan beter<br />

‘Je moet het zo zien’, zegt ir. Lex Lemmens,<br />

opleidingsdirecteur van Technologie<br />

Management en <strong>voor</strong>zitter van de stuurgroep<br />

van het PUC, ‘vroeger was de HBS-b<br />

prima afgestemd op een universitaire opleiding.<br />

Tegenwoordig is dit het vwo, het<br />

<strong>voor</strong>bereidend wetenschappelijk onderwijs.<br />

Er zijn in het vwo veel dingen veranderd,<br />

omdat de wetten veranderd zijn, de maatschappij<br />

veranderd is, de leerlingen veranderd<br />

zijn, etc. Ook in het wetenschappelijk<br />

onderwijs is veel veranderd maar niet vanwege<br />

dezelfde wetten en verschijnselen. Op<br />

een gegeven moment hebben scholen en<br />

universiteit geconstateerd dat er een kloof<br />

aan het ontstaan was waar beide kanten<br />

niet happy mee waren. Dat is toen besproken<br />

door prof.dr.ir. Hans van Duijn, rector<br />

magnificus van de TU/e, tijdens een bijeenkomst<br />

met rectoren van de middelbare<br />

scholen in de regio.’<br />

Van Duijn: ‘Snel na mijn aantreden in<br />

april 2005 als rector werd mij duidelijk<br />

dat er binnen de TU/e allerlei op zichzelf<br />

staande activiteiten worden ondernomen<br />

om de <strong>aansluiting</strong> tussen het vwo en onze<br />

bacheloropleidingen zo goed mogelijk te<br />

laten verlopen. Tegelijkertijd bleken de<br />

instromende vwo-leerlingen toch in veel<br />

gevallen <strong>aansluiting</strong>sproblemen te ervaren.<br />

Bovendien krijgen leerlingen in<br />

de bovenbouw van het vwo steeds meer<br />

vrijheid om individuele leerwegen en<br />

vakkenpakketten te kiezen. Daardoor<br />

nemen de verschillen tussen eerstejaars<br />

studenten toe. Wij zijn daar nog onvoldoende<br />

op ingespeeld. Verder bespeurde ik<br />

bij vwo-scholen en binnen de universiteit<br />

een grote bereidheid om samen verbeteringen<br />

te realiseren. Na overleg met rectoren<br />

uit het vwo heb ik de conclusie getrokken<br />

om samen met vwo-scholen systematisch<br />

na te gaan welke van onze activiteiten effectief<br />

zijn, welke aanvullingen nodig zijn en<br />

op welke wijze we de bestaande en nieuwe<br />

activiteiten tot een samenhangend en ef-<br />

Xxxxx: ‘Xxxxxx xxxx xxxx xxxxxxxxx xxxxx xxxxxx xxxx xxxxxxxxxx xxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxx<br />

fectief pakket kunnen smeden. Om dat<br />

pakket een gezicht te geven presenteren we<br />

dit onder de vlag ‘Pre University College’<br />

(PUC). Het PUC heeft twee doelen: enerzijds<br />

vwo-leerlingen met bètatalent motiveren<br />

<strong>voor</strong> technisch-wetenschappelijke<br />

opleidingen en hen - zowel inhoudelijk als<br />

qua studiehouding - optimaal op dit type<br />

opleiding <strong>voor</strong>bereiden. Anderzijds willen<br />

we de beginfase van onze opleidingen beter<br />

laten aansluiten op hetgeen leerlingen in<br />

het vwo hebben geleerd en ons meer focussen<br />

op de verschillen tussen leerlingen. Ik<br />

beschouw het echt als een speerpunt van<br />

mijn beleid als rector om aan de verwezenlijking<br />

van deze doelen de komende jaren<br />

effectieve bijdragen te leveren. En gelukkig<br />

proef ik daar<strong>voor</strong> in het vwo en binnen de<br />

universiteit het nodige enthousiasme. Ik<br />

ben optimistisch gestemd over de uiteindelijke<br />

resultaten.’<br />

Insteek<br />

Er vonden bij de verschillende faculteiten<br />

al <strong>aansluiting</strong>sactiviteiten plaats. Maar<br />

om efficiënter te kunnen werken en witte<br />

vlekken te kunnen opsporen en die dan<br />

te vullen met zinvolle activiteiten, is het<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 5


XXXXXXXXXXX<br />

BELEID<br />

PUC opgericht en ondergebracht bij het<br />

Studenten Service Centrum. Dr. Karen Ali<br />

heeft er de leiding en is als zodanig ook betrokken<br />

bij het PUC. Ali: ‘Er zijn natuurlijk<br />

altijd <strong>aansluiting</strong>sproblemen als leerlingen<br />

gaan studeren. Het is tenslotte een heel andere<br />

manier van leven dan toen ze nog op<br />

school zaten. Maar hoewel veel veranderingen<br />

- tweede fase, studiehuis, profielkeuzes<br />

- juist bedoeld waren om de <strong>aansluiting</strong> te<br />

verbeteren, werkt het in de praktijk toch<br />

minder dan beoogd. Leerlingen kunnen<br />

een heleboel dingen beter dan vroeger<br />

- mondeling en schriftelijk rapporteren,<br />

informatie verzamelen en ordenen - maar<br />

qua kennis en zeker qua oefening zijn er<br />

hiaten en daar willen we wat aan doen.’<br />

Stuurgroep<strong>voor</strong>zitter Lex Lemmens vult<br />

aan: ‘Nadrukkelijk nemen we afstand van<br />

opmerkingen in de pers waarin kreten als<br />

‘reparatielesjes’ en ‘TU <strong>Eindhoven</strong> geeft<br />

vwo wiskundeles’ <strong>voor</strong>kwamen. Onze<br />

insteek is: hoe pak je het probleem aan<br />

dat talenten van het vwo die naar het wo<br />

komen, het het eerste jaar toch erg moeilijk<br />

hebben. We zeggen dus niet dat het alleen<br />

de verantwoordelijkheid van de scholen is.<br />

We gaan samen kijken wat we eraan kunnen<br />

doen.’<br />

Bètaprofielscholen<br />

Omdat er in de exacte vakken grote veranderingen<br />

op stapel staan, zullen universiteiten<br />

hierop moeten inspelen. Scholen<br />

mogen binnen zekere grenzen kiezen<br />

welke wiskundeonderdelen ze onderwijzen,<br />

en ook in de invulling van het nieuwe<br />

bètavak ‘Natuur, Leven en Technologie’ zul-<br />

6 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

len scholen gaan verschillen. Aankomende<br />

studenten hebben dus niet allemaal<br />

dezelfde <strong>voor</strong>kennis. ‘Als je dan nog niet<br />

nagedacht hebt over mogelijke problemen<br />

bij de <strong>aansluiting</strong>, dan heb je een groot<br />

probleem’, zegt Lemmens. ‘Als mens ben ik<br />

het liefste lui, dat zijn alle mensen volgens<br />

mij, dus zou ik willen dat iemand anders<br />

het probleem oplost. Maar als opleidingsdirecteur<br />

vind ik dat je de verantwoordelijkheid<br />

over hoe mensen in die opleiding<br />

terecht komen niet uit de weg kunt gaan.<br />

Natuurlijk hebben de middelbare scholen<br />

ook een verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid<br />

<strong>voor</strong> het goed terechtkomen<br />

van studenten maken we met zijn allen<br />

waar. We reageren op wat er gebeurt om te<br />

zorgen dat die zaken goed op elkaar aangesloten<br />

zijn.<br />

Als wij roepen samenwerken, staan<br />

<strong>voor</strong>al de bètaprofielscholen, ook wel<br />

Universumscholen genoemd, <strong>voor</strong>aan<br />

om mee te mogen doen. Sterker nog, ze<br />

staan er al <strong>voor</strong>dat we dat roepen,’ zegt<br />

Lemmens.<br />

Die scholen noemen zich zo om te benadrukken<br />

dat ze leerlingen die een bètastudie<br />

willen gaan doen, optimaal daarop <strong>voor</strong>bereiden.<br />

Ze krijgen van het Platform Bèta<br />

Techniek een financiële bijdrage <strong>voor</strong> de<br />

activiteiten die ze op dat gebied ontplooien.<br />

Ook de universiteit krijgt geld uit dat potje<br />

maar het College van Bestuur vindt het<br />

belang van goede <strong>aansluiting</strong>activiteiten zo<br />

groot, dat de universiteit ook uit eigen middelen<br />

bijdraagt aan de kosten van het PUC.<br />

Ook andere dan de bètaprofielscholen,<br />

die zelf financieel bijdragen, willen graag<br />

Scholieren aan het werk tijdens een masterclass.<br />

meedoen. In totaal zijn ongeveer twintig<br />

scholen van Maastricht tot Middelburg bij<br />

een of andere activiteit van het PUC betrokken.<br />

Daarnaast is er een hele grote kring<br />

van scholen die graag willen samenwerken,<br />

maar vanwege een aantal praktische problemen<br />

nog niet mee kunnen doen. Die<br />

verwachten wel van het PUC dat het materiaal<br />

in een tweede cyclus ook <strong>voor</strong> hen<br />

beschikbaar komt.<br />

Wat zijn de activiteiten van het PUC? Ali:<br />

‘Onze activiteiten zijn veelal vraaggestuurd.<br />

We kijken samen met scholen naar hun<br />

behoeften en ontwikkelen dan samen lesmateriaal.’<br />

Er is met een vijftal scholen uit<br />

de regio een collegereeks opgezet: ‘Op de<br />

golven van de wetenschap’. Twee middagen<br />

krijgen de leerlingen op de TU/e de wis- en<br />

natuurkunde van golven bijgebracht, de<br />

overige vier middagen staan golven in toepassingen<br />

- een reactor, een radarsysteem,<br />

oceanen en de atmosfeer, de bloedsomloop<br />

- centraal. Alle bestaande en nieuwe<br />

masterclasses <strong>Technische</strong> Natuurkunde<br />

en Elektrotechniek, Software Engineering,<br />

<strong>Technische</strong> Wiskunde en Technologie<br />

Management zijn in het PUC ondergebracht.<br />

Ook de werkweek <strong>voor</strong> scholieren<br />

zoals Scheikundige Technologie die al jaren<br />

organiseert, vond een plek in het PUC.<br />

Lemmens: ‘Het enthousiasme waarmee<br />

goede docenten, die het toch al druk hebben,<br />

’s avonds weer een les <strong>voor</strong>bereiden<br />

toont aan dat het initiatief ook aan de TU/e<br />

breed gedragen wordt.’<br />

Wiskundemodule<br />

Verder zijn er de Scholierenlabs - laboratoria<br />

of technieklokalen die door groepjes<br />

scholieren gebruikt kunnen worden om<br />

experimenten te doen waar de school de<br />

apparatuur en/of de kennis niet <strong>voor</strong> heeft<br />

- en de Profielwinkel, die leerlingen hulp<br />

biedt bij hun profielwerkstukken in de<br />

vorm van een bezoek aan de bibliotheek,<br />

een gesprek met een deskundige, of het<br />

doen van een experiment. Extra uitdagingen<br />

biedt het PUC aan excellente leerlingen.<br />

Die kunnen een collegereeks lopen<br />

aan de TU/e en er tentamen in doen. Als<br />

ze slagen en na hun eindexamen dat vak<br />

kiezen, hoeven ze dat examen niet opnieuw<br />

te doen. Ook kunnen leerlingen die hun<br />

keuze al gemaakt hebben via het project ‘digitaal<br />

proefstuderen’ inzicht krijgen of het<br />

de juiste keuze is.<br />

Een nieuwe activiteit speciaal gericht op de


variatie in wiskunde<strong>voor</strong>kennis is Wortel<br />

TU/e (√TU/e). Lemmens: ‘Toen ik zelf<br />

naar de universiteit ging had ik nog niets<br />

geleerd over integreren en differentiëren,<br />

maar we begonnen op de universiteit gewoon<br />

opnieuw. Wat is een getal? Wel in een<br />

moordend tempo. Het is te gemakkelijk<br />

om te zeggen dat het allemaal slechter<br />

geworden is.’ Hij wil er maar mee zeggen<br />

dat <strong>aansluiting</strong>sactiviteiten van alle tijden<br />

zijn. ‘Leerlingen van nu missen de routine,<br />

ze oefenen niet meer genoeg. Dat is misschien<br />

al terug te voeren op veranderingen<br />

in het basisonderwijs, waar ze geen tafels<br />

maar rekenstrategieën leren. Dat wil de<br />

universiteit misschien niet, maar daar<br />

moet de universiteit zich wel aan aanpassen.<br />

Daar is √TU/e <strong>voor</strong>, een project waar<br />

we veel plezier van hopen te hebben. Als<br />

de leerlingen hier komen dan hebben ze<br />

TU/e in de pers<br />

berichten uit landelijke en regionale bladen<br />

‘DOOR TE PRIEGELEN OP KLEINE<br />

TOETSEN VOEL IK ME ERNSTIG<br />

TEKORT GEDAAN. VAN DIE<br />

KLEINE VINGERBEWEGINGEN<br />

KRIJGEN WE ENGE ZIEKTEN,<br />

ZOALS RSI.’<br />

Dr.ir. JOEP FRENS, onderzoeker<br />

aan de faculteit Industrial<br />

Design, in het artikel<br />

‘Fotocamera zonder toeters<br />

en bellen’ in het<br />

EINDHOVENS DAGBLAD<br />

van 19 april 2006.<br />

‘ALS DRIE MILJARD MENSEN OP<br />

AARDE BELLEN OF INTERNET-<br />

TEN MET DRIE MILJARD MEN-<br />

SEN AAN DE ANDERE KANT, DAN<br />

KUN JE JE VOORSTELLEN DAT ER<br />

WAT AAN BITS OVER DE LIJNEN<br />

VLIEGT.’<br />

Prof.ir. TON KOONEN,<br />

hoogleraar Breedbandtelecommunicatietechnologie,<br />

in het artikel ‘De<br />

homo zappiens is in opmars’<br />

in het EINDHOVENS<br />

DAGBLAD van 4 april 2006.<br />

‘UNIVERSITEITEN MOETEN ZICH<br />

NIET TE VEEL LATEN LEIDEN<br />

DOOR DE POLITIEKE EN MAAT-<br />

SCHAPPELIJKE WENSEN EN BE-<br />

HOEFTEN VAN VANDAAG.’<br />

Prof.dr.ir. HANS VAN<br />

DUIJN, rector magnificus,<br />

in het artikel ‘TU/e: meer<br />

vrijheid <strong>voor</strong> onderzoek’<br />

in het EINDHOVENS<br />

DAGBLAD van 28 april<br />

2006.<br />

‘NEDERLAND KAN ZICH IN DE<br />

TOEKOMST NIET MEER TOT EEN<br />

KENNISECONOMIE REKENEN<br />

ALS KENNIS EN KUNDE OVER<br />

INFORMATICA EEN IMPORT-<br />

ARTIKEL WORDT.’<br />

Prof.dr.ir. JAN FRISO<br />

GROOTE, hoogleraar<br />

Informatica, mede-auteur van<br />

het artikel ‘Informatica komt<br />

niet met strik om de haven<br />

allemaal verschillende ontbrekende vaardigheden.<br />

Een extra vak geven werkt niet,<br />

dan verveelt de helft zich. Maak je een<br />

<strong>aansluiting</strong>svak met alle wiskunde erin,<br />

dan hebben ze delen al gehad, dat vinden<br />

ze saai. Het idee was om iets aan te bieden<br />

waarmee per student heel gericht hiaten<br />

opgespoord en opgevuld kunnen worden.<br />

Dat hebben we in een elektronische leeromgeving<br />

geregeld. Die toetst een opgave,<br />

geeft hints, verwijst terug naar de basisstof<br />

en toetst opnieuw. Toen kwam het idee op<br />

om datzelfde instrument ook al vóór de zomervakantie<br />

op school te gebruiken.’ √TU/e<br />

is een modulaire aanpak die door de faculteit<br />

Wiskunde en Informatica ontwikkeld<br />

is, maar alle faculteiten hebben er invloed<br />

op en <strong>voor</strong>deel van. Hier blijkt meteen dat<br />

de centrale aanpak zinvol is. Zelfs veel instromende<br />

hbo-ers die vaak een heel andere<br />

van Rotterdam binnen’ in de<br />

AUTOMATISERINGS-<br />

GIDS van 10 maart 2006.<br />

‘ER BESTAAN IN NEDERLAND<br />

OVERSPANNEN VERWACHTIN-<br />

GEN OVER HET MAATSCHAP-<br />

PELIJK OF ECONOMISCH BENUT-<br />

TEN VAN WETENSCHAPPELIJK<br />

KENNIS.’<br />

Prof.dr.ir. HARRY<br />

LINTSEN, hoogleraar aan<br />

de faculteit Technologie<br />

Management, in het artikel<br />

‘Succes is niet te koop’ in het<br />

NRC HANDELSBLAD van<br />

18 maart 2006.<br />

‘MET TWINTIG UUR COLLEGE<br />

REPAREER JE NIET DE ACHTER-<br />

STAND DIE IN JAREN MIDDEL-<br />

BARE SCHOOL IS OPGEBOUWD.’<br />

Prof.dr. MARK PELETIER,<br />

hoogleraar Variationele<br />

Methoden, in het artikel<br />

‘Reparatielesje’ wiskunde<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

opleiding achter de rug hebben, kunnen er<br />

gebruik van maken.<br />

De scholen en de leerlingen vinden de activiteiten<br />

nuttig blijkens de vele positieve<br />

e-mails van leerlingen en docenten. Die laatsten<br />

vinden het behalve nuttige activiteiten<br />

ook zaken die een rol kunnen spelen bij de<br />

studiekeuze. ‘Zo hebben we een instrument<br />

ontwikkeld dat daadwerkelijk leerlingen<br />

helpt bij het maken van een studiekeuze.<br />

Maar het is expliciet geen wervingsinstrument,<br />

dat houden we gescheiden’, zegt Ali.<br />

‘Maar we stralen natuurlijk wel uit dat een<br />

technische studie leuk is, dus als er hierdoor<br />

studenten naar onze universiteit komen,<br />

zijn ze welkom. En als onze inspanningen<br />

ertoe bijgedragen hebben dat leerlingen<br />

beter beslagen ten ijs komen in Groningen,<br />

Nijmegen of aan een hbo-opleiding, dan vinden<br />

we dat ook prima.’<br />

Mark Peletier<br />

<strong>voor</strong> studenten’ in DE<br />

VOLKSKRANT van 9 maart<br />

2006.<br />

‘MONUMENTEN DIE WE MOETEN<br />

GEBRUIKEN ALS ANTIEK EN<br />

MUSEUMSTUKKEN KUNNEN WE<br />

NIET GEBRUIKEN.’<br />

Ir. HERMAN RIKHOF,<br />

projectleider huisvestingsplan<br />

‘Campus 2020’ in de CURSOR<br />

van 18 mei 2006.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

7


XXXXXXXXXXX<br />

IN GESPREK<br />

Paul Schnabel<br />

onderstreept<br />

het belang van<br />

alfa- en gammawetenschappen.<br />

FOTO’S: BART VAN OVERBEEKE<br />

PROF.DR. PAUL SCHNABEL,<br />

DIRECTEUR VAN HET SOCIAAL<br />

EN CULTUREEL PLANBUREAU<br />

De dominantie van de<br />

bètawetenschappen<br />

De waarde van onderzoek in de natuurwetenschappen is grotendeels onvergelijkbaar met<br />

de prestaties van alfa- of gammawetenschappers, zegt prof.dr. Paul Schnabel, directeur<br />

van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Toch is de financiering <strong>voor</strong> de laatstgenoemden<br />

steeds meer geschoeid op de leest van bètavakgebieden, zegt hij. En dat zorgt <strong>voor</strong> een<br />

scheuring binnen alfa- en gammawetenschappen. Schnabel over die scheuring en over het<br />

nut van wetenschap.<br />

‘De bètawetenschappen zijn niet nationaal gebonden.<br />

Ze bedienen zich wel van de Engelse taal, maar de echte<br />

taal is die van de modellen, formules en berekeningen’,<br />

vertelt Paul Schnabel op zijn kantoor van het Sociaal en<br />

Cultureel Planbureau in Den Haag. ‘Het model van de<br />

natuurwetenschappen is al 250 jaar heel succesvol. Er<br />

is sprake van een bovennationale gemeenschap van wetenschappers,<br />

die met elkaar samenwerken, maar elkaar<br />

ook kunnen beoordelen. Dat leidt tot een versnelling van<br />

de wetenschappen en laat duidelijk zien wie zich aan het<br />

8 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

<strong>voor</strong>front van die wetenschappen bevindt. Beloningen en<br />

nieuwe onderzoeken worden daarop afgestemd.’<br />

Het model is volgens de wetenschapper, die ook verbonden<br />

is aan de <strong>Universiteit</strong> Utrecht, ook succesvol geweest<br />

<strong>voor</strong> afgeleide wetenschappen zoals de medische, maar<br />

daar ziet hij wel al de grenzen van de internationale<br />

profilering. ‘Er zijn bij<strong>voor</strong>beeld landen waar huisartsgeneeskunde<br />

niet bestaat. Nederland is juist heel prominent<br />

op dit gebied. Dat geeft soms spanning omdat ook huisartsgeneeskundigen<br />

steeds meer internationaal moeten


publiceren, onderzoeksresultaten die in Nederland van<br />

belang zijn, zijn dat <strong>voor</strong> andere landen niet altijd. Zo’n<br />

publicatie kun je dus niet vergelijken met een publicatie<br />

van een wiskundige waar wereldwijd interesse <strong>voor</strong><br />

bestaat. Lastiger en gevaarlijker is dat de internationale<br />

publicatiecheck ertoe leidt dat er <strong>voor</strong>al onderwerpen<br />

worden gekozen die internationaal aanslaan, maar die de<br />

afstand tussen de wetenschap en de Nederlandse huisartsenpraktijk<br />

groter maken.’<br />

Aan de alfa- en gammakant ziet Schnabel dat bij<strong>voor</strong>beeld<br />

de psychologie zich steeds meer beweegt richting bèta.<br />

‘Dan kom je onderzoek tegen dat niet zozeer te maken<br />

heeft met het denken en voelen van mensen, maar bij<strong>voor</strong>beeld<br />

met gestandaardiseerde meetinstrumenten die<br />

je overal kunt toepassen. Dat geeft een abstrahering van<br />

de realiteit waarin de hulpverlening actief is.’<br />

In zijn eigen vakgebied, de sociologie, ziet hij ook twee<br />

stromingen: een internationale, sterk academische trend<br />

die maatschappelijk vrijwel zonder invloed is, en de mensen<br />

die over hun eigen samenleving willen schrijven en<br />

die proberen te beïnvloeden, zegt Schnabel. ‘Het Sociaal<br />

en Cultureel Planbureau hoort daar per definitie bij, maar<br />

de collega’s die ook academische ambities hebben moeten<br />

zorgen dat ze ook internationaal blijven publiceren.<br />

Anders hebben ze geen kans op de universiteit.’<br />

Beperkte wereld<br />

Het probleem <strong>voor</strong> de alfa- en gammawetenschappen is<br />

volgens de directeur van SCP dat in de wetenschappelijke<br />

wereld de druk steeds toeneemt om alles te organiseren<br />

zoals dat in de bètawetenschappen is gedaan. ‘Het gaat<br />

dan om internationale tijdschriften met een duidelijke<br />

rangorde. Onderzoek moet gebeuren in internationale<br />

Schnabel: ‘De internationale<br />

publicatiecheck leidt ertoe dat<br />

er <strong>voor</strong>al onderwerpen worden<br />

gekozen die internationaal<br />

aanslaan.’<br />

programma’s en in teams van onderzoekers. Alle weten-<br />

schappen worden daar steeds meer op beoordeeld en<br />

gefinancierd, terwijl de alfa- en gammawetenschappen<br />

zich daar maar ten dele en soms zelfs helemaal niet <strong>voor</strong><br />

lenen. De delen van bij<strong>voor</strong>beeld de psychologie, de sociologie<br />

of de taalkunde die het best bij de bèta-tradities<br />

passen, hebben wel de beste kansen op financiering van<br />

onderzoek en dus worden die lijnen van onderzoek ook<br />

steeds dominanter. Voor het SCP als instituut is dat geen<br />

probleem, maar als onze medewerkers terug willen naar<br />

de universiteit voelen ze het verschil. Een mooi boek<br />

schrijven telt niet meer – het gaat om artikelen. Terwijl de<br />

monografie in veel vakgebieden een belangrijke vorm is.<br />

Dat wordt ten onrechte gemarginaliseerd.’<br />

Er wordt in Nederland te snel en te veel verwacht van<br />

bèta-onderzoek, zegt Schnabel. ‘Terwijl het vaak toch<br />

erg ver verwijderd is van de praktijk. Men vergeet ook<br />

wel eens dat een wetenschappelijke doorbraak nog geen<br />

doorbraak in de richting van een bruikbaar product of<br />

een maatschappelijke oplossing is. <strong>Technische</strong> ontwikkelingen<br />

worden ondergewaardeerd. De overheid heeft<br />

ook lang gedacht dat dit een verantwoordelijkheid van de<br />

bedrijven was.’<br />

Een ander bewijs van de hoge verwachtingen rond bètaonderzoek<br />

ziet hij in de vijftig miljoen die de drie technische<br />

universiteiten hebben gekregen <strong>voor</strong> het oprichten<br />

van de federatie. Het verbaast Schabel. ‘Het gaat daar<br />

altijd om bedragen die wij ons in de sociale wetenschappen<br />

niet kunnen <strong>voor</strong>stellen. Dat is overigens altijd zo<br />

geweest en ik ga er niet over klagen, maar je wordt wel<br />

beoordeeld naar de maatstaven die <strong>voor</strong> grote investeringen<br />

gelden. Je ziet het ook bij ons: van alle planbureaus<br />

zijn wij het meest sociaal-wetenschappelijk en we zijn<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

9


IN GESPREK<br />

dus ook het kleinste en het armst. Dat lijkt hand in hand<br />

te gaan. Het nieuwe Milieu- en Natuurplanbureau is drie<br />

keer zo groot.<br />

Verwondering<br />

Onlangs hield Paul Schnabel een rede tijdens de lustrumdiesviering<br />

van de <strong>Universiteit</strong> Utrecht. Het ging over<br />

verwondering en verlichting in de wetenschap. ‘De basis<br />

van wetenschap is de verwondering’, is zijn conclusie.<br />

‘Gerard ’t Hooft, onze Nobelprijswinnaar, zei onlangs in<br />

een interview: ‘Toen ik een jaar of drie was, zag ik een<br />

driewieler. Ik hoefde er niet op te zitten, maar ik vroeg<br />

me wel af waarom dat ding wielen heeft: wat maakt het<br />

wiel zo handig?’ Het is een beetje bizar om die vraag op je<br />

derde te stellen, maar daar ben je Nobelprijswinnaar <strong>voor</strong>.<br />

Het zijn deze vragen die <strong>voor</strong>bijgaan aan de evidenties,<br />

die vertellen wat wetenschap is. Als je de wielen beter<br />

wil maken, dan ben je met techniek bezig. Maar de vraag<br />

wat rollen precies is en hoe dat werkt, is wetenschap. Het<br />

antwoord op de vragen is bijzonder complex, maar zelfs<br />

alleen de vraag is al verpletterend.’<br />

Wetenschap is die verwondering die je laat zoeken naar<br />

een antwoord op vragen, definieert de professor. ‘Die<br />

verwondering kan zijn om iets wat geen probleem is:<br />

waarom is een wiel zo handig? Een andere verwondering<br />

is die <strong>voor</strong>tkomt uit de praktijk, zoals onderzoek naar<br />

aids. Bij het wiel is de praktijk opgelost en is er een theoretisch<br />

vraagstuk, bij aids is er een praktisch en maatschappelijk<br />

vraagstuk waar<strong>voor</strong> onderzoek nodig is om er<br />

greep op te krijgen. Wat is hier aan de hand? Hoe ontstaat<br />

de ziekte? Wat kunnen we eraan doen? De eerste twee<br />

vragen zijn beantwoord, de derde vraag nog maar heel<br />

gedeeltelijk.’<br />

De paradox die Schnabel ziet ontstaan, is dat er tegen-<br />

1 0 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

Schnabel: ‘Een mooi<br />

boek schrijven geldt<br />

niet meer – het gaat<br />

om artikelen.’<br />

woordig wel veel geld beschikbaar wordt gesteld <strong>voor</strong> de<br />

tweede vraag; die van maatschappelijke problemen. ‘Maar<br />

tegelijkertijd moet dat met de geest van ’T Hooft, iemand<br />

die gewend is door te denken en vanuit de eigen vraagstellingen<br />

zaken te ontwikkelen. Dat is riskant omdat<br />

je helemaal niet weet of je het vraagstuk kunt oplossen,<br />

terwijl de gever van het geld hoopt op doorbraaktechnologieën.<br />

Maar wetenschap kan die garantie niet geven. De<br />

samenleving verwacht vaak te veel resultaat - ze wil oplossingen<br />

kopen. Het is dan ook niet vreemd dat veel stimuleringsprogramma’s<br />

op het grensvlak van wetenschap en<br />

praktijk minder opleveren dan men verwacht of hoopt.<br />

Nuttig<br />

Er wordt dus volgens de directeur van het Sociaal en<br />

Cultureel Planbureau in de beoordeling van wetenschap<br />

te snel gedacht aan oplossingen. ‘De nutvraag wordt in<br />

wetenschap vaak gesteld, terwijl je nog helemaal niet kan<br />

weten wanneer iets nuttig zal zijn. Je ziet dat heel mooi<br />

in de farmacie; er worden geneesmiddelen ontwikkeld<br />

<strong>voor</strong> een specifiek probleem. Die blijken soms dan daar<strong>voor</strong><br />

niet te werken, maar <strong>voor</strong> een andere ziekte juist<br />

heel geschikt te zijn Bijna alle geneesmiddelen in de<br />

psychiatrie bij<strong>voor</strong>beeld zijn toevalstreffers en bijna alle<br />

pogingen om systematisch een psychofarmacon te ontwikkelen<br />

zijn bij mijn weten mislukt. Daarin zie je dat de<br />

nutbepaling heel moeilijk is. Wetenschap bestaat grotendeels<br />

uit doodlopende weggetjes, maar heel soms blijkt er<br />

aan de zijkant plotseling nog een tuinhekje te zitten, dat<br />

toegang geeft tot een nieuw en onbekend gebied. Dat is<br />

niet te <strong>voor</strong>spellen. Daarom moet er altijd ruimte blijven<br />

<strong>voor</strong> wetenschap wat geen direct nut heeft. Als je al weet<br />

welk nut kennis moet hebben, dan zit je al op het niveau<br />

van techniek: je hoeft het alleen nog maar te maken.<br />

Moeilijk genoeg overigens, hoor.’<br />

Het is <strong>voor</strong> Schnabel soms moeilijk om uit te leggen wat<br />

wetenschappelijk onderzoek in zijn vakgebied oplevert;<br />

wat het nut is. ‘We krijgen er meer kennis door, maar dat<br />

is lastig te kwantificeren. Het is eigenlijk net als met veel<br />

producten; het wordt als vanzelfsprekend genomen dat<br />

we een bijzonder klein en licht apparaatje als de mobiele<br />

telefoon gebruiken. Het is een deel van de omgeving<br />

geworden en valt nauwelijks nog op. In de sociale wetenschappen<br />

gebeurt dat met kennis. Onze kennis wordt een<br />

deel van het gewone discours. Mensen spreken gemakkelijk<br />

over sociale cohesie, over stigma, over charisma, over<br />

begrippen als bureaucratie en technocratie. Een idioom<br />

dat onmiskenbaar uit de sociale wetenschappen komt.<br />

Men beseft vaak niet dat het denken is gebaseerd op<br />

kennis en inzichten die er vroeger niet waren. Dat is de<br />

praktische waarde van mijn vakgebied, naast te laten zien<br />

natuurlijk hoe de samenleving in elkaar zit en wat sociale<br />

processen zijn.’


edrijfsleven<br />

nieuws<br />

UNIPARTNERS DOET<br />

ONDERZOEK BIJ AGIO CIGARS<br />

Agio Cigars is één van de toonaangevende<br />

sigarenproducenten in West-Europa met bekende<br />

merken als Mehari’s, Panter, Balmoral en<br />

de Huifkar. Jaarlijks produceert men ongeveer<br />

750 miljoen sigaren. De afzet vindt <strong>voor</strong>namelijk<br />

plaats via eigen verkooporganisaties in<br />

Nederland, België, Frankrijk, Duitsland en Italië.<br />

Het hoofdkantoor van Agio is gevestigd in Duizel.<br />

Kwaliteit staat zeer hoog in het vaandel bij Agio.<br />

Op verschillende punten in het proces wordt de<br />

kwaliteit van de sigaar gemeten aan de hand van<br />

bepaalde controles. UniPartners had al eerder<br />

een onderzoek gedaan naar de effectiviteit van<br />

het kwaliteitscontroleproces en kwam met de<br />

aanbeveling om de ingangcontroles bij Agio over<br />

te laten aan de leveranciers.<br />

In het vervolgonderzoek heeft de TU/e-student<br />

die het onderzoek uitvoerde een uitgebreide<br />

oriëntatie bij Agio en de toeleveranciers uitgevoerd.<br />

Ook heeft de student het productieproces<br />

en de daarbijbehorende kwaliteitscontroles bij<br />

de leveranciers onderzocht. Hierbij lag de nadruk<br />

op de match tussen de wensen vanuit Agio met<br />

betrekking tot de kwaliteit en de mogelijkheden<br />

hiertoe bij de toeleveranciers. Op basis hiervan is<br />

een adviesrapport opgesteld. Naar aanleiding van<br />

het onderzoek is er een proces opgestart wat,<br />

door een nog intensievere samenwerking, in de<br />

toekomst dient te leiden tot het laten vervallen<br />

van de ingangscontroles omdat deze controles bij<br />

de leveranciers al zijn uitgevoerd.<br />

TWEE TON VOOR PROJECTEN<br />

MET STAD<br />

De gemeente <strong>Eindhoven</strong> draagt ongeveer tweehonderdduizend<br />

euro bij aan zeven projecten<br />

waarbij de gemeente en TU/e samenwerken. Deze<br />

komen <strong>voor</strong>t uit het convenant dat zij samen in<br />

2003 ondertekenden en waarin afspraken werden<br />

gemaakt over meer onderlinge samenwerking.<br />

De gemeente geeft met de activiteiten haar grote<br />

stedenbeleid meer vorm en inhoud. De TU/e<br />

doet van haar kant zo meer kennis en ervaring<br />

op het gebied van onderwijs en onderzoek op.<br />

Eén van de projecten luistert naar de naam<br />

‘Belevingskaarten’. Er worden kaarten van de<br />

stad opgesteld, waarop bij<strong>voor</strong>beeld te zien is<br />

welke straten of wijken als veilig worden ervaren<br />

en door wie. Ook komen in de kaarten zaken aan<br />

de orde als de relatie tussen groen<strong>voor</strong>ziening<br />

of architectuurbeleving en de sfeer in een wijk.<br />

Het project maakt deel uit van het totaalproject<br />

‘Stadsatlas’, waarin allerlei aspecten van de stad<br />

in kaarten worden gebundeld. Met de Stadsatlas<br />

hoopt de gemeente meer inzicht te krijgen in wat<br />

de burger van de stad nu eigenlijk vindt van zijn<br />

omgeving.<br />

Een tweede <strong>voor</strong>beeld is het project ‘Cityplan<br />

<strong>Eindhoven</strong>’. Daarin schrijven dr. Hans Schippers<br />

en prof.dr.ir Harry Lintsen van de TU/e-faculteit<br />

Technologie Management een publicatie over<br />

het roemruchte Cityplan uit de jaren zestig van<br />

de vorige eeuw. Daarin had een deel van de -<br />

soms historische- bebouwing in de binnenstad<br />

moeten sneuvelen, wat destijds aanleiding was<br />

tot hevige protesten. Naast de publicatie opent<br />

het Van Abbemuseum eind oktober tijdens de<br />

European Design Week een tentoonstelling over<br />

deze thematiek. Dan is er een gedeeltelijke<br />

reconstructie van de spraakmakende tentoonstelling<br />

uit 1969 over het Cityplan in het Van<br />

Abbemuseum.<br />

ONDERZOEK NAAR<br />

STRIPLAKKEN MET<br />

INNOVATIEVOUCHER<br />

PTG <strong>Eindhoven</strong>, voluit Polymer Technology Group<br />

<strong>Eindhoven</strong> BV, <strong>voor</strong>heen het Kunstoffenhuis,<br />

helpt bedrijven helpt bij het testen van onder<br />

andere kunststof materialen en coatings. Naast<br />

contractonderzoek voert PTG/e ook projecten<br />

uit <strong>voor</strong> ondernemers met een innovatievoucher.<br />

PTG/e heeft recent een onderzoek afgerond <strong>voor</strong><br />

Wiltec BV, een bedrijf dat zich specialiseert in<br />

verfspuitapparatuur. ‘Het bedrijf wilde weten<br />

welke striplak zich het best laat verwijderen van<br />

diverse ondergronden’, vertelt research fellow<br />

drs. Gabrielle van Benthem. ‘We hebben dus een<br />

Project met innovatievoucher<br />

Drs. Gabrielle van Benthem met op de achtergrond<br />

de testapparatuur <strong>voor</strong> de lakken.<br />

groot aantal striplakken getest op adhesie en<br />

veroudering.’<br />

Om de duurzaamheid van het materiaal te testen<br />

werd een verouderingsopstelling gebruikt. Met<br />

verschillende soorten lampen werd de blootstelling<br />

aan binnen- en buitenlicht nagebootst. Of de<br />

striplakken zich gemakkelijk lieten verwijderen<br />

is daarna handmatig getest. ‘We hebben ook<br />

aangegeven wat ons verder nog opviel aan het<br />

materiaal’, zegt Van Benthem. ‘Bij bepaalde<br />

striplakken zagen we bij<strong>voor</strong>beeld belletjes<br />

ontstaan. We hebben aangeven welke chemische<br />

processen er spelen en welke vervolgstappen<br />

het bedrijf eventueel kan ondernemen. Dat is de<br />

toegevoegde waarde van onze toegepast-wetenschappelijke<br />

achtergrond.’<br />

Contactpersoon bij het PTG/e is ir. Jan van<br />

den Oever, telefoon 040-247 5435, e-mail<br />

info@ptgeindhoven.nl. Voor meer informatie over<br />

PTG/e: www.ptgeindhoven.nl.<br />

PROTOTYPES VOOR TRIPOD AUTOAANPASSINGEN<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

De Gemeenschappelijke <strong>Technische</strong> Dienst (GTD) van de TU/e ontwerpt prototypes <strong>voor</strong> wetenschappers<br />

aan de universiteit, maar ook <strong>voor</strong> het Midden- en Kleinbedrijf. Vijf jaar geleden ontwikkelde de<br />

GTD een trekbank <strong>voor</strong> Tripod Autoaanpassingen, een bedrijf dat gespecialiseerd is in het aanpassen<br />

van auto’s en busjes <strong>voor</strong> gehandicapten. Met de trekbank test het bedrijf de nieuwe bevestigingspunten<br />

<strong>voor</strong> de gordels die moeten voldoen aan de keuringseisen van de Rijksdienst <strong>voor</strong> het Wegverkeer<br />

(RDW). Naast de trekbank ontwikkelde de GTD ook de bijbehorende elektronica, software en krachtmeetcellen.<br />

Eind vorig jaar meldde Tripod zich opnieuw bij de GTD met een innovatievoucher. Deze keer bestond de<br />

opdracht uit het optimaliseren van de software, onder andere op het gebied van gebruikersvriendelijkheid.<br />

Jovita Moerel was betrokken bij het project. Zij benadrukt dat er veel tijd wordt gestoken in het afstemmen<br />

van het programma van eisen met de opdrachtgever. Moerel geeft aan dat de GTD prototypes<br />

ontwikkelt die uniek zijn. Dat bewijst de toegevoegde waarde van de GTD. De GTD is betrokken bij vijf<br />

à tien innovatievoucherprojecten per jaar. Contactpersoon bij de GTD is ir. Wim Peters, telefoon 040-247<br />

3651, e-mail w.p.c.peters@tue.nl. Voor meer informatie over de GTD: www.tue.nl/gtd.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 1 1


1 2<br />

XXXXXXXXXXX<br />

ONDERWIJS<br />

In de <strong>Eindhoven</strong>se wijk Lievendaal gaan ruim tweehonderd Polynormwoningen<br />

tegen de vlakte. Hiermee dreigde alle kennis verloren te gaan over dit unieke<br />

bouwsysteem van de in 1982 overleden oud-hoogleraar van de TU/e Alexandre<br />

Horowitz. Als een speciaal onderwijsproject onderzocht en documenteerde een<br />

groep derdejaars studenten van de faculteit Bouwkunde de vijftig jaar oude<br />

huizen tot in het kleinste detail. Eén woning werd volledig uit elkaar geschroefd<br />

en is inmiddels weer opgebouwd op het TU/e-terrein.<br />

In kaart brengen van een<br />

uniek bouwsysteem<br />

Polynorm. De meeste mensen zal het<br />

niet veel zeggen. Maar in de wereld van<br />

de bouwtechniek is het een klassieker,<br />

vertelt universitair docent en projectleider<br />

ir. Guus Timmermans. ‘Het is een soort<br />

Citroën DS onder de woningen’, aldus de<br />

docent. ‘Alleen was het bij Polynorm niet<br />

de vormgeving die het zo uniek maakte,<br />

maar de techniek.’ Het eind jaren veertig<br />

ontwikkelde stalen bouwsysteem kwam<br />

volledig uit de fabriek. Woningen kwamen<br />

als Meccanodozen aan op de bouwplaats<br />

en hoefden daar alleen nog gemonteerd<br />

te worden. Zonder dat er ook maar iets<br />

van mortel, beton of stucwerk bij kwam<br />

kijken - behalve <strong>voor</strong> de fundering dan.<br />

De bedenker van dit alles was Alexandre<br />

Horowitz. Deze man, die zowel werktuigbouwkundige<br />

als elektrotechnicus<br />

was, had eerder bij Philips de Philishave<br />

bedacht. Eind jaren veertig zag hij echter<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

brood in de woningbouw en richtte hij<br />

het bedrijf Polynorm op. In 1958 werd<br />

Horowitz hoogleraar bij de faculteit<br />

Werktuigbouwkunde aan de toen nog<br />

prille TU/e.<br />

‘De Polynormwoningen staan model<br />

<strong>voor</strong> het naoorlogse ideaal van volledige<br />

industrialisatie van het bouwproces’, staat<br />

in het nieuwe boek over Polynorm, dat<br />

onlangs werd uitgegeven. ‘Een productieproces<br />

dat volledig onder controle te<br />

brengen is, onafhankelijk van weer en<br />

wind. Fabriekswoningen zijn bovendien<br />

op een afgesproken tijd en tegen een afgesproken<br />

prijs leverbaar.’ De praktijk zag er<br />

echter anders uit dan het ideaalbeeld dat<br />

Horowitz <strong>voor</strong> ogen had.<br />

Monnikenwerk<br />

De 212 huizen in Lievendaal zijn - op<br />

tachtig inmiddels al afgebroken exem-<br />

De Polynormwoningen<br />

in de <strong>Eindhoven</strong>se wijk<br />

Lievendaal.<br />

Guus Timmermans liet derdejaars studenten het<br />

systeem van de Polynormwoningen in kaart brengen.<br />

plaren na, die ooit stonden in het stadje<br />

Bunschoten - de enige Polynormwoningen<br />

die ooit gebouwd zijn. Toen de sloopplannen<br />

een paar jaar terug vorm kregen,<br />

klopte de Stichting Wederopbouwerfgoed<br />

<strong>Eindhoven</strong> aan bij de TU/e. Alle kennis<br />

over het systeem dreigde door de sloop<br />

verloren te gaan. Er was vrijwel geen documentatie<br />

meer. ‘Het is maar zo’n vijftig<br />

jaar geleden, maar van het hele systeem<br />

is geen tekening meer te vinden’, aldus<br />

Timmermans.<br />

Timmermans gebruikte het Polynormwijkje<br />

als basis <strong>voor</strong> twee derdejaarsprojecten.<br />

Vierentwintig studenten brachten het<br />

systeem in het herfsttrimester van 2005<br />

van A tot Z in kaart. ‘Dat was monnikenwerk’,<br />

merkt de docent op. Het systeem telt<br />

enkele honderden soorten componenten<br />

- beugeltjes, lipjes, dragers, strippen, kozijnen,<br />

enzo<strong>voor</strong>ts, die allemaal nauwkeurig<br />

opgemeten en in AutoCAD getekend zijn.<br />

Ook waren de studenten verantwoordelijk<br />

<strong>voor</strong> het ontwerp van een demontageplan.<br />

Hoe de woningen uit elkaar gehaald<br />

moesten worden, was namelijk totaal<br />

onbekend. Proefondervindelijk moesten<br />

ze bepalen wat de juiste volgorde was. In<br />

FOTO’S: BART VAN OVERBEEKE


het afgelopen wintertrimester verrichtte de<br />

groep onderzoek aan de systeembouwwoningen.<br />

Allerlei aspecten werden onder de<br />

loep genomen. Hoe goed was de isolatie?<br />

Hoe sterk waren de dragers? Hoe was de<br />

staalkwaliteit? Hoe zijn de arbeidsomstandigheden<br />

tijdens het sloopproces? En: wat<br />

<strong>voor</strong> herbestemming had je de woningen<br />

nog kunnen geven? Dat leverde mooie<br />

ideeën op, vertelt Timmermans, die eigen-<br />

lijk net iets te laat kwamen. Zoals het plan<br />

om twee woningen samen te voegen tot<br />

één atelierwoning, waarbij de helft bestaat<br />

uit één hoge ruimte van vloer tot dak,<br />

<strong>voor</strong>zien van een glasgevel over de gehele<br />

hoogte. Verder vergeleek een afstudeerder<br />

het systeem met de huidige staalbouwsystemen.<br />

En binnenkort gaat een andere<br />

afstudeerder onderzoeken waarom het systeem<br />

uiteindelijk geen succes werd.<br />

Enkele redenen daar<strong>voor</strong> kunnen al aangewezen<br />

worden. De belangrijkste ervan,<br />

denkt Timmermans, is het feit dat de 212<br />

woningen dik drie maanden te laat klaar<br />

waren. Erg vreemd is dat niet, want het<br />

bleek ontzettend arbeidsintensief te zijn<br />

om de stalen woningen in elkaar te schroeven,<br />

doordat alles ongemonteerd op de<br />

bouwplaats kwam. De montage van een<br />

enkele woning vergde duizenden handelingen.<br />

En, ook belangrijk, waarschijnlijk<br />

waren de woningen niet goedkoper dan<br />

traditioneel gebouwde huizen. ‘Als het<br />

echt goedkoper was geweest, dan waren<br />

ze er wel mee doorgegaan’, denkt de projectleider.<br />

Toen Polynorm in 1953 geen<br />

overheidssteun meer kreeg, zei het bedrijf<br />

de woningbouw vaarwel. De geestelijk<br />

vader van het systeem, Horowitz, werd<br />

ontslagen.<br />

Maatvoering<br />

Het feit dat het bouwsysteem niet echt<br />

van de grond gekomen is, wil niet zeggen<br />

dat het geen goede eigenschappen had.<br />

Het was bij<strong>voor</strong>beeld ongekend nauwkeurig<br />

qua maatvoering; alles paste precies<br />

in elkaar. ‘Er kwam geen pur-schuim of<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

1 3


1 42<br />

ONDERWIJS<br />

kitspuit aan te pas’, weet Timmermans.<br />

Verder waren de woningen <strong>voor</strong>zien van<br />

een vijf centimeter dikke laag isolatie en<br />

een dampremmend materiaal om condensatie<br />

in de spouwmuren te <strong>voor</strong>komen;<br />

twee volstrekt nieuwe zaken in die tijd. En<br />

in de holle muren konden gemakkelijk<br />

leidingen weggewerkt worden. Ook uniek:<br />

de dragers waren gemaakt van koudgewalst<br />

plaatstaal. Daardoor was het gewicht<br />

van de woningen erg laag: tachtig kilo per<br />

kuub woning, tegen vijfhonderd <strong>voor</strong> een<br />

woning van baksteen. Maar het meest opmerkelijke<br />

van het Polynormsysteem was<br />

wel het feit dat het een volledig integraal<br />

systeem was, rechtstreeks uit de fabriek.<br />

Van draagstructuur tot gevelafwerking en<br />

0p stage<br />

Vivian Roode ging vanuit de faculteit Biomedische<br />

Technologie <strong>voor</strong> een stage naar Shenyang, China.<br />

Daar werkt ze bij het bedrijf Neusoft Medical<br />

Systems. Uit data van een 3D CT-scan isoleert ze<br />

het hart.<br />

keukeninrichting aan toe. Bouwtechnisch<br />

was het dus uniek, maar hoe was het<br />

om in zo’n ‘Meccanohuis’ te wonen? Het<br />

is nooit in detail onderzocht, maar een<br />

interactieve dvd-documentaire, gemaakt<br />

door studenten van de Hogeschool <strong>voor</strong><br />

de Kunsten Utrecht, werpt er wel een licht<br />

op. De bewoners vonden bij<strong>voor</strong>beeld de<br />

strips tussen de wandplaten aan de binnenkant<br />

onhandig: je kon er zo moeilijk<br />

overheen behangen. Binnen in de stalen<br />

huizen deed de radio het niet. Op zolder<br />

werd het gloeiend heet, onder het stalen<br />

dak. Wat er bij een bewoner toe leidde dat<br />

de op zolder opgeborgen kerstkaarsen als<br />

één grote aaneengesmolten klomp kaarsvet<br />

weer van zolder kwamen. En het huis had<br />

ervaringen van een TU/e-student in het buitenland<br />

Analyseren van beelden<br />

NeuSoft is het grootste softwarebedrijf<br />

van China. NeuSoft Medical<br />

heeft een alliantie met Philips op<br />

het gebied van CT-scanners. Roode<br />

werkt op de softwareafdeling die<br />

niet onder de alliantie valt. Een<br />

compleet Chinese omgeving dus. Ze<br />

is er bezig met de analyse van beelden<br />

uit scanners. ‘Voor de analyse<br />

maak ik eerst een statistisch model<br />

uit een training-set van harten. Met<br />

dat model ga ik op zoek naar een<br />

vergelijkbare vorm - het hart dus -<br />

in de nieuwe beelden. Dit zou beter<br />

en preciezer moeten werken dan de<br />

huidige segmentatiemethode die<br />

in het werkstation van NeuSoft is<br />

geïmplementeerd.’<br />

Roode zocht geen stageplaats<br />

bij een bedrijf in Europa, omdat<br />

ze al veel van het continent heeft<br />

gezien en ook met veel verschillende<br />

Europeanen samenwerkte.<br />

Ze wilde dus een niet-westers<br />

land, zoveel mogelijk verschil met<br />

Nederland en met voldoende technische<br />

ontwikkeling. ‘Dan kom je<br />

al gauw bij Azië. Toen ik hoorde<br />

van een samenwerking van mijn<br />

faculteit Biomedische Technologie<br />

met een universiteit in Shenyang,<br />

de NorthEastern University, en dat<br />

daar ook een Chinees bedrijf bij<br />

betrokken is, heb ik gevraagd of ik<br />

daar stage kon lopen. Noordoost<br />

China is precies wat ik wilde:<br />

volop in ontwikkeling en nog<br />

zonder heel veel andere buitenlanders.<br />

Van veel mensen die op<br />

stage zijn geweest, hoor ik dat ze<br />

<strong>voor</strong>al optrokken met de andere<br />

internationale studenten. Alle<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

Roode (rechts)<br />

met haar Chinese<br />

collega’s.<br />

vrienden die ik hier heb opgedaan<br />

zijn Chinees en ik heb dan ook het<br />

gevoel dat ik China ‘echt’ heb leren<br />

kennen, <strong>voor</strong>zover dat kan in vier<br />

maanden.’<br />

Hard werken<br />

De studente is geslaagd in<br />

haar opzet, want de plek waar<br />

ze nu verblijft, lijkt in niets op<br />

Nederland. ‘Alles is anders; de<br />

stad, het eten, de manier van<br />

leven, prioriteiten ten opzichte van<br />

familie et cetera. Specifiek <strong>voor</strong><br />

onderwijs en werkvloer is het volgende:<br />

het educatieve systeem is<br />

gericht op theoretische kennis en<br />

hard werken. Inzicht, snel en praktisch<br />

een probleem analyseren<br />

(‘helikopterview’) en in een groep<br />

samen kunnen werken zijn nog een<br />

veel eigenaardige geluidjes, zoals dat van<br />

de ijzeren trapleuning. Toch waren de bewoners<br />

tevreden; velen bleven er tientallen<br />

jaren wonen.<br />

Binnenkort zijn de Polynormwoningen<br />

echt verleden tijd. Eén exemplaar overleeft<br />

de sloop. Vier studenten hebben namelijk<br />

een woning weer in elkaar gezet, in de koepel<br />

op het TU/e-terrein, bij de entree aan<br />

de Insulindelaan. Bezoekers kunnen daar<br />

zelf bekijken hoe ingenieus het systeem in<br />

elkaar zit. Guus Timmermans hoopt dat de<br />

stalen woning nog ‘minstens tien jaar’ kan<br />

blijven staan in de koepel.<br />

Alexandre Horowitz bleef hoogleraar aan<br />

de TU/e tot 1974. Met de bouwwereld liet<br />

hij zich echter niet meer in.<br />

beetje een ondergeschoven kindje.<br />

Dynamische discussies en brainstormen<br />

zijn niet erg wijdverbreid.<br />

De bedrijfsstructuur is hiërarchisch,<br />

samen met directe collega’s doelen<br />

bespreken en een tijdsplanning<br />

opstellen, zorgt nog <strong>voor</strong> problemen<br />

en kost erg veel energie.’<br />

In sociaal opzicht heeft Roode het<br />

enorm naar haar zin met haar collega’s<br />

en de mensen die ze ontmoet:<br />

‘Soms bellen of mailen onbekende<br />

medewerkers van het bedrijf met<br />

de mededeling dat ze graag af willen<br />

spreken. Vaak hebben ze mij en<br />

mijn Nederlandse collega in de bus<br />

gezien of gewoon alleen van ons<br />

bestaan gehoord. Ze willen gewoon<br />

vrienden maken. Daar komen vaak<br />

heel verrassende ontmoetingen<br />

van.’


onderwijs<br />

nieuws<br />

ONDERZOEK DOEN IN DE<br />

EFTELING<br />

Acht eerstejaars studenten <strong>Technische</strong><br />

Natuurkunde wilden de versnellingen meten die<br />

een mens in een achtbaan ondergaat. En waar<br />

kan dat beter dan in de Python in de Efteling.<br />

Daar<strong>voor</strong> schaften ze een meetapparaatje aan en<br />

bouwden ze zelf een instrument. De studenten<br />

bonden de meetapparatuur vast aan een stoeltje<br />

van de Python. Laptops werden opengeklapt<br />

en de meetprogramma’s gestart. De beide<br />

meetinstrumenten zonden de data vanuit de<br />

rondrazende Python draadloos naar de laptops.<br />

Toen het begon te regenen deden de studenten<br />

nog een aardige ontdekking: dan is de Python<br />

anderhalve seconde sneller, omdat tussen de<br />

wielen en baan een dunne waterfilm ontstaat die<br />

de wrijving verlaagt. De Efteling is zeer geïnteresseerd<br />

in de resultaten van de metingen. Deze<br />

kunnen dienen als onafhankelijk vergelijkingsmateriaal<br />

<strong>voor</strong> allerlei veiligheidsaspecten.<br />

FORS COLLEGEGELD VOOR TE<br />

TRAGE STUDENTEN<br />

Het College van Bestuur van de TU/e wil, wanneer<br />

in Nederland het leerrechtensysteem<br />

ingevoerd is, het collegegeld <strong>voor</strong> studenten<br />

die geen leerrechten meer hebben, verhogen<br />

naar 8150 euro. Dat staat in het concept-<br />

Instellingsplan 2006-2009. Volgens college<strong>voor</strong>zitter<br />

ing. Amandus Lundqvist is in 3TU-verband<br />

tot deze maatregel besloten. De verhoging moet<br />

studenten stimuleren tijdig klaar te zijn met<br />

de opleiding. Zoals het er nu uitziet, krijgen<br />

studenten <strong>voor</strong> zowel de master als de bachelor<br />

een jaar leerrechten méér dan de duur van de<br />

opleiding. Overigens is de genoemde 8150 euro<br />

gebaseerd op het huidige prijspeil. De maatregel<br />

zal echter waarschijnlijk pas in augustus 2010<br />

kunnen worden ingevoerd, omdat tot die tijd een<br />

wettelijk maximum geldt <strong>voor</strong> het collegegeld<br />

van tweemaal het wettelijk bepaalde collegegeld.<br />

Het daadwerkelijke nieuwe bedrag zal dus<br />

hoger liggen dan 8150 euro.<br />

GEEN PUNTENEIS VOOR<br />

HONOURSPROGRAMMA<br />

Eerstejaars studenten die in hun tweede jaar willen<br />

meedoen aan het honoursprogramma van de<br />

TU/e, hoeven geen minimaal cijfergemiddelde te<br />

hebben. Verder is het maximum aantal deelnemers<br />

teruggeschroefd van tachtig naar veertig.<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

De meetapparatuur<br />

wordt aan<br />

de stoeltjes in<br />

de Python<br />

vastgemaakt.<br />

De ontwikkelaars van het programma gingen<br />

eerder nog uit van een minimaal puntengemiddelde<br />

van 7,5. Volgens beleidsmedewerker ir.<br />

Ingrid Hijman blijkt echter dat dit criterium geen<br />

garantie is dat je de juiste studenten selecteert.<br />

Deelnemers aan het programma, dat overigens<br />

bovenop het reguliere bachelorstudiepakket<br />

komt, moeten wel hun propedeuse in een jaar gehaald<br />

hebben. Waar eerder het aantal van tachtig<br />

deelnemers werd genoemd, gaat Hijman nu uit<br />

van maximaal veertig.<br />

PLUIM VOOR ONDERWIJS BIJ<br />

BOUWKUNDE<br />

De internationale visitatiecommissie die begin<br />

april het onderwijs van de faculteit Bouwkunde<br />

onder de loep nam, liet in een eerste reactie weten<br />

positief gestemd te zijn. De Belgische commis-<br />

Project in Turkije<br />

OP EXPEDITIE IN<br />

ONDERAARDSE STEDEN<br />

sie<strong>voor</strong>zitter Herman Neuckermans (KU Leuven)<br />

roemde de sterke betrokkenheid van zowel docenten<br />

als studenten. De algemene mening over<br />

de bachelor- en masteropleidingen was positief.<br />

Al vond de commissie dat de afstudeerscriptie<br />

<strong>voor</strong> verbetering vatbaar is. Het portfolio-onderwijs<br />

dat in de master wordt toegepast, kreeg een<br />

goed oordeel. Men deed de aanbeveling dit ook<br />

door te voeren in de bachelor. Ook de afronding<br />

van de bachelor met een multidisciplinair project<br />

werd uitstekend genoemd. Over praktische zaken<br />

als de bereikbaarheid van docenten hadden studenten<br />

hun tevredenheid kenbaar gemaakt aan<br />

de commissieleden. Op het punt van de internationalisering<br />

constateerde men dat de faculteit<br />

hierbij een behoedzame maar realistische koers<br />

volgt. Voor wat betreft Installatietechnologie,<br />

waarbij dit collegejaar de instroom in de bachelor<br />

werd stopgezet, stelt de commissie <strong>voor</strong> om deze<br />

opleiding nieuw leven in te blazen.<br />

Het zijn opmerkelijke uitstapjes die studievereniging<br />

Flux, de studievereniging van<br />

bouwfysica, maakt. Dit jaar ging de reis<br />

naar de streek Cappadocië in het oosten<br />

van Turkije. De studenten deden<br />

er metingen in onderaardse steden; grotwoningen die verbonden zijn door stelsels van gangen.<br />

De studenten hadden hun zinnen gezet op de streek van het tufsteen, een relatief zachte steen die<br />

in formaties de indruk van een maanlandschap geeft. Het gebied is ontstaan door uitbarstingen<br />

van vulkanen. Door langzame verwering en de verschillende gesteentetypen die elk anders en met<br />

een andere snelheid eroderen, is een grillig landschap ontstaan. In grotten in het gebied zijn in de<br />

loop van de tijd kerken gebouwd, maar ook zijn gevluchte christenen er in de eerste eeuwen van<br />

onze jaartelling begonnen met het graven van ruimtes waar ze zich konden beschermen tegen oorlogszuchtige<br />

Arabieren. Ze bouwden daarbij overigens <strong>voor</strong>t op ruimtes die door volkeren <strong>voor</strong> hen<br />

zijn gemaakt. Vermoed wordt dat er enkele tientallen steden onder het gebied zijn gebouwd, waar<br />

tienduizenden mensen konden leven. In deze aardedonkere wereld deden studenten van de faculteit<br />

Bouwkunde onderzoek naar comfort en akoestiek van de ruimtes. Anderen hielden zich bezig met<br />

de fresco’s en weer anderen deden metingen aan de zonsverduistering die eind maart in het gebied<br />

waar te nemen was.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

1 5


1 6<br />

ONDERZOEK<br />

ONDERZOEK GEPUBLICEERD IN TOONAANGEVEND BLAD NATURE<br />

Samenwerking tussen<br />

Groningen en <strong>Eindhoven</strong><br />

op het gebied van<br />

nanomotoren<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

Het onderzoek naar<br />

moleculaire motoren van<br />

de groep van prof.dr. Ben<br />

Feringa, scheikundige<br />

aan de Rijksuniversiteit<br />

Groningen, bereikte onlangs<br />

een <strong>voor</strong>lopig hoogtepunt.<br />

In een publicatie in Nature<br />

liet men weten aangetoond<br />

te hebben dat motortjes op<br />

nanoschaal een <strong>voor</strong>werp van<br />

een honderdste millimeter<br />

groot kunnen <strong>voor</strong>tbewegen.<br />

Zonder de samenwerking met<br />

de specialisten op het gebied<br />

van vloeibare kristallen van<br />

de groep van TU/e-hoogleraar<br />

dr. Dick Broer en dr.ir. Kees<br />

Bastiaansen, was dit niet<br />

mogelijk geweest.


De Groningers hebben al jaren ervaring met het ontwerpen<br />

van moleculen waarvan een onderdeel als een<br />

propeller kan ronddraaien. Bij de meest recente versie<br />

werkt de motor als volgt. Het molecuul (ter grootte van<br />

ongeveer één nanometer) bestaat uit een bovenhelft en een<br />

onderhelft, verbonden door een dubbele binding. Onder<br />

invloed van uv-licht roteert de bovenste helft van het<br />

molecuul circa 180 graden ten opzichte van de onderste<br />

helft. Hierbij wordt een zogenaamd stereo-isomeer gevormd<br />

van het oorspronkelijke molecuul. Onder invloed<br />

van warmte wordt de rotatie van het molecuul doorgezet<br />

totdat de oorspronkelijke toestand weer wordt bereikt.<br />

Onder continue bestraling wordt een overmaat aan stereo-isomeer<br />

gevormd. Als de lichtbron wordt uitgezet<br />

krijgt men langzaam een overmaat van de oorspronkelijke<br />

vorm terug.<br />

Vloeibare kristallen<br />

De werking als motor moge duidelijk zijn, één enkel<br />

molecuul maakt echter nog niet veel klaar. Daar<strong>voor</strong> zijn<br />

grote aantallen nodig. Uit de coproductie tussen de RUGen<br />

TU/e-wetenschappers is nu een goede manier aan het<br />

licht gekomen om de arbeid van de moleculaire motoren<br />

naar de schaal van de dagelijkse dingen te krijgen: namelijk<br />

het oplossen van een paar procent van de ‘motormoleculen’<br />

in vloeibare kristallen, of ‘liquid crystals’ (LC). Dit<br />

zijn vloeibare materialen waarin de staafvormige moleculen<br />

geordend liggen. In een normaal vloeibaar kristal<br />

wijzen die moleculaire staafjes gemiddeld in dezelfde<br />

richting. De motormoleculen oefenen een zodanige invloed<br />

uit op het vloeibare kristal dat de vloeibaar kristal<br />

moleculen zich in een helix (spiraal) ordenen. Als men<br />

nu de helix-as parallel legt aan het oppervlak, hetgeen kan<br />

door het substraat op een speciale manier te prepareren,<br />

ontstaat er een golfpatroon in het oppervlak. Dit patroon<br />

wordt veroorzaakt doordat de moleculaire staafjes door<br />

de moleculaire helix afwisselend parallel en loodrecht<br />

aan het oppervlak liggen waarmee de oppervlaktespanning<br />

fluctueert met een periodiciteit die overeenkomt<br />

met een halve rotatie van de helix. Immers de moleculen<br />

loodrecht op het oppervlak geven een lagere oppervlaktespanning<br />

dan die daar parallel aan liggen. Doordat de<br />

‘motormoleculen’ van de ene isomere vorm in de andere<br />

overgaan tijdens de bestraling verandert ook de invloed<br />

die zij uitoefenen op het vloeibaar kristal. Het gaat zelden<br />

zo ver dat de helix verandert van draairichting. Dus<br />

van een helix die initieel links om draait wordt de spoed<br />

(de afstand tussen twee opeenvolgende windingen-red.)<br />

tijdens bestraling groter totdat deze oneindig is. De helixstructuur<br />

is dan weg en alle moleculen wijzen weer dezelfde<br />

richting uit. Bij verdere bestraling ontstaat er weer<br />

een helix, nu rechtsomdraaiend waarbij de spoed weer<br />

steeds kleiner wordt. De verandering van de spoed gaat<br />

echter ook gepaard met een rotatie van de richting van het<br />

golfpatroon. Dat dit gebeurt is in eerste instantie niet zo<br />

logisch maar heeft te maken met het feit dat de moleculen<br />

het energetisch gemakkelijker vinden om een kleine<br />

schuine rotatie te ondergaan in het vlak van de film en<br />

dan met andere moleculen een nieuwe helix te vormen<br />

dan om de bestaande helices in zijn geheel af te winden.<br />

Wat nu fascinerend is, is dat het golfpatroon in het vloeibare<br />

kristal in staat is kracht uit te oefenen op <strong>voor</strong>werpen<br />

die in het oppervlak zijn aangebracht. Dus <strong>voor</strong>werpen<br />

die vele malen groter zijn dan de moleculaire motoren,<br />

de primaire oorzaak van de rotatie. Doordat de moleculen<br />

draaien, roteert uiteindelijk ook een macroscopisch <strong>voor</strong>werp,<br />

zoals een glasstaafje. De motoren brengen het grote<br />

object dus indirect in beweging.<br />

De vloeibare kristallen zijn een specialisme van prof.<br />

dr. Dick Broer, dr.ir. Kees Bastiaansen en PhD-studente<br />

Blanca Serrano Ramon van de groep Polymeertechnologie<br />

van de faculteit Scheikundige Technologie. Broer is daarnaast<br />

werkzaam bij Philips Research, dat deze ontwikkelingen<br />

met grote belangstelling volgt. Hij vertelt: ‘De<br />

Groningse groep van Ben Feringa is al jaren bezig met<br />

het maken van motoren op moleculaire schaal. Toen ze<br />

daar <strong>voor</strong> het eerst de zelforganisatie in vloeibare kristallen<br />

waarnamen, hebben ze ons benaderd. Onze groep<br />

heeft de experts op het gebied van vloeibare kristalmaterialen.’<br />

Spiegelvorm<br />

In dit proces is de vorm van het motormolecuul zeer belangrijk.<br />

Daarop is de hele werking als motor gebaseerd.<br />

Als de flap van rechts naar links is geklapt, en zo het<br />

molecuul verandert in zijn spiegelvorm, wil het eigenlijk<br />

onder invloed van de temperatuur terug naar de beginpositie.<br />

Dit gaat echter nauwelijks, doordat een ander deel<br />

FOTO: RIENK EELKEMA<br />

Op deze beelden is te<br />

zien dat een glasstaafje<br />

door de moleculaire<br />

motors aan het draaien<br />

wordt gebracht.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

1 7


1 8<br />

ONDERZOEK<br />

De <strong>Eindhoven</strong>se onderzoekers Blanca Serrano Ramon, Kees Bastiaansen (midden)<br />

en Dick Broer.<br />

van het molecuul fysiek in de weg zit. Daarop is het molecuul<br />

ontworpen. De flap moet nu wel naar beneden en<br />

de cyclus voltooien. Universitair hoofddocent dr.ir. Kees<br />

Bastiaansen: ‘De Groningers hebben zo wel tientallen verschillende<br />

soorten motormoleculen onderzocht. Daarbij<br />

was de eis aan de structuur dat de flap niet eenvoudig<br />

terug kon klappen en dat het molecuul zonder problemen<br />

weer terug veranderd kon worden.’<br />

De moleculaire motoren vallen binnen een klasse van<br />

materialen die al bij toevoeging van een paar procent de<br />

vloeibare kristallen in een helixstructuur ordenen. ‘Ze<br />

hebben helical twisting power’, legt Broer uit. ‘Hierbij<br />

moet je je geen lange ononderbroken helix <strong>voor</strong>stellen<br />

zoals bij dna het geval is. Elk molecuul is iets gedraaid<br />

ten opzichte van het vorige, zodat op grotere schaal een<br />

helix ontstaat.’ Broer vergelijkt de structuur met een liggende<br />

wenteltrap; de as van de helix ligt evenwijdig aan<br />

het oppervlak. De staart van het molecuul veroorzaakt een<br />

lagere oppervlaktespanning. Hierdoor krijgt de doorsnede<br />

van het vloeistofoppervlak een sinusvorm: toppen en<br />

dalen.<br />

Marangoni-effect<br />

Broer: ‘De dalen van de sinus -de gebiedjes met lagere<br />

oppervlaktespanning- willen zich uitbreiden. Dat is het<br />

belangrijke Marangoni-effect: de natuur streeft altijd naar<br />

zo laag mogelijke energie. Deze gebiedjes worden dus<br />

ook groter. Let wel dat we het hierbij steeds over gemiddelden<br />

hebben van grote aantallen moleculen. Ook in<br />

de gebieden met lage oppervlaktespanning zijn niet alle<br />

moleculen hetzelfde gericht, maar wel de meeste.’ Het<br />

Marangoni-effect was de belangrijkste bijdrage van de<br />

TU/e-chemici. Dat was indirect verantwoordelijk <strong>voor</strong> het<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

in beweging zetten van het grotere object. De vloeibare<br />

kristallen zorgen <strong>voor</strong> een uitvergroting van het effect van<br />

de moleculaire motoren.<br />

Met de vinding van de moleculaire motoren is <strong>voor</strong> het<br />

eerst arbeid op moleculaire schaal omgezet in bruikbare<br />

arbeid op macroschaal. Toepassingen kan je echter pas op<br />

langere termijn verwachten, zo vertelt Broer. ‘Je zou de<br />

motortjes kunnen integreren in vloeistoftoepassingen op<br />

microschaal of er biosensoren mee kunnen maken. De<br />

nanomotortjes kunnen in de verre toekomst wellicht een<br />

nanopomp aandrijven <strong>voor</strong> het toedienen van medicijnen<br />

of andere medische toepassingen. De arbeid is natuurlijk<br />

als eerste toepasbaar te maken in zeer kleine devices.’<br />

Eenmaal in het lichaam is het aansturen met behulp van<br />

uv-licht niet altijd een optie. ‘We hebben daarom ook motortjes<br />

ontwikkeld die hun energie halen uit chemische<br />

reacties’, aldus de Groningse promovendus drs. Rienk<br />

Eelkema. ‘Dat heeft wel als nadeel dat er afvalstoffen worden<br />

gevormd, die het systeem negatief zouden kunnen<br />

beïnvloeden.’ Slijtage hebben de nanomotoren nog niet<br />

vertoond. Eelkema: ‘Een normale motor vertoont pas slijtage<br />

bij tienduizenden omwentelingen en zover zijn we<br />

nog niet gegaan. Het uv-licht zou de moleculen kunnen<br />

beschadigen, maar dat hebben we gelukkig ook nog niet<br />

waargenomen.’<br />

Met de reuzenstap die nu is gezet, is het onderzoek nog<br />

lang niet beëindigd. Er zijn nog vragen en uitdagingen<br />

genoeg. Promovenda Blanca Serrano Ramon richt zich<br />

puur op de zelforganisatie van de vloeibare kristallen en<br />

het toepassen ervan <strong>voor</strong> het maken van structuren in de<br />

informatie- en communicatietechnologie. Zij probeert de<br />

afstand tussen de geultjes te verkleinen tot bijna moleculaire<br />

afmetingen om daarna het materiaal te bevriezen.<br />

Broer: ‘Verder vragen we ons af hoe snel we een relatief<br />

groot object met het principe van de moleculaire propeller<br />

kunnen laten draaien. Maar ook hoe groot we het<br />

hoogteverschil ten gevolge van de helix-ordening kunnen<br />

maken. Nu zitten we rond de dertig nanometer. En<br />

zouden we ooit de vloeistof kunnen verlaten om dezelfde<br />

trucs uit te halen met een vaste stof, een polymeer? Ik<br />

ben benieuwd.’<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE


TUSSEN DROOM EN REALITEIT LIGT<br />

DE PASSIE VOOR TECHNIEK<br />

Met 45.000 medewerkers in 50 landen, waarvan ruim 9000 in Nederland, is Atos Origin één van 's werelds meest gerenommeerde<br />

IT dienstverleners. Bij de afdeling Technical Automation staat de ontwikkeling van hoogwaardige technische software centraal. Hier<br />

ondersteunen ruim 250 specialisten unieke technologische ontwikkelingen bij toonaangevende organisaties. Is techniek jouw passie?<br />

Dan nodigen we je graag uit <strong>voor</strong> een gesprek.<br />

Atos Origin Technical Automation (Utrecht en Veldhoven) zoekt:<br />

Technisch Software Engineers<br />

(starter of ervaren)<br />

Je ontwikkelt technische systemen, embedded en real time software <strong>voor</strong><br />

high-tech fabrikanten op het gebied van elektronica, medical, wafersteppers<br />

en copiers, ruimtevaartorganisaties, transportondernemingen en telecombedrijven.<br />

Je hebt een echte 'doe' mentaliteit en je beschouwt het als een uitdaging om<br />

jezelf in verschillende technische vraagstukken te verdiepen.<br />

Discover your true potential at Atos Origin.<br />

Wij bieden<br />

Een stimulerende omgeving <strong>voor</strong> professionele en persoonlijke groei. Uitdagende<br />

projecten, dikwijls op locatie. Zelfstandigheid en prima arbeids<strong>voor</strong>waarden.<br />

Wij vragen<br />

Bèta-achtergrond, bij<strong>voor</strong>beeld een studie Elektrotechniek, Wiskunde of Informatica,<br />

<strong>Technische</strong> Natuurkunde, Sterrenkunde. Een sociale en werklustige houding.<br />

Atos Origin Technical Automation, De Run 1121, 5503 LB Veldhoven,<br />

tel 040 258 68 06, www.atosorigin.com/careers


XXXXXXXXXXX<br />

VOORUITBLIK<br />

Kiezen <strong>voor</strong> het heden met een<br />

blik naar de toekomst<br />

De toekomst. Een tijd <strong>voor</strong><br />

plannen en verwachtingen,<br />

hopes and dreams. Dat wat<br />

nog komen gaat en dat zoveel<br />

kansen biedt. Nu de TU/e haar<br />

gouden jubileumfeest viert,<br />

wordt er volop teruggeblikt<br />

en <strong>voor</strong>uitgekeken. Vol<br />

verwachting. In dit artikel is het<br />

woord aan de nieuwelingen:<br />

eerstejaars studenten van de<br />

TU/e. Hoe zien zij hun toekomst,<br />

die van hun vakgebied en van<br />

de universiteit? Over dromen,<br />

Big City en het belang van een<br />

stabiele basis.<br />

2 0 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

‘TECHNIEK IS OVERAL’<br />

Matthijs Kwak (19),<br />

eerstejaars student<br />

Industrial Design<br />

Voor een technische studie kiezen, dat<br />

heeft te maken met hoe je in elkaar zit,<br />

aldus Matthijs Kwak (19) uit <strong>Eindhoven</strong>,<br />

student Industrial Design aan de TU/e.<br />

Een van zijn wensen <strong>voor</strong> de toekomst<br />

is dat er meer mensen aan de slag gaan<br />

met techniek en er hun werk van maken.<br />

Maar dat is moeilijk denkt hij. ‘En toch is<br />

dat raar. Techniek is overal en dat zal over<br />

honderd jaar nog steeds zo zijn. Het is<br />

belangrijk dat techniek steeds zichtbaarder<br />

wordt in de maatschappij. Kijk naar<br />

de Phileas bij<strong>voor</strong>beeld, de bus die nu<br />

in <strong>Eindhoven</strong> rijdt en die straks zonder<br />

chauffeur zal moeten gaan werken. Dat is<br />

een technisch hoogstandje dat iedereen<br />

ziet. Dat zal in de toekomst misschien<br />

meer leerlingen ertoe bewegen <strong>voor</strong> techniek<br />

te kiezen.’<br />

Zelf koos Kwak <strong>voor</strong> Industrial Design,<br />

aan de TU/e een vrij jonge studie. ‘Ik hou<br />

van creativiteit, techniek en teamwork. Na<br />

een bezoek aan de open dag hier dacht ik:<br />

dit is het! Het past helemaal bij me.’<br />

Een eigen bedrijf beginnen is zijn grootste<br />

toekomstwens. ‘Heel graag zou ik<br />

dat in het buitenland doen. Italië bij<strong>voor</strong>beeld,<br />

dat is helemaal te gek. Maar<br />

ik ga kijken naar de mogelijkheden.<br />

Als er straks meer werk blijkt te zijn in<br />

Nederland, dan kies ik daar<strong>voor</strong>.’<br />

Wat betreft de komende ontwikkelingen<br />

in zijn vakgebied denkt Kwak dat<br />

gebruiksvriendelijkheid en vormgeving<br />

een steeds grotere rol zullen gaan spelen.<br />

‘Heel veel producten die nu op de markt


zijn, zijn veel te ingewikkeld in gebruik.<br />

Denk aan een videorecorder waar je eerst<br />

twintig pagina’s gebruiksaanwijzing <strong>voor</strong><br />

moet doorspitten. De producten die we<br />

maken moeten functioneel zijn. We moeten<br />

niet bang zijn functionaliteiten toe te<br />

voegen of juist weg te laten.’<br />

‘EERST EEN STABIELE<br />

BASIS’<br />

Ruben Tip (18),<br />

eerstejaars student<br />

Werktuigbouwkunde<br />

Geen clustering van studies door de drie<br />

samenwerkende TU’s, niet nog meer<br />

studies erbij, niet de zwaarte van de<br />

studie aanpassen en zeker niet de studie<strong>voor</strong>waarden<br />

strenger maken. Ruben Tip<br />

(18), eerstejaars Werktuigbouwkunde uit<br />

<strong>Eindhoven</strong> heeft een duidelijke mening.<br />

Over waar het technisch onderwijs naartoe<br />

moet, over de ontwikkelingen in zijn vakgebied<br />

en over waar hij zelf zal zijn over<br />

tien jaar. ‘Dan heb ik een mooie baan met<br />

deze studie als goede basis, plezier in mijn<br />

werk, prettige collega’s en huisje-boompjebeestje.<br />

Want dat hoort er toch ook bij.’<br />

Bij Werktuigbouw heeft Tip het prima<br />

naar zijn zin. Dat ‘zijn’ universiteit samenwerkt<br />

met de twee andere technische<br />

universiteiten van Nederland vindt hij een<br />

goede ontwikkeling. ‘Maar ik hoop wel dat<br />

de universiteiten allemaal hun eigen kerndivisies<br />

blijven houden in de toekomst.<br />

Het zou zonde zijn als studies geclusterd<br />

worden en op bepaalde universiteiten verdwijnen.’<br />

Zelf wil Tip straks aan de slag in een groot<br />

bedrijf, op termijn wellicht als leidinggevende.<br />

‘Ik wil <strong>voor</strong> mezelf eerst een<br />

stabiele basis vormen in mijn werk en dan<br />

leiding gaan geven. Ik vind dat er nu teveel<br />

mensen zijn in leidinggevende functies<br />

die beslissingen nemen zonder dat ze een<br />

goede technische basis hebben.’<br />

De werktuigbouwer zal volgens de student<br />

altijd blijven bestaan. ‘Bijna alles dat we<br />

in het dagelijks leven gebruiken, daar<br />

heeft een werktuigbouwer naar gekeken.<br />

We zullen altijd nodig blijven. Dat maakt<br />

dit vak ook zo mooi: dat wat je maakt is<br />

tastbaar, zichtbaar. En je kunt je kennis zo<br />

letterlijk in praktijk brengen.’<br />

‘TU/e ZAL<br />

INTERNATIONALER<br />

WORDEN’<br />

Eigenlijk wilde ze Geneeskunde gaan studeren.<br />

Omdat ze het leuk vindt om mensen<br />

te helpen. Maar vanwege de kans op<br />

uitloting had ze een tweede keus achter de<br />

hand: Wiskunde aan de TU/e. Daarbij besloot<br />

ze ook te gaan <strong>voor</strong> de mogelijkheid<br />

tot dubbele propedeuse en koos ze naast<br />

Wiskunde <strong>voor</strong> <strong>Technische</strong> Informatica.<br />

Inmiddels zijn we zo’n acht maanden verder<br />

en studeert Marlous Theunissen (17)<br />

uit Asten fulltime <strong>Technische</strong> Informatica.<br />

‘Die studie bleek zo leuk dat ik er nu<br />

helemaal <strong>voor</strong> ga. Ik zie daar ook mijn toekomst<br />

in, geneeskunde is van de baan.’<br />

‘Over tien jaar? Dan ben ik afgestudeerd en<br />

werk ik bij een bedrijf, Océ bij<strong>voor</strong>beeld.<br />

Misschien ga ik na een paar jaar werkervaring<br />

dan wel in het buitenland werken, dat<br />

lijkt me leuk. Daarnaast hoop ik dan ook<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

Marlous Theunissen<br />

(17), eerstejaars<br />

studente <strong>Technische</strong><br />

Informatica<br />

2 1


2 2<br />

XXXXXXXXXXX<br />

VOORUITBLIK<br />

een leuke partner te hebben.’ Het motto<br />

van Theunissen is ‘pluk de dag’. ‘Je moet<br />

niet te lang stilstaan bij het verleden, dat is<br />

geweest. Waar het om draait is het heden,<br />

de dingen waar je mee bezig bent. Wat de<br />

toekomst brengt dat zie ik wel.’<br />

De toekomst van de TU/e ziet de studente<br />

wel zonnig in. ‘Ik denk dat de universiteit<br />

steeds internationaler zal worden. Volgens<br />

mij zullen er meer buitenlandse studenten<br />

komen en misschien worden de bacheloropleidingen<br />

op den duur wel in het Engels<br />

gegeven. Dat zie je nu al bij de masters,<br />

waar veel buitenlandse studenten zitten. Ik<br />

denk dat dat een belangrijke ontwikkeling<br />

zal zijn de komende tijd.’<br />

Zelf pikt Theunissen het nodige mee van<br />

die internationale kant van de TU/e. ‘Ik wil<br />

graag mijn Engels verbeteren en mijn culturele<br />

kennis van andere landen bijschaven.<br />

Ik probeer dan ook deel te nemen aan<br />

zoveel mogelijk activiteiten die daarmee<br />

te maken hebben. Dat is goed <strong>voor</strong> mijn<br />

ontwikkeling en ik kan het later gebruiken<br />

in mijn werk.’<br />

‘EINDHOVEN WORDT DE<br />

BIG CITY’<br />

Jaco Prins (19),<br />

eerstejaars student<br />

Bouwkunde<br />

Zelf ziet hij zich later werken als uitvoerder<br />

bij een groot bouwbedrijf. Maar zijn<br />

studiebegeleiders zien zijn toekomst op<br />

dit moment meer in de architectuur. Jaco<br />

Prins (19), eerstejaars Bouwkunde aan de<br />

TU/e heeft dus nog een keuze te maken.<br />

Maar dat het iets in de bouwkunde wordt,<br />

dat is zeker. Zijn studie is zijn hobby geworden,<br />

zegt hij. En dat vindt hij mooi.<br />

Prins heeft geen ‘zachte g’, in tegenstelling<br />

tot de meerderheid van de TU/e-studenten.<br />

Hij komt oorspronkelijk uit Zwolle<br />

maar koos bewust <strong>voor</strong> de <strong>Eindhoven</strong>se<br />

universiteit. ‘Omdat Delft meer op prestige<br />

gericht is en hier de Brabantse gezelligheid<br />

heerst.’ Maar Prins is een van de<br />

weinigen uit het noorden die die keuze<br />

maakte. Daarin ziet hij ook nog wel werk<br />

<strong>voor</strong> de TU/e, <strong>voor</strong> de toekomst. ‘Ik was<br />

de enige van mijn eindexamenklas die<br />

naar <strong>Eindhoven</strong> ging. De TU/e heeft nog<br />

te weinig bereik in het noorden en dat is<br />

jammer. Ik heb alles zelf moeten ontdek-<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

ken. Veel mensen weten niet eens dat er in<br />

<strong>Eindhoven</strong> ook een technische universiteit<br />

is. De TU/e moet zich meer profileren en<br />

in de rest van Nederland en in het buitenland<br />

werken aan haar imago. Daar heeft<br />

ze recht op. Bovendien: iedereen weet<br />

het, de Randstad slibt dicht. Het centrum<br />

van Nederland wordt steeds groter en<br />

<strong>Eindhoven</strong> wordt daarin belangrijker. Hier<br />

ontstaat veel. Het is de Big City van de<br />

toekomst.’<br />

‘UNIVERSITEIT<br />

VERDIENT HET OM NOG<br />

GROTER TE WORDEN’<br />

Ilse van der Heijden<br />

(19), eerstejaars<br />

studente <strong>Technische</strong><br />

Natuurkunde<br />

Als ze de keuze moet maken tussen verleden,<br />

heden of toekomst kiest ze <strong>voor</strong> het<br />

heden. ‘Maar altijd met een blik naar de<br />

toekomst. Ik geloof dat je moet doen wat<br />

je nu leuk vindt, maar je moet daarbij wel<br />

naar de consequenties ervan kijken.’<br />

Ilse van der Heijden (19) uit <strong>Eindhoven</strong><br />

staat aan het begin van een hopelijk lange<br />

carrière in de technische natuurkunde.<br />

Afgelopen september startte ze met die<br />

studie aan de TU/e. Een keuze die ze weloverwogen<br />

maakte. Maar Van der Heijden<br />

is iemand die nooit stil zit en ze heeft nog<br />

veel meer plannen. ‘Het zal mij niets verbazen<br />

als dit niet mijn laatste studie is. Ik hou<br />

ervan om creatief bezig te zijn en zou dat<br />

ook in mijn werk willen stoppen. Dus wie<br />

weet doe ik nog wel een andere opleiding<br />

in die richting.’<br />

De studente ziet de TU/e als één van de<br />

middelpunten van <strong>Eindhoven</strong> als kennisstad.<br />

‘Die rol zou de universiteit in de toekomst<br />

nog meer moeten uitdiepen’, vindt<br />

ze. ‘En hopelijk is de instelling over een<br />

aantal jaar nog bekender in Europa. Het is<br />

een prima universiteit die het verdient nóg<br />

groter te worden.’<br />

Waar ziet Van der Heijden zichzelf over<br />

pak ‘m beet tien jaar? ‘Ik wil zoveel mogelijk<br />

van de wereld zien, hoef niet zonodig<br />

in Nederland te blijven. Ik zie mezelf wel<br />

terechtkomen in een internationaal bedrijf<br />

waarbij ik in het buitenland ga wonen. Ik<br />

zal altijd op zoek zijn naar uitdagingen en<br />

nieuwe dingen, ik vind het niets om mijn<br />

hele leven met één ding bezig te zijn. En als<br />

ik wat ouder ben dan maak ik mijn droom<br />

misschien nog wel waar: een pensionnetje<br />

beginnen in een mooi zuidelijk land. Iets<br />

van jezelf hebben, dat lijkt me heerlijk.’


Ervaar de kick van TOPIC<br />

Uitdaging als<br />

arbeids<strong>voor</strong>waarde<br />

Ruim 120 gedreven technische software specialisten, die behoren tot de besten in hun vakgebied,<br />

werken bij TOPIC Software Group in Best aan de meest uitdagende en uiteenlopende projecten<br />

in de consumentenelectronica, medische systemen en professionele systemen. TOPIC onderscheidt<br />

zich door de persoonlijke benadering van medewerkers en opdrachtgevers en door de kwaliteit en<br />

professionaliteit van onze medewerkers. Met succes.<br />

TOPIC blijft groeien, daarom hebben wij volop uitdagingen <strong>voor</strong> technische software<br />

engineers, software designers en software architecten.<br />

Heb jij minimaal 2 jaar werkervaring in een aantal van de volgende ontwikkel-omgevingen:<br />

C, C++, C#, JAVA, Windows, UNIX, VxWorks, pSOS, QNX, UML, RUP, O.O., Yourdon, Hatley &<br />

Pirbhai, real-time en embedded software? En wil jij je blijven ontwikkelen in projecten en via ons<br />

Personal Improvement Program? Mail dan snel je motivatie met CV naar recruitment@topic.nl of bel<br />

eerst met Frank de Roo, manager recruitment, (0499) 336979.<br />

Voor meer informatie: WWW.TOPIC.NL


2 4<br />

onderzoek<br />

nieuws<br />

ONDERZOEKSSUBSIDIE<br />

VOOR MAARTEN MERKX<br />

Dr. Maarten Merkx, universitair docent<br />

aan de TU/e, heeft onlangs een ‘Young<br />

Investigator Grant’ toegewezen gekregen van<br />

het Human Frontier Science Program. Dit is<br />

een internationale organisatie die fundamenteel<br />

onderzoek naar de complexe mechanismen<br />

van het levende wezens stimuleert. Het<br />

onderzoeks<strong>voor</strong>stel van Merkx betreft een samenwerking<br />

met de Hebreeuwse <strong>Universiteit</strong><br />

van Jeruzalem. Het onderzoek richt zich op de<br />

manier waarop eiwitten de koperconcentratie<br />

in een cel bewaken. Het team krijgt jaarlijks<br />

driehonderdduizend euro, <strong>voor</strong> een periode<br />

van drie jaar.<br />

Maarten Merkx is universitair docent Protein<br />

Engineering aan de TU/e-faculteit Biomedische<br />

Technologie. Wie meer wil weten over het<br />

Human Frontier Science Program kan kijken op<br />

www.hfsp.org/.<br />

Gesteld<br />

‘If Van Gogh would have been Chinese, the<br />

world would not have had Potato Eaters.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘Modelling<br />

Strategic Behaviour in Anticipation of<br />

Congestion’ van By Qi Han)<br />

‘Technologie beweegt, want een technische<br />

oplossing maakt altijd de weg vrij <strong>voor</strong> het volgende<br />

probleem.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘Designing for Rich<br />

Interaction: Integrating Form, Interaction and<br />

Function’ van Joep Frens)<br />

FOTO: OGC<br />

Maarten Merkx<br />

heeft de ‘Young<br />

Investigator Grant’<br />

toegewezen<br />

gekregen.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

SLIM SCHUIVEN MET<br />

TREINSTELLEN<br />

Het Nederlandse spoorwegnet behoort tot de<br />

drukste van de wereld. Defecte treinstellen of<br />

draadbreuken op de ene plaats kunnen daardoor<br />

ONDERZOEKSPUBLICATIE OVER ARTIS<br />

‘Tijd is een oneindig begrip, dat met deadlines<br />

gedefinieerd kan worden.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘Supramolecular<br />

Biomaterials’ van Patricia Dankers)<br />

‘Harmonie is de overeenkomst in het onderscheid.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘Het Bouwkundig<br />

Contrapunt’ van Jan Francies Boelen)<br />

ook een stuk verderop vertragingen veroorzaken.<br />

Reden <strong>voor</strong> de NS om de hulp in te roepen van<br />

wiskundigen. Promovendus aan de faculteit<br />

Wiskunde en Informatica Gábor Maróti stelde<br />

een aantal modellen op om de materieelplanning<br />

van de spoorwegen te optimaliseren. Hij richtte<br />

TU/e-onderzoekster dr. Donna Mehos overhandigde recent het eerste exemplaar van haar boek<br />

‘Science and Culture for Members Only: The Amsterdam Zoo Artis in the Nineteenth Century’ aan Haig<br />

Balian, directeur van Artis. Volgens het onderzoek van historica Mehos blijkt dat Artis een significante<br />

rol speelde bij de opkomst van de culturele en wetenschappelijke ontwikkeling van Amsterdam in de<br />

negentiende eeuw. Bezoekers slenterden door de dierentuin, het natuurhistorisch museum of etnografisch<br />

museum. En ze bezochten er concerten van de belangrijkste orkesten uit die tijd in de exclusieve<br />

zoölogische sociëteit. De gegoede burgerij investeerde met private donaties in Artis en deed zo een<br />

poging om een cultuurwetenschappelijke samenleving te creëren die moest afstralen op Nederland<br />

en haar hoofdstad. Volgens Mehos, die het materiaal <strong>voor</strong> het boek al verzameld had <strong>voor</strong>dat ze aan<br />

de TU/e kwam werken, is er nog nooit op een dergelijke academische wijze naar de functie van Artis<br />

gekeken. Tien jaar na de start van Artis werden in meerdere Europese steden dierentuinen opgericht<br />

omwille van dezelfde reden.<br />

‘Mediteren kan worden gedefinieerd als: jezelf<br />

opzettelijk proberen te vervelen.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘Lipid-based<br />

Nanoparticles for Magnetic Resonance<br />

Molecular Imaging’ van Willem Mulder)<br />

‘Promoveren betekent in menig geval geduld<br />

kweken en wel meteen.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘NMR Imaging of<br />

Curing Processes in Alkyd Coatings’ van Bart<br />

Erich)<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE


zich in zijn onderzoek op het toewijzen van<br />

materiaal zodat de NS hoge kwaliteit vervoer<br />

kan bieden met een efficiënte dienstregeling.<br />

De variabelen waren het type treinstel en het<br />

aantal treinstellen per trein. Hiermee kan<br />

worden geschoven, zolang maar voldoende<br />

zitplaatsen beschikbaar blijven. Ook moeten<br />

de operationele kosten niet de pan uitrijzen<br />

en mogen natuurlijk niet onnodig veel<br />

kilometers worden afgelegd. Als input <strong>voor</strong><br />

een op te stellen model diende een duidelijke<br />

praktijksituatie: de dienstregeling van de<br />

Nederlandse Spoorwegen. Een probleem<br />

dat naar voren kwam tijdens het onderzoek,<br />

was het onderhoud van treinstellen. Welke<br />

daar<strong>voor</strong> in aanmerking komen, wordt altijd<br />

pas een paar dagen van tevoren bekend.<br />

Hoewel de NS van elk treinstel het aantal<br />

afgelegde kilometers bijhouden, kunnen<br />

altijd onverwachte wijzigingen optreden in de<br />

planning. De promovendus onderzocht twee<br />

modellen op bruikbaarheid in de praktijk.<br />

FOTO: OGC<br />

Beide bleken wel op dezelfde oplossingen uit<br />

te komen, maar het zogenoemde ‘composition<br />

model’ kon dit veruit het snelste. Zelfs <strong>voor</strong><br />

het optimaliseren van de meest complexe<br />

problemen van NS Reizigers had het maar<br />

een paar uur nodig. De NS gebruiken het<br />

dan ook al een tijdje om een deel van de<br />

materieelplanning te bepalen.<br />

RUBICON-SUBSIDIE<br />

VOOR ONDERZOEKER<br />

WERKTUIGBOUWKUNDE<br />

De Nederlandse organisatie <strong>voor</strong><br />

Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft<br />

aan 32 jonge veelbelovende wetenschap-<br />

Voorraadbeheersing met wiskundig model<br />

KOSTEN BESPAREN DOOR BETER VOORSPELLEN<br />

Bedrijven maken regelmatig prognoses van<br />

de toekomstige vraag van hun klanten. Ze<br />

gebruiken deze <strong>voor</strong>spellingen om bij<strong>voor</strong>beeld<br />

hun <strong>voor</strong>raad- en productieniveaus te<br />

bepalen. Teveel <strong>voor</strong>raad of productie leidt<br />

tot hogere kosten, te weinig leidt tot minder<br />

omzet en wellicht misgelopen winst. Een betere<br />

<strong>voor</strong>spelmethode zorgt er<strong>voor</strong> dat men<br />

betere beslissingen kan nemen, wat tot flinke<br />

kostenbesparingen kan leiden. Op dit onderwerp<br />

is drs. Pim Ouwehand in mei gepromoveerd<br />

met zijn proefschrift ‘Forecasting with<br />

Group Seasonality’. Ouwehands onderzoek<br />

werkt met seizoensindices, reden waarom de<br />

methode Group Seasonal Indices (GSI) heet.<br />

De eerste stap was het doen van een empirische<br />

toets <strong>voor</strong> GSI aan de hand van data<br />

die hij van enkele Nederlandse groothandels<br />

kreeg. Ouwehand: ‘De eerste resultaten<br />

waren bemoedigend; er bleek een significante<br />

verbetering in de <strong>voor</strong>spelbaarheid mogelijk.<br />

Die verbetering varieerde van acht tot vijftig<br />

procent, afhankelijk van het soort product en<br />

het daarmee samenhangende vraagpatroon.<br />

Een verbetering van vijftig procent is wel<br />

aantrekkelijk <strong>voor</strong> bedrijven, maar van acht<br />

procent niet; een dergelijke verbetering is<br />

financieel niet interessant genoeg om het hele<br />

systeem om te gooien en aan te passen. Wat ik<br />

vervolgens wilde achterhalen, was <strong>voor</strong> welke<br />

type data GSI wél de meest geschikte methode<br />

is.’ Daar<strong>voor</strong> leidde Ouwehand een wiskundig<br />

model af, dat aangeeft <strong>voor</strong> welke soorten data<br />

de methode geschikt is. Als data zich volgens<br />

dit model gedragen, levert de GSI-methode<br />

pers een Rubicon-subsidie toegekend. Met de<br />

subsidie kunnen pas gepromoveerde onderzoekers<br />

ervaring opdoen in het buitenland.<br />

Dr.ir. Johan Hoefnagels van de capaciteitsgroep<br />

Mechanics of Materials van de faculteit<br />

Werktuigbouwkunde is de enige van de TU/e<br />

die in deze ronde tot de gehonoreerden behoort.<br />

Het onderzoeks<strong>voor</strong>stel van Hoefnagels<br />

luistert naar de naam ‘Ductility and<br />

adhesion of thin metal films on flexible substrates’.<br />

In de elektronica worden de geleidende<br />

metaalsporen steeds kleiner en Hoefnagels<br />

gaat onderzoeken hoe je het beste het mechanische<br />

gedrag van dunne metaallagen op<br />

plastic kunt meten. Met de subsidie gaat hij<br />

dit onderzoek uitvoeren aan de universiteit<br />

van Harvard in de Verenigde Staten. In totaal<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

Dr. Pim Ouwehand.<br />

optimale <strong>voor</strong>spellingen. Na het ontwikkelen<br />

van het model deed Ouwehand een simulatieonderzoek.<br />

Daaruit bleek dat GSI in een aantal<br />

gevallen beter presteert dan de meest gebruikte<br />

methode; <strong>voor</strong>al naarmate de seizoenspatronen<br />

gelijker zijn, bij grotere hoeveelheden ruis, <strong>voor</strong><br />

grotere en meer homogene groepen, <strong>voor</strong> langere<br />

<strong>voor</strong>spelhorizons en als er minder historische<br />

data <strong>voor</strong>handen zijn. De uitkomsten van de<br />

simulatie vergeleek Ouwehand vervolgens met<br />

de praktijk, de data van de groothandels. Hoewel<br />

de resultaten niet slecht bleken, vielen ze hem<br />

toch tegen. Om de praktische toepasbaarheid van<br />

de methode te vergroten, zou hier nog aan gewerkt<br />

kunnen worden. Ouwehand: ‘In ieder geval<br />

hebben we aangetoond dat er wel degelijk beter<br />

te <strong>voor</strong>spellen valt en weten we ook onder welke<br />

<strong>voor</strong>waarden dit het geval is.’<br />

werden 91 onderzoeks<strong>voor</strong>stellen ingediend<br />

en elke aanvraag werd beoordeeld door een<br />

grote multidisciplinaire adviescommissie. De<br />

Rubicon-subsidie gaat <strong>voor</strong>af aan de Veni-subsidie<br />

en is bedoeld <strong>voor</strong> pas gepromoveerde onderzoekers.<br />

Deze groep mist volgens NWO vaak<br />

net de onderzoekservaring om een Veni-subsidie<br />

te krijgen. De Rubicon-subsidie vervangt<br />

de Talentsubsidie van NWO. Deze werd alleen<br />

toegekend aan jonge Nederlandse onderzoekers<br />

die een tijdje naar het buitenland gingen.<br />

Voor Rubicon komen nu ook buitenlandse wetenschappers<br />

in aanmerking die in Nederland<br />

ervaring komen opdoen. Deze keer betreft dat<br />

vijf buitenlanders.<br />

Voor meer informatie: www.nwo.nl/rubicon.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 2 5


FOTO’S: VINCENT VAN DEN HOOGEN<br />

2 6<br />

DE VONK<br />

PROF.DR.IR. JAN CARMELIET (44)<br />

DEELTIJD HOOGLERAAR BOUWFYSICA<br />

Jan Carmeliet (1961) komt uit een familie waar de onderzoekersmentaliteit<br />

in de genen zit. Hij studeerde in 1985 af als burgerlijk ingenieur-architect<br />

aan de KU Leuven. Zeven jaar later promoveerde hij aan diezelfde<br />

instelling op een duurzaamheidsonderzoek. Voordat hij in 2001 als<br />

deeltijdhoogleraar Bouwfysica in <strong>Eindhoven</strong> benoemd werd, maakte hij in<br />

Delft als postdoc al kennis met de Nederlandse universitaire wereld. Vier<br />

dagen per week werkt hij nu in Leuven, één dag pendelt hij op en neer<br />

naar <strong>Eindhoven</strong>.<br />

Onderzoeker pur sang<br />

‘Zowel mijn vader als moeder komen uit een boerenfamilie.<br />

Mijn vader was een goede leerling op het Seminarie<br />

en mocht medicijnen studeren. Hij zou arts worden,<br />

maar na een studiereis in Belgisch Kongo kreeg hij bij<br />

terugkomst in Leuven een plaats aangeboden als onderzoeker.<br />

Hij is een paar jaar geleden als hoogleraar fysiologie<br />

met emeritaat gegaan. Dat mijn vader onderzoeker<br />

was, heeft op ons als kinderen een grote invloed gehad.<br />

Hij bracht een aantal malen een sabbatical in het buitenland<br />

door, en het gezin ging dan mee. Zo heb ik als jongetje<br />

een jaar in New York gewoond. Bij ons thuis waren<br />

ook vaak buitenlandse onderzoekers te gast. We hebben<br />

de internationale onderzoekssfeer met de paplepel<br />

binnengekregen. Het Belgische blad Knack heeft recent<br />

een artikel gepubliceerd waarin we als de onderzoeksfamilie<br />

Carmeliet worden geportretteerd.<br />

Mijn broer, mijn zus en ik zijn uiteindelijk ook alledrie in<br />

het onderzoek terecht gekomen. Het was overigens <strong>voor</strong>af<br />

niet mijn bedoeling dat ik die kant op zou gaan. Op de<br />

middelbare school koos ik <strong>voor</strong> de richting Latijn/Grieks;<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

ik was veel met kunst en muziek bezig en ben nog steeds<br />

een gretige bezoeker van musea. Ik denk dat ik alle werken<br />

van Caravaggio intussen wel eens heb gezien, maar<br />

ik word niet moe ze telkens weer te gaan bekijken. Ik<br />

wilde graag architect worden en liet me inschrijven <strong>voor</strong><br />

de studie tot burgerlijk ingenieur-architect, zoals dat in<br />

Leuven heet. Na mijn afstuderen kreeg ik drie kansen.<br />

Mijn doctorstitel halen in de bouwfysica dan wel in het<br />

computer aided design, of architect worden. Ik heb een<br />

maand stage gelopen bij een architectenbureau, maar ik<br />

vond het werk veel te uitvoerend. Ik koos <strong>voor</strong> bouwfysica.<br />

Promotie<br />

In mijn promotieonderzoek heb ik de duurzaamheid van<br />

buitenbepleistering <strong>voor</strong> buitenisolatie van gebouwen<br />

onder de loep genomen en daarbij heb ik modellen uit de<br />

schademechanica toegepast. Vlaanderen en Nederland<br />

hebben verschillende bouwtradities. In Vlaanderen wordt<br />

<strong>voor</strong> de helft privé gebouwd. In Nederland ligt dat percen-


tage veel lager. Ik kwam er achter dat de soorten schades<br />

aan de bepleisteringen in Nederland en Vlaanderen<br />

vergelijkbaar waren. Maar omdat er in Nederland vaak in<br />

serie gebouwd wordt, kan één fout honderden schadegevallen<br />

veroorzaken, terwijl het in België beperkt blijft tot<br />

een individuele casus.<br />

Na mijn promotie in 1992 heb ik een jaar als postdoc aan<br />

de TU Delft gewerkt. Ik heb er veel geleerd over management<br />

van onderzoek en internationale contacten en ik<br />

heb er ook Nederland beter leren kennen. Een vriendin<br />

van een Delftse promovendus werkte aan een basisschool<br />

en nodigde me uit om een les te komen geven<br />

over België. Het leek me een goed idee om dat in de vorm<br />

van een interview te doen. De kinderen mochten vragen<br />

stellen en dat was heel verhelderend: ’Zijn alle rivieren<br />

in België vuil?’ ‘Eten jullie elke dag steak en friet?’ en<br />

‘Hebben jullie al betaalkaarten?’. Natuurlijk kwamen er<br />

ook Belgenmoppen los. Na afloop moesten de kinderen<br />

een verslag maken. Dat kreeg als titel ‘de Belg Jan’ en gelukkig<br />

<strong>voor</strong> mij was dat heel positief!<br />

<strong>Eindhoven</strong><br />

Na mijn jaar in Delft kreeg ik een aanstelling in Leuven.<br />

In 2001 ben ik gevraagd om een dag per week in de groep<br />

van Martin de Wit hoogleraar te worden, om de samenwerking<br />

tussen <strong>Eindhoven</strong> en Leuven op poten te zetten.<br />

In vijf jaar is die samenwerking flink gegroeid: we hebben<br />

de uitwisseling van masterstudenten, PhD-studenten<br />

en postdocs op gang kunnen brengen, we organiseren<br />

een internationale PhD-cursus. Ik vind het een positieve<br />

eigenschap dat Nederlanders gemakkelijk reizen en internationale<br />

contacten leggen. Een Vlaming blijft eigenlijk<br />

het liefst onder zijn kerktoren, dus die heeft wat meer<br />

stimulering nodig. Internationale netwerken zijn <strong>voor</strong> het<br />

onderzoek van wezenlijk belang. Zo begeleiden Martin de<br />

Wit en ik twee TU/e-studentes in Montreal bij hun stagewerk.<br />

Voor een afstudeerwerk hebben we kunnen regelen<br />

dat een TU/e-studente, die eveneens stage liep in Canada,<br />

haar metingen op het gebied van stromingsleer kan<br />

uitvoeren in de Koninklijke Militaire School in Brussel,<br />

waar hoogleraar Marc Geers van de <strong>Eindhoven</strong>se faculteit<br />

Werktuigbouwkunde weer zijn wortels heeft. Intussen<br />

heb ik ook in Leuven met de Canadese universiteit een<br />

samenwerkingsproject.<br />

Onderzoek<br />

In september gaat een internationaal strategisch basisonderzoeksproject<br />

rond Heat, Air and Moisture<br />

Engineering van start. Er is een budget van 2,6 miljoen<br />

euro en er gaan zowel in Leuven als in <strong>Eindhoven</strong> twee<br />

promovendi aan werken. In vier jaar tijd willen we informatie<br />

van onderzoekers van de universiteiten van<br />

Gent, <strong>Eindhoven</strong> en Leuven koppelen aan gegevens van<br />

het Wetenschappelijk en Technologisch Centrum <strong>voor</strong><br />

het Bouwbedrijf (WTCB) in België. Top down is het de<br />

afgelopen jaren niet gelukt om een onderzoekschool<br />

Bouwfysica van de grond te krijgen. Het lijkt er nu op dat<br />

die nu in zeker zin bottom up toch ontstaat.<br />

We willen de mechanische en fysische processen van<br />

materialen als baksteen, natuursteen, beton, hout on-<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

2 7


2 8<br />

DE VONK<br />

derzoeken en beter begrijpen. Die materialen zijn op<br />

verschillende schaal, van porie tot macroklimaat, gevoelig<br />

<strong>voor</strong> de invloeden van vocht, temperatuur en luchtkwaliteit<br />

en kunnen daardoor degraderen. Ons onderzoek<br />

heeft dus grote duurzaamheidseffecten. Bovendien kan<br />

het wetenschappelijk onderbouwd, gericht toepassen van<br />

geschikte materialen door architecten op de lange termijn<br />

veel kosten besparen. In <strong>Eindhoven</strong> zijn we zeer sterk in<br />

het koppelen van die verschillende modellen <strong>voor</strong> wat we<br />

multischaal-aspecten noemen. We maken gebruik van<br />

Whole Building Simulation, waarbij we proberen gebouwen<br />

te ontwerpen die energiezuinig zijn en weinig bijdragen<br />

aan de emissie van koolstofdioxide, zoals afgesproken<br />

in het verdrag van Kyoto. Tegelijkertijd speelt het aspect<br />

‘comfort’ natuurlijk ook een rol. Als onderzoekers en ontwerpers<br />

moeten we rekening houden met het overdragen<br />

van kennis aan de gebruiker, maar ik zie dat niet als enige<br />

taak <strong>voor</strong> universiteiten. De regie van die gebruiksaspecten<br />

is een maatschappelijke verantwoordelijkheid in een<br />

samenwerking met WTCB of TNO.<br />

Driehoek <strong>Eindhoven</strong>-Leuven-Aken<br />

Sinds enkele jaren stimuleren bestuurders de samenwerking<br />

binnen de driehoek <strong>Eindhoven</strong>, Leuven en Aken.<br />

In Leuven leeft dat idee in sommige faculteiten, zoals<br />

Elektrotechniek, wat meer dan in andere. Dat heeft er ongetwijfeld<br />

mee te maken dat de stimulator van die samenwerking,<br />

de <strong>voor</strong>malige rector Oosterlinck, uit de elektronicahoek<br />

kwam. Bouwkundehoogleraren zien echter<br />

ook de <strong>voor</strong>delen in van meer samenwerking. Er is <strong>voor</strong>al<br />

<strong>voor</strong>deel te halen uit het gezamenlijke gebruik van dure<br />

onderzoeksapparatuur. Gespecialiseerde high tech apparatuur<br />

is essentieel om goed onderzoek te kunnen doen.<br />

We hebben zojuist in Leuven een mobiele versie van een<br />

meetinstrument besteld, zodat we dat ook in de klimaat-<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

Carmeliet: ‘Ik bespeur in Leuven een grote<br />

goodwill ten opzichte van <strong>Eindhoven</strong>.’<br />

kamer in <strong>Eindhoven</strong> kunnen opstellen. Bi-diplomering<br />

vind ik ook interessant, naast het uitwisselen van docenten.<br />

Ik bespeur in Leuven een grote goodwill ten opzichte<br />

van <strong>Eindhoven</strong>. Nu komt het er op aan om goodwill om<br />

te zetten in concrete bestuurlijke steun om daadwerkelijk<br />

<strong>voor</strong>nemens uit te voeren, ook wat betreft het aanstellen<br />

van <strong>Eindhoven</strong>aren in Leuven.<br />

Onderwijs<br />

Mijn zoon is nu derdejaars student Elektrotechniek aan<br />

de TU/e. Hij had interesse in toepassingsgericht projectwerk<br />

en ik heb hem geadviseerd dat hij daar<strong>voor</strong> beter in<br />

<strong>Eindhoven</strong> dan in Leuven terecht kon.<br />

De ingenieursopleiding in Leuven begint nog steeds met<br />

drie algemene semesters, waarin naast projectonderzoek<br />

toch meer nadruk ligt op zware, theoretische basisvakken.<br />

De studenten merken zo in het begin minder van het<br />

typische ingenieurskarakter. Hij heeft het in <strong>Eindhoven</strong><br />

naar zijn zin en is goed ingeburgerd. In Vlaanderen<br />

komen studenten gewoonlijk ieder weekend naar huis;<br />

hij blijft vaak in <strong>Eindhoven</strong>. Omdat ik zelf betrokken ben<br />

bij de ingenieursopleiding in Leuven kan ik de verschillen<br />

redelijk inschatten. Wij kennen nog het jaarsysteem,<br />

dat <strong>voor</strong> veel studenten een stok achter de deur betekent.<br />

In Nederland hebben studenten veel vrijheid om hun tijd<br />

zelf in te delen. Daardoor is het risico van studieachterstand<br />

groter en dat vind ik een tekortkoming. Verder heb<br />

ik ervaren dat ik op een tentamen aan TU/e-studenten<br />

inzichtvragen kan <strong>voor</strong>leggen, maar geen wiskundige<br />

afleidingen. Dat laatste kan ik in Leuven wel doen. De<br />

organisatie van het onderwijs is in <strong>Eindhoven</strong> nogal dynamisch<br />

en dus aan veel veranderingen onderhevig.<br />

Loopbaan<br />

Ik ben geen echte loopbaanplanner. Mijn vader heeft me<br />

altijd <strong>voor</strong>gehouden: ‘Je moet kwaliteit leveren, goed publiceren,<br />

geduld hebben en dan komen de kansen wel.’<br />

Ik kwam er gaandeweg achter dat het onderzoeken mijn<br />

echte drijfveer is. Goed onderwijs geven hoort daar bij.<br />

Enerzijds om studenten <strong>voor</strong> de beroepspraktijk op te<br />

leiden, anderzijds om een nieuwe generatie onderzoekers<br />

<strong>voor</strong> te bereiden. Wat betreft die praktijk: een complete<br />

architect is iemand die ook structureel, mechanisch en<br />

fysisch goed kan nadenken. Ik heb laatst een studentenproject<br />

begeleid, waarbij studenten een fietsbrug moesten<br />

ontwerpen. Een ontwerp <strong>voor</strong> een mooie brug moet ook<br />

structureel in orde zijn: er schuilt schoonheid in het<br />

juiste ontwerp. Dat is de kracht van de ingenieursopleiding<br />

tot architect. Geef een student civiele techniek een<br />

stuk wit papier en hij is verloren. Een creatieve student<br />

architectuur heeft daar geen angst <strong>voor</strong>. De kracht zowel<br />

als het spanningsveld liggen in de combinatie creativiteit<br />

en technisch-wetenschappelijke kennis. Daarom moeten<br />

we er <strong>voor</strong> blijven waken dat er voldoende techniek in de<br />

bouwkundeopleiding blijft.’


alumni<br />

nieuws<br />

WISKUNDE CD-ROM VOOR<br />

ALUMNI<br />

In de vorige editie van Matrix is melding<br />

gemaakt van de CD-rom die prof.dr.ir. Jan de<br />

Graaf van de faculteit Wiskunde & Informatica<br />

heeft gemaakt van de wiskundedictaten van<br />

1956-1982. In totaal 197 dictaten en het boek<br />

‘Algebra en Analyse’ van Ackermans en Van Lint<br />

staat op de CD-rom. Alles bij elkaar een kleine<br />

dertigduizend bladzijden wiskundige teksten<br />

in facsimile. Het <strong>Universiteit</strong>sfonds <strong>Eindhoven</strong><br />

is betrokken bij de distributie van de CD-rom<br />

en bestemt de opbrengst <strong>voor</strong> een aan de<br />

Wiskunde gerelateerd project.<br />

De CD-rom kunt u bestellen door storting van<br />

20 euro per CD op rekening 225360802 van het<br />

UFe, onder vermelding van Wiskunde CD, uw<br />

naam en adres.<br />

De CD wordt u toegestuurd.<br />

MEET&MATCH OP 13 OKTOBER<br />

Op vrijdag 13 oktober organiseert de TU/e, mede<br />

ter gelegenheid van haar vijftigjarig bestaan een<br />

Meet&Match evenement <strong>voor</strong> TU/e alumni en<br />

starters. Alumni, die met hun ervaring en achtergrond<br />

van onschatbare waarde zijn om starters<br />

te begeleiden, ontmoeten vijftien potentiële starters<br />

die in drie minuten tijd hun plan <strong>voor</strong>leggen.<br />

Vervolgens is er de tijd om elkaar beter te leren<br />

Gezocht<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

Ir. Jan Smeekens, directeur van NV REDE, de<br />

regionale ontwikkelingsmaatschappij van de<br />

regio <strong>Eindhoven</strong>.<br />

kennen, waarbij een match kan ontstaan tussen<br />

starter en alumnus. Bent u geïnteresseerd om<br />

als TU/e-alumnus op 13 oktober van de partij<br />

te zijn, schrijf u dan nu in op www.50jaartue.nl/<br />

meetenmatch. Hier kunt u ook terecht <strong>voor</strong> meer<br />

informatie over het programma.<br />

Ir. Jan Smeekens, directeur van NV Rede, is zeer<br />

enthousiast over het initiatief: ‘Alumni van de<br />

TU/e kunnen veel betekenen <strong>voor</strong> de jonge<br />

lichting van (techno)starters vanuit de TU/e. Met<br />

hun netwerk, contacten, ervaring en soms ook<br />

financiële middelen kunnen zij starters in hetzelfde<br />

vakgebied en met dezelfde achtergrond<br />

enorm <strong>voor</strong>uit helpen. Ik roep collega alumni<br />

Van de onderstaande alumni zoeken wij een actueel adres. Kunt u ons hieraan<br />

helpen, dan kunt u de gegevens telefonisch (040 247 3490) of per e-mail<br />

(alumninet@tue.nl) aan ons doorgeven. Alvast hartelijk dank.<br />

Naam Studierichting Jaar van inschrijving<br />

Paul Oomen Bouwkunde 1992<br />

Edil Poulina Bouwkunde 1969<br />

D. Bohmermann Elektrotechniek 1993<br />

Birgitt Hepp Scheikundige Technologie 1993<br />

R.J.J.M. Hilgers Scheikundige Technologie 1992<br />

Hans Buitendijk <strong>Technische</strong> Bedrijfskunde 1977<br />

W. van Dijk <strong>Technische</strong> Bedrijfskunde 1968<br />

Frank Loevendie <strong>Technische</strong> Bedrijfskunde 2001<br />

Jack Willems <strong>Technische</strong> Bedrijfskunde 1979<br />

Michael Ludolph <strong>Technische</strong> Innovatiewetenschappen 1990<br />

Erik-Jan Raatgerink <strong>Technische</strong> Innovatiewetenschappen 1992<br />

Robert Spronken <strong>Technische</strong> Innovatiewetenschappen 1998<br />

Charlotte Vermaas <strong>Technische</strong> Innovatiewetenschappen 1997<br />

Edwin Steennis Werktuigbouwkunde 1993<br />

Kees Witziers Werktuigbouwkunde 1985<br />

van de TU/e dan ook van harte op om hieraan op<br />

13 oktober bij te dragen.’<br />

TWEE VEDERPRIJZEN<br />

VOOR TU/e’ERS<br />

Dit jaar worden er twee Vederprijzen uitgereikt<br />

aan twee personen die gelieerd zijn aan de<br />

TU/e: een aan dr.ir. Peter Baltus, werkzaam bij<br />

Philips en deeltijdhoogleraar aan de faculteit<br />

Elektrotechniek en aan dr.ir. Bart Morsink,<br />

promovendus bij prof.dr. Anton Tijhuis. De<br />

Vederprijzen worden toegekend aan mensen die<br />

zich verdienstelijk hebben gemaakt op het gebied<br />

van radio- of aanverwante wetenschappen<br />

of technieken. Baltus is alumnus van de faculteit<br />

Elektrotechniek en studeerde in 1985 cum laude<br />

af. Vanaf 1990 is hij volledig op het gebied van<br />

radiocommunicatie werkzaam. Sinds oktober<br />

2004 is hij deeltijdhoogleraar.<br />

ALUMNUS VAN DONGEN NEEMT<br />

AFSCHEID<br />

Eind maart heeft prof.dr.ir. Rini van Dongen,<br />

alumnus van de faculteit <strong>Technische</strong> Natuurkunde<br />

en hoogleraar aan die faculteit, afscheid genomen<br />

van de TU/e. De titel van zijn afscheidscollege<br />

was ‘Van golven die <strong>voor</strong>bijgaan’. Daarbij<br />

had hij het niet alleen over materie- en schokgolven<br />

die een centraal verbindend thema zijn<br />

geweest in zijn werk, maar ook over golven in de<br />

maatschappij, zoals de jaren zestig, de fusies in<br />

het hoger onderwijs en de files in het verkeer.<br />

Het boekje met het afscheidscollege is op te<br />

vragen bij het Communicatie Service Centrum,<br />

tel. 040 247 2278.<br />

Afscheidscollege<br />

31 maart 2006<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

prof.dr.ir. M.E.H. van Dongen<br />

van golven<br />

die <strong>voor</strong>bijgaan<br />

/ faculteit technische natuurkunde<br />

2 9


3 0<br />

ALUMNI<br />

Het hele jaar worden er<br />

evenementen, congressen<br />

en andere activiteiten<br />

georganiseerd ter ere<br />

van het vijftigjarig<br />

bestaan van de TU/e.<br />

Twee hoogtepunten in<br />

de festiviteiten zijn er al<br />

geweest: de alumnidag op<br />

21 april en de diesviering,<br />

in bijzijn van de koningin<br />

Beatrix op 27 april. Een<br />

impressie van twee<br />

bijzondere dagen.<br />

Hoogtepunten in een jubileumjaar<br />

Op 21 april kwamen zo’n<br />

twaalfhonderd oud-studenten<br />

van de universiteit bijeen om<br />

met elkaar te praten, te praten<br />

en te praten. En natuurlijk om te luisteren,<br />

onder meer naar enkele lezingen en een<br />

forumdiscussie met als thema ‘Health &<br />

Technology’. Het zou niet het eerste symposium<br />

zijn waarbij de verhalen te lang<br />

zijn, de techniek hapert en de discussie<br />

deels onverstaanbaar is. De alumnibijeenkomst<br />

was echter van de eerste tot de<br />

laatste minuut boeiend; een perfecte mix<br />

van informatie en amusement. De lezingen<br />

werden verzorgd door grote namen<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

op het gebied van gezondheid en technologie.<br />

Sprekers waren onder meer dr.ir.<br />

Gerard Kleisterlee, president van Philips,<br />

ir. Adriaan Sanders, executive vice president<br />

API/Organon, ir. Harry Jongeneelen,<br />

senior vice president van Unilever (allen<br />

alumni van de TU/e), en prof.dr.ir. Bart<br />

ter Haar Romeny, hoogleraar beeldanalyse<br />

aan de TU/e. Een glansrol was weggelegd<br />

<strong>voor</strong> prof.dr. Bert Meijer, hoogleraar in<br />

de organische chemie, die als gastheer<br />

de taak had de discussie in goede banen<br />

leiden. Die rol was hem op het lijf geschreven,<br />

al had hij zich onmiskenbaar ’s<br />

morgens <strong>voor</strong>genomen om als een Pietje<br />

Bell de vonken er vanaf te laten springen.<br />

Hierin slaagde hij zonder meer; geen alumnus<br />

zat te gapen, slapen of knikkebollen.<br />

Meijer citeerde wijlen Frits Philips, die<br />

als antwoord gaf wanneer hem werd gevraagd<br />

of de TU/e een Philips-school is: ‘De<br />

universiteit is helemaal geen school van<br />

Philips, we zijn juist aanvullend. De universiteit<br />

leidt ingenieurs op, wij professoren.’<br />

Conservatieve ingenieurs?<br />

Het was het begin van een discussie<br />

waarin de TU/e allerminst bang bleek<br />

zichzelf kritisch te beschouwen, hierbij<br />

een handje geholpen door onder andere


prof.dr.ir. Mathieu Weggeman, hoogleraar<br />

Innovatiemanagement. Hij betoogde dat<br />

een focus op ‘health & technology’ betekent<br />

dat je ook echt alleen maar dat moet<br />

doen, anders heeft het geen zin, dan is<br />

het geen focus. ‘Niet waar’, zei Kleisterlee.<br />

‘Wanneer je alleen maar dat onderwerp<br />

aanpakt, doe je gewoon één ding, dat is<br />

geen focus. Philips concentreert zich ook<br />

steeds meer op de technologie van de gezondheid<br />

en staat <strong>voor</strong> vergelijkbare keuzes<br />

als de TU/e.’<br />

Een aantal onderwerpen werd middels<br />

groene en rode papiertjes ter stemming<br />

<strong>voor</strong>gelegd aan het publiek. Bij<strong>voor</strong>beeld<br />

de vraag of een 3TU-fusie een goed plan<br />

is. In de inleiding van de vraag meldde<br />

gespreksleider Meijer dat ingenieurs bezig<br />

zijn met vernieuwing, maar dat ze in hun<br />

denken conservatief zijn. Dat zo’n negentig<br />

procent van de zaal <strong>voor</strong> een samengaan<br />

van de drie TU’s is, verbaasde hem dan<br />

ook. Hij legde zijn bevindingen <strong>voor</strong> aan<br />

TU/e-rector prof.dr.ir. Hans van Duijn,<br />

die vaststelde dat de zaal gevuld was met<br />

heel verstandige mensen die goeddeels<br />

niet meer aan de TU/e actief zijn. Veel<br />

tegenstanders van het samengaan zijn nog<br />

De diesviering vond plaats in de stadskerk Sint Cathrien.<br />

wel aan de universiteit verbonden. De losse<br />

toon, het verborgen venijn en de lach die<br />

volgde, waren tekenend <strong>voor</strong> de sfeer in de<br />

Blauwe Zaal. Vrij, open, niet te bang, maar<br />

bovenal alumni onder elkaar: spitsvondige,<br />

academische gezelligheid.<br />

Diesviering<br />

De laatste jaren is in de universitaire wereld<br />

kennisvalorisatie hét ‘buzz word’, maar<br />

donderdag 27 april, tijdens de viering van<br />

de vijftigste dies natalis, brak rector magnificus<br />

Van Duijn zeer nadrukkelijk een<br />

lans <strong>voor</strong> de academische vrijheid van de<br />

docent en de onderzoeker. ‘De keuze op<br />

welke onderzoeksgebieden we willen en<br />

kúnnen excelleren, wordt in belangrijke<br />

mate bepaald in wisselwerking met andere<br />

kennisinstellingen, het bedrijfsleven,<br />

subsidiërende wetenschapsorganisaties<br />

en een meesturende overheid’, aldus Van<br />

Duijn. Dat alles beperkt volgens hem de<br />

vrijheid van de universiteit, maar aan de<br />

TU/e staat bij de feitelijke invulling van de<br />

primaire taken de academische vrijheid<br />

<strong>voor</strong>op. Zo’n achthonderd genodigden,<br />

onder wie koningin Beatrix, woonden de<br />

viering bij in de Stadskerk Sint Cathrien.<br />

Tijdens de plechtige zitting werden officiële<br />

handelingen afgewisseld met klassieke<br />

muziek van Het Brabants Orkest en<br />

TU/e-alumnus Ralph Meulenbroeks op zijn<br />

‘viola da gamba’. Zo kregen na de diesrede<br />

drie buitenlandse topwetenschappers een<br />

eredoctoraat uitgereikt. Na het aanbieden<br />

van het boek ‘Gedreven door nieuwsgierig-<br />

FOTO’S: BART VAN OVERBEEKE<br />

Het ochtendprogramma<br />

van<br />

de alumnidag<br />

vond plaats in<br />

De Blauwe Zaal.<br />

heid’ aan koningin Beatrix, ging de stoet<br />

op weg naar het Muziekcentrum Frits<br />

Philips. Hetgeen bij het winkelend publiek<br />

verbaasde blikken opriep.<br />

Optreden van Bløf<br />

Op donderdagavond 27 april kon de hele<br />

<strong>Eindhoven</strong>se binnenstad uitdrukkelijk<br />

meegenieten van de verjaardag van de<br />

TU/e. Op de Markt was een podium verrezen<br />

van indrukwekkende afmetingen.<br />

Omstreeks half negen trapte daar de gelegenheidsformatie<br />

‘Het Harry Roumen<br />

Dans- en Showorkest’ af. De band -een<br />

combinatie van muzikanten van studentenverenigingen<br />

SSRE en ESC- bewees<br />

naamgever ir. Harry Roumen eer door<br />

hem een exemplaar te overhandigen van<br />

de opvallende trainingspakken waarin de<br />

band zich had gehesen.<br />

Na een ruim halfuur studentenmuziek<br />

was het de beurt aan Bløf. De <strong>Eindhoven</strong>se<br />

Markt stond nog maar zelden zo volgepakt<br />

als tijdens het optreden van de band.<br />

Zanger Paskal Jakobsen hield het op ‘tientot<br />

twaalfduizend man’. Tijdens het ruim<br />

anderhalf uur durende optreden was de<br />

sfeer fantastisch, ook al was verplaatsing<br />

in de mensenmassa bijna onmogelijk en<br />

moesten velen het dus even zonder bier<br />

stellen. Feestband Lijn 7 besloot de<br />

swingende avond.<br />

Wie foto’s van de diesviering wil zien, kan<br />

kijken op www.50jaartue.nl, klik links op<br />

‘Lustrum Fotogalerij’.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 3 1


ALUMNI<br />

DIESVIERING EN ALUMNIDAG<br />

Foto-impressie<br />

Tijdens de alumnidag en de diesviering zijn veel foto’s gemaakt. Hieronder een keuze uit de foto’s van beide evenementen.<br />

Alumni vinden elkaar<br />

op de alumnidag.<br />

3 2 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6


De professionals van PTS worden warm onthaald door onze opdrachtgevers. Met<br />

een goede reden, want met hun uitgebreide kennis van technische systeemontwikkeling<br />

leveren zij een essentiële bijdrage aan diverse R&D projecten. Wil jij<br />

ook die uitdagingen en oprechte waardering hebben? En ben je geïnteresseerd<br />

in een baan als (embedded) software engineer, designer, architect of test<br />

engineer? Dan komen wij graag met je in contact. Met jouw expertise kun je een<br />

belangrijke bijdrage leveren aan de allernieuwste ontwikkelingen op het gebied<br />

van bij<strong>voor</strong>beeld consumenten elektronica, beeldverwerking (3D graphics), de<br />

semiconductorindustrie en de medische technologie. Beschik je over kennis van:<br />

Windows-CE, (real time) Linux, .NET, Unix, C, C++, C#, Java of UML? Voeg dan<br />

de daad bij het woord en bel met Hetty Carmejoole, telefoon: 035 - 692 69 69 of<br />

stuur je sollicitatie naar info@pts.nl. Op onze website: www.pts.nl vind je alle<br />

informatie over onze werkzaamheden <strong>voor</strong> startende én ervaren professionals!<br />

PTS is een ICT dienstverlener op het gebied van technische systeemontwikkeling.<br />

Onze werkzaamheden vinden <strong>voor</strong>namelijk plaats in de hightech industrie.<br />

PTS Software bv, Eemnesserweg 26, 3741 GA Baarn Telefoon 035 - 692 69 69 Fax 035 - 691 34 16<br />

Science Park <strong>Eindhoven</strong> 5644, 5692 EN Son Telefoon 040 - 267 68 20<br />

info@pts.nl www.pts.nl


ONDERZOEK<br />

Het netwerk van het<br />

Embedded Systems Institute<br />

Het Embedded Systems Institute (ESI) spreidt haar<br />

vleugels uit. Het instituut dat, in nauwe samenwerking<br />

met industrie en universiteiten, toegepast onderzoek<br />

doet op het gebied van embedded systemen krijgt een<br />

steeds groter netwerk. Ook in het buitenland, waar<br />

samenwerkingen met universiteiten en industrie in de<br />

Verenigde Staten en Korea al van start zijn gegaan.<br />

‘We willen niet alleen de kennis ontwikkelen, maar ook<br />

zorgen dat deze in de praktijk wordt gebruikt.’<br />

Het bevorderen van industriële innovatie en academische<br />

excellentie op het gebied van embedded systems<br />

engineering. Dat is de missie van het Embedded Systems<br />

Institute (ESI) op het TU/e-terrein. Het ESI werd in 2002<br />

opgericht door de drie technische universiteiten, TNO,<br />

ASML, Océ en Philips. Het is een zelfstandig kennisinsti-<br />

3 4 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

tuut met een uitgebreid onderzoeksprogramma, vaak gericht<br />

op een probleemstelling uit de industriële praktijk.<br />

‘Geavanceerde producten, zoals digitale televisie, auto’s<br />

of medische apparatuur, worden steeds complexer, met<br />

name door de <strong>voor</strong>tdurend groeiende rol van software’,<br />

zegt prof.dr. Ed Brinksma, algemeen en wetenschappelijk<br />

directeur van het ESI. ‘Daardoor hebben hightech<br />

bedrijven, onder druk van globalisering en concurrentie,<br />

grote behoefte aan snelle introductie van nieuwe kennis<br />

en technologie. Onze rol hierbij is kennis te ontwikkelen<br />

en ervaringen te systematiseren door de expertise van bedrijfsleven<br />

en academische wereld bijeen te brengen.’<br />

Het ESI baseert haar onderzoek op concrete industriële<br />

vraagstukken en vertaalt deze in grootschalige onderzoeksprojecten.<br />

Daarbij is sprake van intensieve samenwerking<br />

tussen ESI, industriële en academische partners.<br />

Laatstgenoemde zijn met name de drie technische universiteiten,<br />

maar ook de universiteiten in Amsterdam,<br />

Leiden, Nijmegen en Groningen. ‘Op de universiteiten<br />

liggen vaak delen van de oplossing’, zegt Brinksma.<br />

‘Alleen zijn deze bijna nooit getoetst op hun industriële<br />

toepasbaarheid. Wij voegen daarmee iets belangrijks toe<br />

aan de academische wereld: praktijkgestuurde vraagstelling<br />

en schaalgrootte van experimenten. Tegelijkertijd<br />

bieden wij de industriële R&D een academische inbreng.<br />

Dat maakt ons uniek. Ik ken geen enkel ander instituut<br />

dat zo werkt.’<br />

Op bezoek bij de ambassadeur in Zuid-Korea.


Momenteel draaien er vijf projecten bij ASML, Philips<br />

en Océ, met zo’n acht aio’s en postdocs per project. Drie<br />

nieuwe projecten zitten in de pijplijn. ‘Het groeit lekker’,<br />

zegt dr. ir. Frans Beenker, directeur Industriële<br />

Programma’s. ‘We hebben in een paar jaar body gekregen<br />

om een wezenlijke bijdrage te kunnen leveren. De projecten<br />

bewijzen duidelijke meerwaarde <strong>voor</strong> de bedrijven.’<br />

Meegroeien<br />

In het onderzoeksprogramma hanteert het ESI een aantal<br />

prioriteiten, ‘inhoudelijke thema’s waarop we willen uitblinken’,<br />

aldus Brinksma. ‘Hierbij gaat het om prestaties,<br />

de betrouwbaarheid en evolueerbaarheid van complexe<br />

hightech systemen. Met name dit laatste onderwerp krijgt<br />

vaak minder <strong>aandacht</strong>, zeker binnen de wetenschap. De<br />

ontwikkeling en aanschaf van high-tech systemen, zoals<br />

een MR-scanner van Philips, gaat gepaard met hoge kosten.<br />

Het spreekt <strong>voor</strong> zich dat zo’n systeem moet kunnen<br />

meegroeien met toenemende functionele en technische<br />

mogelijkheden. Dat stelt hoge eisen aan het ontwerp van<br />

zo’n systeem.’<br />

Nieuwe projecten moeten op zijn minst over één van de<br />

drie onderwerpen uit de ESI Research Agenda gaan. ‘De<br />

projectdoelstellingen komen tot stand middels intensieve<br />

analyse van de probleemstelling van de industriële partners.<br />

Als er voldoende overeenkomst tussen research<br />

agenda en industriële vraagstelling aanwezig is, kan in<br />

principe tot een onderzoeksproject worden overgegaan.’<br />

‘De vragen uit het bedrijfsleven zijn niet altijd even duidelijk<br />

geformuleerd’, voegt Beenker toe. ‘Soms is het<br />

werkelijke probleem achter de vraag veel complexer. We<br />

analyseren het probleem altijd uitgebreid, met oog op de<br />

langetermijn technologiestrategie van het bedrijf. Pas als<br />

de werkelijke vraagstelling zichtbaar is, starten we het<br />

project. Dat kan gerust een half jaar duren.’<br />

Open Innovatie<br />

Naast onderzoek doet het ESI ook aan verspreiding van<br />

kennis. ‘We bieden onze expertise aan in cursussen,<br />

seminars en workshops’, zegt dr.ir. Reinier van Eck, directeur<br />

Operations van het ESI. ‘Waar gevraagd, coachen<br />

en begeleiden we bedrijven in technologieontwikkeling.<br />

Dat is een goede manier om onze kennis en kunde door<br />

te sluizen naar het bedrijfsleven. Hierbij maken we<br />

intensief gebruik van de resultaten van onze industrieel-academische<br />

samenwerkingsprojecten. We waken<br />

er natuurlijk te allen tijde <strong>voor</strong> de vertrouwelijkheid van<br />

bedrijfsinformatie te schaden. Naast de resultaten uit de<br />

projecten brengen we daarbij ook ons netwerk in stelling.<br />

Dat is een vorm van open innovatie. Niet iedereen meer<br />

<strong>voor</strong> zich, maar het netwerk van kennis en ervaring breed<br />

beschikbaar stellen.’<br />

Om dat te stimuleren organiseert het ESI ook kenniscirkels,<br />

bijeenkomsten van mensen uit verschillende<br />

bedrijven maar met vergelijkbare problematiek. ‘Binnen<br />

Nederland, en nu ook internationaal, heeft het ESI netwerken<br />

van systeemarchitecten opgezet.’<br />

Dat het netwerk van het ESI zich ook wereldwijd uitbreidt<br />

blijkt uit de zich sterk ontwikkelende internationale contacten.<br />

‘We hebben eerder dit jaar een samenwerkingsovereenkomst<br />

getekend met het Embedded Software<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

Vlnr: Reinier van Eck, Ed Brinksma en Frans Beenker,<br />

de directieleden van het ESI.<br />

Cooperative Research Center (ESCRC) in Daegu,<br />

Zuid Korea, een instituut vergelijkbaar met het onze.<br />

Daarnaast hebben we bij Samsung meerdere cursussen<br />

op het gebied van system performance gegeven.<br />

Buiten Europa hebben we ook goede contacten met het<br />

Amerikaanse Stevens Institute of Technology. Eén van<br />

de hoogleraren daarvan is als wetenschappelijk adviseur<br />

verbonden aan het ESI.’<br />

‘Het geven van cursussen aan onze industriële partners<br />

is niet voldoende’, volgens Beenker. ‘Onze ambitie is<br />

groter. We willen dat de kennis die wij aandragen écht<br />

wordt gebruikt. Dat gebeurt niet automatisch. Want<br />

hoe krijg je binnen een bedrijf honderden software engineers<br />

op een andere manier aan het werk? De laatste<br />

tijd gaan we doelbewust deze discussie aan met onze<br />

grote klanten. Onze missie omvat tenslotte ook het bevorderen<br />

van innovatie in het bedrijfsleven. We willen<br />

niet alleen kennis bieden aan bedrijven, maar ook zorgen<br />

dat ze die in de praktijk toepassen. Tegenwoordig<br />

pakken wij deze verantwoordelijkheid samen met het<br />

bedrijf op.’<br />

Wie meer wil weten over het ESI kan terecht op www.<br />

esi.nl. Ook geeft ESI een gratis newsletter uit. Indien u<br />

deze newsletter wilt ontvangen, kunt u dit doorgeven<br />

op telefoonnummer 040 – 2474720.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 3 5


3 6<br />

SAMENWERKING MET GROOTBEDRIJF<br />

Besparingen op reserveonderdelen kunnen de service aan klanten<br />

van ASML verbeteren tegen veel lagere kosten. ASML is daar<strong>voor</strong> een<br />

samenwerking aangegaan met de TU/e. Op de faculteit Technologie<br />

Management (TM) zijn enkele slimme algoritmes ontwikkeld <strong>voor</strong> de<br />

<strong>voor</strong>raadbeheersing van reserveonderdelen. De algoritmes zijn inmiddels<br />

geïmplementeerd bij ASML. ‘Het is een zeer gelukkige match.’<br />

Slimme <strong>voor</strong>raadbeheersing<br />

van reserveonderdelen<br />

De samenwerking tussen ASML en de<br />

faculteit TM dateert uit 2001. Toen stapte<br />

het bedrijf op de universiteit af <strong>voor</strong> ondersteuning<br />

bij een logistiek probleem: de<br />

<strong>voor</strong>raadbeheersing van reserveonderdelen.<br />

‘Onze wafersteppers, waarmee onze<br />

klanten IC’s kunnen produceren, kosten<br />

miljoenen euro’s’, zegt dr.ir. Harrie de<br />

Haas, bij ASML verantwoordelijk <strong>voor</strong> de<br />

service logistieke organisatie. ‘Als zo’n machine<br />

stil valt, kost dat vreselijk veel geld.<br />

Daarom zijn wij als ASML nauw betrokken<br />

bij het onderhoud en de serviceverlening<br />

van de machines. We hebben bij de fabrieken<br />

van onze klanten servicekantoren en<br />

maga-zijnen staan. Op die manier proberen<br />

we de beschikbaarheid van de machines<br />

zo hoog mogelijk te houden.’<br />

ASML legt met de klant vast hoeveel tijd<br />

een machine minimaal beschikbaar moet<br />

zijn <strong>voor</strong> het draaien van productie, zegt<br />

De Haas. ‘De resterende tijd, een paar uren<br />

per week, mag de service organisatie gebruiken<br />

om eventuele storingen te verhel-<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

pen. Als er reserveonderdelen nodig zijn,<br />

moeten die ook binnen deze tijd beschikbaar<br />

zijn. De prijs van een reserveonderdeel<br />

<strong>voor</strong> de wafersteppers kan oplopen tot<br />

meer dan een miljoen euro. De <strong>voor</strong>raden<br />

aan reserveonderdelen van ASML bedragen<br />

tientallen miljoenen euro’s. Dan is een<br />

paar procent bezuinigen door slimme <strong>voor</strong>raadbeheersing<br />

al snel de moeite waard.’<br />

De vraag is dus hoe je het aantal reserveonderdelen<br />

optimaal kunt plannen tegen<br />

zo laag mogelijke kosten én zo hoog mogelijke<br />

beschikbaarheid <strong>voor</strong> de klant. ‘Dat<br />

is een complex wiskundig probleem, waar<strong>voor</strong><br />

wij de expertise niet in huis hebben.<br />

Daarom hebben we bij de TU/e aangeklopt.<br />

Daar hadden ze de oplossing niet op de<br />

plank liggen. Het bleek voldoende stof te<br />

zijn <strong>voor</strong> een promotieonderzoek. ASML<br />

neemt een deel van de financiering daarvan<br />

<strong>voor</strong> haar rekening.’<br />

In januari 2002 is een promovendus van<br />

start gegaan, onder leiding van dr.ir. Geert-<br />

Jan van Houtum, universitair hoofddocent<br />

Geert-Jan van<br />

Houtum (links)<br />

en Harrie de Haas<br />

bij Panalpina dat<br />

betrokken is bij de<br />

logistieke services<br />

van ASML.<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

Operations Management bij de faculteit<br />

Technologie Management. Zijn capaciteitsgroep<br />

is wereldwijd gezien één van de<br />

leiders op het gebied van onderzoek naar<br />

<strong>voor</strong>raadbeheersing van reserveonderdelen.<br />

‘Dat vraagt om andere wiskundige<br />

formules dan gewone <strong>voor</strong>raadbeheersing’,<br />

legt Van Houtum uit. ‘Bij standaard <strong>voor</strong>raden<br />

gaat het om een afweging tussen<br />

beschikbaarheid en kosten van ieder item<br />

afzonderlijk. Bij reserveonderdelen staan<br />

de aparte onderdelen niet centraal, maar<br />

de beschikbaarheid van de machine, die<br />

zo veel mogelijk draaiende moet worden<br />

gehouden. Daar is een complexer wiskundig<br />

model <strong>voor</strong> nodig, dat de gehele<br />

<strong>voor</strong>raad in één keer optimaliseert tegen de<br />

gewenste beschikbaarheid van de machine.<br />

Een belangrijke stap in de oplossing van<br />

zo’n probleem zit hem in de juiste wiskundige<br />

formulering ervan.’<br />

Het promotieonderzoek heeft inmiddels<br />

vruchten afgeworpen. ‘Er zijn algoritmes<br />

uitgekomen waarmee wij al onze magazijnen<br />

in de wereld beter en sneller kunnen<br />

plannen’, zegt De Haas. ‘We kunnen snel<br />

zien hoeveel <strong>voor</strong>raad van reserveonderdelen<br />

er nodig is, afgewogen tegen de wensen<br />

van de klant. Een jaar geleden hebben we<br />

de algoritmes in gebruik genomen in onze<br />

service logistieke organisatie. De berekeningen<br />

van de gemiddelde wachttijd van de<br />

machine op reserveonderdelen blijken te<br />

kloppen met de wekelijks gemeten prestatie.<br />

Zo hebben we de <strong>voor</strong>raad van reserve-<br />

onderdelen kunnen verkleinen, precies<br />

zoals de onderzoekers hadden berekend.<br />

Daarnaast hebben we de beschikbaarheid<br />

aan onze klanten verbeterd, en hebben<br />

onze planners meer tijd om zich op andere<br />

zaken te concentreren.’<br />

Vorig jaar is er een tweede promotieonderzoek<br />

gestart in samenwerking met ASML.


Dat gaat om service tools, gereedschappen<br />

om te analyseren wat er mis is aan een<br />

machine. ‘Dan heb je te maken met andere<br />

aspecten’, zegt De Haas. ‘Service tools<br />

worden niet verbruikt, maar gébruikt. De<br />

halfgeleidermarkt is heel cyclisch. Als je<br />

teveel investeert in de periode dat de markt<br />

aantrekt, draag je te hoge kosten in de onvermijdelijke<br />

downturn. De kosten van een<br />

service tool kunnen ook oplopen tot een<br />

paar ton. Dan loont het de moeite om te<br />

kijken of je met slimme algoritmes een betere<br />

beschikbaarheid kunt realiseren tegen<br />

lagere investeringskosten.’ Dit onderzoek<br />

is in oktober vorig jaar gestart. Resultaten<br />

worden in de komende jaren verwacht.<br />

Luxe situatie<br />

Het eerste promotieonderzoek heeft meer<br />

opgeleverd dan beide partijen hadden verwacht.<br />

‘De berekende planning en de werkelijkheid<br />

blijken goed overeen te komen’,<br />

zegt De Haas. ‘Dat moet je <strong>voor</strong>af maar<br />

afwachten.’ Voor de onderzoekers was het<br />

fantastisch dat ASML het algoritme heeft<br />

geïmplementeerd. ‘Wij kunnen een mooie<br />

wiskundige oplossing bedenken, maar of<br />

dat daadwerkelijk toegepast gaat worden is<br />

afhankelijk van de bedrijfscultuur’, zegt Van<br />

Houtum. ‘ASML is heel ver daarin, in vergelijking<br />

met andere bedrijven. De service<br />

logistieke organisatie is heel professioneel<br />

ingericht, met veel hoogopgeleide mensen.<br />

Een luxe situatie was het ook dat Harrie de<br />

Haas zelf een achtergrond heeft in het onderzoeksveld<br />

waarin wij werken. Zo konden<br />

we goed communiceren over alle achterliggende<br />

wiskundige aspecten. Dat maakte het<br />

een zeer gelukkige match. Ik vertel graag<br />

over dit project op wetenschappelijke congressen.<br />

En ik merk dat andere bedrijven<br />

steeds vaker enthousiast reageren als ik ze<br />

benader <strong>voor</strong> andere onderzoeken.’<br />

Het proefschrift over de reserveonderdelen<br />

komt eind dit jaar uit. De Haas is niet<br />

bang dat de twee Japanse concurrenten van<br />

ASML daar profijt van zullen trekken. ‘Het<br />

succes is afhankelijk van meer dan alleen<br />

een set toegepaste algoritmes die gepubliceerd<br />

wordt. Bovendien is zo’n wiskundig<br />

probleem heel erg op een bedrijf zelf toegespitst.<br />

Vooral in de halfgeleiderindustrie<br />

vraagt zoiets om <strong>voor</strong>tdurende aanpassingen.<br />

Tenslotte is de tijdsduur tussen start<br />

en implementatie al snel een paar jaar.<br />

Snelheid is heel belangrijk in deze wereld.<br />

Wij zijn tevreden als we onze concurrenten<br />

een paar jaar kunnen <strong>voor</strong>blijven.’<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

3 7


3 8<br />

SAMENWERKING MET MKB<br />

Wat willen motorrijders? Gemakkelijk de weg vinden staat vast hoog op het<br />

verlanglijstje. Motorrijder en derdejaarsstudent Industrial Design Bart Friederichs<br />

had een idee om dit beter <strong>voor</strong> elkaar te krijgen. Hij stapte af op de succesvolle en<br />

innovatieve maker van navigatiesystemen, TomTom. Voor het eindproject van zijn<br />

bacheloropleiding ontwikkelde Friederichs bij TomTom een systeem dat motorrijders<br />

bijna letterlijk op het lijf geschreven is.<br />

TomTom <strong>voor</strong><br />

motorrijders<br />

Mark de Graaf (links) en Bart Friederichs met de navigatiegordel<br />

<strong>voor</strong> TomTom. In de toekomst wordt de apparatuur draadloos.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6


STUDENT ONTWIKKELT TOEPASSING NAVIGATIESYSTEEM<br />

Friederichs vond de uitvoering van bestaande navigatiesystemen<br />

<strong>voor</strong> op de motor onhandig: een combinatie van<br />

een oortje en een klein scherm op het stuur. ‘Je kunt de<br />

aanwijzingen niet goed horen door het omgevingslawaai,<br />

waardoor je meer op het schermpje gaat kijken dan goed<br />

is <strong>voor</strong> je veiligheid. Dat moet anders kunnen, dacht ik.’<br />

Na veel uitproberen met verschillende haptische (geënt<br />

op de tast, gevoel) mogelijkheden zoals banden met tactoren<br />

op verschillende delen van het lichaam of de motor,<br />

kwam hij uit op een gordel om het middel. ‘Daarin zitten<br />

acht tactoren die alle informatie kunnen overbrengen<br />

die je nodig hebt om van A naar B te komen’, vertelt<br />

Friederichs. Zo laat de gordel weten wanneer er een afslag<br />

aankomt door eerst één keer aan de juiste kant te trillen,<br />

dan twee keer als je dichterbij komt en dan drie keer als je<br />

echt af moet slaan. Bij het naderen van een rotonde voel<br />

je een ronddraaiende beweging doordat alle tactoren achter<br />

elkaar even een trilsignaal geven. ‘Het resultaat is een<br />

complete haptische taal waar je met precisie op kunt reageren.<br />

Op de weg wil je niet weten welke kant je ongeveer<br />

uit moet, je moet het exact weten. Tegelijkertijd werkt het<br />

zo intuïtief dat er geen bewuste interpretatieslag plaatsvindt.’<br />

Met andere woorden, de cognitieve belasting is<br />

minimaal en de <strong>aandacht</strong> kan bij de weg blijven.<br />

Friederichs opteerde <strong>voor</strong> het verstrekken van zoveel<br />

mogelijk informatie via de gordel. Volgens hem hebben<br />

gebruikers binnen tien minuten door hoe de gordel<br />

werkt en is het schermpje <strong>voor</strong>taan alleen nodig als backup.<br />

Het was zijn bedoeling om een gebruiksvriendelijk<br />

apparaat te maken. ‘Ik wilde de mens centraal stellen.<br />

Denken over hoe iemand op een motor wil navigeren.<br />

Wat past er bij de situatie? Misschien zou je als je de weg<br />

niet weet het liefst iemand achterop hebben die je op je<br />

schouder tikt. TomTom past zich aan aan de mens en niet<br />

andersom.’<br />

De gebruikers van de vijf prototypes rapporteerden zelfs<br />

dat de haptische feedback van de gordel rustgevend<br />

werkte, ze hoefden niet te luisteren of te kijken naar het<br />

systeem. Dat is een <strong>voor</strong>deel op de motor, waarbij men<br />

toch al meer indrukken van de omgeving op zich af voelt<br />

komen dan in een auto.<br />

Samenwerkingscontract<br />

Friederichs is als aankomend industrieel ontwerper uiteraard<br />

met een specifieke opdracht op pad gestuurd. Het<br />

project was zijn eigen idee maar moest aan bepaalde<br />

<strong>voor</strong>waarden voldoen. Studenten Industrial Design<br />

werken in het derde jaar van de bacheloropleiding aan<br />

een concreet individueel project in een van de gebieden<br />

‘work’, ‘home’, ‘entertainment’ of ‘health’. ‘Het project<br />

moet de hele ontwerpcyclus in zich hebben en als het<br />

plan er ligt proberen we er een klant bij te zoeken,’ vertelt<br />

dr.ir. Mark de Graaf, programmamanager ‘work’.<br />

Het project van Friederichs valt onder ‘work’ vanwege de<br />

bestaande contacten van de groep met TomTom en de<br />

aanwezige expertise bij dit gebied. ‘Niet alle studenten<br />

werken met een klant van buiten de universiteit. Als we<br />

dat wel <strong>voor</strong> elkaar kunnen krijgen, komt er een nor-<br />

maal samenwerkingscontract met een bedrijf waarin<br />

bij<strong>voor</strong>beeld het intellectueel eigendom geregeld is en<br />

duidelijke afspraken gemaakt worden over kosten’, zegt<br />

De Graaf.<br />

De faculteit Industrial Design (ID) wil dus van te voren<br />

afspraken maken met bedrijven over het intellectueel<br />

eigendom. Daarbij ziet men het liefst dat het intellectueel<br />

eigendom bij het bedrijf terechtkomt onder redelijke<br />

condities <strong>voor</strong> alle partijen. Niet zelden worden er patenten<br />

aangevraagd vóór de publicatie van resultaten. ‘Het is<br />

wennen <strong>voor</strong> ons om hierover afspraken te maken, maar<br />

we merken dat het <strong>voor</strong> beide partijen positief werkt.<br />

Het bedrijf neemt zo’n project serieuzer en gaat meer<br />

bijdragen. Studenten voelen zich van hun kant extra uitgedaagd<br />

en gaan het ook beter doen’, aldus De Graaf.<br />

Volgens de programmamanager verruimen dit soort project<br />

de mogelijkheden <strong>voor</strong> de faculteit. ‘Deze projecten<br />

werken inspirerend. Je verkoopt als wetenschapper absoluut<br />

je ziel niet. Je creëert juist een rijkere situatie door<br />

partners erbij te halen. Op dit moment loopt deze faculteit<br />

<strong>voor</strong> op het gebied van de <strong>aandacht</strong> <strong>voor</strong> intellectueel<br />

eigendom in combinatie met onderwijs.’<br />

‘Het ontwerpproces heeft een hoog abstractiegehalte’,<br />

stelt De Graaf. ‘Je begint met het probleem abstract te<br />

benaderen. Bart moest nadenken over de haptische taal.<br />

Hij is niet begonnen met het product gordel, hij heeft<br />

gekeken naar waar op het lichaam een motorrijder het<br />

beste signalen zou kunnen ontvangen. Hij heeft een<br />

literatuurstudie gedaan naar psychofysische aspecten<br />

van haptische feedback, en onderzoek naar bestaande<br />

systemen verricht. Alleen het resultaat is praktisch.<br />

Echte creativiteit bloeit in het heen en weer springen tussen<br />

heel abstract naar heel concreet experimenteel. Dan<br />

gebeuren er spannende dingen.’<br />

Eigen idee<br />

‘Wij werken het liefst samen met iemand die een goed<br />

eigen idee heeft’, zegt Ingrid Halters, de coach van<br />

Friederichs bij TomTom. ‘Het beste is een project dat afgerond<br />

wordt, waar geen andere projecten vanaf hangen.<br />

De samenwerking met Bart ging erg goed, hij is nogal<br />

een hands-on persoon. De afspraken met de faculteit<br />

vinden wij niet schokkend.’<br />

En in de toekomst? Halters: ‘Het is goed mogelijk dat<br />

we zijn navigatiegordel op de markt gaan brengen, maar<br />

daar gaat nog een hoop marktonderzoek en ontwikkeling<br />

aan <strong>voor</strong>af. We moeten natuurlijk weten of zo’n product<br />

levensvatbaar is.’<br />

Friederichs heeft het concept ontwikkeld, de interactie<br />

van motorrijder en navigatiesysteem onderzocht en een<br />

demonstratiemodel gemaakt. ID’ers konden tot nu toe<br />

hun stage en individueel eindproject in een willekeurige<br />

volgorde doen; Friederichs gaat zijn idee nu verder ontwikkelen<br />

bij TomTom tijdens een stage waarin hij een en<br />

ander technisch uitwerkt. Hij wil de apparatuur bij<strong>voor</strong>beeld<br />

kleiner en draadloos proberen te maken. En na de<br />

stage? In ieder geval doorgaan als ontwerper, in een<br />

masteropleiding of anderszins.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 3 9


4 0<br />

STARTERS<br />

Een film kijken<br />

terwijl je onderweg bent<br />

Zijn vrouw maakte hem attent op het saaie uitzicht in de<br />

trein en de Chinese wiskundige dr.ir. Xiaogang Mao vond<br />

een oplossing. Niet <strong>voor</strong> de trein, wel <strong>voor</strong> het uitzicht in<br />

de metro en op de rolbanen van vliegvelden: een film die<br />

in jouw snelheid met je meegaat. Kijken terwijl je beweegt.<br />

Het bedrijf HowTech van Mao heeft hiermee een unieke<br />

technologie in handen.<br />

De vinding van Mao heet SyncMovie<br />

System. Hij kan er korte films mee laten<br />

zien aan mensen die in beweging zijn.<br />

Bij<strong>voor</strong>beeld wanneer ze in de metro zitten,<br />

op een rolbaan op Schiphol staan, of<br />

door een winkelcentrum lopen. ‘We laten<br />

op displays de films zien. De beeldschermen<br />

zitten vast aan de muur en de film<br />

loopt mee met de kijker.’<br />

Een <strong>voor</strong>beeld is de metro. Op de muur<br />

van de tunnelbuis zijn over een lengte van<br />

tientallen meters schermen opgehangen.<br />

Aan het plafond hangen projectoren die<br />

de film afspelen. Een snelheidsmeter bepaalt<br />

de positie en snelheid van de trein.<br />

Die informatie wordt naar een centrale<br />

computer gestuurd die de beelden van de<br />

film projecteert in de snelheid van de trein.<br />

Hierdoor kun je als reiziger recht <strong>voor</strong>uit<br />

kijken, terwijl je de film in goede kwaliteit<br />

kunt volgen.<br />

Helemaal nieuw is het vertonen van film<br />

terwijl je beweegt niet. Een concurrerend<br />

Amerikaans bedrijf gebruikt hetzelfde con-<br />

M A T R I X / 1 / 2 0 0 6<br />

cept, maar met een totaal andere technologie.<br />

Zij projecteren plaatjes achter elkaar<br />

waardoor een schokkerig bewegend beeld<br />

ontstaat. Dat is vergelijkbaar met de boekjes<br />

waar in frames pagina na pagina achter<br />

elkaar zijn gezet. Wanneer je het boekje<br />

tussen duim en wijsvinger ‘afspeelt’ zie je<br />

een bewegend filmpje.<br />

Mao: ‘Hun oplossing is mechanisch; ze<br />

gebruiken honderden stills. Het nadeel<br />

daarvan is dat je alle beelden op de displays<br />

moet vervangen wanneer je een andere<br />

film wilt zien en als de snelheid van de<br />

trein verandert, krijg je de film op een onnatuurlijke<br />

snelheid te zien. Mijn oplossing<br />

zit in de software, wat als <strong>voor</strong>deel heeft dat<br />

je het op alle snelheden kan laten zien. En<br />

de beelden komen uit de computer, dus je<br />

kunt telkens andere filmpjes laten zien.’<br />

Uitzicht<br />

Het idee ontstond enkele jaren geleden<br />

dankzij een vraag van zijn vrouw. Zij werkt<br />

in Deventer en moest elke week met de<br />

Businessplannen: ondersteund door het TU/e Innovation Lab<br />

trein van <strong>Eindhoven</strong> naar het noorden. Ze<br />

vond het uitzicht wat saai en vroeg zich af<br />

of ze ook iets anders kon zien dan telkens<br />

hetzelfde uitzicht. Een film bij<strong>voor</strong>beeld.<br />

‘Ik ben gaan nadenken en kwam met het<br />

idee. Ik heb al wat ervaring met deze materie<br />

en wist dat het erg moeilijk is om bij<br />

daglicht films zichtbaar te maken. Maar<br />

ik bedacht dat het in de metro wel zou<br />

kunnen. Met het idee in mijn achterhoofd<br />

ben ik op het internet en bij patentbureaus<br />

gaan zoeken naar wat er al bestond. Alleen<br />

de Amerikanen bleken iets te hebben.’<br />

Voorts is hij aan de gang gegaan met<br />

het aanvragen van een patent, omdat de<br />

technologie de basis is van het bedrijf. Die<br />

kan niet onbeschermd op straat terecht<br />

komen. ‘Ik heb aanvragen ingediend in<br />

Europa, China en de Verenigde Staten.<br />

Daarna kon ik er pas met mensen over<br />

gaan praten.’<br />

Prototype<br />

Eén van de eersten met wie hij sprak, was<br />

zijn copromotor dr.ir. Stef van Eijndhoven<br />

van de faculteit Wiskunde en Informatica<br />

bij wie hij op dat moment bezig was met<br />

een promotieonderzoek. ‘Hij vond het<br />

erg interessant en heeft een student aan<br />

het project toegevoegd om een prototype<br />

van het systeem te maken. In augustus<br />

2005 was het klaar en enkele maanden<br />

later hebben we het op de Publieksdag<br />

van de TU/e laten zien. Je zag dat heel<br />

veel mensen grote interesse hadden in het<br />

How Tech wordt als startend bedrijf ondersteund door het Innovation Lab. Daardoor<br />

heeft HowTech de mogelijkheid om ook advies over andere aspecten van het zakendoen<br />

te ontvangen. HowTech krijgt onder meer de hulp van twee jonge bedrijfskundigen uit<br />

Groningen.<br />

Joost Meyboom: ‘In december kwam ik in gesprek met HowTech. Dat klikte en we hebben<br />

een vervolgafspraak gemaakt om te kijken wat we <strong>voor</strong> elkaar konden betekenen.<br />

Wij zagen meteen de mogelijkheden van het product en HowTech had nog mensen <strong>voor</strong><br />

de markering & sales nodig. Wij zijn businessplannen en marketingplannen gaan schrijven.<br />

Het is een heel intensief contact waar we bijna fulltime mee bezig zijn.’ Op Schiphol hangen over een lengte van vijftig meter twintig<br />

projectoren (blauw) die beelden laten lopen in de snelheid<br />

van de rolbaan.


FOTO’S: BART VAN OVERBEEKE<br />

beeldscherm; ze werden er echt naartoe<br />

getrokken. Dat was leuk, maar ook belangrijk;<br />

mensen moeten er toch naar willen<br />

kijken. Want potentiële klanten, bedrijven<br />

in reclame, zoeken toch naar manier om<br />

publiek te bereiken. Wanneer ik kan aantonen<br />

dat dit met deze vinding lukt, zullen<br />

ze interesse hebben in mijn product.’<br />

Rolbanen<br />

Op dit moment is Mao bezig met een project<br />

op Schiphol. Daarin wordt de technologie<br />

<strong>voor</strong> het eerst groot uitgevoerd. Over<br />

een lengte van vijftig meter hangen beeld-<br />

schermen langs de rolbanen waarop mensen<br />

staan of lopen. Op de beeldschermen<br />

staat een twintigtal projectoren gericht die<br />

de beelden laten lopen met de snelheid van<br />

de mensen die op de rolbanen staan. Met<br />

de ruim vijftig seconden die het duurt om<br />

langs het scherm te gaan, is er tijd genoeg<br />

<strong>voor</strong> het vertonen van een commercial.<br />

‘We maken op dit moment met Schiphol<br />

de laatste afspraken over de technologie<br />

en financiën en dan zouden we het begin<br />

juli kunnen gaan installeren. We zijn ervan<br />

overtuigd dat zo’n project op Schiphol veel<br />

andere klanten zal trekken.’<br />

Xiaogang Mao laat zien hoe het beeld (oranje)<br />

meebeweegt met zijn eigen beweging.<br />

Op dit moment werkt Mao alleen nog <strong>voor</strong><br />

HowTech, hij heeft zijn promotie achter de<br />

rug. Over de toekomst van het bedrijf is hij<br />

glashelder. ‘Het bedrijf zit nog in de startende<br />

fase, maar als het een succes wordt<br />

zullen we zeker de markten van Amerika<br />

en Azië gaan betreden. De Europese markt<br />

is volgens mij wat conservatief, dus ik zie<br />

in Azië nog betere kansen. De Chinese<br />

economie groeit snel en mensen zijn erg<br />

<strong>voor</strong>uitstrevend. We hebben ons ten doel<br />

gesteld om bij de Olympische Spelen in<br />

Beijing in 2008 met ons product op het<br />

vliegveld aanwezig te zijn.’<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 5 4 1


LOOPBAAN<br />

Roel de Weerd<br />

is technisch<br />

directeur bij<br />

drukkerij De Jong<br />

in Baarle-Nassau.<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

Ingenieur in drukwerk<br />

Hij noemt zichzelf een matige student en <strong>voor</strong> wetenschapper is hij zeker niet<br />

geschikt, zo zegt hij. De werkelijkheid is dat hij een studie aan de TU/e volbracht<br />

en vervolgens promoveerde bij de roemruchte prof.dr. Henk Buck. Toch vond hij<br />

zijn bestemming in het aansturen van mensen in het bedrijfsleven. Aan het woord<br />

dr.ir. Roel de Weerd.<br />

‘Ik wist op de middelbare school al snel dat ik chemische<br />

technologie wilde doen, al was dat zeker niet mijn beste<br />

vak. Ik wilde een concreet vak, iets wat me moeite zou kosten<br />

en waarmee ik op veel plaatsen terecht kon. Ik kwam<br />

uit bij de TU/e. Ik woonde in Oisterwijk, maar wilde niet<br />

op kamers. Ik zou me zou gaan onderdompelen in de<br />

festiviteiten, wat ongetwijfeld ten koste zou gaan van mijn<br />

studie.<br />

De universiteit bleek al moeilijk genoeg. Zelfstandig leren<br />

was niet aan mij besteed. Ik struikelde bijna over het vak<br />

mechanica - ik begreep er niks van. Pas na 2,5 jaar had ik<br />

mijn propedeuse. Een jaar later mijn kandidaats; ik had<br />

4 2 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

de smaak te pakken. Ik wist dat ik bij Buck op organische<br />

chemie wilde afstuderen. Die man inspireerde me. Hij<br />

kon mensen boeien, ook al was het taaie kost, en hij was<br />

<strong>voor</strong>aanstaand binnen zijn vakgebied.<br />

Na mijn afstuderen in 1979 liep er een gebaand pad naar<br />

een laboratorium of een afdeling procestechnologie van<br />

Shell of DSM. Ik ben niet echt een wetenschapper, dus<br />

dat wilde ik niet. Daarom richtte ik me op een promotieonderzoek.<br />

Het is een raar verhaal <strong>voor</strong> iemand die geen<br />

wetenschapper is, ik weet het. Na een kortstondig promotie-avontuur<br />

in Amsterdam kwam ik weer terug bij Buck<br />

en hij heeft me een opdracht gegeven. Al snel kwamen


er mensen bij en <strong>voor</strong> ik het wist was ik projectleider en<br />

meer bezig met het aansturen van mensen dan met het<br />

doen van onderzoek. Het was geweldig leuk. Dankzij Buck<br />

wist ik dat ik in staat was met een groep mensen te werken<br />

en die goed te laten functioneren.’<br />

Chefje spelen<br />

‘Na mijn promotie ging ik toch de industrie in als procestechnoloog.<br />

Ik kwam er bij het bedrijf IFF (International<br />

Flavors & Fragrances-red.) weer achter dat ik leiding wilde<br />

geven. Die kans kreeg ik daar niet en stapte over naar het<br />

polymerenbedrijf van AKZO. Als 31-jarige kreeg ik een<br />

club van 140 man onder me. Ik werd <strong>voor</strong> de leeuwen geworpen.<br />

Daar deed ik ook mijn eerste managementcursus.<br />

Die materie is tot op de dag van vandaag boeiend.’<br />

‘Bij AKZO kreeg ik de pech dat BASF zich inkocht. Mijn<br />

mogelijkheden op een internationale carrière werden daarmee<br />

om zeep geholpen. Ik zou hoogstens naar Duitsland<br />

kunnen, en daar had ik helemaal geen zin in. Ik was dan<br />

op de chemische plant in Ludwigshafen terechtgekomen.<br />

Dat is zo groot, zo kolossaal. Daarbij wilde ik wel met<br />

Duitsers werken, maar niet vóór Duitsers werken. Ach, ik<br />

was jong.’<br />

‘Ik ging op zoek naar een kleinschaliger bedrijf en vond<br />

Drukkerij Em. de Jong in Baarle Nassau. Toen werkten<br />

hier 120 mensen, nu bijna vierhonderd. In 1990 kwam ik<br />

binnen als technisch directeur en dat ben ik nog steeds.<br />

Ik heb alle grote technologische en organisatorische ont-<br />

De Weerd: ‘De grafische industrie heeft het afgelopen<br />

decennium een revolutie doorgemaakt.’<br />

wikkelingen doorgemaakt. Als je ziet in welk tempo en in<br />

welke mate de automatisering van het bedrijfsproces heeft<br />

plaatsgevonden, kun je stellen dat binnen de grafische<br />

industrie het afgelopen decennium een revolutie heeft<br />

plaatsgehad. We hebben moeten omschakelen van een traditionele<br />

industrie naar een high tech industrie.’<br />

Drukproces<br />

‘Ik ben verantwoordelijk <strong>voor</strong> de techniek en de organisatie<br />

die nodig is om te drukken. Of je zetpillen maakt,<br />

luciferhoutjes of auto’s; het proces is hetzelfde. Je moet<br />

weten wat er ingaat, daar moet je controle op hebben. Je<br />

moet weten met welke parameters je het proces stuurt, en<br />

je moet controleren of het product eruit komt zoals je had<br />

<strong>voor</strong>speld.’<br />

‘Onze corebusiness is drukwerk <strong>voor</strong> retailers als Super<br />

de Boer, C1000, Edah, noem maar op. Daarbij doen we<br />

magazines, periodieken, boeken, brochures, visitekaartjes,<br />

bidprentjes, eigenlijk alles in offset. Wij beheersen het<br />

logistieke systeem als geen ander. We kunnen binnen<br />

een grote partij folders met een oplage van vier miljoen<br />

stuks variaties aanbrengen <strong>voor</strong> individuele winkeliers<br />

die bij<strong>voor</strong>beeld hun eigen adres op de <strong>voor</strong>kant van de<br />

folder willen hebben. En we krijgen het reclamedrukwerk<br />

ook nog op de juiste tijd op de juiste plaats. Dat doen we<br />

<strong>voor</strong> soms wel vijfhonderd verschillende winkeliers in één<br />

druklijn. Dat wij dit kunnen, is onze grootste kracht.’<br />

‘De markt <strong>voor</strong> offsetdrukken is al jaren een heel slechte.<br />

Er is in heel Europa een enorme overcapaciteit. Er zijn<br />

veel oude persjes in omloop en veel mensen gaan aan<br />

de slag. Die kunnen niet makkelijk overleven, maar ze<br />

kunnen het de markt wel moeilijk maken door met lage<br />

prijzen te stunten. Het is daarom al jaren onze uitdaging<br />

om met zo min mogelijk middelen zo veel mogelijk en zo<br />

goed mogelijk te produceren. Wij moeten het met name<br />

hebben van dienstverlening. Maar de klant is in deze<br />

markt wel verwend, want ze zijn gewend dat drukkerijen<br />

het vuur uit de sloffen lopen.<br />

Om te overleven maakten we de keuze <strong>voor</strong> groei. De afgelopen<br />

jaren hebben we daarom een aantal drukkerijen<br />

overgenomen. Dat brengen we niet allemaal in Baarle<br />

Nassau bijeen, want we moeten hier niet te groot worden.<br />

Het moet persoonlijk en overzichtelijk blijven.’<br />

‘Wij moeten alles in het werk stellen om gezond te blijven.<br />

We hebben een grote verantwoordelijkheid naar onze<br />

werknemers. Het is een familiebedrijf en medewerkers<br />

zijn erg loyaal. Daarom zouden we nooit kunnen saneren.<br />

Om dit te <strong>voor</strong>komen moeten we op de kosten letten. We<br />

zijn een zuinig en conservatief bedrijf. Om op dat kleine<br />

speelveld een gezond bedrijf te maken is elke dag weer<br />

heerlijk.’<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

4 3


ontwerpen<br />

nieuws<br />

RELAX & MEET<br />

Zitten, staan, hangen, liggen, lezen. Alles kan<br />

in zitelement ‘Relax & Meet’, wat bedenker<br />

Alexander Suma (26) betreft. Onlangs kreeg het<br />

betonnen object een plek naast De Zwarte Doos<br />

op het TU/e-terrein. De Bouwkundestudent<br />

deed de overdekte zitplaats cadeau aan de<br />

universiteit.Suma maakte het ontwerp <strong>voor</strong><br />

de stoel vorig jaar <strong>voor</strong> een internationale<br />

ontwerpwedstrijd van het Bureau International<br />

du Béton Manufacturé (BIBM), een belangenorganisatie<br />

van prefab-betonproducenten. En<br />

hij won de hoofdprijs, bestaande uit de daadwerkelijke<br />

productie van het winnende ontwerp<br />

en een geldbedrag van 750 euro. Het antracietkleurige<br />

meubel heeft nu <strong>voor</strong> vijf jaar een plek<br />

gekregen op de campus. Eén van de uitgangspunten<br />

van het ontwerp is dat je makkelijker<br />

vrijuit praat als je een eigen, beschermde<br />

omgeving hebt. En die omgeving biedt de Relax<br />

4 4 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

& Meet stoel. Helaas zal er op de huidige<br />

plek niet vaak iemand in de buurt zijn om een<br />

gesprek mee aan te knopen. Suma ging er in<br />

zijn ontwerp vanuit dat er meerdere Relax &<br />

Meetzitobjecten bij elkaar zouden komen te<br />

staan. Inmiddels heeft het College van Bestuur<br />

besloten een tweede exemplaar van de stoel<br />

te plaatsen. Voor de zomervakantie moet het<br />

komen te staan bij het huidige exemplaar.<br />

Chess. Innoveren van chip tot internet.<br />

Chess zoekt <strong>voor</strong> de vestigingen Haarlem en Best:<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

Het kunstobject<br />

Relax & Meet staat<br />

naast De Zwarte Doos<br />

op het TU/e-terrein.<br />

Suma studeert zowel Architectuur als<br />

Constructief Ontwerpen. Beide disciplines zijn<br />

terug te vinden in de stoel. Die zou door zijn<br />

vormgeving net zo goed een kunstobject als<br />

een zitelement kunnen zijn. Ook de constructie<br />

is doordacht: het zwaartepunt ervan ligt precies<br />

midden boven de voet. Verder dacht Suma<br />

ook aan de ergonomie. Door de spleet in het<br />

midden lig je niet op je ruggengraat.<br />

(Embedded) Software Architecten /<br />

(Java) Software Engineers / Projectleiders (m/v)<br />

Vakmensen met vertrouwen solliciteren: www.chess.nl


ontwerper in opleiding<br />

Jorien van der Peijl (26)<br />

Met een ontwerpopdracht bij Vitatron zit Jorien van der<br />

Peijl, nu tweedejaars cursiste van de postdoctorale opleiding<br />

User-System Interaction (USI), precies op haar plek.<br />

Na haar studie Biomedische Technologie aan de TU/e<br />

wilde Van der Peijl zich nog meer richten op het gebruik<br />

van techniek in de medische praktijk. Vitatron maakt<br />

pacemakers en heeft sinds kort zijn terrein verbreed<br />

naar implanteerbare apparaatjes die een patiënt met<br />

vage klachten continu kunnen monitoren. Van der Peijl is<br />

gevraagd een user interface te ontwerpen waarmee cardi-<br />

ologen allerlei data vanuit het geïmplanteerde apparaatje<br />

gemakkelijk en snel kunnen lezen en interpreteren.<br />

Van der Peijl: ‘Ik ben bij een cardioloog in een ziekenhuis<br />

gaan meelopen zodat ik kon zien hoe het er in de praktijk<br />

aan toe gaat. En ik ga conceptontwerpen maken die ik<br />

door cardiologen laat testen. Want het is heel belangrijk<br />

de gebruikers bij het ontwerpproces te betrekken. Tijdens<br />

de USI-opleiding leer je hoe je dat het beste kunt doen.’<br />

Na haar studie hoopt Van der Peijl een baan te vinden op<br />

het grensvlak van techniek en medische praktijk.<br />

ONTWERPEN<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 4 5<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE


CULTUUR<br />

Binnenkort gaan de deuren van De Zwarte<br />

Doos open. Het restant van wat ooit T-laag<br />

heette, herbergt dan een echte bioscoopzaal<br />

met honderd stoelen, drie conferentiezalen met<br />

een capaciteit van respectievelijk 24, 28 en 35<br />

personen, en een café waarin zo’n honderdvijftig<br />

bezoekers passen. Dat aantal cafébezoekers<br />

stijgt nog als het terras buiten open gaat. Het<br />

terras krijgt een uniek uitzicht op de Dommel<br />

en op de nog aan te leggen kunstvijver.<br />

Voor de bioscoop,<br />

een congres en een pilsje naar<br />

De Zwarte Doos<br />

4 6 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6


Volgens projectleider Joop Keij van Dienst<br />

Huisvesting wordt met de komst van De<br />

Zwarte Doos een belangrijke stap gezet om<br />

tegemoet te komen aan de wens van de<br />

TU/e om de campus te verlevendigen. Het<br />

belangrijkste onderdeel van het bouwproject<br />

is het café, dat de hele dag open zal zijn<br />

en zich <strong>voor</strong>al richt op studenten. Wat volgens<br />

Keij niet wil zeggen dat de bar van De<br />

Zwarte Doos een vervanger wordt <strong>voor</strong> de<br />

toog in de <strong>voor</strong>malige AOR. Keij: ‘We hebben<br />

vanaf het begin af aan duidelijk gesteld:<br />

we maken er geen bruin café van waar je<br />

tot in de vroege uurtjes kunt doorzakken.’<br />

De Zwarte Doos gaat ook de functie van<br />

congresfaciliteit vervullen. ‘We hadden al<br />

langer de wens om een beter geoutilleerde,<br />

zelfstandige congresaccommodatie te hebben.<br />

Zodat congresbezoekers bij<strong>voor</strong>beeld<br />

niet verloren lopen in het Auditorium’, vertelt<br />

Keij.<br />

Basic<br />

‘Van buiten lijkt het misschien klein, maar<br />

binnen is het zeer ruimtelijk’, vertelt de architect<br />

van het project, Zjak Hofman. ‘Dat<br />

komt <strong>voor</strong>al door de hoge plafonds’, legt hij<br />

uit. Een groot deel van het café, dat op de<br />

begane grond ligt, is ruim vier meter hoog.<br />

Net als de foyer op de eerste verdieping, die<br />

honderd man kan herbergen en dient als<br />

<strong>voor</strong>portaal <strong>voor</strong> de filmzaal. Ook de grote<br />

open traphal die de twee vloeren verbindt, is<br />

belangrijk <strong>voor</strong> de ruimtelijkheid, net als de<br />

glazen puien, die tot aan de vloer doorlopen.<br />

Hofman, parttime docent aan de faculteit<br />

Bouwkunde, haalde de ontwerpopdracht<br />

Naast de VU in<br />

Amsterdam is de<br />

TU/e de enige<br />

universiteit met<br />

een bioscoopzaal.<br />

Geschiedenis<br />

FOTO’S: BART VAN OVERBEEKE<br />

binnen nadat hij met twee studenten een<br />

vrijblijvende verkenning deed naar de<br />

mogelijkheden van het restant van T-laag.<br />

Wat hem betreft zijn hoogdravende architectonische<br />

verhalen niet op hun plaats bij<br />

dit project; de richting was van het begin<br />

af aan duidelijk. ‘De kwaliteit was al aanwezig<br />

en daar moet je gebruik van maken.<br />

Ht is een begrijpbaar ensemble van drie<br />

elementen – de zwarte doos, de witte schijf<br />

en de loopbrug. Dat hebben we alleen versterkt.<br />

Verder heeft het een heel industrieel<br />

karakter en dat moet het ook houden.’ Dus<br />

is de inrichting sober en is er veel beton<br />

te zien. En veel pijpen: luchtkanalen en<br />

buizen hangen gewoon in het zicht, aan het<br />

plafond. ‘Basic’, maar met een eigentijdse<br />

tint’, zo typeert de architect het interieur.<br />

Overdag moet de sfeer zo veel mogelijk<br />

T-laag werd in 1962 gebouwd als laboratoriumgebouw<br />

<strong>voor</strong> de faculteit Scheikundige Technologie<br />

(ST). Het was toen nog ongeveer vier keer zo<br />

lang als het gebouw dat er nu staat; het strekte<br />

zich uit tot bijna aan de Dorgelolaan. T-laag<br />

bood plaats aan zes grote en aan diverse kleine<br />

laboratoria. De <strong>voor</strong>zijde, het enige deel van het<br />

gebouw dat intact is gebleven, was vroeger de<br />

ontvangstruimte met een grote collegezaal. In<br />

1997 trok de faculteit ST eruit. TNO zat er daarna<br />

nog twee jaar in, maar toen ook die onderzoeksinstelling<br />

een nieuw onderkomen kreeg, kwam<br />

T-laag leeg te staan. In 2003 volgde het onvermijdelijke:<br />

sloop. Alleen het karakteristieke <strong>voor</strong>ste<br />

deel bleef overeind, om er een filmzaal in onder<br />

te brengen. In die tijd ontstaat in de projectgroep<br />

ook de naam De Zwarte Doos, gebaseerd op de<br />

karakteristieke zwarte kern van het gebouw.<br />

Buitenaanzicht van De Zwarte Doos, gezien vanaf het Limbopad.<br />

neutraal zijn, maar ‘s avonds moet het café<br />

een intieme sfeer uitademen. ‘Dat doe je<br />

<strong>voor</strong>al door met de verlichting te spelen’,<br />

legt Hofman uit.<br />

Bioscoop<br />

Het meest opmerkeljke element van de<br />

nieuwe <strong>voor</strong>ziening is de bioscoopzaal.<br />

Er is in Nederland slechts één andere<br />

universiteit met een vergelijkbare zaal, en<br />

dat is de Vrije <strong>Universiteit</strong> in Amsterdam,<br />

weet Corine Bolwerk, filmprogrammeur<br />

<strong>voor</strong> Studium Generale (SG). Zij doet<br />

momenteel de programmering van de<br />

films die SG vertoont in de Blauwe Zaal<br />

in het Auditorium. Straks zal ze zich gaan<br />

bezighouden met de filmkeuze <strong>voor</strong> De<br />

Zwarte Doos, in nauwe samenwerking met<br />

Plaza Futura. Dat is een zeer bijzondere<br />

constructie volgens Bolwerk. ‘<strong>Eindhoven</strong> is<br />

de eerste stad waarin zo’n samenwerking<br />

tussen een filmhuis en een universiteit<br />

plaatsvindt.’ De filmkeuze zal overigens<br />

niet veel gaan afwijken van de huidige programmering.<br />

De benadering en de filosofie<br />

blijven hetzelfde. ‘De meeste studenten<br />

die net gaan studeren kennen het gemiddelde<br />

bioscoopaanbod: veel Hollywood, veel<br />

mainstream’, aldus Bolwerk. ‘Wij proberen<br />

daar net iets andere geluiden en beelden<br />

naast te zetten; films die wat minder <strong>voor</strong>spelbaar<br />

zijn. Dat zijn <strong>voor</strong>al de meer toegankelijke<br />

arthouse-films. Onze doelstelling<br />

is niet het nieuwste van het nieuwste<br />

vertonen, we richten ons op spannend,<br />

boeiend en mooi. En dat kan ook een drie<br />

jaar oude film zijn.’ Pas in het volgende collegejaar<br />

gaan de eerste films draaien in De<br />

Zwarte Doos. De aanleiding hier<strong>voor</strong> is dat<br />

er in de zomermaanden geen filmprogrammering<br />

is. ‘We gaan full speed van start in<br />

september, bij het begin van het nieuwe<br />

collegejaar.’<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 4 7


Machinekamer, controlekamer,<br />

torpedokamer.<br />

Wat is het zonder bovenkamer?<br />

Geavanceerde technologie staat of valt bij de kwaliteit van de mensen erachter.<br />

Met name bij krijgsmachtonderdelen als de marine, de luchtmacht en landmacht is het ontwikkelen<br />

van nieuwe technologieën sterk afhankelijk van hoog opgeleiden.<br />

Zonder bovenkamer geen torpedokamer bij<strong>voor</strong>beeld. Daarom hebben de marine, de landmacht en<br />

de luchtmacht in samenwerking met TNO iets in het leven geroepen. De HiTecMasterclass.<br />

Een post universitair programma van acht weken waarin je de kans krijgt om TNO en de krijgsmacht<br />

te leren kennen en kennis en vaardigheden uit kunt wisselen.<br />

Een uitwisselingsprogramma van bovenkamers zullen we maar zeggen.<br />

<strong>Meer</strong> weten? Kijk op www.hitecmasterclass.nl


5 0<br />

service<br />

nieuws<br />

STUDENTEN BIJ VPRO-QUIZ<br />

Een team van TU/e-studenten heeft in de<br />

universiteitsquiz van de VPRO, de UQ2006,<br />

glansrijk de equipe van de Radboud <strong>Universiteit</strong><br />

Nijmegen (RUN) verslagen. Ondanks de<br />

winst was het toch uitgesloten dat de TU/eploeg<br />

naar de finale ging. Dit doordat de<br />

universiteiten uit de eerste uitzending (Tilburg<br />

en Amsterdam) allebei al een hogere eindscore<br />

hadden dan de TU/e’ers. Het RUN-team wist<br />

de <strong>Eindhoven</strong>se vertegenwoordiging op twee<br />

van de vijf onderdelen te kloppen: algemene<br />

kennis en retorica. In de twee vakkennisrondes<br />

en in de doe-denkronde werd Nijmegen echter<br />

ruimschoots ingepakt door de drie <strong>Eindhoven</strong>se<br />

masterstudenten. Nadat alle vijf rondes<br />

doorlopen waren, stond er een duidelijk verschil<br />

op het scorebord: TU/e 104, RUN 73. Onlangs<br />

vond de finale plaats tussen Groningen en Delft.<br />

Het team van de RUG won de eerste wisselbeker.<br />

JAAP SCHOUTEN VOORZITTER<br />

HOOGEWERFF-FONDS<br />

TU/e-hoogleraar dr.ir. Jaap Schouten is sinds kort<br />

<strong>voor</strong>zitter van de stichting Hoogewerff-Fonds,<br />

die als doel heeft chemisch-technologisch onderzoek<br />

in Nederland te stimuleren. De stichting<br />

financiert twee deeltijdleerstoelen, waaronder<br />

de stoel ‘product-inspired chemical engineering’<br />

Automotive ondernemer van het jaar<br />

Het VPRO-team<br />

werd door het<br />

CvB onthaald met<br />

koffie en gebak.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

aan de TU/e. Verder geeft de stichting steun<br />

aan kleinschalige activiteiten zoals symposia<br />

en studiereizen, en kent ze af en toe prijzen toe<br />

aan mensen die uitblinken op het gebied van de<br />

chemische technologie.<br />

TWEE TU/e-TEAMS IN LAATSTE<br />

RONDE NEW VENTURE<br />

Twee teams van de TU/e hebben een plek veroverd<br />

in de laatste ronde van New Venture, een<br />

wedstrijd <strong>voor</strong> ondernemingsplannen. In totaal<br />

hebben 127 teams de haalbaarheid van hun<br />

innovatieve idee onderzocht. Tijdens de prijsuitreiking<br />

eind maart zijn de tien meest innovatieve<br />

en haalbare ideeën door Mark Rutte, staatsse-<br />

Het Britse Frost and<br />

Sullivan heeft het<br />

<strong>Eindhoven</strong>se researchbedrijf<br />

Drivetrain Innovations<br />

(DTI) uitgeroepen tot automotive<br />

ondernemer van het<br />

jaar. Dit omdat het bedrijf<br />

op vijf technologieën zeer<br />

innovatieve vindingen<br />

heeft gepatenteerd. Het<br />

Britse bedrijf dat adviseert<br />

in groeimarkten vindt<br />

Drivetrain Innovations<br />

pionierend op het gebied<br />

van technologie nodig <strong>voor</strong><br />

hybride auto’s.<br />

Op de foto vlnr de drie<br />

oprichters van DTI, Bas<br />

Vroemen, Alex Serrarens<br />

en Roëll Van Druten.<br />

cretaris van onderwijs, beloond met een cheque<br />

van duizend euro.De winnende ideeën behoren<br />

nu tot de tien finalisten waaruit in juni een beste<br />

plan wordt gekozen. Het eerste winnende project<br />

uit <strong>Eindhoven</strong> is Validus, een innovatief veiligheidslabel<br />

waarmee de echtheid van medicijnen<br />

geverifieerd kan worden. Teamleider is Robert<br />

Vrancken, student <strong>Technische</strong> Bedrijfskunde. De<br />

tweede winnaar is Vakwerkfundering, een nieuwe<br />

funderingstechniek om fundering industrieel<br />

te produceren, van Bouwkundestudent Joost<br />

Huijgen.<br />

NIEUWE BOOT VOOR THÊTA<br />

De gloednieuwe boot (zeventien meter lengte)<br />

van studentenroeivereniging Thêta is recent<br />

door rector prof.dr.ir. Hans van Duijn gedoopt. De<br />

nieuwe boot luistert naar de naam ‘The golden<br />

jubilee’. Begeleid door een emmer water uit het<br />

<strong>Eindhoven</strong>s kanaal werd de nieuwe racejacht een<br />

behouden vaart toegewenst.<br />

De boot ter waarde van zo’n dertig mille is overigens<br />

al twee keer gebruikt. In maart nam een<br />

selectie van de beste Thêtanen, onder wie vier<br />

Olympiërs, op de Amstel deel aan de Heineken<br />

Vierkamp en de Head of the River. In het vervolg<br />

gaan <strong>voor</strong>al jonge en ambitieuze Thêtanen gebruikmaken<br />

van de moderne boot.<br />

ONDERZOEKER SCHENKT<br />

TU/e 25.000 DOLLAR<br />

Dr. Theo Hoeks, onderzoeker bij GE Plastics in<br />

Bergen op Zoom en winnaar van de GE Edison<br />

Award 2005, heeft de capaciteitsgroep Polymeer<br />

Technologie van TU/e-faculteit Scheikundige<br />

Technologie onlangs een geldbedrag van vijfentwintigduizend<br />

dollar geschonken. De winnaar<br />

van de Edison Award mag het bedrag schenken<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE


aan een universiteit naar keuze. Hoeks is sinds<br />

oktober 2005 bezoekend wetenschapper bij<br />

de capaciteitsgroep van prof.dr. Piet Lemstra.<br />

Hij ontving de prijs en het daaraan verbonden<br />

geldbedrag <strong>voor</strong> zijn uitvinding van antistatisch<br />

Lexan, dat als basis dient <strong>voor</strong> Illuminex diffuse<br />

folies, één van GE’s nieuwste materiaalontwikkelingen,<br />

en <strong>voor</strong> een aantal andere toepassingen.<br />

Lexan trekt minimaal stof aan en behoudt<br />

daarbij eigenschappen als transparantie en<br />

hittebestendigheid. Ook ontwikkelde Hoeks<br />

twee nieuwe types Lexan <strong>voor</strong> gebruik in autoverlichting,<br />

die een betere balans bieden tussen<br />

de vloei-eigenschappen en hittebestendigheid<br />

en snellere cyclustijden en grotere productiviteit<br />

mogelijk maken. Daarnaast was hij mede-ontwikkelaar<br />

van het Lexan SLX-materiaal, een<br />

GE-product dat het mogelijk maakt om het dure<br />

uv-coatingproces te elimineren. Hoeks heeft<br />

in de vijftien jaar dat hij nu werkzaam is bij GE<br />

Plastics al meer dan vijfentwintig octrooien op<br />

zijn naam staan. De capaciteitsgroep Polymeer<br />

Technologie gaat zijn schenking gebruiken <strong>voor</strong><br />

de aanschaf van nieuwe apparatuur en zal er<br />

bestaande apparaten mee verbeteren, om zo<br />

verder onderzoek naar materiaaleigenschappen<br />

mogelijk te maken.<br />

SUPER TU/eSDAY BOUWKUNDE<br />

OVER BIJZONDER BOUWEN<br />

Van maandag 3 tot en met woensdag 5 juli zullen<br />

zo’n tweehonderd bouwkundigen deelnemen<br />

aan een internationaal congres over bijzondere<br />

en aanpasbare manieren van bouwen. Het<br />

driedaagse congres Adaptables2006 (www.<br />

adaptables2006.nl) is onderdeel van een breder<br />

programma dat de TU/e in het kader van haar<br />

vijftigste verjaardag organiseert. Dinsdag 4 juli<br />

is een Super TU/esday, een dag <strong>voor</strong> en door<br />

Nederlanders, vandaar Dutch Day. Naast een<br />

achttal lezingen, onder meer van de TU/e-alumni<br />

ir. Sjoerd Soeters en prof.dr.ir. Jo Coenen en eredoctor<br />

van de TU/e prof.ir. John Habraken, wordt<br />

agenda<br />

4 juli, 9.00 – 18.00 uur: Super TU/esday van<br />

de faculteit Bouwkunde. Voor meer informatie, zie<br />

elders op deze pagina en op www.50jaartue.nl/supertuesdays<br />

en www.adaptables2006.nl.<br />

4 september, 16.00 uur, TU/e-auditorium:<br />

Opening van het academisch jaar.<br />

5 september: Super TU/esday van de faculteit<br />

Werktuigbouwkunde. Voor meer informatie, zie<br />

www.50jaartue.nl/supertuesdays.<br />

8 september, 16.00 uur, TU/e-auditorium:<br />

Intreerede van prof.dr. Mark Peletier met de titel<br />

‘Variatie doet weten’. De tekst van de intreerede is<br />

op te vragen bij het Communicatie Service Centrum,<br />

tel. 040 247 2278.<br />

er ook een buitenexpositie Adaptables gehouden,<br />

die gratis toegankelijk is. Bekende kunstenaars<br />

laten hun visie zien op aanpasbaarheid en flexibiliteit.<br />

Onder die kunstenaars bevinden zich<br />

Jurgen Bey met zijn mobiele Blobpaviljoen en<br />

wiskundig kunstenaar Rinus Roelofs met ruimtelijke<br />

constructies. TU/e-studenten presenteren<br />

onder leiding van universitair docent ir. Arno<br />

Pronk een opblaasbare ring aan de karakteristieke<br />

TU/e-schoorsteen op vijftig meter hoogte.<br />

Nederlands is de voertaal tijdens deze Dutch Day.<br />

Het programma, dat van start gaat om 9.00<br />

uur en eindigt met een feestelijk diner in het<br />

DAF-museum vanaf 18.00 uur, wordt inclusief<br />

lunch en koffie/thee kosteloos aangeboden aan<br />

de Nederlandse bouwwereld. Voor deelname<br />

aan het diner bedragen de kosten 75 euro.<br />

Toegangskaarten worden na ontvangst van dit<br />

bedrag per e-mail verzonden. Belangstellenden<br />

kunnen zich <strong>voor</strong> de Super TU/esday aanmelden<br />

op de website www.DutchDay.nl. Na inschrijving<br />

wordt per e-mail een toegangskaart toegestuurd.<br />

Er zijn maximaal vierhonderd kaarten beschikbaar.<br />

WHERE INNOVATION STARTS<br />

Recent heeft de TU/e een brochure uitgebracht<br />

(‘Where innovation starts’) waarin verschillende<br />

onderzoeksgebieden van de TU/e over het voetlicht<br />

komen. Vijf wetenschappers vertellen over<br />

hun werk en hun ervaringen met het werkklimaat<br />

en de cultuur op de TU/e. In een kleine bijbehorende<br />

brochure staan feiten en cijfers van de TU/<br />

e vermeld. Heeft u interesse in deze brochure?<br />

Dan kunt u een mailtje sturen naar csc@tue.nl.<br />

14 september, 15.30 – 18.30 uur,<br />

Kennispoort: Meet & Match, bijeenkomst <strong>voor</strong><br />

startende ondernemers en (middelgrote) bedrijven.<br />

Voor meer informatie zie pagina 2 van deze editie en<br />

www.kennispoort.nl.<br />

22 september, 16.00 uur, TU/e-auditorium:<br />

Intreerede van prof.dr. Remco van der Hofstad.<br />

De tekst van de intreerede is op te vragen bij het<br />

Communicatie Service Centrum,<br />

tel. 040 247 2278.<br />

1 oktober, hele dag, TU/e-terrein:<br />

Publieksdag van de TU/e. Voor meer<br />

informatie, zie www.tue.nl/publieksdag.<br />

Op 2 mei was premier Balkenende in <strong>Eindhoven</strong> in<br />

het kader van ‘Brainport Navigator’. Een van de hoogtepunten<br />

van deze ontmoeting was een dialoog met<br />

enkele technostarters van de TU/e. Op de foto met ir.<br />

Erik-Jan van der Linden van Dolphys Medical (links),<br />

burgemeester Sakkers (midden).<br />

BIJEENKOMST ‘WOMEN IN SCIENCE’<br />

De TU/e wil graag meer vrouwelijke wetenschappers<br />

in hogere functies benoemen. Daarom<br />

is het afgelopen najaar een internationale wervingscampagne<br />

gestart om vrouwelijk talent<br />

aan te trekken. De TU/e biedt vijf vrouwen een<br />

zogenaamde tenure track, waarin zij zes jaar<br />

lang worden begeleid op een groeipad van universitair<br />

docent naar associate professor.<br />

In het najaar 2006 worden de vijf vrouwelijke<br />

talenten officieel verwelkomd tijdens een<br />

feestelijke bijeenkomst met een gevarieerd programma.<br />

Het discussiethema is ‘vrouwen in de<br />

wetenschap’. De nadruk ligt op de vraag hoe je<br />

als universiteit deze vrouwen kunt stimuleren en<br />

behouden. Kijk <strong>voor</strong> meer informatie of aanmelding<br />

om deze bijeenkomst bij te wonen op www.<br />

tue.nl/women-in-science.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

5 1


<strong>Technische</strong> <strong>Universiteit</strong> <strong>Eindhoven</strong><br />

Den Dolech 2<br />

Postbus 513<br />

5600 MB <strong>Eindhoven</strong><br />

Telefoon (040) 247 91 11<br />

e-mail: <strong>voor</strong>lichting@tue.nl<br />

Internet: http://www.tue.nl<br />

Jan Carmeliet<br />

Er schuilt<br />

schoonheid<br />

in het juiste<br />

ontwerp

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!