20.08.2013 Views

Provincie Oost-Vlaanderen - Toerisme Wachtebeke

Provincie Oost-Vlaanderen - Toerisme Wachtebeke

Provincie Oost-Vlaanderen - Toerisme Wachtebeke

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Provincie</strong> <strong>Oost</strong>-<strong>Vlaanderen</strong>


HET GRENSPAD<br />

Ligging<br />

<strong>Wachtebeke</strong> maakt deel uit van het arrondissement Gent-Eeklo in de provincie <strong>Oost</strong>-<br />

<strong>Vlaanderen</strong>, heeft een oppervlakte van 3.453 hectaren en 7.311 inwoners op 25 augustus 2011.<br />

De gemeente is gelegen aan:<br />

- de Moervaart, de Zuidlede en de Langelede<br />

- de expresweg Gent-Zelzate en Antwerpen-Knokke (afrit Zelzate of Moerbeke-Waas)<br />

- de Nederlandse grens: de wijk Overslag, gelegen boven de expresweg Antwerpen-Knokke,<br />

bestaat uit een Belgisch deel, behorende bij <strong>Wachtebeke</strong>, en een Nederlands deel,<br />

behorende bij de gemeente Terneuzen (woonkern Axel) in Zeeuws-<strong>Vlaanderen</strong>.<br />

De naam <strong>Wachtebeke</strong> is o.a. bekend omwille van het Provinciaal Domein Puyenbroeck: een<br />

recreatiepark van ruim 500 ha met bos, een bloemenpark, een dierenpark, roei- en visvijvers,<br />

wandelwegen, zwembaden met lig- en speelweiden, een speeltuin met glijbanen, klimtoestellen<br />

en een doolhof, een molenmuseum, een levend erfgoedpark, een golfterrein, sporthal, minigolfterrein,<br />

campings, een restaurant, enz.<br />

Een stukje geschiedenis…<br />

De naam „Wagtebeke‟ vinden we voor het eerst terug in 1198, in een oorkonde van een gift van<br />

weiden en meersen door Filip Van den Elzas aan de Sint-Pietersabdij.<br />

Voor de herkomst van de naam „<strong>Wachtebeke</strong>‟ zijn er twee verklaringen:<br />

het Germaanse „Wähwö‟ (wacht) en „Baki‟ (beek), hetgeen „bewaakte rivier‟ zou betekenen;<br />

een doorwaadbare plaats in de rivier, wat meer overeenkomt met de dialectbenaming<br />

„Wabeke‟.<br />

In de jaren 1200 waren het vooral de abdijen van Sint-Bavo en Sint-Pieters te Gent, de<br />

Marquette-abdij van Rijsel en een abdij van Ninove die de grond in bezit hadden. Een<br />

arbeidsintensieve turfwinning trok mensen naar de streek en bijvoorbeeld de Langeledevaart<br />

werd gegraven voor afvoer van turf via de Moervaart naar Gent. In de zestiger jaren evolueerde<br />

<strong>Wachtebeke</strong> van een rustige landbouwgemeente naar een woondorp voor arbeiders en<br />

bedienden uit de Gentse Kanaalzone.<br />

In 1998 vierde <strong>Wachtebeke</strong> zijn 800-jarig bestaan in aanwezigheid van Z.M. Koning Albert II en<br />

H.M. Koningin Paola.


De wijk Overslag<br />

en de Onze-Lieve-Vrouw-Geboortekerk<br />

Daar het Grenspad aanvangt op het Omer Van Puyveldeplein, het kerkplein van Overslag (met<br />

ruime parkeergelegenheid), kort enkele notities over deze wijk en haar parochiekerk.


Dat de streek reeds vroeger was bewoond is zeker, doch het oudste bestaande<br />

parochieregister draagt als datum 1636. In dit begrafenisregister komen namen voor van<br />

mensen uit Overslag, maar daarnaast ook van overledenen uit Moerbeke-Kruisstraat,<br />

Koewacht, Stekene en het Nederlandse Zuiddorpe.<br />

De dienstdoende geestelijken hadden qua oppervlakte een groot werkgebied, met diverse<br />

kleine woonkernen.<br />

In 1694 werd nog een gift gedaan van grond voor de uitbreiding van de kerk. In de akte stond<br />

vermeld dat indien op die grond geen kerk of kapel kwam te staan, de schenking ongedaan<br />

werd gemaakt en het goed terug moest keren naar de schenker of zijn nakomelingen.<br />

In 1711: aanvang van de bouw van de kerk voor rekening van bisschop Van der Noot van<br />

Gent (inwijding in 1712)<br />

In 1721: aanleg en inwijding van het kerkhof.<br />

De kerk heeft nooit grote weldoeners gekend, grote kerkschatten ontbreken dan ook. Wat de<br />

kerk aan moois te bieden heeft, is er gekomen door het werk en de giften van parochianen. Een<br />

bezoekje waard!<br />

Overslag telt nu 1243 inwoners (voor de Belgische Overslag [<strong>Wachtebeke</strong> - 25 aug 2011] 1003<br />

inwoners; voor de Nederlandse Overslag [Terneuzen - 31 dec 2010] 240 inwoners).


Het Omer Van Puyveldeplein<br />

Omer van Puyvelde was een Overslagse musicus (1912-1980).<br />

Zijn vader Camille was beenhouwer en moeder Zulma Marins, afkomstig uit Zaffelare, baatte<br />

één van de talrijke cafés van Overslag uit.<br />

Zijn 1 ste muzieklessen kreeg hij op 6-jarige leeftijd. Toen hij 15 was volgde hij zijn broer op als<br />

koster te Eksaarde (1927-1933), vervolgens werd hij koster te Geraardsbergen (1933-1935) en<br />

ten slotte te Gent O.L.V. Sint-Pieters (1935 tot aan zijn dood).<br />

Hij studeerde aan het Koninklijk Muziekconservatorium te Gent en behaalde eerste prijzen in<br />

notenleer, orgel, harmonie, contrapunt en fuga. Hij was directeur van de muziekacademie van<br />

Ledeberg, leraar aan het Koninklijk Muziekconservatorium te Gent in notenleer en harmonie en<br />

was eveneens directeur van de cursus voor dirigenten van de <strong>Provincie</strong> <strong>Oost</strong>-<strong>Vlaanderen</strong>.<br />

Hij componeerde in totaal 246 werken, waaronder orkestwerk, werken voor blaasensemble,<br />

liederen, koorwerken a capella en/of met orgel, orgel- en pianocomposities… en een ganse<br />

reeks meestal onuitgegeven en tot op heden onbekende werken.<br />

Leden van zijn “Kamerkoor Crescendo” – gesticht in 1939 en actief tot in 1956 - hebben in 1982<br />

de v.z.w. “Omer Van Puyvelde-Crescendo” opgericht. Eén van hun doelstellingen is de<br />

nagedachtenis van componist Omer Van Puyvelde in ere houden, zijn werken laten uitvoeren<br />

en bekendheid geven.<br />

Omer Van Puyvelde ligt begraven op het “Campo Santo” te Sint-Amandsberg.<br />

(Bron: “Heemkundige Kring De Vierschaar <strong>Wachtebeke</strong>”- jaarboek 1995 – A. Creve)


HET GRENSPAD<br />

Staande met de rug naar de kerk neem je schuinrechts de richting<br />

Nederland.<br />

Je wandelt voorbij grenspaal 299 uit 1843, Nederland in. Daar<br />

neem je links de straatweg „De Gebuurte‟.<br />

In deze straat bemerk je op de eerste weide aan de rechterkant ruines van een „rosmolen‟<br />

(tredmolen, getrokken door paarden) en een windmolen.


Vóór de tweesprong waar je rechts aanhoudt, staat op de linkerkant een grenspaal uit de tijd<br />

van de <strong>Oost</strong>enrijkse Nederlanden.<br />

Waar de asfaltweg stopt, loop je rechtdoor, doch niet zonder aan de linkerkant van de weg een<br />

tweede grenspaal uit de <strong>Oost</strong>enrijkse periode bemerkt te hebben.<br />

Een eindje verderop kan je tussen de bomen verder wandelen, met een mooi uitzicht rechts<br />

over de Nederlandse polders en links over de Wachtebeekse zandgronden.<br />

Aan het eind kom je aan de Belgisch-Nederlandse grenspaal 301 (1843).<br />

Je steekt de weg Sint-Elooipolder over en wandelt rechtdoor het Wachtebeeks Krekengebied<br />

tegemoet…


HET WACHTEBEEKS KREKENGEBIED<br />

Situering<br />

Het Wachtebeeks Krekengebied, in de volksmond „het Engels Kanaal‟ genoemd, is een<br />

onderdeel van het Krekengebied Moerbeke-<strong>Wachtebeke</strong>, dat op zijn beurt deel uitmaakt van<br />

het <strong>Oost</strong>elijk Krekengebied.<br />

Dit poldergebied bestaat uit twee delen, gescheiden door een zandrug:<br />

het westelijk poldergebied omvat de Sint-Elooipolder, Moerbekepolder, Moerspuipolder<br />

en Sint-Francispolder met daarin de kreken: Grote Kreek, Pereboomsgat en Sint-<br />

Elooikreek;


het oostelijk poldergebied omvat de Wase Scheldepolders met de Grote Geul te<br />

Kieldrecht en het Salegemkrekencomplex te Sint-Gillis-Waas.<br />

De tegenhanger van dit krekencomplex, namelijk het Westelijk Krekengebied van Sint-Laureins<br />

tot en met Assenede is bij het grote publiek beter gekend als „het‟ Krekengebied.


Ontstaan van het Krekengebied<br />

Ten tijde van Julius Caesar ontstond de <strong>Oost</strong>erschelde dankzij een stijging van de zeespiegel.<br />

Hierdoor werd de omgeving van de Schelde een groot moeras.<br />

In het jaar 300 van d gangbare tijdrekening (= v.g.t.) steeg het niveau van de zee opnieuw,<br />

waardoor de bewoners genoodzaakt waren dammen op te werpen. Omstreeks 700 v.g.t. trok<br />

de zee zich langzaam terug en de schorren ontstonden. Van toen af begon ook de exploitatie<br />

door de abdijen.<br />

Bij het ontstaan van de Westerschelde (in jaar 1000 v.g.t.) werd de getijdenwerking opnieuw<br />

belangrijker zodat de aanleg van heuse dijken niet meer weg te denken was.<br />

Vanaf de 11 de tot de 13 de eeuw werd door de graven van <strong>Vlaanderen</strong> een vercijnsingspolitiek<br />

gevoerd om minderwaardige gronden in cultuur te laten brengen. De hiermee gepaard gaande<br />

inpolderingen waren in <strong>Wachtebeke</strong> in ruime mate het werk van de abdijen van Sint-Pieter en<br />

Sint-Bavo en de abdij van Marquette te Rijsel.<br />

Tijdens de 13 de en de 14 de eeuw won het turfsteken, en in mindere mate de zoutwinning, aan<br />

belang, juist op de scheidingslijn tussen de zandstreek en het schorrengebied. Dit bracht enkele<br />

infrastructuurwerken met zich mee zoals het graven van kanalen. De Langelede en het<br />

Axelsvaardeken danken wellicht aan deze reden hun ontstaan.


Ondertussen zorgde een nieuwe stijging van het zeeniveau voor herhaaldelijke overstromingen.<br />

De 15 de eeuw werd de periode van de grote inpolderingen, maar nu door welgestelde patriciërs<br />

uit Gent. Veel van het immense werk ging echter verloren tijdens de Tachtigjarige Oorlog.<br />

Het herstel van de polders door de drooglegging in de 17 de eeuw is in ruime mate<br />

verantwoordelijk voor het huidige patroon van het Krekengebied.<br />

De Sint-Elooipolder werd in 1613 ingedijkt, enkele herbedijkingen volgden evenwel nog,<br />

namelijk in 1652 en 1676. Hierdoor werd de Sint-Elooikreek afgesneden van rechtstreekse<br />

zoute invloed.<br />

Het karakter van de Grote Kreek, samen met het Pereboomsgat, werd voor een laatste maal<br />

gewijzigd door de stormvloed van 16 januari 1682. De bedijking van 1699 was voor dit deel van<br />

het krekengebied definitief.


Fauna en flora<br />

Nét voor je aan de kreken komt, merk je links van de weg een zandrug met sparrenbos: een<br />

merkwaardig fenomeen, namelijk een overblijfsel van een duin van de Vlaamse kustvlakte en<br />

wel degelijk een bewijs van de vroegere aanwezigheid van de zee in deze streek.<br />

De stuifzandrug is het hoogste natuurlijk punt in het krekengebied, namelijk +4 meter (verder is<br />

het reliëf uitgesproken vlak, met een hoogte tussen +2 en +3 meter) en hij is niet onbelangrijk<br />

voor het op peil houden van het vogelbestand in de streek. Ook de rietkragen rond de kreken<br />

bieden heel wat broedplaatsen voor verschillende vogelsoorten.<br />

Bij de bespreking van de flora moet men onderscheid maken tussen drie verschillende<br />

biotooptypes, namelijk de kreken met de oeverlanden, de dijken en de landbouwgronden.<br />

Aan de kreken en oeverlanden weten zich volgende soorten te handhaven: brede waterpest,<br />

waterviolier, eendenkroos en de opvallende gele plomp.<br />

De oeverlanden worden gekenmerkt door een verlandingsproces door de geleidelijke opvulling<br />

met plantenresten van riet en kleine lisdodde.<br />

Vroeger werd uit economische overwegingen het rietland gemaaid zodat deze biotopen werden<br />

beheerd „avant la lettre‟.<br />

Andere plantensoorten die we hier aantreffen zijn waterzuring, watertorkruid, zeggesoorten,<br />

waterbies en moeras-vergeet-mij-nietje.


Typisch voor de Grote Kreek zijn de restanten van een zoutminnende vegetatie van stomp<br />

kweldergras, moeraszoutgras, zeeaster en zeebies, terwijl we in de hooilandrestanten van de<br />

Sint-Elooipolder zeggensoorten aantreffen, alsook pijptorkruid, rode waterereprijs,<br />

moerasrolklaver, koekoeksbloem,…<br />

De dijken opgeworpen in <strong>Wachtebeke</strong> zijn allen van het zandige type, wat zich weerspiegelt in<br />

de ondergroei van brem en schapenzuring. Alle dijken werden eveneens beplant met<br />

populieren en bij sommigen treffen we zomereik aan.<br />

Andere planten die we er kunnen vinden zijn: bijvoet, muizenoortje, zandblauwtje,<br />

vlasleeuwenbekje, boerenwormkruid, wilde tijm, gele morgenster, reukgras, zachte witbol,…<br />

De landbouwgronden: door de moderne landbouwmethoden is de kruidenrijkdom van weleer<br />

verdwenen en treffen we soorten aan die we zowat overal aantreffen, zoals grote brandnetel,<br />

witte dovenetel, hondsdraf, klaproos, paardenbloem, schijfkamille, straatgras, e.d.<br />

De fauna delen we op in vissen, amfibieën, zoogdieren en vogels.<br />

Er is weinig geweten over de exacte samenstelling van het vissenbestand, maar uit gesprekken<br />

met vissers mag men aannemen dat men er nog volgende soorten kan aantreffen: rietvoorn,<br />

baars, snoek, paling, zeelt, karper en andere.<br />

Ook in verband met de voorkomende amfibieën zijn weinig gegevens beschikbaar, doch naast<br />

de algemene gewone pad, treffen we ook nog de bruine kikker, alpenwatersalamander en<br />

kleine watersalamander aan, zij het uiterst zeldzaam!<br />

Een betere visie hebben we wat betreft de zoogdieren. Naast een paar algemene soorten zoals<br />

egel, mol, haas, konijn, bruine rat, huismuis, bosspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, aardmuis,<br />

muskusrat en woelrat, treffen we in het krekengebied ook de watervleermuis, bruine<br />

grootoorvleermuis, rosse woelmuis, dwergmuis, wezel, hermelijn en bunzing aan.<br />

De futenfamilie is een groep vogels die nauw verbonden is met het water en daarom ook sterk<br />

geassocieerd is met het krekengebied. De fuut zelf is een regelmatige broedvogel in het<br />

Wachtebeeks Krekengebied. Dodaars en geoorde fuut bezoeken op doortrek sporadisch de<br />

kreken.<br />

Dankzij de aanwezigheid van de kolonie blauwe reigers in het nabijgelegen Provinciaal Domein<br />

Puyenbroeck, zien we deze reigers vaak voedselzoekend aan de boorden van de kreken. Ook<br />

de ooievaar wordt soms pleisterend aangetroffen op doortrek.<br />

Typische polderbezoekers op doortrek zijn ganzen. De meest voorkomende is de<br />

toendrarietgans, maar ook kolgans en grauwe gans laten zich regelmatig zien.<br />

De knobbelzwaan is dan weer een broedvogel van het gebied. Deze vogels zijn wel verwilderde<br />

tamme dieren. Naast de wilde eend is ook de bergeend geëvolueerd tot een vaste broedvogel.


Het is steeds opnieuw een imposante verschijning de visarend te zien tijdens de doortrek,<br />

wiekend boven de kreken om een vis te verschalken.<br />

Maar de keizer van het krekengebied is ongetwijfeld de bruine kiekendief. Alleen al zijn mooie,<br />

elegante glijdende verschijning boven het landschap rechtvaardigt de totale bescherming van<br />

het krekengebied.<br />

Ook het Wachtebeekse krekengebied mag zich van tijd tot tijd verheugen op een broedgeval<br />

van deze gracieuze jager. Zijn neef, de blauwe kiekendief, is een courante doortrekker. Buizerd,<br />

wespendief, sperwer en boomvalk kunnen ook regelmatig gezien worden; dit komt door de<br />

nabijheid van hun broedbiotoop, namelijk het Heidebos. De bruine kiekendief is echter niet de<br />

enige broedende roofvogel, ook de torenvalk broedt hier.<br />

De patrijs heeft wellicht nergens in <strong>Wachtebeke</strong> zo‟n grote dichtheid als in het krekengebied.<br />

Bij de rallen zijn waterhoen en meerkoet vaste waarden. Waterral en porseleinhoen worden<br />

daarentegen slechts sporadisch opgemerkt.<br />

Van de waadvogels zet ook hier de scholekster als broedvogel zijn opmars verder en dit naast<br />

de reeds vertrouwde kievit.<br />

Een kreek trekt uiteraard ook doortrekkende waadvogels aan, maar het ontbreken van een<br />

heuse slikplaat maakt dat de aantallen niet zo spectaculair zijn als in de Moervaart-<br />

Zuidlededepressie. Regelmatige doortrekkers zijn watersnip, tureluur, groenpootruiter, witgatje<br />

en oeverloper. Enkel de wulp komt vaak voedselzoekend voor in de polders, met aantallen die<br />

rond de honderd exemplaren schommelen.<br />

Het indringen van bepaalde meeuwen in het binnenland laat zich ook hier duidelijk voelen met<br />

soorten als kokmeeuw, stormmeeuw, zilvermeeuw en af en toe ook de kleine mantelmeeuw. De<br />

visdief, een sierlijke stern, broedt de laatste jaren eveneens in het krekengebied.


Holenduif, Turkse tortel en tortel, maar voornamelijk de houtduif zijn regelmatige broedvogels.<br />

Wie steenuil zegt, associeert hiermee direct de knotwilg. Oude noeste bomen zijn de<br />

uitverkoren broedplaatsen voor deze uilensoort. Doch, deze bomen worden de laatste jaren<br />

meer en meer gerooid en de verdwijning van deze broedplaatsen zal zich onherroepelijk<br />

vertalen in de terugval van de steenuil. Grotere broer de ransuil is eveneens een vaste waarde<br />

in deze biotoop.<br />

Spechten zijn uitgesproken bosbewoners: daardoor is hun aanwezigheid eerder beperkt, doch<br />

de grote bonte specht broedt er in gering aantal.<br />

De gele kwikstaart is eveneens een vogel die sterk gebonden is aan de krekenbiotoop. De<br />

laatste jaren vertoont de Engelse gele kwikstaart, waarbij de mannetjes een geelgroene kruin<br />

hebben in tegenstelling tot de grijze bij de gewone gele kwikstaart, zich meer en meer.<br />

Evenzeer met het rietland verknocht is de witgesterde blauwborst.<br />

Wie riet zegt, legt direct de link met de rietzangers; buiten de bosrietzanger en kleine karekiet<br />

gaat het slecht met deze vogels. Snor, sprinkhaanrietzanger en grote karekiet zijn zowel als<br />

broedvogel en als doortrekker verdwenen!<br />

De rietgors daarentegen broedt nog steeds in het riet en laat dat ook duidelijk horen en zien.<br />

De ophopingen aan de overkant van de kreek zijn de overblijfselen van een verloederende<br />

menselijke tussenkomst: het gebruik van dit natuurgebied als stortplaats!<br />

Aan de kreken volg je de betonnen landbouwweg (eerst rechts, dan tweemaal links). Je stapt<br />

nu op een baan (nog steeds de Sint-Elooipolder), bestaande uit twee parallelle wegen,<br />

waartussen de vroegere – nu afgegraven – dijk, die daar de grens vormde tussen België en<br />

Nederland.<br />

Je wandeling vervolgend, stap je links van de weg de Sint-Elooikreek aan de „Sluize‟ voorbij,<br />

waar je vervolgens links de Overslagdijk neemt, echter niet zonder net voorbij de kreek even<br />

halt te houden. De kreken zorgen voor de afwatering van de omliggende landbouwgronden. Je<br />

merkt een spiraalpomp, welke op haar beurt zorgt voor de nodige afwatering van de kreken<br />

richting Nederland.


De eerste straat op je rechterkant op Overslagdijk is de Langeboomstraat. Je stapt nu uit de<br />

polder de zandstreek binnen, en dat kan je onder andere merken aan een wijziging in de<br />

natuurlijke plantengroei (canadapopulieren, knotwilgen) én aan de landbouwgewassen<br />

(voederbieten).<br />

Nét voor je de straat uitloopt, rechtop de Langelede, heb je rechts een restaurant met onder<br />

andere palingspecialiteiten.De Langeboomstraat uitwandelend op de Langelede (nu viswater)<br />

neem je meteen links de Wildestraat. Je volgt het betonbaantje en vanaf de volgende bocht<br />

begint „de Marquette‟, genoemd naar de abdij uit Rijsel.<br />

We volgen het betonbaantje dat eerst Muishoeken heet, nadien Palingstraat en komen<br />

uiteindelijk terug op de Overslagdijk.<br />

Je slaat rechtsaf richting Overslag-centrum en op het eind zie je schuinlinks het kerkplein waar<br />

je vertrok. De drankgelegenheden aldaar zullen met genoegen je dorst lessen en je enige<br />

verpozing bieden.


ALGEMENE GEGEVENS<br />

lengte van de wandeling: 8 km<br />

wandelduur: 2 uren<br />

bewegwijzerd: „Grenspad‟<br />

schoeisel: stapschoenen of laarzen, naargelang de weersomstandigheden<br />

wegenis: meestal betonwegen, enkele gras- en zandwegels<br />

het is raadzaam je verrekijker mee te nemen<br />

het restaurant onderweg is maandag en woensdag gesloten, dinsdag open vanaf 18.00 u.<br />

mits reservatie (enkel groepen)<br />

Info:<br />

Cultuurcentrum-<strong>Wachtebeke</strong> (CCW)<br />

Dr. J. Persynplein 6<br />

9185 <strong>Wachtebeke</strong><br />

tel. 09 342 71 65 & 66<br />

Verkoopprijs van deze brochure: 1,00 euro.<br />

Het Grenspad en deze brochure kwamen tot stand m.m.v.:<br />

<strong>Toerisme</strong> Waasland<br />

Gert Du Cheyne, Heidebos<br />

Gerard & Kurt Nevejans<br />

Carine De Vleesschauwer en René de Pauw (red) voor de Dienst Culturele Zaken/<strong>Toerisme</strong><br />

van het Gemeentebestuur <strong>Wachtebeke</strong><br />

<strong>Wachtebeke</strong> is aangesloten bij:<br />

<strong>Toerisme</strong> Waasland <strong>Toerisme</strong> <strong>Oost</strong>-<strong>Vlaanderen</strong><br />

Grote Markt 45 Sint-Niklaasstraat 2<br />

9100 Sint-Niklaas 9000 Gent<br />

tel. 03 760 92 62 tel. 09 269 26 00<br />

toerisme.waasland@oost-vlaanderen.be toerisme@oost-vlaanderen.be<br />

www.toerismewaasland.be www.tov.be<br />

v.u.:<br />

Gemeentebestuur <strong>Wachtebeke</strong>, Willy De Vliegher, burgemeester, Dorp 61, 9185 <strong>Wachtebeke</strong><br />

ref. René de Pauw – sep 2011/ rene.depauw@ccwachtebeke.be

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!