200 Bedieningshandleiding ULTRA-CUT™ - Victor Technologies ...

Ultra-cUt 200
4.09 Gebruiksstappen
Ultracut met DFC 3000 met gebruik van de TSC 3000
Het doel van deze sectie is het verklaren van de noodzakelijke stappen die een bediener moet volgen bij gebruik
van de DFC 3000 met het TSC 3000 touchscreen bedieningspaneel voor een specifiek snijproces. U vindt her ook
de te volgen stappen voor het vervangen van de slijtdelen van de toorts.
OPMERKING
Ook voor units zonder de TSC 3000 met de bediening ingebed in de snijtafelbesturing zullen de meeste stappen
van toepassing blijven uitgezonderd die delen welke specifiek betrekking hebben op de TSC 3000. Voor die
secties verwijzen we naar de documentatie van de snijtafelbesturing.
Het wordt verondersteld dat de systeem-setup; taal en eenheden, leidinglengtes, enz. allemaal al door de installateur
zijn uitgevoerd en dat het systeem bevestigd en klaar voor gebruik is.
1. Voordat u de voeding inschakelt:
a) moet u controleren of de vereiste gassen aangesloten zijn op de ingangen van de DMC 3000 en of de
gassen zijn ingeschakeld en afgesteld op de vereiste inlaatdruk.
b) moet u zich ervan verzekeren dat op de toorts een toortspatroon met slijtdelen is geïnstalleerd.
Indien u niet weet welke slijtdelen u moet gebruiken het snijproces moet selecteren om de lijst van slijtdelen
op de TSC 3000 te kunnen lezen, kunt u opstarten met Plasma Disabled (uitgeschakeld). In dit geval zullen
de gebruikstappen verspringen naar stap 3.
c) Zet de Plasma Enable SW op de TSC 3000 op ingeschakeld.
2. Schakel op de hoofdschakelaar de driefasenstroom in (Plasma inschakelen op TSC 3000 op ON (aan). Schakel
de stroomvoorziening ON/Off schakelaar op het frontpaneel op ON (aan).
a) De wisselstroomindicator op het frontpaneel zal gaan branden en de ventilatoren van omvormers
sullen na een initiële autocheck van 4-5 seconden starten.
b) na nogmaals 5 seconden zal de DC (gelijkstroom) indicator tweemaal opflitsen om aan te geven dat
dit een Ultracut is.
c) Onmiddellijk hierna zullen de Temp-, Gas-, DC- (gelijkstroom) & Status-indicatoren de CCM-firmwareversie
flitsen. Voorbeeld, voor versie 4.1 zullen ze 4 keer flitsen, gevolgd door een pauze en
daarna nog één flits.
d) Tegelijkertijd zullen de DMC & DPC, zowel de Groene als Rode LEDs eveneens hun firmwareversie
op dezelfde wijze flitsen.
e) Na de firmwareversie aanduiding en terwijl de CCM de communicatie met de gasbesturing tot stand
brengt (stap e.), zullen de koelpompen en -ventilatoren starten om het systeem te “voeden”. De “Gasindicator”
op het frontpaneel knippert tot de juiste koelvloeistofstroming is gemeten. Gewoonlijk vergt
dit slechts een paar seconden maar bij problemen kan dit tot 4 minuten duren. Bij problemen met het
voeden van het koelsysteem zal de Statusindicator de code 4-4 flitsen en zal de pomp stoppen tot u
het probleem heeft verholpen en de voeding weer heeft ingeschakeld.
OPMERKING
Indien in stap e de communicatie niet tot stand is gebracht zal de gasindicator nu niet flitsen en zal ook de pomp
na 15 sec. afslaan en code 4-2 tonen.
f) Zodra de communicatie met de DFC componenten tot stand is gebracht zullen de groene vermogensindicatoren
op zowel de DMC & DPC branden en zal de rode indicator uit zijn.
g) Verder naar stap 4.
3. Schakel op de hoofdschakelaar de driefasenstroom in (Plasma Enable op TSC 3000 uit (off)).
GEBRUIK VAN DE PLASMASNIJDER 4-10 Handleiding 0-5133NL