200 Bedieningshandleiding ULTRA-CUT™ - Victor Technologies ...
200 Bedieningshandleiding ULTRA-CUT™ - Victor Technologies ...
200 Bedieningshandleiding ULTRA-CUT™ - Victor Technologies ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Ultra-cUt <strong>200</strong><br />
3.12 Aansluitingen hoogtebesturing<br />
De aansluitstrip heeft een ARC (boog) volt (-) aansluiting naar de negatieve TORCH (toorts) uitgangsklem<br />
van de stroomvoorziening en een ARC (boog) volt (+) aansluiting naar de positieve WORK (werkstuk) uitgangsklem<br />
van de stroomvoorziening. Deze dienen voor de hoogtebesturing die moet worden aangesloten<br />
op de volledige niet-verdeelde boogspanning. Op de aansluitstrip vinden we tevens 120 V wisselstroom<br />
(120,0) en 24 V wisselstroom (24, 0) aansluitingen. Let op! De twee nullen zijn niet gemeenschappelijk. De<br />
toegestane stroomstoot is 100ma @ 120 V wisselstroom en 1A @ 24 V wisselstroom.<br />
OPMERKING<br />
In het achterpaneel is boven het J55-GCM contact een extra opening aangebracht voor de bedrading van de<br />
klant. Ten opzichte van de CCM Art # zal A-08404 dit gewoonlijk de plaats zijn voor de extra bedrading (en snoerontlasting)<br />
van de klant voor de aansluitingen naar de hoogtebesturing enz.<br />
3.13 Installatie van de DMC-3000 gasverdeelstukbesturing<br />
De DMC-3000 gasbesturing moet op een passende plek waar hij gemakkelijk voor de systeemoperator toegankelijk<br />
is worden geïnstalleerd. De unit moet op een vlak, horizontaal oppervlak worden gemonteerd. Bij montage<br />
van de module op een basis die kan trillen of bewegen moet de installateur de module goed stevig op de basis<br />
vastzetten.<br />
De module moet zover mogelijk van de boogontsteking worden geplaatst om elektromagnetische interferentie<br />
te vermijden. De besturingskabel mag in hetzelfde spoor als de kabels van de boogontsteking worden gelegd.<br />
De module komt compleet met pootjes om het bodempaneel boven het montageoppervlak te houden. Het<br />
bodempaneel heeft ventilatiegaten; de ruimte tussen het bodempaneel en het montageoppervlak moet open<br />
blijven om de ventilatielucht de module in te laten stromen. Ook de louvers op het achterpaneel van de module<br />
mogen niet worden geblokkeerd om de passage van de ventilatielucht niet te verhinderen.<br />
INSTALLATIE 3-18 Handleiding 0-5133NL<br />
4