21.08.2013 Views

We Want More! WWW.HUISMAN-ITREC.COM - Technische ...

We Want More! WWW.HUISMAN-ITREC.COM - Technische ...

We Want More! WWW.HUISMAN-ITREC.COM - Technische ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

MATR IX<br />

KWARTAALBLAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN<br />

Betrouwbaar<br />

testmodel voor<br />

scheepsmotoren<br />

RENDEMENTSVERHOGING VAN OPLEIDINGEN NOODZAKELIJK<br />

VIJF VROUWELIJKE ONDERZOEKERS MET HOOG AMBITIENIVEAU<br />

ONDERZOEKSPROGRAMMA MET MÁXIMA MEDISCH CENTRUM<br />

JAARGANG 13<br />

WINTER / 2006


<strong>Technische</strong> Universiteit<br />

Eindhoven<br />

Communicatie Service<br />

Centrum<br />

Postbus 513<br />

5600 MB Eindhoven<br />

homepage: http://www.tue.nl<br />

e-mail: matrix@tue.nl<br />

Hoofdredactie<br />

Drs. Han Konings<br />

Telefoon (040) 247 33 30/<br />

247 29 61<br />

Telefax (040) 245 60 33<br />

Informatie over adverteren<br />

H&J Uitgevers<br />

Telefoon (010) 451 55 10<br />

Telefax (010) 451 53 80<br />

Medewerkers aan dit nummer<br />

Cora van den Berg<br />

Elke van Cassel<br />

Chris van de Graaf<br />

Joep Huiskamp<br />

Ivo Jongsma<br />

Paula van de Riet<br />

Maria van Rooijen<br />

Gerard Verhoogt<br />

Eindredactie en coördinatie<br />

Communicatiebureau<br />

Corine Legdeur<br />

Foto’s en illustraties<br />

Jeanette Bos<br />

Vincent van den Hoogen<br />

OGC<br />

Bart van Overbeeke<br />

Basisvormgeving<br />

Proforma,<br />

grafisch ontwerp & advies, bno<br />

Vormgeving<br />

Onnink Grafische Comm. bv,<br />

Oudenbosch<br />

Druk<br />

E.M. de Jong, Baarle-Nassau<br />

Redactieadviesgroep<br />

Mr.drs. B.C. Donders<br />

Drs. W.F. Gaasendam<br />

Prof.dr.ir. G.M.W. Kroesen<br />

Prof.dr. L.H.J. Verhoef<br />

Matrix wordt gemaakt door het<br />

Communicatie Service Centrum<br />

van de TU/e en verschijnt vier<br />

keer per jaar. Het blad wordt<br />

(na schriftelijk verzoek)<br />

kosteloos toegezonden aan<br />

TU/e-ingenieurs en aan een<br />

scala van andere, externe<br />

relaties.<br />

Gehele of gedeeltelijke<br />

overname van artikelen uit<br />

Matrix is alleen toegestaan<br />

na overleg met de redactie en<br />

met bronvermelding. Voor het<br />

gebruik van de foto’s of andere<br />

illustraties is toestemming van<br />

de maker nodig.<br />

Het eerstvolgende nummer van<br />

Matrix verschijnt<br />

in maart 2007.<br />

2<br />

Colofon<br />

ISSN 1380-247X<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

TU/e -CONGRESTIP<br />

‘Nieuwe perspectieven voor ontwerpmanagement’<br />

Lydia<br />

van <strong>We</strong>ll (21)<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

Datum:<br />

Dinsdag 20 maart 2006, van 9.00 tot 17.00 uur.<br />

Plaats:<br />

TU/e-Auditorium.<br />

Inhoud:<br />

In dit 8e voorjaarssymposium ADMS is aandacht voor de<br />

behoefte aan een betere beheersing van het ontwerpproces en<br />

aan instrumenten die dynamische processen van wijzigingen<br />

beter faciliteren en die beter anticiperen op de toekomstige<br />

huisvestingsbehoeften. Deze problematiek speelt in een<br />

breed gebied van de utiliteitsbouw. De dagvoorzitter is prof.dr.<br />

Maarten van Rossem.<br />

Doelgroep:<br />

Iedereen die betrokken is bij ontwerpprocessen in de bouw,<br />

zowel uit academische wereld als uit de beroepspraktijk.<br />

Organisatie:<br />

De postdoctorale opleiding Architectural Design Management<br />

Systems (ADMS) van de TU/e.<br />

Meer informatie en aanmelden:<br />

http://w3.bwk.tue.nl/adms en mw. E. Abzach, tel. 040-2472715.<br />

ingenieur-in-spe<br />

Derdejaars studente <strong>Technische</strong> Informatica. Heeft op het<br />

Eldecollege in Schijndel gezeten. Is sinds 1 juli 2006 penningmeester<br />

van studievereniging GEWIS.<br />

Wat is je toekomstig beroep? Ik weet het nog niet precies,<br />

maar de bedrijfskundige kant van het vak vind ik het leukst.<br />

Dus meer projectleiding dan inhoudelijk.<br />

Wat is het leukste moment van het afgelopen jaar? De<br />

constitutieborrel met het oud en nieuw bestuur van de studievereniging.<br />

Ook de Introductieweek met de nieuwe studenten<br />

was erg leuk.<br />

Wie vind jij de beste TU/e-docent? Dr. Rob Nederpelt<br />

Lazarom, hij gaf Logica en Verzamelingenleer in het eerste jaar.<br />

Zijn uitleg was gestructureerd en systematisch.<br />

Wat wil je graag veranderen op de TU/e? De pas ingevoerde<br />

regeling dat je na drie tentamenpogingen een tijdsplanning<br />

voor de vierde poging moet aanleveren.<br />

Wat is je favoriete muziek?Ik heb geen voorkeur voor een bepaalde<br />

soort muziek. Het top-veertig-werk vind ik wel aardig.<br />

Belangrijkste in je omgeving? Mijn ouders en mijn vriend.


Op de cover:<br />

Dr.ir. Gerrit Oosterhuis<br />

ontwierp een verbeterde<br />

model-pod voor<br />

cruiseschepen.<br />

Lees verder op pagina 18.<br />

Foto: OGC<br />

4<br />

8<br />

16<br />

inhoud<br />

BELEID<br />

TU/e strijdt tegen de uitval in het eerste jaar<br />

IN GESPREK<br />

Bèta’s moeten de samenleving in<br />

20<br />

28<br />

Het is één van de meest weerbarstige problemen in het eerste jaar van de<br />

studie: uitval van studenten. Ongeveer drie van de tien schrijft zich bij aanvang<br />

van het tweede jaar niet meer in. Het is de vraag of dit aantal omlaag<br />

kan zonder offers te brengen aan het niveau van de opleidingen.<br />

Hij heeft het volste vertrouwen dat de liefde tussen Nederlanders en bèta<br />

en techniek weer zal opbloeien. Drs. Arie Kraaijeveld van het Platform Bèta<br />

Techniek, een club met een portemonnee die gevuld is met tientallen miljoenen<br />

euro’s, belooft zelfs dat er binnen enkele jaren vijftien procent meer<br />

technici worden afgeleverd.<br />

ONDERZOEK<br />

Betere helm door menselijk testhoofd<br />

Aluminium testhoofden vertonen een te geringe overeenkomst met een<br />

echt menselijk hoofd. Dr. ir. Eric van den Bosch ontwikkelde onder meer een<br />

nieuw kunsthoofd, dat meer op een echt hoofd lijkt en betere data oplevert.<br />

BELEID<br />

TU/e streeft naar meer vrouwelijke wetenschappers/ Met de<br />

benoeming van vijf jonge vrouwelijke onderzoekers op de zogeheten<br />

‘Women in Science tenure tracks’ en de lancering van een nieuw<br />

netwerk voor vrouwen hoopt het College van Bestuur de doorstroom van<br />

vrouwen binnen de TU/e te bevorderen.<br />

DE VONK<br />

Hoogleraar geboeid door menselijke perceptie/ Opgeleid en<br />

gepromoveerd in de fysica, maakte hij in 2003 de overstap van Philips<br />

Research naar de jonge faculteit Industrial Design. Een stelling bij<br />

zijn proefschrift uit 1992 wees al vooruit naar zijn leerstoel User<br />

Centered Engineering: ‘De huidige generatie consumentenelektronica<br />

ondersteunt onvoldoende de intenties van de gebruiker’.<br />

en verder in dit nummer<br />

• TU/e in de pers / 7 • Nieuws over bedrijfsleven / 11 • Honours programme<br />

/ 12 • Op stage / 14 • Nieuws over onderwijs / 15 • Titanenstrijd om standaard<br />

voor mobiel betalen / 24 • Nieuws over onderzoek/ 26 • Nieuws over<br />

alumni / 33 • Innovation Lab zoekt engelen / 34 • Nieuwe gebouwen op de<br />

TU/e-campus / 36 • Samenwerking TU/e en Máxima Medisch Centrum /38<br />

• GTD onsluit kennis voor ondernemers/40 • Planningssoftware vertelt wat<br />

nú moet gebeuren / 42 • Ingenieur in Argentinië / 44 • Eindhoven studentenstad?<br />

/ 46 • Ontwerper in opleiding / 49 • Nieuws ontwerpen / 51 • Magie in<br />

polymeren/ 52 • Agenda en service-rubriek /54<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6 3


4<br />

XXXXXXXXXXX<br />

BELEID<br />

TU/e strijdt<br />

tegen de uitval<br />

in het eerste jaar<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6


FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

Het is één van de meest weerbarstige problemen in het eerste jaar<br />

van de studie: uitval van studenten. Ongeveer drie van de tien<br />

schrijft zich bij aanvang van het tweede jaar niet meer in. Het is de<br />

vraag of dit aantal omlaag kan zonder offers te brengen aan het<br />

niveau van de opleidingen. Opleidingsdirecteuren van de TU/e aan<br />

het woord over het verbeteren van deze zogenaamde rendementen.<br />

De Nederlandse economie schreeuwt<br />

om meer opgeleiden in bèta en techniek.<br />

<strong>Technische</strong> universiteiten dragen hun<br />

steentje bij. Dit kan in principe op twee<br />

manieren: enerzijds meer instroom,<br />

anderzijds minder vroegtijdige uitstroom<br />

en snellere doorstroming. Aan de instroom<br />

wordt op alle fronten gewerkt. De aanpak<br />

van vroegtijdige uitstroom en snellere<br />

doorstroming is lastiger. Het is onzeker<br />

welke winsten daar te behalen zijn, en jaarlijkse<br />

fluctuaties in uitval van studenten<br />

maken het moeilijk om maatregelen op<br />

effectiviteit te beoordelen.<br />

Toch zet de TU/e in op het verbeteren van<br />

de rendementen. Uit verantwoordelijkheid<br />

voor de samenleving én voor het verbeteren<br />

van de opleidingen.<br />

Er is een pakket van maatregelen vastgesteld<br />

om uiteindelijk te komen tot een<br />

verlaging van de uitval van vijf tot tien procent,<br />

toch ongeveer honderd studenten per<br />

jaar. Veel wordt verwacht van de gesprekken<br />

die na een halfjaar studeren gevoerd<br />

gaan worden met studenten. Hier wordt<br />

glashelder uiteengezet wat de slagingskansen<br />

van de student zijn. Dit zogenaamde<br />

dringend studieadvies moet aanzetten<br />

tot extra inspanningen en zo voorkomen<br />

dat iemand zo ver achterop raakt dat<br />

inlopen onmogelijk wordt. Anderzijds is<br />

het wenselijk dat een student tijdig de studie<br />

staakt, zodat inspanningen van de faculteiten<br />

ten goede komen aan de kansrijken.<br />

Mocht blijken dat het dringend studie-<br />

advies niet het gewenste effect heeft, dan<br />

kan worden overgegaan tot een bindend<br />

studieadvies: bij een ‘nee’ van de faculteit,<br />

is het een onontkoombaar exit voor de student.<br />

Met studenten die uitvallen worden<br />

gesprekken gevoerd om te achterhalen wat<br />

de problemen in de studie zijn geweest,<br />

om zo te leren van de ervaringen.<br />

Vermoedelijk zit een groot probleem bij de<br />

achterstand op het gebied van wiskunde<br />

die leerlingen van het vwo hebben. Veel<br />

faculteiten zijn al bezig met bijspijkercursussen,<br />

bijvoorbeeld in het eerste semester<br />

van de opleiding.<br />

Andere oplossingen die de TU/e treft om<br />

de studenten niet onnodig te laten uitvallen,<br />

zijn betere studievoorlichting, betere<br />

studiebegeleiding, betere faciliteiten en<br />

het aantrekkelijker maken van de campus,<br />

ingrepen in de opbouw van het curriculum,<br />

aanpassingen in het docententeam en<br />

aandacht voor differentiatie. Of en in welke<br />

mate maatregelen effect zullen sorteren,<br />

blijkt in de komende tijd waarin alle faculteiten<br />

aan de slag gaan met de plannen.<br />

Mentaliteit<br />

Aan het woord twee opleidingsdirecteuren<br />

die de missie moeten voltooien. Dr.ir. Lex<br />

Lemmens, opleidingsdirecteur van de faculteit<br />

Technologie Management en dr.ir.<br />

Bram de Kraker van <strong>We</strong>rktuigbouwkunde<br />

spreken over de uitdagingen en onmogelijkheden<br />

van de uitval van studenten.<br />

<strong>Want</strong> het is geen gemakkelijke klus, zegt<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6 5


BELEID<br />

Lemmens. Het is volgens hem ook niet<br />

vanzelfsprekend dat de rendementen punt<br />

van discussie zijn. ‘Ze schommelen door<br />

de jaren heen rond zestig procent. Ik weet<br />

dat aan de Universiteit van Tilburg de<br />

rendementen bij sommige opleidingen<br />

zelfs vijftig procent zijn. Daar discussieert<br />

niemand over. Bij technische opleidingen<br />

gebeurt dat wel. Die discussie is ontstaan<br />

vanwege de maatschappelijke roep om<br />

meer ingenieurs.’<br />

Lemmens ziet de achterstand in wiskunde<br />

die studenten uit het voortgezet onderwijs<br />

hebben als belangrijk probleem. ‘Ze<br />

hebben een gebrek aan vaardigheden in<br />

bijvoorbeeld wiskunde of natuurkunde.<br />

Wanneer je in het curriculum meteen<br />

hard van start gaat, kan het gebeuren dat<br />

mensen de eerste boot missen en afhaken.<br />

Wanneer de achterstand vooraf wordt weggewerkt,<br />

kan dat voorkomen dat er mensen<br />

afvallen.’<br />

Hij zet daarom in op het repareren van ‘het<br />

gaatje’. ‘<strong>We</strong> hebben een aansluitingsvak<br />

waarbij studenten de wiskunde van de<br />

middelbare school nog eens overdoen met<br />

extra aandacht voor rekenvaardigheden.<br />

Dat is als voorbereiding op het vak ‘calculus’.<br />

Ik heb er hoge verwachtingen van,<br />

maar we zijn hier nog niet zo lang mee<br />

bezig. Het is te vroeg om iets te zeggen<br />

over de resultaten. Wat we wel zien is dat<br />

het slagingspercentage na de eerste keer<br />

calculus dertig procent was. Dat percentage<br />

is bij het aansluitingsvak bijna tachtig procent.<br />

De wiskundedocent verwacht dat die<br />

tachtig procent een goede kans heeft om<br />

ook calculus meteen te halen.’<br />

6 M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

Ook aan de mentaliteit van eerstejaars valt<br />

nog veel te verbeteren, meent Lemmens.<br />

‘De beste mensen van het vwo komen naar<br />

de TU’s. In het voortgezet onderwijs hebben<br />

ze weinig hoeven doen, en hebben<br />

alles probleemloos gehaald. Zij hebben dus<br />

een studiehouding aangeleerd die niet past<br />

bij die van deze universiteit. Daarbij gaan<br />

ze mogelijk ook nog verder met feesten of<br />

komen pas echt los. Om dat probleem aan<br />

te pakken zul je ze een andere studiehouding<br />

moeten aanleren.’<br />

Het veranderen van de studiehouding is<br />

een moeilijke opgave, maar opleidingen<br />

kunnen er zeker wat aan doen. Met andere<br />

onderwijsvormen bijvoorbeeld. Een positieve<br />

verandering is volgens Lemmens het<br />

OGO-onderwijs. De studiehouding blijkt<br />

daar beter dan bij collegevakken. Dat komt<br />

omdat ze in groepen werken en elkaar<br />

aanspreken op inspanningen. Je kunt je<br />

niet zomaar onttrekken aan het werk. Om<br />

die reden denken faculteiten na over het<br />

vormen van groepjes bij colleges.<br />

Financiële beloning<br />

De Kraker, opleidingsdirecteur van de faculteit<br />

<strong>We</strong>rktuigbouwkunde, wist niet<br />

meteen wat hij moest met de plannen om<br />

de studierendementen te verbeteren. ‘<strong>We</strong><br />

hebben het idee dat we ons best doen.<br />

Waar winst te halen is, hebben we die situatie<br />

al aangepakt.’<br />

Dat betekent overigens niet dat De Kraker<br />

niks doet. Integendeel: ‘<strong>We</strong> hebben<br />

drie projecten ingediend bij WO Sprint<br />

(Stimuleringsprogramma Innovatief<br />

Natuurwetenschappelijk en Technisch<br />

Onderwijs). <strong>We</strong> hebben voorgesteld om elk<br />

tentamen wat een student haalt te belonen<br />

met zestig euro. Dan kun je bijverdienen<br />

wat je mist door je baantje op te zeggen.<br />

Opleidingsdirecteuren<br />

dr.ir. Bram de Kraker<br />

(links) en dr.ir. Lex<br />

Lemmens spannen zich<br />

in om het rendement<br />

van hun opleiding te<br />

verhogen.<br />

Als alle 180 studenten dan zo hard gaan<br />

werken dat ze in één jaar hun propedeuse<br />

halen, honderd procent rendement, dan<br />

kost ons dat een ton. Het is te overwegen.<br />

Je hebt alleen maar gemotiveerde studenten<br />

en het scheelt veel werk voor de staf. Op<br />

dat plan kwam meteen veel kritiek.’<br />

Een tweede voorstel was om vwo-docenten<br />

aan onze faculteit de begeleide zelfstudie<br />

van studenten te betrekken. ‘Dat werkt twee<br />

kanten op. <strong>We</strong> hebben al gezien dat studenten<br />

trekken naar de vwo-docent omdat die<br />

het zo uitlegt dat het beter te begrijpen is<br />

voor studenten. Ook het vwo wil meer contacten<br />

met de universiteit. Dit plan is helaas<br />

afgeschoten omdat het niet te transformeren<br />

zou zijn naar andere faculteiten.’<br />

Aantrekkelijke omgeving<br />

Een derde project is goedgekeurd. Dat is<br />

het aantrekkelijk maken van de faculteit<br />

zodat studenten in eigen ruimtes kunnen<br />

werken waar een ouderejaars student rondloopt<br />

die de jongerejaars helpt met vraagstukken<br />

en het plannen van de studie. De<br />

faculteit is het idee nu aan het uitwerken.<br />

Het plan om studenten aan de faculteit te<br />

binden door een aantrekkelijke omgeving<br />

te bieden, komt voort uit onderzoek wat<br />

sinds drie jaar onder honderden studenten<br />

wordt uitgevoerd. Daaruit blijkt dat het<br />

op de universiteit snel gaat, dat wiskunde<br />

anders is en dat er veel uren studie worden<br />

gevraagd, terwijl de studenten de studie<br />

in veel minder tijd willen doen. Het komt<br />

erop neer dat de huidige student maximaal<br />

dertig uur wil investeren, terwijl de faculteit<br />

er veertig vraagt. Studeren is niet meer het<br />

hoogste goed, concludeert De Kraker. ‘Als<br />

we iets willen bereiken, dan moeten we de<br />

studenten meer binden aan de faculteit. Ze<br />

moeten het idee krijgen dat een werkdag


duurt van negen tot vijf en die ben je hier,<br />

ook als er niks in het rooster staat. <strong>We</strong><br />

moeten dus de onderwijsleeromgeving<br />

aantrekkelijker maken. Eigenlijk zou het<br />

zo moeten zijn dat als je hier veertig uur<br />

per week aanwezig bent, dat je dan in het<br />

weekend niet veel meer hoeft doen. Dan<br />

kan een student werken op zaterdag en<br />

sporten op zondag. Dat is bijna het idee<br />

van een huiswerkvrije universiteit. Elk uur<br />

dat we studenten aan ons kunnen binden,<br />

is een uur ten gunste van het rendement.’<br />

Natuurwet<br />

Volgens Lemmens hebben maatregelen<br />

soms een korte levensduur. ‘Studenten passen<br />

zich aan de nieuwe omstandigheden<br />

aan. Wij hebben altijd veel maatregelen<br />

genomen om rendementen te verbeteren.<br />

<strong>We</strong> zien dat iets even werkt, maar na een<br />

of twee jaar is het effect weg. Een mechanisme<br />

wat speelt, is bijvoorbeeld: wiskunde<br />

TU/e in de pers<br />

berichten uit landelijke en regionale bladen<br />

‘HET IS NIET ZOMAAR EEN<br />

PROEFOPSTELLING IN EEN LABO-<br />

RATORIUM, MAAR EEN ENORM<br />

INTERNATIONAAL PROJECT MET<br />

GROTE POLITIEKE ZICHTBAAR-<br />

HEID.’<br />

Prof.dr. NIEK LOPES<br />

CARDOZO, hoogleraar<br />

Plasmafysica, in het artikel<br />

‘Iter moet alle beloften inlossen’<br />

in het TECHNISCH<br />

WEEKBLAD van 21 oktober<br />

2006.<br />

‘IEDEREEN MAG EEN DRAAD-<br />

LOOS NETWERK NEERZETTEN<br />

EN ZELF BESLISSEN HET AL DAN<br />

NIET TOEGANKELIJK TE MAKEN<br />

VOOR ANDEREN.’<br />

Prof.mr.dr. JAN SMITS,<br />

hoogleraar Recht en ethiek,<br />

in het artikel ‘Meeliften<br />

op internet strafbaar’,<br />

in het NEDERLANDS<br />

blijkt moeilijk en studenten kunnen het<br />

halen als ze elke week hard oefenen. Je verplicht<br />

ze om elke week vijf sommen op te<br />

lossen. Dat doen ze, maar ze besteden dan<br />

minder tijd aan economie of statistiek. De<br />

student vat die extra sommen niet op als: ik<br />

moet meer studeren. Hij vat het op als een<br />

signaal dat hij de tijd die gereserveerd is<br />

voor de studie, anders moet verdelen. Als<br />

opleidingsdirecteur heb je daar niets over<br />

te zeggen, maar je kunt wel proberen het<br />

te beïnvloeden.’ De beste resultaten ziet<br />

Lemmens bij financiële prikkels. ‘Dat zijn<br />

prikkels als de studiebeurs die is beperkt<br />

tot vijf jaar. Volgend jaar komen de leerrechten,<br />

dat zal invloed hebben. Misschien<br />

wel meer invloed dan alle plannen die wij<br />

verzinnen.’<br />

Lemmens weet dat de hoogte van rendementen<br />

al jaren ongeveer hetzelfde is.<br />

Sommigen zien het percentage van de<br />

uitval bijna als een natuurwet die telkens<br />

DAGBLAD van 29 september<br />

2006.<br />

‘WIND IS ONVOORSPELBAAR.<br />

OMDAT ER MEER WINDPARKEN<br />

KOMEN KRIJG JE MEER FLUCTUA-<br />

TIES IN HET NET, EN DIE KUNNEN<br />

TOT STORINGEN LEIDEN.’<br />

Prof.dr.ir. JAN BLOM,<br />

hoogleraar Elektrische<br />

Energietechniek, in het artikel<br />

‘Stroomnet zonder storingen<br />

is illusie’, in het NRC<br />

HANDELSBLAD van 6<br />

november 2006.<br />

‘IK BEN BEROEPSMATIG WAN-<br />

TROUWEND. EN WIE DAT IS,<br />

KAN IN DIGID WEL WAT GATEN<br />

SCHIETEN.’<br />

Prof.dr. BART JACOBS,<br />

deeltijd-hoogleraar<br />

Computerbeveiliging, in<br />

het artikel ‘Hoe veilig is<br />

digitale identiteit?’ in het<br />

EINDHOVENS DAGBLAD<br />

van 24 oktober 2006.<br />

‘WE HEBBEN TIEN JAAR LANG<br />

HET MINISTERIE GEVRAAGD<br />

OM TOESTEMMING VOOR HET<br />

OPRICHTING VAN EEN EERSTE-<br />

GRAADS LERARENOPLEIDING<br />

INFORMATICA. DAT VONDEN ZE<br />

OVERBODIG.’<br />

Prof.dr.ir. JAN FRISO<br />

GROOTE, hoogleraar<br />

Informatica, in het artikel<br />

‘Nederland verwaarloost<br />

ict-onderwijs’, in<br />

<strong>COM</strong>PUTABLE van 13<br />

oktober 2006.<br />

‘LATEN WE HET HEBBEN OVER<br />

URGENTE MAATSCHAPPELIJKE<br />

KWESTIES WAAROVER DE<br />

PARTIJEN HET JUIST NIET MET<br />

weer op hetzelfde niveau zal uitkomen.<br />

De opleidingsdirecteur wil desondanks de<br />

strijd aan met de gebrekkige studiementaliteit<br />

en de onvolkomenheden in de opleidingen.<br />

Maar niet ten koste van alles. ‘<strong>We</strong><br />

moeten zeker tempo in de studie krijgen,<br />

maar studenten moeten meer doen dan<br />

studeren. Academische vorming is meer<br />

dan achter de boeken zitten. Ik vind het<br />

vervelend als studenten een aantal dagen<br />

per week werken, want dan besluiten ze<br />

in feite om in deeltijd te studeren. Dat kan<br />

niet in een voltijdstudie. Maar als ze bij<br />

Studium Generale actief zijn, een studiereis<br />

organiseren of zich inzetten voor een<br />

studievereniging, dan kan ik dat niet negatief<br />

vinden, ook al kost het tijd die ze ook<br />

voor de studie hadden kunnen gebruiken.<br />

Desondanks moeten we streven naar een<br />

reële studietijd; we kunnen het niet betalen<br />

om iedereen maar zelf te laten bepalen<br />

wanneer hij zijn diploma haalt.’<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

Emeritus-hoogleraar prof.ir. Kees Daey Ouwens<br />

ELKAAR EENS ZIJN. ZOALS KLI-<br />

MAATVERANDERING.’<br />

Prof.ir. KEES DAEY<br />

OUWENS, hoogleraar<br />

Duurzame Energie, in<br />

‘Duurzame energieplannen<br />

partijen getoetst’, in<br />

ONEWORLD.NL<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

7


XXXXXXXXXXX<br />

IN GESPREK<br />

Arie Kraaijeveld<br />

hekelt het beeld<br />

van bèta’s in de<br />

maatschappij.<br />

FOTO’S: BART VAN OVERBEEKE<br />

ARIE KRAAIJEVELD,<br />

VOORZITTER VAN HET<br />

PLATFORM BÈTA TECHNIEK<br />

‘Bèta’s moeten<br />

de samenleving in’<br />

Hij heeft het volste vertrouwen dat de liefde tussen Nederlanders en bèta en techniek<br />

weer zal opbloeien. Drs. Arie Kraaijeveld van het Platform Bèta Techniek, een club met een<br />

portemonnee die gevuld is met tientallen miljoenen euro’s, belooft zelfs dat er binnen<br />

enkele jaren vijftien procent meer technici worden afgeleverd. <strong>We</strong>lke cupido moet dat<br />

doen? Verwondering en bewondering en de schoonheid van natuur en techniek.<br />

Het tekort aan bèta’s en technici is geen specifiek<br />

Nederlands probleem, je ziet het in heel <strong>We</strong>st-Europa,<br />

zegt Kraaijeveld. De redenen daarvoor somt de voormalig<br />

voorzitter van de vereniging FME-CWM, de ondernemersorganisatie<br />

voor de technologisch industriële sector,<br />

probleemloos op. Nieuwe en lichtere studies bijvoorbeeld.<br />

‘Er zijn veel studies als vrijetijdswetenschappen, vrouwenstudies<br />

en theaterwetenschappen die makkelijker zijn<br />

en daarom relatief groeiden ten opzichte van bijvoorbeeld<br />

8 M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

elektrotechniek. Techniek en natuurwetenschappen zijn<br />

nu eenmaal arbeidsintensievere studies.’<br />

Ook de beeldvorming van bètatechniek is niet goed: ‘Het<br />

is het beeld van de nerd die met moeilijke dingen bezig<br />

is. Aan het begin van de vorige eeuw kregen we de ene<br />

Nobelprijs na de andere. Daar was bewondering voor en<br />

het wekte verwondering. Honderd jaar later nemen we<br />

die kennis als vanzelfsprekend aan.’ De voormalig docent<br />

scheikunde illustreert: ‘Er ligt hier een opnameappa-


aatje op tafel. Dat neemt mijn stem op die later weer is<br />

af te spelen. Dat wekt mijn verwondering omdat ik een<br />

schei- en natuurkundige ben. Maar dat is niet meer gemeengoed.<br />

En als miljoenen kinderen zich niet meer verwonderen,<br />

dan gaat dat ten koste van het aantal kinderen<br />

dat techniek gaat studeren. Mijn generatie verwonderde<br />

zich nog om de televisie die voor het eerst de huiskamer<br />

werd binnengedragen. Kom daar nog eens om.’<br />

Ook ingenieurs hebben te weinig laten zien wat ze doen.<br />

Ze moeten hun vak beter communiceren. Maar van<br />

marketing hebben ze vaak niet veel kaas gegeten, meent<br />

Kraaijeveld.<br />

Geen fuik<br />

Een ander probleem is het misverstand dat een studie<br />

aan een technische universiteit leidt naar een fuik waar<br />

je niet meer uitkomt. Dat er na de studies niets anders<br />

wacht dan een afgebakend werkveld waar geen grote stappen<br />

te maken zijn. ‘Dat is niet waar, maar je ziet wel dat<br />

bijvoorbeeld in de politiek nauwelijks ingenieurs rondlopen.<br />

Terwijl ze talenten hebben die op andere maatschappelijke<br />

terreinen gebruikt kunnen worden. Ze kunnen<br />

nuchterheid brengen. Maar ze vinden het werk van een<br />

politicoloog vaak een palaver. Dat schrikt af.’<br />

De interesse in techniek is volgens de voorzitter in veel<br />

kinderen aanwezig, maar wordt in de eerste jaren van<br />

het onderwijs al verwaarloosd. Te weinig mannen in het<br />

basisonderwijs, meent Kraaijeveld. ‘Eind jaren veertig<br />

van de vorige eeuw hadden we in Nederland nog wetgeving<br />

die verbood dat getrouwde onderwijzeressen les<br />

gaven. Na het huwelijk moesten ze ontslag nemen. Er<br />

was daarom een hoog percentage mannelijke onderwijzers:<br />

tachtig procent. Nu is het precies andersom. <strong>We</strong><br />

Kraaijeveld: ‘Het goed<br />

verkopen van de studie werkt.’<br />

hebben in Nederland een cultuur waarin vrouwen niets<br />

aan techniek doen. Dat heeft tot gevolg gehad dat in de<br />

belevingswereld van de huidige onderwijzeressen geen<br />

verwondering voor techniek bestaat. Dat kunnen ze dus<br />

ook nooit doorgeven.’<br />

Maar het grootste probleem ligt toch bij de faculteiten,<br />

meent Kraaijeveld. ‘In 1996 ging Fokker failliet. Dat was<br />

het enige bedrijf in Nederland dat het voor elkaar had gekregen<br />

een hele onderwijskolom naast het bedrijf te laten<br />

ontstaan. Er was een faculteit vliegtuigbouw, er was een<br />

hts en mts vliegtuigbouw en er was een lts voor vaklieden.<br />

Bij het faillissement dachten hoogleraren in Delft dat zij<br />

ook wel konden inpakken. Ik heb daar namens de FME<br />

gesprekken gevoerd. Ik vroeg: waar gaan jullie studenten<br />

naartoe? Het antwoord was: naar Fokker. Dat bleek na<br />

een steekproef niet waar te zijn; de helft ging naar andere<br />

werkgevers. In marketingtermen had de opleiding goud<br />

in handen. Ze hoefden alleen maar aan aankomend studenten<br />

uit te leggen dat wereld met die opleiding open<br />

ligt. Dat is gedaan en de naam van de opleiding is veranderd<br />

in Lucht- en Ruimtevaart. De faculteit is nu twee<br />

keer zo groot als toen Fokker nog bestond en iedereen die<br />

er van af komt krijgt werk. Iedereen haalt er mensen vandaan,<br />

ook de banken en consultants. Het is dus geen fuik,<br />

dat moeten faculteiten weten en uitdragen. Bij werktuigbouw<br />

in Delft is hetzelfde gebeurd. Die groeien nu ook.<br />

Het goed verkopen van de studie werkt.’<br />

Oplossingen<br />

De oorzaken voor het tekort aan technici en bèta’s liggen<br />

verspreid in de kinder- en tienertijd, de jeugd en adolescentie.<br />

De oplossingen die het Platform Bèta Techniek<br />

aandraagt, beslaan ook de hele opeenvolging van scholen<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

9


IN GESPREK<br />

en onderwijsinstellingen die jongeren doorlopen. Het<br />

Platform Bèta Techniek werd in 2004 door de overheid in<br />

het leven geroepen om te zorgen voor voldoende en kwalitatief<br />

goed opgeleide bèta’s en technici. De doelstelling<br />

is om in 2010 vijftien procent meer uitstroom van studenten<br />

uit het bètatechnisch hoger onderwijs (ten opzichte<br />

van 2000) en een betere benutting van bestaand talent in<br />

bedrijven en onderzoeksinstellingen te bewerkstelligen.<br />

Het platform doet dit in programma’s, waarbij de nadruk<br />

ligt op reeds bestaande initiatieven die succesvol zijn. ‘<strong>We</strong><br />

zoeken programma’s waar het goed mee gaat en vragen<br />

die om het op te schalen of op andere plaatsen ook uit<br />

te voeren. De oplossingen liggen namelijk niet in Den<br />

Haag, niet bij het platform, maar bij de scholen, bedrijven<br />

en instellingen. Wij geven geld ter ondersteuning. Niet<br />

met formulieren en subsidieaanvragen, maar gewoon<br />

direct aan de slag.’ Een voorbeeld van een project is om<br />

in basisscholen bij 2,5 miljoen kinderen de verwondering<br />

aan te wakkeren. De kinderen zijn maar nog vijf jaar oud,<br />

de leeftijd waarop ze zich nog over alles verwonderen.<br />

Positionering<br />

Aantrekkelijkheid is een sleutelbegrip voor Kraaijeveld.<br />

‘Alfa’s zijn veel beter in staat om hun passie te verbaliseren.<br />

Hoe doet een wiskundige dat? Hoe maakt hij dat vak<br />

attractief? Ik worstelde daar als docent ook mee. Ik heb<br />

besloten om leerlingen elke les vijf minuten een krant<br />

leeg te laten knippen om te zoeken naar iets wat met chemie<br />

te maken heeft. De vragen die daar uit voortkwamen,<br />

gingen we beantwoorden. Zo kwamen leerlingen er achter<br />

dat chemie iets is wat in het dagelijks leven een grote<br />

rol speelt. De volgende stap was dat ik op vrijdagmiddagen<br />

met groepjes leerlingen naar chemische bedrijven<br />

ging. Die verbinding tussen docenten en buitenwereld is<br />

bij fulltime docenten beperkt. Je ziet vaak dat parttimers<br />

de praktijk beter de school of universiteit binnen kunnen<br />

1 0 M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

Kraaijeveld: ‘De oplossingen liggen niet bij<br />

het platform, maar bij de scholen, bedrijven en<br />

instellingen.’<br />

brengen.’ Dit probleem zag hij bij de Hogeschool van<br />

Amsterdam. ‘Daar zit een jonge docent die de opdracht<br />

kreeg om de faculteit <strong>We</strong>rktuigbouwkunde onder de loep<br />

te nemen, want die was op sterven na dood. Hij kwam<br />

tot de conclusie dat het met de docenten die er zaten niet<br />

ging lukken. Er zijn jonge docenten gezocht in het bedrijfsleven.<br />

Die geven er nu les. De naam is veranderd in<br />

Engineering, Design & Innovation. Ze zijn nu vier keer<br />

zo groot als vijf jaar geleden. De inhoud van de opleiding<br />

is niet eens drastisch gewijzigd. Het gaat voor een groot<br />

deel om positionering. Om die reden is er een ranglijst<br />

van hts’en om te classificeren hoe het ervoor staat. Dat<br />

prikkelt om beter te presteren.’<br />

Gideonsbende<br />

Het is voor het Platform Bèta Techniek dus zoeken naar<br />

zogenaamde best practices. De vele initiatieven die de<br />

voorzitter de laatste twee jaren tegenkwam, geven hem<br />

het vertrouwen in een succesvolle campagne. ‘Er zijn<br />

nu tachtig vwo-scholen die zich hebben verenigd onder<br />

de naam Technasium. Het Technasium is de Groningse<br />

formule voor beter bètaonderwijs. ‘Zij zeggen: de mammoetwet<br />

heeft veel slechts gebracht. Daarom bieden we<br />

een A en een B-pakket. Met dat B-pakket kun je alles nog<br />

doen. Het is toch misdadig om de jongeren een heel smal<br />

pakket te laten kiezen.’<br />

Een ander voorbeeld is theoretisch fysicus en<br />

Spinozaprijs-winnaar prof.dr. Robbert Dijkgraaf die op<br />

zondagen les geeft aan kinderen. ‘Die gaan met hem naar<br />

de sterren. Hij kan dat ook - die kinderen worden heel<br />

enthousiast. Helaas hebben we niet genoeg van dit soort<br />

mensen. <strong>We</strong> moeten een Gideonsbende vormen van<br />

mensen die over hun vak kunnen communiceren. Die<br />

maatschappelijke verantwoordelijkheid is nog te weinig<br />

aanwezig.’<br />

De alfakinderen moeten overigens ook mee, zegt<br />

Kraaijeveld. ‘Zij kunnen bewondering krijgen voor de<br />

technici. Er zijn projecten waarin ze bezig zijn met techniekonderwijs<br />

voor hele klassen. Er komen dan talenten<br />

naar boven bij jongetjes en meisjes die voorheen de gek<br />

in de klas waren. Zij krijgen nu bewondering, wat erg<br />

goed is voor hun zelfvertrouwen.’<br />

De missie om de liefde tussen Nederlanders en bètatechniek<br />

nieuw leven in te blazen werpt onmiskenbaar<br />

zijn vruchten af, concludeert de bevlogen Kraaijeveld.<br />

‘Er komt veel los.’ De doelen gaan zonder meer gehaald<br />

worden, weet hij. En daarbij voelt hij zich gesteund<br />

door de middelen die beschikbaar zijn gesteld door de<br />

Nederlandse overheid. ‘Er is veel geld te verdelen: volgend<br />

jaar is er zestig miljoen voor alle lagen: universiteit,<br />

hbo, mbo, vwo, vmbo en basisscholen. Ik kan dat bedrag<br />

bijna niet wegzetten.’


edrijfsleven<br />

nieuws<br />

NIEUWE ELEKTRONENMICROSCOOP<br />

De allernieuwste elektronenmicroscoop van de<br />

TU/e is in oktober in gebruik genomen. De ruim<br />

drie miljoen euro kostende ‘Soft Matter Cryo-<br />

TEM Research Unit’ kan de ordening van moleculaire<br />

structuren driedimensionaal in beeld<br />

brengen. Daardoor ontstaan geheel nieuwe mogelijkheden<br />

voor chemisch, fysisch en biologisch<br />

onderzoek. De nieuwe onderzoeksfaciliteit is het<br />

resultaat van een nauwe samenwerking tussen<br />

de TU/e, de Universiteit Maastricht (UM) en FEI<br />

Company. De microscoop, ontwikkeld door FEI<br />

Company, is de eerste in zijn soort en kan zelfs<br />

in complexe preparaten details kleiner dan een<br />

nanometer zichtbaar maken. Zo kan bijvoorbeeld<br />

het onderzoek naar zonnecellen een extra impuls<br />

krijgen. Daarvan is de ruimtelijke opbouw namelijk<br />

essentieel voor het functioneren. Daarnaast<br />

zal de elektronenmicroscoop worden ingezet<br />

voor het ontwikkelen van nieuwe medicijnafgiftesystemen<br />

en biomedische materialen. Daarbij<br />

komt goed van pas dat de nieuwe microscoop<br />

zeer geschikt is voor het bekijken van zachte<br />

materialen, zoals polymeren of biologische materialen.<br />

Met traditionele elektronenmicroscopen<br />

was dat niet mogelijk omdat de elektronenstraal<br />

die door het monster heengaat, het zachte materiaal<br />

kapot zou maken. Met deze microscoop<br />

is de TU/e de allereerste in de wereld en heeft<br />

daarmee een technische voorsprong op anderen.<br />

Meer informatie over de microscoop is te vinden<br />

op www.cryotem.nl.<br />

VOLAUTOMATISCHE<br />

DISTRIBUTIECENTRA<br />

Automatisering. Sinds deze term in de jaren<br />

zestig zijn intrede deed, is de inrichting van<br />

heel wat bedrijfshallen totaal veranderd.<br />

Maar bij ‘orderpicking’ in magazijnen -op het<br />

oog een vrij simpel proces- blijken mensen<br />

nog een groot deel van het werk te doen.<br />

Het Embedded Systems Institute (ESI, een<br />

samenwerkingsinstituut van de drie TU’s, TNO<br />

en enkele bedrijven) en het Veghelse bedrijf<br />

Vanderlande Industries gaan samen onderzoeken<br />

of dit werk ook kan zonder mensenhanden. Een<br />

consortium van bedrijven en instellingen, geleid<br />

door het ESI, is in oktober begonnen met het<br />

project Flexible Automated Logistics Concepts<br />

(Falcon). Het totaalbudget is acht miljoen euro,<br />

de looptijd is vier jaar en de mankracht twintig<br />

fte - ruim veertig man. Die gaan aan de slag bij<br />

de drie TU’s, bij Vanderlande, bij ESI en later<br />

ook bij enkele kleine en middelgrote bedrijven<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

voor de realisatie van specifieke onderdelen.<br />

De ambitie: het distributiecentrum als het ware<br />

opnieuw uitvinden, opnieuw bedenken. En dat<br />

kan leiden tot een heel ander magazijn. Aan het<br />

einde van de rit moeten er nieuwe methoden<br />

en tools klaarliggen om volautomatische<br />

distributiecentra te ontwerpen. Hoogniveau<br />

modellen bijvoorbeeld, die de hele logistieke<br />

flow simuleren, waaruit vervolgens automatisch<br />

een softwarecode gegenereerd kan worden<br />

voor de distributiesystemen. Maar ook zeer<br />

concrete zaken zoals eenvoudige, betrouwbare<br />

grijptechnieken met bijbehorende grijpers om<br />

artikelen op te tillen en te verplaatsen.<br />

TU/e HELPT BIJ POLITIEONDERZOEK<br />

De onderzoeksdiensten van de politie Brabant<br />

Zuid-Oost roepen de hulp in van de TU/e voor<br />

het verbeteren van hun opsporingsmethodes.<br />

Vooral voor het forensisch onderzoek beschikt<br />

Ondernemen en Technologie<br />

3D-VISUALISATIE EN DESIGN<br />

De ‘Soft Matter Cryo-TEM Research Unit’<br />

kan de ordening van moleculaire structuren<br />

driedimensionaal in beeld brengen.<br />

de universiteit over kennis die mogelijk vrijwel<br />

direct kan worden ingezet bij het oplossen van<br />

misdaden. Gedacht wordt aan technologieën<br />

als patroonherkenning, 3D-scans en zelflerende<br />

systemen. De zoektocht naar technieken<br />

en technologieën die de prestaties van de<br />

Nederlandse politie moeten verbeteren, begon<br />

toen de regering medio 2005 een plan aankondigde<br />

om de opsporing van misdaad te verbeteren.<br />

Volgens het kabinet loopt Nederland ver<br />

achter bij landen als Australië en de Verenigde<br />

Staten. Daarom wordt er extra geld uitgetrokken<br />

voor forensisch onderzoek en komt er een<br />

innovatieplatform voor deze tak van onderzoek.<br />

De gedachte is dat techniek en technologie<br />

de opsporingspercentages significant kunnen<br />

verbeteren. Met dat idee kwam Bert Corbijn<br />

van de Forensisch <strong>Technische</strong> Recherche bij<br />

het TU/e Innovation Lab. Op dit moment wordt<br />

gezocht naar projecten waarbij kennis van de<br />

TU/e wordt gebruikt bij het verbeteren van onderzoeksmethoden.<br />

Ir. Wim Bens, directeur van<br />

het Innovation Lab, vond binnen de faculteiten<br />

onderwerpen waarmee de TU/e en de politie<br />

aan de slag zouden kunnen. Bijvoorbeeld op<br />

het gebied van patroonherkenning, waarbij<br />

computers in staat zijn bandensporen of sporen<br />

op een kogel te herkennen. Bij de faculteit BMT<br />

wordt hieraan gewerkt. Een ander gebied is het<br />

analyseren van vocht dat op slachtoffers wordt<br />

aangetroffen. Daarin kunnen sporen van DNA<br />

aanwezig zijn. Ditzelfde geldt voor het herkennen<br />

en analyseren van geuren. Ook denkt Bens<br />

aan zelflerende systemen die de politie kunnen<br />

helpen hun kennis en informatie met computers<br />

te koppelen, vergroten en inzichtelijk te maken.<br />

Jaarlijks organiseert de TU/e de lezingenreeks ‘Ondernemen en Technologie’, bedoeld voor<br />

mensen uit het bedrijfsleven. De lezingen vinden plaats in de vergaderzaal van Kennispoort,<br />

aan de rand van de TU/e-campus en beginnen om 17.00 uur. Voor meer informatie: www.<br />

tue.nl/ondernemen of www.kennispoort.nl. Daaronder vindt u een overzicht van de lezingen<br />

die dit collegejaar gegeven worden. Op donderdag 22 maart 2007 spreekt prof.dr.ir. Bauke<br />

de Vries, hoogleraar bij de groep Ontwerpsystemen van de faculteit Bouwkunde. Zijn lezing<br />

‘3D-Visualisatie en Design’ gaat over de meerwaarde van 3D-modellen voor de praktijk in het<br />

bedrijfsleven. De toegang tot de lezingen is gratis.<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6 1 1


XXXXXXXXXXX<br />

ONDERWIJS<br />

Het is een programma voor de student die meer wil en kan dan wordt aangeboden in het<br />

reguliere onderwijs. Daarom biedt het Honours Programme sinds september 2006 een selecte<br />

groep studenten de mogelijkheid om zich al in het tweede jaar van de studie te verdiepen in<br />

onderwijs en onderzoek over de grenzen van hun eigen vakgebied. De eerste ervaringen van<br />

docenten en studenten zijn overweldigend: ‘Echt iedereen is er heel hard mee bezig, ook de<br />

docenten. <strong>We</strong> zijn allemaal heel enthousiast.’<br />

Honours Programme:<br />

enthousiasme als drijfveer<br />

1 2 M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

Niet alleen de 24 studenten die zich inschreven<br />

voor het programma zijn de<br />

pioniers, ook voor de docenten en begeleiders<br />

is het een nieuwe, spannende onderneming.<br />

<strong>Want</strong> het Honours Programme<br />

krijgt haar vorm en inhoud in een samenspraak<br />

tussen iedereen die er mee bezig is.


Learning by doing, zogezegd. En dat is ook<br />

de opzet: studenten vertellen wat ze willen<br />

leren.<br />

De kaders voor het project staan overigens<br />

wel vast. Zo duurt het programma twee<br />

jaar en wordt het gegeven naast het reguliere<br />

programma van de bachelor. Het<br />

bestaat uit honoursclasses, onderzoeksopdrachten<br />

en andere academische en wetenschappelijke<br />

activiteiten zoals presenteren,<br />

debatteren, organiseren van symposia,<br />

workshops en excursies. Kernbegrippen<br />

zijn interdisciplinair, samenwerking,<br />

uitdaging, verbreding én verdieping en<br />

een hoog niveau van presteren. Het programma<br />

neemt ongeveer tien uur per<br />

week in beslag, maar de praktijk wijst nu al<br />

uit dat de enthousiaste deelnemers bereid<br />

zijn veel meer te investeren. En dat geldt<br />

ook voor de topdocenten en onderzoekers<br />

in het programma.<br />

Niet alle studenten kunnen meedoen aan<br />

het programma. Ze moeten een propedeusediploma<br />

hebben en aan het begin van<br />

het tweede jaar van de studie zijn. Maar<br />

de belangrijkste eis is motivatie. Heeft een<br />

student honger naar meer kennis en vaar-<br />

digheden? Gaat het studeren gemakkelijk?<br />

Wil de student graag samenwerken en over<br />

de grenzen van de eigen studie kijken? Er<br />

wordt dus niet gezocht naar de besten uit<br />

de klas, maar naar de meest enthousiaste.<br />

Pittige discussie<br />

Bouwkundestudente Maartje van Roosmalen<br />

neemt deel aan het Honours Programme.<br />

Ze hoorde ervan en wist meteen dat ze<br />

zich moest inschrijven. ‘Ik wilde verbreden<br />

en verdiepen, en meer doen dan<br />

Bouwkunde alleen.’ In het voortgezet<br />

onderwijs vond ze alles al leuk en interessant.<br />

‘Ik wist al snel dat ik bouwkunde<br />

wilde studeren - ik ben gefascineerd door<br />

mooie gebouwen. Maar ik vond wiskunde<br />

en natuurkunde ook heel interessant. Met<br />

het Honours Programme kan ik al die<br />

vakken erbij doen. Het maakt me bij de<br />

classes ook niet zoveel uit waar over gaat:<br />

economie, logistiek of wiskunde, alles is<br />

welkom.’<br />

Van Roosmalen is niet bang voor de tijd<br />

die het programma kost. ‘Vorig jaar had ik<br />

veel tijd over, nu is het wat drukker. Maar<br />

als je iets erbij wil doen dan kan dat. Er<br />

staat tien uur per week voor, maar je kunt<br />

ook een beetje zelf bepalen hoeveel tijd je<br />

erin wil steken.’ Het Honours Programme<br />

biedt wat ze ervan gehoopt had, en misschien<br />

nog wel meer. ‘Het is heel erg leuk<br />

om met mensen van verschillende faculteiten<br />

samen te werken. Iedereen heeft een<br />

andere kijk op vraagstukken en kiest een<br />

invalshoek die bij zijn of haar vakgebied<br />

hoort. Dat geeft veel discussie en daardoor<br />

begrijp je beter hoe anderen denken. Je<br />

leert ook jouw eigen perspectief relativeren.<br />

Zo hebben we al een pittige discussie<br />

gehad over de noodzaak van architectuur.<br />

Sommigen vonden dat vorm louter uit<br />

functionaliteit moet voortkomen. Ik geloof<br />

dat ik wel heb kunnen uitleggen dat een<br />

architect nuttig is.’<br />

Ook het vooroordeel over het programma<br />

als een masterclass voor de allerbesten<br />

blijkt niet te kloppen. ‘Het gaat vooral om<br />

motivatie en enthousiasme. Als je aan de<br />

TU/e studeert, heb je sowieso al verstand,<br />

de motivatie moet je zelf opbrengen.’<br />

Het programma is nog maar kort bezig,<br />

maar Van Roosmalen waagt zich al aan<br />

een eerste oordeel. ‘Ik heb het idee dat ik<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

Rob van Haaren<br />

van <strong>Technische</strong><br />

Innovatiewetenschappen<br />

vindt de<br />

projecten en practica<br />

erg leerzaam.<br />

Foto rechts: Maartje<br />

van Roosmalen van<br />

Bouwkunde vindt<br />

dat het Honours<br />

Programme nog<br />

meer biedt dan ze<br />

gehoopt had.<br />

FOTO’S: BART VAN OVERBEEKE<br />

1 3


1 42<br />

ONDERWIJS<br />

me met het programma op allerlei terreinen<br />

kan ontwikkelen. <strong>We</strong> gaan onderzoek<br />

doen, daar heb ik heel veel zin in. Echt<br />

iedereen is er heel hard mee bezig, ook de<br />

docenten. <strong>We</strong> zijn allemaal heel enthousiast.’<br />

Een streepje voor<br />

Honours-student Rob van Haaren,<br />

tweedejaars <strong>Technische</strong> Innovatie<br />

<strong>We</strong>tenschappen, had in zijn eerste jaar<br />

aan de TU/e behoefte aan meer dan het<br />

reguliere programma. ‘Mijn studie ging<br />

heel aardig en ik heb er altijd iets naast willen<br />

doen. Terwijl ik me aan het verdiepen<br />

was in een minor in ondernemerschap<br />

ontdekte ik het bestaan van het Honours<br />

0p stage<br />

Programme. Het sprak me meteen heel erg<br />

aan.’ De eerste reden om zich in te schrijven<br />

is wat hij noemt de hbo-reden. ‘Daar<br />

bedoel ik mee dat we veel projecten en<br />

practica doen. Daarbij leren we samenwerken,<br />

discussiëren, debatteren en interviewen.’<br />

Een tweede is het samenwerken met<br />

toponderzoekers van de TU/e. ‘Er is geen<br />

andere manier om met zoveel verschillende<br />

wetenschappers te werken. Daarbij<br />

leren we bijvoorbeeld hoe je onderzoeksresultaten<br />

moet rapporteren. Dat geeft ons<br />

een streepje voor op andere studenten.’ De<br />

kleine groepen van enthousiaste studenten<br />

maakt het volgens Van Haaren mogelijk<br />

in hoog tempo iets te leren. ‘Je vormt een<br />

groep met mensen van verschillende facul-<br />

ervaringen van een TU/e-student in het buitenland<br />

Onderzoek naar<br />

gebiedsontwikkeling in Dubai<br />

Het is een paradijs voor projectontwikkelaars. De<br />

ambities van de onlangs overleden Sjeik Maktoum<br />

bin Rashid Al Maktoum en de financiële mogelijkheden<br />

van Dubai maken het tot een samenleving waar alles<br />

mogelijk lijkt.<br />

Tim van Helmond studeert af op<br />

de gebiedsontwikkeling. Om te<br />

beginnen schetst de afstudeerder<br />

van de faculteit Bouwkunde<br />

de omgeving waar hij is terechtgekomen.<br />

‘Het straatbeeld<br />

wordt in Dubai bepaald door<br />

hoogbouwtorens en villa’s, shopping<br />

malls en plaatselijke souks<br />

(Arabische markt), prestigieuze<br />

bouwprojecten en arbeiderswijken,<br />

luxueuze limousines en<br />

zwaar vrachtverkeer, sjeiks en<br />

arbeiders uit India en Pakistan.<br />

Kortom, heel veel tegenstellingen<br />

in een mondiaal knooppunt<br />

in wording dat op dit moment<br />

ruim 1,2 miljoen inwoners telt.’<br />

Tot eind maart 2007 is hij hier<br />

samen met zijn studievriend Bas<br />

van Montfort in de Verenigde<br />

Arabische Emiraten om binnen de<br />

studie Construction Management<br />

and Engineering af te studeren<br />

op ‘Gebiedsontwikkeling in<br />

Dubai’. ‘Ik ben vooral geïnteresseerd<br />

in de verschillende processen<br />

die zich in de zeer snel<br />

veranderende markt van Dubai<br />

afspelen. Hoe ziet de vastgoedmarkt<br />

er hier uit? Wat is de rol<br />

van geld? <strong>We</strong>lke rol is er weggelegd<br />

voor investeringsmaatschappijen?<br />

Aan onderzoek wordt hier nog<br />

nauwelijks aandacht besteed<br />

en dus ligt hier voor ons een<br />

interessante mogelijkheid de<br />

markt te verkennen. Toekomstige<br />

investeerders willen namelijk<br />

beschikken over betrouwbare<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

Tim van<br />

Helmond in<br />

Dubai.<br />

marktinformatie waarop zij hun<br />

beslissingen kunnen baseren.’<br />

Ontdekkingsreis<br />

De twee voeren hun afstudeeronderzoek<br />

zelfstandig uit waarbij<br />

ze specifieke marktinformatie bij<br />

verschillende bedrijven en instellingen<br />

verzamelen. ‘Het vraagt<br />

veel energie en inzet om het<br />

zelfstandig afstuderen te organiseren.<br />

Maar het gezegde ‘loon na<br />

werken’ gaat hier gelukkig wel<br />

voor ons op.’ Vanuit Nederland<br />

worden ze ondersteund door de<br />

TU/e en AT Osborne en vanuit<br />

Dubai participeren CB Richard<br />

Ellis en een Britse universiteit.<br />

Het bijzondere van het project<br />

is volgens Van Helmond de ontdekkingsreis<br />

die afstuderen in<br />

teiten. Je kunt elkaar in het model van peerteaching<br />

veel leren. Bij de classes zit iedereen<br />

aan een ronde tafel, waardoor iedereen<br />

zich bemoeit met de lessen. In een collegezaal<br />

kun je je verschuilen. Dat gebeurt hier<br />

niet. Iedereen stelt meteen vragen wanneer<br />

iets niet duidelijk is. Zo blijf je altijd bij de<br />

les en pik je de stof sneller op.’<br />

De student is erg benieuwd naar wat het<br />

programma hem nog allemaal te bieden<br />

heeft. ‘Ik weet in elk geval dat we een heel<br />

hechte groep zijn geworden. Dit is mede<br />

te danken aan het weekend wat we samen<br />

hebben doorgebracht. Hierdoor weten we<br />

van elkaar wie we zijn en wat we kunnen.<br />

Het is mooi om te zien dat iedereen zich<br />

volledig inzet voor de opdrachten. ‘<br />

Dubai is. ‘Ik ben aan dit project<br />

begonnen zonder een duidelijk<br />

beginpunt en op dit moment<br />

weet ik ook niet waar het precies<br />

gaat eindigen. Ik leef hier in een<br />

voor mij nieuwe Arabische cultuur<br />

en iedere dag brengt tot nu<br />

toe verrassingen met zich mee.<br />

Afstuderen is wel het einddoel<br />

waar ik hier voor ben, maar zeker<br />

niet het enige doel. Ontspanning<br />

en culturele uitstapjes worden<br />

zeker niet overgeslagen.<br />

Afgelopen weekend zijn wij naar<br />

buurland Oman geweest. Een<br />

prachtige plek om tussen fjorden<br />

te varen, te duiken langs mooie<br />

koraalriffen en dolfijnen te zien<br />

zwemmen.’<br />

Wie meer wil weten kan kijken op<br />

www.TimenBasinDubai.com.


onderwijs<br />

nieuws<br />

SAMENWERKING MET<br />

UNIVERSITEIT HASSELT<br />

De Universiteit Hasselt (UH) en de TU/e hebben<br />

de al jaren bestaande samenwerking waarbij<br />

UH-studenten in Eindhoven hun master komen<br />

doen, nieuw leven ingeblazen. Hiertoe hebben<br />

de Eindhovense faculteiten Scheikundige<br />

Technologie (ST), <strong>Technische</strong> Natuurkunde<br />

(TN) en Wiskunde & Informatica (W&I) in<br />

november overeenkomsten getekend met hun<br />

zusterfaculteiten in Hasselt. De overeenkomsten<br />

regelen dat UH-bachelorstudenten wiskunde,<br />

fysica of chemie die klaar zijn met hun<br />

opleiding, naadloos kunnen beginnen aan een<br />

masteropleiding in Eindhoven. Het gaat aan<br />

de TU/e om de masters Industrial and Applied<br />

Mathematics, Applied Physics en Chemical<br />

Engineering. De Hasseltse universiteit heeft<br />

zelf geen masters in deze richting en wil op<br />

deze manier studenten toch een aantrekkelijk<br />

vervolgperspectief kunnen aanbieden. De<br />

Eindhovense opleidingen hopen op een<br />

verhoging van de instroom van Vlaamse<br />

studenten. Het gaat hierbij niet om spectaculaire<br />

aantallen: het gaat naar verwachting om grofweg<br />

tien Belgische studenten extra. Aanleiding voor<br />

de hernieuwde samenwerking is het feit dat<br />

UHasselt onlangs is overgestapt op de BaMastructuur.<br />

Voorheen duurden de UH-opleidingen<br />

wiskunde, fysica en chemie twee jaar; de<br />

studenten konden na die twee jaar instromen<br />

in het derde jaar van de bachelor in Eindhoven.<br />

Maar onlangs zijn de studies in Hasselt<br />

opgewaardeerd naar driejarige bachelors.<br />

LOF VOOR BMT-OPLEIDINGEN<br />

‘De TU/e zet de standaard voor biomedische<br />

technologie in Nederland’, aldus prof.dr.ir. Ton<br />

van der Steen, voorzitter van de accreditatiecommissie<br />

die de faculteit Biomedische Technologie<br />

in november in opdracht van de NVAO<br />

(Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie)<br />

bezocht. De commissie bekeek in de drie dagen<br />

Chess. Innoveren van chip tot internet.<br />

Chess zoekt voor de vestigingen Haarlem en Best:<br />

(Embedded) Software Architecten /<br />

(Java) Software Engineers / Projectleiders (m/v)<br />

Vakmensen met vertrouwen solliciteren: www.chess.nl<br />

de bacheloropleiding Biomedische Technologie<br />

en de masteropleidingen Biomedical Engineering<br />

en Medical Engineering. De bevindingen waren<br />

overwegend erg positief. Geroemd worden de<br />

staf en de studenten, evenals de studieprogramma’s.<br />

De commissie ziet het als groot voordeel<br />

dat de opleidingen bij een eigen faculteit horen,<br />

dit in tegenstelling tot de situatie bij veel andere<br />

universiteiten. De hoeveelheden labwerk en biologie<br />

in de bachelor zijn goed, maar de statistiek<br />

verdient nog wat extra aandacht. De faculteit<br />

had dit zelf ook al gesignaleerd en voert in het<br />

vernieuwde curriculum een extra statistiekvak<br />

in. Het beeld dat bij de commissie bestond dat<br />

de master Medical Engineering geen aparte<br />

master zou mogen zijn, is door het bezoek weggenomen.<br />

In het vakgebied Medical Engineering<br />

maakt de student veel meer de vertaalslag naar<br />

de praktijk van het ziekenhuis. Het definitieve<br />

verslag volgt half maart 2007. Accreditatie is<br />

nodig voor erkenning en daarmee financiering<br />

van de opleiding, evenals het recht diploma’s uit<br />

te geven en studenten financiering te verlenen.


FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

1 6<br />

XXXXXXXXXXX<br />

ONDERZOEK<br />

Betere helm door<br />

menselijk testhoofd<br />

De kunsthoofden waarmee<br />

valproeven worden gedaan om de<br />

kwaliteit van een motorhelm te<br />

bepalen, deugen niet. Dat komt<br />

omdat de aluminium testhoofden<br />

een te geringe overeenkomst<br />

met een echt menselijk hoofd<br />

hebben. Dat concludeerde<br />

dr. ir. Eric van den Bosch,<br />

recent gepromoveerd met het<br />

proefschrift ‘Crash Helmet Testing<br />

and Design Specifications’. Hij<br />

ontwikkelde onder meer een<br />

nieuw kunsthoofd, dat meer op<br />

een echt hoofd lijkt en betere<br />

data oplevert.<br />

Jaarlijks sterven er in Europa zo’n 5000<br />

motorrijders door ongevallen, negen procent<br />

van alle verkeersdoden. Het dragen<br />

van een helm verlaagt de kans op een fatale<br />

afloop met ongeveer vijftig procent. ‘De<br />

laatste decennia zijn er standaarden ontwikkeld<br />

om de helmkwaliteit te garanderen.<br />

Daarvoor worden valproeven gebruikt,<br />

maar de daarmee ontwikkelde standaarden<br />

zijn meer het resultaat van praktische<br />

compromissen dan van wetenschappelijk<br />

onderzoek’, zegt Van den Bosch. Volgens<br />

hem hebben de meeste van die valproeven<br />

een aantal tekortkomingen. Zo zijn nieuwe<br />

en mogelijke betere letselcriteria, die voort<br />

zijn gekomen uit onderzoeken uit de letselbiomechanica,<br />

er nog niet in verwerkt.<br />

Ook kunnen de eigen- schappen van het<br />

menselijk hoofd niet goed in kaart worden<br />

gebracht, omdat bij valproeven een kunsthoofd<br />

van aluminium wordt gebruikt. Dat<br />

hoofd is tamelijk star, waardoor het effect<br />

van de flexibiliteit van de hersenen en de<br />

schedel niet goed verdisconteerd is, waardoor<br />

de interactie tussen het hoofd en de<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

helm niet goed<br />

gemodelleerd is.<br />

Een tweede tekortkoming<br />

van de valproeven<br />

is dat alleen translerende<br />

bewegingen worden gemeten.<br />

Maar vaak treedt er ook rotatie op,<br />

omdat het hoofd bij een klap meedraait.<br />

Bij de bestaande valproeven wordt deze<br />

beweging niet gemeten, terwijl deze beweging<br />

wel tot letsel kan leiden. Dit letsel<br />

wordt dus niet voorspeld in de huidige<br />

valproeven. Door rotatie verschuiven de<br />

hersenen ten opzichte van de schedel, wat<br />

resulteert in kapotte bloedvaten of zelfs<br />

hersenen die (deels) scheuren.<br />

Valtoren<br />

Van den Bosch bouwde zelf een valtoren,<br />

waarmee hij niet alleen translaties, maar<br />

ook rotaties van het hoofd bij een val of<br />

botsing wilde meten. Tevens ontwierp<br />

hij een nieuw kunsthoofd. Daarbij moest<br />

hij kiezen. Van den Bosch: ‘Als je het<br />

kunsthoofd even complex maakt als een<br />

echt hoofd, zou dat veel te duur worden.<br />

Dus moest ik een vereenvoudigde versie<br />

maken.’ Uiteindelijk besloot hij een hoofd<br />

te maken met een vervormbare schedel en<br />

met ‘hersenen’ van gel. Daarin zaten kogeltjes<br />

waarmee de vervorming gemeten kon<br />

worden. Tijdens de val maakte een röntgentoestel<br />

3D-opnamen met duizend beelden<br />

per seconde. Het apparaat ziet de vervor


In de vervormbare schedel bouwde dr.ir. Eric van den Bosch ‘kogeltjes’ om de vervormingen te kunnen meten.<br />

ming door te kijken naar de verplaatsing<br />

van de kogeltjes.<br />

Helaas leverden de metingen niet de gewenste<br />

resultaten op. Het röntgenapparaat<br />

kon namelijk niet alle kogeltjes tegelijk<br />

volgen, maar het leverde desondanks de<br />

nodige informatie op.<br />

G-krachten<br />

Een ander onderdeel van het onderzoek<br />

betreft het polystyreen in de helm, dat<br />

bij ongevallen de schokken absorbeert.<br />

De vraag daarbij is of je stug materiaal<br />

neemt met een hoge dichtheid of juist<br />

lichter materiaal. Licht materiaal vangt<br />

klappen goed op bij lage snelheden, maar<br />

bij hogere snelheden slaat het hoofd er als<br />

het ware doorheen, om vervolgens tegen<br />

de harde helmschaal te knallen. Voor<br />

hogere snelheden is een helm met stugger<br />

polystyreen dus beter.<br />

De Europese norm voor helmproeven<br />

schrijft voor dat valproeven worden gedaan<br />

bij een snelheid van 7,5 meter per seconde<br />

(27 kilometer per uur). Dat lijkt erg laag,<br />

gezien het feit dat motorrijders meestal<br />

wel een stuk harder rijden. Maar, legt Van<br />

den Bosch uit, een motorrijder valt meestal<br />

naar de zijkant. Dus de kracht van de klap<br />

waarmee het hoofd tegen de grond komt,<br />

wordt vooral bepaald door de val opzij en<br />

niet door de snelheid vooruit.<br />

De belangrijkste parameter hierin is de<br />

versnelling. Of eigenlijk: de ultrasnelle<br />

vertraging van 27 naar nul kilometer<br />

per uur. Die vertraging mag niet groter<br />

zijn dan 275 g, ofwel 275 maal de<br />

zwaartekrachtversnelling. Boven die<br />

grens bestaat een gerede kans op ernstig<br />

hersenletsel, wanneer deze langer<br />

dan enkele milliseconden aanhoudt.<br />

Dat lijkt belachelijk veel, 275 g, want<br />

een straaljagerpiloot overleeft 9 g<br />

ternauwernood. Maar bij piloten treedt<br />

die kracht veel langer op, namelijk enkele<br />

seconden.<br />

Een gangbare maat om letselschade te<br />

voorspellen is het Head Injury Criterion<br />

(HIC), waarin zowel versnelling als<br />

tijdsduur zijn verdisconteerd. De grens<br />

bij valproeven met helmen is vastgelegd<br />

op een HIC van 2400. Scoort een valhelm<br />

bij testen onder 2400, dan wordt de<br />

bescherming beschouwd als voldoende<br />

- de kans op ernstig letsel is gering. Een<br />

bepaalde score kan op twee manieren tot<br />

stand komen: door een hogere versnelling<br />

bij een korte tijdsduur of door een lagere<br />

versnelling gedurende langere tijd. Op<br />

een van die twee situaties kun je helmen<br />

ontwerpen, namelijk door te variëren met<br />

de dichtheid van het polystyreen.<br />

Volgens de onderzoeker kun je een<br />

HIC-score van 1400 bereiken door een<br />

lagere dichtheid van het polystyreen te<br />

gebruiken. Maar dat geldt dan wel alleen<br />

bij 27 kilometer per uur. Bij een hardere<br />

klap bestaat er een kans dat de HIC-score<br />

ruim boven de 2400 uitkomt, doordat<br />

het hoofd door het schuim heen slaat.<br />

‘En dan krijg je een onacceptabele kans<br />

op dodelijk letsel’, aldus Van den Bosch.<br />

‘Zo moet je bij een helmontwerp steeds<br />

kiezen en variëren met deze dichtheid.’<br />

Deze kennis resulteert in twee strategieën<br />

voor een helmontwerp. De eerste is<br />

zodanig dat een helm bij 27 kilometer per<br />

uur precies uitkomt op HIC 2400. Die<br />

helm geeft bij ongevallen bij die snelheid<br />

mogelijk wat zwaarder letsel. Daar<br />

staat tegenover dat de helm bij hogere<br />

belastingen nog steeds bescherming<br />

biedt. Bij de tweede strategie ligt het<br />

net omgekeerd: de HIC-score is zo laag<br />

mogelijk bij 27 kilometer per uur en<br />

geeft dus maximale bescherming bij die<br />

snelheid. Maar bij hogere snelheden is er<br />

dan weer onvoldoende bescherming.<br />

Optimale bescherming<br />

Wat het extra moeilijk maakt, is dat verschillende<br />

soorten belastingen vragen<br />

om verschillende dichtheden van het<br />

polystyreen. Voor roterende belastingen<br />

moet een lagere dichtheid gekozen worden,<br />

voor ‘recht op en neer’-belastingen<br />

een hogere. Van den Bosch: ‘De optimale<br />

helm zou moeten bestaan uit verschillende<br />

dichtheden polystyreenschuim, die<br />

verdeeld worden over het hele oppervlak<br />

van de helm. Daardoor kan optimale<br />

bescherming worden geboden onder wisselende<br />

omstandigheden.’<br />

Al bij al kwam Van den Bosch tot de volgende<br />

conclusies. Het is allereerst hard<br />

nodig dat er een beter, meer op het menselijk<br />

hoofd gelijkend kunsthoofd wordt<br />

ontwikkeld. Op de tweede plaats is het<br />

van groot belang dat ook rotaties in het<br />

vervolg worden gemeten bij valproeven.<br />

De valproeven zelf moeten ook worden<br />

uitgebreid. Er zou getest moeten worden<br />

bij 7,5 meter per seconde, waarbij de<br />

HIC-grens lager zou moeten liggen dan<br />

2400. En er zou getest moeten worden<br />

met een HIC-grens van 2400, maar bij<br />

hogere valsnelheden.<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6 1 7


XXXXXXXXXXX<br />

ONDERZOEK<br />

Het stereotype beeld van een boot met een enkele schroef, aangedreven<br />

door een dieselmotor, gaat zeker voor cruiseschepen al zo’n twintig jaar niet<br />

meer op. Dit soort varende plezieroorden zijn steeds vaker voorzien van twee<br />

buitenboordmotoren. Enorme elektromotoren, die draaibaar onder de boot<br />

hangen. Een echt betrouwbaar testmodel was er echter nog niet van deze<br />

zogeheten ‘pods’. TU/e-promovendus ir. Gerrit Oosterhuis ontwikkelde twee van<br />

zulke testmodellen bij scheepsbouw-onderzoeksinstituut MARIN.<br />

Promoveren op opgevoerde<br />

buitenboordmotoren<br />

Wie weet hoeveel energie er verloren gaat<br />

bij de omzetting van brandstof naar elektriciteit,<br />

zal op het eerste gezicht wellicht met<br />

de wenkbrauwen fronsen bij de gedachte<br />

om grote schepen aan te drijven met elektromotoren.<br />

En toch zijn ‘podded propellors’,<br />

kortweg pods, zo’n tien procent energiezuiniger<br />

dan de klassieke scheepsmotor,<br />

die diesel direct omzet in beweging. Dit<br />

komt doordat de klassieke scheepsschroef<br />

in het kielzog van het schip ligt, in een zeer<br />

verstoorde waterstroming. Pods daarentegen<br />

hangen onder het schip, in een mooi<br />

homogene stroming, waar de schroef zich<br />

als het ware veel beter op kan afzetten.<br />

Dr.ir. Gerrit Oosterhuis<br />

1 8 M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

Bovendien zijn schepen met pods veel<br />

wendbaarder, wat zeker handig is voor<br />

cruiseschepen, die elke dag haven-in en<br />

haven-uit gaan. Iets waarvoor ze anders<br />

in veel gevallen sleepboten nodig zouden<br />

hebben. Bovendien varen cruiseschepen<br />

vooral ’s nachts en dan is het wel zo prettig<br />

dat pods veel minder trillingen genereren.<br />

Tot rond de eeuwwisseling waren pods<br />

een succes maar vrij plots waren er legio<br />

verhalen over lagers die kapot gingen, pods<br />

die gingen lekken -wat natuurlijk funest<br />

is voor een elektromotor- en cruises die<br />

afgeblazen moesten worden. Ook de bouw<br />

van de 345 meter lange Queen Mary 2<br />

liep door dit soort problemen vertraging<br />

op. Zeer kostbare aangelegenheden. De<br />

oorzaak zat ‘m waarschijnlijk in het feit<br />

dat de podfabrikanten hun succesproduct<br />

in slechts tien jaar tijd doorontwikkelden<br />

van vermogens van ongeveer 1 MW naar<br />

25 MW. Ter vergelijking: dat is het vermogen<br />

van ruim vijfhonderd Golfjes bij<br />

elkaar, in een enkele elektromotor. Maar<br />

dit zonder voldoende diepgaande kennis<br />

te hebben van het gedrag van pods onder<br />

uiteenlopende omstandigheden. Zelfs het<br />

Wageningse onderzoeksinstituut MARIN,<br />

wereldleider op het gebied van pod-onderzoek<br />

met schaalmodellen, kon die kennis<br />

niet leveren, omdat hun schaalmodel geen<br />

natuurgetrouwe weergave was van de<br />

werkelijkheid. Bij de testpods van MARIN<br />

zaten de elektromotoren namelijk niet in<br />

de pods zelf, buiten het schip, maar in de<br />

buik van het schip. De krachten werden<br />

naar de scheepsschroeven overgebracht via<br />

haaks gekoppelde assen. En een dergelijk<br />

model levert heel andere belastingen op<br />

voor de constructie. Bovendien zorgen de<br />

haakse assen voor veel trillingen en bepalen<br />

ze de vorm van de testpod. En die vorm<br />

kan behoorlijk afwijkend zijn van de vorm<br />

van de echte pod. Genoeg redenen dus om<br />

een nieuw soort testpod te ontwikkelen.<br />

Een modelpod waarbij de motor wel in de<br />

pod zelf zit.<br />

Persen<br />

Met die taak hield promovendus ir. Gerrit<br />

Oosterhuis, van huis uit meteoroloog met<br />

als specialisatie meettechniek, zich de<br />

laatste drieëneenhalf jaar bezig. Eerst een<br />

jaar via het Stan Ackermans Instituut, in<br />

het kader van een ‘postgraduate designer<br />

course’, later nog tweeëneenhalf jaar als aio<br />

bij de faculteit <strong>Technische</strong> Natuurkunde.<br />

‘De grootste uitdaging was om voldoende<br />

vermogen uit een elektromotor te persen<br />

die wel nog in de pod past’, vertelt<br />

Oosterhuis. <strong>Want</strong> de beschikbare elektromotoren<br />

die in een schaalmodel pod<br />

pasten, hadden gewoonweg te weinig<br />

vermogen om vergelijkbaar te zijn met een<br />

echte pod. De oplossing die de promovendus<br />

uiteindelijk toepaste, is waterkoeling.<br />

De beperkende factor in het vermogen<br />

van elektromotoren is namelijk de warmtehuishouding.<br />

Bij te veel stroom brandt<br />

de motor door. Maar als de hitte beter af<br />

te voeren is, middels water bijvoorbeeld,<br />

dan kan er veel meer vermogen uit gehaald<br />

worden. Een heel logische oplossing voor<br />

een motor die toch al in het water ligt.<br />

Oosterhuis geeft toe: ‘Het klinkt ontzettend<br />

simpel, maar het duurt een poos voor je<br />

erachter bent.’ Bovendien zaten er tal van<br />

praktische haken en ogen aan, die de ontwikkeling<br />

dwarsboomden. Waterdichtheid<br />

bijvoorbeeld en het inbouwen van een


Onderzoek naar pods komt de aandrijving van<br />

cruiseschepen ten goede.<br />

sensor voor krachtmetingen die microvolts<br />

moet zien waar te nemen in een motor<br />

waar 380 volt op staat.<br />

Uiteindelijk bouwde hij een pod, bestaande<br />

uit een ‘gondel’ van aluminium, waar<br />

de elektromotor in vastgeklemd zit. Dat<br />

inklemmen, met een beetje warmtegeleidende<br />

pasta, is al voldoende om de warmte<br />

van de motor over te dragen naar buiten.<br />

Het feit dat de schroef een waterstroom in<br />

gang zet langs de pod helpt daar natuurlijk<br />

ook bij. Oosterhuis wist de elektromotoren<br />

zo op te voeren tot drie keer het door de<br />

fabrikant gespecificeerde vermogen. En dat<br />

is voldoende om negentig procent van alle<br />

bestaande pods na te bootsen in testen.<br />

Een ander probleem waar de in<br />

Wageningen woonachtige onderzoeker zich<br />

over boog, was dat van de krachtmeting.<br />

Wat voor krachten en momenten (de hefboomwerking<br />

van de kracht, red.) brengt<br />

de pod over op de boot? Die meting verloopt<br />

via een zogenaamde zescomponentenbalans,<br />

die tussen de testpod en de boot<br />

zit. De balans meet zowel de drie richtingen<br />

van de krachten als de drie coördinaten<br />

van het aangrijpingspunt van de krachten -<br />

vandaar de naam ‘zescomponentenbalans’.<br />

De bestaande balans bleek deze metingen<br />

te onnauwkeurig te doen, namelijk met een<br />

foutenmarge van twee tot vijf procent. En,<br />

misschien nog wel belangrijker, het apparaat<br />

kon alleen gebruikt worden voor zogenaamde<br />

‘steady state’-testen, testen waarbij<br />

de condities constant zijn. Wat er gebeurt<br />

als de boot accelereert, of bij een scherpe<br />

bocht, kon de oude balans niet meten.<br />

Oosterhuis ontwikkelde een veel nauwkeurigere<br />

balans. Een die bovendien gebruikt<br />

kan worden voor dynamische testen, testen<br />

onder wisselende omstandigheden en die<br />

het mogelijk maakt om trillingsspectra te<br />

visualiseren. Ook dit is heel belangrijk,<br />

want door de spectra te bekijken, kunnen<br />

trillingsbronnen geïdentificeerd worden,<br />

die misschien verantwoordelijk zijn voor de<br />

eerdergenoemde lekken en lagerproblemen<br />

bij pods. Al met al zorgde Oosterhuis voor<br />

een verbeterde model-pod, die veel minder<br />

storende trillingen veroorzaakt en die een<br />

beter beeld geeft van het werkelijke gedrag<br />

van pods. En hij verbeterde en verrijkte de<br />

meetmogelijkheden. Niet alles wat hij ontwikkelde<br />

is al direct bruikbaar voor commerciële<br />

toepassing bij MARIN; er moet<br />

nog het een en ander doorontwikkeld worden.<br />

Toch staat het onderzoeksinstituut op<br />

het punt een opdracht binnen te halen van<br />

zo’n honderdduizend euro, om dynamische<br />

belastingen van pods te onderzoeken. En<br />

er zullen wel meer van zulke opdrachten<br />

volgen, verwacht Oosterhuis, want MARIN<br />

is wereldwijd de enige die nu deze mogelijkheden<br />

heeft.<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6 1 9


BELEID<br />

De benoeming van vijf jonge vrouwelijke onderzoekers op de<br />

zogeheten ‘Women in Science tenure tracks’ was in september<br />

aanleiding voor een feestelijke bijeenkomst met als thema ‘Women<br />

in Science: TU/e in Balance’. Met deze bijeenkomst, de vijf ‘tenure<br />

tracks’ en de lancering van een nieuw netwerk voor vrouwen<br />

hoopt het College van Bestuur de doorstroom van vrouwen binnen<br />

de TU/e te bevorderen en zo een betere man-vrouw balans te<br />

bewerkstelligen.<br />

TU/e streeft naar<br />

meer vrouwelijke<br />

wetenschappers<br />

De constatering dat er aan de TU/e te<br />

weinig vrouwelijke wetenschappers waren<br />

op hogere functies, vormde de aanleiding<br />

voor het ‘Women in Science’-initiatief.<br />

Rector prof.dr.ir. Hans van Duijn: ‘Als je<br />

wordt geconfronteerd met dat soort berichten<br />

en er worden vanuit de overheid<br />

doelstellingen geformuleerd, dan kun je<br />

als universiteit niet achterblijven.’ Heeft<br />

de TU/e echt zo weinig vrouwen in wetenschappelijke<br />

functies? Uit cijfers blijkt dat<br />

15 procent van de studenten en 26 procent<br />

van de promovendi aan de TU/e vrouw is.<br />

Maar het aantal universitair hoofddocenten<br />

en hoogleraren blijft steken op drie<br />

procent. Hiermee blijft de TU/e achter bij<br />

de twee andere technische universiteiten<br />

in Nederland.<br />

De beperkte doorstroom naar hogere wetenschappelijke<br />

functies vormt zeker geen<br />

specifiek probleem van de TU/e alleen.<br />

Het Europese gemiddelde vrouwelijke<br />

2 0 M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

hoogleraren ligt op 15,3 procent. Nederland<br />

zit hier met 9,4 procent zelfs nog ruimschoots<br />

onder. Dat blijkt uit het rapport<br />

‘She Figures’ van de Europese Unie, dat<br />

afgelopen mei verscheen.<br />

Slechts een klein deel van de vrouwelijke<br />

hoogleraren in Europa zit in de technische<br />

wetenschappen. En ook wat dit<br />

betreft scoort Nederland ‘verontrustend<br />

laag’ in vergelijking met andere landen,<br />

zoals minister van Sociale Zaken en<br />

<strong>We</strong>rkgelegenheid Aart-Jan de Geus aangaf<br />

in zijn toespraak tijdens de ‘Women in<br />

Science’ bijeenkomst in september.<br />

Gevraagd naar de redenen voor deze lage<br />

score wees minister De Geus erop dat<br />

de lage arbeidsparticipatie van vrouwen<br />

Nederland lang parten heeft gespeeld:<br />

‘Na de Tweede <strong>We</strong>reldoorlog hebben<br />

Nederlandse vrouwen massaal geprofiteerd<br />

van de vrij hoge kostwinnerslonen zodat<br />

het mogelijk was de zorg voor het huishou-<br />

den en de kinderen centraal te stellen. Wat<br />

eerst een voorrecht leek is later een achterstand<br />

geworden. Het heeft lang geduurd<br />

voordat Nederland wat de arbeidsparticipatie<br />

van vrouwen betreft weer terug was op<br />

een normaal niveau.’<br />

Prof.dr. Ruth Oldenziel, hoogleraar bij de<br />

faculteit Technologie Management, stelde<br />

het programma van de bijeenkomst in september<br />

samen. Naast het verwelkomen van<br />

de vijf ‘Women in Science’-onderzoeksters<br />

vormde het op gang brengen van discussie<br />

over man-vrouw verhoudingen aan de TU/e<br />

een belangrijk doel van de bijeenkomst.<br />

Oldenziel: ‘De TU/e is natuurlijk een mannenbolwerk.<br />

Dat wilden we op een speelse<br />

manier laten zien. Oldenziel stelde een


programma samen dat medewerkers van<br />

de TU/e - vrouwen en mannen - bewust<br />

zou moeten maken van hun eigen aannames<br />

over vrouwen en wetenschap; aannames<br />

die onbewust mee kunnen spelen bij<br />

selectieprocedures. De documentaire ‘The<br />

Mind has no Sex?’ van Marjan Tjaden, over<br />

sekse-ongelijkheid aan het Massachusetts<br />

Institute of Technology (MIT), vormde een<br />

onderdeel van het programma. Oldenziel:<br />

‘In het licht van deze film is het heel positief<br />

dat het initiatief voor deze dag van bovenaf<br />

komt, van het College van Bestuur.’<br />

In de documentaire wordt stilgestaan bij<br />

de experimenten van Harvard-hoogleraar<br />

Mahzarin Banaji, die een methode ontwikkelde<br />

om onbewuste aannames over vrou-<br />

wen en wetenschap te meten. Deze test<br />

toont aan dat bepaalde processen in het<br />

onderbewuste niet uit te schakelen zijn,<br />

ook al doen we nog zo hard ons best. Zelfs<br />

rector prof.dr.ir. Hans van Duijn kwam<br />

na het doen van de test tot de ontdekking<br />

dat hij wetenschap sterk associeerde met<br />

mannen.<br />

Vrouwennetwerk<br />

Om meer inzicht te krijgen in de knelpunten,<br />

de problemen waar vrouwen tegenaan<br />

lopen bij de doorstroom naar hogere<br />

wetenschappelijke functies en om oplossingen<br />

aan te dragen werd op dinsdag 12<br />

september ook het initiatief voor een netwerk<br />

voor vrouwelijke wetenschappers aan<br />

de TU/e gelanceerd: Women in Science<br />

Eindhoven (WISE). Dit is een initiatief van<br />

dr. Mila Davids en dr. Monique Jansen-<br />

Vullers, universitair docent en universitair<br />

hoofddocent bij de faculteit Technologie<br />

Management. Veel andere universiteiten<br />

hebben ook een dergelijk netwerk. In<br />

september hebben 290 vrouwelijke wetenschappers<br />

- van promovendi tot hooglera-<br />

ren - een enquête ontvangen waarin ze aan<br />

kunnen geven of ze interesse hebben in<br />

een dergelijk netwerk en welke functie het<br />

zou moeten vervullen. Ook kunnen ze aangeven<br />

op welke manier zij het netwerk het<br />

liefst zouden vormgeven.<br />

Dr. Jessica Kroeze (31) is sinds 1 juni<br />

in dienst van de faculteit Scheikundige<br />

Technologie. ‘Ik ben gepromoveerd in<br />

Delft; heb daarna een postdoc gedaan aan<br />

het Imperial College London en toen ik<br />

eind vorig jaar terugkwam in Nederland<br />

heb ik een Veni-subsidie aangevraagd en<br />

gekregen. Die subsidie zal ik hier aan de<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

‘Er is een<br />

algemeen<br />

gebrek aan<br />

carrièreperspectief<br />

in de<br />

wetenschap’<br />

2 1


2 2<br />

BELEID<br />

TU/e gaan inzetten.’ Kroeze’s onderzoek<br />

richt zich op het optimaliseren van de<br />

prestaties en efficiëntie van een nieuwe<br />

generatie zonnecellen: ‘Ik bestudeer<br />

deeleigenschappen van polymeren en andere<br />

organische materialen die hiervoor<br />

gebruikt kunnen worden.’ Kroeze solliciteerde<br />

op de ‘Women in Science tenure<br />

track’ omdat de geboden functie een<br />

mooi vervolg vormt op haar loopbaan tot<br />

nu toe, maar ze voelde zich niet speciaal<br />

aangesproken als vrouw. ‘Ik denk zelfs dat<br />

zo’n speciaal programma sommige vrouwen<br />

afschrikt, alle superlatieven die er<br />

over ons worden uitgestrooid - toptalent,<br />

high potential - en de verwachting dat we<br />

binnen zes jaar klaar zijn gestoomd voor<br />

een baan als universitair hoofddocent.’<br />

Dr. Francesca Nardi (35), sinds 1 september<br />

in dienst bij de faculteit Wiskunde<br />

en Informatica, ontwerpt wiskundige<br />

modellen om meer inzicht te krijgen in<br />

meta-stabiliteit, een fenomeen dat zich<br />

‘Er zijn meer<br />

hindernissen<br />

voor vrouwen’<br />

voordoet als een systeem een faseverandering<br />

nadert, bijvoorbeeld als water aan de<br />

kook komt. ‘Dit soort natuurlijke fenomenen<br />

zijn vaak al uitvoerig onderzocht door<br />

natuurkundigen en biologen, maar er zijn<br />

nog geen theoretische verklaringen voor.’<br />

Nardi vindt het ‘Women in Science’ programma<br />

een waardevolle aanvulling op<br />

het bestaande aanbod aan wetenschappelijke<br />

posities. ‘Ik was al van plan hier<br />

in Eindhoven te solliciteren. Ik kom uit<br />

Italië, maar mijn man is Nederlands en ik<br />

heb een postdoc gedaan bij EURANDOM,<br />

een onderzoeksinstituut op de TU/e<br />

campus. Er zouden ook andere posities<br />

beschikbaar komen op mijn vakgebied;<br />

dit was er gewoon één van.’ Toch vindt<br />

Nardi het belangrijk dat de TU/e dit programma<br />

in het leven heeft geroepen: ‘De<br />

specifieke situatie is natuurlijk in ieder<br />

land verschillend en ik weet niet precies<br />

hoe het hier in Nederland is, maar over<br />

het algemeen zijn er meer hindernissen<br />

voor vrouwen.’<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

Dr. Denka Hristova (33) geeft aan dat deze<br />

‘Women in Science tenure track’ een<br />

mooie kans voor haar is. ‘Ik wist al dat ik<br />

wetenschapper wilde worden toen ik op de<br />

middelbare school voor het eerst astronomie<br />

kreeg. Maar het is niet makkelijk om<br />

een eerste aanstelling te krijgen.’ Hristova<br />

komt uit Bulgarije, maar werkte de afgelo-<br />

‘Ik wist al op<br />

de middelbare<br />

school dat ik<br />

wetenschapper<br />

wilde worden’<br />

pen jaren in Eindhoven. Eerst als postdoc<br />

bij de faculteit <strong>We</strong>rktuigbouwkunde en<br />

daarna als onderzoekster voor de Polymer<br />

Technology Group Eindhoven.<br />

Bij de faculteit Scheikundige Technologie<br />

zal Hristova zich de komende jaren bezig<br />

houden met de studie van synthetische<br />

en bio-polymeren. ‘Als het gaat om het<br />

verbeteren van de eigenschappen van synthetische<br />

materialen, kunnen we veel leren<br />

van de natuur.’ Het ‘Women in Science’programma<br />

spreekt Hristova erg aan: ‘In<br />

Bulgarije is het heel gebruikelijk dat vrouwen<br />

werkzaam zijn in de wetenschap. Toen<br />

ik aan het promoveren was, waren drie van<br />

de hoogleraren in mijn faculteit vrouw.’<br />

‘Er is zeker behoefte aan dit programma.<br />

Zonder de ‘Women in Science tenure track’<br />

had ik misschien wel een positie gevonden<br />

als universitair docent, maar had ik minder<br />

doorgroeimogelijkheden gehad.’<br />

Dr.ir. Emilia Barakova (41) studeerde<br />

Elektrotechniek en Automatisering<br />

in Bulgarije en promoveerde aan de<br />

Rijksuniversiteit Groningen. De afgelopen<br />

jaren deed Barakova onderzoek in Japan.<br />

Zij was verbonden aan het GMD-Japan<br />

Research Lab, een Duits-Japans instituut<br />

op het gebied van robotica, en aan het<br />

‘Een kans om<br />

een eigen lijn<br />

uit te zetten,<br />

met een eigen<br />

signatuur’<br />

RIKEN Brain Science Institute, waar zij<br />

onderzoek deed aan modellen van hersenfunctionaliteit,<br />

met name op het gebied van<br />

sociale interactie.<br />

Barakova is sinds 1 juni aangesteld bij de<br />

faculteit Industrial Design, waar zij haar<br />

onderzoek naar intelligente systemen zal<br />

voortzetten. ‘Door intelligente robots te<br />

bouwen die kunnen anticiperen op het<br />

gedrag van mensen, kunnen we dat gedrag<br />

wellicht aanpassen. Een mogelijk toepassingsgebied<br />

is interactief speelgoed voor<br />

kinderen met gedrags- of communicatiestoornissen.’<br />

De reden dat Barakova op een<br />

‘Women in Science tenure track’ solliciteerde,<br />

was niet omdat het een programma<br />

speciaal voor vrouwen was: ‘Voor iedere<br />

baan die ik tot nu toe heb gekregen, heb ik<br />

met anderen moeten wedijveren. Deze keer<br />

bestond de concurrentie toevallig alleen uit<br />

vrouwen. De vacature paste precies bij mijn<br />

profiel en kwam voorbij op het moment dat<br />

ik op zoek was naar een aanstelling.’<br />

Dr. Suzana Andova (38) keert in januari<br />

2007 terug naar de faculteit Wiskunde en<br />

Informatica, waar ze promoveerde. Maar<br />

eerst rondt ze een postdoc project af aan de<br />

Noorse Universiteit voor <strong>We</strong>tenschap en<br />

Technologie in Trondheim. Aan de TU/e<br />

zal Andova haar onderzoek naar complexe<br />

stochastische systemen en beveiliging<br />

‘Het is een<br />

oproep aan<br />

vrouwen om<br />

in zichzelf te<br />

geloven’<br />

voortzetten: ‘Ik hoop mijn kennis van deze<br />

systemen toe te passen om betere technieken<br />

te ontwikkelen voor het analyseren<br />

van de kwaliteit en betrouwbaarheid van<br />

‘embedded systems’. Ik werk al samen met<br />

de Computer Science Security groep aan de<br />

TU/e, die een instrument ontwikkelt voor<br />

het controleren van beveiligingsprotocollen<br />

die bijvoorbeeld worden gebruikt voor veilige<br />

communicatie via internet. Die samenwerking<br />

zullen we zeker continueren.’<br />

‘Ik kijk ernaar uit terug te keren naar<br />

Eindhoven’, zegt Andova. ‘Ik heb goede<br />

ervaringen met de TU/e; dat was voor mij<br />

de belangrijkste reden om te solliciteren op<br />

deze functie.’


<strong>We</strong> <strong>Want</strong> <strong>More</strong>!<br />

De Fairpartner heeft in het<br />

voorjaar haar twee 800 tons<br />

Huisman mastkranen laten opwaarderen<br />

naar 900 ton elk.<br />

Het meest complexe pijpleg<br />

systeem ooit ontworpen en gebouwd<br />

door Huisman is aan<br />

boord gehesen om in Afrika te<br />

worden geïnstalleerd.<br />

Er staan in totaal zes pijplegsystemen<br />

in bestelling.<br />

<strong>We</strong>rk tot in 2010!<br />

Zo’n 60 vaste en 150 ingeleende lassers, ijzerwerkers<br />

en fitters zetten de ontwerpen van de<br />

engineers om in ‘bewegend staal’.<br />

Zo’n 140 engineers ontwerpen de hele constructie<br />

en de mechanische, elektrische, hydraulische<br />

en software-besturings systemen voor de complexe<br />

offshore installaties. Zij kunnen op alle afdelingen<br />

nog nieuwe collega’s gebruiken! Kijk op<br />

de website of jouw nieuwe baan daar ook tussen<br />

staat!<br />

De mastvoet van een 3000 tons (Gezien voorop<br />

èn in Technisch <strong>We</strong>ekblad van 14 oktober?) en<br />

een 800 tons mastkraan staan gebroederlijk<br />

naast elkaar om te worden bewerkt. <strong>We</strong> hebben<br />

momenteel 17 mastkranen in bestelling!<br />

<strong>We</strong>rk tot in 2010!<br />

De Express, door Huisman voorzien<br />

van een geavanceerd oprolpijplegsysteem<br />

wil in nog dieper<br />

water oliepijpleidingen leggen.<br />

De Happy Buccaneer krijgt een<br />

upgrade van haar beide kranen na<br />

23 jaar trouwe dienst. Kranen<br />

gaan van 550 ton naar 700 ton<br />

capaciteit elk.<br />

<strong>WWW</strong>.<strong>HUISMAN</strong>-<strong>ITREC</strong>.<strong>COM</strong><br />

<strong>We</strong> want more engineers. Zie onze website voor een volledig overzicht van de vacatures.<br />

Neem contact op met P&O voor jouw mogelijkheden bij ons snel groeiend bedrijf!<br />

Tel: 010 245 22 22 - Mail: jobs@huisman-itrec.com - Adres: Admiraal Trompstraat 2 - 3115 HH Schiedam


ONDERZOEK<br />

Titanenstrijd om<br />

standaard voor<br />

mobiel betalen<br />

Sommige aio’s promoveren op<br />

onderzoeksonderwerpen die maar enkele<br />

nanometers groot zijn. Promovendus<br />

Andriew Lim (1975) zocht het op een<br />

heel andere schaal. Hij bestudeerde een<br />

mondiale machtsstrijd waarin vrijwel<br />

alle grote telecomaanbieders, banken,<br />

creditcardmaatschappijen en gsmproducenten<br />

verwikkeld zijn. Die er<br />

tezamen met hun gekibbel voor zorgen dat<br />

er nog steeds niet met een mobieltje een<br />

treinkaartje kan worden gekocht. Terwijl<br />

het technisch allang mogelijk is.<br />

2 4 M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

Mobiel betalen met een gsm. Handig, want een telefoon<br />

heeft iedereen toch wel bij zich. En de creditcard en portemonnee<br />

kunnen dan thuisblijven. Maar dan wil de consument<br />

wel op zoveel mogelijk plaatsen kunnen betalen<br />

via één systeem.<br />

De betrokken bedrijven staan voor hetzelfde dilemma. Ze<br />

kunnen wel allemaal een eigen systeem bedenken, maar<br />

als er overal verschillende systemen zijn, zal geen consument<br />

er gebruik van gaan maken. Dus valt er niks aan<br />

te verdienen. Met andere woorden: zolang de banken, de<br />

creditcardbedrijven en de telecombedrijven het niet eens<br />

zijn over een standaard, blijft mobiel betalen een utopie.<br />

De Indonesische promovendus Andriew Lim bracht in<br />

kaart wat de invloed is van de machtsstrijd tussen deze<br />

partijen op de totstandkoming van een dergelijke standaard.<br />

Grofweg zijn er vijf machtsblokken van samenwerkende<br />

bedrijven. Drie van die blokken hebben een eigen<br />

oplossing. Zo is er het Mobile Payment Forum (MPF),<br />

waarin de creditcardbedrijven, waaronder Mastercard,


Visa en American Express, de leiding hebben. Het MPFsysteem<br />

is gebaseerd op de creditcard, die de gebruiker<br />

van het systeem in het vervolg thuis kan laten. Alleen een<br />

telefoon en de gegevens van de creditcard zijn nodig. Wil<br />

iemand bijvoorbeeld een kaartje kopen voor een theatervoorstelling,<br />

dan kan een sms’je naar dat theater met de<br />

kaartgegevens en de code van de voorstelling gestuurd<br />

worden. Het theater stuurt vervolgens een sms’je met een<br />

unieke code terug waarmee die persoon naar binnen kan<br />

als hij zich meldt bij de kassa van het theater. De creditcardmaatschappij<br />

zorgt voor de betaling.<br />

Simpay<br />

In het MPF zitten niet alleen de creditcardbedrijven,<br />

maar ook de nodige networkoperators - zonder hen kan<br />

het systeem immers niet bestaan. Maar ze hebben in het<br />

MPF weinig te vertellen - de creditcardbedrijven zijn er<br />

de baas. Daarom bedachten de Vodafones en T-Mobiles<br />

een eigen systeem: Simpay. Hiermee kan iemand bijvoorbeeld<br />

door het sturen van een sms’je naar Simpay, muziek<br />

bestellen. De gewenste muziek wordt toegestuurd op<br />

de mobiele telefoon. De kosten worden via de telefoonrekening<br />

verrekend. Bij deze oplossing zijn de banken niet<br />

nodig. De banken ontwikkelden daarom het zogenaamde<br />

wallet-systeem, dat van een mobiele telefoon een soort<br />

chipknip maakt. Hij is op te laden bij een oplaadpunt en<br />

betalen kan door draadloos contact te maken met een<br />

betaalautomaat waar men staat. Via Bluetooth maakt de<br />

mobiel bijvoorbeeld contact met de kaartjesautomaat van<br />

de NS of de kassa in de supermarkt. De bank zorgt vervolgens<br />

achter de schermen voor de betaling.<br />

Het klinkt misschien als toekomstmuziek, maar de techniek<br />

is er allang. En is zelfs klaar voor gebruik. Nokia-<br />

Het kostte Andriew Lim<br />

veel moeite de betrokken<br />

partijen aan het praten<br />

te krijgen.<br />

telefoons met Bluetooth of infrarood bijvoorbeeld hebben<br />

een ‘portefeuille’-functie in het menu, de elektronische<br />

chipknip die ligt te wachten tot de wereld het systeem van<br />

de banken omarmt.<br />

Strijdtoneel<br />

Ruim vijf jaar duurt de strijd al over de vraag wat de<br />

standaard wordt. En dat is niet alleen een strijd tussen<br />

de machtsblokken, maar ook bínnen die blokken. <strong>Want</strong><br />

zolang niet alle deelnemers van een blok het eens zijn,<br />

komt het systeem er niet.<br />

Het strijdtoneel bij uitstek is volgens onderzoeker Lim de<br />

onderhandeling. Daarin speelt elke partij, of sub-blok van<br />

partijen, zijn troeven uit. Zo hebben de creditcardbedrijven<br />

het voor het zeggen in het Mobile Payment Forum.<br />

Dat is zo vastgelegd. Maar American Express heeft geen<br />

verstand van telecom en is bovendien afhankelijk van de<br />

abonneebestanden van de telecommers. Informatiemacht<br />

is ook belangrijk. <strong>We</strong>ten wat de ander weet, heeft of wil.<br />

Of weten wat andere betrokken partijen willen of gaan<br />

ontwikkelen. Alle bedrijven proberen zo het maximale uit<br />

de onderhandelingen te slepen.<br />

Vijf jaar lang probeerde Lim greep te krijgen op dit proces.<br />

Dat bleek verre van gemakkelijk. <strong>Want</strong> de enigen<br />

die konden aangeven hoe dat in zijn werk gaat zijn de<br />

betrokkenen zelf. Uiteraard laten deze niet het achterste<br />

van hun tong zien. Bij elk gesprek moest Lim zich dus afvragen<br />

hoe hij het gesprek in zou gaan, om een maximale<br />

kans te hebben de gewenste informatie eruit te halen. De<br />

strategie van Lim was meestal de mensen aan het praten<br />

krijgen, tot een discussie verleiden. Wat alleen kan als<br />

hijzelf goed geïnformeerd is. Gaandeweg raakte hij steeds<br />

beter op de hoogte; zijn informatiemacht werd steeds<br />

groter. En effectiever. ‘Dat heb je niet van mij gehoord’,<br />

moesten zijn gesprekspartners nogal eens zeggen, als ze<br />

zich hadden laten verleiden teveel te vertellen.<br />

Andriew Lim deed zijn onderzoek voor het Eindhoven<br />

Centre for Innovation Studies (Ecis). Zijn studie moest<br />

gaan over de invloed van machtsstrijden op de totstandkoming<br />

van ict-standaards. Hij koos daarbij bewust voor<br />

een case study naar het mobiel betalen. Ten eerste omdat<br />

de strijd nog gaande is, waardoor die ‘live’ te volgen is.<br />

Verder veronderstelde Lim dat het een extra stevige ‘clash’<br />

zou zijn, aangezien het gaat om een standaard waar verschillende<br />

bedrijfstakken bij betrokken zijn met allemaal<br />

hun eigen belangen. En dat bleek te kloppen. Na jaren<br />

strijd is er nog steeds geen standaard en lijkt een implementatie<br />

nog ver weg. Een voorspelling wie gaat winnen,<br />

durft Lim niet te geven. Maar Simpay wordt het in ieder<br />

geval niet. De deelnemers zelf -de networkoperators- hebben<br />

er de stekker uit getrokken. De waarheid waarom is<br />

moeilijk te achterhalen. Lim heeft via zijn netwerk alleen<br />

geruchten gehoord dat het door interne strubbelingen<br />

zou komen. T-Mobile zou de invloed van Vodafone in<br />

het machtsblok te groot gevonden hebben. Blijven er nog<br />

twee blokken met een eigen systeem over. Waarbij het de<br />

vraag is of een van de twee ooit aan het langste eind gaat<br />

trekken. <strong>Want</strong> als de strijd te lang duurt, kan de slotsom<br />

van de consortia wel eens zijn dat het allemaal teveel geld<br />

heeft gekost, speculeert Lim. Dan komt er misschien<br />

geen standaard. En moeten wij onze portemonnee en creditcard<br />

toch bij ons blijven dragen.<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6 2 5


onderzoek<br />

nieuws<br />

MEDISCHE INNOVATIES<br />

Het Center for Translational Molecular<br />

Medicine (CTMM), een samenwerkingsverband<br />

tussen bedrijven, universitair medische centra<br />

en universiteiten, krijgt steeds meer vorm en<br />

omvang. Het CTMM kreeg onlangs te horen<br />

dat de overheid de komende vijf jaar tot<br />

tweehonderd miljoen euro bijdraagt aan zijn<br />

onderzoeksprojecten. Deze moeten leiden tot<br />

doorbraken in het signaleren en behandelen<br />

van vooral kanker en hart- en vaatziekten.<br />

De TU/e speelt een belangrijke rol in het<br />

Center. Eind september werd bekend dat de<br />

overheid 150 miljoen euro in het CTMM stopt.<br />

Dat geld is afkomstig uit het zogenoemde<br />

Fonds Economische Structuurversterking,<br />

dat wordt gevoed met de aardgasbaten. De<br />

eerste 75 miljoen euro in 2007 en als blijkt<br />

dat de projecten goed lopen in 2008 nog eens<br />

eenzelfde bedrag. Voor 2009 is nog eens<br />

vijftig miljoen euro extra toegezegd, bij goed<br />

Gesteld<br />

‘Nothing is impossible, the impossible just<br />

takes longer and costs more.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘High-Accuracy<br />

Switched-Capacitor Techniques Applied to Filter<br />

and ADC Design’ van Patrick Quinn)<br />

‘Het grootste compliment en de grootste belediging<br />

voor een buitenlander is de vraag of hij/zij<br />

een Nederlander is.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘Reversible<br />

Mechanochemistry of Coordination Polymers<br />

and Networks’ van Jos Paulusse)<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

Prof.dr.ir.<br />

Gerrit Kroesen<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

Prof.dr.ir. Frank<br />

Baaijens is een van de<br />

initiatiefnemers<br />

van CTMM.<br />

2 6 M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

functioneren van het Center. Deze subsidies<br />

vormen de helft van het budget van het CTMM.<br />

De andere helft betalen de deelnemende<br />

industriële partners en kennisinstellingen zelf,<br />

ieder een gelijk deel. Op deze manier komt<br />

het totale budget op 400 miljoen euro. Dat is<br />

volgens het businessplan bedoeld voor vijf jaar<br />

onderzoek. Van 31 miljoen euro in het eerste<br />

jaar oplopend tot 101 miljoen euro in jaar<br />

vijf. Het hoofdkwartier van het CTMM wordt<br />

TU/e DINGT MEE NAAR SMART-MIXGELD<br />

‘Een elegante formule en een nette berekening<br />

zeggen meer dan duizend woorden.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘Constructive<br />

Formal Methods and Protocol Standardization’<br />

van Arjan Mooij)<br />

‘Een geheelonthouder is iemand die van een<br />

feestje alles in zijn geheel heeft onthouden.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘Numerical Analysis<br />

of a Waterjet Propulsion System’ van Norbert<br />

Bulten)<br />

gehuisvest op de High Tech Campus Eindhoven.<br />

Een belangrijk deel van de CTMM-onderzoekers<br />

zit bij de partners. De ambitie van het CTMM<br />

is te groeien tot vier- à vijfhonderd fte’s. In het<br />

CTMM zitten grote Nederlandse bedrijven als<br />

Philips, Organon, DSM en FEI, maar ook vrijwel<br />

alle Universitair Medische Centra (UMC’s)<br />

en naast de TU/e de Vrije Universiteit, de<br />

Universiteit Utrecht, de Universiteit Maastricht<br />

en het Nederlands Kanker Instituut. Daarnaast<br />

De rijksoverheid geeft dit jaar onder de noemer Smart Mix honderd miljoen aan subsidie aan projecten<br />

die door consortia van kennisinstellingen zijn opgesteld. Dit met als doel innovatie te stimuleren.<br />

In totaal kwam er voor zo’n twee miljard euro aan subsidieaanvragen binnen. Hiervan is<br />

na de eerste selectie nog 250 miljoen over. Een van de zes overgebleven TU/e-projecten is ‘Plasma<br />

Technology: Complexity Controlled’. Trekker hiervan is prof.dr.ir. Gerrit Kroesen van de faculteit<br />

<strong>Technische</strong> Natuurkunde. Voor dit project is in totaal ruim 22 miljoen aan subsidie gevraagd, 8,44<br />

miljoen ervan zou naar de TU/e komen. Daar staat wel een eigen bijdrage van 5,1 miljoen tegenover.<br />

De andere vijf projecten waarmee de TU/e nog in de race is, zijn Dependable Embedded<br />

Systems (4,5 miljoen subsidie in 3TU-verband), Breath Test (1,69 miljoen subsidie voor TU/e),<br />

Catalysis for Sustainable Chemicals from Biomass (11 miljoen subsidie voor een groep van acht<br />

universiteiten), Merging Electronics and Micro&Nano-Photonics in Integrated Systems (4,5 miljoen<br />

voor TU/e-onderzoeksschool COBRA) en Translational Regenerative Medicine.<br />

‘Gezien zijn impact op de gezondheid kan de<br />

computermuis beter computerrat genoemd<br />

worden.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘RF Impairments in<br />

Multiple Antenna OFDM’ van Tim Schenk)<br />

‘Dat anderen op je kunnen rekenen betekent<br />

niet dat je jezelf moet wegcijferen.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘Spare Parts<br />

Inventory Control under System Availability<br />

Constraints’ van Bram Kranenburg)


hebben tientallen gespecialiseerde mkbbedrijven<br />

hun steun aan het initiatief<br />

toegezegd. Prof.dr.ir. Frank Baaijens, decaan<br />

van de faculteit Biomedische Technologie is<br />

een van de trekkers van het initiatief.<br />

ENGELSE ONDERSCHEIDING<br />

VOOR SCHEIKUNDIGE<br />

TECHNOLOGIE<br />

De onderzoeksgroep Chemische Reactortechnologie<br />

van de TU/e is onderscheiden met een<br />

‘award’ van het Britse Instituut voor Chemisch<br />

Ingenieurs (IChemE). De onderscheiding valt in<br />

de categorie ‘innovatie in toegepaste katalyse<br />

en colloïd-wetenschappen’.<br />

Prof.dr.ir. Jaap Schouten van de faculteit<br />

Scheikundige Technologie nam de onderscheiding<br />

in ontvangst voor het onderzoek aan<br />

microreactoren voor de productie van waterstof<br />

voor kleinschalige elektriciteitsopwekking in<br />

brandstofcellen.<br />

Het TU/e-onderzoek aan microreactoren<br />

werd uitgevoerd in samenwerking met het<br />

Institut für Mikrotechnik Mainz (IMM) en<br />

het Energieonderzoek Centrum Nederland<br />

(ECN). Het onderzoeksteam was succesvol in<br />

het ontwerpen en bouwen van een complexe<br />

chemische microreactor voor het zeer gecontroleerd<br />

verwijderen van kleine hoeveelheden<br />

koolmonoxide uit een waterstofgasstroom.<br />

Koolmonoxide vergiftigt de katalysator in de<br />

brandstofcel en wordt daarom eerst in de microreactor<br />

geoxideerd tot kooldioxide. Mogelijke<br />

toepassingen van het totale geïntegreerde<br />

reactorsysteem zijn onder meer te vinden in de<br />

elektriciteitsproductie (ordegrootte 100 Watt) in<br />

afgelegen locaties (bijvoorbeeld weerstations,<br />

meetapparatuur en verlichting) en batterijvervanging<br />

in draagbare elektronische apparatuur<br />

zoals laptops.<br />

BERLIJNS-EINDHOVENSE<br />

BIPROMOTIES<br />

De faculteit Wiskunde & Informatica is een<br />

samenwerking aangegaan met de Humboldt-<br />

Universität in Berlijn onder de noemer BEST,<br />

wat staat voor Berlin Eindhoven Service<br />

Technology. In totaal gaan onder deze vlag<br />

ongeveer 25 man werken aan de ontwikkeling<br />

van ‘service oriented architectures’ voor<br />

software. Service Technology is een nieuwe<br />

techniek om complexe software te maken.<br />

De nieuwe systemen die IBM en Microsoft<br />

momenteel ontwikkelen, zijn hierop<br />

gebaseerd. Recent waren deze mensen voor<br />

Tekst past zich aan aan leesgedrag<br />

TU/e-HOOGLERAAR PUBLICEERT EERSTE LERENDE PAPER<br />

Het hele internet staat vol met hypertekst.<br />

Al klikkend op hyperlinks kan men daar door<br />

de teksten heen lezen. Het lerend maken van<br />

een tekst is één stap verder. Dan past een<br />

tekst zich aan het leesgedrag van de lezer<br />

aan. Prof.dr. Paul De Bra van Wiskunde en<br />

Informatica publiceerde onlangs het allereerste<br />

lerende ‘research paper’ ter wereld. Een<br />

tekst die onthoudt welk hoofdstuk al gelezen<br />

is en de structuur en inhoud daarop aanpast.<br />

Een hoofdstuk waar bepaalde voorkennis voor<br />

vereist is kan gelezen worden en de tekst<br />

levert die voorkennis prompt. De tekst is lerend,<br />

of ‘adaptief’ in wetenschapsjargon. De<br />

onderzoeksgroep Databases en Hypermedia<br />

van prof.dr. Paul De Bra van TU/e-faculteit<br />

Wiskunde en Informatica doet al jaren onderzoek<br />

naar adaptieve systemen. Heel raar<br />

dus eigenlijk dat men juist in dit vakgebied<br />

nog steeds lineair opgebouwde artikelen<br />

publiceert; verhalen met een kop en een<br />

staart, aldus De Bra. Reden voor de hoogleraar<br />

om voor de ACM Hypertext Conferentie<br />

in Denemarken een volledig adaptief artikel<br />

te schrijven. Het is op aha.win.tue.nl/ahadesign/<br />

te lezen. Het collegedictaat voor het<br />

vak Hypermedia Structures and Systems is<br />

allang adaptief, maar bij wetenschappelijke<br />

artikelen was het een primeur. De Bra schreef<br />

het paper samen met promotieonderzoekers<br />

Natalia Stash en David Smits. Om te voorkomen<br />

dat de lezer de draad kwijtraakt, staat<br />

linksboven een menu. Dat geeft met groter<br />

wordende vinkjes aan hoeveel de lezer al<br />

weet van elk concept. Het systeem kan met<br />

kleuren of iconen aangeven of de lezer naar<br />

een hoofdstuk gaat waar hem de voorkennis<br />

het eerst bij elkaar in Eindhoven voor een<br />

workshop. Hier hebben de initiatiefnemers<br />

de BEST-onderzoeksagenda bepaald. Verder<br />

lieten de twaalf reeds betrokken promovendi<br />

-vier uit Eindhoven en acht uit Berlijn- elkaar<br />

hun werk zien. Het is de bedoeling dat er<br />

uiteindelijk tien Eindhovense en tien Berlijnse<br />

promovendi aan het BEST-programma werken.<br />

Er wordt geen nieuw personeel aangenomen<br />

voor de samenwerking.<br />

Bijzonder is dat het gaat om bipromoties. De<br />

BEST-promovendi doen hun werk deels hier en<br />

deels in Berlijn. Ook moeten ze hun dissertatie<br />

op beide universiteiten verdedigen en krijgen<br />

ze van beide universiteiten een diploma.<br />

FOTO: OGC<br />

Collegedictaten op internet worden lerend, zodat<br />

studenten het vak volgen wanneer ze willen.<br />

voor ontbreekt, en kan ook proberen hem de<br />

ontbrekende kennis beknopt bij te brengen.<br />

Het adaptieve collegedictaat voor het vak<br />

Hypermedia Structures and Systems staat al<br />

een jaar of tien op internet. Ook dit document<br />

is lerend, dus de student kan er naar hartelust<br />

doorheen lopen. Het heeft echter geen menustructuur.<br />

Maar dat heeft De Bra expres gedaan.<br />

Over het algemeen zijn de studenten positief<br />

over het vak, waarvoor geen hoorcolleges worden<br />

gegeven. Vooral het feit dat ze het kunnen<br />

volgen wanneer ze willen, is belangrijk. Die vrijheid<br />

is dan meteen ook een nadeel, want een<br />

deel van de studenten geeft aan de stok achter<br />

de deur te missen. Het dictaat is te bekijken op<br />

wwwis.win.tue.nl/2L69o.<br />

Bipromoties zijn nog vrij zeldzaam aan de<br />

TU/e, er zijn hier hooguit enkele bipromoties<br />

per jaar.<br />

Initiatiefnemers voor de samenwerking zijn<br />

aan de Eindhovense kant prof.dr.ir. Wil van der<br />

Aalst van de capaciteitsgroep Architectuur van<br />

Informatiesystemen en W&I-decaan prof.dr.<br />

Kees van Hee. In Berlijn gaat het om prof.dr.<br />

Karsten Wolf en prof.dr. Wolfgang Reisig. Om<br />

het BEST-programma van de grond te krijgen,<br />

bekleedt Reisig dit jaar de Beta-leerstoel<br />

van TU/e-onderzoeksschool Beta. Deze<br />

leerstoel is een soort eretitel voor een externe<br />

tophoogleraar, waarbij het wel de bedoeling is<br />

dat deze enkele maanden in Eindhoven werkt.<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6 2 7


FOTO’S: VINCENT VAN DEN HOOGEN<br />

DE VONK<br />

PROF.DR.IR. BERRY EGGEN (46),<br />

HOOGLERAAR USER CENTERED ENGINEERING<br />

Maar liefst achtduizend bezoekers<br />

bekeken in de Dutch Design <strong>We</strong>ek in<br />

Eindhoven de door hem<br />

gecoördineerde tentoonstelling Design<br />

United met werk van studenten van de<br />

drie TU’s. Hoogleraar Berry Eggen is<br />

tevreden over de groeiende aandacht<br />

voor het vakgebied industrial design.<br />

Opgeleid en gepromoveerd in de fysica,<br />

maakte hij in 2003 de definitieve<br />

overstap van Philips Research naar de<br />

jonge faculteit Industrial Design. Een<br />

stelling bij zijn proefschrift uit 1992<br />

wees al vooruit naar zijn leerstoel User<br />

Centered Engineering: ‘De huidige<br />

generatie consumentenelektronica<br />

ondersteunt onvoldoende de intenties<br />

van de gebruiker’.<br />

Hoogleraar geboeid door<br />

menselijke perceptie<br />

‘Ik ben in 1960 in Vlaardingen geboren. Mijn vader<br />

werkte als hoofd van de loonadministratie bij V&D en<br />

toen hij een baan kreeg in het filiaal Eindhoven zijn we<br />

verhuisd. Mijn atheneumdiploma heb ik gehaald aan<br />

het Eckartcollege, waar veel ruimte was voor cabaret en<br />

muziek. Muziek loopt nog steeds als een rode draad door<br />

mijn leven; het is een andere manier om je te uiten en<br />

emotioneel heel belangrijk. Mijn vader was een fanatiek<br />

amateurmusicus: hij speelde piano en was dirigent.<br />

<strong>We</strong> hadden veel instrumenten thuis. Ik heb er piano en<br />

orgel leren spelen en tot mijn vijftiende was het vooral<br />

klassieke muziek. Wat rock en pop betreft was ik een laatbloeier.<br />

Uiteindelijk is de jazz mijn grote passie geworden.<br />

Miles Davis is een van mijn idolen.<br />

Ik heb nu een collectie van zo’n vierduizend cd’s, van<br />

klassiek, pop, rock, blues en wereldmuziek tot jazz.<br />

In de vijfde klas heb ik overwogen om naar het conservatorium<br />

te gaan, maar uiteindelijk won de natuurkunde<br />

2 8 M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

en daar heb ik nooit spijt van gehad. Op een voorlichtingsdag<br />

aan de TU/e hoorde ik ‘als je natuurkunde gaat<br />

studeren omdat je handig bent in knutselen, ben je hier<br />

aan het verkeerde adres. Maar als je van wiskunde houdt,<br />

zit je helemaal goed.’ Die boodschap sloeg aan. In mijn<br />

eerstejaarsproject over zonnecellen raakte ik enthousiast.<br />

Docenten als Kopinga, Van Dongen en Hirschberg inspireerden<br />

me. Bij Mico Hirschberg heb ik mijn stage<br />

stromingsleer gedaan. Hij werkte graag ’s avonds in het<br />

gebouw Warmte en Stroming. Daar draaide hij op een<br />

oud pick-upje muziek van Stan Getz en Astrud Gilberto.<br />

Dat was echt wat je je voorstelt bij onderzoekssfeer. Ik<br />

vond het fantastisch!<br />

Kerkklokken<br />

Ik ben afgestudeerd bij psycho-akoesticus prof. Aad<br />

Houtsma van het IPO, het instituut voor perceptieonderzoek,<br />

in die tijd nog een gezamenlijk instituut van


Philips en de TU/e. Houtsma werkte samen met het beiaardmuseum<br />

in Asten en medewerkers van de faculteit<br />

<strong>We</strong>rktuigbouwkunde aan een grote terts carillon. Aan dat<br />

project zaten interessante fysische aspecten, zoals signaalbewerking.<br />

Maar ook de wiskundige modellen en de<br />

menselijke perceptie boeiden me. Het werd mijn afstudeerproject.<br />

Daarna deed het IPO me het aanbod om te<br />

promoveren op een fysisch onderwerp dat te maken had<br />

met een geavanceerde spraaksynthesizer. Bestaande stemsynthesizers<br />

klonken heel synthetisch. Om de kwaliteit<br />

te kunnen veranderen, was er behoefte aan nauwkeurige<br />

modellen. Mijn werk bestond onder andere uit het maken<br />

van een model van de stembanden, dat ik vervolgens in<br />

een computer moest implementeren. Die output werd<br />

weer ingebracht in een spraaksynthesizer, waarmee de<br />

stemkwaliteit kon variëren. Naast mijn promotieonderzoek<br />

raakte ik ook betrokken bij andere Philips-projecten,<br />

zoals het gebruik van spraak bij de interactie met producten.<br />

Ik had een vierjarig contract en halverwege die<br />

periode vroeg Philips of ik in dienst van het Natlab wilde<br />

komen. Het werd een drukke tijd. Ik speelde daarnaast<br />

nog in Jetlag, een rockband en onze eerste zoon werd<br />

geboren. Ik kreeg van Philips een half jaar extra om mijn<br />

experimenten af te ronden. Omstreeks die tijd begon binnen<br />

Philips de bezuinigingsoperatie Centurion, die veel<br />

vervelende gevolgen had. Bij het IPO moesten mensen<br />

met vervroegd pensioen. Maar er zaten ook positieve kanten<br />

aan. Zo had president Jan Timmer zijn eigen centrale<br />

presidents-projects om vernieuwing te stimuleren. Met<br />

twee collega’s werkte ik onder leiding van prof. Herman<br />

Bouma aan communicatiemodellen voor de DCC, waarover<br />

we ook in tijdschriften publiceerden.<br />

Sabbatical<br />

Intussen was ik ook geïnteresseerd geraakt in gedecentraliseerde<br />

systemen, die zelfstandig een taak kunnen<br />

uitvoeren, maar ook kunnen communiceren met hun<br />

omgeving. Als muziekliefhebber kreeg ik het idee voor een<br />

grote muziekdatabase die zichzelf organiseert. Dat idee<br />

mocht ik uitwerken tijdens een sabbatical in Cambridge.<br />

<strong>We</strong> huurden daar in het centrum een huis voor het hele<br />

gezin. Wanneer we samen door de stad liepen, kon ik mijn<br />

zoons wijzen op het kamertje waar Newton had gewerkt of<br />

op de vertrekken waar Darwin had gestudeerd. De eerste<br />

helft van mijn sabbatical bracht ik door bij de artificial<br />

intelligence groep van Philips Research in Redhill. Uit<br />

consumentenonderzoek was gebleken dat mensen het te<br />

moeilijk vinden om in hun cd-speler een grote hoeveelheid<br />

muziek te programmeren. De uitdaging van dat<br />

project, dat ‘turn on the base’ heette, was om een systeem<br />

te ontwerpen dat zelf drieduizend nummers geordend<br />

kon programmeren op basis van stijlen en genres. Ik had<br />

mijn hele collectie jazzmuziek in die database opgenomen.<br />

Agenttechnologie zorgde er voor dat die database zichzelf<br />

organiseerde. Daarvoor was het nodig om onderzoek te<br />

doen naar muzieksmaken. Promovendus Steffen Pauw is<br />

dat onderzoek later met een aantal proefpersonen in het<br />

IPO gaan uitvoeren. De uitkomsten werden als gedistri-<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

2 9


3 0<br />

DE VONK<br />

bueerde kennis in het systeem opgenomen en het bleek<br />

te werken. Het programma biedt de gebruiker op basis<br />

van een aantal voorkeuren een automatische selectie van<br />

bij elkaar passende muziekstukken. In 2000 is er een patent<br />

erkend en in 2003 verscheen er een publicatie in het<br />

International Music Journal. Hopelijk komt de functionaliteit<br />

nog eens in een consumentenproduct terecht.<br />

Toen ik na een jaar terugkwam in Eindhoven, werd ik<br />

groepsleider van de Multi Modal Interaction groep bij het<br />

IPO. Kort daarop brak een minder leuke, maar voor mij<br />

persoonlijk ook wel leerzame tijd aan. Het IPO werd gereorganiseerd<br />

en kreeg een nieuwe directeur. Ik was in die<br />

tijd voorzitter van de ondernemingsraad.<br />

Een tijdje later ben ik verhuisd naar de High Tech<br />

Campus Eindhoven. Ik heb er gewerkt aan interface<br />

concepts en intelligent interfaces. Mijn laatste project<br />

voordat ik benoemd werd tot hoogleraar was het Philips<br />

Homelab. Mijn belangstelling voor industrial design is<br />

daar gegroeid en dat gold ook voor mijn overtuiging dat<br />

er een nieuw type ingenieur nodig is. De integratie van<br />

informatica, elektronica en vormgeving is belangrijk. Niet<br />

alleen de vorm moet ontworpen worden, maar ook het<br />

gedrag. Wat doet een slimme lamp? Ik geloof heilig in<br />

producten die gedrag vertonen, die kunnen reageren op<br />

basis van informatie die ze uit hun omgeving halen. Toen<br />

de nieuwe faculteit ID aan de TU/e werd opgericht, heb ik<br />

de uitdaging aangenomen en de overstap naar de universiteit<br />

gemaakt.<br />

Design Platform Eindhoven<br />

Het begrip cultuur wordt naar mijn overtuiging in de toekomst<br />

superbelangrijk. Sterke identiteiten, maar ook de<br />

verschillen zijn belangrijk. Philips, de Design Academy<br />

en de TU/e hebben hun eigen culturen. Iedere organisatie<br />

moet vooral doen waar hij sterk in is en verschil moet<br />

er blijven. Nieuwe initiatieven ontstaan juist waar sterke<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

Eggen: ’Ik geloof heilig in producten<br />

die gedrag vertonen, die reageren op hun<br />

omgeving.’<br />

partijen vanuit hun eigen cultuur met elkaar samenwerken.<br />

Als voorzitter van het Design Platform Eindhoven ben<br />

ik nauw betrokken bij de organisatie van de Dutch Design<br />

<strong>We</strong>ek. Ik vind het leuke aan deze regio dat er veel mensen<br />

te vinden zijn die de drive hebben om dingen te doen buiten<br />

hun strikte vakgebied. De samenwerking in de triple<br />

helix, tussen kennisinstellingen, bedrijven en overheid<br />

bestaat hier echt.<br />

Daad bij het woord<br />

De afgelopen jaren is er veel gepraat over de 3TU Federatie.<br />

De Dutch Design <strong>We</strong>ek was een mooie gelegenheid om de<br />

daad bij het woord te voegen. De decaan van de faculteit<br />

ID in Delft was in 2005 in Eindhoven de tentoonstelling<br />

van onze studenten komen bekijken. Hij gaf aan dat zijn<br />

faculteit dit jaar ook mee wilde doen. Zo is het idee ontstaan<br />

van een gezamenlijke studentenexpositie van de drie<br />

faculteiten uit Delft, Twente en Eindhoven. <strong>We</strong> trokken<br />

zo’n achtduizend bezoekers en kregen veel enthousiaste reacties.<br />

Onder andere van onze eigen rector magnificus. De<br />

tentoonstelling was geclusterd in thema’s, maar door die<br />

thema’s heen zag je de verschillende benaderingen van de<br />

faculteiten doorschemeren. Delft is de oudste en grootste<br />

opleiding en kon dus als enige masterprojecten laten zien.<br />

Die zijn heel divers, van een nieuwe fiets tot een fuel cell<br />

scooter. De drie faculteiten hebben ieder hun links met het<br />

bedrijfsleven, maar Twente is vooral trouw aan de slogan<br />

van de universiteit. De meeste projecten zijn gerealiseerd<br />

binnen kleine ondernemingen en er is veel aandacht voor<br />

de vormgeving. Het Eindhovense motto is ‘intelligente<br />

systemen, producten en gerelateerde services’ en het was<br />

leuk om te zien dat bijna al onze studenten in hun<br />

bachelorprojecten gebruik hebben gemaakt van sensoren<br />

en andere elektronica. De technologische uitdaging waar<br />

wij voor staan, is het ontwerpen van gedecentraliseerde<br />

systemen, die rekening houden met de integratie van onderdelen<br />

die door een ander zijn ontworpen. Dergelijke<br />

systemen kunnen informatie uit die omgeving halen of<br />

contact leggen met andere producten. Dankzij sensing kun<br />

je producten ontwerpen die zich actief gedragen.<br />

Sommige collega’s vinden dat onze studenten beter moeten<br />

leren schetsen. Ik vind dat meer wiskunde-in-context<br />

onderdeel zou moeten uitmaken van onze opleiding.<br />

Uiteindelijk zal iedereen wat water in de wijn moeten<br />

doen. Dat is het mooie van een multidisciplinaire opleiding:<br />

we overstijgen complementariteit, omdat we iets<br />

nieuws moeten zien te creëren. De eindgebruiker zou in<br />

de toekomst een rol moeten krijgen bij het ontwerpen van<br />

systemen. Hij kan sturen bij het formuleren van het probleem<br />

en dienen als ethisch referentiepunt. Ethiek hoort<br />

bij de vorming van een academicus. Dat kun je soft of nietbèta<br />

vinden, maar het is een realiteit. Het klinkt als een afgezaagde<br />

slogan, maar tenslotte draait het om technologie<br />

voor mensen.’


3 0<br />

DE VONK<br />

bueerde kennis in het systeem opgenomen en het bleek<br />

te werken. Het programma biedt de gebruiker op basis<br />

van een aantal voorkeuren een automatische selectie van<br />

bij elkaar passende muziekstukken. In 2000 is er een patent<br />

erkend en in 2003 verscheen er een publicatie in het<br />

International Music Journal. Hopelijk komt de functionaliteit<br />

nog eens in een consumentenproduct terecht.<br />

Toen ik na een jaar terugkwam in Eindhoven, werd ik<br />

groepsleider van de Multi Modal Interaction groep bij het<br />

IPO. Kort daarop brak een minder leuke, maar voor mij<br />

persoonlijk ook wel leerzame tijd aan. Het IPO werd gereorganiseerd<br />

en kreeg een nieuwe directeur. Ik was in die<br />

tijd voorzitter van de ondernemingsraad.<br />

Een tijdje later ben ik verhuisd naar de High Tech<br />

Campus Eindhoven. Ik heb er gewerkt aan interface<br />

concepts en intelligent interfaces. Mijn laatste project<br />

voordat ik benoemd werd tot hoogleraar was het Philips<br />

Homelab. Mijn belangstelling voor industrial design is<br />

daar gegroeid en dat gold ook voor mijn overtuiging dat<br />

er een nieuw type ingenieur nodig is. De integratie van<br />

informatica, elektronica en vormgeving is belangrijk. Niet<br />

alleen de vorm moet ontworpen worden, maar ook het<br />

gedrag. Wat doet een slimme lamp? Ik geloof heilig in<br />

producten die gedrag vertonen, die kunnen reageren op<br />

basis van informatie die ze uit hun omgeving halen. Toen<br />

de nieuwe faculteit ID aan de TU/e werd opgericht, heb ik<br />

de uitdaging aangenomen en de overstap naar de universiteit<br />

gemaakt.<br />

Design Platform Eindhoven<br />

Het begrip cultuur wordt naar mijn overtuiging in de toekomst<br />

superbelangrijk. Sterke identiteiten, maar ook de<br />

verschillen zijn belangrijk. Philips, de Design Academy<br />

en de TU/e hebben hun eigen culturen. Iedere organisatie<br />

moet vooral doen waar hij sterk in is en verschil moet<br />

er blijven. Nieuwe initiatieven ontstaan juist waar sterke<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

Eggen: ’Ik geloof heilig in producten<br />

die gedrag vertonen, die reageren op hun<br />

omgeving.’<br />

partijen vanuit hun eigen cultuur met elkaar samenwerken.<br />

Als voorzitter van het Design Platform Eindhoven ben<br />

ik nauw betrokken bij de organisatie van de Dutch Design<br />

<strong>We</strong>ek. Ik vind het leuke aan deze regio dat er veel mensen<br />

te vinden zijn die de drive hebben om dingen te doen buiten<br />

hun strikte vakgebied. De samenwerking in de triple<br />

helix, tussen kennisinstellingen, bedrijven en overheid<br />

bestaat hier echt.<br />

Daad bij het woord<br />

De afgelopen jaren is er veel gepraat over de 3TU Federatie.<br />

De Dutch Design <strong>We</strong>ek was een mooie gelegenheid om de<br />

daad bij het woord te voegen. De decaan van de faculteit<br />

ID in Delft was in 2005 in Eindhoven de tentoonstelling<br />

van onze studenten komen bekijken. Hij gaf aan dat zijn<br />

faculteit dit jaar ook mee wilde doen. Zo is het idee ontstaan<br />

van een gezamenlijke studentenexpositie van de drie<br />

faculteiten uit Delft, Twente en Eindhoven. <strong>We</strong> trokken<br />

zo’n achtduizend bezoekers en kregen veel enthousiaste reacties.<br />

Onder andere van onze eigen rector magnificus. De<br />

tentoonstelling was geclusterd in thema’s, maar door die<br />

thema’s heen zag je de verschillende benaderingen van de<br />

faculteiten doorschemeren. Delft is de oudste en grootste<br />

opleiding en kon dus als enige masterprojecten laten zien.<br />

Die zijn heel divers, van een nieuwe fiets tot een fuel cell<br />

scooter. De drie faculteiten hebben ieder hun links met het<br />

bedrijfsleven, maar Twente is vooral trouw aan de slogan<br />

van de universiteit. De meeste projecten zijn gerealiseerd<br />

binnen kleine ondernemingen en er is veel aandacht voor<br />

de vormgeving. Het Eindhovense motto is ‘intelligente<br />

systemen, producten en gerelateerde services’ en het was<br />

leuk om te zien dat bijna al onze studenten in hun<br />

bachelorprojecten gebruik hebben gemaakt van sensoren<br />

en andere elektronica. De technologische uitdaging waar<br />

wij voor staan, is het ontwerpen van gedecentraliseerde<br />

systemen, die rekening houden met de integratie van onderdelen<br />

die door een ander zijn ontworpen. Dergelijke<br />

systemen kunnen informatie uit die omgeving halen of<br />

contact leggen met andere producten. Dankzij sensing kun<br />

je producten ontwerpen die zich actief gedragen.<br />

Sommige collega’s vinden dat onze studenten beter moeten<br />

leren schetsen. Ik vind dat meer wiskunde-in-context<br />

onderdeel zou moeten uitmaken van onze opleiding.<br />

Uiteindelijk zal iedereen wat water in de wijn moeten<br />

doen. Dat is het mooie van een multidisciplinaire opleiding:<br />

we overstijgen complementariteit, omdat we iets<br />

nieuws moeten zien te creëren. De eindgebruiker zou in<br />

de toekomst een rol moeten krijgen bij het ontwerpen van<br />

systemen. Hij kan sturen bij het formuleren van het probleem<br />

en dienen als ethisch referentiepunt. Ethiek hoort<br />

bij de vorming van een academicus. Dat kun je soft of nietbèta<br />

vinden, maar het is een realiteit. Het klinkt als een afgezaagde<br />

slogan, maar tenslotte draait het om technologie<br />

voor mensen.’


Ervaar de kick van TOPIC<br />

Uitdaging als<br />

arbeidsvoorwaarde<br />

Ruim 120 gedreven technische software specialisten, die behoren tot de besten in hun vakgebied,<br />

werken bij TOPIC Software Group in Best aan de meest uitdagende en uiteenlopende projecten<br />

in de consumentenelectronica, medische systemen en professionele systemen. TOPIC onderscheidt<br />

zich door de persoonlijke benadering van medewerkers en opdrachtgevers en door de kwaliteit en<br />

professionaliteit van onze medewerkers. Met succes.<br />

TOPIC blijft groeien, daarom hebben wij volop uitdagingen voor technische software<br />

engineers, software designers en software architecten.<br />

Heb jij minimaal 2 jaar werkervaring in een aantal van de volgende ontwikkel-omgevingen:<br />

C, C++, C#, JAVA, Windows, UNIX, VxWorks, pSOS, QNX, UML, RUP, O.O., Yourdon, Hatley &<br />

Pirbhai, real-time en embedded software? En wil jij je blijven ontwikkelen in projecten en via ons<br />

Personal Improvement Program? Mail dan snel je motivatie met CV naar recruitment@topic.nl of bel<br />

eerst met Frank de Roo, manager recruitment, (0499) 336979.<br />

Voor meer informatie: <strong>WWW</strong>.TOPIC.NL


alumni<br />

nieuws<br />

DVD’S ALUMNI LUSTRUMDAG<br />

Van de presentaties en van de forumdiscussie<br />

tijdens de alumni lustrumdag is een dvd gemaakt.<br />

Het eerste exemplaar werd overhandigd<br />

aan de voorzitter van het ochtendprogramma,<br />

prof.dr. Bert Meijer door de directeur van het<br />

Alumnibureau TU/e, dr.ir. Harmen Kragt (zie<br />

foto). Mocht u geïnteresseerd zijn in deze dvd’s,<br />

om uzelf of uw studiegenoten nog eens te bekijken<br />

of om de sfeer van deze dag te herbeleven,<br />

dan kunt u deze bestellen door vòòr 20 januari<br />

2007 (sluitingsdatum inschrijving) 25 euro over<br />

te maken op Gironummer: 1076326, t.n.v. TU<br />

Eindhoven met vermelding: ‘dvd’s alumni lustrumdag’<br />

én uw naam en adres. Twee weken na<br />

bovenstaande datum en na ontvangst van uw betaling<br />

krijgt u de dvd’s toegestuurd op het door u<br />

aangegeven adres.<br />

FOTO’S: BART VAN OVERBEEKE<br />

Prof.dr. Bert Meijer en dr.ir. Harmen Kragt.<br />

ELEKTRONISCHE NIEUWSBRIEF<br />

VOOR ALUMNI<br />

Recent is de eerste elektronische nieuwsbrief<br />

voor alumni verschenen. Deze nieuwsbrief komt<br />

voorlopig tweemaal per jaar uit, eenmaal in<br />

het voorjaar en eenmaal in het najaar. Hebt u<br />

‘Alumni online’ nog niet ontvangen en bent u geinteresseerd?<br />

Kijk dan op http://alumninet.tue.<br />

nl en controleer of er een e-mailadres bij de<br />

TU/e bekend is en of dat e-mailadres nog correct<br />

is. U kunt ‘Alumni online’ van begin november<br />

downloaden via http://w3.tue.nl/nl/diensten/<br />

daz/alumnus/archief/alumni_online/<br />

ONTWERPWEDSTRIJD DOOR<br />

ALUMNI GEWONNEN<br />

Bij de ontwerpwedstrijd ‘Update+ Muziekcentrum<br />

Frits Philips’ hebben de alumni Maud van<br />

Banning, Bram Hurkens en Paul van der Zanden<br />

een prijs gewonnen met een ontwerp voor een<br />

soort nieuwe gevel voor de bestaande gevel.<br />

Gezocht<br />

Van de onderstaande alumni zoeken wij een actueel adres. Kunt u ons hieraan helpen,<br />

dan kunt u de gegevens telefonisch (040-247 3490) of per e-mail (alumninet@<br />

tue.nl) aan ons doorgeven. Alvast hartelijk dank.<br />

Naam Studierichting Jaar van afstuderen<br />

Gabriella van Gelder Bouwkunde 2001<br />

C.P.M Daamen Scheikundige Technologie 1989<br />

J.M.H. Dirkx Scheikundige Technologie 1974<br />

Albert van Golde Scheikundige Technologie 1975<br />

Toine Machiels Scheikundige Technologie 1988<br />

Jan-Willem Braat <strong>Technische</strong> Bedrijfskunde 2001<br />

Jan van Leeuwen <strong>Technische</strong> Bedrijfskunde 1998<br />

Frank Mietes <strong>Technische</strong> Bedrijfskunde 1994<br />

Judith Schoenmaeckers <strong>Technische</strong> Bedrijfskunde 1992<br />

Jeroen Zwitserloot <strong>Technische</strong> Bedrijfskunde 1998<br />

H.P Joosten <strong>Technische</strong> Natuurkunde 1983<br />

Eddy Thans <strong>Technische</strong> Natuurkunde 1996<br />

Rasit Bal <strong>Technische</strong> Innovatiewetenschappen 1994<br />

F.M Fledderus <strong>Technische</strong> Innovatiewetenschappen 1996<br />

Nieuw overzicht<br />

FACULTAIRE<br />

ALUMNICONTACTPERSONEN<br />

De faculteiten hebben alumnicontactpersonen<br />

benoemd die de schakel vormen tussen de<br />

faculteitsbesturen, de alumni(verenigingen),<br />

studieverenigingen en het Alumnibureau.<br />

Hieronder per faculteit de contactgegevens.<br />

Faculteit Biomedische Technologie<br />

Drs. Koos Blankestijn, 040-247 3209,<br />

e-mail: j.blankestijn@tue.nl<br />

Faculteit Bouwkunde<br />

Drs. Marius Monen, 040 – 247 3987,<br />

e-mail: m.monen@bwk.tue.nl<br />

Faculteit Elektrotechniek<br />

Ir. Rinus van <strong>We</strong>ert, 040-247 4528,<br />

e-mail: m.j.m.v.weert@tue.nl<br />

Faculteit Industrial Design<br />

Dr. Lucas Asselbergs, 040 – 247 5355,<br />

e-mail: l.j.asselbergs@tue.nl<br />

Faculteit Scheikundige Technologie<br />

Prof.dr.ir. Piet Kerkhof, 040 – 247 2973,<br />

e-mail: p.j.a.m.kerkhof@tue.nl<br />

Faculteit Technologie Management<br />

Prof.dr.ir. Harry Lintsen, 040 – 247 2880,<br />

e-mail: h.w.lintsen@tue.nl<br />

Faculteit <strong>Technische</strong> Natuurkunde<br />

Prof.dr.ir. Gerrit Kroesen, 040 – 247 4357,<br />

e-mail: g.m.w.kroesen@tue.nl<br />

Faculteit <strong>We</strong>rktuigbouwkunde<br />

Prof.dr.ir. Bert Brouwers, 040 – 247 5397,<br />

e-mail: j.j.h.brouwers@tue.nl<br />

Faculteit Wiskunde en Informatica<br />

Voor de capaciteitsgroep Informatica<br />

Mw.dr.ir. Marloes van Lierop, 040 -247 3022,<br />

e-mail: m.v.lierop@tue.nl<br />

Voor de capaciteitsgroep Wiskunde<br />

Dr.ir. Cor Hurkens, 040 – 247 4771,<br />

e-mail: c.a.j.hurkens@tue.nl<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

3 3


3 4<br />

ALUMNI<br />

Innovation Lab<br />

zoekt engelen<br />

Gelooft u in engelen? Het TU/e Innovation Lab wel. Onlangs stelde<br />

directeur Wim Bens de titel ‘ University Angels’ in voor alumni<br />

en bedrijven die investeren in technostarters. De titel is officieel<br />

gedeponeerd. Dat deed hij aan het eind van de lustrumactiviteit<br />

‘Meet & Match, ondernemen vergt lef’ in oktober waar negen<br />

startende high-tech bedrijfjes zich presenteerden aan een zaal vol<br />

geïnteresseerde alumni.<br />

‘Investeerders die iets met de universiteit<br />

te maken hebben en starters aan de TU/e<br />

willen helpen, moeten voortaan de titel<br />

‘University Angel’ krijgen. Zij worden dan<br />

lid van een netwerk van mede ‘Angels’ die<br />

samen starters met raad en daad bijstaan.<br />

De hulp hoeft niet altijd in de vorm van<br />

geld te zijn, het kan ook coaching, medeondernemerschap<br />

of het voorstellen aan<br />

contacten zijn. Zo moet een actieve club<br />

van mensen op de achtergrond ontstaan<br />

die starters belangrijke impulsen kunnen<br />

geven,’ aldus Bens. Op de Meet&Match<br />

dag streden de starters om prijzen van<br />

sponsors Essent (juryprijs) en Shell (pu-<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

blieksprijs) en uiteraard om de gunsten<br />

van mogelijke investeerders. Dolphys<br />

Medical kreeg van de jury unaniem de<br />

Essent prijs van 2000 euro. Het bedrijf van<br />

Scheikundige Technologie starter Dirk van<br />

Asseldonk en anderen, ontwikkelt een systeem<br />

voor toediening van medicijnen op<br />

het moment dat de patiënt dat wil, via een<br />

apparaat dat een implantaat met ultrasone<br />

golven activeert. Op deze manier kan ernstige<br />

pijn, zoals doorbraakpijn bij kanker,<br />

effectiever bestreden worden dan nu het<br />

geval is. De Shell publieksprijs, eveneens<br />

2000 euro, ging naar afstudeerder<br />

Sebastiaan Boers van <strong>We</strong>rktuigbouwkunde<br />

voor zijn initiatief: Discrete 3D forming.<br />

Boers maakt met een speciale methode<br />

een reconfigureerbare mal voor kleinere<br />

series. Daardoor kunnen productiekosten<br />

omlaag en kunnen sommige producten<br />

gemaakt worden die anders niet rendabel<br />

zouden zijn. Hij ziet toepassingen in de<br />

medische sector, bijvoorbeeld door siliconenborsten<br />

beter op maat te maken. Maar<br />

ook in de metaalindustrie voor het vormen<br />

van metaalplaat.<br />

Nuttige contacten<br />

Op de bijeenkomst waren ongeveer tachtig<br />

alumni aanwezig, samen met de negen<br />

starters en belangstellenden. Alumnus ir.<br />

Frans Geerts zag zijn twee favorieten allebei<br />

een prijs krijgen. ‘Ik ga beide bedrijfjes<br />

proberen een handje te helpen via mijn<br />

netwerk in de maakindustrie. Dolphys<br />

Medical kan ik wellicht helpen met het<br />

vinden van iemand die het apparaat om<br />

het medicijnimplantaat te activeren, kan<br />

maken. In mijn netwerk heb ik verschillende<br />

partijen die consumentenartikelen<br />

maken waar medische goedkeuring voor<br />

nodig is’, vertelt hij. ‘Sebastiaan Boers


kan ik bijstaan als het gaat om ervaring en<br />

presentatie, en ik kan hem in contact brengen<br />

met maakbedrijven en designhuizen.’<br />

Geerts zit in de vervaardiging van elektronische<br />

apparatuur voor grotere partners, zo<br />

heeft hij met zijn bedrijf Alcatel een design<br />

laptop geproduceerd voor Tulip.<br />

Volgens Sandra Mastboom, participerend<br />

in meerdere startups en alumnus<br />

Technologie Management (1990), is het<br />

een dag vol met nieuwe, nuttige contacten:<br />

‘Naast inspirerende starters met state-ofthe<br />

art technologische snufjes ontmoet<br />

je ook ondernemende mede-alumni. De<br />

Meet&Match dag Ondernemen vergt lef! is<br />

daardoor een hele aardige netwerkbijeenkomst<br />

om enthousiaste jonge mensen te<br />

helpen. Die hulp geeft naast energie mogelijk<br />

een boeiende bijverdienste.’<br />

Ook Joop Brusselers, eveneens alumnus<br />

van Technologie Management en regiomanager<br />

Eindhoven van FOCUS Nederland<br />

BV, geeft aan dat hij op een inspirerende<br />

manier kennis heeft kunnen maken met<br />

het enorme potentieel dat op de TU/e aanwezig<br />

is. ‘Niet alleen op technisch gebied<br />

ben ik positief verrast, maar ook vanuit<br />

mijn vakgebied, waar het met name gaat<br />

om de competenties van een ondernemer.<br />

Alumni kunnen op deze wijze niet alleen<br />

op de eerste rij zitten als het gaat om<br />

technische ontwikkelingen maar ook een<br />

Tim Draper steunt starters TU/e<br />

Vier van de negen bedrijven op de<br />

Meet&Match dag hebben sindsdien de aandacht<br />

getrokken van de Amerikaanse miljardair<br />

Tim Draper (Skype, Hotmail) die investeert<br />

in high-tech starters.<br />

Xiaogang Mao met zijn SyncMovie systeem<br />

mocht als eerste zijn bedrijfsplan opsturen.<br />

Draper heeft ook interesse in onder andere<br />

Dolphys Medical. Wilt u als alumnus investeren<br />

in technostarters en ‘University Angel’<br />

worden? Wilt u een steentje bijdragen aan de<br />

startende ondernemers door uw netwerk, geld<br />

of kennis ter beschikking te stellen? Neem<br />

dan contact op met ir. Wim Bens of ir. Gerard<br />

Blom van het TU/e Innovation Lab, tel. 040<br />

– 247 4822. De kennis van de alumni en het<br />

lef van de technostarters vormen een perfecte<br />

match. Op dinsdag 9 oktober 2007 organiseert<br />

de TU/e wederom een Meet&Match tussen<br />

starters en alumni, waar ook u veel inspiratie<br />

op kunt doen.<br />

Kijk voor meer informatie en aanmelding op:<br />

www.tue.nl/ondernemenvergtlef<br />

bijdrage leveren aan het benutten van dit<br />

potentieel.’<br />

Bens: ‘Zo’n bedrijf als Dolphys heeft<br />

investeerders nodig voor de komende<br />

anderhalf jaar. In die tijd willen ze zover<br />

komen dat ze alles getest hebben en klaar<br />

zijn voor productie. De ontwikkelingsfase<br />

is een soort trechter waar je als toekomstig<br />

ondernemer doorheen moet. Tussen het<br />

oorspronkelijk idee en het product dat<br />

naar de markt kan, zit vaak wel een jaar of<br />

Alumni en starters discussiëren met elkaar over hun werk.<br />

zeven. Als je daar doorheen bent, is er geld<br />

genoeg te krijgen. Geld om zover te komen<br />

is moeilijker te regelen. Dat probleem<br />

komt bij starters veel voor. De universiteit<br />

wil in feite van haar kennis die een economische<br />

waarde heeft, afkomen. Wij zijn<br />

het verspreiden van onze kennis aan de<br />

maatschappij verplicht. Een manier om dat<br />

te doen is door nieuwe high-tech bedrijven<br />

naar de markt te brengen. Starters in deze<br />

sector kunnen het niet alleen, we moeten<br />

ze helpen’, betoogt hij. ‘Een goede scheikundige<br />

is nog geen goede ondernemer.<br />

Ondernemen is ook een vaardigheid die je<br />

moet leren. Daar kunnen onze alumni de<br />

huidige starters bij helpen. Alumni spreken<br />

de taal van de jonge techno-starters.’<br />

De starters die meededen aan de ‘Meet<br />

& Match’ met de alumni waren van zeer<br />

uiteenlopende pluimage. Zo was er bijvoorbeeld<br />

de jonge Chinese ondernemer<br />

dr.ir. Xiaogang Mao die banden heeft met<br />

de faculteit Wiskunde & Informatica. Hij<br />

heeft een elektronisch displaysysteem - de<br />

SyncMovie system - voor advertenties,<br />

entertainment of informatieoverdracht gemaakt.<br />

Het systeem werkt met schermen<br />

aan de muur waar een filmpje gelijke tred<br />

houdt met voorbijgangers in bijvoorbeeld<br />

de metro, op een roltrap of een bewegende<br />

band zoals op Schiphol. Die laatste is dan<br />

ook met Mao in zee gegaan. Het systeem<br />

wordt momenteel opgebouwd in de pieren<br />

G en M, waar elk jaar 3,5 miljoen reizigers<br />

passen. Schiphol deelt in de investering,<br />

evenals de TU/e. Bens: ‘Xiaogang is een<br />

echte tijger als het om zaken gaat.’ Bij<br />

de organisatie van deze lustrumactiviteit<br />

waren de decentrale alumniverenigingen,<br />

het TU/e Innovation Lab en het<br />

Alumnibureau TU/e betrokken.<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6 3 5<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

3 7


BELEID<br />

CAMPUS 2020 IN VIER STAPPEN<br />

Nieuwe gebouwen<br />

op de TU/e-campus<br />

Recent ging de Raad van Toezicht van de universiteit<br />

akkoord met Campus 2020, het nieuwe huisvestingsmasterplan.<br />

Met daarin de nodige nieuwbouw, onder<br />

meer voor de faculteiten Wiskunde & Informatica (W&I),<br />

Elektrotechniek (E) en <strong>Technische</strong> Natuurkunde (TN).<br />

Er wordt ook werk gemaakt van de wens om het aantal<br />

vierkante meters terug te brengen. Middels het afstoten<br />

van gebouwen, en middels sloop. Als eerste moet de Whal<br />

eraan geloven: direct na de zomervakantie van 2007<br />

gaat de oude hal plat.<br />

3 6 M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

Vanaf midden jaren negentig tot vlak na de eeuwwisseling<br />

was de zuidzijde van de TU/e-campus één grote<br />

bouwput. De universiteit werkte aan de realisatie van<br />

haar grote masterplan voor de huisvesting. Zo kwam<br />

er bijvoorbeeld een nieuw gebouw voor Scheikundige<br />

Technologie (Helix, 1996), TNO kreeg een nieuw onderkomen<br />

(2001) en het oude T-hoog werd middels een zeer<br />

grondige renovatie omgetoverd in Vertigo (2002). Maar in<br />

2002 stokten de werkzaamheden door geldgebrek.<br />

Na ruim vier jaar stilstand pakt de TU/e de draad nu weer<br />

op, met een bijgesteld masterplan, geheten Campus 2020.<br />

Het College van Bestuur gaf er in juni al het groene licht<br />

aan en recent kwam ook de accordering van de Raad van<br />

Toezicht. De kern van het oude masterplan staat nog


steeds overeind: er moet een ‘compacte campus’ komen,<br />

gelegen aan de zuidkant van de straat De Zaale. Alle<br />

faculteiten die nu nog aan de noordkant hiervan huizen,<br />

worden voor 2020 verplaatst.<br />

Maar er is ook iets veranderd ten opzichte van het vorige<br />

plan. Vooral de opvattingen over hoe een academische<br />

leefgemeenschap eruit ziet en hoe de universiteit die<br />

moet faciliteren, zijn niet meer hetzelfde. ‘Vroeger gingen<br />

we uit van een negen-tot-vijf bezetting’, vertelt ir. Herman<br />

Rikhof, projectleider van Campus 2020. ‘Maar een universiteit<br />

die internationaal voorop wil lopen, kan zich daarmee<br />

niet verkopen.’ De campus moet daarom een aangename<br />

plek zijn om te vertoeven. Niet alleen van negen tot<br />

vijf, maar van ’s ochtends vroeg tot desnoods diep in de<br />

nacht. Met ruimte voor prettige ontmoetingsplekken en<br />

voor culturele voorzieningen. En voor woningen.<br />

Een ander uitgangspunt voor Campus 2020: elke faculteit<br />

moet zijn eigen gezicht hebben, en dus een eigen ingang.<br />

Maar de beschikbare ruimte moet wel flexibel gebruikt<br />

worden. Dus zal een faculteit soms een ‘gast’ in haar primaire<br />

gebouw hebben. Verder is Campus 2020 opgedeeld<br />

in vier onafhankelijke projecten, die achter elkaar op de<br />

agenda staan. Niet tegelijkertijd of deels overlappend,<br />

want dat zou zeer hoge pieken in de uitgaven met zich<br />

meebrengen. ‘Een evenwichtiger financieel scenario’, zo<br />

betitelt Rikhof de keuze om geen projecten tegelijkertijd<br />

te doen.<br />

Project 1: W-hal (2007-2011)<br />

Op de plek waar nu de W-hal staat, verrijst een fors nieuw<br />

gebouw, qua oppervlak vergelijkbaar met Vertigo. De helft<br />

van dat oppervlak is voor de faculteit W&I, de andere<br />

helft voor de zogenoemde ‘centrale studievoorzieningen’.<br />

Het gebouw moet het kloppende hart van het onderwijs<br />

aan de TU/e worden. Met erin het frontoffice van<br />

het Studenten Service Centrum, het Notebook Service<br />

Centrum, de dictatenverkoop, een copyshop, een lunchcafé.<br />

En natuurlijk de centrale bibliotheek. Met veel minder<br />

boeken dan voorheen, maar veel meer gelegenheid<br />

om de collectie digitaal te raadplegen. Achthonderd man<br />

moeten er tegelijkertijd terecht kunnen.<br />

De kosten voor project 1 worden geraamd op 47 miljoen<br />

euro. Daarvan is ruim negen miljoen niet voor het<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

De W-hal wordt na de<br />

zomer 2007 afgebroken.<br />

nieuwe gebouw, maar voor de verbetering van de brandveiligheid<br />

in alle andere gebouwen. Nog iets dat alvast<br />

meegenomen wordt in project 1: de hoogstnoodzakelijke<br />

ingrepen in en rond W-hoog. De aanpak van het Wcomplex<br />

staat eigenlijk pas na 2017 ingeroosterd, ‘maar<br />

bepaalde urgente wensen van <strong>We</strong>rktuigbouwkunde en<br />

Biomedische Technologie kunnen we niet zo lang laten<br />

wachten’, aldus projectleider Rikhof.<br />

Project 2: N-laag (2011-2014)<br />

Na de voltooiing van project 1 verplaatsen de bouwvakkers<br />

zich naar N-laag. <strong>Want</strong> ook daar komt een volledig<br />

gebouw te staan, dat het onderkomen wordt voor de<br />

faculteiten Elektrotechniek en <strong>Technische</strong> Natuurkunde.<br />

Nieuwbouw, want het huidige gebouw voldoet gewoonweg<br />

niet meer. ‘Tijdelijke voorzieningen zijn nu al nodig<br />

om veiligheid en klimatisering op peil te brengen’, staat<br />

in de Campus-2020 presentatie te lezen. En dat geldt ook<br />

voor het E-complex. Bovendien heeft het samenbrengen<br />

van de twee faculteiten op die plek een belangrijk voordeel:<br />

ze komen naast onderzoeksgebouwen Spectrum en<br />

Cascade te zitten, die ze allebei gebruiken.<br />

Project 3: Hoofdgebouw (2014-2017)<br />

De 21.500 vierkante meters van het Hoofdgebouw worden<br />

ook onder handen genomen. Van de vier projecten is<br />

dit het grootste en ingrijpendste, met een begroting van<br />

zo’n 54 miljoen euro. Rikhof: ‘<strong>We</strong> gaan het gebouw in<br />

verregaande mate strippen. Maar niet zover als Vertigo.’<br />

Van dat gebouw bleef alleen het betonnen karkas overeind<br />

bij de renovatie. <strong>We</strong>l komt er naar alle waarschijnlijkheid<br />

een geheel nieuwe gevel tegen het Hoofdgebouw.<br />

Wanneer het project achter de rug is -tegen 2017- verhuizen<br />

de faculteit Technologie Management (TM) en de ondersteunende<br />

diensten naar het Hoofdgebouw. Industrial<br />

Design zit er dan al. Het is de bedoeling dat deze faculteit<br />

intern verhuist zodra enkele verdiepingen gerenoveerd<br />

zijn. De keuze voor deze nieuwe bewoners van het<br />

Hoofdgebouw is heel bewust gemaakt, legt projectleider<br />

Rikhof uit. Door de grote diepte van het gebouw, ruim<br />

twintig meter, en de beperkte lichtinval is het niet mogelijk<br />

om aan beide zijden kantoortjes te maken. Grote,<br />

hogere ruimtes zijn volgens de projectleider de beste<br />

optie voor dit gebouw. En daar kunnen de grote groepen<br />

studenten van TM een plaats in krijgen, net als de ateliers<br />

van Industrial Design en de werknemers van de diensten,<br />

in kantoortuinen.<br />

Project 4: W-complex (2017-2020)<br />

Het verste weg is de opknapbeurt voor W-hoog en W-laag<br />

- project 4. Zoals het er nu uitziet, komt het W-complex<br />

pas vanaf 2017 aan de beurt. Heel erg veel valt er nog niet<br />

over te vertellen. Behalve dat de ruim veertig miljoen kostende<br />

renovatie een wat lichtere zal zijn dan die van het<br />

Hoofdgebouw. En dat de TU/e dan ook de zogenoemde<br />

‘groene loper’ gaat inrichten, rond de as van de huidige<br />

weg De Wielen. Die straat, waar straks de gehele compacte<br />

universiteit aan ligt, moet ‘een fantastisch mooi,<br />

groen autovrij gebied’ worden, vertelt de verantwoordelijke<br />

projectleider. ‘Met de sfeer die je nu hebt rond de<br />

Dommel en het Limbopad.’<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6 3 7


FOTO’S: BART VAN OVERBEEKE<br />

SAMENWERKING MET ZORGINSTELLING<br />

HIGH TECH ZORG VOOR MOEDER EN KIND<br />

Samenwerking TU/e<br />

en Máxima Medisch Centrum<br />

Een zieke zwangere vrouw thuis monitoren om te kijken of het<br />

goed gaat met haar kind. Een hartfilmpje maken van de foetus in<br />

de baarmoeder. Moeder- en baby-robots waarmee gynaecologen<br />

een risicobevalling kunnen trainen. Camera’s in de couveuse die<br />

een seintje geven als er iets mis gaat. Toekomstmuziek? Niet als<br />

het aan de onderzoekers van het Máxima Medisch Centrum in<br />

Veldhoven en de TU/e ligt. Die gaan samenwerken in een tienjarig<br />

onderzoeksprogramma. ‘Die doorbraak staat er echt aan te komen.’<br />

Het Máxima Medisch Centrum (MMC)<br />

Veldhoven/Eindhoven en diverse faculteiten<br />

van de TU/e werken al jaren samen op<br />

diverse terreinen. ‘Het MMC is één van de<br />

negentien topklinische ziekenhuizen in<br />

Nederland’, vertelt dr. Rob van ’t Hullenaar,<br />

voorzitter van de Raad van Bestuur van<br />

het ziekenhuis. ‘Die ziekenhuizen hebben<br />

onder meer een opleiding en wetenschappelijk<br />

onderzoek in huis. Zo is een aantal<br />

van onze artsen tevens deeltijdhoogleraar<br />

aan de TU/e.’<br />

Eén van hen is prof.dr. Guid Oei, gynaecoloog<br />

aan het MMC en hoogleraar<br />

Fundamentele Perinatologie aan de faculteit<br />

BMT (Biomedische Technologie) in<br />

Eindhoven. Perinatologie richt zich op het<br />

3 8 M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

kind tijdens de ontwikkeling in de baarmoeder,<br />

de geboorte en de eerste levensfase.<br />

Jaarlijks overlijden er in Nederland<br />

zo’n duizend kinderen tijdens de geboorte.<br />

Er is dus nog genoeg onderzoek te doen.<br />

Dit najaar zijn het MMC en de TU/e een<br />

tienjarig onderzoeksprogramma op dit<br />

terrein gestart. ‘Met de samenwerking<br />

erkent de TU/e dat wij specialist zijn op dit<br />

gebied’, zegt Van ’t Hullenaar. Het MMC<br />

heeft een goed ontwikkelde intensive careafdeling<br />

voor pasgeboren kinderen die te<br />

vroeg of niet gezond geboren zijn, bijvoorbeeld<br />

omdat hun moeder ziek is. ‘Hun levensfuncties<br />

worden op alle mogelijke manieren<br />

bewaakt’, legt Oei uit. ‘Het is uniek<br />

in Nederland dat we alles zo nauwkeurig<br />

Guid Oei (links)<br />

en Rob van<br />

’t Hullenaar.<br />

analyseren. Dat vraagt om een enorme<br />

database aan gegevens. De ingenieurs in<br />

opleiding aan het MMC zorgen daarvoor.<br />

Er bestaat al jaren wekelijks contact tussen<br />

onze medisch specialisten en technici afkomstig<br />

van de TU/e.’<br />

Het MMC haalt kinderen van zieke zwangere<br />

vrouwen niet ná de geboorte naar de<br />

intensive care, maar ervóór. ‘Dat is een<br />

nieuw soort afdeling geworden’, zegt Oei.<br />

‘Ieder bed heeft speciale bewakingsmonitoren.<br />

Het blijkt dat het sterftecijfer van pasgeboren<br />

kinderen gedaald is van vijftien<br />

procent naar vijf procent. Zoiets bestond<br />

nog niet in Nederland.’<br />

Thuis<br />

Bij het onderzoek van de TU/e en het<br />

MMC is niet alleen BMT betrokken,<br />

maar ook <strong>Technische</strong> Natuurkunde,<br />

Elektrotechniek, Industrial Design en<br />

Technologie Management. Het tienjarenplan<br />

heeft drie onderdelen. Het eerste doel<br />

is continue bewaking van moeder en kind<br />

in geval van verhoogd risico. ‘Met meetinstrumenten<br />

op de buik van de moeder<br />

kunnen we bepaalde signalen aflezen.<br />

Liefst draadloos en op afstand, zodat de<br />

moeder thuis kan blijven. <strong>We</strong> verwachten<br />

aan het eind van deze tien jaar een systeem<br />

hiervoor te hebben.’<br />

De apparatuur die nu in gebruik is kan<br />

de hartslag van de foetus meten. ‘Meer<br />

niet. Pas tijdens de bevalling zelf kunnen<br />

we meer meten, bijvoorbeeld met een<br />

hartfilmpje. Zo’n ECG voegt veel toe aan<br />

de diagnose. Het zou mooi zijn als een<br />

ECG al beschikbaar is vóór de geboorte.<br />

Dat zou een doorbraak betekenen. En die<br />

doorbraak zit er aan te komen. <strong>We</strong> hebben<br />

al veel bereikt op dit vlak. Daarom weten<br />

we dat het kan.’<br />

Het tweede deel van het onderzoeksprogramma<br />

is het ontwikkelen van een bevallingssimulator<br />

om verloskundige teams te<br />

trainen. ‘Als er in een ziekenhuis iets mis<br />

gaat, komt dat vaak door slechte communicatie<br />

tussen de teamleden’, zegt Oei. ‘<strong>We</strong>


Het MMC haalt kinderen van zieke zwangere<br />

vrouwen al vóór de bevalling naar de IC.<br />

zijn daarom begonnen om het personeel<br />

van verloskamers te trainen met behulp<br />

Xxxxxx van simulators en neppatiënten afkomstig<br />

van de TU/e. Deze robots moeten allerlei<br />

functies van het menselijk lichaam nabootsen.<br />

Maar zover zijn we nog niet. Robots<br />

van zwangere vrouwen of baby’s die al dan<br />

niet huilen en ademhalen bestaan nog<br />

niet.’<br />

Onderzoekers op de faculteit BMT zijn<br />

daar nu mee bezig. ‘De modellen moeten<br />

vertaald worden in mathematische modellen.<br />

Uiteindelijk is de TU/e-faculteit<br />

Industrial Design nodig om de anatomische<br />

modellen, ofwel de poppen te<br />

maken. <strong>We</strong> hebben er al experimenten mee<br />

gedaan. Over twee jaar hebben we de eerste<br />

simulator wel klaar. Over tien jaar moet er<br />

een perfecte bevallingssimulator zijn.’<br />

‘Deze technieken zijn niet alleen voor ons<br />

eigen ziekenhuis bedoeld’, voegt Van ’t<br />

Hullenaar toe. ‘<strong>We</strong> willen een medisch<br />

simulatiecentrum bouwen, een professioneel<br />

trainingscentrum voor medische<br />

teams die te maken hebben met acute situaties.<br />

Teamtraining ontbreekt nog steeds<br />

in medische opleidingen. Terwijl het zo be-<br />

langrijk is. Het zou een voorwaarde moeten<br />

zijn om dit werk te mogen doen.’<br />

De derde tak van het onderzoeksprogramma<br />

gaat over de periode na de bevalling.<br />

‘Te vroeg geboren kinderen zijn nog<br />

heel kwetsbaar’, legt Oei uit. ‘Met ingenieurs<br />

zijn we bezig om een betere bewaking<br />

op te zetten. Om bijvoorbeeld de hersenfunctie<br />

continu in de gaten te houden met<br />

videosystemen. Denk aan een camera in de<br />

couveuse die een signaal afgeeft als er iets<br />

niet goed gaat. Dat is een technisch hoogstandje,<br />

een nieuwe vorm van bewaking.<br />

Als het hier lukt, is het ook elders in het<br />

ziekenhuis toe te passen. Of bij de patiënt<br />

thuis.’<br />

High Med Campus<br />

Al met al leidt het onderzoeksprogramma<br />

tot concrete toepasbare zaken. Voor de<br />

TU/e zal het ook veel wetenschappelijke<br />

output opleveren. Het gaat om 52 promovendi,<br />

waarvan veertig technisch en twaalf<br />

medisch. ‘Het is een bijzondere samenwerking<br />

die ik nergens ken’, zegt Oei. ‘Op<br />

internationale congressen staan ze te kijken<br />

hoeveel bijzondere data wij al hebben<br />

geproduceerd.’<br />

Het MMC zou nog verder willen gaan.<br />

Van ’t Hullenaar heeft het idee geopperd<br />

om meer onderzoek op het terrein van het<br />

ziekenhuis te laten plaatsvinden. ‘Zodat<br />

er meer interactie tussen de technici en<br />

de medische specialisten mogelijk is. Het<br />

moet een High Med Campus worden, in<br />

navolging van de High Tech Campus. Met<br />

meerdere partijen bij elkaar, zoals de TU/e,<br />

Philips, TNO, noem maar op. <strong>We</strong> hebben<br />

het idee hier en daar al besproken, ook met<br />

Brainport. De reacties zijn positief. Als dat<br />

zo blijft, gaan we het idee omzetten in concrete<br />

plannen.’<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6 3 9


FOTO: OGC<br />

SAMENWERKING MET MKB<br />

De Gemeenschappelijke<br />

<strong>Technische</strong> Dienst (GTD)<br />

van de TU/e heeft een<br />

ietwat misleidende naam.<br />

Je kunt er namelijk niet<br />

terecht als de verwarming<br />

in je kantoor kapot is of<br />

als je een nieuwe stoel<br />

nodig hebt. De GTD<br />

ontwikkelt en bouwt<br />

experimentele prototypes<br />

voor wetenschappers én<br />

bedrijven.<br />

GTD ontsluit kennis<br />

voor ondernemers<br />

‘In feite vertalen we uitvindingen naar<br />

pragmatische toepassingen’, zegt ir. Wim<br />

Peters, hoofd van de GTD. ‘Kennis die anders<br />

als het ware in stoffige laatjes zou blijven<br />

liggen, maken wij tastbaar. Wij willen<br />

ons profileren met het unieke, de dingen<br />

doen die een ander niet kan of die nog niet<br />

bedacht zijn.’<br />

De ontwikkelafdeling van de TU/e is er<br />

dus niet alleen voor wetenschappers.<br />

Kleine en grote ondernemers die iets doorgerekend,<br />

ontwikkeld of getest willen hebben,<br />

kunnen aankloppen met hun vragen.<br />

En dat doen zij ook veelvuldig. Sommige<br />

klanten met eigen R&D-afdelingen, zoals<br />

Stork en Philips, komen regelmatig terug<br />

met problemen die ze liever laten oplossen<br />

door de GTD. Sommige projecten betreffen<br />

industriële ontwikkelingen die nog<br />

geheim zijn, in die gevallen zijn medewerkers<br />

gehouden aan een ‘non-disclosure’<br />

clausule.<br />

‘Iedere techneut vindt hier zijn Walhalla,<br />

4 0 M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

we zijn hier voortdurend bezig met uitvinden.<br />

Technisch kun je hier je ei kwijt. Wij<br />

hebben allemaal droombanen’, vindt Jovita<br />

Moerel, groepsleider Elektrische Energie-<br />

en Besturingstechniek. ‘Dat is ook meteen<br />

een valkuil. Er moet een balans zijn tussen<br />

inventiviteit en zakelijkheid.’ Peters:<br />

‘Wij opereren intern en extern volgens afspraak.<br />

De betrouwbaarheid naar klanten<br />

toe staat hoog in ons vaandel.’<br />

Kerntaken<br />

Bij de GTD werken 45 mensen. Een groep<br />

van tien ingenieurs geeft ontwerpondersteuning<br />

en ontwikkelt elektronica en<br />

software. Instrumentmakers, elektrotechnici<br />

en glasblazers verzorgen prototypes,<br />

testopstellingen en specifieke bewerkingen<br />

zoals diamantdraaien, vacuüm solderen<br />

of productie van glasinstrumenten voor<br />

MKB’ers die deze maakfaciliteiten niet in<br />

huis hebben. ‘De combinatie van ontwikkeling<br />

en maakfaciliteiten stelt ons in staat<br />

om snel en efficiënt de haalbaarheid van<br />

een nieuw principe of ontwerp te toetsen’,<br />

legt Peters uit.<br />

Experimentele opstellingen<br />

Mede door de reorganisatieslag aan de<br />

TU/e van de afgelopen jaren is de GTD<br />

meer dan ooit gericht op zijn kerntaken.<br />

‘Wij hebben strategische keuzes gemaakt<br />

en ons geconcentreerd op de dingen waar<br />

we sterk in zijn: het ontwikkelen, ontwerpen<br />

en bouwen van experimentele opstellingen.<br />

Sommige zaken besteden we uit,<br />

als we het te druk hebben of als we weten<br />

dat ergens anders al expertise is’, vervolgt<br />

Peters. ‘<strong>We</strong> helpen graag promovendi<br />

en starters aan de TU/e om hun ideeën<br />

concreet te maken. De universiteit ondersteunt<br />

deze innovatieve wetenschappers<br />

en technostarters. MKB’ers kunnen bijvoorbeeld<br />

gebruik maken van de bekende<br />

Innovatievouchers. Onze prototypes en<br />

testapparatuur zorgen aanwijsbaar voor


een verhoging van waardevolle kennis<br />

en nieuwe inzichten.’ Ondernemers en<br />

starters die geïnteresseerd zijn in samenwerking<br />

met de GTD kunnen een afspraak<br />

maken om gezamenlijk te bekijken of de<br />

dienst iets voor ze kan betekenen. Zo ziet<br />

een bedrijf bijvoorbeeld een behoefte in de<br />

markt en wil een prototype van een product<br />

ontwikkeld hebben. Of men wil graag<br />

een eigen product doorontwikkelen of<br />

herontwerpen, gebaseerd op nieuwe technieken.<br />

Wanneer de GTD met een bedrijf<br />

in zee gaat, wordt een offerte opgemaakt<br />

en kan het project van start gaan. Samen<br />

met United Brains en Syntens kan de<br />

MKB’er dan nog bekijken of de opdracht<br />

in aanmerking komt voor subsidie of een<br />

innovatievoucher. Ook technostarters die<br />

deelnemen in het programma Incubator3+<br />

kunnen bij de GTD terecht. Wie meer wil<br />

weten over de GTD kan contact opnemen<br />

met ir. Wim Peters, tel. 040-247 3651,<br />

w.p.c.peters@tue.nl of www.tue.nl/gtd.<br />

Wanneer valt een boom om?<br />

Joost Verhagen van Cobra Boomadviseurs<br />

kwam terecht bij de GTD via United Brains.<br />

Het bedrijf wilde een systeem waarmee<br />

je kunt voorspellen wanneer een boom<br />

omvalt. Dat leidde tot de ontwikkeling van<br />

een ‘Windworp Simulator’ waarmee op een<br />

niet-destructieve manier wordt gemeten of<br />

bomen nog stevig genoeg geworteld zijn om<br />

bestand te zijn tegen storm.<br />

Een zeer nauwkeurige hoekopnemer of inclinometer<br />

wordt aan de boom bevestigd, met<br />

een lier aan een auto wordt aan de boom<br />

getrokken, waarbij de trekkracht met een<br />

krachtmeter gemeten wordt. Dan wordt de<br />

kabel ‘gelost’ en zwiept de boom heen en<br />

weer; het nabootsen van de beweging in de<br />

wind. Gegevens van de inclinometer worden<br />

draadloos naar een laptop gezonden en met<br />

software geanalyseerd. Daaraan kan Cobra<br />

dan lezen wat de stabiliteit van de boom is<br />

om te bepalen of de boom veilig is of niet.<br />

Bij de analyse spelen allerlei factoren mee,<br />

bijvoorbeeld de soort boom, de soort grond,<br />

de conditie van de grond en weersomstandigheden.<br />

Projectleider Jovita Moerel van de TU/e: ‘Bij<br />

dit soort opdrachten is het belangrijk dat wij<br />

doorvragen. De ondernemer moet wakker<br />

blijven en we moeten samen zorgen dat we<br />

elkaar verstaan.’ Dat is volgens Verhagen,<br />

ondanks de vele aspecten van de problematiek<br />

die bekeken moest worden, goed gelukt.<br />

Het bedrijf Mecurity klopte bij de GTD aan met<br />

een kennisvoucher op aanraden van iemand<br />

die al langer met de GTD samenwerkt. Mecurity<br />

maakt verschillende soorten ramkraakpalen<br />

en wilde kijken naar de robuustheid van<br />

bestaande producten en een nieuwe paal ontwikkelen<br />

die bestand is tegen een aanrijding<br />

met een vrachtwagen.<br />

Projectleider ir. Erwin Dekkers van de TU/e:<br />

‘<strong>We</strong> hebben sterkteberekeningen gedaan aan<br />

de ramkraakpalen die Mecurity al biedt en<br />

een conceptontwerp gemaakt voor een nieuw<br />

type, zwaardere paal. In dit geval hebben we<br />

geen prototype gemaakt. Mecurity gaat een en<br />

ander zelf verder uitwerken. Het ging ze echt<br />

om de berekeningen.’<br />

‘De paal is sterker gemaakt door middel van<br />

plastische vervorming, hetzelfde principe als<br />

een kreukelzone in een auto’, legt Dekkers uit.<br />

‘Zo’n paal moet blijven staan als er een vrachtwagen<br />

van 7000 kilo met 80 kilometer per<br />

uur tegen aanrijdt. De paal moet heel blijven,<br />

goedkoop zijn en een constante plastische<br />

‘Wij hebben de TU/e benaderd omdat we op<br />

zoek waren naar een partner om ons systeem<br />

te helpen ontwikkelen’, legt hij uit. ‘Uiteindelijk<br />

zijn ook TNO en de Universiteit van Wageningen<br />

erbij betrokken. De KNMI heeft voor ons de<br />

‘windpieken’ van de afgelopen dertig jaar in<br />

kaart gebracht voor verschillende plekken in<br />

het land, dus we analyseren aan de hand van<br />

windbelasting die maar eens in de dertig jaar<br />

voorkomt; ook dan moet een boom overeind<br />

blijven staan. <strong>We</strong> werken in openbaar gebied<br />

voor overheden, dus we moeten goed kijken<br />

naar veiligheid.’<br />

‘<strong>We</strong> zijn nu een jaar verder en het systeem is<br />

nu al heel betrouwbaar. <strong>We</strong> hopen eind dit<br />

jaar alles klaar te hebben en ons systeem als<br />

totaalpakket te kunnen gaan verkopen. Gezien<br />

de investering van zeventigduizend euro leek<br />

het ons een goed idee om dit systeem internationaal<br />

aan te bieden. In Nederland zijn we de<br />

enige die deze dienst verlenen, wij zijn primair<br />

een adviesbureau, verkoop is niet onze vak,<br />

dus ook daarbij moeten we hulp inroepen.’<br />

Anti-ramkraakpalen toepasbaar in oorlogsgebieden<br />

FOTO: COBRA BOOMADVISEURS FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

vervorming vertonen. Hij moet ook in en uit de<br />

grond geschoven kunnen worden. Deze zware<br />

palen zijn te groot voor banken. De markt<br />

hiervoor ligt meer bij de defensie-industrie.<br />

Het is denkbaar dat het Nederlandse leger ze<br />

in Afghanistan zou kunnen gebruiken.’ De GTD<br />

blijft bij het project betrokken als begeleider<br />

van een afstudeerder van de faculteit <strong>We</strong>rktuigbouwkunde<br />

die het ontwerp verder uit<br />

gaat werken.<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6 4 1


4 2<br />

STARTERS<br />

VALIDEREN VAN THEORIEËN<br />

Planningssoftware<br />

vertelt wat nú moet gebeuren<br />

Er worden miljarden besteed aan planningssoftware, maar geen van de pakketten werkt perfect.<br />

De programma’s geven onuitvoerbare opdrachten met als gevolg onrust in de organisatie.<br />

Dit geldt niet voor het programma van het bedrijf met de werknaam Interactive Supply Chain<br />

Planning (ISCP), een samenwerking tussen TU/e en consultancybedrijf CQM. Het maakt software<br />

waar elk bedrijf beter van wordt.<br />

Eén van de activiteiten van CQM, een<br />

wiskundig adviesbureau gevestigd in<br />

Eindhoven, is het maken van planningssoftware,<br />

toegesneden op de wensen van<br />

een klant. Van 1999 tot 2002 ontwikkelde<br />

het samen met de TU/e-hoogleraar Ton de<br />

Kok software voor het toenmalige Philips<br />

Semiconductors (nu NXP). Het programma<br />

is gebaseerd op wetenschappelijk<br />

onderzoek van De Kok aan supply chains,<br />

een onderwerp wat eind jaren negentig<br />

erg populair werd. De bedoeling was om<br />

betere beslissingsondersteunende software<br />

te maken die het aansturen van de<br />

materiaalstromen in de keten van Philips<br />

Semiconductors en haar klanten sterk zou<br />

kunnen verbeteren.<br />

Banenmachine<br />

De basis van alle planningssoftware is<br />

Material Requirements Planning (MRP),<br />

een in essentie eenvoudig rekensommetje<br />

wat bijna elk bedrijf gebruikt voor een koppeling<br />

tussen productie en de inkoop van<br />

materialen. Het sommetje is op de achterkant<br />

van een sigarendoos te maken, maar<br />

omdat het voor alle producten moet worden<br />

gedaan, kost het toch heel veel tijd.<br />

‘Door onderzoek werd ook duidelijk dat<br />

het sommetje te simpel is’, zegt De Kok die<br />

verbonden is aan de faculteit Technologie<br />

Management. Desondanks wordt het nog<br />

steeds overal gebruikt.<br />

Het houdt ook onnodig veel mensen aan<br />

het werk; het is een banenmachine, weet<br />

de hoogleraar. ‘Men maakt een plan voor<br />

een product. Terugrekenend weet je wat je<br />

in welke volgorde moet inkopen en moet<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

doen. Uit dat sommetje komt een agenda<br />

die zegt wat vandaag en de komende week<br />

gemaakt moet worden. Het rekent daarbij<br />

terug in de tijd, en rekent zelfs in het verleden,<br />

omdat het kan zeggen dat je vorige<br />

week onderdelen had moeten hebben, die<br />

er nu nog niet zijn. Dat kan dus niet. Je<br />

geeft daarmee doorlopend aan planners en<br />

naar de werkvloer signalen over wat al gedaan<br />

had moeten zijn. Maar het geeft geen<br />

advies over wat er nú nog kan en moet ge-<br />

beuren. Daarbij kan een planner de<br />

achterstand nooit helemaal wegwerken.’<br />

Concreet gaat iemand met een bon het<br />

magazijn in en ziet daar dat niet alles aanwezig<br />

is. Op dat moment wordt er gebeld<br />

en worden mensen in stelling gebracht om<br />

actie te ondernemen. Expediting heet dat<br />

Ton de Kok (links) en Jan van Doremalen<br />

met op de laptops hun software.


in de logistieke wereld en dat is de banenmachine<br />

waar De Kok het over heeft.<br />

Het maken van goede planningssoftware is<br />

dus al jaren een weerbarstig probleem. ‘Er<br />

worden miljarden besteed aan planningssoftware,<br />

maar ze werken geen van alle<br />

perfect’, zegt De Kok. ‘Er zijn wel geavanceerdere<br />

pakketten, maar die draaien toch<br />

vaak op simpele regeltjes, die business<br />

rules worden genoemd, zoals eerst de belangrijke<br />

klanten helpen en dan de minder<br />

belangrijke. Dat soort principes blijkt heel<br />

onverstandig voor de bedrijfsvoering.’<br />

Levenscyclus<br />

Wat de TU/e en CQM nu hebben gemaakt,<br />

Interactive Supply Chain Planning, is in<br />

rekencapaciteit van dezelfde orde, maar<br />

het sommetje geeft een uitkomst die bij-<br />

voorbeeld zegt dat honderd stuks van een<br />

bepaald product produceren niet lukt op<br />

basis van de voorraden en productiecapaciteit.<br />

Het voorstel is vervolgens te beginnen<br />

met tachtig en te zorgen dat de ontbrekende<br />

spullen worden ingekocht.<br />

De nieuwe software van ISCP wordt al<br />

jaren getest in de keten van semiconductors<br />

tot de productie van dvd-spelers.<br />

‘Die hebben een korte levenscyclus en de<br />

productie gaat eerst heel hard omhoog en<br />

valt dan weer naar beneden. Het is niet te<br />

voorspellen hoe een cyclus gaat lopen. Een<br />

uitstekende test dus. De resultaten zijn<br />

meer dan bevredigend’, zegt dr.ir. Jan van<br />

Doremalen, gepromoveerd aan de TU/e en<br />

nu werkzaam bij CQM. ‘Je krijgt heel snel<br />

inzicht hoe het ervoor staat. Operationele<br />

plannen kunnen we in een paar seconden<br />

genereren. Het achterliggende wiskundige<br />

model is heel goed doordacht, maar<br />

het resulterende rekenwerk is heel simpel.<br />

Het is bij ons binnen een kwartier<br />

gedaan en dan is het laden van de data<br />

nog het meeste werk.’<br />

De data voor het systeem komen uit<br />

planningssoftware die nu al wordt<br />

gebruikt in de betrokken bedrijven.<br />

Daarmee wordt de ISCP een regisseur<br />

die op alle systemen ligt. Het voordeel<br />

is dat bedrijven niet ineens hun dure<br />

software weg hoeven te gooien. Daarbij<br />

is het een eenvoudig systeem waar zelfs<br />

studenten meteen mee kunnen werken,<br />

zegt De Kok lachend. Er wordt gewerkt<br />

aan een nog betere interface die voor iedereen<br />

in bedrijven toegankelijk is.<br />

Workshops<br />

De applicatie draait sinds 2002 en wordt<br />

wekelijks besproken in meetings van<br />

mensen van over de hele wereld. Zij<br />

werken bij verschillende bedrijven in de<br />

keten van de semiconductors.<br />

Het verbeteren van het product gaat zo<br />

goed dat onlangs werd besloten de succesvolle<br />

activiteit onder te brengen in een<br />

spin-off bedrijf van de TU/e en CQM gezamenlijk.<br />

In de komende tijd treedt het<br />

bedrijf naar buiten. Van Doremalen: ‘Het<br />

is nu tijd voor het benaderen van potentiele<br />

klanten. <strong>We</strong> zijn van plan mensen uit<br />

de supply chain en uit de ICT-wereld uit<br />

te nodigen voor workshops en masterclasses.<br />

Met die twee groepen omvatten<br />

we zowel potentiële gebruikers als de<br />

leveranciers van bestaande software. <strong>We</strong><br />

hopen dat zij tot de conclusie komen dat<br />

er een andere waarheid is dan die waar<br />

zij nu mee werken.’<br />

Voor De Kok is het toetsen van theorieën<br />

het belangrijkste motief voor zijn bijdrage<br />

aan het bedrijf. ‘Ik ben een halve<br />

fysicus en geloof dus in het belang van<br />

de wisselwerking tussen theorie en experiment.<br />

Ik wil dus begrijpen hoe het er in<br />

de werkelijkheid aan toegaat. Wij willen<br />

snappen waarom soms een product niet<br />

in de supermarkt aanwezig is of waarom<br />

een bedrijf niet zoals beloofd binnen een<br />

week levert. Mijn vakgebied was in de<br />

jaren vijftig nog sterk vervlochten met<br />

de realiteit. Het zoeken naar complexere<br />

modellen heeft geleid tot enorme hoeveelheden<br />

wiskunde die voor een deel<br />

geen enkele relevantie met de realiteit<br />

meer hebben. Met ons onderzoek slaan<br />

we weer een brug tussen theorie en praktijk.<br />

Ik wil mijn modellen valideren. Dat<br />

drijft me.’<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6 4 3


LOOPBAAN<br />

Na zijn promotieonderzoek<br />

aan<br />

de TU/e besloot<br />

Javier Blanco weer<br />

terug te keren<br />

naar Argentinië.<br />

FOTO: OGC<br />

Ingenieur in<br />

Argentinië<br />

Na de afronding van zijn promotieonderzoek aan de TU/e in 1996 keerde alumnus<br />

Javier Blanco terug naar zijn geboorteland Argentinië om aan de Nationale Universiteit<br />

van Córdoba de afdeling Informatica uit te bouwen. Het handjevol studenten van toen<br />

is inmiddels uitgegroeid tot zeshonderd. ‘Ik wilde absoluut terug naar Latijns-Amerika.<br />

Hier hebben ze me nodig.’<br />

Hoewel hij in geen tien jaar Nederlands heeft gesproken,<br />

wil Javier Blanco (37) het interview in het Nederlands<br />

doen. Dat gaat hem goed af. In de kantine van de<br />

Nationale Universiteit van Córdoba, een stad van 1,3 miljoen<br />

inwoners in het hart van Argentinië, vertelt hij hoe<br />

zijn werk is veranderd sinds hij weer terug is. Voordat<br />

Blanco naar Nederland kwam, studeerde hij informatica<br />

aan de ESLAI, een speciale universiteit voor getalenteerde<br />

studenten die de informaticatechnologie in Latijns-<br />

Amerika moest stimuleren. Inmiddels is deze instelling<br />

gesloten. Aan de ESLAI doceerden veel buitenlanders,<br />

waaronder de Nijmeegse hoogleraar Henk Barendregt.<br />

Die nodigde Blanco uit bij hem af te studeren. Later deed<br />

hij zijn promotieonderzoek aan de TU/e, waar hij na afloop<br />

nog een jaar als postdoc werkte. Totdat hij hoorde dat<br />

de Universidad Nacional de Córdoba iemand zocht die de<br />

afdeling Informatica kon opbouwen.<br />

4 4 M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

Blanco: ‘Een geweldige kans. Tegen het eind van mijn<br />

promotieonderzoek wilde ik absoluut weer in Latijns-<br />

Amerika werken. Daar zijn mensen die de informatietechnologie<br />

verder kunnen ontwikkelen en het land op<br />

een rechtvaardige manier willen helpen opbouwen, hard<br />

nodig. Toen ik hier kwam was de afdeling Informatica<br />

net gestart als onderdeel van de faculteit Wis-, Natuur-<br />

en Sterrenkunde. Gepromoveerde informaticadocenten<br />

waren er niet. Een handjevol informaticastudenten kreeg<br />

les van docenten van andere afdelingen. Om studenten<br />

te werven bezocht ik alle middelbare scholen in Córdoba,<br />

soms wel twintig per jaar. Dat kostte veel tijd, maar inmiddels<br />

hebben we zeshonderd studenten.’<br />

De staf groeide echter niet zo hard, die bestaat uit zes<br />

mensen, naast vijf promovendi. Van de stafleden zijn<br />

er drie gepromoveerd aan Nederlandse universiteiten.<br />

Geen van hen bekleedt de positie van hoogleraar. Deels


heeft dat een financiële reden. Van het krappe budget<br />

kan zo meer personeel aangesteld worden. Voor Blanco<br />

is het echter ook een politieke kwestie: ‘<strong>We</strong> kennen geen<br />

hiërarchie. <strong>We</strong> zijn allemaal de baas, of niemand. Voor de<br />

afhandeling van formele zaken, bijvoorbeeld contracten<br />

tekenen met externen, is elk jaar iemand anders eindverantwoordelijk.’<br />

Hij vreest overigens wel dat deze, ook voor<br />

Argentijnse universiteiten bijzondere situatie niet lang<br />

meer is te handhaven. Niet iedereen is, zoals hij, tevreden<br />

met een netto maandsalaris van vijfhonderd euro.<br />

Politiek<br />

Onder andere vanwege het krappe budget zijn de werkomstandigheden<br />

in Córdoba onvergelijkbaar met die op<br />

de TU/e. ‘In Nederland promoveerde ik aan de onderzoekschool<br />

IPA. De voorzieningen waren optimaal’, zegt<br />

Blanco. ‘Bibliotheken hebben alle boeken, je kunt congressen<br />

bezoeken, met collega’s praten over je onderzoek, je<br />

promotor heeft veel tijd voor je. Dat kan hier niet. Ik geef<br />

al twintig uur per week college. Dan blijft er weinig tijd<br />

over voor begeleiding van mijn twee promovendi. En ook<br />

zij hebben weinig tijd, zij moeten ook veel lesgeven.’<br />

Een ander groot verschil met de TU/e is dat het op zijn<br />

universiteit zindert van politiek bewustzijn. Er worden<br />

voortdurend demonstraties gehouden of voorbereid. Vorig<br />

jaar bijvoorbeeld demonstreerden veertigduizend medewerkers<br />

en studenten van de universiteit (op een totaal van<br />

honderdduizend studenten en achtduizend medewerkers)<br />

voor meer overheidssubsidie en hogere salarissen. In 1999<br />

droegen hun drie weken durende stakingen, demonstraties<br />

en wegblokkades bij aan de val van de regering. Er<br />

vinden volop politieke discussies plaats, waaraan Blanco<br />

fanatiek meedoet.<br />

‘Op de universiteit proberen allerlei groeperingen invloed<br />

uit te oefenen op het bestuur. Zelf ben ik lid van La<br />

Bisagra, de Scharnier. Deze organisatie van medewerkers<br />

en studenten wil de universiteit zodanig veranderen dat<br />

ze meer ten dienste staat van een rechtvaardigere maatschappij.<br />

Zo willen we de universiteit toegankelijker<br />

maken voor arme mensen, onder andere door te pleiten<br />

voor studiefinanciering. Argentinië kent geen studie-<br />

Blanco: ‘Wij kennen geen<br />

hiërarchie. Wij zijn allemaal<br />

de baas, of niemand.’<br />

financiering. <strong>We</strong> willen ook de dialoog aangaan met het<br />

bedrijfsleven. Zo trekt Intel, het grootste IT-bedrijf hier,<br />

alle goede studenten naar zich toe omdat ze hoge salarissen<br />

kan betalen. Voor kleinere IT-bedrijven en overheidsorganisaties<br />

zijn onvoldoende informatici. Wij willen dat<br />

Intel zich daarvoor verantwoordelijk voelt en bijvoorbeeld<br />

de salarissen aanpast. La Bisagra organiseert ook colleges<br />

over sociale bewegingen, zoals mensenrechtenorganisaties<br />

en boerenbonden, in relatie tot de universiteit. Die worden<br />

druk bezocht. Het gaat dan ook ergens over. In Argentinië<br />

maken twintig grote ondernemingen, met name oliemaatschappijen<br />

en sojabedrijven, miljoenenwinsten, terwijl<br />

de helft van de bevolking armoede lijdt. Kleine boeren<br />

kunnen zonder dat ze geld voor hun land krijgen worden<br />

onteigend, omdat ze niet over eigendomspapieren beschikken.<br />

Wij proberen die boeren te helpen. Ik heb meegedaan<br />

aan een programma om arme mensen gratis computerles<br />

te geven. Daarvoor bezocht ik gevangenissen. Je hoopt dat<br />

gevangenen, veelal oudere mensen die kleine vergrijpen<br />

hebben gepleegd, na hun detentie iets meer kans maken<br />

op werk.’<br />

Filosofie<br />

Blanco is zich ook meer gaan verdiepen in de filosofie<br />

van informatica. ‘Ik heb colleges letterkunde en filosofie<br />

gevolgd. Ik geef les aan de journalistenopleiding over de filosofie<br />

van de informatietechnologie. Centraal daarin staan<br />

de gevolgen die informatietechnologie kan hebben voor<br />

samenlevingen.’<br />

Momenteel is hij het meest bezorgd over de hoge uitvalcijfers<br />

van zijn informaticastudenten en daarin verschilt<br />

de situatie weer weinig met die in Nederland. De helft<br />

verdwijnt in het eerste jaar. Blanco vermoedt dat dat deels<br />

veroorzaakt wordt door de slechte aansluiting met het<br />

voortgezet onderwijs en de verkeerde verwachtingen van<br />

studenten over de het vak. Precies weet hij het niet. ‘Bij informatica<br />

is dat nooit onderzocht, wel bij wiskunde. Mijn<br />

collega is gepromoveerd in de pedagogiek van de wiskunde<br />

en geeft daar colleges over. Die volg ik momenteel. Ik hoop<br />

te achterhalen welke problemen eerstejaars precies ondervinden,<br />

zodat ik daaraan meer aandacht kan schenken.’<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

4 5


4 6<br />

XXXXXXXXXXX<br />

STUDENTENLEVEN<br />

Eindhoven<br />

studentenstad?<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 4<br />

Hoe scoort Eindhoven<br />

vergeleken met een drietal<br />

andere studentensteden: Delft,<br />

Groningen en Nijmegen? Om<br />

deze vraag te beantwoorden<br />

heeft de redactie van Cursor, het<br />

studenten- en medewerkersblad<br />

van de TU/e, verschillende<br />

gegevens over studenten van<br />

Eindhoven vergeleken met<br />

gegevens van de drie genoemde<br />

steden. De conclusie: Eindhoven<br />

kan inderdaad niet echt<br />

meespelen in de eredivisie van<br />

Nederlandse studentensteden.<br />

Maar wel qua sport en qua<br />

studentenevenementen.<br />

Wat is dat eigenlijk, een ‘studentenstad’? Is<br />

dat een stad waar je veel studenten hebt? Of<br />

is het een stad met een gezellige historische<br />

stadskern waar tegen elk oud herenhuis<br />

een paar aftandse fietsen staan? Afgaand<br />

op het eerste lijkt de Lichtstad het heel aardig<br />

te doen als studentenstad. Er studeren<br />

hier ruim 24.000 mensen, verdeeld over<br />

Fontys Hogescholen, de TU/e en de Design<br />

Academy. Dat is minder dan in Groningen,<br />

waar bijna 43.000 mensen hun hbo- of woopleiding<br />

volgen, maar wel veel meer dan in<br />

Delft, waar de teller blijft steken op ongeveer<br />

14.500 studenten. Nog een positief gegeven:<br />

er wonen in Eindhoven net zo veel studenten<br />

als in Delft. Een beetje meer zelfs: in<br />

Eindhoven krijgen ongeveer negenduizend<br />

mensen een uitwonendenbeurs, in Delft zijn


dat er 8.500. Gegeven het feit dat er nogal<br />

wat studenten door hun studiefinancieringsjaren<br />

heen zijn, kan met redelijke zekerheid<br />

gezegd worden dat het echte aantal<br />

kamerbewoners in beide steden boven de<br />

tienduizend ligt. In Groningen, Delft en<br />

Nijmegen is om en nabij zestig procent van<br />

de studenten uitwonend. De resterende<br />

veertig procent gaat elke dag na de colleges<br />

weer terug naar het ouderlijk huis. Zo<br />

niet in Eindhoven. Daar is de verhouding<br />

precies omgekeerd. Minstens elfduizend<br />

studenten -waaronder zeker tweeduizend<br />

TU/e’ers- verlaten aan het einde van de<br />

collegedag met trein, bus of fiets de stad.<br />

Bijgevolg beslaat de studentenpopulatie die<br />

uitwonend is zo’n vier procent van het totale<br />

inwonertal van Eindhoven. Ter vergelijking:<br />

in Nijmegen en Delft is dat ongeveer<br />

tien procent, in Groningen zelfs veertien.<br />

Dwergen<br />

Maar deze aantallen zijn niet de enige<br />

graadmeter voor de bepaling van de ‘studentenstadsheid’<br />

van een stad. Belangrijker<br />

nog dan de hoeveelheid studenten is het<br />

antwoord op de vraag: is er een rijk studentenleven?<br />

Is er een eigen leefmilieu, gecreeerd<br />

door en voor studenten?<br />

Op het eerste oog lijkt Eindhoven hier flink<br />

achter te blijven. <strong>Want</strong> de Eindhovense<br />

studentenverenigingen -ESC (300 leden),<br />

SSRE (300 leden) en Demos (250 leden)zijn<br />

dwergen in vergelijking met hun<br />

Delftse of Groningse tegenhangers. De<br />

twee grootste clubs in Delft -het Delftsch<br />

Studenten Corps en Virgiel- hebben allebei<br />

1400 leden. Bovendien zijn er naast<br />

die twee verenigingen nog eens zo’n acht<br />

alternatieven in Delft. Hetzelfde geldt voor<br />

Groningen. Alleen zijn de traditionele verenigingen<br />

daar nog groter: de ledenlijst van<br />

het corps telt er maar liefst 2300 namen<br />

en het rooms-katholieke Albertus Magnus<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

Studenten<br />

organiseerden<br />

een maaltijd voor<br />

het Eindhovense<br />

publiek op de Markt.<br />

ILLUSTRATIE: JEANETTE BOS<br />

Verschillende vergelijkingen tussen vier studentensteden.<br />

is 1900 man groot. De enige van de drie<br />

vergelijkingssteden die het wat dit betreft<br />

relatief slechter doet dan Eindhoven, is<br />

Nijmegen. De vijf verenigingen in de<br />

Waalstad brengen in totaal elfhonderd<br />

man op de been. Dat is iets meer dan zes<br />

procent van de Nijmeegse populatie uitwonende<br />

studenten. In Eindhoven ligt dat<br />

percentage op ruim negen procent.<br />

Wat betreft de politieke activiteit is het<br />

beeld ongeveer hetzelfde. In zowel Delft<br />

als Groningen bestaat al sinds begin jaren<br />

negentig een studentenpartij die in de<br />

gemeenteraad zit. De partij Studenten<br />

Techniek in Politiek (STIP) levert in Delft<br />

zelfs één van de vijf wethouders. Daar kunnen<br />

de studenten in Eindhoven voorlopig<br />

alleen maar van dromen. Pas dit jaar kwam<br />

hier een serieuze studentenpartij van de<br />

grond; de Eindhovense Lijst Studenten<br />

(ELS). Deze partij haalde bij de verkiezingen<br />

in maart dit jaar net geen zetel in<br />

de gemeenteraad. Maar de Eindhovense<br />

student kan in ieder geval kiezen voor een<br />

partij die helemaal voor het belang van de<br />

studenten opkomt. In Nijmegen kan dat<br />

niet: daar bestaat geen studentenpartij.<br />

En dat is niet het enige punt waarop<br />

Eindhoven Nijmegen aftroeft. Als het gaat<br />

om sport, blijft Nijmegen zelfs ver achter<br />

bij Eindhoven. De 37 sportclubs rond het<br />

Studentensport Centrum aan de Onze<br />

Lieve Vrouwe-straat zijn samen ongeveer<br />

drieduizend man groot. Dat is 33 procent<br />

van de populatie uitwonende studenten.<br />

Nijmegen komt met zijn 2500 sporters<br />

in verenigingsverband niet verder dan<br />

15 procent. Zelfs Groningen heeft qua<br />

sport niet dezelfde organisatiegraad als<br />

Eindhoven. In de noordelijkste universiteitsstad<br />

van Nederland is een kleine dertig<br />

procent van de uitwonende studenten lid<br />

van een studentensportvereniging. Qua<br />

sport doet Eindhoven dus wel mee met<br />

de grote jongens. In de categorie ‘grote<br />

studentenevenementen’ scoort Eindhoven<br />

ook goed. In Eindhoven behoort het<br />

cultureel festival Virus met zijn vijftien<br />

jaren al bijna net zo zeer tot de jaarlijkse<br />

regelmaat als Koninginnedag. Het festival<br />

is, met gemiddeld achtduizend bezoekers,<br />

waarschijnlijk het grootste door studenten<br />

georganiseerde evenement van Nederland.<br />

De enige concurrent qua toppositie is de<br />

Batavierenrace in Nijmegen, die elk jaar<br />

7.500 deelnemers trekt. Maar dat is dan<br />

ook het enige echt grote studentenevenement<br />

in Nijmegen.<br />

Evenementen in de binnenstad<br />

Ook Groningen heeft één topevenement,<br />

dat elk jaar zorgt voor een uitverkochte<br />

stadsschouwburg voor drie dagen: het<br />

Groninger Studenten Cabaret Festival. In<br />

Delft trekt het Bouwkundefeest BK-beats<br />

om de twee jaar ongeveer 2400 bezoekers<br />

en het IO-festival van de faculteit<br />

Industrieel Ontwerpen is goed voor 1600<br />

gasten. Aardig, maar het haalt niet bij het<br />

buitentoernooi van de Eindhovense volleybalvereniging<br />

Hajraa, dat 4500 volleyballers<br />

naar Eindhoven trekt. En dan hebben<br />

we het Tunafestival nog niet genoemd. Het<br />

aantal deelnemende ‘guitarristas’ bedraagt<br />

weliswaar slechts drie- tot vierhonderd,<br />

maar er komen wel duizenden bezoekers<br />

naar kijken en luisteren in de Eindhovense<br />

binnenstad. Secretaris van de universiteit<br />

ir. Harry Roumen zou graag willen dat<br />

de universiteit en de studenten veel meer<br />

hun gezicht laten zien in de binnenstad.<br />

De grote hoeveelheid activiteiten die de<br />

universiteit dit jaar in het centrum organiseert,<br />

rond het vijftigjarig bestaan van<br />

de TU/e, zijn wat hem betreft een goed<br />

begin. En dat moet doorgezet worden in<br />

de komende jaren, vindt de universiteitssecretaris.<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6 4 7


Ad Lavrijsen (28)<br />

ontwerper in opleiding<br />

Gedurende zijn opleiding Plantenteeltwetenschappen aan de<br />

Universiteit Wageningen kwam Ad Lavrijsen in aanraking met<br />

logistiek en supply chain management, door zijn keuze voor de<br />

afstudeerrichting tuinbouwproductieketens. Omdat hij de logistiek<br />

erg interessant vond, kwam hij uiteindelijk in Eindhoven terecht bij<br />

de postdoctorale opleiding Logistics Management Systems (LMS).<br />

Vanaf september 2006 is hij voor zijn ontwerpopdracht werkzaam<br />

bij de NS. Bij de NS wordt elk jaar een materieelontwikkelingsplan<br />

gemaakt. Zijn opdracht is, om in navolging van eerdere opdrachten<br />

aan LMS’ers, dit planningsproces te optimaliseren. Hij tracht dit te<br />

realiseren door de ontwikkeling van een beslissingsondersteunend<br />

model voor de directie en de stuurgroep Materieel, zodat zij tot<br />

betere beslissingen ten aanzien van het materieel kunnen komen.<br />

Lavrijsen organiseert simulatiebijeenkomsten om het model te testen<br />

en bij de gebruikers de intuïtie ten aanzien van dit strategische<br />

investeringsvraagstuk te vergroten. Lavrijsen moet een werkzaam<br />

model en een beschrijving van het ideale conceptuele model<br />

opleveren in februari 2007. Hij wil na zijn opleiding waarschijnlijk<br />

als consultant aan het werk, omdat de afwisseling van het werk in<br />

projecten hem zeer aanspreekt.<br />

ONTWERPEN<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6 4 9<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE


ontwerpen<br />

nieuws<br />

INTERNATIONALE DESIGNLABS<br />

Een plek waar studenten, onderzoekers en innovatieve<br />

industrie uit de hele wereld kunnen<br />

samenkomen om te spelen met aansprekende<br />

ideeën. Dat is de ambitie die TU/e-faculteit<br />

Industrial Design heeft voor haar pas geopende<br />

/d.search-labs. De design (re)search labs zijn<br />

in oktober geopend in het bijzijn van universitaire<br />

partners uit de VS, Australië en Singapore<br />

live en via videoconferencing. De verschillende<br />

proefruimten omvatten een soort huis van de<br />

toekomst met een huiskamer, een slaapkamer<br />

en een kinderslaapkamer. Dit noemt men<br />

de ‘context ruimten’. Verder heeft Industrial<br />

Design geïnvesteerd in een machine die hoogwaardige<br />

3D-prototypes ‘print’ in een materiaal<br />

van polymeren, op grond van CAD-tekeningen.<br />

Met zo’n ‘printer’ maakt een bedrijf bijvoorbeeld<br />

oordopjes op maat. In deze ruimte is er<br />

ook een ‘laser cutting and engraving’ machine<br />

waarmee platte prototypes uit stukjes hout en<br />

kunststof gemaakt worden. Deze voorzieningen<br />

maken het mogelijk voor studenten -in eerste<br />

instantie masterstudenten- om hun ideeën<br />

op verschillende manieren uit te proberen. In<br />

de context ruimten kunnen producten die zijn<br />

ontworpen lange tijd blijven staan en getest<br />

worden. ‘Zo kunnen studenten kijken of dingen<br />

na een tijdje misschien saai worden en kunnen<br />

ze proberen daar iets aan te doen. Ze kunnen<br />

kijken wat voor praktische problemen hun ontwerpen<br />

opleveren. En ze hebben een plek waar<br />

ze iets kunnen laten zien’, legt projectleider<br />

dr.ir. Stephan <strong>We</strong>nsveen uit. ‘Internationale<br />

samenwerking is daarbij belangrijk vanwege de<br />

verschillende invalshoeken die verschillende<br />

culturen kunnen opleveren.’<br />

DRIE TU’S BOUWEN<br />

HUMANOIDS<br />

De drie technische universiteiten verenigen<br />

hun krachten om een team van humanoids<br />

te bouwen, robots die lijken op een mens.<br />

Al bij de ‘humanoid league’ in 2008, een<br />

voetbalwedstrijd tussen humanoids, wil het<br />

gezelschap acte de présence geven. De plannen<br />

voor het samenwerkingsverband tussen<br />

de drie TU’s spelen momenteel bij de drie<br />

faculteiten <strong>We</strong>rktuigbouwkunde. Het is de<br />

bedoeling dat in de loop der tijd ook andere<br />

faculteiten en mogelijk partijen uit het bedrijfsleven<br />

zich aansluiten bij het initiatief.<br />

‘Voor de voetbalwedstrijd in 2008 zal er nog<br />

wel veel aan moeten worden verbeterd’,<br />

denkt prof.dr. Henk Nijmeijer van de faculteit<br />

De slaapkamer in<br />

het /d.search-lab.<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

<strong>We</strong>rktuigbouwkunde. ‘Het jaar daarop gaan we<br />

echt voor de prijzen.’ Het werkelijke doel van<br />

het samenwerkingsverband is echter niet het<br />

winnen van de league. ‘De technologie van autonome<br />

systemen is ontzettend belangrijk aan het<br />

worden’, legt Nijmeijer uit. ‘Denk aan robots die<br />

worden ingezet tijdens ruimtereizen of robots<br />

die brandende gebouwen ingaan om daar iets<br />

uit te halen. Denk aan robot-chirurgie. Aan dat<br />

soort ontwikkelingen moeten wij meedoen. Het<br />

voetbalgebeuren is een uitstekende kapstok. En<br />

een humanoid is zo complex dat je die beter met<br />

meerdere TU’s kunt ontwerpen.’ Twente en Delft<br />

hebben reeds activiteiten op het gebied van<br />

humanoids en zijn met name gespecialiseerd<br />

op het gebied van loopbewegingen. De TU/e zal<br />

zich wellicht gaan bezighouden met de integratie<br />

van software, elektronica en mechanica.<br />

ORIGINELE ONTWERPEN<br />

VAN 3TU’S<br />

Gedurende de Designweek in oktober liepen<br />

studenten van de TU’s van Delft, Twente en<br />

Eindhoven rond om uitleg te geven bij de<br />

tentoonstelling Design United op de TU/e. Hier<br />

zijn de beste of meest originele ontwerpen te<br />

zien van studenten Industrial Design van de drie<br />

TU’s.<br />

De objecten die te zien waren, bestreken een<br />

heel scala qua vormgeving, maar ook qua<br />

Zitobject ‘Relax & Meet’<br />

2.500 EURO VOOR STUDENT<br />

toepassing. Op de ene plek een uitklapbare<br />

bank voor op straat, op een andere een<br />

opslagmedium voor berichten van terminale<br />

patiënten aan hun nabestaanden. Deze<br />

afwisseling komt ook tot uiting in de vier<br />

domeinen ‘Home’, ‘Care’, ‘Entertainment’ en<br />

‘Public Space’. Binnen elke categorie waren<br />

zes ontwerpen te zien; twee van elke TU.<br />

Lara van der Veen van de TU Delft ontwierp<br />

de ‘Cabin for two’, een stapelbare tijdelijke<br />

‘slaapunit’. Dat het ding er zeer uitnodigend<br />

uitzag, vond ook een zwerver, die er inkroop<br />

om even een uiltje te knappen.<br />

Bouwkundestudent Alexander Suma, de ontwerper van het zitobject ‘Relax & Meet’, dat bij<br />

De Zwarte Doos staat, heeft van de provincie Limburg een ‘waarderingsbijdrage’ gekregen<br />

van 2.500 euro voor zijn ontwerp van het zitmeubel. De student, die in het Limburgse Eijsden<br />

woont, mag het geld vrijelijk besteden. Gedeputeerde Odile Wolfs, die het besluit tot<br />

toekenning nam, vindt het belangrijk dat het talent van Suma wordt herkend en erkend. De<br />

provincie overweegt om zelf ook een Relax & Meetstoel aan te schaffen. Het zitobject zou<br />

een plaats moeten krijgen bij het provinciehuis in Maastricht.<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6 5 1


CULTUUR<br />

Prof.dr.ir.<br />

Han Meijer<br />

bij de tentoonstelling.<br />

5 2<br />

Magie in polymeren<br />

Onderzoekers die hun wetenschappelijke<br />

passie verbeelden in een tentoonstelling.<br />

Hoe moet dat er uitzien? Verrassend<br />

kunstzinnig, zo blijkt. ‘KUNSTstof:<br />

Schoonheid en emotie in polymeren’<br />

intrigeert.<br />

Op vijftig bedrukte kunststof platen, wapperend of<br />

traag bewegend aan helixvormige paalconstructies bij<br />

het Limbopad dat naar de TU/e-campus leidt, geven de<br />

polymerenonderzoeksgroepen van de TU/e een soort<br />

portret van hun onderzoek. Soms abstract, soms concreet.<br />

Op elke plaat een korte, opzettelijk moeilijk leesbare,<br />

nieuwsgierig makende uitleg. Enkele platen zijn gewijd<br />

aan de onderzoekers en hun omgeving. ’s Avonds is alles<br />

verlicht. De tentoonstelling legt letterlijk en figuurlijk een<br />

link tussen de TU/e, Kennispoort en de binnenstad van<br />

Eindhoven. Daarmee willen de onderzoekers laten zien<br />

dat ze naar buiten kijken en niet bezig zijn met navelstaren.<br />

‘SuperTU/esday Polymeren wil getuigen van de schoonheid<br />

en emotie die haar beoefenaars ervaren bij hun<br />

dagelijks werk aan het onderzoek aan polymeren, niet<br />

alleen de bouwstof van de natuur ook de bouwstof van de<br />

toekomst’, zo schrijven de makers in hun flyer. Alle afbeeldingen<br />

zijn ook in het klein gebundeld in een boekje<br />

dat op te vragen is bij www.epl.nu.<br />

Ter gelegenheid van SuperTU/esday bedacht prof.dr.ir.<br />

Han Meijer, hoogleraar Polymeertechnologie aan de faculteit<br />

<strong>We</strong>rktuigbouwkunde, na overleg met drs. Maarten<br />

Pieterson, hoofd van Studium Generale, dat er een buitententoonstelling<br />

moest komen in de trant van de jaar-<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

lijkse World Press Photo tentoonstelling aan de TU/e. Het<br />

SuperTU/esday budget van 25.000 euro moest niet aan de<br />

zoveelste conferentie worden besteed, maar aan iets creatiefs,<br />

gekoppeld aan een leuk feest. Uiteindelijk liepen<br />

de kosten vanwege het openlucht karakter en constructie<br />

van de tentoonstelling wel op. Maar een aantal bedrijven<br />

bleek bereid bij te dragen aan de financiering.<br />

Primitieve polymeren<br />

Meijer ergert zich aan mensen die het maar over plastic<br />

blijven hebben als ze polymeren bedoelen. Polymeren<br />

komen op een natuurlijke manier overal voor, vertelt hij.<br />

Het langste bekende polymeer is DNA, waarin onze genetische<br />

informatie vastligt. De lange moleculen die bomen<br />

en planten hun structuur geven zijn ook polymeren. De<br />

synthetische door de mens gemaakte polymeren zijn in<br />

vergelijking nog vrij primitief. ‘Het woord plastic duidt<br />

juist op dat primitieve, dat goedkope. Het benadrukt<br />

plastisch worden, bijvoorbeeld bij verwarmen. Vele zeer<br />

bruikbare polymeren hebben die eigenschap niet en wie<br />

hout kan opsmelten en vormgeven is knapper dan ik en<br />

wordt rijk’, grijnst Meijer.<br />

De afbeeldingen in de tentoonstelling laten polymeren<br />

zien in allerlei magisch uitziende gedaantes. Eén plaat<br />

toont een vreemde bol die op microscopisch niveau ontstaat<br />

als een oplossing van kippenveren in water afkoelt<br />

(onder hoge druk en temperatuur vormen kippenveren<br />

eerst in water een keratine oplossing). Het onderzoek<br />

naar de kristallisatie van de keratine eiwitten begint pas,<br />

maar zal waarschijnlijk leiden tot revolutionaire nieuwe<br />

toepassingen van bestaande materialen. Een andere plaat<br />

laat een biologisch afbreekbaar polymeer zien waarmee<br />

onderzoekers lichaamseigen cellen kunnen laten uitgroeien<br />

tot een nieuwe hartklep. Verderop tonen fantastische<br />

deformatiepatronen de visco-elasticiteit van polymeersmelten<br />

zoals die stromen in een vierkante pijp. Op<br />

een andere plaat staat een formule waaraan twintig jaar<br />

gewerkt is en waarmee korte en lange duur mechanische<br />

eigenschappen van glasachtige polmeren nu kwantitatief<br />

voorspeld kunnen worden.<br />

Helix<br />

Meijer is directeur van EPL (Eindhoven Polymer<br />

Laboratories) waarin alle polymerenonderzoeksgroepen<br />

van de faculteiten Scheikundige Technologie, <strong>Technische</strong><br />

Natuurkunde, <strong>We</strong>rktuigbouwkunde en Biomedische<br />

Technologie deelnemen. Een jaar lang werkten de betrokkenen<br />

om ‘KUNSTstof’ van de grond te krijgen. Meijer<br />

benaderde de firma die platen kon bedrukken en de<br />

eigenaar zei hem meteen dat drukken het probleem niet<br />

was, maar wel hoe je de platen zou moeten ophangen<br />

‘Ik bedacht dat ze aan helix-vormige palen met twee of<br />

drie armen gehangen zouden kunnen worden. Een soort<br />

boomconstructie tussen de natuurlijke bomen langs


het pad. <strong>We</strong> maakten een model uit ijzerdraad en Erwin<br />

Dekkers van de GTD ging ermee verder. Uiteindelijk vonden<br />

ze een voldoende stijve, stabiele vorm met voldoende<br />

flexibiliteit voor de constructie om mee te kunnen bewegen<br />

met weer en wind.’<br />

Marleen Rieken van de faculteit <strong>We</strong>rktuigbouwkunde<br />

nam de coördinatie van de logistiek en planning op zich.<br />

‘Vlak voor de opening was er een grote storm. Toen hield<br />

ik mijn hart wel even vast. Er was een geluid alsof boten<br />

tegen elkaar botsten. Maar alles bleef gewoon staan. Een<br />

hele geruststelling.’<br />

De bedrijven die zijn benaderd voor de uitvoering zagen<br />

het hele project als een grote uitdaging. ‘Die waren net zo<br />

trots als wij toen het allemaal gelukt was. Zij hebben een<br />

onvoorstelbaar enthousiasme aan de dag gelegd en werkten<br />

buiten kantooruren door om dingen af te krijgen. Het<br />

was voor hen echt een prestigeproject, gezien de schaal<br />

van wat er gebouwd moest worden en natuurlijk de<br />

locatie op de universiteit’, vertelt Rieken. Ook polymeerdeskundige<br />

prof.dr. Paul Smith dacht mee om de ideeën<br />

uitvoerbaar te krijgen. Voor het ontwerp en de presentatie<br />

van het beeldmateriaal tekende Alice van Litsenburg, die<br />

nauw samenwerkte met de onderzoekers die het materiaal<br />

aandroegen.<br />

De palen zijn heel apart én robuust geworden. Van verschillende<br />

kanten is al geboden op de afzonderlijke palen,<br />

maar Meijer wil ze alleen allemaal tegelijk verkopen. Hij<br />

stelt zich voor dat ze bijvoorbeeld ergens in de duinen<br />

kunnen komen te staan met steeds andere borden, eventueel<br />

met reclame of kunstuitingen.<br />

Feest<br />

Het openingsfeest van de tentoonstelling op Super-<br />

TU/esday 7 november werd door driehonderd mensen<br />

bezocht. Het werd allemaal nóg gezelliger door een optreden<br />

van A.A. and the doctors, de band van Appie Alberts.<br />

Deze destijds in twee jaar gepromoveerde chemicus heeft<br />

zijn leven lang moeite gehad om te kiezen tussen muziek<br />

en wetenschap. Alberts was postdoc bij drie latere<br />

Nobelprijswinnaars en speelde in de band van Herman<br />

Brood.<br />

De tentoonstelling loopt van 7 november tot 7 januari.<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6 5 3


FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

5 4<br />

service<br />

nieuws<br />

DE KLEINE TU/e ENCYCLOPEDIE<br />

1956-2006<br />

In de najaarseditie van Matrix is aandacht geschonken<br />

aan het verschijnen van ‘De kleine<br />

TUe encyclopedie 1956-2006. Er zijn al ongeveer<br />

zeshonderd exemplaren door oud-medewerkers<br />

van de universiteit besteld. Hebt u nog interesse<br />

in het boekje? Ga dan naar www.histech.nl en<br />

vul het bestelformulier in. Het boekje kost 20<br />

euro inclusief verzendkosten. Voor telefonische<br />

informatie kunt u terecht op 040-247 2708. De<br />

oplage is gelimiteerd. Op is op!<br />

TU/e SCOORT GOED IN<br />

RANGLIJSTEN<br />

De TU/e doet het goed in verschillende ranglijsten<br />

die recent verschenen zijn. In de top-100<br />

van beste universiteiten ter wereld van het<br />

Britse dagblad The Times is de TU/e de beste<br />

Simon Stevin luidt lustrum in<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

FOTO: TU/e ARCHIEF<br />

Prof. Posthumus<br />

begeleidt prinses<br />

Beatrix bij<br />

een informeel<br />

werkbezoek (1965).<br />

Met een enorme monstertruck luidde studievereniging Simon Stevin<br />

van <strong>We</strong>rktuigbouwkunde eind oktober luidruchtig ronkend, knallend<br />

en grommend het tiende lustrum in. Het publiek stond in dikke rijen te<br />

kijken achter de dranghekken rondom het parkeerterrein tussen het<br />

Hoofdgebouw en de W-hal, terwijl het monster op wielen zijn toeschouwers<br />

met veel bravoure trachtte te imponeren. Onder luid gejuich en<br />

hoog steigerend vermorzelde het zes autowrakken onder zijn bijna twee<br />

meter hoge wielen. Na een kort intermezzo, waarin de verenigingsleden<br />

champagne uitdeelden aan het publiek, zorgde een groene quad met<br />

een straalmotor van een helikopter voor een letterlijk knallende toegift.<br />

Zichtbaar voldaan hieven de werktuigbouwers na afloop hun ‘Simonlied’<br />

aan. Het komend collegejaar organiseert de vereniging nog verschillende<br />

lustrumevenementen.<br />

Nederlandse universiteit (plaats 67). Uit de<br />

jaarlijkse ranglijst van opinieblad Elsevier blijkt<br />

bovendien dat hoogleraren en hoofddocenten<br />

de TU/e de beste technische universiteit van<br />

Nederland vinden. De helft van de ondervraagden<br />

zet opleidingen van deze instelling op nummer<br />

1. De TU/e is dit jaar de hoogst genoteerde<br />

De quad met<br />

een straalmotor<br />

geeft een<br />

knallende toegift.<br />

Nederlandse instelling: zij klom drie plaatsen<br />

naar nummer 67. De TU Delft -verleden jaar<br />

nog de beste Nederlandse instelling op plaats<br />

53- kelderde naar de 86ste plek. Samen met<br />

Australië heeft Nederland na Groot-Brittannië<br />

en de Verenigde Staten de meeste universiteiten<br />

in de top-100. De lijst is het resultaat van een<br />

wereldwijde enquête onder 3.703 onderzoekers.<br />

Zij moesten voor hun vakgebied de beste dertig<br />

universiteiten noemen. Verder keek The Times<br />

naar werkgeversoordelen over afgestudeerden,<br />

staf-studentratio’s aan de faculteiten, de hoeveelheid<br />

buitenlandse studenten en het aantal<br />

befaamde onderzoekers. Helemaal bovenaan<br />

staat, zoals gebruikelijk, de Amerikaanse<br />

Harvard University. Op nummer twee en drie zijn<br />

Cambridge en Oxford terechtgekomen. Uit de<br />

Elsevier-lijst bleek dat de Universiteit Utrecht<br />

volgens de ondervraagde hoogleraren en<br />

hoofddocenten de beste brede universiteit van<br />

Nederland is. Twee topopleidingen zijn volgens<br />

hen te vinden bij de TU/e, te weten elektrotechniek<br />

en werktuigbouwkunde.<br />

HALL OBJECT<br />

Hij weegt 170 kilo, heeft een puntgave witte<br />

huid, staat op zes poten en wandelt onbeholpen<br />

waggelend met een snelheid van 0,15 kilometer<br />

per uur. En hij luistert gezellig naar gesprekken<br />

van voorbijgangers. Kunstwerk annex wandelrobot<br />

‘Hall Object’, voor het grootste deel<br />

gemaakt door TU/e-studenten, gaat na vijf jaar<br />

voorbereiding eindelijk naar de habitat waarvoor<br />

hij ontworpen is: de hal van het NPS/VARAgebouw<br />

in Hilversum. In oktober is Hall Object<br />

daar officieel onthuld. Al in 2001 kreeg kunstenaar<br />

Job Smeets de opdracht van de VARA en<br />

de NPS om een kunstwerk te maken dat de hal<br />

van hun nieuwe gebouw zou opfleuren. Smeets<br />

bedacht dat de kale, levenloze hal een bewoner


FOTO: RAMON SOLBERG<br />

nodig had, die zou zorgen voor leven in de brouwerij.<br />

Een bewoner die reageert op mensen, zelfstandig<br />

rondscharrelt en bij voorkeur ook nog<br />

wisselende gemoedstoestanden heeft, zodat<br />

hij niet altijd hetzelfde gedrag vertoont. Met die<br />

vraag klopte de kunstenaar in 2002 aan bij de<br />

faculteit <strong>We</strong>rktuigbouwkunde (W) van de TU/e.<br />

Smeets vond in W-hoog een welwillend oor. Zijn<br />

probleem werd een ontwerpopdracht waar in<br />

totaal zo’n vijftig derdejaars W-studenten zich<br />

Het Hall Object, dat in opdracht van VARA en NPS<br />

is ontworpen.<br />

op mochten uitleven, in het kader van Ontwerp<br />

Gericht Onderwijs. Na anderhalf jaar, aan het<br />

begin collegejaar 2003/2004, waren de ideeën<br />

van de studenten genoeg gerijpt om de ‘gezellige<br />

robot’ ook echt te gaan bouwen. Vier man<br />

werkten er sindsdien aan als student-assistent<br />

en een aantal andere studenten wijdden hun<br />

stage aan de wandelende sculptuur.<br />

NIEUWSBRIEF EINDHOVEN<br />

De eerste digitale nieuwsbrief van het<br />

Universiteitsfonds Eindhoven is beschikbaar.<br />

In deze nieuwsbrief kunt u onder andere lezen<br />

welke projecten en activiteiten het UFe financieel<br />

ondersteund heeft en wie de prijswinnaars<br />

zijn van de UFe/Océ ontwerpprijs 2006.<br />

Wilt u de nieuwsbrief lezen, kijk dan op<br />

www.ufeindhoven.nl. Voor meer informatie:<br />

info@ufeindhoven.nl, tel.: 06 40 89 04 53.<br />

agenda<br />

11 januari, 07.45 uur, faculteit <strong>Technische</strong><br />

Natuurkunde, N-laag: Ontbijtsessie met gastheer<br />

prof.dr.ir. Richard van de Sanden.<br />

Meer informatie en aanmelden:<br />

www.tue.nl/ondernemen of www.kennispoort.nl.<br />

Zaterdag 13 januari, 9.00-16.00 uur,<br />

Auditorium: Oriëntatiedag voor vwo’ers. Leerlingen<br />

in het begin van het studiekeuzetraject kunnen<br />

korte lezingen over de opleidingen en allerlei andere<br />

aspecten van het studentenleven volgen.<br />

Voor meer informatie en aanmelden:<br />

www.tue.nl, ga naar studievoorlichting.<br />

25 januari, 07.45 uur, faculteit<br />

<strong>We</strong>rktuigbouwkunde, W-hoog: Ontbijtsessie met<br />

gastheren prof.dr.ir. Han Meijer en prof.dr.ir. Marc<br />

Geers. Meer informatie en aanmelden:<br />

www.tue.nl/ondernemen of www.kennispoort.nl.<br />

8 februari, 07.45 uur, faculteit Bouwkunde,<br />

Vertigo: Ontbijtsessie met gastheer prof.ir. Jouke<br />

Post. Meer informatie en aanmelden:<br />

www.tue.nl/ondernemen of www.kennispoort.nl.<br />

15 februari, 15.30 – 19.30 uur, vergaderzaal<br />

Kennispoort: Themabijeenkomst Samen<br />

Innoveren, georganiseerd door United Brains,<br />

TU/e, TNO Industrie en Techniek, Fontys<br />

Hogescholen en ROC Eindhoven. De entree is<br />

gratis. Meer informatie en aanmelden:<br />

www.tue.nl of www.kennispoort.nl.<br />

16 februari, 16.00 uur, Auditorium:<br />

Afscheidscollege van prof.dr. Piet Cijsouw.<br />

Voorafgaand aan het college vindt een miniconcert<br />

plaats in de Senaatszaal. Meer informatie:<br />

www.tue.nl, ga naar agenda.<br />

‘ZELFDENKENDE PILLEN<br />

En andere technologie die ons leven zal veranderen’.<br />

Dat is de titel van het recent geschreven<br />

boek door prof.dr. Rutger van Santen, prof.<br />

ir. Djan Khoe en Bram Vermeer, wetenschapsjournalist.<br />

Dertig prominente wetenschappers<br />

vertellen in het boek hoe zij zouden willen dat<br />

de wereld er over twintig jaar uitziet. Voor welke<br />

problemen komt de mensheid in de komende<br />

twee decennia te staan? Hoe lossen we die op?<br />

Het boek behandelt de problematiek in drie thema’s:<br />

communicatie, duurzaamheid en de mens.<br />

Dit laatste thema is weer onderverdeeld in lifesciences<br />

en medische kansen. Het boek is te<br />

koop voor 15,90 euro.<br />

FOTO: OGC<br />

23 februari, 16.00 uur, Auditorium:<br />

Intreerede van prof.dr. Rint Sijbesma.<br />

Meer informatie: www.tue.nl, ga naar agenda.<br />

8 maart, 07.45 uur, faculteit Elektrotechniek,<br />

Potentiaal: Ontbijtsessie met gastheer prof.dr.ir. Ton<br />

Backx. Meer informatie en aanmelden:<br />

www.tue.nl/ondernemen of www.kennispoort.nl.<br />

9 maart, 16.00 uur, Auditorium: Intreerede<br />

van prof.dr. Wim Jochems. Meer informatie:<br />

www.tue.nl, ga naar agenda.<br />

16 maart, 16.00 uur, Auditorium: Intreerede<br />

van prof.dr.ir. Menno Prins. Meer informatie:<br />

www.tue.nl, ga naar agenda.<br />

22 maart, 17.00 uur, vergaderzaal<br />

Kennispoort: Lezing in de reeks Technologie en<br />

Ondernemen. Met prof.dr.ir. Bauke de Vries. Zijn<br />

lezing heet 3d-Visualisatie en Design. De entree is<br />

gratis. Meer informatie en aanmelden:<br />

www.tue.nl/ondernemen of www.kennispoort.nl.<br />

27 maart, 9.00-17.00 uur,Auditorium:<br />

Voorlichtingsdag voor vwo’ers. Leerlingen bezoeken<br />

een of twee opleidingen en gaan naar de faculteit<br />

om een indruk te krijgen van het onderwijs, te<br />

praten met studenten en docenten en de sfeer te<br />

proeven. Meer informatie en aanmelden:<br />

www.tue.nl ga naar studievoorlichting.<br />

Prof.dr. Rutger van Santen (l.) en prof.ir. Djan Khoe<br />

met het recent verschenen boek.<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 6<br />

5 5


<strong>Technische</strong> Universiteit Eindhoven<br />

Den Dolech 2<br />

Postbus 513<br />

5600 MB Eindhoven<br />

Telefoon (040) 247 91 11<br />

e-mail: voorlichting@tue.nl<br />

Internet: http://www.tue.nl<br />

Arie Kraaijeveld<br />

Het goed<br />

verkopen van<br />

de studie werkt

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!