20.08.2013 Views

sectie 1 - Victor Technologies - Europe

sectie 1 - Victor Technologies - Europe

sectie 1 - Victor Technologies - Europe

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

181i<br />

FaBricator<br />

MULtiProcES LaSSYStEEM<br />

Bedieningshandleiding<br />

Rev.: AB Datum: 27.04.11 Manual No.: 0-5151NL<br />

Operationele kenmerken:<br />

Art# A-09939_AC


TABLE OF CONTENTS<br />

SECTIE 1: ALGEMENE INFORMATIE ..................................................................... 1-1<br />

1.01 Opmerkingen, aanmaningen tot opletten en waarschuwingen ........................ 1-1<br />

1.02 Belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen ................................................. 1-1<br />

1.03 Publicaties ...................................................................................................... 1-2<br />

1.04 Verklaring van overeenstemming .................................................................... 1-4<br />

SECTIE 2: INLEIDING....................................................................................... 2-1<br />

2.01 Het gebruik van deze handleiding ................................................................... 2-1<br />

2.02 Identificatie van de apparatuur ........................................................................ 2-1<br />

2.03 Ontvangst van de apparatuur .......................................................................... 2-1<br />

2.04 Wijzen van transport ....................................................................................... 2-1<br />

2.06 Beschrijving .................................................................................................... 2-2<br />

2.07 Verantwoordelijkheid van de gebruiker ........................................................... 2-2<br />

2.08 Inhoud van de verpakking ............................................................................... 2-2<br />

2.09 Bedrijfscyclus ................................................................................................. 2-3<br />

2.10 Specificaties .................................................................................................... 2-4<br />

2.11 Opties en toebehoren ...................................................................................... 2-5<br />

SECTIE 3:INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP .......................................................... 3-1<br />

3.01 Omgeving ....................................................................................................... 3-1<br />

3.02 Locatie ............................................................................................................ 3-1<br />

3.03 Ventilatie ......................................................................................................... 3-1<br />

3.04 Spanningsvereisten van de netvoeding ........................................................... 3-1<br />

3.05 Elektromagnetische compatibiliteit ................................................................. 3-1<br />

3.06 Fabricator 181i Bedieningen van de stroombron,<br />

controlelampjes enkenmerken ........................................................................ 3-3<br />

3.07 Aansluiting van de Tweco WeldSkill 180 toorts (Euro) .................................... 3-9<br />

3.08 Installatie van de 100mm diameter haspel ..................................................... 3-9<br />

3.09 Installatie van de 200 mm diameter haspel ................................................... 3-10<br />

3.10 Invoeren van de draad in het draadaanvoermechanisme .............................. 3-11<br />

3.11 Regeling van de druk van de draadaanvoerrol .............................................. 3-12<br />

3.12 De draadaanvoerrol vervangen ..................................................................... 3-13<br />

3.13 Draadspoelrem ............................................................................................. 3-13<br />

3.14 Gebruiksinstructies schermgasregelaar ........................................................ 3-14<br />

3.15 Setup voor MIG-lassen (GMAW) met door gas beschermde MIG-draad ...... 3-16<br />

3.16 Setup voor MIG-lassen (GMAW) met gasloze MIG-draad ............................. 3-17<br />

3.17 Setup voor TIG-lassen (GTAW) ..................................................................... 3-19<br />

3.18 Setup voor manueel booglassen (MMA) ..................................................... 3-21


TABLE OF CONTENTS<br />

SECTIE 4: BASISGIDS VOOR HET LASSEN .............................................................. 4-1<br />

4.01 MIG (GMAW/FCAW) Basistechniek lassen ...................................................... 4-1<br />

4.02 MIG-lassen (GMAW/FCAW) probleemoplossingen ......................................... 4-7<br />

SECTIE 5:PROBLEMEN AAN DE STROOMBRON EN ROUTINESERVICEVEREISTEN ............... 5-1<br />

5.01 Problemen aan de stroombron ....................................................................... 5-1<br />

5.02 Routineservice en kalibreringsvereisten .......................................................... 5-2<br />

5.03 Reiniging van de lasstroombron ..................................................................... 5-5<br />

5.04 Reiniging van de draadaanvoerrollen .............................................................. 5-5


SECTIE 1:<br />

ALGEMENE INFORMATIE<br />

1.01 Opmerkingen, aanmaningen tot opletten<br />

en waarschuwingen<br />

In deze bedieningshandleiding worden opmerkingen, aanmaningen<br />

tot opletten en waarschuwingen gebruikt om belangrijke informatie<br />

te onderstrepen. Deze teksten zijn als volgt ingedeeld:<br />

OPMERKING<br />

Een handeling, procedure, of achtergrondinformatie<br />

die speciaal dient te worden benadrukt of die nuttig is<br />

voor een efficiënte werking van het systeem.<br />

LET OP!<br />

Een procedure die, indien niet goed opgevolgd, schade<br />

aan de apparatuur kan veroorzaken.<br />

! WAARSCHUWING<br />

Een procedure die, indien niet goed opgevolgd, verwondingen<br />

aan de bediener of andere personen in het<br />

werkgebied kan veroorzaken.<br />

1.02 Belangrijke<br />

veiligheidsvoorzorgsmaatregelen<br />

WAARSCHUWINGEN<br />

HET GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN PLASMA-<br />

BOOGAPPARATUUR KAN GEVAARLIJK ZIJN EN<br />

RISICO’S VOOR DE GEZONDHEID MET ZICH MEE<br />

BRENGEN.<br />

Het plasmaboogsnijden creëert intense elektrische en<br />

magnetische emissies die kunnen interfereren met de<br />

goede werking van pacemakers, gehoorapparaten of<br />

andere elektronische medische apparaten. Personen<br />

die werkzaam zijn in de buurt van plasmaboogsnijapparaten<br />

moeten zich bij hun medische zorgverlener<br />

en de fabrikant van de medische apparatuur<br />

informeren over het bestaan van eventuele gevaren.<br />

Om mogelijke verwondingen te voorkomen moet u alle<br />

waarschuwingen, veiligheidsvoorzorgsmaatregelen<br />

en instructies goed lezen en begrijpen alvorens de<br />

apparatuur in gebruik te nemen. Bel 1-603-298-5711<br />

of uw plaatselijke distributeur als u vragen hebt.<br />

GASSEN EN DAMPEN<br />

De tijdens het plasmasnijden vrijgekomen gassen en dampen kunnen<br />

gevaarlijk zijn en risico’s voor de gezondheid met zich mee brengen.<br />

FABRICATOR 181i<br />

• Houd alle dampen en gassen uit de ademzone. Houd uw hoofd<br />

buiten de lasrookpluim.<br />

• Gebruik een ademhalingsapparaat met eigen luchttoevoer als<br />

de ventilatie onvoldoende is om alle dampen en gassen te<br />

verwijderen.<br />

• De aard van de dampen en gassen afkomstig van de plasmaboog<br />

is afhankelijk van het gebruikte soort metaal, van de<br />

coatings van het metaal en de verschillende processen.<br />

U moet erg voorzichtig zijn bij het snijden of lassen van alle<br />

metalen die één of meer van de volgende stoffen zouden<br />

kunnen bevatten:<br />

Antimonium Arsenicum Barium<br />

Beryllium Cadmium Chroom<br />

Kobalt Koper Lood<br />

Mangaan Kwik Nikkel<br />

Selenium Zilver Vanadium<br />

• Lees altijd de veiligheidsinformatiebladen (MSDS bladen) die<br />

met het materiaal dat u gebruikt dienen te worden verstrekt.<br />

Deze MSDS bladen zullen u informeren over de aard en hoeveelheid<br />

van de dampen en gassen die gevaarlijk voor uw<br />

gezondheid zouden kunnen zijn.<br />

• Voor informatie over de wijze waarop u de aanwezigheid van<br />

dampen en gassen op uw werkplek kunt meten, verwijzen<br />

wij naar punt 1 van Sub<strong>sectie</strong> 1.03, Publicaties, in deze<br />

handleiding.<br />

• Gebruik speciale apparatuur, zoals watertafels of snijtafels<br />

met afzuiging omlaag, om dampen en gassen op te vangen.<br />

• Gebruik de plasmatoorts niet in een gebied waar zich brandbare<br />

of explosieve gassen of materialen bevinden.<br />

• Fosgeen is een giftig gas dat wordt gegenereerd uit de dampen<br />

van gechloreerde oplosmiddelen en schoonmaakmiddelen.<br />

Verwijder alle bronnen van deze dampen.<br />

• Dit product, indien gebruikt voor het lassen of snijden, produceert<br />

dampen of gassen welke chemische stoffen bevatten<br />

waarvan het in de staat Californië bekend is dat ze aangeboren<br />

afwijkingen, en in sommige gevallen kanker, kunnen veroorzaken.<br />

(California Health & Safety Code § 25249.5 et seq.)<br />

ELEKTRISCHE SCHOKKEN<br />

Elektrische schokken kunnen verwondingen veroorzaken of zelfs<br />

dodelijk zijn. Het plasmaboogproces gebruikt en produceert<br />

elektrische hoogspanningsenergie. Deze elektrische energie kan<br />

ernstige of fatale schokken veroorzaken bij de bediener of anderen<br />

op de werkplek.<br />

• Raak nooit onderdelen aan waarop elektrische spanning kan<br />

staan of die elektrisch “heet” zijn.<br />

• Draag droge handschoenen en kleding. Isoleer u van het werkstuk<br />

of andere delen van het lascircuit.<br />

• Repareer of vervang alle versleten of beschadigde onderdelen.<br />

• Extra zorg moet in acht worden genomen wanneer de werkplek<br />

vochtig of nat is.<br />

• Installeer en onderhoud de apparatuur volgens de NEC code.<br />

Zie punt 9 in sub<strong>sectie</strong> 1.03, Publicaties.<br />

• Ontkoppel de stroomvoorziening voordat u onderhoud of<br />

reparaties uitvoert.<br />

Handleiding 0-5151NL 1-1 ALGEMENE INFORMATIE


FABRICATOR 181i<br />

• Lees en volg alle instructies in de Bedieningshandleiding op.<br />

. BRAND EN EXPLOSIES<br />

Brand en explosies kunnen worden veroorzaakt door hete slakken,<br />

vonken, of de plasmaboog.<br />

• Zorg ervoor dat er geen brandbaar of ontvlambaar materiaal op<br />

de werkplek is. Al het materiaal dat niet kan worden verwijderd<br />

moet worden beschermd.<br />

• Ventileer alle ontvlambare of explosieve dampen van de<br />

werkplek.<br />

• Snijd of las niet op containers die mogelijk brandstoffen hebben<br />

bevat.<br />

• Zorg voor een brandwacht wanneer u werkt in een gebied waar<br />

brandgevaar bestaat.<br />

• Bij het snijden van aluminium werkstukken onder water of bij<br />

gebruik van een watertafel kan zich waterstofgas vormen<br />

dat eronder blijft hangen. SNIJ GEEN aluminiumlegeringen<br />

onder water of op een watertafel, tenzij het waterstofgas kan<br />

worden geëlimineerd of afgevoerd. Opgesloten waterstofgas<br />

dat ontstoken wordt zal een explosie veroorzaken<br />

LAWAAI<br />

Lawaai kan leiden tot permanent gehoorverlies. Plasmaboogprocessen<br />

kunnen geluidsniveaus creëren die de veiligheidsgrenzen<br />

overschrijden. U moet uw oren beschermen tegen lawaai om een<br />

permanent verlies van het gehoor te voorkomen.<br />

• Ter bescherming van het gehoor tegen hard lawaai moet u<br />

beschermende oordopjes en/of oorkappen dragen. Bescherm<br />

anderen op de werkplek.<br />

• U moet het geluidsniveau meten om er zeker van te zijn dat<br />

de decibels (geluid) de veilige niveaus niet overschrijden.<br />

• Voor informatie over het meten van het lawaai verwijzen wij naar<br />

punt 1 van sub<strong>sectie</strong> 1.03, Publicaties, in deze handleiding.<br />

PLASMABOOGSTRALEN<br />

Plasmaboogstralen kunnen letsel aan uw ogen en brandwonden op<br />

de huid veroorzaken. Het plasmaboogproces produceert bijzonder<br />

helder ultraviolet en infrarood licht. Deze boogstralen zullen uw ogen<br />

beschadigen en uw huid verbranden als u ze niet goed beschermt.<br />

• Draag daarom altijd een lashelm of -schild om uw ogen mee<br />

te beschermen. Draag ook altijd een veiligheidsbril met zijbescherming,<br />

een veiligheidsbril of andere oogbescherming.<br />

• Draag lashandschoenen en geschikte kleding om uw huid tegen<br />

de straling van de boog en vonken te beschermen.<br />

• De helm en veiligheidsbril moeten altijd in goede staat worden<br />

gehouden. Vervang gebarsten, gebroken of vuile lenzen.<br />

• Bescherm anderen in het werkgebied tegen de boogstralen.<br />

Gebruik beschermende cabines, schermen of afschermingen.<br />

• Gebruik de in de volgende tabel aanbevolen tinten volgens<br />

ANSI / ASC Z49.1:<br />

Minimale beschermende Aanbevolen<br />

Boogstroom tint Nr. tint Nr.<br />

* Deze waarden gelden indien de werkelijke boog<br />

duidelijk zichtbaar is. De ervaring heeft aangetoond<br />

dat lichtere filters kunnen worden gebruikt wanneer<br />

de boog achter het werkstuk is verborgen.<br />

LOODWAARSCHUWING<br />

Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood, of kan chemische<br />

stoffen produceren waarvan in de staat Californië bekend is dat<br />

ze kanker, geboorteafwijkingen en andere erfelijke schade kunnen<br />

veroorzaken. Was de handen na de hantering ervan. (California<br />

Health & Safety Code § 25249.5 et seq.)<br />

1.03 Publicaties<br />

Raadpleeg de volgende normen of hun laatste herzieningen voor<br />

meer informatie:<br />

1. OSHA, SAFETY AND HEALTH STANDARDS, 29CFR 1910,<br />

(OSHA, veiligheids- en gezondheidsnormen, 29CFR 1910)<br />

beschikbaar bij de Superintendent of Documents, V.S.<br />

Government Printing Office, Washington, DC 20402<br />

2. ANSI Standard Z49.1, SAFETY IN WELDING AND CUT-<br />

TING, (veiligheid bij lassen en snijden), beschikbaar bij de<br />

American Welding Society, 550 NW LeJeune Road, Miami,<br />

FL 33126<br />

3. NIOSH, SAFETY AND HEALTH IN ARC WELDING AND GAS<br />

WELDING AND CUTTING, (veiligheid en gezondheid bij<br />

booglassen en autogeen lassen en snijden), beschikbaar<br />

bij de Superintendent of Documents, V. S. Government<br />

Printing Office, Washington, DC 20402<br />

4. ANSI Standard Z87.1, SAFE PRACTICES FOR OCCUPATION<br />

AND EDUCATIONAL EYE AND FACE PROTECTION (Veilige<br />

methoden voor professionele en educatieve oog- en gelaatsbescherming),<br />

beschikbaar bij de American National<br />

Standards Institute, 1430 Broadway, New York, NY 10018<br />

5. ANSI Standard Z41.1, STANDARD FOR MEN’S SAFETY-TOE<br />

FOOTWEAR (Standaard voor veiligheidsschoeisel met<br />

stalen neus voor mannen), beschikbaar bij de American<br />

National Standards Institute, 1430 Broadway, New York,<br />

NY 10018<br />

6. ANSI Standard Z49.2, FIRE PREVENTION IN THE USE OF<br />

CUTTING AND WELDING PROCESSES, (Brandpreventie bij<br />

snij- en lasprocessen), beschikbaar bij de American National<br />

Standards Institute, 1430 Broadway, New York, NY 10018<br />

7. AWS Standard A6.0, WELDING AND CUTTING CONTAIN-<br />

ERS WHICH HAVE HELD COMBUSTIBLES, (Het lassen en<br />

snijden van containers die brandbare materialen hebben<br />

bevat), beschikbaar bij de American Welding Society, 550<br />

NW LeJeune Road, Miami, FL 33126<br />

Minder dan 300* 8 9<br />

8. NFPA Standard 51, OXYGEN-FUEL GAS SYSTEMS FOR<br />

WELDING, CUTTING AND ALLIED PROCESSES, (Brandstofzuurstof<br />

gassystemen voor het lassen, snijden en verwante<br />

processen), beschikbaar bij de National Fire Protection<br />

Association, Batterymarch Park, Quincy, MA 02269<br />

300 - 400* 9 12<br />

9. NFPA Standard 70, NATIONAL ELECTRICAL CODE, (Nationale<br />

elektriciteitscode), beschikbaar bij de National Fire Protec-<br />

400 - 800* 10 14<br />

tion Association, Batterymarch Park, Quincy, MA 02269<br />

ALGEMENE INFORMATIE 1-2 Handleiding 0-5151NL


10. NFPA Standard 51B, CUTTING AND WELDING PROCESSES<br />

(Snij- en lasprocessen), beschikbaar bij de National Fire Protection<br />

Association, Batterymarch Park, Quincy, MA 02269<br />

11. CGA Pamphlet P-1, SAFE HANDLING OF COMPRESSED<br />

GASES IN CYLINDERS (De veilige hantering van samengeperste<br />

gassen in cilinders), beschikbaar bij de Compressed<br />

Gas Association, 1235 Jefferson Davis Highway, Suite 501,<br />

Arlington, VA 22202<br />

12. CSA Standard W117.2, CODE FOR SAFETY IN WELDING<br />

AND CUTTING (Regels voor de veiligheid bij het lassen en<br />

snijden), beschikbaar bij de Canadian Standards Association,<br />

Standards Sales, 178 Rexdale Boulevard, Rexdale, Ontario,<br />

Canada M9W 1R3<br />

13. NWSA boekje, WELDING SAFETY BIBLIOGRAPHY (Veilig lassen<br />

bibliografie), beschikbaar bij de Nationale Welding Supply<br />

Association, 1900 Arch Street, Philadelphia, PA 19103<br />

14. American Welding Society Standard AWSF4.1, RECOM-<br />

MENDED SAFE PRACTICES FOR THE PREPARATION FOR<br />

WELDING AND CUTTING OF CONTAINERS AND PIPING<br />

THAT HAVE HELD HAZARDOUS SUBSTANCES (Aanbevolen<br />

veiligheidsprocedures voor het voorbereiden van het lassen<br />

en snijden van containers en leidingen die gevaarlijke stoffen<br />

hebben bevat), beschikbaar bij de American Welding Society,<br />

550 NW LeJeune Road, Miami, FL 33126<br />

15. ANSI Standard Z88.2, PRACTICE FOR RESPIRATORY<br />

PROTECTION (Maatregelen voor de bescherming van de<br />

ademhalingsorganen), beschikbaar bij American National<br />

Standards Institute, 1430 Broadway, New York, NY 10018<br />

7. Norme A6.0 de l’Association Américaine du Soudage (AWS), LE<br />

SOUDAGE ET LA COUPE DE CONTENEURS AYANT RENFERMÉ<br />

DES PRODUITS COMBUSTIBLES, disponible auprès de la American<br />

Welding Society, 550 N.W. LeJeune Rd., Miami, FL 33126<br />

8. Norme 51 de l’Association Américaine pour la Protection contre<br />

les Incendies (NFPA), LES SYSTEMES À GAZ AVEC ALIMENTA-<br />

TION EN OXYGENE POUR LE SOUDAGE, LA COUPE ET LES<br />

PROCÉDÉS ASSOCIÉS, disponible auprès de la National Fire<br />

Protection Association, Batterymarch Park, Quincy, MA 02269<br />

9. Norme 70 de la NFPA, CODE ELECTRIQUE NATIONAL, disponible<br />

auprès de la National Fire Protection Association, Batterymarch<br />

Park, Quincy, MA 02269<br />

10. Norme 51B de la NFPA, LES PROCÉDÉS DE COUPE ET DE SOUD-<br />

AGE, disponible auprès de la National Fire Protection Association,<br />

Batterymarch Park, Quincy, MA 02269<br />

11. Brochure GCA P-1, LA MANIPULATION SANS RISQUE DES GAZ<br />

COMPRIMÉS EN CYLINDRES, disponible auprès de l’Association<br />

des Gaz Comprimés (Compressed Gas Association), 1235 Jefferson<br />

Davis Highway, Suite 501, Arlington, VA 22202<br />

12. Norme CSA W117.2, CODE DE SÉCURITÉ POUR LE SOUDAGE<br />

ET LA COUPE, disponible auprès de l’Association des Normes<br />

Canadiennes, Standards Sales, 178 Rexdale Boulevard, Rexdale,<br />

Ontario, Canada, M9W 1R3<br />

13. Livret NWSA, BIBLIOGRAPHIE SUR LA SÉCURITÉ DU SOUD-<br />

AGE, disponible auprès de l’Association Nationale de Fournitures<br />

de Soudage (National Welding Supply Association), 1900 Arch<br />

Street, Philadelphia, PA 19103<br />

FABRICATOR 181i<br />

14. Norme AWSF4.1 de l’Association Américaine de Soudage,<br />

RECOMMANDATIONS DE PRATIQUES SURES POUR LA PRÉPA-<br />

RATION À LA COUPE ET AU SOUDAGE DE CONTENEURS ET<br />

TUYAUX AYANT RENFERMÉ DES PRODUITS DANGEREUX ,<br />

disponible auprès de la American Welding Society, 550 N.W.<br />

LeJeune Rd., Miami, FL 33126<br />

15. Norme ANSI Z88.2, PRATIQUES DE PROTECTION RESPIRA-<br />

TOIRE, disponible auprès de l’American National Standards<br />

Institute, 1430 Broadway, New York, NY 10018<br />

Handleiding 0-5151NL 1-3 ALGEMENE INFORMATIE


FABRICATOR 181i<br />

1.04 Verklaring van overeenstemming<br />

Fabrikant: Thermadyne Corporation<br />

Adres: 82 Benning Street<br />

West Lebanon, New Hampshire 03784<br />

USA<br />

De in deze handleiding beschreven apparatuur voldoet aan alle toepasselijke aspecten en voorschriften van de "laagspanningsrichtlijn" (Low Voltage<br />

Directive (LVD) 73/23/EU / 93/68/EU) en de nationale wetgeving voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn.<br />

Nationale norm en technische specificaties<br />

Het product is ontworpen en vervaardigd in overeenstemming met een aantal normen en technische vereisten. Zoals:<br />

• IEC 60974-10 applicable to Industrial Equipment - generic emissions and regulations.<br />

• EN 60974-1 Safety in welding and allied processes.<br />

• EN 60974-1 / IEC 60974-1 applicable to welding equipment and associated accessories.<br />

* Bij de productie-eenheid wordt een uitgebreide keuring van het productontwerp uitgevoerd als onderdeel van het routine ontwerp- en fabricageproces.<br />

Dit om te verzekeren dat, indien gebruikt volgens de instructies in deze handleiding en de aanverwante industrie-normen, het product<br />

veilig is en zal presteren overeenkomstig de specificaties. Strenge tests zijn een onderdeel van het fabricageproces om te waarborgen dat het<br />

vervaardigde product voldoet aan alle specificaties van het ontwerp, of die zelfs overtreft.<br />

Thermadyne is al meer dan 30 jaar actief in de fabricage van producten als deze en zal excellentie blijven bereiken in deze productiesector.<br />

Verantwoordelijke vertegenwoordiger van de fabrikant: Steve Ward<br />

Operations Director<br />

Thermadyne <strong>Europe</strong><br />

Europa Building<br />

Chorley N Industrial Park<br />

Chorley, Lancashire,<br />

England PR6 7BX<br />

ALGEMENE INFORMATIE 1-4 Handleiding 0-5151NL


FABRICATOR 181i<br />

Handleiding 0-5151NL 1-5 ALGEMENE INFORMATIE


FABRICATOR 181i<br />

This Page Intentionally Blank<br />

ALGEMENE INFORMATIE 1-6 Handleiding 0-5151NL


2.01 Het gebruik van deze handleiding<br />

In deze bedieningshandleiding worden de onderdeelnummers<br />

van pagina i gebruikt. Indien geen ervan is<br />

onderstreep zullen ze allemaal in deze handleiding<br />

worden behandeld. Om verzekerd te zijn van een<br />

veilig gebruik moet u de handleiding helemaal lezen,<br />

inclusief het hoofdstuk over de veiligheidsinstructies<br />

en de waarschuwingen. In deze handleiding zult u de<br />

termen WAARSCHUWING, LET OP! EN OPMERKING<br />

tegenkomen. Besteed bijzondere aandacht aan de<br />

informatie verstrekt onder deze titels. Deze speciale<br />

verklarende aantekeningen kunnen gemakkelijk als<br />

volgt worden herkend:<br />

WAARSCHUWING<br />

Geeft informatie over mogelijk persoonlijk<br />

letsel. U vindt de waarschuwingen in een<br />

box als deze.<br />

LET OP!<br />

Verwijst naar mogelijke schade aan de apparatuur.<br />

De “Let op!” berichten worden<br />

vet afgedrukt<br />

OPMERKING<br />

Verstrekt nuttige informatie over bepaalde<br />

gebruiksprocedures. “Opmerkingen” worden<br />

cursief afgedrukt.<br />

2.02 Identificatie van de apparatuur<br />

Het typenummer van het apparaat (specificatie- of<br />

onderdeelnummer), het model en serienummer<br />

worden gewoonlijk op een typeplaatje op de machine<br />

vermeld. Apparatuur zonder typeplaatje aangebracht<br />

op de machine kan alleen aan het specificatienummer<br />

of onderdeelnummer afgedrukt op de verpakking van<br />

de verzending worden herkend. Noteer deze nummers<br />

om ze in de toekomst te kunnen raadplegen.<br />

SECTIE 2:<br />

INLEIDING<br />

Fabricator 181i<br />

2.03 Ontvangst van de apparatuur<br />

Bij ontvangst van de apparatuur moet u het aan de<br />

hand van de faktuur controleren om er verzekerd van<br />

te zijn dat zij compleet is en moet u de apparatuur<br />

zelf controleren op eventuele schade als gevolg van<br />

het transport. Bij eventuele schade moet u onmiddellijk<br />

de transporteur waarschuwen om een claim<br />

in te dienen. Verstrek alle informatie met betrekking<br />

tot schadeclaims of verzendfouten aan de locatie<br />

in uw gebied vermeld aan de binnenzijde van de<br />

omslag, achterin handleiding. Vermeld alle identificatienummers<br />

van de apparatuur zoals bovenstaand<br />

beschreven, samen met een volledige beschrijving<br />

van de defecte onderdelen.<br />

2.04 Wijzen van transport<br />

Til het apparaat op bij het<br />

handvat bovenop de kast. Gebruik een handwagen<br />

of vergelijkbaar instrument van geschikte capaciteit.<br />

Bij gebruik van een vorkheftruck moet u het apparaat<br />

vóór het transport op een geschikt steunblok zetten.<br />

Handleiding 0-5151NL 2-1 INLEIDING


Fabricator 181i<br />

2.06 Beschrijving<br />

De THERMAL ARC FABRICATOR 181i is een onafhankelijke<br />

eenfase multiproces lasapparaat-inverter,<br />

geschikt voor GMAW/FCAW (MIG), MMA (Stick) en<br />

GTAW (Lift Tig) lasprocessen. Het apparaat is uitgerust<br />

met een geïntegreerde draadaanvoereenheid,<br />

digitale spannings- en stroomsterktemeters en talloze<br />

andere functies om volledig aan de vele behoeften van<br />

de moderne lasprofessional te kunnen voldoen. Het<br />

apparaat is tevens volledig in overeenstemming met<br />

de <strong>Europe</strong>se standaard EN 60974-1.<br />

Indien gebruikt met de juiste slijtdelen en procedures<br />

voor het lassen levert de Fabricator 181i MIG uitmuntende<br />

lasprestaties voor een uitgebreide keuze<br />

aan toepassingen. In de onderstaande instructies<br />

vindt u gedetailleerde informatie voor een correcte<br />

en veilige setup van de machine en aanwijzingen om<br />

de hoogste efficiëntie en kwaliteit uit uw stroombron<br />

te halen. Lees deze instructies vóór het gebruik van<br />

het apparaat a.u.b. aandachtig door<br />

2.07 Verantwoordelijkheid van de<br />

gebruiker<br />

De prestaties van de apparatuur zullen overeenstemmen<br />

met de hier opgenomen informatie indien geïnstalleerd,<br />

gebruikt, onderhouden en gerepareerd in<br />

overeenstemming met de verstrekte instructies. Deze<br />

apparatuur moet periodiek worden gecontroleerd.<br />

Defecte apparatuur (waaronder lasleidingen), mag<br />

niet worden gebruikt. Kapotte, ontbrekende, duidelijk<br />

versleten, vervormde of verontreinigde onderdelen<br />

moeten onmiddellijk worden vervangen. Indien<br />

dergelijke reparaties of vervangingen noodzakelijk<br />

mochten zijn verdient het aanbeveling dat u zich hiertoe<br />

wendt tot deskundig gekwalificeerd en door<br />

Thermal Arc bevoegd personeel. Voor advies hieromtrent<br />

kunt u zich wenden tot de erkende Thermal Arc<br />

Distributeur.<br />

Deze apparatuur of enig onderdeel ervan, mag niet<br />

worden gewijzigd ten opzichte van de standaardspecificaties<br />

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming<br />

hiertoe van Thermal Arc. De gebruiker<br />

van deze apparatuur is alleenverantwoordelijk voor<br />

enige storing als gevolg van het onjuiste gebruik of<br />

van niet-toegestane wijzigingen ten opzichte van de<br />

standaardspecificaties, gebrekkig onderhoud, schade<br />

of slechte reparaties door andere personen dan hiertoe<br />

gekwalificeerd en door Thermal Arc bevoegd<br />

personeel.<br />

2.08 Inhoud van de verpakking<br />

Fabricator 181i Installatie (onderdeel nr. W1003186)<br />

• Fabricator 181i inverter stroombron<br />

• Tweco WeldSkill 180 A Mig-toorts<br />

• Draadaanvoerrollen: 0,6/0,8 mm V-groef<br />

(gemonteerd)<br />

• Elektrodehouder met 4m kabel<br />

• Werkklem met 4 m kabel<br />

• Schermgasslang met toebehoren<br />

• Schouderriem<br />

• Bedieningshandleiding<br />

INLEIDING 2-2 Handleiding 0-5151NL


2.09 Bedrijfscyclus<br />

Fabricator 181i<br />

De nominale bedrijfscyclus van een lasstroombron is een verklaring over de maximale gebruiksduur ervan bij<br />

de nominale lasstroomafgifte, zonder overschrijding van de temperatuurbeperkingen van de onderdelenisolatie<br />

ervan. Om de bedrijfscyclusperiode van 10 minuten te verklaren gebruiken wij het volgende voorbeeld. Laten<br />

we aannemen dat een stroombron voor lasapparaten is ontworpen voor gebruik met een bedrijfscyclus van<br />

20%, 175 A bij 27 V. Dit betekent dat het is ontworpen en gefabriceerd om uit iedere periode van 10 minuten<br />

de nominale stroomsterkte (175 A) 2 minuten lang te leveren, d.w.z. de booglastijd, (20% van 10 minuten is<br />

2 minuten).<br />

Duty Cycle (percentage)<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

Safe<br />

Operating<br />

Region<br />

0<br />

0 20 40 60<br />

MIG (GMAW)<br />

80 100<br />

Stick (MMA)<br />

Welding Current (amps)<br />

Figuur 2-1: Bedrijfscyclus Fabricator 181i<br />

TIG (GTAW)<br />

120 140 160 180<br />

Handleiding 0-5151NL 2-3 INLEIDING<br />

A-09985


Fabricator 181i<br />

2.10 Specificaties<br />

BESCHRIJVING<br />

FABRICATOR 181i MULTIPROCES LAS-INVERTER<br />

Stroombron (niet verpakt) onderdeel nr. W1005176<br />

Afmetingen stroombron H 410 mm x B 210 mm x D 450 mm<br />

Gewicht stroombron 14,6 kg<br />

Koeling Ventilatorkoeling<br />

Type lasapparaat Multiproces inverter stroombron<br />

<strong>Europe</strong>se standaard EN 60974.1<br />

Aantal fasen Eenfase<br />

Nominale voedingsspanning 230 V ± 15%<br />

Nominale voedingsfrequentie 50/60 Hz<br />

Lasstroombereik (MIG-modus) 10-180 A<br />

Effectieve ingangsstroom (l1eff) 16,6 A<br />

Maximale ingangsstroom (l1max) 37 A<br />

Vereiste eenfase generator 9 kVA<br />

MIG (GMAW) lasstroom, 40°C, 10 min. 180A bij 20%, 23V<br />

113A bij 60%, 19.7V<br />

88A bij 100%, 18.4V<br />

STICK (MMA) lasstroom, 40°C, 10 min. 175A bij 20%, 27V<br />

101A bij 60%, 24V<br />

78A bij 100%, 23.1V<br />

TIG (GTAW) lasstroom, 40°C, 10 min. 175A bij 25%, 17V<br />

113A bij 60%, 14.5V<br />

88A bij 100%, 13.5V<br />

Beschermingsklasse IP23S<br />

Tabel 2-1: Fabricator 181i Specificaties<br />

OPMERKING<br />

Vanwege de afwijkingen die zich in fabrieksproducten kunnen voordoen, gelden de beweerde prestaties,<br />

spanningen, classificaties, alsmede alle capaciteiten, metingen, afmetingen en gewichten,<br />

slechts als benadering. Haalbare capaciteiten en classificaties tijdens het gebruik en de toepassing<br />

zullen afhankelijk zijn van de correcte installatie, het gebruik, de toepassingen, het onderhoud en<br />

de service.<br />

INLEIDING 2-4 Handleiding 0-5151NL


2.11 Opties en toebehoren<br />

Fabricator 181i<br />

BESCHRIJVING ONDERDEELNUMMER<br />

Tweco WeldSkill 180 A Mig-toorts, met 3 m leiding WS180XE-10-3035<br />

Tig-toorts 17 V met 4 m leiding W4013803<br />

Draadaanvoerrol 0,6/0,8 mm V-groef (hard), (gemonteerd) 62020<br />

Draadaanvoerrol 0,9/1,2 mm V-groef (hard) 62022<br />

Draadaanvoerrol 0,8/0,9 mm U-groef (zacht) 62179<br />

Draadaanvoerrol 1,0/1,2 mm U-groef (zacht) 62024<br />

Draadaanvoerrol 0,8/0,9 mm, V-gekarteld met vloeilijnmiddelkern<br />

(flux cored)<br />

Tabel 2-2: Fabricator 181i Lijst van opties en toebehoren<br />

62028<br />

Handleiding 0-5151NL 2-5 INLEIDING


3.01 Omgeving<br />

Deze apparaten zijn ontworpen voor gebruik in<br />

omgevingen met verhoogd gevaar voor elektrische<br />

schokken.<br />

A. Voorbeelden van omgevingen met verhoogd<br />

gevaar voor elektrische schokken zijn:<br />

1. Plaatsen waar de verplaatsingsvrijheid<br />

beperkt is, zodat de bediener genoodzaakt is om<br />

in een verkrampte positie (geknield, zittend of<br />

liggend) in lichamelijk contact met geleidende<br />

delen te werken.<br />

2. Plaatsen welke volledig of gedeeltelijk door<br />

geleidende elementen zijn omgeven en waar een<br />

groot risico van onvermijdbaar of ongewenst<br />

contact door de bediener bestaat.<br />

3. Natte of vochtige ruimten waar vocht of<br />

transpiratie de huidweerstand van het menselijke<br />

lichaam en de isolerende eigenschappen van de<br />

toebehoren aanzienlijk verminderen.<br />

B. Omgevingen die niet vallen onder de omgevingen<br />

met verhoogd gevaar voor elektrische schokken<br />

zijn plaatsen waar elektrisch geleidende delen,<br />

in de dichte nabijheid van de bediener, en die<br />

verhoogd gevaar kunnen veroorzaken, zijn<br />

geïsoleerd.<br />

3.02 Locatie<br />

Verzeker u ervan dat het lasapparaat volgens de<br />

onderstaande richtlijnen is geplaatst:<br />

A. In gebieden zonder vocht en stof.<br />

B. Omgevingstemperatuur tussen de 0°C t/m 40°C.<br />

C. In gebieden zonder olie, stoom en bijtende gassen.<br />

D. In gebieden waar zich geen abnormale trillingen of<br />

schokken kunnen voordoen.<br />

E. In gebieden die niet zijn blootgesteld aan direct<br />

zonlicht of regen.<br />

F. op een afstand van 300 mm of meer vanaf muren<br />

of vergelijkbare obstakels die de natuurlijke<br />

luchtstroom voor de koeling zouden kunnen<br />

belemmeren.<br />

G. Het ontwerp van de behuizing van deze stroombron<br />

voldoet aan de vereisten van IP23S zoals<br />

beschreven in de EN 60529 norm. Dit biedt een<br />

passende bescherming tegen solide voorwerpen<br />

(groter dan 12 mm), en rechtstreekse bescherming<br />

Fabricator 181i<br />

tegen verticale vallen. Het apparaat mag in geen<br />

geval worden gebruikt of aangesloten in een microomgeving<br />

waar de genoemde omstandigheden<br />

worden overschreden. Zie de EN 60529 norm<br />

voor meer informatie.<br />

H. U moet voorzorgsmaatregelen treffen om het<br />

kantelen van de stroombron te voorkomen.<br />

Tijdens het gebruik moet de stroombron recht<br />

overeind op een geschikt horizontaal oppervlak<br />

staan.<br />

3.03 Ventilatie<br />

Het inademen van lasdampen kan schadelijk voor<br />

de gezondheid zijn en u moet ervoor zorgen dat de<br />

lasruimte op efficiënte wijze is geventileerd.<br />

3.04 Spanningsvereisten van de<br />

netvoeding<br />

De spanning van de netvoeding dient binnen een bereik<br />

van ± 15% van de nominale netvoedingsspanning te<br />

zijn. Een te lage spanning kan leiden tot slechte<br />

lasprestaties. Een te hoge spanning kan leiden tot<br />

oververhitting en mogelijke defecten van componenten.<br />

De lasstroombron moet:<br />

• correct geïnstalleerd zijn, indien noodzakelijk<br />

door een gekwalificeerde elektricien.<br />

• correct (elektrisch) geaard zijn, in<br />

overeenstemming met de plaatselijke<br />

voorschriften.<br />

• op een voedingspunt van de correcte grootte zijn<br />

aangesloten en beveiligd zijn met een zekering<br />

volgens de specificaties van pagina 2-5.<br />

WAARSCHUWING<br />

Alle elektrische werkzaamheden moeten<br />

worden uitgevoerd door een gekwalificeerd<br />

elektricien.<br />

Handleiding 0-5151NL 1 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP


Fabricator 181i<br />

3.05 Elektromagnetische<br />

compatibiliteit<br />

WAARSCHUWING<br />

Extra voorzorgsmaatregelen voor<br />

elektromagnetische compatibiliteit kunnen<br />

noodzakelijk zijn bij gebruik van deze<br />

lasstroombron in een huishoudelijke<br />

omgeving.<br />

A. Installatie en gebruik – Verantwoordelijkheid<br />

van de gebruiker<br />

De gebruiker is verantwoordelijk voor de<br />

installatie en het gebruik van de lasapparatuur<br />

in overeenstemming met de aanwijzingen van<br />

de fabrikant. Wanneer er elektromagnetische<br />

storingen worden geconstateerd is de gebruiker<br />

van de lasapparatuur er verantwoordelijk voor<br />

dat de problemen worden opgelost met de<br />

technische assistentie van de fabrikant. In<br />

sommige gevallen zal deze oplossing bestaan<br />

uit het simpelweg aarden van het lascircuit, zie<br />

onderstaande OPMERKING. In andere gevallen<br />

kan de constructie van een elektromagnetische<br />

afscherming om de lasstroombron heen, compleet<br />

met bijbehorende ingangsfilters, noodzakelijk<br />

zijn. De elektromagnetische storing moet in alle<br />

gevallen worden teruggebracht tot een niveau<br />

waarop zij geen last meer veroorzaakt.<br />

OPMERKING<br />

Het lascircuit kan om veiligheidsredenen<br />

al dan niet zijn geaard. Een wijziging<br />

van de aarding mag uitsluitend worden<br />

geautoriseerd door een persoon die over<br />

de deskundigheid beschikt om te kunnen<br />

bepalen of het gevaar van letsel wordt<br />

verhoogd door de wijzigingen, d.w.z. door<br />

parallelle retourwegen voor de lasstroom<br />

toe te staan welke de aardschakelingen<br />

of andere apparatuur zou kunnen<br />

beschadigen. Verder informatie vindt u<br />

in IEC 60974-13 Booglasapparatuur –<br />

Installatie en gebruik (in voorbereiding).<br />

B. Beoordeling van het gebied<br />

Alvorens met de installatie van lasapparatuur<br />

te beginnen moet de gebruiker de potentiële<br />

elektromagnetische problemen in het omringende<br />

gebied beoordelen. Hij zal met het onderstaande<br />

rekening moeten houden<br />

1. Andere voedingskabels, besturingskabels, signaal-<br />

en telefoonkabels; boven, onder en naast de<br />

lasapparatuur.<br />

2. Radio- en televisiezenders en -ontvangers.<br />

3. Computers en andere besturingsapparatuur.<br />

4. Veiligheidskritische apparatuur, zoals bewakings- of<br />

industriële apparatuur.<br />

5. De gezondheid van de personen in de nabijheid, bijv.<br />

het gebruik van pacemakers en gehoorapparaten.<br />

6. Meet- en ijkinstrumenten.<br />

7. Het tijdstip waarop het lassen en andere<br />

werkzaamheden moeten worden uitgevoerd.<br />

8. De immuniteit van andere apparatuur in de omgeving:<br />

de gebruiker zal ervoor zorgen dat andere, in de<br />

omgeving gebruikte apparatuur compatibel is: dit<br />

zal aanvullende beveiligingsmaatregelen nodig<br />

kunnen maken.<br />

De grootte van het omringende gebied dat in<br />

beschouwing moet worden genomen hangt af<br />

van de constructie van het gebouw en de andere<br />

activiteiten die er plaatsvinden. Het omringende<br />

gebied kan zich uitstrekken tot voorbij de grenzen<br />

van het gebouw.<br />

C. Manieren om elektromagnetische emissies te<br />

beperken<br />

1. Netvoeding<br />

De lasapparatuur moet in overeenstemming<br />

met de aanwijzingen van de fabrikant worden<br />

aangesloten op de netvoeding. Bij storing<br />

kunnen aanvullende voorzorgsmaatregelen -<br />

zoals bijvoorbeeld het filteren van de netvoeding<br />

- noodzakelijk zijn. Afscherming van de<br />

voedingskabel van permanent geïnstalleerde<br />

lasapparatuur in een metalen kanaal of<br />

vergelijkbare zou moeten worden overwogen.<br />

De afscherming moet over de volledige lengte<br />

ervan elektrisch ononderbroken zijn. De<br />

afscherming moet worden aangesloten op<br />

de lasstroombron om een goed elektrisch<br />

contact tussen het kanaal en de kast van de<br />

lasstroombron te handhaven.<br />

INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 2 Handleiding 0-5151NL


2. Onderhoud van lasapparatuur<br />

Fabricator 181i<br />

De lasapparatuur moet, in navolging van de aanbevelingen van de fabrikant, aan routine-onderhoud<br />

worden onderworpen. Alle toegangs- en onderhoudsdeuren en afdekkingen moeten tijdens het gebruik<br />

van de apparatuur gesloten en goed vergrendeld zijn. De lasapparatuur mag op geen enkele wijze<br />

worden gewijzigd, behoudens de veranderingen en aanpassingen behandeld in de instructies van de<br />

fabrikant. In het bijzonder de vonkbrug van de boogontstekings- en stabilisatieinrichtingen moeten<br />

worden aangepast en gehandhaafd in overeenstemming met de aanbevelingen van de fabrikant.<br />

3. Laskabels<br />

De laskabels moeten zo kort mogelijk worden gehouden en moeten vlak bij elkaar en zo dicht mogelijk<br />

bij de vloer blijven.<br />

4. Potentiaalvereffening<br />

Doorverbinding van alle metalen componenten van de lasinstallatie en nevenliggende apparatuur dient<br />

te worden overwogen. Het doorverbinden van metalen componenten met het werkstuk zal echter de<br />

kans op schokken, door het gelijktijdig aanraken van metalen componenten en de elektrode door de<br />

bediener, vergroten. De bediener moet van al die onderling verbonden metalen componenten worden<br />

geïsoleerd.<br />

5. Aarding van het werkstuk<br />

Indien het werkstuk niet met de aarde is verbonden vanwege de elektrische veiligheid of vanwege de<br />

grootte en positie ervan, bijv. de kiel van een schip of een stalen bouwconstructie, zal in sommige<br />

gevallen, maar niet altijd, een doorverbinding van het werk naar de aarde de emissies verminderen. U<br />

moet er goed voor opletten dat het aarden van het werkstuk niet het risico van letsel voor de gebruikers<br />

of van beschadiging van andere elektrische apparatuur verhoogt. Indien noodzakelijk zal de verbinding<br />

van het werkstuk met de aarde rechtstreeks moeten zijn, maar in sommige landen, waar een rechtstreekse<br />

verbinding niet is toegestaan kan de massaverbinding worden verkregen via een geschikte capacitantie,<br />

geselecteerd volgens de nationale regelgeving.<br />

6. Screening en afschermingen<br />

Selectieve screening en afscherming van andere kabels en apparatuur in de omringende omgeving<br />

zal de storingsproblemen verminderen. De screening van de volledige lasinstallatie kan voor speciale<br />

toepassingen worden overwogen.<br />

3.06 Fabricator 181i Bedieningen van de stroombron, controlelampjes en<br />

kenmerken<br />

4<br />

5<br />

6<br />

2<br />

3<br />

1<br />

POWER FAULT<br />

A<br />

4 6<br />

V<br />

4 6<br />

MIG<br />

LIFT TIG<br />

STICK<br />

2T<br />

4T<br />

4 6<br />

3 3 7 7<br />

2 2 8 8 2<br />

8<br />

1 1<br />

9 9<br />

SOFT HARD<br />

DOWNSLOPE (S)<br />

10 10<br />

WIRESPEED<br />

ARC FORCE(%) INDUCTANCE<br />

A-09938<br />

14<br />

13<br />

12<br />

11<br />

10<br />

Figuur 3-1: Frontpaneel<br />

9<br />

8<br />

7<br />

Handleiding 0-5151NL 3 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP<br />

15<br />

16<br />

19<br />

A-09940<br />

Figuur 3-2: Achterpaneel


Fabricator 181i<br />

1. Controlelampje spanning<br />

A-09593<br />

INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 4 Handleiding 0-5151NL<br />

18<br />

Figuur 3-3: Besturing draadaanvoergedeelte<br />

Het controlelampje van de spanning brandt wanneer de juiste netvoeding is aangesloten op de stroombron en wanneer de<br />

ON/OFF schakelaar op het achterpaneel in de ON stand staat.<br />

2. Digitale ampèremeter<br />

De digitale ampèremeter wordt gebruikt om zowel de vooraf ingestelde stroomwaarde (alleen STICK en TIG modi) en de<br />

feitelijke uitgangsstroom (alle modi) van de stroombron weer te geven.<br />

Tijdens rustperiodes zal de ampèremeter een vooraf ingestelde waarde (preview) weergeven in zowel de MMA (Stick) als de<br />

GTAW (TIG) modi. Deze waarde kan worden aangepast met de potentiometer van de ampèremeter (punt 4). Let op dat in de<br />

GMAW/FCAW (MIG) modi, de ampèremeter de lasstroom niet vooraf zal tonen (preview) en slechts een nul weer zal geven.<br />

Tijdens het lassen zal de ampèremeter in alle modi de feitelijke lasstroom weergeven.<br />

Na het voltooien van het lassen zal de ampèremeter in alle modi nog ongeveer 10 seconden lang de laatst geregistreerde<br />

stroomsterktewaarde blijven tonen. De ampèremeter zal de waarde vasthouden tot; (1) één van bedieningen op het frontpaneel<br />

worden gewijzigd, hetgeen het apparaat zal doen terugkeren naar de preview modus, (2) het lassen wordt hervat en de<br />

werkelijke stroomsterkte dus weer wordt afgebeeld, of (3) de periode van 10 seconden na het voltooien van het lassen<br />

verstrijkt en het apparaat weer terugkeert in de preview modus.<br />

3. Controle van de stroomsterkte (draadsnelheid)<br />

De stroomsterktecontroleknop regelt de door de stroombron geleverde hoeveelheid lasstroom. In de MMA (STICK) en<br />

GTAW (TIG) modi zal de stroomsterktecontroleknop rechtstreeks de vermogensomvormer besturen om het gewenste<br />

uitgangsstroomniveau te leveren. In de GMAW/FCAW modi (MIG), zal de stroomsterktecontroleknop de snelheid van de<br />

draadaanvoermotor regelen (welke op zijn beurt de uitgangsstroom regelt door het variëren van de hoeveelheid MIG draad<br />

die aan de lasboog wordt geleverd). De optimale vereiste draadsnelheid is afhankelijk van het type lastoepassing. De setup<br />

grafiek binnenin het draadaanvoergedeelte is een korte samenvatting van de vereiste uitvoerinstellingen voor een elementair<br />

gamma aan MIG-lastoepassingen.<br />

4. MIG-toorts adapter (Euro Style)<br />

De MIG-toorts adapter is het aansluitpunt voor de MIG-lastoorts. Druk de toortsaansluiting stevig in de messing toortsadapter<br />

en schroef de kunststoffen toortsmoer rechtsom vast om de positie van de toorts te blokkeren. Voor het verwijderen van<br />

de MIG-toorts hoeft u deze handelingen slechts omgekeerd uit te voeren.<br />

5. Positieve lasstroomaansluiting<br />

De positieve lasaansluiting wordt gebruikt voor het aansluiten van de lasstroomuitgang van de stroombron op het juiste<br />

lashulpstuk, zoals bijvoorbeeld MIG-toorts (via de MIG-toorts polariteitskabel), de elektrodehouder- of de werkkabel.<br />

19


Fabricator 181i<br />

Positieve stroom loopt van de stroombron via deze heavy duty bajonetaansluiting. Het is echter van fundamenteel belang<br />

dat de stekker goed en veilig is aangebracht en vastgedraaid om een goede elektrische verbinding te garanderen.<br />

LET OP!<br />

Losse lasstroomaansluitingen kunnen leiden tot oververhitting met zelfs het vastsmelten van de stekker in de<br />

bajonetaansluiting.<br />

6. Polariteitskabel MIG-toorts<br />

De polariteitskabel wordt gebruikt om de MIG-toorts mee aan te sluiten op de juiste positieve of negatieve uitgangsaansluiting<br />

(en maakt omkering van de polariteit mogelijk, afhankelijk van de verschillende lastoepassingen). Gewoonlijk moet de<br />

polariteitskabel worden aangesloten op de positieve lasstroomaansluiting (+) bij gebruik van staal, roestvrij staal of<br />

aluminium elektrodedraad. Bij gebruik van gasloze draad zal de polariteitskabel gewoonlijk worden aangesloten op de<br />

negatieve lasaansluiting (-). Raadpleeg in geval van twijfel de fabrikant van de elektrodedraad voor de juiste polariteit. Het<br />

is echter van fundamenteel belang dat de stekker goed en veilig is aangebracht en vastgedraaid om een goede elektrische<br />

verbinding te garanderen.<br />

LET OP!<br />

Losse lasstroomaansluitingen kunnen leiden tot oververhitting met zelfs het vastsmelten van de stekker in de<br />

bajonetaansluiting.<br />

7. Negatieve lasstroomaansluiting<br />

De negatieve lasstroomuitgang dient voor het verbinden van de lasstroomuitgang van de stroombron met het bijbehorende<br />

lashulpstuk, zoals de MIG-toorts (via polariteitskabel van de MIG-toorts), de TIG-toorts of de werkkabel. De negatieve<br />

lasstroom loopt via deze heavy duty bajonetaansluiting naar de stroombron Het is echter van fundamenteel belang dat de<br />

stekker goed en veilig is aangebracht en vastgedraaid om een goede elektrische verbinding te garanderen.<br />

LET OP!<br />

Losse lasstroomaansluitingen kunnen leiden tot oververhitting met zelfs het vastsmelten van de stekker in de<br />

bajonetaansluiting.<br />

Handleiding 0-5151NL 5 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP


Fabricator 181i<br />

8. Contactdoos afstandsbediening<br />

De 8-pins contactdoos van de afstandsbediening dient voor het aansluiten van de afstandsbedieningen op de lasstroombron.<br />

Voor een correcte aansluiting moet u de stekker correct positioneren, in het contact steken en de gekartelde ring volledig<br />

rechtsom aandraaien.<br />

Pin<br />

contactdoos<br />

5<br />

A-09594_AB<br />

2 1<br />

4<br />

3<br />

8 7 6<br />

1 Niet aangesloten<br />

2 Ingang trekkerschakelaar<br />

3 Ingang trekkerschakelaar<br />

4 Niet aangesloten<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

Trekkerschakelaar<br />

(+)24V DC<br />

Remote spanningen<br />

in GMAW Modus<br />

7<br />

8<br />

Remote draadsnelheid in GMAW modus<br />

Remote stroomsterkte in GTAW modus<br />

Figuur 3-4: Contactdoos afstandsbediening<br />

INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 6 Handleiding 0-5151NL<br />

W V<br />

Functie<br />

5 5k ohm (maximum) aansluiting naar 5k ohm potentiometer van de afstandsbediening.<br />

6 Nul ohm (minimum) aansluiting naar 5k ohm potentiometer van de afstandsbediening.<br />

Aansluiting beweegbaar contact naar 5 kohm draadsnelheidpotentiometer van de<br />

7 afstandsbediening in de GMAW (MIG) modus. Aansluiting beweegbaar contact naar 5 kohm<br />

stroomsterktepotentiometer van de afstandsbediening in de GTAW (TIG) modus.<br />

8<br />

Aansluiting beweegbaar contact naar 5 kohm spanningspotentiometer van de<br />

afstandsbediening in de GMAW (MIG) modus.<br />

Tabel 3-1<br />

Houd er rekening mee dat de remote/local schakelaar (item 18) in het draadaanvoergedeelte op remote wordt gezet opdat<br />

de stroomsterkte-/spannigsbedieningen kunnen functioneren.<br />

9. Multifunctiecontroleknop - spanning, downslope en Arc Force<br />

De multifuntiecontroleknop wordt gebruikt voor het regelen van de drie hoofdparameters, afhankelijk van de geselecteerde<br />

lasmodus.<br />

Indien GMAW/FCAW (MIG) modus is geselecteerd<br />

In deze modus dient de controleknop voor het regelen van de uitgangsspanning van het apparaat. De lasstroomspanning<br />

wordt verhoogd door het rechtsom draaien van de knop of verminderd door het linksom draaien ervan. Het optimale vereiste<br />

spanningsniveau is afhankelijk van het type lastoepassing. De setup grafiek binnenin het draadaanvoergedeelte is een korte<br />

samenvatting van de vereiste uitvoerinstellingen voor een basisgamma aan MIG-lastoepassingen.<br />

Indien MMA (Stick) modus is geselecteerd<br />

In deze modus dient de multifunctiecontroleknop voor het regelen van de Arc Force. De Arc Force regeling zorgt voor<br />

een regelbare hoeveelheid lasvermogen (of “dig”) controle. Deze functie kan zeer praktisch zijn omdat het de bediener de<br />

mogelijkheid biedt om onder bepaalde omstandigheden met speciale elektroden de pasverschillen van de verbindingen te<br />

compenseren. Over het algemeen zal een vermeerdering van de Arc Force regeling naar ‘10’ (maximale Arc Force) leiden tot<br />

M<br />

(-)


Fabricator 181i<br />

een betere penetratiecontrole. De Arc Force wordt verhoogd door het rechtsom draaien van de controleknop of verminderd<br />

door het linksom draaien ervan.<br />

Indien TIG-modus is geselecteerd<br />

In deze modus zal de multifunctionele controleknop dienen voor het regelen van de downslope. Downslope stelt de bediener<br />

in staat om de daaltijd van de lasstroom bij het voltooien van de las te selecteren. De belangrijkste functie van de downslope<br />

is het mogelijk maken van een geleidelijke vermindering van de lasstroom over een vooraf ingestelde tijdsperiode, om het<br />

lasbad de tijd te geven om voldoende af te kunnen koelen.<br />

Houd er rekening mee dat in de 2T normale modus (zie item 12), het apparaat in de downslope modus gaat, zodra de<br />

trekkerschakelaar wordt losgelaten (bijv. wanneer de multifunctieknop op 5 is gezet, zal het apparaat binnen 5 seconden van<br />

de huidige lasstroom naar nul afdalen). Indien geen downslope-tijd werd geselecteerd zal de lasstroomvoeding onmiddellijk<br />

worden afgebroken. Wanneer het apparaat op de 4T vergrendelingsmodus (latch) is ingesteld, moet de trekker gedurende<br />

de geselecteerde tijd ingedrukt worden gehouden (d.w.z. druk de trekker in en laat hem los om het lassen te starten, druk<br />

daarna de trekker in en houd hem ingedrukt om de downslope modus te starten). Wanneer tijdens de downslope fase<br />

(alleen 4T) de trekker wordt losgelaten zal de stroomtoevoer onmiddellijk worden afgebroken.<br />

10.Boogcontrole (inductie)<br />

De boogcontrole is alleen in de GMAW (MIG) modus actief en dient voor het regelen van de intensiteit van de lasboog.<br />

Lagere boogcontrole-instellingen zullen de boog zachter maken, met minder laskorrels. Hogere boogcontrole-instellingen<br />

zullen een krachtigere drijvende boog opleveren die de laspenetratie kan verhogen.<br />

11. Trekkermoduscontrole (alleen MIG- en TIG-modi)<br />

De trekkermoduscontrole wordt gebruikt voor het omschakelen van de werking van de toortstrekker tussen 2T (normale)<br />

en 4T (vergrendelings- (latch) modus)<br />

2T Normal Mode (normale modus)<br />

In deze modus moet de toortstrekker ingedrukt blijven om de lasstroom ingeschakeld te houden. Druk de trekker in en houd<br />

hem ingedrukt om de lasstroombron in te schakelen (lassen). Laat de trekker los om het lassen af te breken.<br />

4T Latch modus (vergrendeling)<br />

Deze lasmodus wordt voornamelijk gebruikt bij lange lasstukken voor een groter gebruiksgemak van de bediener. In deze<br />

modus kan de bediener de toortstrekker indrukken en loslaten en blijft de lasstroom ingeschakeld. Om de stroombron<br />

uit te schakelen moet u de trekker weer indrukken en loslaten. De bediener zal de trekker dus niet de hele tijd ingedrukt<br />

hoeven te houden.<br />

Houd er rekening mee dat in de GTAW (TIG-modus), de stroombron ingeschakeld zal blijven tot de geselecteerde downslopetijd<br />

is verstreken (zie Item 10).<br />

12. Proceskeuzesbesturing<br />

De proceskeuzebesturing dient voor de keuze van de gewenste lasmodus. U kunt kiezen uit drie modi, GMAW/FCAW (MIG),<br />

GTAW (Lift TIG) en (MMA (Stick) modi. Zie <strong>sectie</strong> 3.15 of 3.16 voor de setup details van FCAW/ GMAW (MIG), <strong>sectie</strong> 3.17<br />

voor die van GTAW (TIG) of <strong>sectie</strong> 3.18 voor de details van de setup van de MMA (stick) modus.<br />

Houd er rekening mee dat bij het uitschakelen van het apparaat de modusselectiebesturing automatisch de MIG-modus stand<br />

zal innemen. Dit is noodzakelijk om tijdens het inschakelen een ongewenste boogontsteking te voorkomen bij aansluiting<br />

op het apparaat van een elektrodehouder die per abuis in aanraking staat met het werkstuk.<br />

13. Digitale spanningsmeter<br />

De digitale spanningsmeter wordt gebruikt om zowel de vooraf ingestelde spanningswaarde (alleen MIG modus) en de<br />

feitelijke uitgangsspanning (alle modi) van de stroombron weer te geven.<br />

Tijdens rustperiodes zal de spanningsmeter in de GMAW/FCAW (MIG) modi een vooraf ingestelde waarde (preview) tonen.<br />

Deze waarde kan worden geregeld met de multifunctiecontroleknop (punt 10). Houd er rekening mee dat in de MMA (stick)<br />

en GTAW (TIG) modi de spanningsmeter geen preview van de lasspanning zal tonen en een nul zal afbeelden.<br />

Handleiding 0-5151NL 7 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP


Fabricator 181i<br />

Tijdens het lassen zal de spanningsmeter in alle modi de feitelijke lasstroom weergeven.<br />

Na het voltooien van het lassen zal de digitale spanningsmeter in alle modi de laatst geregistreerde spanningswaarde<br />

ongeveer 10 seconden blijven tonen. De spanningsmeter zal de waarde vasthouden tot; (1) één van bedieningen op het<br />

frontpaneel worden gewijzigd en het apparaat dus terugkeert naar de preview modus, (2) het lassen wordt hervat en dus<br />

de werkelijke lasstroomsterkte weer wordt afgebeeld, of (3) de periode van 10 seconden na het voltooien van het lassen<br />

verstrijkt en het apparaat weer terugkeert in de preview modus.<br />

14. Controlelampje thermische overbelasting<br />

De lasstroombron wordt beveiligd door een thermostaat met automatische reset. Het controlelampje zal gaan branden als<br />

de bedrijfscyclus van de stroombron wordt overschreden. Wanneer het controlelampje voor de thermische overbelasting<br />

gaat branden wordt de stroombron uitgeschakeld. Wanneer de stroombron is afgekoeld zal het lampje UIT (OFF) gaan en<br />

wordt de oververhittingssituatie automatisch hersteld. Houd er rekening mee dat de hoofdschakelaar in de ON stand moet<br />

blijven om de werking van de ventilator niet te onderbreken en een afdoende koeling van het apparaat mogelijk te maken.<br />

Schakel het apparaat niet uit bij een thermische overbelasting.<br />

15. Gasinlaat (alleen MIG-modus)<br />

De gasinlaat dient voor de aanvoer van het juiste MIG-lasgas naar het apparaat. Zie <strong>sectie</strong> 3.15 of 3.16 voor FCAW/GMAW<br />

(MIG) setup details.<br />

! WAARSCHUWING<br />

Uitsluitend specifiek voor lasapparaten bestemde schermgassen mogen worden gebruikt.<br />

16. On / Off schakelaar<br />

Met deze schakelaar moet u het apparaat in- en uitschakelen.<br />

17. Local / Remote schakelaar (geplaatst in draadaanvoergedeelte)<br />

De local/remote (apparaat/afstandsbediening) schakelaar wordt uitsluitend gebruikt indien een afstandsbediening (zoals<br />

een TIG-toorts met afstandsbesturing van de stroom) via de contactdoos voor de afstandsbediening op het apparaat is<br />

aangesloten (item 9). Wanneer de local/remote schakelaar in de remote stand staat, zal het apparaat de aanwezigheid van een<br />

afstandsbediening registreren en de werking daaraan aanpassen. In de local modus zal het apparaat geen afstandsbediening<br />

registreren en alleen via de bedieningen op de stroombron functioneren. Houd er rekening mee dat de trekker altijd op de<br />

contactdoos van de afstandsbediening zal werken, ongeacht de stand van de local/remote schakelaar (d.w.z. in beide modi).<br />

Bij aansluiting van een afstandsbediening met de remote/local schakelaar op remote zal de maximuminstelling van<br />

de stroombron bepaald worden door de bijbehorende bediening op het frontpaneel, ongeacht de instelling van de<br />

afstandsbediening. Indien bijvoorbeeld de uitgangsstroom op het frontpaneel van de stroombron is ingesteld op 50% en<br />

de instelling op de afstandsbediening 100% is, dan zal de maximaal verkrijgbare output van het apparaat 50% zijn. Indien<br />

een output van 100% is vereist, dan moet de bijbehorende bediening op het frontpaneel worden ingesteld op 100%, en in<br />

dat geval zal de afstandsbediening de output kunnen besturen van 0-100%.<br />

18. Burnback besturing (geplaatst in het draadaanvoergedeelte)<br />

Met de burnback (terugbrand) besturing regelt u de hoeveelheid MIG-draad dat na het voltooien van de MIG-las uit de<br />

MIG-toorts steekt (gewoonlijk uitsteek genoemd). Om de burnback tijd te verminderen (of de hoeveelheid draad die bij het<br />

voltooien van de las uit de MIG-toorts steekt te verlengen), moet u de burnback besturingsknop linksom draaien. Om de<br />

burnback tijd te verhogen (of de hoeveelheid draad die bij het voltooien van de las uit de MIG-toorts steekt te verkorten),<br />

moet u de burnback besturingsknop rechtsom draaien.<br />

INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 8 Handleiding 0-5151NL


19. Ventilator-op-verzoek<br />

Fabricator 181i<br />

De Fabricator 181i is uitgerust met een ventilator-op-verzoek functie. Ventilator-op-verzoek zal automatisch de koelventilator<br />

uitschakelen wanneer die niet is vereist. Dit biedt twee belangrijke voordelen; (1) het verminderen van het energieverbruik,<br />

en (2) het verminderen van de hoeveelheid verontreinigende elementen zoals stof, die in de stroombron worden getrokken.<br />

Houd er rekening mee dat de ventilator slechts zal functioneren indien vereist voor koeldoeleinden en automatisch zal<br />

worden uitgeschakeld indien niet vereist.<br />

3.07 Aansluiting van de Tweco WeldSkill 180 toorts (Euro)<br />

Sluit de MIG-toorts aan op de stroombron door de MIG-toortsaansluiting stevig in de MIG-toortsadapter te drukken en schroef<br />

de kunststoffen toortsmoer rechtsom vast om de MIG-toorts in de MIG-toortsadapter te blokkeren.<br />

MIG-toortsconnector<br />

MIG-toortsadapter<br />

Figuur 3-5: Aansluiting van de MIG-toorts<br />

3.08 Installatie van de 100mm diameter haspel<br />

A-09521_AB<br />

Het apparaat wordt geleverd met een gemonteerde draadhaspelnaaf die geschikt is voor 200 mm diameter haspels. Om een<br />

haspel met een diameter van 100 mm te monteren moet u onderdelen in de volgorde getoond in Figuur 3-6 monteren.<br />

Regeling van de zelfborgende moer voor de controle van de MIG-draadhaspelrem. Een draaiing rechtsom van de moer zal de<br />

rem strakker aantrekken. De rem is correct geregeld wanneer de haspel na het loslaten van de MIG-toortstrekker binnen 10 tot<br />

20 mm stopt (gemeten vanaf de buitenrand van de haspel). De draad moet slap zijn zonder los te raken van de haspel.<br />

LET OP!<br />

Een te strak gespannen rem zal een snelle slijtage van de mechanische draadaanvoerdelen, oververhitting van de<br />

elektrische componenten en een mogelijke toegenomen frequentie van Burnback van de elektrodedraad in het<br />

contactmondstuk veroorzaken.<br />

Handleiding 0-5151NL 9 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP


Fabricator 181i<br />

Zelfborgende<br />

moer<br />

100 mm<br />

diameter haspel<br />

Platte sluitring<br />

Veer<br />

Kunststoffen afstandsstuk<br />

Frictie-sluitring<br />

Platte<br />

messing<br />

sluitring<br />

A-09522_AB<br />

Figuur 3-6: Installatie 100 mm diameter haspel<br />

3.09 Installatie van de 200 mm diameter haspel<br />

Van de fabriek af wordt het apparaat geleverd voor gebruik met de 200 mm haspel.<br />

Om opnieuw een haspel met een diameter van 200 mm te monteren moet u de onderdelen in de volgorde getoond in Figuur<br />

3-7 monteren.<br />

Regeling van de zelfborgende moer om de MIG-draadhaspelrem te controleren. Een draaiing rechtsom van de moer zal de rem<br />

strakker aantrekken. De rem is correct geregeld wanneer de haspel na het loslaten van de MIG-toortstrekker binnen 10 tot 20<br />

mm stopt (gemeten vanaf de buitenrand van de haspel). De draad moet slap zijn zonder los te raken van de haspel.<br />

LET OP!<br />

Een te strak gespannen rem zal een snelle slijtage van de mechanische draadaanvoerdelen, een oververhitting van<br />

de elektrische componenten en een mogelijke toegenomen frequentie van Burnback van de elektrodedraad in het<br />

contactmondstuk veroorzaken.<br />

Verzeker u ervan dat de uitlijnpen op de draadhaspelnaaf uitgelijnd is met het gat in de 200 mm diameter haspel.<br />

OPMERKING<br />

Deze uitlijnpen kan linksom worden losgeschroefd en verwijderd om hem weer in de juiste positie vast te schroeven.<br />

INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 10 Handleiding 0-5151NL


200 mm<br />

diameter haspel<br />

Haspelnaafmoer<br />

Uitlijnpen<br />

Alternatieve<br />

uitlijnpenpositie<br />

Frictiesluitring<br />

Kunststoffen<br />

afstandsstuk<br />

Veer<br />

Zelfborgende moer<br />

Draadhaspelnaaf<br />

Platte sluitring<br />

Platte messing<br />

sluitring<br />

A-09523_AB<br />

Figuur 3-7: Installatie 200 mm diameter haspel<br />

3.10 Invoeren van de draad in het draadaanvoermechanisme<br />

Fabricator 181i<br />

Ontspan de drukrol door de regelbare draadaandrijfspanningsschroef linksom te draaien. Om de drukrolarm te ontspannen moet<br />

u de drukschroef naar de voorzijde van de machine duwen om de drukrolarm vrij te maken (Figuur 3-8). Met de MIG-lasdraad<br />

afkomstig vanaf de onderzijde van de haspel (Figuur 3-9) moet u de elektrodedraad door de inlaatgeleider halen, tussen de rollen<br />

door, door de uitlaatgeleider en weer in de MIG-toorts. Blokkeer de drukrolarm en draadaandrijfspanningsschroef en regel de<br />

spanning naar behoren (Figuur 3-8). Verwijder het contactmondstuk van de MIG-toorts. Met een vrij rechte MIG-toortsleiding<br />

moet u de draad door de toorts voeren terwijl u de trekkerschakelaar indrukt. Breng het geschikte contactmondstuk aan..<br />

WAARSCHUWING<br />

Voordat u de werkklem op het werkstuk vastmaakt moet u controleren of de netvoeding is uitgeschakeld. De<br />

elektrodedraad zal op lasspanningspotentieel zijn wanneer het door het systeem wordt gevoed. Houd de MIG-toorts<br />

van de ogen en het gezicht weggericht.<br />

Handleiding 0-5151NL 11 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP


Fabricator 181i<br />

A-09581<br />

Inlaatgeleider<br />

Draadaandrijfspanningsschroef<br />

Drukrolarm<br />

Figuur 3-8: Componenten van de draadaandrijfunit<br />

MIG-lasdraad<br />

Figuur 3-9: MIG-lasdraad - Installatie<br />

3.11 Regeling van de druk van de draadaanvoerrol<br />

Uitlaatgeleider<br />

A-09582_AB<br />

De drukrol (boven) zal druk uitoefenen op de gegroefde draadaanvoerrol via een regelbare drukschroef. De druk<br />

van deze inrichtingen moet minimaal zijn voor een goed functionerende draadaanvoer zonder slippen. Wanneer<br />

de draad slipt en bij inspectie van het draadcontactmondstuk geen slijtage, vervorming of burnback blokkering<br />

wordt geconstateerd, moet de voering van de leiding worden gecontroleerd op knikken en dichtslibben door<br />

metaalschilfers en spanen. Indien dit niet de oorzaak van het slippen is, kan de druk van de aanvoerrol worden<br />

verhoogd door de drukschroef rechtsom te draaien.<br />

WAARSCHUWING<br />

Voordat u de draadaanvoerrol vervangt moet u controleren of de netvoeding naar de stroombron<br />

is uitgeschakeld.<br />

INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 12 Handleiding 0-5151NL


LET OP!<br />

Het gebruik van teveel druk kan leiden tot een snelle slijtage van de draadaanvoerrollen, de naafjes<br />

en de lagers.<br />

3.12 De draadaanvoerrol vervangen<br />

Fabricator 181i<br />

Om de draadaanvoerrol te vervangen moet u de borgschroef van de draadaanvoerrol verwijderen door hem<br />

linksom te draaien. Wanneer de draadaanvoerrol is verwijderd kunt u een nieuwe aanbrengen door dezelfde<br />

aanwijzingen andersom uit te voeren.<br />

Een draadaanvoerrol met dubbele groef wordt standaard geleverd. Deze is geschikt voor harde draden van<br />

0,6/0,8 mm diameter. Kies de gewenste rol met de verkozen draadgrootte-aanduiding naar buiten gericht.<br />

3.13 Draadspoelrem<br />

GROEF “A”<br />

GROEF “B” GROOTTE<br />

GROEF “B”<br />

GROEF “A” GROOTTE<br />

Handleiding 0-5151NL 13 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP<br />

A-09583<br />

Figuur 3-10: Draadaanvoerrol met dubbele groef<br />

Borgschroef<br />

draadaanvoerrol<br />

Draadaanvoerrol<br />

A-09584_AB<br />

Figuur 3-11: De draadaanvoerrol vervangen<br />

De draadspoelnaaf is uitgerust met een frictierem welke tijdens de fabricage is afgesteld voor een optimale<br />

remwerking. Indien dit nodig wordt geacht kan hij worden bijgesteld door het rechtsom verdraaien van de<br />

grote moer in de open zijde van de naaf om het remmen te verbeteren. Bij een correcte regeling zal de omtrek<br />

van de spoel niet verder dan 10-20 mm draaien na het loslaten van de trekker. De elektrodedraad moet slap<br />

zijn zonder los te raken van de haspel.


Fabricator 181i<br />

LET OP!<br />

Een te strak gespannen rem zal een snelle slijtage van de mechanische draadaanvoerdelen, een oververhitting van<br />

de elektrische componenten en een mogelijke toegenomen frequentie van Burnback van de elektrodedraad in het<br />

contactmondstuk veroorzaken.<br />

Regelmoer draadspoelrem<br />

3.14 Gebruiksinstructies schermgasregelaar<br />

Figuur 3-12: Draadspoelrem<br />

! WAARSCHUWING<br />

INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 14 Handleiding 0-5151NL<br />

A-09585<br />

Deze apparatuur is uitsluitend ontworpen voor gebruik met (inerte) schermgassen van laskwaliteit.<br />

Veiligheid van de schermgasregelaar<br />

Deze regelaar is ontworpen voor het beperken en regelen van gas onder hoge druk, afkomstig uit een gasfles of pijpleiding, op<br />

de voor de gebruikte apparatuur vereiste bedrijfsdruk.<br />

Bij een onjuist gebruik van de apparatuur zullen gevaarlijke situaties ontstaan welke tot ongelukken kunnen leiden. De gebruiker<br />

is er verantwoordelijk voor dat dergelijke situaties worden voorkomen. Voordat u de apparatuur hanteert of gebruikt moet u op<br />

ieder moment de in deze handleiding beschreven veiligheidsprocedures begrijpen en opvolgen.<br />

Onderstaand vindt u een lijst van SPECIFIEKE PROCEDURES voor het gebruik van de regelaars.<br />

1. Stel de NOOIT bloot aan een inlaatdruk die hoger is dan de nominale inlaatdruk.<br />

2. Zet een regelaar met loszittende of beschadigde onderdelen of die in slechte staat verkeert NOOIT onder druk . Koppel<br />

NOOIT een verbinding los en poog NOOIT om enig onderdeel van de regelaar te verwijderen vóór de gasdruk is afgeblazen.<br />

Gas onder druk kan op gevaarlijke wijze losse delen wegblazen.<br />

3. VERWIJDER NOOIT een regelaar van een gasfles voordat u de kraan van de gasfles heeft gesloten en het gas uit de hoge<br />

en lagedrukkamers van de regelaar heeft afgeblazen.<br />

4. GEBRUIK de regelaar NOOIT als stuurventiel. Wanneer downstream-apparatuur langere tijd niet wordt gebruikt moet u<br />

het gas met de kraan van de fles afsluiten en afblazen uit de rest van apparatuur.<br />

5. OPEN de kraan op de gasfles LANGZAAM. Sluit hem na het gebruik.


Verantwoordelijkheden van de gebruiker<br />

Fabricator 181i<br />

De apparatuur zal slechts veilige en betrouwbare prestaties leveren indien het is geïnstalleerd, gebruikt, onderhouden en<br />

gerepareerd in overeenstemming met de verstrekte instructies. De apparatuur moet regelmatig worden gecontroleerd en<br />

gerepareerd, vervangen of indien noodzakelijk gereset, voor voortdurende veilige en betrouwbare prestaties. Defecte apparatuur<br />

mag niet worden gebruikt Kapotte, ontbrekende, duidelijk versleten, vervormde of verontreinigde onderdelen moeten onmiddellijk<br />

worden vervangen.<br />

De gebruiker van deze apparatuur is over het algemeen alleenverantwoordelijk voor alle storingen als gevolg van een onjuist<br />

gebruik, slecht onderhoud of door reparaties uitgevoerd door niet bevoegd personeel.<br />

LET OP!<br />

De regelaar moet zijn afgestemd op de fles. SLUIT NOOIT een regelaar die is ontworpen voor een bepaald soort gas<br />

of gassen, aan op een fles die enig ander soort gas bevat.<br />

Installatie<br />

Figuur 3-13: Monteer de regelaar op de fles<br />

Art # A-09999<br />

1. Verwijder de kunststoffen stofzegel van de fleskraan. Verwijder alle onzuiverheden, die de openingen zouden kunnen<br />

verstoppen en de zetels kunnen beschadigen, van de uitlaat van de fleskraan alvorens de regelaar aan te sluiten.<br />

Open en sluit de kraan kort, en richt de uitlaat weg van personen en bronnen van ontsteking. Veeg hem af met een schone<br />

niet-pluizende doek schoon.<br />

2. De regelaar moet zijn afgestemd op de fles. Voordat u hem aansluit moet u controleren of de markering op de regelaar en<br />

de fles overeenstemmen en of de inlaat van de regelaar en de uitlaat van de fles op elkaar zijn afgestemd. SLUIT NOOIT<br />

een regelaar die is ontworpen voor een bepaald soort gas of gassen, aan op een fles die enig ander soort gas bevat.<br />

3. Verbind de inlaat van de regelaar met de fles of pijplijn en draai de aansluiting goed vast, maar niet overmatig, met een<br />

geschikte sleutel.<br />

4. Breng de uitlaatslang aan en blokkeer hem goed en sluit de downstream-apparatuur aan.<br />

5. Om gevoelige downstream-apparatuur te beschermen kan een afzonderlijke beveiliging noodzakelijk zijn indien de regelaar<br />

niet is uitgerust met een veiligheidsklep.<br />

Bediening<br />

Met de regelaar aangebracht op de fles of pijplijn en de regelschroef/-knop volledig vrij, moet u het systeem als volgt onder<br />

druk zetten:<br />

Handleiding 0-5151NL 15 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP


Fabricator 181i<br />

1. Ga aan een zijde van de regelaar staan en draai de fleskraan langzaam open. Bij een snelle opening zou een plotselinge<br />

drukpiek interne delen van de regelaar kunnen beschadigen.<br />

2. Met de kranen op de downstream apparatuur gesloten moet u de regelaar op ongeveer de werkdruk afstellen. Het wordt<br />

aanbevolen om de aansluitpunten van de regelaar met een geschikte lekopsporingsoplossing van zeepwater op lekken<br />

te controleren<br />

3. Blaas, door het stuk voor stuk openen en sluiten van de stuurventielen van de apparatuur, lucht of andere ongewenst<br />

schermgas van lasniveau af van de apparatuur die is aangesloten op de regelaar. De complete doorspuiting kan tien<br />

seconden of langer duren, afhankelijk van de lengte en grootte van de slang die wordt ontlucht.<br />

Regeling doorstroming<br />

Wanneer de regelaar gereed is voor gebruik, moet u de doorstroming als volgt afstellen:<br />

1. Regel de doorstroming van het gas zoals aanbevolen door de fabrikant van de regelaar.<br />

OPMERKING<br />

Het kan noodzakelijk blijken dat u de doorstroming van de schermgasregelaar na de eerste lassessie moet controleren<br />

als gevolg van de tegendruk in het schermgasslangsamenstel.<br />

Stopzetting<br />

Sluit de fleskraan wanneer de regelaar niet wordt gebruikt. Stopzetten voor langere perioden (meer dan 30 minuten).<br />

1. Sluit de fleskraan of kraan aan de ingang goed af.<br />

2. Open de kranen van de downstream-apparatuur om de leidingen te ontluchten. Blaas het gas af in een goed geventileerde<br />

ruimte en uit de buurt van enige bron van ontsteking.<br />

3. Nadat u het gas volledig heeft afgevoerd moet u de regelschroef losmaken en de kranen van de downstream-apparatuur<br />

sluiten.<br />

4. Voordat u flessen die niet zijn geblokkeerd op een voor die doeleinden bestemde wagen vervoert, moet u de regelaars<br />

verwijderen.<br />

3.15 Setup voor MIG-lassen (GMAW) met door gas beschermde MIG-draad<br />

A. Selecteer met de proceskeuzebesturing de MIG-modus. (zie <strong>sectie</strong> 3.06.12 voor meer informatie)<br />

B. Sluit de polariteitskabel van de MIG-toorts aan op de positieve lasstroomaansluiting (+). In geval van twijfel moet u de<br />

fabrikant van de elektrodedraad raadplegen. De lasstroom loopt van de stroombron via heavy duty bajonetaansluitingen. Het<br />

is echter van fundamenteel belang dat de stekker goed en veilig is aangebracht en vastgedraaid om een goede elektrische<br />

verbinding te garanderen.<br />

C. Sluit de MIG-toorts aan op de stroombron. (zie <strong>sectie</strong> 3.07 Aansluiting van de Tweco WeldSkill 180 MIG-toorts).<br />

D. Sluit de werkkabel aan op de negatieve lasstroomaansluiting (-). In geval van twijfel moet u de fabrikant van de elektrodedraad<br />

raadplegen. De lasstroom loopt van de stroombron via heavy duty bajonetaansluitingen. Het is echter van fundamenteel<br />

belang dat de stekker goed en veilig is aangebracht en vastgedraaid om een goede elektrische verbinding te garanderen.<br />

E. Sluit de regelaar/stromingsmeter voor schermgas van laskwaliteit aan op de schermgasfles (zie <strong>sectie</strong> 3.14); verbind vervolgens<br />

de schermgasslang van de achterkant van de stroombron met de uitlaat van de regelaar/stromingsmeter.<br />

F. Zie de Gids voor het lassen aan de binnenzijde van de deur van het draadaanvoergedeelte voor meer informatie.<br />

WAARSCHUWING<br />

Voordat u de werkklem op het werkstuk vastmaakt moet u controleren of de netvoeding is uitgeschakeld.<br />

INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 16 Handleiding 0-5151NL


Fabricator 181i<br />

Blokkeer de gasfles voor schermgas van laskwaliteit in verticale stand door hem met een ketting aan een geschikte<br />

vaste steun te bevestigen om het vallen of kantelen ervan te voorkomen.<br />

LET OP!<br />

Losse lasstroomaansluitingen kunnen leiden tot oververhitting met zelfs het vastsmelten van de stekker in de<br />

bajonetaansluiting.<br />

Verwijder vóór het gebruik al het verpakkingsmateriaal. U mag de luchtventilatie-openingen aan de vóór- of achterzijde<br />

van de lasstroombron niet blokkeren.<br />

Positieve<br />

lasstroomaansluiting<br />

MIG-toorts<br />

Polariteitskabel<br />

MIG-toorts<br />

Werkkabel<br />

Negatieve<br />

lasstroomaansluiting (-)<br />

Schermgasslang voorzien<br />

van snelkoppeling<br />

Voedingskabel<br />

Figuur 3-14: Setup voor MIG-lassen met door gas beschermde MIG-draad<br />

3.16 Setup voor MIG-lassen (GMAW) met gasloze MIG-draad<br />

A. Selecteer met de proceskeuzebesturing de MIG-modus (zie <strong>sectie</strong> 3.06.12 voor meer informatie).<br />

A-09586_AC<br />

B. Sluit de polariteitskabel van de MIG-toorts aan op de negatieve lasstroomaansluiting (-). In geval van twijfel moet u de<br />

fabrikant van de elektrodedraad raadplegen. De lasstroom loopt van de stroombron via heavy duty bajonetaansluitingen. Het<br />

is echter van fundamenteel belang dat de stekker goed en veilig is aangebracht en vastgedraaid om een goede elektrische<br />

verbinding te garanderen.<br />

C. Sluit de werkkabel aan op de positieve lasstroomaansluiting (+). In geval van twijfel moet u de fabrikant van de elektrodedraad<br />

raadplegen. De lasstroom loopt van de stroombron via heavy duty bajonetaansluitingen. Het is echter van fundamenteel<br />

belang dat de stekker goed en veilig is aangebracht en vastgedraaid om een goede elektrische verbinding te garanderen.<br />

D. Zie de Gids voor het lassen aan de binnenzijde van de deur van het draadaanvoergedeelte voor meer informatie.<br />

WAARSCHUWING<br />

Voordat u de werkklem op het werkstuk vastmaakt moet u controleren of de netvoeding is uitgeschakeld.<br />

Handleiding 0-5151NL 17 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP


Fabricator 181i<br />

LET OP!<br />

Losse lasstroomaansluitingen kunnen leiden tot oververhitting met zelfs het vastsmelten van de stekker in de<br />

bajonetaansluiting.<br />

Verwijder vóór het gebruik al het verpakkingsmateriaal. U mag de luchtventilatie-openingen aan de vóór- of achterzijde<br />

van de lasstroombron niet blokkeren.<br />

Positieve<br />

lasstroomaansluiting<br />

MIG-toorts<br />

Polariteitskabel<br />

MIG-toorts<br />

Werkkabel<br />

Negatieve<br />

lasstroomaansluiting (-)<br />

Figuur 3-15: Setup voor MIG-lassen met gasloze MIG-draad<br />

INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 18 Handleiding 0-5151NL


3.17 Setup voor TIG-lassen (GTAW)<br />

A. Selecteer met de proceskeuzebesturing Lift TIG-modus (zie <strong>sectie</strong> 3.06.12 voor meer informatie).<br />

Fabricator 181i<br />

B. Sluit de TIG-toorts aan op de negatieve lasstroomaansluiting (-). De lasstroom loopt van de stroombron via heavy duty<br />

bajonetaansluitingen. Het is echter van fundamenteel belang dat de stekker goed en veilig is aangebracht en vastgedraaid<br />

om een goede elektrische verbinding te garanderen.<br />

C. Sluit de werkkabel aan op de positieve lasstroomaansluiting (+). De lasstroom loopt van de stroombron via heavy duty<br />

bajonetaansluitingen. Het is echter van fundamenteel belang dat de stekker goed en veilig is aangebracht en vastgedraaid<br />

om een goede elektrische verbinding te garanderen.<br />

D. Sluit de TIG-toortstrekker via de 8-pins contactdoos aan op het frontpaneel van de stroombron als onderstaand afgebeeld.<br />

De TIG-toorts vereist een trekkerschakelaar om in de Lift TIG-modus te kunnen werken.<br />

OPMERKING<br />

Wanneer de TIG-toorts voorzien is van een afstandsbediende TIG-toorts stroomregeling zal hij moeten worden<br />

aangesloten op de 8-pins contactdoos. (zie <strong>sectie</strong> 3.06.8 Aansluiting afstandsbediening voor meer informatie).<br />

E. Sluit de regelaar/stromingsmeter voor schermgas van laskwaliteit aan op de schermgasfles (zie <strong>sectie</strong> 3.14); verbind<br />

vervolgens de schermgasslang van de TIG-toorts met de uitlaat van de regelaar/stromingsmeter. Houd er rekening mee dat<br />

de schermgasslang van de TIG-toorts rechtstreeks is aangesloten op de regelaar/stromingsmeter. De stroombron is niet<br />

uitgerust met een schermgas-solenoïde voor de besturing van de gasstroom in de TIG-modus en daarom zal de TIG-toorts<br />

een gasklep vereisten.<br />

WAARSCHUWING<br />

Voordat u de werkklem aansluit op het werkstuk en de elektrode in de TIG-toorts plaatst moet u zich ervan verzekeren<br />

dat de netvoeding is uitgeschakeld. Blokkeer de gasfles voor schermgas van laskwaliteit in verticale stand door hem<br />

met een ketting aan een vaste steun te bevestigen om het vallen of kantelen ervan te voorkomen.<br />

LET OP!<br />

Verwijder vóór het gebruik al het verpakkingsmateriaal. U mag de luchtventilatie-openingen aan de vóór- of achterzijde<br />

van de lasstroombron niet blokkeren.<br />

Losse lasstroomaansluitingen kunnen leiden tot oververhitting met zelfs het vastsmelten van de stekker in de<br />

bajonetaansluiting.<br />

Handleiding 0-5151NL 19 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP


3.18 Setup voor manueel booglassen (MMA)<br />

Fabricator 181i<br />

A. Sluit de elektrodehouderkabel aan op de positieve lasstroomaansluiting (+). In geval van twijfel moet<br />

u de fabrikant van de elektrode raadplegen. De lasstroom loopt van de stroombron via heavy duty<br />

bajonetaansluitingen. Het is echter van fundamenteel belang dat de stekker goed en veilig is aangebracht<br />

en vastgedraaid om een goede elektrische verbinding te garanderen.<br />

B. Sluit de werkkabel aan op de negatieve lasstroomaansluiting (-). In geval van twijfel moet u de fabrikant<br />

van de elektrode raadplegen. De lasstroom loopt van de stroombron via heavy duty bajonetaansluitingen.<br />

Het is echter van fundamenteel belang dat de stekker goed en veilig is aangebracht en vastgedraaid om<br />

een goede elektrische verbinding te garanderen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Voordat u de werkklem aansluit op het werkstuk en de elektrode in de elektrodehouder plaatst<br />

moet u zich ervan verzekeren dat de netvoeding is uitgeschakeld.<br />

LET OP!<br />

Verwijder vóór het gebruik al het verpakkingsmateriaal. U mag de luchtventilatie-openingen aan<br />

de vóór- of achterzijde van de lasstroombron niet blokkeren.<br />

Elektrodehouder<br />

Positieve<br />

lasstroomaansluiting (+)<br />

Polariteitskabel<br />

MIG-toorts niet<br />

aangesloten<br />

Werkkabel<br />

Figure 3-17: Setup voor manueel booglassen.<br />

Negatieve lasstroomaansluiting (-)<br />

A-09589_AB<br />

Handleiding 0-5151NL 21 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP


Fabricator 181i<br />

INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 22 Handleiding 0-5151NL


SECTIE 4:<br />

BASISGIDS VOOR HET LASSEN<br />

4.01 MIG (GMAW/FCAW) Basistechniek lassen<br />

Fabricator 181i<br />

In deze <strong>sectie</strong> worden twee verschillende lasprocessen behandeld (GMAW en FCAW), met de bedoeling het<br />

verstrekken van de uiterst elementaire concepten van het gebruik van de MIG-lasmodus, waarbij een laspistool<br />

in de hand wordt gehouden, de elektrode (lasdraad) in een lasbad wordt gevoed en de boog wordt afgeschermd<br />

door een inert schermgas van laskwaliteit of een inert schermgasmengsel van laskwaliteit.<br />

BOOGLASSEN MET METAAL IN ATMOSFEER VAN INERT GAS (GMAW): Dit proces, dat ook bekend staat als<br />

MIG-lassen, CO2 lassen, micro wire (micro-draad) lassen, korte boog lassen, dip transfer (dipoverdracht)<br />

lassen, draadlassen enz., is een elektrisch booglasproces waarbij de te lassen gedeelten worden samengesmolten<br />

door verhitting ervan met een boog tussen een solide, ononderbroken, verslijtbare elektrode en het werkstuk. De<br />

afscherming wordt verkregen door een extern geleverd schermgas van laskwaliteit of een schermgasmengsel<br />

van laskwaliteit. Dit proces wordt gewoonlijk halfautomatisch toegepast; het kan echter ook automatisch<br />

plaatsvinden en door een machine worden gestuurd. Dit proces is geschikt voor het lassen van dunne tot<br />

relatief dikke staalsoorten, en sommige non-ferro metalen, in alle posities.<br />

Gesmolten<br />

lasmetaal<br />

Schermgas<br />

Gestold<br />

lasmetaal<br />

GMAW-proces<br />

Figuur 4-1<br />

Mondstuk<br />

Elektrode<br />

Boog<br />

Basismetaal<br />

Art # A-8991_AB<br />

BOOGLASSEN MET VLOEIMIDDELKERN (FCAW): Dit is een elektrisch booglasproces waarbij de te lassen delen<br />

samen worden gesmolten door verhitting ervan met een boog tussen een ononderbroken, met vloeimiddel<br />

gevulde elektrodedraad en het werkstuk. De afscherming wordt verkregen door de ontbinding van het<br />

vloeimiddel in de ronde draad. Extra afscherming kan al dan niet worden verkregen door een extern geleverd<br />

gas of gasmengsel. Dit proces wordt gewoonlijk halfautomatisch toegepast; het kan echter ook automatisch<br />

plaatsvinden of door een machine worden gestuurd. Het wordt gewoonlijk gebruikt voor het lassen met<br />

elektroden van grote diameters in de platte en horizontale positie en met kleine elektroden in alle posities. Het<br />

proces wordt in mindere mate gebruikt voor het lassen van roestvrij staal en voor opleg-laswerk.<br />

Schermgas<br />

(optioneel)<br />

Gesmolten metaal<br />

Gesmolten<br />

slakken<br />

Slakken<br />

Gestold<br />

lasmetaal<br />

FCAW-proces<br />

Figuur 4-2<br />

Basismetaal<br />

Mondstuk<br />

(optioneel)<br />

Elektrode met<br />

vloeimiddelkern<br />

Art # A-08992_AB<br />

Handleiding 0-5151NL 4-1 BASISGIDS VOOR HET LASSEN<br />

Boog


Fabricator 181i<br />

MIG-toortspositie<br />

De hoek van de MIG-toorts ten opzichte van de las beïnvloedt de breedte van de las.<br />

Duwen Verticaal Drag/Pull (slepen/trekken)<br />

Figuur 4-3<br />

Art # A-07185_AB<br />

Het laspistool moet schuin ten opzichte van de lasverbinding worden gehouden. (zie onderstaande Secundaire<br />

regelvariabelen) Houd het pistool zo dat de lasnaad altijd zichtbaar is. Draag altijd de lashelm met de correcte<br />

filterlenzen en gebruik de juiste veiligheidsapparatuur.<br />

LET OP!<br />

Trek het laspistool niet terug nadat de boog is gevormd. Dit zal leiden tot een overmatige uittrekking<br />

van de draad (uitsteek) en een zeer slechte las.<br />

De elektrodedraad komt pas onder spanning wanneer de pistooltrekker wordt ingedrukt. U kunt de draad dus<br />

op de naad of verbinding plaatsen voordat u de helm naar beneden drukt.<br />

Butt & Horizontal Welds<br />

Figuur 4-4<br />

Horizontal Fillet Weld<br />

Figuur 4-5<br />

Art # A-08993<br />

Art # A-08994<br />

BASISGIDS VOOR HET LASSEN 4-2 Handleiding 0-5151NL


Vertical Fillet Welds<br />

Figuur 4-6<br />

Overhead Weld<br />

Figuur 4-7<br />

Afstand van het MIG-toorts mondstuk tot het werkstuk<br />

Art # A-08995<br />

Art # A-08996<br />

Fabricator 181i<br />

De uitsteek van de elektrodedraad uit het MIG-toortsmondstuk moet tussen de 10 mm en de 20,0 mm bedragen.<br />

Deze afstand kan variëren afhankelijk van het type verbinding dat wordt gelast.<br />

Verplaatsingssnelheid<br />

De snelheid waarmee het smeltbad zich verplaatst beïnvloedt de breedte van de lasnaad en de penetratie van<br />

de lasrups.<br />

MIG-lassen (GMAW) variabelen<br />

De meeste lassen van alle processen worden uitgevoerd op koolstofstaal. In de onderstaande items worden<br />

de lasvariabelen beschreven bij korte booglassen van 24 gauge (plaatdikte 24) (0,024 inch, 0,6 mm) t/m ¼<br />

inch (6,4 mm) zacht staal of platen. De toegepaste technieken en eindresultaten van het GMAW-proces worden<br />

door deze variabelen gestuurd.<br />

Voorgeselecteerde variabelen<br />

De voorgeselecteerde variabelen zijn afhankelijk van het type materiaal dat wordt gelast, van de dikte van het<br />

materiaal, van de laspositie, de opbrengsnelheid en de mechanische eigenschappen. Deze variabelen zijn:<br />

• Type elektrodedraad<br />

• Grootte van de elektrodedraad<br />

• Type gas (niet van toepassing op zelfschermende draden FCAW)<br />

• Gasdoorstroming (niet van toepassing op zelfschermende draden FCAW)<br />

Primaire regelbare variabelen<br />

Deze controleren het proces nadat de voorgeselecteerde variabelen zijn gevonden. Zij controleren de penetratie,<br />

lasrupsbreedte, lasrupshoogte, boogstabiliteit, opbrengsnelheid en soliditeit van de las. Dit zijn:<br />

• Boogspanning<br />

• Lasstroom (draadaanvoersnelheid)<br />

• Verplaatsingssnelheid<br />

Handleiding 0-5151NL 4-3 BASISGIDS VOOR HET LASSEN


Fabricator 181i<br />

Secundaire regelbare variabelen<br />

Deze variabelen veroorzaken veranderingen in de primaire regelbare variabelen welke op hun beurt de gewenste<br />

verandering van de lasrupsvorming tot stand zullen brengen. Dit zijn:<br />

1. Uitsteek (afstand tussen het eind van de contactbuis (mondstuk) en het eind van de elektrodedraad).<br />

Handhaaf een uitsteek van circa 10 mm.<br />

2. Draadaanvoersnelheid. Een toename van de draadaanvoersnelheid zal de lasstroom doen toenemen.<br />

Een afname van de draadaanvoersnelheid zal de lasstroom doen afnemen.<br />

Gasmondstuk<br />

Afstand mondstuk<br />

tot werk<br />

Gemiddelde booglengte<br />

Uitsteek elektrode<br />

Figuur 4-8<br />

Contactmondstuk (buis)<br />

Elektrodedraad<br />

Feitelijke uitsteek<br />

Art # A-08997_AB<br />

3. Mondstukhoek. Dit verwijst naar de positie van het laspistool ten opzichte van de lasverbinding. De<br />

dwarshoek is gewoonlijk de helft van de openingshoek tussen de platen die de verbinding vormen.<br />

De lengtehoek is de hoek tussen de middellijn van het laspistool en een lijn die haaks op as van de las<br />

staat. De lengtehoek wordt gewoonlijk de mondstukhoek genoemd en kan zowel door slepen (trekken)<br />

als leiden (duwen) worden gevormd. Rekening moet worden gehouden met het rechts- of linkshandig<br />

zijn van de bediener om de gevolgen van iedere hoek met betrekking tot de verplaatsingsrichting te<br />

bepalen.<br />

Transverse<br />

Angle<br />

Longitudinal<br />

Angle<br />

Axis of Weld<br />

Transverse and Longitudinal<br />

Nozzle Axes<br />

Figuur 4-9<br />

Figuur 4-10<br />

Art # A-08998_AB<br />

BASISGIDS VOOR HET LASSEN 4-4 Handleiding 0-5151NL


De boog vormen en lasrupsen maken<br />

Fabricator 181i<br />

Voordat u probeert om op een voltooid werkstuk te lassen, bevelen wij aan om te oefenen op een proefstuk<br />

van hetzelfde metaal als dat van het voltooide werkstuk.<br />

De eenvoudigste lasprocedure voor de beginner om met MIG-lassen te oefenen is de platte positie. De apparatuur<br />

is geschikt voor platte, verticale en boven-het-hoofd posities.<br />

Voor het oefenen van MIG-lassen moet u wat stukken zacht staalplaat met een plaatdikte (gauge) 16 of 18<br />

(0,06 inch 1,5 mm of 0,08 inch 2,0 mm) van 6 inch x 6 inch (150 x 150 mm) blokkeren. Gebruik 0,030 inch<br />

(0,8 mm) gasloze draad met vloeimiddelkern of een massieve draad met schermgas.<br />

Instelling van de stroombron<br />

Het instellen van de stroombron en het draadaanvoersysteem vereist wat oefening van de bediener, daar<br />

de lasinstallatie twee besturingsinstellingen heeft die onderling moeten worden uitgebalanceerd. Dit zijn de<br />

draadsnelheidsregeling (zie <strong>sectie</strong> 3.06.3) en de lasspanningsregeling (zie <strong>sectie</strong> 3.06.9). De lasstroom wordt<br />

bepaald door de draadsnelheidsregeling, de stroom zal toenemen met een verhoogde draadaanvoersnelheid<br />

wat een kortere boog oplevert. Minder draadaanvoersnelheid zal de stroom verminderen en de boog verlengen.<br />

De toename van de lasspanning zal het stroomniveau nauwelijks veranderen, maar de boog verlengen. Een<br />

vermindering van de spanning zal leiden tot een kortere boog met weinig verandering van het stroomniveau.<br />

Wanneer u overstapt op een andere elektrodedraaddiameter zult u de besturingsinstellingen moeten aanpassen.<br />

Een dunnere elektrode vereist een hogere draadaanvoersnelheid om hetzelfde stroomniveau te kunnen halen.<br />

Een bevredigende las is niet mogelijk indien de draadaanvoersnelheids- en de spanningsinstellingen niet zijn<br />

aangepast aan de elektrodedraaddiameter en de afmetingen van het werkstuk.<br />

Wanneer de draadaanvoersnelheid te hoog is voor de lasspanning zal zich “stubbing” (doven) voordoen<br />

wanneer de draad in het smeltbad wordt gedompeld en niet smelt. Het lassen onder deze omstandigheden zal<br />

gewoonlijk een slechte las opleveren als gevolg van een gebrek aan samensmelting. Wanneer daarentegen de<br />

lasspanning te hoog is zullen zich op het eind van het draad grote druppels vormen en lastkorrels creëren. De<br />

correcte spannings- en draadaanvoersnelheidsinstelling is zichtbaar aan de vorm van de laslaag en hoorbaar<br />

dankzij een regelmatig en glad geluid van de boog. Zie de Gids voor het lassen aan de binnenzijde van de deur<br />

van het draadaanvoergedeelte voor setupinformatie.<br />

Keuze grootte elektrodedraad<br />

De keuze van de grootte van de elektrodedraad en het gebruikte schermgas hangt af van de volgende aspecten<br />

• De dikte van het te lassen metaal<br />

• Het type verbinding<br />

• De capaciteit van de draadaanvoerunit en de stroombron<br />

• De vereiste mate van penetratie<br />

• De vereiste opbrengsnelheid<br />

• Het gewenste lasrupsprofiel<br />

• De laspositie<br />

• De kosten van de draad<br />

Handleiding 0-5151NL 4-5 BASISGIDS VOOR HET LASSEN


Fabricator 181i<br />

Thermal Arc MIG Wire Selection Chart<br />

WS42-3035-15<br />

Table 4-1: Thermal Arc MIG Wire Selection Chart<br />

BASISGIDS VOOR HET LASSEN 4-6 Handleiding 0-5151NL<br />

A-09941


4.02 MIG-lassen (GMAW/FCAW) probleemoplossingen<br />

Problemen voorbij de lasstroomaansluitingen oplossen<br />

Fabricator 181i<br />

De algemene benadering om problemen met booglassen met metaal in een atmosfeer van inert gas (GMAW)<br />

op te lossen is te beginnen bij de draadhaspel en vervolgens verder te werken tot aan de MIG-toorts. Er zijn<br />

twee hoofdgebieden waar zich problemen voordoen met GMAW: porositeit en onregelmatige draadaanvoer<br />

Problemen voorbij de lasstroomaansluitingen oplossen - porositeit<br />

Wanneer er een probleem is met het gas zal dit zich gewoonlijk uiten in porositeit in het lasmetaal. Porositeit<br />

is altijd het gevolg van een contaminant in het gesmolten lasbad welke aan het ontsnappen was tijdens het<br />

stollen van het gesmolten metaal. Contaminanten kunnen variëren van het ontbreken van gas rondom de<br />

lasboog tot vuil op het oppervlak van het werkstuk. Porositeit kan worden verminderd door een controle van<br />

de volgende punten..<br />

PROBLEEM OORZAAK<br />

1Inhoud schermgasfles en stromingsmeter.<br />

Verzeker u ervan dat de schermgasfles niet leeg is en dat de<br />

stromingsmeter correct is afgesteld op 15 liter per minuut.<br />

2Gaslekken. Controleer op gaslekken tussen de regelaar-/flesaansluiting en<br />

in de gasslang naar de stroombron.<br />

3 Interne gasslang in stroombron. Verzeker u ervan dat de slang van de solenoïde klep tot aan<br />

de toortsadapter niet is gebroken en dat hij is aangesloten op<br />

de toortsadapter.<br />

4 Lassen in een winderige omgeving.<br />

5 Lassen van een vieze,<br />

olieachtige, geverfde, geoxydeerde<br />

of vette plaat.<br />

6Afstand tussen het MIG-toortsmondstuk<br />

en het werkstuk.<br />

7 Houd de MIG-toorts in goede<br />

staat voor het werk.<br />

Scherm het lasgebied af van de wind of verhoog de gasstroom.<br />

Reinig de contaminanten van het werkstuk.<br />

Handhaaf een minimale de afstand tussen het MIG-toortsmondstuk<br />

en het werkstuk. Zie <strong>sectie</strong> 2.03<br />

AVerzeker u ervan dat de gasgaten niet zijn verstopt en dat het<br />

gas uit het mondstuk van de toorts stroomt.<br />

BVermijd het ophopen van laskorrels in het toortsmondstuk die<br />

de gasstroom zouden kunnen belemmeren.<br />

C Controleer of de O-ringen van de MIG-toorts niet zijn beschadigd.<br />

Tabel 4-2: Problemen voorbij de lasstroomaansluitingen oplossen - porositeit<br />

WAARSCHUWING<br />

Schakel de draadaanvoerrol uit wanneer u de gasstroom op het gehoor controleert.<br />

Handleiding 0-5151NL 4-7 BASISGIDS VOOR HET LASSEN


Fabricator 181i<br />

Problemen voorbij de lasstroomaansluitingen oplossen – onregelmatige draadaanvoer<br />

Draadaanvoerproblemen kunnen worden verminderd door een controle van de volgende punten.<br />

PROBLEEM OORZAAK<br />

1 Door de motor in de kast<br />

aangedreven draadaanvoerrol heeft<br />

geslipt.<br />

De draadhaspelrem is te zwaar.<br />

2 De draadhaspel is afgerold en het<br />

draad is verstrikt geraakt.<br />

3 Versleten of verkeerde grootte van de<br />

draadaanvoerrol<br />

4 Draad aangewreven tegen de slecht<br />

uitgelijnde geleiders en de mogelijke<br />

draadaanvoer is beperkt.<br />

De draadhaspelrem is te licht.<br />

A Gebruik een draadaanvoerrol die geschikt is voor de<br />

maat die u last.<br />

B Vervang de draadaanvoerrol indien versleten.<br />

Verkeerde uitlijning van inlaat-/uitlaatgeleiders<br />

5 Voering geblokkeerd door spanen A Wanneer teveel druk op de regelaar van de drukrol<br />

wordt uitgeoefend zullen tijdens de passage van de<br />

draad door de draadaanvoerrol meer spanen worden<br />

geproduceerd.<br />

6 Verkeerd of versleten contactmondstuk<br />

7 Slecht contact van de werkkabel met<br />

het werkstuk<br />

B Spanen kunnen ook worden geproduceerd door de<br />

passage van de draad door een verkeerde vorm of<br />

grootte van de groef van de draadaanvoerrol.<br />

C Spanen komen in de voering van de leiding terecht<br />

waar ze ophopen en de mogelijk van aanvoer van de<br />

draad beperken.<br />

A Het contactmondstuk brengt de lasstroom over op<br />

de elektrodedraad. Wanneer het gat in het contactmondstuk<br />

te groot is kan boogvorming binnenin het<br />

contactmondstuk plaatsvinden met als gevolg het vast<br />

komen zitten van de draad in het contactmondstuk<br />

B Zacht draad als aluminium kan vast komen te zitten<br />

in het contactmondstuk als gevolg van het uitzetten<br />

van de draad door de verhitting ervan. A Gebruik een<br />

contactmondstuk voor zachte draden.<br />

Bij een slecht elektrisch contact tussen de werkkabel<br />

en het werkstuk zal het verbindingspunt verhit raken<br />

en zal het vermogen van de boog verminderen.<br />

8 Verbogen voering Dit zal leiden tot frictie tussen het draad en de voering<br />

en aldus de mogelijkheid om de draad aan te voeren<br />

beperken<br />

Tabel 4-3: Draadaanvoerproblemen<br />

BASISGIDS VOOR HET LASSEN 4-8 Handleiding 0-5151NL


Elementaire probleemoplossingen bij GMAW-lassen (MIG)<br />

PROBLEEM OORZAAK OPLOSSING<br />

1 Ondersnijding A Te hoge spanning van de<br />

lasboog.<br />

B Verkeerde toortshoek B Regel de hoek.<br />

Fabricator 181i<br />

A Verminder de spanning of vermeerder de<br />

draadaanvoersnelheid.<br />

C Overmatige hitte-invoer C Vermeerder de verplaatsingssnelheid van de toorts en/<br />

of verminder de lasstroom door het verminderen van de<br />

spanning of de draadaanvoersnelheid.<br />

2 Te weinig penetratie A Lasstroom te laag. A Vermeerder de lasstroom door het verhogen van de<br />

draadaanvoersnelheid en de spanning.<br />

3 Te weinig samensmelting<br />

B Voorbereide verbindingsnaad<br />

te nauw of spleet te<br />

nauw<br />

B Vergroot de hoek of de opening van de verbinding.<br />

C Verkeer schermgas C Vervang het gas met een type dat een diepere penetratie<br />

mogelijk maakt.<br />

Spanning te laag Verhoog de spanning.<br />

4 Teveel laskorrels A Spanning te hoog A Verminder de spanning of vermeerder de besturing van<br />

draadaanvoersnelheid.<br />

5 Onregelmatige lasvorm<br />

B Spanning te laag B Verhoog de spanning of verminder de<br />

draadaanvoersnelheid.<br />

A Verkeerde instelling van<br />

de spanning en stroom.<br />

Bol: spanning te laag. Hol:<br />

spanning te hoog<br />

A Regel de spanning en stroom met de spanningsregeling<br />

en de draadaanvoersnelheidsregeling.<br />

B De draad klappert. B Vervang het contactmondstuk.<br />

C Verkeerd schermgas C Controleer het schermgas<br />

D Onvoldoende of te hoge<br />

hitte-invoer<br />

D Regel de draadsnelheidsregeling of de<br />

spanningsregeling.<br />

6 Gescheurde las A Lasrupsen te smal A Verminder de verplaatsingssnelheid<br />

B Laspenetratie nauw en diep B Verminder de stroom en spanning en vermeerder de<br />

verplaatsingssnelheid van de toorts of kies voor een<br />

schermgas voor minder penetratie.<br />

C Teveel trekspanningen bij C Verhoog de kracht van het lasmetaal of herzie het design<br />

de las<br />

D Teveel spanning D Verminder de spanning<br />

E Koelsnelheid te hoog E Vertraag de koelsnelheid door het voorverhitten van het<br />

te lassen deel of door het vertragen van de koeling.<br />

7 Koud lasbad A Losse laskabelaansluiting. A Controleer alle laskabelaansluitingen.<br />

8 De boog maakt niet<br />

het typische knapperige<br />

geluid van de<br />

korte boog wanneer<br />

de draadaanvoersnelheid<br />

en de spanning<br />

correct zijn afgesteld.<br />

B Lage primaire spanning B Neem contact op met de leverancier van de netvoeding.<br />

C Fout in de stroombron C Laat de stroombron testen door een erkende Thermal<br />

Arc serviceleverancier en vervang daarna het defecte<br />

onderdeel.<br />

De MIG-toorts is aangesloten<br />

op de verkeerde<br />

spanningspolariteit op het<br />

frontpaneel.<br />

Sluit de MIG-toorts aan op de positieve (+)<br />

lasstroomaansluiting voor massieve draden en draden<br />

met vloeimiddelkern met gasafschermimg. Raadpleeg<br />

de fabrikant van de elektrodedraad voor de juiste<br />

polariteit.<br />

Tabel 4-4: Probleemoplossingen bij GMAW-lassen (MIG)<br />

Handleiding 0-5151NL 4-9 BASISGIDS VOOR HET LASSEN


SECTIE 5:<br />

PROBLEMEN AAN DE STROOMBRON EN<br />

ROUTINESERVICEVEREISTEN<br />

5.01 Problemen aan de stroombron<br />

FAULT CAUSE REMEDY<br />

1 De netvoedingsspanning<br />

staat op ON, het controlelampje<br />

van de spanning<br />

brandt, maar het lassen<br />

start niet wanneer de toortstrekkerschakelaar<br />

wordt<br />

ingedrukt.<br />

2 Het “storing” controlelampje<br />

brandt en het lassen<br />

start niet wanneer de toortstrekkerschakelaar<br />

wordt<br />

ingedrukt.<br />

3 De eenheid voert geen<br />

draad aan in de MIGmodus.<br />

4 De aanvoering van de<br />

lasdraad duurt voort ook<br />

nadat de toortstrekker is<br />

losgelaten. .<br />

5 In de MIG-modus wordt de<br />

lasboog niet ontstoken.<br />

6 Onregelmatige draadaanvoering.<br />

A De werkmodus van de<br />

stroombron is verkeerd. .<br />

Fabricator 181i<br />

A Stel de stroombron met de<br />

proceskeuzeschakelaar in op de<br />

juiste werkmodus.<br />

B Defecte toortstrekker. B Repareer of vervang de<br />

toortstrekkerschakelaar/-kabel<br />

De bedrijfscyclus van de<br />

stroombron is overschreden.<br />

A Een elektrodedraad zit vast<br />

in de leidingvoering of in<br />

het contactmondstuk (burnback<br />

blokkering).<br />

Laat de stroombron ingeschakeld<br />

(ON) en laat hem afkoelen.<br />

Houd er rekening mee dat het<br />

“storing” controlelampje uit<br />

moet zijn voordat u het lassen<br />

kunt hervatten.<br />

A Controleer op een verstopte /<br />

geknikte MIG-toorts geleidervoering<br />

of versleten contactmondstuk.<br />

Vervang de defecte<br />

onderdelen.<br />

B Interne storing stroombron B Laat de storing bestuderen<br />

door een erkende Thermal Arc<br />

serviceleverancier.<br />

A De trekkermoduskeuzeschakelaar<br />

staat in de 4T<br />

latch modus.<br />

B De toortstrekkerkabels zijn<br />

kortgesloten. .<br />

A De polariteitskabel van<br />

de MIG-toorts is niet<br />

aangesloten op een lasstroomaansluiting.<br />

B Slecht of ontbrekend contact<br />

van de werkkabel.<br />

A Versleten of vies contactmondstuk.<br />

B Versleten draadaanvoerrol. B Vervangen.<br />

C Te hoge remspanning op de<br />

draadspoelnaaf.<br />

D Versleten, geknikte of vieze<br />

leidingvoering<br />

A Zet de trekkermoduskeuzeschakelaar<br />

van 4T latch- op 2T<br />

normale modus.<br />

B Repareer of vervang de<br />

toortstrekkerschakelaar/-kabel.<br />

A Sluit de MIG-toorts polariteitskabel<br />

naar behoefte aan op hetzij<br />

de positieve of de negatieve<br />

lasstroomaansluiting.<br />

B Reinig het gebied van de werkklem<br />

en zorg voor een goed<br />

elektrisch contact.<br />

A Vervangen indien noodzakelijk.<br />

C Verlaag de remspanning op de<br />

draadhaspelnaaf<br />

D Reinig of vervang de leidingvoering<br />

Handleiding 0-5151NL 5-1 PROBLEMEN AAN DE STROOMBRON EN ROUTINESERVICEVEREISTEN


Fabricator 181i<br />

7 Geen gasstroom in MIGmodus.<br />

8 Het gas blijft stromen ook<br />

na het loslaten van toortstrekker<br />

(MIG-modus).<br />

9 Het controlelampje voor de<br />

spanning gaat niet branden<br />

en de lasboog kan niet<br />

worden ontstoken.<br />

10 De TIG-elektrode smelt<br />

wanneer de boog wordt<br />

ontstoken.<br />

11 De boog flakkert tijdens het<br />

TIG-lassen.<br />

A De gasslang is beschadigd. A Vervangen of repareren.<br />

B De gaspassage bevat onzuiverheden.<br />

C De gasregelaar is uitgeschakeld.<br />

B Koppel de gasslang los van de<br />

achterzijde van de stroombron<br />

of het draadaanvoermechanisme<br />

en blaas de onzuiverheden weg.<br />

C Schakel de gasregelaar in.<br />

D De gasfles is leeg. D Vervang de lege gasfles.<br />

De gaskraan is open blijven<br />

staan als gevolg van onzuiverheden<br />

in het gas of in<br />

de gasleiding.<br />

De netvoedingsspanning is<br />

hoger dan de spanningsgrens<br />

van de stroombron.<br />

De TIG-toorts is aangesloten<br />

op de (+) VE aansluiting.<br />

De wolfraamelektrode is te<br />

breed voor de lasstroom.<br />

Tabel 5-1<br />

5.02 Routineservice en kalibreringsvereisten<br />

WAARSCHUWING<br />

Laat de gaskraan repareren of<br />

vervangen door een erkende<br />

Thermal Arc serviceleverancier.<br />

Verzeker u ervan de netvoedingsspanning<br />

binnen het 230<br />

VAC ± 15% bereik is.<br />

Sluit de TIG-toorts aan op de (-)<br />

VE aansluiting.<br />

Kies een wolfraamelektrode van<br />

de juiste grootte. Zie tabel 4-7.<br />

Deze inverter stroombron bevat extreem gevaarlijke spannings- en krachtniveaus. Tenzij u een erkende<br />

Thermal Arc serviceleverancier bent moet u niet proberen om hem te openen of te repareren.<br />

Koppel de lasstroombron los van de netvoedingsspanning alvorens met de demontage ervan te<br />

beginnen.<br />

Routine-inspectie, testen en onderhoud<br />

De inspectie en het testen van de stroombron en de bijbehorende hulpstukken moet worden uitgevoerd in<br />

overeenstemming met <strong>sectie</strong> 5 van EN 60974-1: Veiligheid bij het lassen en verwante processen – Deel 2 Elektrisch.<br />

Dit omvat een isolatieweerstandstest en een aardingstest om er verzekerd van te zijn dat de integriteit<br />

van het apparaat overeenstemt met de oorspronkelijke specificaties van Thermal Arc.<br />

Bij gebruik van de apparatuur in een gevaarlijke locatie of omgevingen met een hoog risico van elektrocutie<br />

zoals uiteengezet in EN 60974-1, moeten de bovengenoemde tests voor het betreden van de locatie worden<br />

uitgevoerd.<br />

A. Testrooster<br />

1. Voor verplaatsbare apparatuur, tenminste om de drie maanden en<br />

2. Voor vaste apparatuur, tenminste om de 12 maanden.<br />

De eigenaars van de apparatuur zullen een geschikte documentatie bijhouden van de periodieke tests en<br />

een labelingsysteem, inclusief de datum van de laatste inspectie toepassen.<br />

Alle apparatuur die niet permanent is aangesloten en vastgezet op de plaats waar hij wordt gebruikt zal<br />

worden beschouwd als een verplaatsbare stroombron.<br />

PROBLEMEN AAN DE STROOMBRON EN ROUTINESERVICEVEREISTEN 5-2 Handleiding 0-5151NL


OPMERKING<br />

Zie a.u.b. de plaatselijke richtlijnen voor meer informatie.<br />

B. Isolatieweerstand<br />

Fabricator 181i<br />

De minimale isolatieweerstand voor in gebruik zijnde Thermal Arc inverter stroombronnen moet worden<br />

gemeten bij een spanning van 500 V tussen de delen vermeld in de onderstaande Tabel 6-1. Stroombronnen<br />

die niet voldoen aan de onderstaand uiteengezette isolatieweerstandsvereisten zullen uit het werk<br />

worden genomen en pas weer in gebruik worden genomen nadat zij zijn gerepareerd en aan de onderstaand<br />

uiteengezette vereisten hebben voldaan.<br />

Minimale<br />

Te testen onderdelen<br />

isolatieweerstand (MΩ)<br />

Ingangscircuit (inclusief alle aangesloten besturingscircuits) naar lascircuit<br />

5<br />

(inclusief alle aangesloten besturingscircuits)<br />

Alle circuits naar blootgestelde geleidende delen 2.5<br />

Het lascircuit (inclusief alle aangesloten besturingscircuits) naar alle<br />

hulpcircuits die functioneren met een spanning die hoger is dan extra-lage<br />

10<br />

spanning<br />

Lascircuit (inclusief alle aangesloten besturingscircuits) naar alle hulpcircuits<br />

die functioneren met een spanning die niet hoger is dan extra-lage<br />

1<br />

spanning<br />

Gescheiden lascircuit naar gescheiden lascircuit 1<br />

Tabel 5-2: Minimale isolatieweerstandsvereisten: Thermal Arc Inverter stroombronnen<br />

C. Aarding<br />

De weerstand mag niet hoger zijn dan 1 Ω tussen enig metaal van een stroombron waarbij dergelijk metaal<br />

geaard dient te zijn, en -<br />

1. de aardaansluiting van een vaste stroombron; of<br />

2. de aardaansluiting van de bijbehorende stekker van een verplaatsbare stroombron<br />

Houd er rekening mee dat als gevolg van de gevaren van parasitaire uitgangsstromen die vaste bedradingen<br />

kunnen beschadigen, de integriteit van de vaste bedradingen die de Thermal Arc lasstroombronnen voeden<br />

door een bevoegde elektricien moeten worden geïnspecteerd in overeenstemming met de onderstaande<br />

vereisten -<br />

1. Voor stopcontacten/bedradingen en verwante toebehoren voor de voeding van verplaatsbare apparatuur<br />

– tenminste om de drie maanden; en<br />

2. Voor stopcontacten/bedradingen en verwante toebehoren voor de voeding van vaste apparatuur<br />

– tenminste om de 12 maanden.<br />

D. Algemene onderhoudscontroles<br />

Lasapparatuur moet regelmatig worden gecontroleerd door een erkende Thermal Arc serviceleverancier<br />

om er verzekerd van te zijn dat:<br />

1. de flexibele kabel van het meeraderige hardrubber of het met kunststof mantel beklede type, en in<br />

overeenstemming met de vereiste classificering, correct aangesloten en in goede staat is.<br />

2. de lasstroomaansluitingen in goede staat verkeren en verstevigd zijn om ongewenste aanrakingen<br />

of kortsluitingen te voorkomen.<br />

3. Het lassysteem van binnen schoon is, vooral van metalen vijlsel, slakken en losse materialen.<br />

Handleiding 0-5151NL 5-3 PROBLEMEN AAN DE STROOMBRON EN ROUTINESERVICEVEREISTEN


Fabricator 181i<br />

E. Toebehoren<br />

Toebehoren, waaronder uitgangskabels, elektrodehouders, toortsen, draadaanvoermechanismes enz.<br />

moeten tenminste éénmaal per maand worden gecontroleerd door een bevoegde persoon om er verzekerd<br />

van te zijn dat de apparatuur in veilige en bruikbare staat verkeert. Onveilige toebehoren mogen niet<br />

worden gebruikt.<br />

F. Reparaties<br />

Indien enige delen om welke reden dan ook mochten zijn beschadigd, wordt het aanbevolen om ze te laten<br />

vervangen door een erkende Thermal Arc serviceleverancier.<br />

Kalibrering van de stroombron<br />

A. Rooster<br />

Tests van het uitgangsvermogen van alle Thermal Arc inverter stroombronnen en de toepasselijke toebehoren<br />

moeten met regelmatige intervallen worden uitgevoerd om er verzekerd van te zijn dat zij binnen de<br />

gespecificeerde niveaus vallen. Onderstaand vindt u de kalibreringsintervallen -<br />

1. Voor verplaatsbare apparatuur, tenminste om de drie maanden en<br />

2. Voor vaste apparatuur, tenminste om de 12 maanden.<br />

Bij gebruik van de apparatuur in een gevaarlijke locatie of in omgevingen met een hoog risico van elektrocutie<br />

zoals uiteengezet in EN 60974-1, moeten de bovengenoemde tests vóór het betreden van de locatie<br />

worden uitgevoerd.<br />

B. Kalibreringsvereisten<br />

Voorzover van toepassing moeten de in de onderstaande tabel 6-3 uiteengezette tests worden uitgevoerd<br />

door een bevoegde servicemonteur van Thermal Arc.<br />

Testvereisten<br />

De uitgangsstroom (A) moet worden gecontroleerd om er verzekerd van te zijn dat de waarde ervan binnen<br />

de toepasselijke Thermal Arc stroombronspecificaties valt<br />

De uitgangsspanning (V) moet worden gecontroleerd om er verzekerd van te zijn dat de waarde ervan binnen<br />

de toepasselijke Thermal Arc stroombronspecificaties valt<br />

De motorsnelheid (RPM) van de draadaanvoermotoren moet worden gecontroleerd om er verzekerd van te<br />

zijn dat de waarde ervan binnen de vereiste Thermal Arc specificaties voor de stroombron / het draadaanvoermechanisme<br />

valt<br />

De precisie van de digitale meters moet worden gecontroleerd om er verzekerd van te zijn dat de waarde<br />

ervan binnen de toepasselijke Thermal Arc stroombronspecificaties valt<br />

Tabel 5-3: Kalibreringsparameters<br />

Periodieke kalibrering van andere parameters zoals de timing functies, zijn niet vereist tenzij een specifieke<br />

storing is geconstateerd.<br />

C. Kalibreringsapparatuur<br />

Alle, voor de kalibrering van de stroombron gebruikte apparatuur moet in goede bruikbare staat verkeren<br />

en geschikt zijn voor het uitvoeren van de bewuste meting. Uitsluitend testapparatuur met geldige kalibreringscertificaten<br />

(NATA gecertificeerde laboratoria) mag worden gebruikt.<br />

PROBLEMEN AAN DE STROOMBRON EN ROUTINESERVICEVEREISTEN 5-4 Handleiding 0-5151NL


5.03 Reiniging van de lasstroombron<br />

WAARSCHUWING<br />

Fabricator 181i<br />

Dit product bevat gevaarlijke spannings- en krachtniveaus. Tenzij u een erkende elektricien bent<br />

moet u niet proberen om hem te openen of repareren. Koppel de lasstroombron los van de netvoedingsspanning<br />

alvorens met de demontage ervan te beginnen.<br />

Om de lasstroombron schoon te maken moet u de behuizing openen en een stofzuiger gebruiken om alle<br />

opgehoopte vuil en stof mee te verwijderen. Houd de oppervlakken van de shunts en kabelschroeven schoon,<br />

daar opgehoopte vreemd materiaal de lasstroom voor het lassen kan verminderen.<br />

5.04 Reiniging van de draadaanvoerrollen<br />

Reinig de groeven in de draadaandrijfrollen regelmatig. U kunt dit doen met een kleine draadborstel. Veeg ook<br />

de groeven van de bovenste draadaanvoerrol schoon of reinig ze. Na het reinigen moet u de borgknoppen van<br />

de draadaanvoerrol weer vastdraaien.<br />

LET OP!<br />

Gebruik geen perslucht voor het reinigen van de lasstroombron. Perslucht zal kleine metalen deeltjes<br />

naar onder spanning staande elektrische delen en geaarde delen in de lasstroombron kunnen voeren.<br />

Dit kan leiden tot boogvorming tussen deze delen en het eventuele kapotgaan ervan.<br />

Handleiding 0-5151NL 5-5 PROBLEMEN AAN DE STROOMBRON EN ROUTINESERVICEVEREISTEN


Fabricator 181i<br />

This page is left blank intentionally.<br />

PROBLEMEN AAN DE STROOMBRON EN ROUTINESERVICEVEREISTEN 5-6 Handleiding 0-5151NL

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!