19.08.2013 Views

handleiding - Canon Download Centre

handleiding - Canon Download Centre

handleiding - Canon Download Centre

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

INSTRUCTIEHANDLEIDING<br />

NEDERLANDS<br />

INSTRUCTIEHANDLEIDING


Bedankt voor het kopen van een <strong>Canon</strong>-product.<br />

De EOS-1D Mark II is een hoogwaardige digitale AF-spiegelreflexcamera<br />

met een grote CMOS-sensor met 8,20 megapixels voor superscherpe<br />

details. De camera s compatibel met alle EF-lenzen van <strong>Canon</strong> (behalve<br />

de EF-S-lens) en is ontworpen voor het maken van snelle opnamen<br />

precies zoals u ze wilt hebben. De camera beschikt over uiterst<br />

nauwkeurige AF-gebieden en is verder uitgerust met diverse functies<br />

voor alle vormen van fotografie, van volautomatische opnamen tot<br />

professioneel en creatief werk.<br />

In deze instructie<strong>handleiding</strong> leest u alles over de juiste bediening van<br />

deze camera.<br />

Camera testen voor gebruik<br />

Maak voordat u de camera gaat gebruiken een aantal proefopnamen en<br />

controleer of deze goed op de geheugenkaart zijn opgeslagen.<br />

Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de beelden niet<br />

kunnen worden opgenomen of gelezen door een pc, is <strong>Canon</strong> niet<br />

verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.<br />

Copyright<br />

Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van opnamen van<br />

mensen en bepaalde onderwerpen anders dan voor privé-gebruik. Ook het maken van<br />

opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelijke kan verboden zijn.<br />

¡ <strong>Canon</strong> en EOS zijn handelsmerken van <strong>Canon</strong> Inc.<br />

¡ Adobe is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.<br />

¡ CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation.<br />

¡ Windows is een geregistreerd handelsmerk of handelsmerk van Microsoft<br />

Corporation in de Verenigde Staten en overige landen.<br />

¡ Macintosh is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation in de<br />

Verenigde Staten en overige landen.<br />

¡ SD is een handelsmerk.<br />

¡ Alle overige bedrijfsnamen en handelsmerken die in deze <strong>handleiding</strong> worden<br />

genoemd, zijn eigendom van de respectieve eigenaren.<br />

* Deze digitale camera ondersteunt DCF 2.0 en Exif 2.21 (ook wel “Exif Print”<br />

genoemd). Exif Print is een standaard voor een verbeterde compatibiliteit tussen<br />

digitale camera's en printers. Wanneer de camera wordt aangesloten op een printer<br />

die voldoet aan Exif Print, wordt informatie over de camera-instellingen opgenomen<br />

en geoptimaliseerd. Hierdoor wordt een betere afdrukkwaliteit verkregen.<br />

2


Controlelijst uitrusting<br />

Controleer of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig<br />

zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt.<br />

U kunt de bijbehorende accessoires ook controleren aan de hand van het<br />

systeemoverzicht (p. 170 ).<br />

¢ EOS-1D Mark II / Camerabehuizing (inclusief oculairdop, cameradop en deksel<br />

batterijcompartiment. Ingebouwde lithiumbatterij voor de datum en de tijd.)<br />

¢ Ni-MH-batterij NP-E3 (met beschermdeksel en instructies)<br />

¢ Ni-MH-batterijoplader NC-E2 (met instructies)<br />

¢ Gelijkstroomkoppelingsset DCK-E1 (met instructies)<br />

¢ Brede draagriem L5<br />

¢ Interfacekabel IFC-200D4<br />

¢ Interfacekabel IFC-400PCU<br />

¢ Videokabel VC-100<br />

¢ EOS DIGITAL Solution Disk<br />

¢ Digital Photo Professional Disk<br />

¢ Beknopte gebruikers<strong>handleiding</strong><br />

Beknopte gebruikers<strong>handleiding</strong> voor het maken van opnamen.<br />

¢ EOS-1D Mark II Instructie<strong>handleiding</strong> (het document dat u nu leest)<br />

¢ EOS-1D Mark II Software-instructies<br />

Hierin vindt u uitleg over het overzetten van afbeeldingen naar een pc en het<br />

bewerken van RAW-afbeeldingen.<br />

¢ Garantiebewijs<br />

*Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig.<br />

* Het gebruik van geheugenkaarten van <strong>Canon</strong> wordt aanbevolen.<br />

3


Inhoudsopgave<br />

4<br />

Inleiding<br />

Controlelijst uitrusting ........................................................................... 3<br />

Tips en waarschuwingen voor het gebruik .......................................... 8<br />

Namen van de onderdelen ................................................................ 10<br />

Symbolen en afspraken die in deze <strong>handleiding</strong> worden gebruikt .... 16<br />

1 Aan de slag ............................................................................... 17<br />

Opladen van de batterij ...................................................................... 18<br />

Installeren en verwijderen van de batterij........................................... 20<br />

Het gebruik van een gewone wandcontactdoos ................................ 22<br />

Bevestigen en verwijderen van een lens ........................................... 23<br />

Installeren en verwijderen van de geheugenkaart ............................. 24<br />

Basisgebruik ...................................................................................... 27<br />

Menugebruik ...................................................................................... 32<br />

De standaardinstellingen herstellen................................................ 36<br />

Dioptrische aanpassing ..................................................................... 37<br />

Datum en tijd instellen ....................................................................... 38<br />

Batterij voor datum/tijd vervangen ..................................................... 39<br />

Reinigen van de CMOS-sensor ......................................................... 40<br />

De riem bevestigen ............................................................................ 42<br />

2 Opname-instellingen................................................................. 43<br />

Opnamekwaliteit instellen .................................................................. 44<br />

ISO-waarde instellen ......................................................................... 47<br />

Witbalans selecteren ......................................................................... 48<br />

Aangepaste witbalans ....................................................................... 49<br />

Kleurtemperatuur instellen ................................................................. 51<br />

Witbalans corrigeren........................................................................... 52<br />

Automatische reeksopnamen op basis van de witbalans................... 53<br />

Kleurmatrix selecteren ....................................................................... 55<br />

Aangepaste instellingen voor kleurmatrix aanmaken ........................ 56<br />

Bewerkingsparameters instellen......................................................... 58<br />

Instellen van de map en de geheugenkaart ...................................... 60<br />

Een nieuwe map maken.................................................................. 60<br />

Een map selecteren ........................................................................ 61<br />

Een geheugenkaart selecteren ....................................................... 61<br />

Beide geheugenkaarten gebruiken voor opslag (back-up) ............. 62<br />

Methoden voor bestandsnummering ................................................. 63<br />

3 Autofocusmodi en transportmodi .......................................... 65<br />

De AF-modus selecteren ................................................................... 66<br />

AF-punten selecteren ........................................................................ 68


Het AF-punt registreren en inschakelen ............................................70<br />

Activeringsgebied AF-punt ................................................................72<br />

AF-gevoeligheid en maximaal diafragma van de lens .......................73<br />

Als autofocus niet werkt (handmatige focus) .....................................75<br />

Transportmodus selecteren ...............................................................77<br />

Bediening met de zelfontspanner ......................................................78<br />

4 Belichting .................................................................................. 79<br />

Een lichtmeetmodus selecteren .........................................................80<br />

AE-programma ...................................................................................84<br />

AE-sluiterprioriteit ...............................................................................86<br />

AE-diafragmaprioriteit ........................................................................88<br />

Preview scherptediepte ...................................................................89<br />

Handmatige belichting .......................................................................90<br />

Belichtingscompensatie instellen .......................................................92<br />

Reeksopnamen met automatische belichting ....................................93<br />

AE-vergrendeling ...............................................................................95<br />

Bulb-opnamen ....................................................................................96<br />

LCD-paneelverlichting .....................................................................96<br />

Spiegel opklappen .............................................................................97<br />

Oculairafsluiter.................................................................................97<br />

Flitsfotografie .....................................................................................98<br />

5 Opnameweergave ................................................................... 101<br />

Opnamen bekijken ...........................................................................102<br />

Opnamen automatisch roteren ........................................................104<br />

Opnameweergave ............................................................................105<br />

Weergaveformaat wijzigen.............................................................106<br />

Beeldvergroting .............................................................................109<br />

Een opname roteren .....................................................................110<br />

Opnamen op de tv bekijken .............................................................111<br />

Wispreventie ....................................................................................112<br />

Geluid toevoegen aan een opname .................................................114<br />

Opnamen wissen .............................................................................115<br />

Een geheugenkaart formatteren ......................................................118<br />

6 Rechtstreeks afdrukken vanaf de camera .......................... 121<br />

7 DPOF: Digital Print Order Format ......................................... 137<br />

9<br />

8 De camera aanpassen aan uw persoonlijke voorkeuren .... 145<br />

9 Referentiemateriaal ................................................................ 161<br />

5<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8


Veiligheidsmaatregelen<br />

Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze<br />

veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken.<br />

6<br />

Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen<br />

• Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door<br />

onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen:<br />

- Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze <strong>handleiding</strong><br />

worden genoemd. Gebruik geen zelfgemaakte of aangepaste batterijen.<br />

- Sluit de batterij en de back-upbatterij niet kort en probeer ze niet te demonteren of te<br />

wijzigen. Verhit de batterij of de back-upbatterij niet en probeer deze niet te solderen.<br />

Stel de batterij of de back-upbatterij niet bloot aan vuur of water. Stel de batterij of de<br />

back-upbatterij ook niet bloot aan grote fysieke schokken.<br />

- Installeer de batterij en de back-upbatterij op de juiste manier (+ –). Plaats nooit oude en<br />

nieuwe of verschillende soorten batterijen bij elkaar.<br />

- Laad de batterij niet op bij een temperatuur die buiten het toegestane bereik ligt van<br />

0°C - 40°C (32°F - 104°F). Overschrijdt de oplaadtijd niet.<br />

- Steek geen vreemde metalen voorwerpen in de elektrische contacten van de camera,<br />

de accessoires, de verbindingskabels en dergelijke.<br />

• Houd de back-upbatterij buiten het bereik van kinderen. Waarschuw direct een arts als een<br />

kind een batterij heeft doorgeslikt. (De chemicaliën in de batterij kunnen de maag en de<br />

ingewanden beschadigen.)<br />

• Dek de elektrische contacten van de batterij of de back-upbatterij af voordat u deze wegdoet,<br />

om te voorkomen dat deze contact maken met andere metalen voorwerpen of batterijen. Zo<br />

voorkomt u brand of explosies.<br />

• Voorkom brand door de oplader direct uit de wandcontactdoos te halen en te stoppen met<br />

opladen, als er bij het opladen van de batterij grote hitte, rook of schadelijke damp vrijkomt.<br />

• Verwijder de batterij of de back-upbatterij onmiddellijk als deze lekt, van kleur of van vorm<br />

verandert, of als er rook of giftige damp vrijkomt. Pas op dat u hierbij geen brandwonden oploopt.<br />

• Voorkom dat de inhoud van de batterij in aanraking komt met ogen, huid en kleding. Dit kan<br />

blindheid en huidaandoeningen tot gevolg hebben. Als de inhoud van de batterij in contact<br />

komt met uw ogen, huid of kleding, moeten deze direct met overvloedig water worden<br />

afgespoeld zonder te wrijven. Ga daarna meteen naar een huisarts.<br />

• Houd de apparatuur tijdens het opladen buiten bereik van kinderen. Kinderen kunnen stikken<br />

als zij het snoer rond hun nek krijgen of een elektrische schok krijgen.<br />

• Houd snoeren altijd uit de buurt van hittebronnen. Door de hitte kan het snoer vervormen en<br />

het isolatiemateriaal kan smelten wat brand of elektrische schokken kan veroorzaken.<br />

• Flits niet in het gezicht van automobilisten. Door de verblinding kunt u een ongeluk veroorzaken.<br />

• Flits niet in de buurt van de ogen van een persoon. Het gezichtsvermogen kan hierdoor<br />

beschadigd raken. Houd altijd minimaal 1 meter afstand bij het met flits fotograferen van kinderen.<br />

• Verwijder de batterij en haal de stekker uit de wandcontactdoos als u de camera of een<br />

accessoire langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u elektrische schokken, warmteontwikkeling<br />

en brand.<br />

• Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo voorkomt u een explosie of<br />

brand.


• Als u de apparatuur laat vallen en de behuizing zodanig beschadigd raakt dat de inwendige<br />

onderdelen bloot komen te liggen, raakt u deze dan niet aan. Deze onderdelen staan mogelijk<br />

onder stroom.<br />

• Demonteer of wijzig de apparatuur niet. Er staat een hoge spanning op de interne onderdelen<br />

en deze kunnen een elektrische schok veroorzaken.<br />

• Kijk niet door de camera of de lens naar de zon of een andere felle lichtbron. Uw<br />

gezichtsvermogen kan hierdoor worden aangetast.<br />

• Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen. De nekdraagriem kan bij kinderen tot<br />

verstikking leiden.<br />

• Berg de apparatuur niet op in een vochtige of stoffige ruimte. Hiermee voorkomt u brand en<br />

elektrische schokken.<br />

• Vraag toestemming voordat u de camera gebruikt in een vliegtuig of ziekenhuis. De<br />

elektromagnetische golven die door de camera worden afgegeven, kunnen storingen<br />

veroorzaken in de instrumenten van vliegtuigen of de medische apparatuur in ziekenhuizen.<br />

• Voorkom brand en elektrische schokken door onderstaande veiligheidsmaatregelen in acht te nemen:<br />

- Steek de stekker altijd helemaal in de wandcontactdoos.<br />

- Pak het netsnoer nooit met natte handen vast.<br />

- Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u de stekker uit de wandcontactdoos haalt.<br />

- Voorkom beschadigingen van het netsnoer door er niet in te krassen of te snijden, en deze<br />

niet te knikken of er een zwaar voorwerp op te plaatsen. Draai of knoop de netsnoeren niet.<br />

- Sluit niet teveel stekkers aan op één contactpunt.<br />

- Gebruik geen snoeren waarvan het isolatiemateriaal is beschadigd.<br />

• Haal zo nu en dan de stekker uit de wandcontactdoos en haal met een droge doek het stof<br />

rond de contactdoos weg. In een stoffige, vochtige of vette omgeving kan het stof op de<br />

wandcontactdoos vochtig worden en kortsluiting veroorzaken, wat weer kan leiden tot brand.<br />

Voorkomen van letsel en schade aan apparatuur<br />

• Laat de apparatuur niet achter in een auto die in de zon staat of in de nabijheid van een<br />

warmtebron. De apparatuur kan heet worden en brandwonden veroorzaken.<br />

• Loop niet met de camera als deze op een statief is bevestigd. Dit kan letsel veroorzaken.<br />

Controleer of het statief stevig genoeg is om de camera en de lens te dragen.<br />

• Laat de lens of een camera met een lens niet zonder lensdop in de zon staan. De<br />

zonnestralen kunnen door de lens worden gebundeld en brand veroorzaken.<br />

• Bedek de batterijoplader niet en wikkel deze ook niet in een doek. Hierdoor kan de warmte<br />

niet weg en kan de behuizing vervormen of in brand vliegen.<br />

• Verwijder de batterij en de back-upbatterij direct als u de camera in het water laat vallen of als<br />

er water in de camera komt. Verwijder de batterijen ook als er metaaldeeltjes in de camera<br />

komen. Hiermee voorkomt u brand en elektrische schokken.<br />

• Gebruik en plaats de batterij en de back-upbatterij niet in een hete omgeving. Hierdoor kan<br />

de batterij gaan lekken en kan de levensduur van de batterij afnemen. De batterij of de backupbatterij<br />

kan ook te heet worden en brandwonden veroorzaken.<br />

• Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur<br />

schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk voor de<br />

gezondheid.<br />

Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde <strong>Canon</strong> Service Center als<br />

het product niet naar behoren functioneert of moet worden gerepareerd.<br />

7


Tips en waarschuwingen voor het gebruik<br />

Behandelen van de camera<br />

¡ Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel<br />

deze niet bloot aan fysieke schokken.<br />

¡ De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt.<br />

Verwijder de batterij en breng de camera direct naar uw <strong>Canon</strong>-dealer als de<br />

camera nat is geworden. Droog de camera af met een droge doek als er<br />

waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon<br />

met een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht.<br />

¡ Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische<br />

velden zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens<br />

uit de buurt van apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote<br />

antennes. Sterke magnetische velden en radiogolven kunnen storingen<br />

veroorzaken en opnamegegevens beschadigen.<br />

¡ Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die<br />

in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.<br />

¡ De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer nooit de<br />

camera te demonteren of zelf reparaties of onderhoud uit te voeren.<br />

¡ Gebruik een blower om stof van lens, zoeker, spiegel of focusscherm te<br />

blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen<br />

bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het<br />

verwijderen van hardnekkig vuil contact op met uw <strong>Canon</strong>-dealer.<br />

¡ Raak de elektrische contacten van de camera nooit met uw vingers aan. Als<br />

u dat wel doet, kunnen de contacten gaan roesten. Roest op de contacten<br />

kan leiden tot een foutieve werking van de camera.<br />

¡ Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving<br />

terechtkomt, kan zich condens vormen op de camera en op de inwendige<br />

delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten<br />

plastic tas te plaatsen. Laat de camera zich aanpassen aan de hogere<br />

temperatuur voordat u hem uit deze tas haalt.<br />

¡ Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt<br />

u beschadiging van de camera. Verwijder de lens, de geheugenkaart en de<br />

batterij en wacht tot de condens is verdampt.<br />

¡ Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed<br />

geventileerde plaats op als u deze gedurende langere tijd niet gaat gebruiken.<br />

Ook als de camera is opgeborgen moet u de sluiter zo nu en dan enkele<br />

malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.<br />

¡ Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruikt,<br />

zoals een donkere kamer of een laboratorium.<br />

¡ Test alle functies voordat u de camera weer gaat gebruiken nadat de camera<br />

langere tijd niet is gebruikt. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt en<br />

u opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, is het<br />

raadzaam de camera te laten controleren door uw <strong>Canon</strong>-dealer of zelf te<br />

controleren of de camera goed functioneert.<br />

8


LCD-paneel en LCD-scherm<br />

¡ Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en<br />

meer dan 99,99% actieve pixels heeft, kunnen er onder de maximaal 0,01%<br />

resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd<br />

dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels<br />

zijn ook niet van invloed op de opgeslagen opnamen.<br />

¡ Bij lage temperaturen kunnen het LCD-scherm en het LCD-paneel trager<br />

reageren. Bij hoge temperaturen kan het scherm zwart worden. In beide gevallen<br />

zullen het scherm en het paneel bij kamertemperatuur weer normaal functioneren.<br />

Geheugenkaarten<br />

¡ Geheugenkaarten zijn precisie-instrumenten. Laat de geheugenkaart niet<br />

vallen en stel deze niet bloot aan trillingen. Door fysieke schokken en<br />

trillingen kunnen de op de kaart opgeslagen opnamen verloren gaan.<br />

¡ Gebruik of bewaar geheugenkaarten niet in de buurt van objecten met<br />

sterke magnetische velden zoals tv's, luidsprekers of magneten of op<br />

plaatsen met statische elektriciteit. In dergelijke omgevingen kunnen de<br />

op de CF-kaart opgeslagen opnamen verloren gaan.<br />

¡ Plaats geheugenkaarten niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen. Door<br />

de warmte kunnen de kaarten vervormen, waardoor ze onbruikbaar worden.<br />

¡ Mors geen vloeistoffen op geheugenkaarten.<br />

¡ Bewaar geheugenkaarten altijd in een doosje ter bescherming van de<br />

opgeslagen opnamegegevens.<br />

¡ Met sommige geheugenkaarten van een ander merk dan <strong>Canon</strong> kunt u<br />

mogelijk geen opnamen opslaan en afspelen. Gebruik in een dergelijk geval<br />

een geheugenkaart van <strong>Canon</strong>.<br />

¡ Buig de kaarten niet en stel ze niet bloot aan grote krachten of fysieke schokken.<br />

¡ Bewaar geheugenkaarten niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.<br />

Elektrische contacten van de lens<br />

Nadat u de lens hebt losgedraaid van de camera,<br />

bevestigt u de lensdoppen of plaatst u de lens met de<br />

achterkant naar boven om krassen op het lensoppervlak<br />

en de elektrische contacten te voorkomen.<br />

Contacten<br />

Waarschuwing bij langdurig gebruik<br />

De camera kan heet worden als de schakelaar lange tijd is ingesteld op<br />

. Dit is geen defect. Het langdurig vasthouden van een hete camera kan<br />

echter wel een lichte verbranding van de huid veroorzaken.<br />

9


Namen van de onderdelen<br />

Voor gedetailleerde informatie worden tussen haakjes<br />

referentiepaginanummers gegeven (p.**).<br />

10<br />

Lampje zelfontspanner<br />

(p.78)<br />

Ontspanknop<br />

(p.28)<br />

Oog voor<br />

draagriem<br />

(p.42)<br />

Handgreep<br />

Lensbevestigingsgaatje (p.23) Spiegel (p. 97)<br />

Previewknop<br />

scherptediepte (p.89)<br />

Aan-/uitschakelaar<br />

bij verticaal gebruik (p.31)<br />

〈I〉 Knop voor<br />

flitsbelichtingsvergrendeling/<br />

multi-spotmeting bij verticaal<br />

gebruik (p.31, 151/82)<br />

Hoofdinstelwiel bij<br />

verticaal gebruik (p.31, 29)<br />

Ontspanknop bij verticaal<br />

gebruik (p.31, 28)<br />

Oog voor handriem<br />

Lensvergrendelingspin<br />

Lensontgrendelingsknop<br />

(p.23)<br />

Cameranummer<br />

Lensbevestiging<br />

Contacten<br />

(p.9)<br />

Statiefhouder<br />

Cameradop (p.23)


Flitssynchronisatiecontacten Cameraschoen<br />

Beeldvlakmarkering<br />

〈U〉 Knop<br />

LCD-paneelverlichting (p.96)<br />

〈Q〉Lichtmeetmodusselectie-<br />

/Flitsbelichtingscompensatieknop<br />

(p. 80/81)<br />

〈W〉 Selectieknop<br />

opnamestand (p. 84)<br />

〈E〉 AF-modusknop<br />

(p. 66)<br />

〈R〉 Transportmodusknop<br />

(p.77)<br />

〈i〉 ISOwaardeknop<br />

(p.47)<br />

〈Y〉 AEB-knop<br />

(p.93)<br />

Oog voor<br />

draagriem (p.42)<br />

〈D〉<br />

PC-aansluitbus<br />

(p.100)<br />

〈F〉<br />

Aansluitbus<br />

afstandsbediening<br />

(N3 type)<br />

Ontgrendelknop<br />

batterijvak (p.21)<br />

Hendel voor<br />

openen batterijvak<br />

(p.21)<br />

Batterij (p.18)<br />

Knop dioptrische<br />

aanpassing (p.37)<br />

Zoekeroculair<br />

〈I〉 Knop voor flitsbelichtingsvergrendeling/multispotmeting<br />

bij verticaal gebruik<br />

(p.151/82)<br />

〈O〉 Belichtingscompensatie-<br />

/diafragmaknop (p.92/90)<br />

〈6〉 Hoofdinstelwiel<br />

(p.29)<br />

LCD-paneel (p.13)<br />

〈P/a〉 Hulp-/Witbalanscorrectieknop<br />

(gelijktijdig<br />

indrukken) (p.70/52)<br />

〈A/y〉 AE-vergrendeling/verkleinen<br />

(p.95/109)<br />

〈S/u〉 AFpuntselectie/<br />

vergroten<br />

(p.68/109)<br />

Oculairafsluithendel<br />

(p.97)<br />

〈7〉 Snelkeuzewielknop<br />

(p.16)<br />

〈5〉 Snelkeuzewiel<br />

(p.30)<br />

〈A/y〉 Knop voor<br />

AE-vergrendeling/<br />

verkleinen bij verticale<br />

gebruik (p.31, 95/109)<br />

〈S/u〉 Knop voor AFpuntselectie/vergroten<br />

bij<br />

verticaal gebruik (p.31, 68/109)<br />

〈P/a〉 Hulp-/witbalanscorrectieknop<br />

(gelijktijdig<br />

indrukken) bij verticaal<br />

gebruik (p.31, 70/52)<br />

〈4〉 Aan-/uitschakelaar (p.27)<br />

11


* In deze <strong>handleiding</strong> wordt met “SD-kaart” de SD-geheugenkaart bedoeld.<br />

12<br />

〈H〉 Beveiligings-<br />

/geluidopnameknop<br />

(p.112/114)<br />

〈M〉<br />

Menuknop (p.33)<br />

〈X〉<br />

Selectieknop<br />

(p.33)<br />

〈q〉<br />

Digital OUTaansluitbus<br />

(p.111)<br />

〈C〉<br />

DIGITALaansluitbus<br />

Aansluitbus<br />

voor rechtstreeks<br />

afdrukken<br />

〈V〉<br />

Weergaveknop<br />

(p.60, 105)<br />

〈e〉 Knop voor<br />

geheugenkaartselectie<br />

vergroten (p.61, 109)<br />

〈L〉 Wisknop (p.115)<br />

LCD-scherm (p.32, 36)<br />

LCD-paneel achterzijde (p.14) 〈G〉 Wisknop (p.36)<br />

〈N〉 Selectieknop beeldgrootte<br />

(p.44)<br />

Deksel batterijcompartiment (p.20)<br />

Oculairdop (p.37)<br />

SD-kaartsleuf*<br />

(p.24)<br />

Uitwerpknop<br />

CF-kaart (p.25)<br />

Lees-/<br />

schrijfindicator (p.25)<br />

Hendel voor<br />

geheugenkaartsleufdeksel<br />

(p.24)<br />

Opnamemicrofoon (p.114)<br />

Knop voor reeksopnamen op basis van<br />

witbalans (p.53)<br />

〈B〉 Witbalansselectieknop (p.48)<br />

Deksel<br />

geheugenkaartsleuf<br />

(p.24)<br />

CF-kaartsleuf<br />

(p.24)


LCD-paneel aan de bovenzijde<br />

Diafragma<br />

Aantal reeksopnamen (AEB)<br />

AF-puntselectiemodus (AF, [ ], HP)<br />

Nummer geheugenkaart (1, 2)<br />

Opnamestand<br />

d : AE-programma<br />

a : Handmatige belichting<br />

s : AE-sluiterprioriteit<br />

f : AE-diafragmaprioriteit<br />

Lichtmeetmodus<br />

qEvaluatieve meting<br />

wDeelmeting<br />

rSpotmeting<br />

eGemiddelde meting<br />

met nadruk op het<br />

midden<br />

Pictogram<br />

batterijstatus<br />

zxbn<br />

mPictogram Persoonlijke<br />

functies<br />

yFlitsbelichtingscompensatie<br />

hAEB<br />

Sluitertijden<br />

Bulbbelichting<br />

Belichtingstijd bulbbelichting (min:sec)<br />

AF-puntselectiemodus ([ ], SEL)<br />

Flitsbelichtingsvergrendeling (FEL)<br />

Bezig (buSY, PC)<br />

Foutcodes (Err)<br />

ISO-waarde<br />

Resterende opnamen<br />

ISO-waarde<br />

Timer zelfontspanner<br />

Belichtingstijd bulbbelichting (uren)<br />

Foutcode<br />

Opnamen die nog moeten worden<br />

opgeslagen<br />

AF-modus<br />

X:<br />

One-Shot AF<br />

Z:<br />

AI Servo AF<br />

Stappen<br />

belichtingsniveau<br />

Transportmodi<br />

u Enkele opname<br />

p Continu-opname met lage<br />

snelheid<br />

o Continu-opname met hoge<br />

snelheid<br />

k Zelfontspanner (10 sec.)<br />

l Zelfontspanner (2 sec.)<br />

Waarde belichtingscompensatie<br />

AEB-bereik<br />

Waarde flitsbelichtingscompensatie<br />

Bij werkelijk gebruik worden alleen de symbolen weergegeven die in die situatie<br />

van toepassing zijn.<br />

13


LCD-scherm aan de achterzijde<br />

Bij werkelijk gebruik worden alleen de symbolen weergegeven die in die situatie<br />

van toepassing zijn.<br />

14<br />

Witbalans<br />

Q Automatisch<br />

W Daglicht<br />

E Schaduw<br />

R Bewolkt<br />

Y Bulbbelichting<br />

U TL-verlichting<br />

I Flits<br />

O Aangepast<br />

P Kleurtemperatuur<br />

Pictogram<br />

CF-kaartselectie<br />

Pictogram<br />

SD-kaartselectie<br />

Geheugenkaartindicator<br />

Niveau reeksopnamen<br />

op basis van witbalans<br />

Mapnummer<br />

Beeldgrootte<br />

3 Groot<br />

4 Medium1<br />

5 Medium2<br />

6 Klein<br />

1 RAW<br />

123 RAW+groot<br />

124 RAW+Medium1<br />

125 RAW+Medium2<br />

126 RAW+klein<br />

Pictogram<br />

gegevensoverdracht<br />

Groen/magenta<br />

Witbalanscorrectie<br />

Bestandnr.<br />

Kleurtemperatuur<br />

Persoonlijke witbalans<br />

Blauw/amber<br />

Witbalanscorrectie


Zoekerinformatie<br />

Zone spotmeting<br />

Laser-mat scherm<br />

q Handmatige belichting<br />

w AE-vergrendeling<br />

AEB in werking<br />

Multi-spotmeting<br />

r Flits gereed<br />

Flitsbelichtingsvergrendeling onjuist<br />

e High-speed flitssync<br />

(p. FP-flits)<br />

Sluitertijden<br />

Bulbbelichting AF-puntselectiemodus<br />

([ ], SEL)<br />

Flitsbelichtingsvergrendeling<br />

Bezig (buSY)<br />

Diafragma<br />

AF-puntselectiemodus (AF, [ ], HP)<br />

Nummer geheugenkaart (1, 2)<br />

y Belichtingscompensatie<br />

Flitsbelichtingscompensatie<br />

uWitbalanscorrectie<br />

ISO-waarde<br />

AF-gebied<br />

AF-punt<br />

Belichtingsniveauindicator<br />

Maximumaantal<br />

opnamen bij<br />

continu-opname<br />

p<br />

JPEG-pictogram<br />

oFocusbevestigingslampje<br />

Resterende opnamen<br />

ISO-waarde<br />

Timer zelfontspanner<br />

Standaardbelichtingsindex<br />

Stappen belichtingsniveau<br />

: 1 stap<br />

: 1/3 stap<br />

Overbelichting<br />

Overbelichting<br />

bij flits<br />

Belichtingsniveau<br />

Flitsbelichtingsniveau<br />

Onderbelichting bij flits<br />

Onderbelichting<br />

15


Symbolen en afspraken die in deze <strong>handleiding</strong> worden gebruikt<br />

¡De pictogrammen en markeringen die in deze <strong>handleiding</strong> verwijzen naar<br />

knoppen, instelwielen en instellingen op de camera corresponderen met<br />

de pictogrammen en markeringen op de camera zelf.<br />

¡Voor meer informatie worden tussen haakjes referentiepaginanummers<br />

gegeven (p.**).<br />

¡In deze instructie<strong>handleiding</strong> wordt de camera gedemonstreerd met<br />

een <strong>Canon</strong> EF50mm f/1,4 USM-lens.<br />

¡In de procedurebeschrijvingen wordt er van uitgegaan dat de menufuncties<br />

en persoonlijke voorkeuren staan ingesteld op de standaardinstellingen.<br />

¡Het pictogram 3geeft aan dat de instelling in het menu kan<br />

worden gewijzigd.<br />

¡(9) en (8) geven aan dat de beschreven functie gedurende 6 of<br />

16 seconden actief blijft nadat u de knop loslaat.<br />

¡In deze <strong>handleiding</strong> worden de volgende waarschuwingssymbolen<br />

gebruikt:<br />

16<br />

¡In de tekst staat het pictogram voor de<br />

hoofdschakelaar.<br />

Bij alle handelingen die in deze <strong>handleiding</strong> worden<br />

beschreven, wordt ervan uitgegaan dat de schakelaar<br />

is ingesteld op of .<br />

¡Het pictogram staat voor het hoofdinstelwiel.<br />

¡Het pictogram staat voor het snelkeuzewiel.<br />

¡Het pictogram staat voor de snelkeuzewielknop.<br />

Bij alle handelingen met het instelwiel wordt<br />

aangenomen dat de schakelaar al is ingesteld is op<br />

. Controleer of deze werkelijk is ingesteld op .<br />

: Dit waarschuwingssymbool duidt op een waarschuwing ter<br />

voorkoming van opnameproblemen.<br />

: Bij dit opmerkingssymbool wordt aanvullende informatie<br />

gegeven.


1<br />

Aan de slag<br />

Dit hoofdstuk legt een aantal voorbereidende stappen en de<br />

basisbediening uit voor de EOS-1D Mark II.<br />

17


Opladen van de batterij<br />

Raadpleeg de instructies voor het Ni-MH-batterijpakket NP-E3 of de<br />

Ni-MH-batterijlader NC-E2 voor meer informatie over het gebruik van<br />

de batterij.<br />

18<br />

1<br />

2<br />

Sluit het netsnoer aan.<br />

s Het -lampje licht op.<br />

Verwijder het beschermdeksel en<br />

plaats de batterij.<br />

¡Bevestig het deksel aan het kapje van<br />

het batterijcompartiment en berg<br />

deze op.<br />

¡Als de camera geen batterijen bevat,<br />

dient u het beschermdeksel te<br />

plaatsen om kortsluiting te vermijden.


3<br />

Laad de batterij op.<br />

s Wanneer u de batterij plaatst, begint<br />

deze automatisch op te laden en licht<br />

het -lampje op.<br />

s Wanneer de batterij volledig is<br />

opgeladen, knippert het lampje snel<br />

(tweemaal per seconde).<br />

s Het duurt ongeveer 120 minuten om<br />

een lege batterij volledig op te laden.<br />

¡Verwijder de batterij na het opladen en<br />

haal het netsnoer uit de<br />

wandcontactdoos.<br />

19


Installeren en verwijderen van de batterij<br />

De batterij installeren<br />

20<br />

1<br />

2<br />

Verwijder het kapje van het<br />

batterijcompartiment.<br />

¡Houd het kapje aan beide zijden vast<br />

en trek het los.<br />

Installeer de batterij.<br />

¡Terwijl u de batterij naar binnen duwt,<br />

draait u de ontgrendelknop in de<br />

richting van de pijl.<br />

Als de rubberen ring van de batterij (om water buiten te<br />

houden) niet schoon is, reinigt u deze met een vochtige,<br />

katoenen doek.<br />

Rubberen ring<br />

Het batterijniveau controleren<br />

Wanneer de schakelaar op (p.27) staat, wordt het<br />

batterijniveau als volgt aangegeven:<br />

z : Batterijniveau OK.<br />

x : Batterijniveau is laag.<br />

b : Batterij is bijna leeg.<br />

n : Batterij moet worden<br />

opgeladen.


Batterijduur<br />

Temperatuur Resterende opnamen<br />

Bij 20 ˚C Ongeveer 1200<br />

Bij 0 ˚C Ongeveer 800<br />

De bovenstaande afbeeldingen zijn gebaseerd op de testnormen van<br />

<strong>Canon</strong>.<br />

¡ Het feitelijke aantal opnamen kan lager zijn dan hierboven is<br />

aangegeven, afhankelijk van de opnameomstandigheden.<br />

¡ Het aantal mogelijke opnamen neemt af naarmate het LCD-scherm vaker<br />

wordt gebruikt.<br />

¡ Het aantal mogelijke opnamen neemt ook af als u de ontspanknop<br />

langere tijd half ingedrukt houdt of de autofocus activeert zonder een foto<br />

te maken.<br />

¡ Als u de Ni-MH-batterij herhaaldelijk oplaadt zonder dat deze helemaal<br />

leeg is, neemt de capaciteit van de batterij af. Raadpleeg de instructies<br />

voor de Ni-MH-batterijlader NC-E2 als u wilt vermijden dat de capaciteit<br />

van de batterij afneemt.<br />

De batterij verwijderen<br />

1<br />

2<br />

Klap de ontgrendelknop van de<br />

batterij naar buiten, en draai deze<br />

in de richting van de pijl.<br />

Druk op de ontgrendelknop van<br />

de batterij en verwijder de<br />

batterij.<br />

21


Het gebruik van een gewone wandcontactdoos<br />

Met de gelijkstroomkoppelingsset DCK-E1 kunt u de camera aansluiten<br />

op een gewone wandcontactdoos en hoeft u niet bang te zijn dat de<br />

batterij leegraakt.<br />

22<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Plaats de gelijkstroomkoppeling.<br />

¡Terwijl u de koppeling naar binnen<br />

duwt, draait u de ontgrendelknop in<br />

de richting van de pijl.<br />

Sluit de netsnoerstekker aan.<br />

Sluit het netsnoer aan.<br />

¡Als u de camera niet meer gebruikt,<br />

zet u de schakelaar op <br />

en verwijdert u de stekker uit de<br />

wandcontactdoos.<br />

¡ De gelijkstroomkoppeling is niet waterbestendig; zorg dus dat deze niet<br />

nat wordt wanneer u buiten werkt.<br />

¡ Wanneer de schakelaar op staat, mag u de stekker van de<br />

gelijkstroomkoppeling of wisselstroomadapter niet uit de<br />

wandcontactdoos verwijderen. Anders schakelt de camera uit. Als de<br />

camera uitschakelt, verwijdert u de gelijkstroomkoppeling uit de camera<br />

en plaatst u deze opnieuw.


Bevestigen en verwijderen van een lens<br />

Een lens bevestigen<br />

De lens verwijderen<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Verwijder de doppen.<br />

¡Verwijder de achterste lensdop en de<br />

cameradop door ze los te draaien in<br />

de richting van de pijl.<br />

Plaats de lens.<br />

¡Plaats de lens op de camera zodat de<br />

rode punten precies boven elkaar staan<br />

en draai de lens in de richting van de<br />

pijl totdat deze op zijn plaats klikt.<br />

Op de lens stelt u de<br />

focusinstellingsknop in op .<br />

¡Als deze is ingesteld op , is<br />

autofocus niet mogelijk.<br />

Verwijder de voorste lensdop.<br />

Druk op de<br />

lensontgrendelingsknop en draai<br />

de lens in de richting van de pijl.<br />

¡Draai de lens totdat de rode punt<br />

bovenaan staat en verwijder de lens.<br />

Wanneer u de lens plaatst of verwijdert, dient u ervoor te zorgen dat er geen<br />

stof in de camera komt via de lensbevestiging.<br />

23


Installeren en verwijderen van de geheugenkaart<br />

De camera is geschikt voor zowel een CF-kaart als een SD-kaart.<br />

Er moet ten minste één kaart zijn geïnstalleerd om opnamen mogelijk<br />

te maken.<br />

Als beide kaarten zijn geïnstalleerd, kunt u selecteren op welke kaart de<br />

afbeeldingen moeten worden opgeslagen. (p. 61)<br />

Als u een SD-kaart gebruikt, moet de schakelaar voor<br />

schrijfbeveiliging omhoog staan om schrijven/wissen in te<br />

schakelen.<br />

De kaart plaatsen<br />

24<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Open het deksel.<br />

¡Klap de ontgrendelknop van het<br />

deksel omhoog en draai deze in de<br />

richting van de pijl.<br />

Plaats de geheugenkaart in de<br />

camera.<br />

¡De linkersleuf is voor de CF-kaart en<br />

de rechtersleuf is voor de SD-kaart.<br />

¡Schuif de kaart naar binnen in de<br />

richting van de pijl , met de<br />

labelkant aan de linkerkant.<br />

Sluit het deksel.<br />

¡Duw het deksel naar binnen totdat de<br />

ontgrendelknop van het deksel zich<br />

weer op zijn oorspronkelijke plaats<br />

bevindt.


4<br />

1<br />

Zet de knop op .<br />

s Het aantal mogelijke opnamen<br />

wordt weergegeven op het bovenste<br />

LCD-paneel en in de zoeker.<br />

s Mapnummer en bestandsnummer<br />

worden weergegeven op het<br />

LCD-scherm op de achterzijde.<br />

Het pictogram voor de gebruikte<br />

geheugenkaart wordt ook<br />

weergegeven.<br />

De camera is compatibel met Type I en Type II CF-kaarten.<br />

De kaart verwijderen<br />

2<br />

Voordat u het deksel opent.<br />

¡Zet de knop op .<br />

¡Zorg dat de lees-/schrijfindicator uit<br />

is en “buSY” (bezig) niet wordt<br />

weergegeven op het bovenste LCDpaneel.<br />

Open vervolgens het deksel.<br />

Verwijder de geheugenkaart.<br />

¡Druk op de uitwerpknop om de<br />

CF-kaart te verwijderen.<br />

¡Als u de SD-kaart wilt verwijderen,<br />

drukt u deze in en laat u deze los.<br />

25


26<br />

¡ De lees-/schrijfindicator brandt of knippert als de opname wordt<br />

gemaakt, als er gegevens worden overgebracht naar de<br />

geheugenkaart en als er gegevens worden opgeslagen, gelezen of<br />

gewist op de geheugenkaart. Wanneer de lees-/schrijfindicator<br />

brandt of knippert, mag u de volgende handelingen niet uitvoeren.<br />

Anders kunt u de opnamegegevens beschadigen.<br />

U kunt ook de geheugenkaart of de camera beschadigen.<br />

· De camera schudden of ergens tegenaan stoten.<br />

· De geheugenkaartsleuf openen.<br />

· De batterij verwijderen.<br />

¡ Wanneer een opname wordt verwerkt en opgeslagen op de<br />

geheugenkaart (lees-/schrijfindicator brandt of knippert), kunt u het menu<br />

niet gebruiken.<br />

¡ Wanneer de geheugenkaart vol is, wordt de waarschuwing “Card Full”<br />

(Kaart vol) weergegeven op het LCD-paneel en in de zoeker. U kunt nu<br />

geen opnamen meer maken. Vervang de geheugenkaart door een<br />

exemplaar dat niet vol is.<br />

¡ Zie pagina 119 als “Card Err” (Kaartfout) wordt weergegeven op het<br />

LCD-paneel.<br />

Weergave Kaart vol<br />

Weergave Kaartfout<br />

Geheugenkaartnr.<br />

¡ Als u een geheugenkaart met een lage capaciteit gebruikt, kunt u<br />

mogelijk geen grote afbeeldingen opslaan.<br />

¡ Microdrivekaarten zijn kwetsbaarder voor trillingen en fysieke schokken.<br />

Indien u een microdrive gebruikt, dient u op te letten dat de camera<br />

tijdens het opslaan of afspelen van opnamen niet wordt blootgesteld aan<br />

trillingen of fysieke schokken.<br />

¡ Raak de contacten van de SD-kaart niet aan met uw vingers of met<br />

metalen voorwerpen.


Basisgebruik<br />

Aan-/uitschakelaar<br />

De camera werkt alleen als de schakelaar is ingeschakeld.<br />

: De camera is uitgeschakeld<br />

en werkt niet.<br />

: Zet de schakelaar in deze<br />

positie om de camera in te<br />

schakelen.<br />

: Dit is hetzelfde als ,<br />

behalve dat er een pieptoon<br />

is te horen wanneer het<br />

onderwerp is scherpgesteld in<br />

de modus One-Shot AF of met<br />

de handmatige focus.<br />

¡ Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld<br />

nadat deze 1 minuut niet is gebruikt (p.35). Om de camera weer in te<br />

schakelen, drukt u de ontspanknop half in.<br />

¡ Als u aan de schakelaar op draait terwijl de opnamen<br />

worden opgeslagen op de geheugenkaart, wordt het resterende aantal<br />

opnamen dat moet worden opgeslagen, weergegeven op het bovenste<br />

LCD-paneel. Als alle opnamen zijn opgeslagen, worden het scherm en<br />

de camera uitgeschakeld.<br />

27


De ontspanknop<br />

De ontspanknop heeft twee fasen. U kunt de ontspanknop half<br />

indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken.<br />

28<br />

Half indrukken (9)<br />

Hiermee activeert u de automatische<br />

focus (AF) en het automatische<br />

belichtingsmechanisme (AE), waarmee<br />

de sluitertijd en het diafragma worden<br />

bepaald.<br />

De belichtingsinstelling (sluitertijd en<br />

diafragma) wordt weergegeven op het<br />

LCD-paneel en in de zoeker.<br />

Helemaal indrukken<br />

De sluiter ontspant en de opname wordt<br />

gemaakt.<br />

¡ Als u de ontspanknop half indrukt en (9) zijn verstreken, moet u de<br />

knop nogmaals half indrukken en een moment wachten voordat u<br />

volledig indrukt voor een opname. Als u de ontspanknop helemaal<br />

indrukt zonder deze eerst half in te drukken of als u de ontspanknop half<br />

indrukt en daarna volledig, zal de opname toch nog een moment worden<br />

vertraagd.<br />

¡ Ongeacht hoe de camera is ingesteld (opnameweergave, menugebruik,<br />

opnameopslag, enz.), u kunt meteen weer fotograferen door de<br />

ontspanknop half in te drukken.


Het instelwiel gebruiken<br />

Het instelwiel wordt vooral gebruikt voor opname-instellingen.<br />

U kunt het op drie manieren gebruiken:<br />

(1) Wanneer u een knop indrukt, draait<br />

u aan het instelwiel totdat de<br />

gewenste instelling wordt<br />

weergegeven op het LCD-paneel.<br />

Wanneer u de knop loslaat, wordt de<br />

geselecteerde instelling van kracht en<br />

is de camera klaar voor een opname.<br />

¡Op deze manier kunt u de<br />

opnamemodus, AF-modus,<br />

lichtmeetmodus, transportmodus,<br />

enz. instellen.<br />

(2) Druk op een knop en draai aan<br />

het instelwiel .<br />

Wanneer u een knop indrukt, blijft de functie<br />

zes seconden lang (9) geselecteerd.<br />

Tijdens deze zes seconden kunt u de<br />

gewenste instelling maken met het instelwiel<br />

. Wanneer de functie niet meer actief<br />

is of wanneer u de ontspanknop half indrukt,<br />

is de camera klaar voor een opname.<br />

¡Op die manier kunt u het AF-punt<br />

selecteren of de knop indrukken om<br />

de belichtingscompensatie in te stellen.<br />

(3) Draai alleen aan het instelwiel .<br />

Terwijl u het LCD-paneel raadpleegt,<br />

draait u aan het instelwiel .<br />

¡Op die manier kunt u de sluitertijd, het<br />

diafragma, enz. instellen.<br />

29


Het instelwiel gebruiken<br />

Het instelwiel wordt gebruikt om het AF-punt en het LCDscherminstelling<br />

te selecteren. Dit instelwiel werkt alleen als de<br />

schakelaar op staat.<br />

U kunt dit instelwiel op drie manieren gebruiken:<br />

30<br />

(1) Druk op een knop en draai<br />

tegelijkertijd aan het instelwiel .<br />

¡ Op deze manier kunt u verschillende<br />

menu-opties selecteren en instellen of<br />

de flitsbelichtingscompensatie instellen.<br />

Wanneer u de knop loslaat, wordt de<br />

geselecteerde instelling van kracht.<br />

¡ Met dit instelwiel kunt u ook afbeeldingen<br />

selecteren en bekijken op het LCDscherm.<br />

(2) Druk op een knop en draai aan het<br />

instelwiel .<br />

Wanneer u een knop indrukt, blijft de functie<br />

ervan zes seconden lang (9) actief. Tijdens<br />

deze zes seconden kunt u de gewenste<br />

instelling maken met het instelwiel .<br />

Wanneer de functie niet meer actief is of<br />

wanneer u de ontspanknop half indrukt, is<br />

de camera klaar voor een opname.<br />

¡ Op die manier kunt u het AF-punt<br />

selecteren of de belichtingscompensatie<br />

instellen.<br />

(3) Draai alleen aan het instelwiel .<br />

Terwijl u draait aan het instelwiel ,<br />

kijkt u naar de instelling in de zoeker of op<br />

het LCD-paneel.<br />

¡ Op die manier kunt u het diafragma<br />

instellen in de modus voor handmatige<br />

belichting van de camera.


Verticaal fotograferen<br />

Om verticaal te fotograferen, heeft de verticale greep (onderaan<br />

de camera) een ontspanknop, een hoofdinstelwiel, een knop voor<br />

AF-puntselectie, een AE-vergrendelingsknop, een helpknop en een<br />

knop voor flitsbelichtingsvergrendeling/multi-spotmeting.<br />

¡Voordat u de knoppen van de verticale<br />

greep gebruikt, zet u de aan-/<br />

uitschakelaar voor de bediening van<br />

de verticale greep op aan.<br />

¡Wanneer u de verticale greep niet<br />

gebruikt, zet u de aan-/uitschakelaar<br />

voor de bediening van de verticale<br />

greep op uit, om te vermijden dat de<br />

knoppen onbedoeld worden gebruikt.<br />

31


Menugebruik<br />

Met de menu's kunt u diverse optionele instellingen maken, zoals<br />

bewerkingsparameters, datum/tijd, persoonlijke voorkeuren, enz. Terwijl<br />

u naar het LCD-scherm kijkt, gaat u door naar de volgende stap met de<br />

knop , de knop en het instelwiel op de camera.<br />

32<br />

De knop <br />

De knop <br />

LCD-scherm<br />

Weergavemenu<br />

Opnamemenu<br />

Tabblad<br />

<br />

Instellingenmenu 1<br />

Instellingenmenu 2<br />

Aangepast/<br />

persoonlijke functies<br />

Menu-items Menu-categorieën<br />

¡ Ook wanneer een menu wordt weergegeven, kunt u direct teruggaan<br />

naar de opnamemodus door de ontspanknop half in te drukken.<br />

¡ In de beschrijvingen van de menufuncties wordt er hierna vanuit gegaan<br />

dat de menu-items of -instellingen worden weergegeven.


Procedure menu-instelling<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Geef het menu weer.<br />

¡Druk op de knop om het<br />

menu weer te geven. Druk nogmaals<br />

op de knop om het menu te sluiten.<br />

¡Open het menu en volg de<br />

onderstaande procedure:<br />

Selecteer een tabblad<br />

(zxcbn).<br />

¡Houd de knop ingedrukt,<br />

selecteer een tabblad met het<br />

instelwiel en laat de knop<br />

vervolgens weer los.<br />

Selecteer een menu-item.<br />

¡Houd de knop ingedrukt,<br />

selecteer een menu-item met het<br />

instelwiel en laat de knop<br />

vervolgens weer los.<br />

Selecteer de gewenste menuinstelling.<br />

¡Houd de knop ingedrukt,<br />

en draai aan het instelwiel en<br />

laat de knop vervolgens weer los. De<br />

instelling wordt onmiddellijk toegepast.<br />

33


Menu-instellingen<br />

Opnamemenu<br />

Handm.<br />

witbalans<br />

34<br />

5<br />

Handmatige instelling<br />

van de witbalans<br />

JPEG-kwaliteit Compressieverhouding<br />

voor 3, 4, 5, 6.<br />

Parameters<br />

Kleurmatrix<br />

Bekijken<br />

Standaard<br />

Set 1<br />

Set 2<br />

Set 3<br />

Stel in<br />

1 Standaard<br />

2 Portret<br />

3H verzadig<br />

4 Adobe RGB<br />

5L verzadig<br />

6KM instel1<br />

7KM instel2<br />

Stel in<br />

Uit<br />

Aan<br />

Aan (info)<br />

Sluit het menu af.<br />

¡Druk op de knop om af te<br />

sluiten.<br />

Kijktijd<br />

2 sec.<br />

4 sec.<br />

8 sec.<br />

Vastzetten<br />

Ruisreductie<br />

Uit<br />

Aan<br />

ISO(vergroten) Uit<br />

Aan<br />

Weergavemenu<br />

Afbeeldingen<br />

Beveilig beveiligen tegen<br />

wissen<br />

Roteren Roteren<br />

Wis alles op de<br />

Wis alle afbeeldingen<br />

kaart<br />

Geeft aan welke<br />

Print Opties afbeeldingen moeten<br />

worden afgedrukt<br />

Overbel. Uit<br />

waarschuwing Aan<br />

Toon<br />

Uit<br />

AF punten Aan<br />

Toon histogram Helder<br />

RGB


Instellingenmenu 1<br />

1 min.<br />

2 min.<br />

4 min.<br />

Uitschakelen 8 min.<br />

15 min.<br />

30 min.<br />

Uit<br />

Auto reset<br />

Bestandsnr. Continu<br />

M- reset<br />

Uit<br />

BackUp CF-kaart<br />

SD-kaart<br />

Beeldomkeren Aan<br />

Uit<br />

Instellingen opslaan<br />

Instell. Opslaan<br />

op geheugenkaart.<br />

Instellingen<br />

laden<br />

Formatteren<br />

Camera-instellingen<br />

laden?<br />

Initialiseert en wist de<br />

kaart<br />

Beschikbaar in de talen:<br />

Engels, Duits, Frans, Nederlands,<br />

Deens, Fins, Italiaans, Noors,<br />

Zweeds, Spaans, Vereenvoudigd<br />

Chinees en Japans.<br />

Instellingenmenu 2<br />

LCD<br />

5 niveaus<br />

Helderheid<br />

Datum/Tijd Stel Datum & Tijd in<br />

Taal 12 talen<br />

Video Systeem NTSC<br />

PAL<br />

Update?<br />

Firmware firmware wordt<br />

geüpdatet<br />

Sensor<br />

schoonmaken<br />

SVP volg de<br />

procedure<br />

beschreven in<br />

Instructies voor<br />

sensor cleaning<br />

Menu Aangepaste /<br />

Persoonlijke functies<br />

Persoonlijke<br />

voorkeuren<br />

(C. Fn)<br />

Persoonlijke<br />

functies (P.Fn)<br />

Wis alle<br />

persoonlijke<br />

voorkeuren<br />

Wis alle pers.<br />

instellingen<br />

Hiermee past u de<br />

camera aan<br />

Groepen persoonlijke<br />

functies registreren<br />

Hiermee wist u de<br />

persoonlijke<br />

voorkeuren en<br />

herstelt u de<br />

standaardinstellingen.<br />

Hiermee wist u alle<br />

persoonlijke<br />

instellingen.<br />

35


Het LCD-scherm<br />

¡Als u gebruikmaakt van het LCD-scherm, kunt u het instelwiel <br />

gebruiken, zelfs als de schakelaar op staat.<br />

¡U kunt het LCD-scherm niet als zoeker gebruiken om opnamen te maken.<br />

¡Als u de helderheid van het LCD-scherm wilt aanpassen, selecteert u<br />

het tabblad en vervolgens [LCD Helderheid].<br />

De standaardinstellingen herstellen<br />

36<br />

Houd de knoppen en <br />

tegelijkertijd gedurende twee<br />

seconden ingedrukt.<br />

s De standaardinstellingen van de<br />

camera worden als volgt<br />

weergegeven.<br />

Opname-instellingen Beeldregistratie-instellingen<br />

Opnamestand AE-programma<br />

AF-modus One-Shot AF<br />

Lichtmeetmodus Evaluatieve meting<br />

Transportmodi Enkel<br />

AF-puntselectie Automatisch<br />

BelichtingscompensatieFlitsbelichtingscompensatie<br />

0 (Nul)<br />

0 (Nul)<br />

AE-vergrendeling Geannuleerd<br />

flitsbelichtingsvergrendeling<br />

Geannuleerd<br />

AEB Geannuleerd<br />

persoonlijke<br />

voorkeuren<br />

Huidige instellingen<br />

bewaard<br />

AF-puntregistratie Middelste AF-punt<br />

beeldgrootte 3 (Groot)<br />

Witbalans<br />

Reeksopnamen op<br />

Q<br />

basis van de<br />

witbalans<br />

Uit<br />

Compensatie op<br />

basis van witbalans<br />

0 (Nul)<br />

Parameters Standaard<br />

Kleurmatrix 1 Standaard


Dioptrische aanpassing<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Verwijder de oculairdop.<br />

¡Pak beide zijden van de oculairdop<br />

beet en schuif de dop omhoog om<br />

deze te verwijderen.<br />

Draai aan de diopterknop.<br />

¡Draai de knop naar rechts of links totdat<br />

het AF-punt of de middelste<br />

spotmetingszone in de zoeker scherp is.<br />

Plaats de oculairdop terug.<br />

Als het beeld in de zoeker na de dioptrische aanpassing van de camera<br />

nog niet scherp is, wordt aanbevolen om de Dioptrische aanpassingslenzen<br />

E (10 typen) te gebruiken. (p. 169)<br />

Vasthouden van de camera<br />

Om scherpe opnamen te krijgen, houdt u de camera stil om bibberen<br />

te minimaliseren.<br />

Horizontaal fotograferen<br />

Verticaal fotograferen<br />

¡Houd de camera stevig vast met uw rechterhand en druk beide<br />

ellebogen licht tegen uw lichaam.<br />

¡Houd de lens onderaan vast met uw linkerhand.<br />

¡Druk de camera tegen uw gezicht en kijk door de zoeker.<br />

¡Voor een stabiele houding plaatst u een voet voor de andere.<br />

37


3Datum en tijd instellen<br />

38<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Selecteer [Datum/Tijd].<br />

¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om<br />

[Datum/Tijd] te selecteren. Laat de<br />

knop vervolgens los.<br />

Stel de datum en tijd in.<br />

¡De selectie schakelt over naar het<br />

volgende item telkens wanneer u drukt<br />

op de knop .<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om het<br />

juiste getal te selecteren. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

Stel het formaat van de<br />

datumweergave in.<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai aan het instelwiel om<br />

een van de volgende weergaveformaten<br />

te selecteren. [dd/mm/jj], [mm/dd/jj],<br />

[jj/mm/dd]. Laat de knop vervolgens los.<br />

Druk op de knop .<br />

s De datum en de tijd worden ingesteld,<br />

en het menu verschijnt weer.<br />

Iedere opname wordt opgeslagen met de datum en de tijd waarop de<br />

opname is gemaakt. Als de datum en de tijd niet juist zijn ingesteld, wordt<br />

de verkeerde datum/tijd opgeslagen. Zorg ervoor dat u de datum en de tijd<br />

correct instelt.


Batterij voor datum/tijd vervangen<br />

De levensduur van de back-upbatterij voor datum/tijd is ongeveer 10<br />

jaar. Als de datum/tijd wordt gereset, vervangt u de back-upbatterij door<br />

een nieuwe CR2025 lithiumbatterij, zoals hieronder wordt uitgelegd.<br />

(+)<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

Zet de schakelaar op <br />

en verwijder de batterij.<br />

¡De back-upbatterij bevindt zich aan de<br />

bovenzijde van het batterijcompartiment.<br />

Verwijder het deksel van de<br />

back-upbatterij.<br />

¡Maak de schroef los om het deksel<br />

te verwijderen, zoals afgebeeld.<br />

Verwijder de batterij.<br />

Plaats een nieuwe backupbatterij.<br />

¡De pluszijde van de batterij moet<br />

omhoog wijzen.<br />

Bevestig het deksel.<br />

¡Plaats de batterij en zet de schakelaar<br />

op . De datum/tijd wordt<br />

weergegeven op het LCD-scherm.<br />

Stel de datum/tijd in.<br />

39


3Reinigen van de CMOS-sensor<br />

De CMOS-sensor is te vergelijken met de film in een gewone<br />

filmcamera. Elk stofje of ander vreemd deeltje dat op de sensor<br />

achterblijft, kan op de foto’s zichtbaar worden als donkere spikkels.<br />

Om dit te voorkomen, volgt u de hier volgende procedure om de CMOSsensor<br />

te reinigen. Denkt u eraan dat de CMOS-sensor zeer gevoelig<br />

is. Indien mogelijk moet u de beeldsensor laten reinigen door een<br />

<strong>Canon</strong> Service Center.<br />

Als u de CMOS-sensor wilt schoonmaken, gebruikt dan u<br />

gelijkstroomkoppelingsset om de camera aan te sluiten op een gewone<br />

wandcontactdoos. Als u de batterij gebruikt, dient deze volledig te zijn<br />

opgeladen.<br />

Haal de lens van de camera voordat u de sensor reinigt.<br />

40<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Plaats de<br />

gelijkstroomkoppelingsbatterij en<br />

zet de schakelaar op .<br />

Selecteer [Sensor schoonmaken].<br />

¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om<br />

[Sensor schoonmaken] te<br />

selecteren. Laat de knop <br />

vervolgens los.<br />

Selecteer [OK].<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om [OK]<br />

te selecteren. Laat de knop <br />

vervolgens los.<br />

s Het LCD-scherm wordt uitgeschakeld.


4<br />

5<br />

6<br />

Druk de ontspanknop helemaal in.<br />

s De spiegel wordt opgeklapt en de<br />

sluiter wordt geopend.<br />

De CMOS-sensor schoonmaken<br />

¡Gebruik een blaasbuisje om stof op<br />

het oppervlak van de CMOS-sensor<br />

voorzichtig te verwijderen.<br />

Sluit het menu Sensor<br />

schoonmaken.<br />

¡Zet de knop op .<br />

s De camera wordt uitgeschakeld, de<br />

sluiter gaat dicht en de spiegel wordt<br />

weer dichtgeklapt.<br />

¡Zet de schakelaar op .<br />

De camera is klaar om een opname<br />

te maken.<br />

¡ Schakel de camera niet uit terwijl u de CMOS-sensor schoonmaakt.<br />

Als de stroom wordt onderbroken, gaat de sluiter dicht en kunnen de<br />

sluitergordijnen worden beschadigd.<br />

¡ Gebruik een blaasbuisje zonder borsteltje. Het borsteltje kan het<br />

oppervlak van de CMOS-sensor beschadigen.<br />

¡ Steek het blaasbuisje niet verder dan de lensbevestiging in de camera.<br />

Als de stroom wordt onderbroken, gaan de sluitergordijnen dicht en kan<br />

het blaasbuisje deze beschadigen.<br />

¡ Gebruik nooit lucht of gas uit flessen om de sensor schoon te maken. De<br />

druk kan de sensor beschadigen of de spray kan de sensor bevriezen.<br />

41


De riem bevestigen<br />

Haal het einde van de riem van onderaf door het oog en de gesp van<br />

de riem.<br />

42<br />

Nadat u de riem hebt vastgemaakt, trekt u eraan om te controleren of deze<br />

niet uit de gesp kan glijden.


2<br />

Opname-instellingen<br />

Dit hoofdstuk legt de instellingen uit voor het maken van<br />

digitale opnames: opnamekwaliteit, ISO-waarde,<br />

witbalans, kleurmatrix en bewerkingsparameters.<br />

43


3Opnamekwaliteit instellen<br />

U kunt de beeldgrootte (opgeslagen pixels) en de JPEG-kwaliteit<br />

(compressieverhouding) instellen. Bij het selecteren van de beeldgrootte kunt<br />

u ook aangeven of u tegelijkertijd RAW- en JPEG-opnamen wilt opslaan.<br />

Het selecteren van de beeldgrootte<br />

Bij alle instellingen behalve wordt de opname opgeslagen in de<br />

hoogwaardig JPEG-indeling. -opnamen moeten met de<br />

meegeleverde software worden bewerkt. Bij de instellingen 126/5/<br />

4/3 wordt de opname tegelijkertijd in RAW- en JPEG-indeling opgeslagen.<br />

44<br />

De beeldgrootte selecteren<br />

¡Houd de knop ingedrukt en draai<br />

aan het instelwiel om de<br />

gewenste beeldgrootte te selecteren.<br />

Laat de knop vervolgens los.<br />

Overzicht beeldgrootte<br />

Beeldgrootte (gemiddeld aantal opgeslagen megapixels) Afdrukgrootte<br />

3 (Groot) 3504 x 2336 (8,2) A3 of groter<br />

4 (Medium1) 3104 x 2072 (6,4) A4 of groter<br />

5 (Medium2) 2544 x 1696 (4,3) A5 - A4<br />

6 (Klein) 1728 x 1152 (2,0) A5 of kleiner<br />

1 (Raw) 3504 x 2336 (8,2) A3 of groter<br />

¡ JPEG-beeldbestanden hebben de extensie “jpg” en RAW-beeldbestanden<br />

hebben de extensie “cr2”.<br />

¡ RAW- en JPEG-afbeeldingen die tegelijkertijd worden opgeslagen, komen<br />

in dezelfde map - met hetzelfde bestandsnummer maar met verschillende<br />

extensies (cr2 en jpg). JPEG-afbeeldingen zijn geschikt voor rechtstreeks<br />

afdrukken en het opgeven van een afdrukvolgorde.<br />

¡ Als u 3, 4, 5 of 6 selecteert, wordt rechts in de zoeker het pictogram<br />

weergegeven. (Behalve bij gelijktijdige opnamen in RAW en JPEG.)


De RAW-indeling<br />

Afbeeldingen in RAW-indeling moeten nog worden bewerkt op een pc.<br />

Hiervoor is enige kennis vereist, maar de benodigde software is<br />

meegeleverd.<br />

-opnamen worden bewerkt volgens de kleurmatrix, de<br />

witbalans en de bewerkingsparameters zoals die op het moment van de<br />

opname waren ingesteld.<br />

Tijdens de beeldbewerking kunnen onder anderen de witbalans en het<br />

contrast van de RAW-afbeelding nog worden aangepast.<br />

Rechtstreeks afdrukken en het aangeven van een afdrukvolgorde is niet<br />

mogelijk bij RAW-afbeeldingen.<br />

Beeldbestandsgrootte en capaciteit geheugenkaart<br />

Beeldgrootte<br />

Bestandsgrootte<br />

(ongeveer, in MB)<br />

Maximumaantal<br />

opnamen<br />

Maximale<br />

opnamereeks<br />

3 2,8 79 40<br />

4 2,2 84 50<br />

5 1,7 112 53<br />

6 1,0 195 53<br />

1 8,3 21 20<br />

123 – 16 18<br />

124 – 16 18<br />

125 – 17 18<br />

126 – 19 18<br />

¡Het maximumaantal opnamen is gebaseerd op een geheugenkaart<br />

van 250 MB.<br />

¡De bestandsgrootte en het maximumaantal opnamen zijn gebaseerd<br />

op de testcriteria van <strong>Canon</strong> (JPEG-kwaliteit: 8,<br />

bewerkingsparameters: normaal, ISO 100, enzovoort). De werkelijke<br />

bestandsgrootte en het maximumaantal opnamen is afhankelijk van<br />

het onderwerp, de JPEG-kwaliteit, de opnamestand, de ISO-waarde,<br />

de bewerkingsparameters en dergelijke.<br />

¡Op het LCD-paneel aan de bovenzijde kunt u zien hoeveel opnamen<br />

er nog op de geheugenkaart kunnen worden vastgelegd.<br />

45


De JPEG-kwaliteit (compressieverhouding) instellen<br />

U kunt bij de standen 3/4/5/6 de opnamekwaliteit instellen.<br />

Selecteer [JPEG-kwaliteit].<br />

1 ¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste [JPEG kwaliteit] te<br />

selecteren. Laat de knop <br />

vervolgens los.<br />

46<br />

2<br />

3<br />

Selecteer de beeldgrootte.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste beeldgrootte te selecteren<br />

(3/4/5/6). Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

Stel de gewenste<br />

opnamekwaliteit in.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste [JPEG kwaliteit] te<br />

selecteren. Laat de knop vervolgens los.<br />

¡Hoe groter het getal, hoe hoger de<br />

kwaliteit (en hoe lager de compressie).<br />

¡ Bij een hogere opnamekwaliteit wordt het maximumaantal opnamen<br />

op de geheugenkaart kleiner. Bij een lagere opnamekwaliteit wordt het<br />

maximumaantal opnamen op de geheugenkaart juist groter.<br />

¡ De JPEG-kwaliteitsniveaus 1 tot en met 5 worden aangegeven met <br />

en de niveaus 6 tot en met 10 worden aangegeven met .


ISO-waarde instellen<br />

De ISO-waarde is een numerieke indicatie van de lichtgevoeligheid. Een<br />

hogere ISO-waarde betekent een grotere lichtgevoeligheid. Een hoge<br />

ISO-waarde is geschikt voor slechte lichtomstandigheden en bewegende<br />

onderwerpen. Door de ruis en dergelijke kan de opname er wel grover<br />

uitzien. Een lage ISO-waarde geeft een fijnere afbeelding maar deze is<br />

niet geschikt voor slechte lichtomstandigheden en actiefoto's.<br />

De ISO-waarde kan op de camera worden ingesteld tussen ISO 100 en<br />

1600 in stappen van 1/3.<br />

1<br />

2<br />

Houd de knoppen en<br />

gelijktijdig ingedrukt.<br />

s De huidige ISO-waarde wordt<br />

weergegeven op het LCD-paneel.<br />

Draai aan het instelwiel .<br />

¡Draai aan het instelwiel totdat<br />

de gewenste ISO-waarde op het<br />

LCD-paneel wordt weergegeven.<br />

Laat vervolgens de knoppen los.<br />

s De ISO-waarde wordt nu ingesteld.<br />

¡ Bij een hogere ISO-waarde en een hogere omgevingstemperatuur kan<br />

de afbeelding meer ruis bevatten.<br />

¡ Hoge temperaturen, hoge ISO-waarden of lange belichtingen kunnen<br />

afwijkende kleuren in de opname tot gevolg hebben.<br />

Uitbreiding ISO-waarden<br />

Stel op het tabblad de optie<br />

[ISO (vergroten)] in op om ook<br />

ISO 50 of 3200 in te kunnen stellen.<br />

Wanneer deze optie is ingesteld, wordt<br />

ISO 50 weergegeven met L en ISO 3200<br />

met H.<br />

47


3Witbalans selecteren<br />

Bij de instelling zal doorgaans automatisch de optimale witbalans worden<br />

ingesteld. Als u met de instelling geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u de<br />

witbalans handmatig instellen op de lichtomstandigheden van dat moment.<br />

Selecteer de witbalansinstelling.<br />

¡ Houd de knop ingedrukt en draai<br />

aan het instelwiel om de gewenste<br />

witbalans te selecteren. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

Q : Automatisch (ongeveer 3000 K - 7000 K)<br />

W : Daglicht (ongeveer 5200 K)<br />

E : Schaduw (ongeveer 7000 K)<br />

R : Bewolkt, schemer, zonsondergang (ongeveer 6000 K)<br />

Y : Bulbbelichting (ongeveer 3200 K)<br />

Y : TL-verlichting (ongeveer 4000 K)<br />

I : Flitslicht (ongeveer 6000 K)<br />

O : Aangepast (ongeveer 2000 K - 10000 K)<br />

Stel de optimale witbalans in voor de verlichting van dat moment. (p. 49)<br />

P : Kleurtemperatuur (ongeveer 2800 K - 10000 K)<br />

PC-1, PC-2, PC-3 Persoonlijke witbalans<br />

Gebruik de meegeleverde software om de persoonlijke<br />

witbalansinstellingen vast te leggen.<br />

Deze optie wordt niet weergegeven als er geen persoonlijke<br />

witbalansinstellingen zijn vastgelegd.<br />

De witbalans<br />

De drie primaire kleuren, RGB (rood, groen en blauw), komen in verschillende<br />

proporties voor in een lichtbron, afhankelijk van de kleurtemperatuur. Wanneer<br />

de kleurtemperatuur hoog is, is er meer blauw. En wanneer de kleurtemperatuur<br />

laag is, is er meer rood.<br />

Het menselijk oog ziet elk wit object altijd als wit, ongeacht het soort licht. Met<br />

een digitale camera kunt u de kleurtemperatuur met behulp van software<br />

compenseren om de kleuren in de opname natuurlijker te laten lijken. De witte<br />

kleur van het onderwerp vormt de basis voor de aanpassing van de andere<br />

kleuren. Bij de instelling van de camera wordt de CMOS-sensor<br />

gebruikt om de witbalans automatisch in te stellen.<br />

48


3Aangepaste witbalans<br />

Bij de aangepaste witbalans fotografeert u een wit object dat als basis<br />

wordt gebruikt voor de instelling van de witbalans. Wanneer u deze<br />

opname selecteert, worden de desbetreffende witbalansgegevens<br />

geïmporteerd voor de witbalansinstelling.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Fotografeer een wit object.<br />

¡Zorg ervoor dat het effen witte object<br />

het centrale gedeelte van de<br />

meetcirkel volledig vult.<br />

¡Stel de focusinstellingsknop op de<br />

lens in op en stel vervolgens<br />

handmatig scherp. (p. 76)<br />

¡Selecteer een witbalansinstelling.<br />

(p. 48)<br />

¡Zorg er bij het fotograferen van het<br />

witte object voor dat een<br />

standaardbelichting wordt verkregen.<br />

Onder- of overbelichting kan een<br />

incorrecte witbalansinstelling tot<br />

gevolg hebben.<br />

Selecteer [Handm. Witbalans].<br />

¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om<br />

[Handm. Witbalans] te selecteren.<br />

Laat de knop vervolgens los.<br />

s Er verschijnt een index van negen<br />

opnamen.<br />

Selecteer de opname.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om de<br />

opname die u in stap 1 hebt gemaakt<br />

te selecteren. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

49


50<br />

4<br />

5<br />

Importeer de gegevens van de<br />

witbalans.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om [OK]<br />

te selecteren. Laat de knop <br />

vervolgens los.<br />

s De witbalansgegevens van de<br />

opname worden geïmporteerd.<br />

Selecteer .<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om<br />

te selecteren. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

s De handmatige witbalans wordt<br />

ingesteld.<br />

In plaats van een wit object kan een kaart met 18% grijs (in de winkel<br />

verkrijgbaar) een nauwkeuriger witbalans opleveren.


Kleurtemperatuur instellen<br />

U kunt de kleurtemperatuur van de witbalans numeriek instellen.<br />

1<br />

2<br />

Selecteer voor de witbalans.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om<br />

te selecteren.<br />

Stel de kleurtemperatuur in.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste kleurtemperatuur in te<br />

stellen. Laat de knop vervolgens los.<br />

¡De kleurtemperatuur kan worden<br />

ingesteld van 2800 K tot 10000 K<br />

(in stappen van 100 K).<br />

¡ Wanneer u de kleurtemperatuur instelt voor een kunstlichtbron moet u<br />

indien nodig ook de witbalanscorrectie (magenta of groen) instellen.<br />

¡ Als u wilt instellen op de meting met een kleurtemperatuurmeter,<br />

dient u proefopnamen te maken en de instelling aan te passen om de<br />

verschillen tussen de meting van de kleurtemperatuurmeter en de meting<br />

van de camera te compenseren.<br />

51


Witbalans corrigeren<br />

U kunt de standaardkleurtemperatuur van de witbalansinstelling<br />

corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van<br />

kleurtemperatuurconversie of een kleurencompensatiefilter. Elke kleur<br />

kan in negen niveaus worden gecorrigeerd.<br />

Gebruikers die bekend zijn met het gebruik van<br />

kleuremperatuurconversie of kleurencompensatiefilters zullen deze<br />

functie waarderen.<br />

52<br />

1<br />

2<br />

Houd de knop ingedrukt<br />

en druk op de knop .<br />

¡Houd de knop ingedrukt.<br />

U kunt de knop weer loslaten.<br />

Houd de knop ingedrukt<br />

en draai aan het instelwiel <br />

of aan het instelwiel .<br />

¡Het instelwiel geeft een correctie<br />

voor blauw (B) en amber (A), en het<br />

instelwiel geeft een correctie voor<br />

magenta (M) en groen (G).<br />

¡U kunt zowel voor blauw (B)/amber (A)<br />

als magenta (M)/groen (G) corrigeren.<br />

¡Als u de witbalanscorrectie wilt<br />

annuleren, kiest u de instelling “0”.<br />

¡ Tijdens het instellen van de correctie wordt in de zoeker <br />

weergegeven.<br />

¡ Eén correctieniveau voor blauw/amber is gelijk aan 5 mireds van een<br />

kleurtemperatuurconversiefilter. (Mired: maateenheid voor de dichtheid<br />

van een kleurtemperatuurconversiefilter. )<br />

¡ Behalve de witbalanscorrectie kunt u ook reeksopnamen op basis van de<br />

witbalans en AEB-opnamen instellen.


Automatische reeksopnamen op basis van de witbalans<br />

Het is mogelijk drie opnamen met een verschillende kleurtoon in één<br />

keer op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de<br />

standaardkleurtemperatuur van de witbalansmodus, maar ook met<br />

meer blauw/amber en met meer magenta/groen. Dit worden<br />

reeksopnamen op basis van de witbalans genoemd. De kleurafwijking<br />

kan worden ingesteld in +/–3 hele stappen.<br />

1<br />

2<br />

Houd de knop ingedrukt<br />

en druk op de knop .<br />

s Op het LCD-paneel aan de achterzijde<br />

ziet u het volgende:<br />

¡Houd de knop ingedrukt.<br />

U kunt de knop weer loslaten.<br />

Houd de knop ingedrukt<br />

en draai aan het instelwiel <br />

of het instelwiel .<br />

¡Het instelwiel geeft een correctie<br />

voor blauw (B) en amber (A), en het<br />

instelwiel geeft een correctie voor<br />

magenta (M) en groen (G).<br />

¡U kunt alleen de correctie voor blauw<br />

(B)/amber (A) of voor magenta<br />

(M)/groen (G) instellen.<br />

: UIT<br />

: +/- 1 niveau<br />

: +/- 2 niveaus<br />

: +/- 3 niveaus<br />

s Het aantal resterende opnamen dat<br />

wordt weergegeven op het LCD-paneel,<br />

is eenderde van het normale aantal.<br />

53


54<br />

3<br />

Maak de opname.<br />

s De drie opnamen van de reeks<br />

worden in deze volgorde op de<br />

geheugenkaart opgeslagen:<br />

standaardkleurtemperatuur, verlaagde<br />

kleurtemperatuur en verhoogde<br />

kleurtemperatuur.<br />

¡Als u het maken van reeksopnamen<br />

op basis van de witbalans wilt<br />

annuleren, kiest u de instelling<br />

< >.<br />

¡ Eén correctieniveau voor blauw/amber is gelijk aan 5 mireds van een<br />

kleurtemperatuurconversiefilter.<br />

¡ Behalve de reeksopnamen op basis van de witbalans kunt u ook een<br />

witbalanscorrectie en AEB-opnamen instellen. Als u AEB-opnamen kiest<br />

in combinatie met reeksopnamen op basis van de witbalans, worden van<br />

elke opname negen versies opgeslagen.<br />

¡ Bij continu-opnamen is het aantal opgeslagen afbeeldingen drie keer zo<br />

groot als het aantal gemaakte opnamen.<br />

¡ Aangezien voor iedere opname drie afbeeldingen worden opgeslagen,<br />

kost het opslaan van de opname op de geheugenkaart meer tijd.


3Kleurmatrix selecteren<br />

Met de kleurmatrix kunt u de gewenste kleurschaduw, kleurtoon en<br />

kleurruimte (bereik van te reproduceren kleuren) selecteren. Deze zijn<br />

vergelijkbaar met de kenmerken van een kleurenfilm.<br />

Standaard<br />

Portret<br />

H verzadig<br />

1<br />

2<br />

Selecteer [Kleurmatrix].<br />

¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om<br />

[Kleurmatrix] te selecteren. Laat de<br />

knop vervolgens los.<br />

Selecteer [Kleurmatrix].<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste kleurmatrix te selecteren.<br />

Laat de knop vervolgens los.<br />

Geeft natuurlijke kleurschaduwen en kleurtonen. Geschikt om<br />

de natuurlijke kleuren van het onderwerp naar voren te halen.<br />

Geeft uitstekende kleurtonen voor portretten. Geschikt om<br />

de huidskleur goed weer te geven.<br />

Geeft vergelijkbare kleurschaduwen als bij een filmrolletje<br />

met een hoge verzadiging. Geschikt voor een heldere<br />

weergave van de kleuren.<br />

Deze instelling wordt voornamelijk gebruikt voor<br />

commercieel drukwerk en andere industriële toepassingen.<br />

Als u geen kennis hebt van beeldbewerking en Adobe RGB,<br />

DCF 2.0 (Exif 2.21) wordt aangeraden deze instelling niet te<br />

Adobe RGB<br />

gebruiken.<br />

Omdat de afbeelding er niet helder uitziet op sRGB-pc's<br />

en -printers die niet compatibel zijn met DCF 2.0 (Exif 2.21),<br />

is beeldbewerking vereist.<br />

Deze instelling maakt de kleurschaduwen lichter en de<br />

L verzadig<br />

kleuren zachter.<br />

KM instel 1 en 2 Stel eerst de parameters in via [Stel in].<br />

Stel in Voor het instellen van KM-instelling 1 en 2.<br />

55


Aangepaste instellingen voor kleurmatrix aanmaken<br />

U kunt de volgende instellingen van de kleurmatrix aanpassen:<br />

([Kleurruimte], [Verzadiging] en [Kleurtoon])<br />

56<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Selecteer [Kleurmatrix].<br />

¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai aan het instelwiel om<br />

[Kleurmatrix] te selecteren. Laat de<br />

knop vervolgens los.<br />

Selecteer [Stel in].<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai aan het instelwiel om<br />

[Stel in] te selecteren. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

Selecteer het nummer van de<br />

KM-instelling.<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai aan het instelwiel om<br />

[KM instel1] of [KM instel2] te<br />

selecteren. Laat de knop vervolgens los.<br />

Selecteer het in te stellen item.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om het<br />

gewenste item te selecteren. Laat de<br />

knop vervolgens los.


5<br />

6<br />

Selecteer de gewenste instelling.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste instelling te selecteren. Laat<br />

de knop vervolgens los.<br />

¡Druk op de knop om terug<br />

te gaan naar stap 2.<br />

Selecteer het nummer van de<br />

KM-instelling.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om het<br />

nummer van de ingestelde KMinstelling<br />

te selecteren. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

Instellingen van de kleurmatrix<br />

Kleurmatrix Kleurruimte Verzadiging Kleurtoon<br />

1 Standaard sRGB Standaard 0<br />

2 Portret sRGB Standaard -2<br />

3 H verzadig sRGB Hoog 0<br />

4 Adobe RGB Adobe RGB Standaard 0<br />

5 L verzadig sRGB Laag 0<br />

¡ Wanneer u bij [Kleurtoon] een negatieve waarde invult, wordt de<br />

afbeelding roder van kleur. Een positieve waarde geeft een geler<br />

resultaat.<br />

¡ Het bestandsnummer van een opname die is gemaakt met de<br />

kleurmatrix Adobe RGB begint met een onderstrepingsteken (_). Dit is in<br />

overeenstemming met de standaard voor DCF 2.0 (Exif 2.21).<br />

57


3Bewerkingsparameters instellen<br />

De door u gemaakt opname kan automatisch door de camera worden<br />

bewerkt volgens een van drie sets door u ingestelde<br />

bewerkingsparameters ([Tooncurve], [Scherpte] en [Contrast]).<br />

Gebruik de meegeleverde software voor het vastleggen van de<br />

kleurtooncurve.<br />

Parameter Effect<br />

Tooncurve Voor het wijzigen van de helderheid, de kleurtoon en dergelijke.<br />

Scherpte Hoe hoger de instelling, hoe scherper de afbeelding.<br />

Contrast Hoe hoger de instelling, hoe groter het contrast.<br />

Selecteer [Parameters].<br />

1 ¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai aan het instelwiel om<br />

[Parameters] te selecteren. Laat de<br />

knop vervolgens los.<br />

58<br />

2<br />

3<br />

Selecteer [Stel in].<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai aan het instelwiel om<br />

[Stel in] te selecteren. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

s Het instellingenscherm verschijnt.<br />

Selecteer het setnummer dat u<br />

wilt instellen.<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai aan het instelwiel om<br />

[Set 1], [Set 2] of [Set 3] te selecteren.<br />

Laat de knop vervolgens los.


4<br />

5<br />

6<br />

Selecteer het in te stellen item.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om de<br />

parameter te selecteren. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

Selecteer de gewenste instelling.<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai aan het instelwiel om<br />

de gewenste instelling te selecteren.<br />

Laat de knop vervolgens los.<br />

¡Druk op de knop om terug<br />

te gaan naar stap 2.<br />

Selecteer het setnummer dat u<br />

hebt ingesteld.<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai aan het instelwiel om<br />

[Set 1], [Set 2] of [Set 3] te selecteren.<br />

Laat de knop vervolgens los.<br />

¡ De parameterinstelling [Standaard] kan niet worden gewijzigd.<br />

¡ Bij de instelling van de tooncurve staat de afkorting [TCD * ] voor Tone<br />

Curve Data (gegevens tooncurve).<br />

59


Instellen van de map en de geheugenkaart<br />

U kunt mappen aanmaken en selecteren.<br />

Wanneer uw camera is uitgerust met een CF-kaart én een SD-kaart, kunt u<br />

kiezen welke geheugenkaart u wilt gebruiken. Het is ook mogelijk opnamen<br />

op beide kaarten op te slaan waarbij een exemplaar dient als reservekopie.<br />

60<br />

Stel de camera in op de mapmodus.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om <br />

te selecteren op het LCD-scherm.<br />

Laat de knop vervolgens los.<br />

Een nieuwe map maken<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai aan het instelwiel om<br />

[Maak folder] te selecteren. Laat de<br />

knop vervolgens los.<br />

s Het scherm “Maak folder” verschijnt.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en draai<br />

aan het instelwiel om [OK] te<br />

selecteren. Laat de knop vervolgens los.<br />

Er wordt nu een nieuwe map aangemaakt.<br />

¡ Op het linkertabblad staan de mappen van de CF-kaart en op het<br />

rechtertabblad staan de mappen van de SD-kaart.<br />

¡ Het getal naast de tabbladen en geeft de resterende capaciteit<br />

van de respectieve kaart aan.<br />

¡ “100EOS1D” is het mapnummer en het getal aan de rechterkant geeft<br />

het aantal afbeeldingen in de map aan.


Het nummer 999 is het hoogst mogelijke mapnummer.<br />

Mappen aanmaken met een pc<br />

Maak een nieuwe map aan met de naam “Dcim” terwijl de map van de<br />

geheugenkaart op het scherm geopend is.<br />

Open de map Dcim en maak hieronder net zoveel mappen aan als u wilt om<br />

de afbeeldingen overzichtelijk op te slaan.<br />

De mapnamen moeten beginnen met drie cijfers van 100 tot 999, gevolgd<br />

door vijf letters, bijvoorbeeld 100ABC_D. De vijf letters kunnen bestaan uit<br />

een combinatie van hoofdletters en kleine letters van A tot Z en een<br />

onderstrepingsteken. Er mogen geen spaties in de mapnaam voorkomen.<br />

Mappen die met dezelfde drie cijfers beginnen, bijvoorbeeld “100ABC_C”<br />

en “100ABC_D”, worden niet door de camera herkend. Ook niet als de<br />

cijfers worden gevolgd door een andere lettercombinatie.<br />

Een map selecteren<br />

Een geheugenkaart selecteren<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om een<br />

map te selecteren. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

s De map wordt nu geselecteerd.<br />

Selecteer de geheugenkaart die u wilt gebruiken voor het opslaan,<br />

weergeven of wissen van afbeeldingen.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om de<br />

geheugenkaart te selecteren. Laat de<br />

knop vervolgens los.<br />

¡Het linkertabblad [f] is de CF-kaart<br />

en het rechtertabblad [g] is de SDkaart.<br />

61


Beide geheugenkaarten gebruiken voor opslag (back-up)<br />

De opname wordt op de CF-kaart en op de SD-kaart opgeslagen<br />

in de map met hetzelfde nummer en heeft hetzelfde bestandsnummer,<br />

hetzelfde aantal pixels en dezelfde opnamekwaliteit.<br />

Selecteer [BackUp].<br />

1 ¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai aan het instelwiel om<br />

[BackUp] te selecteren. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

62<br />

2<br />

Selecteer de gewenste instelling.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste instelling te selecteren. Laat<br />

de knop vervolgens los.<br />

¡Bij beide keuzemogelijkheden, h<br />

en j, wordt de opname op beide<br />

kaarten opgeslagen.<br />

Verschil tussen h en j<br />

Nadat de opname is opgeslagen, kunt u deze laten weergeven vanaf de<br />

CF-kaart of de SD-kaart. Wanneer u h selecteert, wordt de opname<br />

op de CF-kaart weergegeven en wanneer u j selecteert, wordt de<br />

opname op de SD-kaart weergegeven.<br />

¡ U kunt back-upopnamen gemakkelijker terugvinden als u hiervoor een<br />

speciale map aanmaakt.<br />

¡ Het aantal resterende opnamen dat wordt weergegeven op het LCDpaneel<br />

aan de bovenkant is gebaseerd op de geheugenkaart met de<br />

kleinste hoeveelheid vrije ruimte.<br />

¡ In de back-upmodus wordt op de CF-kaart en de SD-kaart automatisch<br />

een map met hetzelfde nummer aangemaakt.<br />

¡ Zodra een van beide geheugenkaarten vol is, kunt u geen opnamen meer<br />

maken.<br />

¡ U kunt geen afbeeldingen van de ene naar de andere kaart verplaatsen<br />

of kopiëren.


3Methoden voor bestandsnummering<br />

De bestandsnummers zijn vergelijkbaar met de beeldnummers op een<br />

film. Er zijn twee methoden voor bestandsnummering: [Auto reset] en<br />

[Continu]. De opgeslagen opnamen krijgen automatisch een<br />

bestandsnummer toegewezen tussen 0001 tot 9999. De opnamen<br />

worden opgeslagen in de geselecteerde map.<br />

1<br />

2<br />

Automatische reset (Auto reset)<br />

Selecteer [Bestandnr.].<br />

¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om<br />

[Bestandnr.] te selecteren. Laat de<br />

knop vervolgens los.<br />

Selecteer de gewenste instelling.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste instelling te selecteren. Laat<br />

de knop vervolgens los.<br />

Steeds wanneer u de geheugenkaart vervangt, begint de nummering<br />

opnieuw bij het eerste bestandsnummer (XXXX0001). Aangezien het<br />

bestandsnummer van de opname bij iedere geheugenkaart bij 0001<br />

begint, kunt u de afbeeldingen per geheugenkaart archiveren.<br />

Bestandsnummering na<br />

het wijzigen van de map<br />

100<br />

Geheugenkaart 1<br />

101<br />

XXXX0001 XXXX0001<br />

Bestandsnummering na het<br />

vervangen van de geheugenkaart<br />

Geheugenkaart 1<br />

XXXX0001<br />

Geheugenkaart 2<br />

XXXX0001<br />

63


Continue nummering<br />

De volgorde van de bestandsnummering wordt niet onderbroken, zelfs<br />

niet wanneer u de geheugenkaart vervangt. Zo wordt voorkomen dat<br />

opnamen hetzelfde bestandsnummer hebben en is het gemakkelijker<br />

om de opnamen met een pc te beheren.<br />

Bestandsnummering na<br />

het wijzigen van de map<br />

100<br />

Geheugenkaart 1<br />

101<br />

XXXX0001 XXXX0002<br />

Geforceerde reset (M- reset)<br />

Bestandsnummering na het<br />

vervangen van de geheugenkaart<br />

Geheugenkaart 1<br />

XXXX0001<br />

Geheugenkaart 2<br />

XXXX0002<br />

¡ Na bestandsnummer 9999 kunt u geen opnamen meer maken. Ook niet<br />

als er nog ruimte is op de geheugenkaart. Volg in dit geval de instructies<br />

op het LCD-scherm, houd de knop ingedrukt en draai aan het<br />

instelwiel om [OK] te selecteren. Er wordt nu een nieuwe map<br />

aangemaakt en u kunt weer opnamen maken.<br />

Voorkom bovenstaande situatie door van te voren de methode voor<br />

bestandsnummering in te stellen op [M- reset].<br />

¡ Als er op de geheugenkaart die u gebruikt een DCIM-map is<br />

aangemaakt, kan de bestandsnummering doorgaan vanaf de laatste<br />

opname in deze map.<br />

Bestandsnamen<br />

Er wordt automatisch een bestandsnaam<br />

toegewezen aan elke opname die u maakt. De<br />

bestandsnaam bestaat uit een unieke in de fabriek<br />

vastgelegde cameracode van vier tekens en een<br />

automatisch toegekend bestandsnummer. De<br />

cameracode kan niet worden gewijzigd.<br />

(Voorbeeld)<br />

5F9Z0001.jpg<br />

Hierbij wordt automatisch een nieuwe map aangemaakt en begint de<br />

bestandsnummering opnieuw vanaf XXXX0001. Alle volgende<br />

opnamen worden in deze nieuwe map opgeslagen. De methode voor<br />

bestandsnummering (auto reset of continu) die voorafgaand aan deze<br />

geforceerde reset werd gebruikt, wordt hierna voortgezet.<br />

64


3<br />

Autofocus en<br />

transportmodi<br />

Het ovale AF-gebied heeft 45<br />

AF-punten. Door het optimale<br />

AF-punt te kiezen wordt een<br />

automatische focus uitgevoerd<br />

terwijl u toch het gewenste<br />

onderwerp in beeld houdt.<br />

Tevens kunt u de automatische<br />

focus instellen op het onderwerp<br />

of het beoogde effect.<br />

Stel eerst de knoppen en in op<br />

.<br />

65


De AF-modus selecteren<br />

66<br />

1<br />

2<br />

Stel de focusinstellingsknop op<br />

de lens in op .<br />

Selecteer de gewenste AF-modus.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste AF-modus te selecteren in<br />

het LCD-paneel. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

One-Shot AF voor niet-bewegende onderwerpen<br />

Door de ontspanknop half in te drukken activeert u de AF-functie<br />

en wordt de focus eenmaal ingesteld.<br />

s Het AF-punt waarop het onderwerp werd scherpgesteld, knippert<br />

kort eenmaal en het focusbevestigingslampje in de zoeker licht<br />

tegelijkertijd op. Ook de belichting wordt ingesteld.<br />

AI Servo AF voor bewegende onderwerpen<br />

Wanneer u de ontspanknop half indrukt blijft de camera<br />

scherpstellen op het onderwerp dat de camera nadert of ervan<br />

weggaat.<br />

¡Deze AF-modus is geschikt voor bewegende onderwerpen, waarbij<br />

de focusafstand telkens verandert.<br />

¡De belichting wordt ingesteld wanneer de opname wordt gemaakt.


Een niet-gecentreerd onderwerp scherpstellen<br />

Als u wilt scherpstellen op een onderwerp dat buiten het ovale<br />

AF-gebied valt, volgt u de onderstaande procedure. Deze techniek<br />

noemt men focusvergrendeling.<br />

Focusvergrendeling is alleen mogelijk in de modus One Shot AF.<br />

1 Richt het AF-gebied of het AF-punt op het onderwerp en<br />

druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.<br />

2 Houd de ontspanknop half ingedrukt om het beeld naar<br />

wens opnieuw samen te stellen.<br />

3 Maak de opname.<br />

¡ Als u niet kunt scherpstellen, gaat het focusbevestigingslampje <br />

in de zoeker knipperen. Als dit gebeurt in de modus One Shot AF, kan<br />

de opname niet worden gemaakt, zelfs niet als u de ontspanknop<br />

helemaal indrukt. Maak een nieuwe beeldcompositie en probeer<br />

opnieuw scherp te stellen. Of raadpleeg “Als autofocus niet werkt<br />

(handmatige focus)” (p.75).<br />

¡ Wanneer in de AI Servo AF-modus het AF-punt automatisch wordt<br />

geselecteerd, gebruikt de camera voor scherpstelling eerst het middelste<br />

AF-punt. Als het onderwerp zich tijdens de scherpstelling van het<br />

middelste AF-punt af beweegt, blijft de camera het onderwerp volgen<br />

zolang dit nog binnen het bereik van het ovale AF-gebied valt. Het actieve<br />

AF-punt gaat niet branden.<br />

¡ Wanneer in de AI Servo AF-modus het onderwerp wordt scherpgesteld,<br />

gaat het focusbevestigingslampje van de zoeker niet branden en hoort u<br />

geen pieptoon.<br />

67


SAF-punten selecteren<br />

Automatische selectie<br />

Uit de vijfenveertig AF-punten selecteert de camera automatisch het<br />

AF-punt dat het beste past bij het onderwerp.<br />

Handmatige AF-puntselectie<br />

(U kunt kiezen uit drie groepen AF-punten)<br />

1. Handmatig kunt u elk van de vijfenveertig AF-punten selecteren.<br />

2. Handmatig kunt u elk van de elf AF-punten selecteren. (C.Fn-13-1, 2)<br />

3. Handmatig kunt u elk van de negen AF-punten selecteren. (C.Fn-13-3)<br />

* Voor selectiemethode 2 en 3 schakelt u C.Fn-13 in (p.151). Stel<br />

persoonlijke voorkeuren in met 3 .<br />

Druk op de knop . (9)<br />

1<br />

Handmatig selecteren<br />

met 45 AF-punten<br />

68<br />

2<br />

Selecteer een AF-punt.<br />

¡Als u een horizontaal AF-punt wilt<br />

selecteren, draait u aan het instelwiel<br />

.<br />

¡Als u een verticaal AF-punt wilt<br />

selecteren, draait u aan het<br />

instelwiel .<br />

¡Als alle uiterste AF-punten gaan<br />

branden, wordt automatisch<br />

AF-selectie ingeschakeld.<br />

¡Wanneer u de ontspanknop half<br />

indrukt, kunt u opnamen maken.


¡ Als u een verticaal AF-punt wilt selecteren, kunt u ook op de knop <br />

drukken, vervolgens de knop ingedrukt houden en aan het<br />

instelwiel draaien.<br />

¡ Als er twee AF-punten gaan branden (hh), worden beide gebruikt voor de<br />

scherpstelling. Als u vervolgens het linker of rechter AF-punt selecteert,<br />

wordt alleen het geselecteerde AF-punt actief.<br />

Handmatige selectie met slechts 11 AF-punten C.Fn-13-1, 2<br />

(p.151)<br />

¡Aangezien er slechts 11 AF-punten<br />

zijn, kunt u meer aandacht besteden<br />

aan de beeldcompositie.<br />

¡Het selecteren van een AF-punt<br />

verloopt op dezelfde manier als<br />

beschreven in stap 1 en 2..<br />

Handmatige selectie met slechts 9 AF-punten C.Fn-13-3<br />

(p.151)<br />

¡U kunt kiezen uit het middelste<br />

AF-punt en 8 AF-punten aan de<br />

buitenkant.<br />

¡U selecteert een horizontaal AF-punt<br />

op dezelfde manier als beschreven<br />

staat in stap 1 en 2.<br />

Als u een AF-punt selecteert buiten de<br />

AF-punten aan de buitenkant, wordt<br />

de modus voor automatische selectie<br />

ingeschakeld.<br />

¡Als u een AF-punt aan de buitenkant wilt<br />

selecteren, drukt u op de knop en<br />

draait u aan het instelwiel .<br />

Als u C.Fn-13-1/2/3 instelt, kunnen alle vijfenveertig AF-punten automatisch<br />

worden geselecteerd.<br />

69


Het AF-punt registreren en inschakelen<br />

Door een AF-punt dat u vaak gebruikt te registreren, kunt u er<br />

ogenblikkelijk naar overschakelen. U kunt elk van de vijfenveertig AFpunten<br />

registreren. U kunt echter slechts één AF-punt tegelijk registreren.<br />

AF-punt registreren<br />

Selecteer het AF-punt dat u wilt<br />

1 registreren.<br />

¡Druk op en draai aan het<br />

instelwiel of .<br />

Registreer het AF-punt.<br />

2 ¡Houd de knop ingedrukt en druk<br />

op de knop .<br />

s Het AF-punt wordt geregistreerd.<br />

¡Tijdens het registreren en het<br />

overschakelen naar het AF-punt,<br />

verschijnt het volgende op het LCDpaneel.<br />

Automatische AF-puntselectie Niet-gecentreerd AF-punt Middelste AF-punt<br />

70<br />

¡ Als u een Speedlite en spotmeting gebruikt, drukt u eerst op de knop<br />

. Als u eerst op de knop drukt, wordt de AF-puntselectie<br />

geannuleerd.<br />

¡ U kunt geen AF-punt registreren als u bij C.Fn-13-3 hebt ingesteld dat er<br />

maximaal negen AF-punten kunnen worden geselecteerd.


Overschakelen naar het geregistreerde AF-punt<br />

Als u naar een geregistreerd AF-punt wilt overschakelen, drukt u<br />

tegelijkertijd op de knoppen en . Met C.Fn-18-1/2 (p.153)<br />

hoeft u echter alleen maar op de knop te drukken om over te<br />

schakelen naar het geregistreerde AF-punt. Stel persoonlijke<br />

voorkeuren in met 3 .<br />

(1) Druk tegelijkertijd op de knoppen<br />

en .<br />

¡Dit is de standaardmethode.<br />

(2) Druk alleen op de knop als<br />

u wilt overschakelen naar het<br />

geregistreerde AF-punt.<br />

C.Fn-18-1 (p.153)<br />

(3) Schakel alleen over naar het<br />

geregistreerde AF-punt terwijl<br />

u op de knop drukt.<br />

C.Fn-18-2 (p.153)<br />

¡Wanneer u de knop loslaat,<br />

keert de camera terug naar het<br />

oorspronkelijke AF-punt.<br />

¡ Als u C.Fn-13 instelt of annuleert, wordt het middelste AF-punt het<br />

geregistreerde AF-punt. Dit geldt niet als u C.Fn-13-1 wijzigt in C.Fn-13-2<br />

of omgekeerd.<br />

¡ Als C.Fn-18-1/2 en C.Fn-04-1/3 ook zijn ingesteld, volstaat een druk op<br />

de knop om naar het geregistreerde AF-punt over te schakelen en<br />

tegelijkertijd de automatische scherpstelling te activeren.<br />

71


Activeringsgebied AF-punt C.Fn-17<br />

U kunt C.Fn-17 zo instellen dat de omliggende AF-punten worden<br />

opgenomen in het activeringsgebied van het AF-punt. (C.Fn-17) (p.152)<br />

Stel persoonlijke voorkeuren in met 3 .<br />

• Het activeringsgebied uitbreiden tot 7 punten<br />

C.Fn-17-1 (p.152)<br />

Een groter activeringsgebied maakt het eenvoudiger om scherp te<br />

stellen op snel bewegende onderwerpen.<br />

¡Het uitgebreide activeringsgebied van<br />

het AF-punt wordt niet weergegeven in<br />

de zoeker.<br />

¡Wanneer wordt scherpgesteld in de<br />

modus One Shot AF, gaat het<br />

geselecteerde AF-punt of de<br />

:Geselecteerd AF-punt<br />

geselecteerde AF-punten die hebben<br />

:AF-punten in uitgebreid<br />

scherpgesteld, branden.<br />

activeringsgebied<br />

• Het activeringsgebied automatisch uitbreiden tot 7 of 13<br />

AF-punten C.Fn-17-2<br />

(p.152)<br />

Zoals hieronder weergegeven, wordt het activeringsgebied van het AFpunt<br />

automatisch zo uitgebreid dat het past bij de lensbrandpuntafstand<br />

en de AF-modus. Dit is handig als de bewegingen van het onderwerp<br />

onvoorspelbaar zijn.<br />

AFmodus<br />

72<br />

Lensbrandpuntafstand<br />

Korter dan 200 mm 200 mm of langer<br />

One-<br />

Shot<br />

AF Het AF-activeringsgebied wordt niet<br />

automatisch uitgebreid.<br />

AI<br />

Servo<br />

AF<br />

Het activeringsgebied wordt met één AF-punt<br />

uitgebreid.


AF-gevoeligheid en maximaal diafragma<br />

Alle AF-punten van de EOS-1D Mark II zijn gevoelig over de horizontale<br />

lijn. Bij lenzen met een groot maximaal diafragma kunnen sommige AFpunten<br />

echter functioneren als kruissensoren voor een grotere AF-precisie.<br />

(1) Bij lenzen met een maximaal diafragma van<br />

f/2,8 of groter functioneren de gemarkeerde<br />

AF-punten in de afbeelding als kruissensoren die<br />

zowel over de verticale als de horizontale lijnen<br />

gevoelig zijn. De resterende 38 AF-punten zijn<br />

alleen gevoelig over de horizontale lijn.<br />

Kruissensoren zijn ongeveer drie keer gevoeliger<br />

over de verticale lijn dan over de horizontale lijn.<br />

(2) Bij de volgende lensen uit de L-serie met een<br />

maximaal diafragma van f/4 of hoger, is het<br />

middelste AF-punt een kruissensor, ongeacht of<br />

een extender is aangesloten. De resterende 44<br />

AF-punten zijn alleen over de horizontale lijn<br />

gevoelig (een uitzondering is de EF 70-200mm<br />

f/2,8L USM + Extender EF 1,4x).<br />

· EF 28-80mm f/2,8-4L USM<br />

· EF 300mm f/4L USM<br />

· EF 300mm f/4L IS USM<br />

· EF 400mm f/4 DO IS USM<br />

· EF 500mm f/4L IS USM<br />

· EF 600mm f/4L USM<br />

· EF 600mm f/4L IS USM<br />

· EF 70-200mm f/4 L USM<br />

¡Met Extender EF 1,4x of EF 1,4x II:<br />

· EF 200mm f/2,8L USM<br />

· EF 200mm f/2,8L II USM<br />

· EF 300mm f/2,8L USM<br />

· EF 300mm f/2,8L IS USM<br />

· EF 400mm f/2,8L USM<br />

· EF 400mm f/2,8L II USM<br />

· EF 400mm f/2,8L IS USM<br />

· EF 70-200mm f/2,8L IS USM<br />

¡ Met Extender EF 2x of EF 2x II:<br />

· EF 135mm f/2L USM<br />

· EF 200mm f/1,8L USM<br />

73


74<br />

(3) Als de volgende lenzen uit de L-serie met een<br />

maximaal diafragma van f/8 of hoger worden<br />

aangesloten met een extender, werkt AF alleen<br />

met het middelste AF-punt (gevoelig over de<br />

horizontale lijn). AF werkt niet met de andere<br />

AF-punten.<br />

¡ Met Extender EF 1,4x of EF 1,4x II:<br />

· EF 400mm f/5,6L USM<br />

· EF 500mm f/4,5L USM<br />

· EF 100-400mm f/4,5-5,6L IS USM<br />

¡ Met Extender EF 2x of EF 2x II:<br />

· EF 300mm f/4L USM<br />

· EF 300mm f/4L IS USM<br />

· EF 400mm f/4 DO IS USM<br />

· EF 500mm f/4L IS USM<br />

· EF 600mm f/4L USM<br />

· EF 600mm f/4L IS USM<br />

· EF 70-200mm f/4 L USM<br />

¡ Wanneer u de knop indrukt,<br />

verschijnt in het LCD-paneel wat u hier<br />

rechts ziet.<br />

Als de EF 70-200mm f/2,8L USM lens (zonder IS) is aangesloten met<br />

extender EF 1,4x of EF 1,4x II, functioneert het middelste AF-punt als<br />

kruissensor. Gebruik geen automatische scherpstelling voor de overige<br />

AF-punten omdat dit een scherpstellingsfout kan veroorzaken.


Als autofocus niet werkt (handmatige focus)<br />

Met autofocus lukt het niet altijd om het onderwerp scherp te stellen<br />

(het focusbevestigingslampje knippert) bij de volgende<br />

onderwerpen:<br />

Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld<br />

(a) Onderwerpen met weinig contrast<br />

Voorbeeld: strakblauwe lucht, muren met een effen kleur, enz.<br />

(b) Onderwerpen in slecht licht<br />

(c) Reflecterende onderwerpen met extreem tegenlicht<br />

Voorbeeld: wagen met reflecterende carrosserie, enz.<br />

(d) Nabije en verre objecten die elkaar overlappen<br />

Voorbeeld: dier in een kooi, enz.<br />

(e) Zich herhalende patronen<br />

Voorbeeld: vensters in een wolkenkrabber, toetsenborden, enz.<br />

In zulke gevallen handelt u als volgt:<br />

(1) Stel scherp op een object dat op dezelfde afstand staat als het<br />

onderwerp, en vergrendel de focus vóórdat u de opname opnieuw<br />

samenstelt.<br />

(2) Stel op de lensfocusinstellingsknop in op en stel handmatig<br />

scherp.<br />

Als het niet mogelijk is scherp te stellen met het AF-hulplicht van een<br />

Speedlite of ST-E2, selecteert u het middelste AF-punt. Met een nietgecentreerd<br />

AF-punt is het wellicht niet mogelijk om scherpstelling te<br />

bereiken.<br />

75


Handmatig scherpstelling<br />

76<br />

Zet de focunsinstellingsknop van de lens<br />

op en draai aan de focusring om<br />

scherp te stellen.<br />

¡ Als u een AF-punt selecteert en de ontspanknop half indrukt tijdens een<br />

handmatige focus, knippert het AF-punt en gaat het<br />

focusbevestigingslampje branden wanneer focus wordt bereikt.<br />

¡ Als bij automatische AF-puntselectie het middelste AF-punt focus bereikt,<br />

knippert het punt rood en gaat het focusbevestigingslampje branden.<br />

¡ Met USM-lenzen (Ultrasonic Motor):<br />

Wanneer de lens focus bereikt in de modus One-Shot, kunt u de<br />

focusring gebruiken voor een fijnafstelling van de focus (continue<br />

handmatige focus) (Geldt niet voor USM-lenzen die geen<br />

focusafstandsschaal hebben.)


Transportmodus selecteren<br />

Selecteer de transportmodus.<br />

¡Houd de knoppen en<br />

ingedrukt en draai aan het<br />

instelwiel om de<br />

transportmodus te selecteren. Laat de<br />

knoppen vervolgens los.<br />

u Enkele opnamen<br />

p Continu-opnamen met lage<br />

snelheid: maximaal 3 opnamen<br />

per seconde<br />

o Continu-opnamen met hoge<br />

snelheid: maximaal 8,5<br />

opnamen per seconde<br />

¡ Wanneer u opnamen maakt, worden deze eerst opgeslagen in het<br />

interne geheugen van de camera en daarna overgezet naar de<br />

geheugenkaart. Wanneer tijdens een continu-opname het interne<br />

geheugen vol raakt, moet u eerst de opnamen naar de kaart overzetten<br />

voordat u kunt verdergaan. Zodra de opnamen worden overgezet naar de<br />

kaart, kunt u weer opnamen maken. Druk de ontspanknop half in.<br />

Onderaan rechts in de zoeker verschijnt het aantal opnamen dat u<br />

maximaal nog kunt maken bij een continu-opname.<br />

Het maximumaantal opnamen bij een continu-opname verschijnt altijd,<br />

zelfs als er geen geheugenkaart in de camera zit. Installeer een<br />

geheugenkaart voordat u opnamen maakt.<br />

¡ Als “Card full” (Kaart vol) in de zoeker en op het LCD-paneel verschijnt,<br />

dient u te wachten totdat de lees-/schrijfindicator niet meer brandt of<br />

knippert, waarna u de geheugenkaart kunt vervangen.<br />

77


Bediening met de zelfontspanner<br />

78<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Selecteer de zelfontspannermodus.<br />

¡Houd de knoppen en<br />

ingedrukt en draai aan het<br />

instelwiel om de<br />

zelfontspannermodus te selecteren.<br />

Laat de knoppen vervolgens los.<br />

k: zelfontspanner<br />

van 10<br />

seconden<br />

l: zelfontspanner<br />

van 2 seconden<br />

Stel scherp op het onderwerp.<br />

¡Kijk in de zoeker en druk de ontspanknop<br />

half in om te controleren of het<br />

focusbevestigingslampje brandt en of de<br />

belichtingsinstelling wordt weergegeven.<br />

Maak de opname.<br />

¡Druk de ontspanknop helemaal in.<br />

s Het lampje van de zelfontspanner gaat<br />

knipperen, wat aangeeft dat de<br />

zelfontspanner aftelt. Twee seconden<br />

voordat de opname wordt gemaakt<br />

gaat de lamp sneller knipperen.<br />

Zorg ervoor dat u niet vóór de camera staat wanneer u de ontspanknop<br />

indrukt om de zelfontspanner in werking te stellen. Anders gaat de<br />

scherpstelling verloren.<br />

¡ Gebruik een statief als u de zelfontspanner gebruikt.<br />

¡ Als u de zelfontspanner wilt uitschakelen nadat u deze in werking hebt<br />

gesteld, zet u op .<br />

¡ Wanneer u met de zelfontspanner een foto van u zelf maakt, vergrendelt<br />

u de focus (p.67) op een object dat zich ongeveer op dezelfde afstand<br />

bevindt als u op het moment van de opname.<br />

¡ De zelfontspanner op 2 seconden zetten is handig als u close-ups of<br />

dubbele opname wilt maken omdat u op die manier vermijdt dat de<br />

camera beweegt.


4<br />

Belichting<br />

U kunt voor ieder onderwerp de optimale<br />

lichtmeetmodus, transportmodus en opnamemodus<br />

instellen (d/s/f/a). Ook enkele andere handige<br />

opnamefuncties worden hier beschreven.<br />

Stel eerst de knop in op .<br />

Stel indien nodig ook de knop in<br />

op .<br />

79


q Een lichtmeetmodus selecteren<br />

80<br />

Selecteer de lichtmeetmodus.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste meetmodus te selecteren.<br />

Laat de knop vervolgens los.<br />

q Evaluatieve lichtmeting<br />

Dit is de standaardmeetmethode van<br />

de camera die zelfs geschikt is voor<br />

onderwerpen met tegenlicht. De camera<br />

stelt de juiste belichting in nadat de<br />

volgende zaken zijn gedetecteerd: de<br />

positie van het onderwerp in de zoeker, de<br />

helderheid, de achtergrond, de lichtcondities<br />

op de voorgrond en eventueel tegenlicht, en<br />

de camerastand (horizontaal of verticaal).<br />

w Deelmeting<br />

Deze methode is effectief wanneer de<br />

achtergrond veel helderder is dan het<br />

onderwerp (bijvoorbeeld bij tegenlicht). De<br />

lichtmeting wordt uitgevoerd in het midden<br />

en beslaat ongeveer 13,5% van het<br />

oppervlak van de zoeker.<br />

r Spotmeting<br />

Hiermee kunt u een lichtmeting uitvoeren<br />

op een specifiek gedeelte van het<br />

onderwerp. De meting wordt uitgevoerd<br />

in het midden en beslaat ongeveer 3,8%<br />

van het oppervlak van de zoeker.


eGemiddelde meting met<br />

nadruk op het midden<br />

De meting wordt uitgevoerd in het<br />

midden, waarna een gemiddelde voor<br />

de gehele opname wordt berekend.<br />

Spotmeting van een AF-punt<br />

Voor een snelle selectie van een<br />

AF-punt kunt u het aantal te selecteren<br />

AF-punten beperken tot 11 (C.Fn-13-1)<br />

of 9 (C.Fn-13-3). Er wordt een<br />

spotmeting uitgevoerd (3,8% van het<br />

oppervlak van de zoeker) op het AF-punt<br />

dat u handmatig hebt geselecteerd uit<br />

deze 11 of 9. (p. 69, 151)<br />

Bij flitsopnamen kunt u een flitsbelichtingscompensatie instellen door de<br />

knop in te drukken en aan het instelwiel te draaien.<br />

81


Multi-spotmeting<br />

Bij een multi-spotmeting ziet u de relatieve belichtingsniveaus van<br />

diverse gebieden van de opname en stelt u zelf de belichting in om het<br />

door u gewenste resultaat te bereiken.<br />

82<br />

1<br />

2<br />

Stel de lichtmeetmodus in op<br />

spotmeting. (p. 80)<br />

Druk op de knop .<br />

¡Richt het punt van de spotmeting<br />

op het gebied waar u een relatieve<br />

belichtingsmeting van wilt hebben en<br />

druk op de knop .<br />

s Aan de rechterkant van de zoeker<br />

wordt het relatieve belichtingsniveau<br />

van dit punt weergegeven.<br />

De weergegeven belichtingsinstelling<br />

is het gemiddelde van de diverse<br />

spotmetingen.<br />

¡Terwijl u naar de markeringen van de drie meetpunten op de<br />

belichtingsniveau-indicator kijkt, stelt u de belichtingscompensatie in<br />

voor het gewenste resultaat.


¡ U kunt per opname maximaal acht spotmetingen uitvoeren. Als u de knop<br />

nogmaals indrukt voor een negende spotmeting wordt deze<br />

meting niet vastgelegd.<br />

¡ De belichtingsinstelling die via een multi-spotmeting is verkregen, vervalt<br />

in de volgende gevallen:<br />

(1) Na de laatste spotmeting verstrijken 16 seconden.<br />

(2) U drukt op de knoppen , of .<br />

(3) U laat na het nemen van de opname de ontspanknop los.<br />

¡ Een multi-spotmeting kan worden vastgezet in het midden of worden<br />

gekoppeld aan het actieve AF-punt.<br />

83


dAE-programma<br />

84<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Selecteer op het LCD-paneel.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om <br />

te selecteren. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

Stel scherp op het onderwerp.<br />

¡Kijk door de zoeker en richt de ellips van<br />

het AF-gebied op het onderwerp. Druk<br />

de ontspanknop vervolgens half in.<br />

s Het AF-punt waarop wordt<br />

scherpgesteld knippert kort en het<br />

focusbevestigingslampje in de<br />

zoeker licht tegelijkertijd op.<br />

Op hetzelfde moment gaat het groene<br />

focusbevestigingslampje in de<br />

zoeker branden.<br />

s De belichtingsinstelling wordt<br />

weergegeven op het LCD-paneel en in<br />

de zoeker.<br />

Kijk op het LCD-paneel.<br />

s De sluitertijd en de diafragmawaarde<br />

worden automatisch ingesteld en<br />

weergegeven in de zoeker en op het<br />

LCD-paneel.<br />

¡Wanneer de sluitertijd niet knippert,<br />

is de belichting goed.<br />

Maak de opname.<br />

¡Richt de camera goed op het<br />

onderwerp en druk de ontspanknop<br />

helemaal in.


¡ Wanneer “30” en de maximumdiafragmawaarde<br />

knipperen, is er sprake van onderbelichting.<br />

Verhoog de ISO-waarde of gebruik de flitser.<br />

¡ Wanneer “8000” en de minimumdiafragmawaarde<br />

knipperen, is er sprake van overbelichting. Verlaag<br />

de ISO-waarde of plaats een ND-filter (neutral<br />

density filter) op de lens.<br />

¡ Bij automatische AF-puntselectie (p. 68) knipperen alle AF-punten<br />

waarop kan worden scherpgesteld.<br />

¡ d staat voor programma.<br />

¡ AE staat voor automatische belichting (auto exposure).<br />

¡ Wanneer het focusbevestigingslampje knippert, wordt de<br />

ontspanknop geblokkeerd en kan er geen opname worden gemaakt.<br />

¡ U kunt de combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde naar wens<br />

wijzigen (programmeren) terwijl u dezelfde belichting houdt. Dit wordt<br />

programmakeuze genoemd. Druk voor het wisselen van het<br />

programma de ontspanknop half in en draai vervolgens aan het<br />

instelwiel totdat de gewenste sluitertijd of diafragmawaarde<br />

wordt weergegeven.<br />

Nadat u de opname hebt gemaakt, wordt de programmakeuze<br />

geannuleerd.<br />

85


s AE-sluiterprioriteit<br />

In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch de<br />

diafragmawaarde in die past bij de helderheid van het onderwerp. Dit<br />

heet AE-sluiterprioriteit.<br />

Met een snelle sluitertijd kan de beweging van een snelbewegend onderwerp<br />

worden 'bevroren' en met een langzame sluitertijd kan het onderwerp<br />

onscherp worden weergegeven om de indruk van beweging te geven.<br />

*s staat voor tijdwaarde (time value).<br />

86<br />

Snelle sluitertijd Langzame sluitertijd<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Selecteer op het LCD-paneel.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om<br />

te selecteren. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

Stel de gewenste sluitertijd in.<br />

¡Kijk op het LCD-paneel aan de<br />

bovenkant van het toestel en draai aan<br />

het instelwiel .<br />

Stel scherp op het onderwerp.<br />

¡Druk de ontspanknop half in.<br />

s De diafragmawaarde wordt<br />

automatisch ingesteld.<br />

Kijk in de zoeker en maak de<br />

opname.<br />

¡Wanneer de diafragmawaarde niet<br />

knippert, is de belichting goed.


¡ Wanneer de maximumdiafragmawaarde<br />

knippert, is er sprake van onderbelichting.<br />

Draai aan het instelwiel totdat de<br />

diafragmawaarde niet meer knippert, om<br />

een langzamere sluitertijd in te stellen.<br />

U kunt ook de ISO-waarde verhogen.<br />

¡ Wanneer de minimumdiafragmawaarde<br />

knippert, is er sprake van overbelichting.<br />

Draai aan het instelwiel totdat het<br />

knipperen stopt, om een snellere sluitertijd<br />

in te stellen. U kunt ook de ISO-waarde<br />

verlagen.<br />

Weergave sluitertijd<br />

De sluitertijden van “8000” tot “4” geven de noemer van de breuk van de<br />

sluitertijd aan. Bijvoorbeeld: “125” betekent 1/125 seconde, “0"5” betekent<br />

0,5 seconde en “15"” is 15 seconde.<br />

87


fAE-diafragmaprioriteit<br />

In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera<br />

automatisch de sluitertijd in die past bij de helderheid van het<br />

onderwerp. Dit heet AE-diafragmaprioriteit.<br />

Een groter diafragma (lager f/getal) geeft een vage achtergrond die<br />

ideaal is voor portretten. Hoe lager het f/getal, des te waziger de<br />

achtergrond. Bij een kleiner diafragma (groter f/getal) zijn zowel de<br />

voorgrond als de achtergrond scherp. Hoe hoger het f/getal, hoe<br />

scherper de objecten zowel dichtbij als veraf worden weergegeven.<br />

*f staat voor diafragmawaarde (aperture value).<br />

88<br />

Met een groot diafragma Met een klein diafragma<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Selecteer op het LCD-paneel.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om<br />

te selecteren. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

Stel de gewenste<br />

diafragmawaarde in.<br />

¡Kijk op het LCD-paneel aan de<br />

bovenkant van het toestel en draai aan<br />

het instelwiel .<br />

Stel scherp op het onderwerp.<br />

¡Druk de ontspanknop half in.<br />

s De sluitertijd wordt automatisch<br />

ingesteld.


4<br />

Preview scherptediepte<br />

Kijk in de zoeker en maak de<br />

opname.<br />

¡Wanneer de sluitertijd niet knippert,<br />

is de belichting goed.<br />

¡ Wanneer de “30"”-sluitertijd knippert, is er<br />

sprake van onderbelichting. Draai aan het<br />

instelwiel totdat de sluitertijd niet<br />

meer knippert, om een groter diafragma<br />

(lager f/getal) in te stellen. U kunt ook de<br />

ISO-waarde verhogen.<br />

¡ Wanneer de “8000”-sluitertijd knippert, is er<br />

sprake van overbelichting. Draai aan het<br />

instelwiel om een kleiner diafragma<br />

(lager f/getal) in te stellen, totdat de<br />

diafragmawaarde niet meer knippert. U kunt<br />

ook de ISO-waarde verlagen.<br />

Weergave diafragmawaarde<br />

Hoe groter het f/getal, hoe kleiner de diafragmaopening. De weergegeven<br />

diafragmawaarden kunnen variëren. Dit is afhankelijk van de lens. Als er<br />

geen lens op de camera zit, wordt “00” weergegeven als diafragmawaarde.<br />

Druk op de knop Preview scherptediepte<br />

om het diafragma in te stellen en het<br />

bereik van de acceptabele focus in de<br />

zoeker te bekijken.<br />

De belichting wordt vergrendeld (AE-vergrendeling) als u de knop Preview<br />

scherptediepte indrukt.<br />

89


a Handmatige belichting<br />

In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde in. Kijk<br />

naar de belichtingsniveau-indicator in de zoeker of gebruik een handmatige<br />

belichtingsmeter om de belichting te bepalen. Deze methode wordt<br />

handmatige belichting genoemd.<br />

*a staat voor handmatig (manual).<br />

90<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Selecteer op het LCD-paneel.<br />

¡ Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om te<br />

selecteren. Laat de knop vervolgens los.<br />

Zet de knop op .<br />

Draai aan het instelwiel om<br />

de sluitertijd in te stellen en draai<br />

aan het instelwiel om de<br />

diafragmawaarde in te stellen.<br />

¡ Voor het instellen van de diafragmawaarde<br />

kunt u ook de knop indrukken en<br />

aan het instelwiel draaien.<br />

Stel scherp op het onderwerp.<br />

¡ Druk de ontspanknop half in.<br />

s De belichtingsinstelling wordt<br />

weergegeven.<br />

¡ Aan de rechterkant van de zoeker geeft<br />

de belichtingsniveau-indicator het<br />

huidige belichtingsniveau aan ten<br />

opzichte van de<br />

standaardbelichtingsindex .


Belichtingsniveau-indicator<br />

5<br />

6<br />

Stel de belichting in.<br />

¡Controleer het belichtingsniveau en<br />

stel de sluitertijd en het diafragma in.<br />

Maak de opname.<br />

Als het belichtingsniveau aan de boven- of onderkant knippert, betekent dit<br />

dat de belichting meer dan +/-3 stappen wordt overschreden.<br />

91


O Belichtingscompensatie instellen<br />

Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de<br />

standaardbelichtingsinstelling van de camera te wijzigen. U kunt het<br />

beeld lichter (verhoogde belichting) of donkerder (verminderde<br />

belichting) laten lijken. De belichtingscompensatie kan worden<br />

ingesteld op +/–3 stappen in verhogingen van 1/3.<br />

Zet eerst de knop op .<br />

92<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Druk de ontspanknop half in. (9)<br />

¡Controleer het belichtingsniveau.<br />

Draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste belichtingscompensatie<br />

in te stellen.<br />

s Deze belichtingsniveau-indicator <br />

wordt weergegeven op het LCDpaneel.<br />

Het pictogram voor de<br />

belichtingscompensatie en deze<br />

belichtingsniveau-indicator <br />

worden weergegeven in de zoeker.<br />

¡Als u de belichtingscompensatie wilt<br />

annuleren, stelt u de<br />

belichtingsniveau-indicator in op de<br />

standaardbelichtingsindex ( of<br />

).<br />

Maak de opname.<br />

¡ U kunt de belichtingscompensatie ook instellen door op de knop <br />

te drukken (9) en aan het instelwiel te draaien.<br />

¡ De belichtingscompensatie blijft van toepassing, zelfs nadat u de<br />

schakelaar op hebt gezet.<br />

¡ Let op dat u niet per ongeluk aan het instelwiel draait en de<br />

belichtingscompensatie onbedoeld wijzigt. Voorkom dit door de knop<br />

op te zetten.


hReeksopnamen met automatische belichting (AEB)<br />

De camera kan het belichtingsniveau automatisch wijzigen met +/–3<br />

stappen in verhogingen van 1/3 voor drie opeenvolgende opnamen. Dit<br />

worden reeksopnamen met automatische belichting (AEB) genoemd.<br />

Er zijn twee manieren voor het maken van reeksopnamen met<br />

automatische belichting. Bij de eerste worden de sluitertijd of het<br />

diafragma automatisch gewijzigd en bij de tweede wordt de ISO-waarde<br />

gewijzigd terwijl de sluitertijd en het diafragma gelijk blijven.<br />

AEB met wijziging van sluitertijd of diafragma<br />

Stel de AEB-waarde in.<br />

1 ¡Druk tegelijkertijd op de knoppen<br />

en en draai aan het<br />

instelwiel .<br />

¡In het diagram aan de linkerkant ziet<br />

u een AEB-waarde van +/- 1 ten<br />

opzichte van het<br />

standaardbelichtingsniveau. De<br />

AEB-waarde (1.0), het AEB-bereik<br />

en het pictogram worden<br />

weergegeven.<br />

Standaardbelichting<br />

Verminderde<br />

belichting<br />

Verhoogde<br />

belichting<br />

2<br />

Maak de opname.<br />

s De belichtingsniveau-indicator in de<br />

zoeker geeft bij het maken van elke<br />

opname het respectieve aantal<br />

reeksopnamen aan.<br />

¡Voor de reeksopnamen wordt de<br />

huidige transportmodus gebruikt.<br />

¡Nadat de drie reeksopnamen zijn<br />

gemaakt, wordt de AEB-instelling<br />

niet ongedaan gemaakt. Om de<br />

AEB-instelling te annuleren, stelt<br />

u de AEB-waarde in op “0.0”.<br />

93


AEB met wijziging van de ISO-waarde<br />

Stel de ISO-waarde in voor de standaardbelichting van de reeksopnamen.<br />

Als u bijvoorbeeld een reeksopname wilt met +/- 1 stap voor ISO 200, 400<br />

en 800, stelt u de ISO-waarde in op 400.<br />

94<br />

Stel de AEB-waarde in.<br />

¡ Houd de knoppen en <br />

gelijktijdig ingedrukt en draai aan het<br />

instelwiel .<br />

¡ In het diagram aan de linkerkant ziet u een<br />

AEB-waarde van +/- 1 ten opzichte van het<br />

standaardbelichtingsniveau. De AEBwaarde<br />

(1.0), het AEB-bereik en het<br />

pictogram worden weergegeven.<br />

¡ Het maken van de opnamen werkt op<br />

dezelfde manier als bij de AEB met<br />

sluitertijd of diafragma.<br />

¡ U kunt geen AEB-opnamen maken (noch door het wijzigen van sluitertijd/<br />

diafragma, noch door het wijzigen van de ISO-waarde) wanneer u de<br />

flitser gebruikt of bij bulbbelichting.<br />

¡ AEB-opnamen zijn alleen mogelijk binnen het instelbare bereik voor de<br />

sluitersnelheid (1/8000 - 30 sec.), het diafragmabereik en het ISOwaardebereik<br />

(100 - 1600). AEB werkt niet met ISO 50 en 3200, ook niet<br />

als de ISO-uitbreiding is ingesteld op [Aan].<br />

¡ Als u de belichtingsstappen met C.Fn-06-2 instelt op een 1/2 stap, zijn<br />

AEB-opnamen met de ISO-waarde niet mogelijk.<br />

¡ Als de transportmodus is ingesteld op continu, worden de drie<br />

reeksopnamen achter elkaar gemaakt zodra u de ontspanknop indrukt.<br />

De camera stopt hierna automatisch (behalve wanneer de spiegel is<br />

opgeklapt).<br />

¡ Wanneer AEB wordt gebruikt met de zelfontspanner, worden de drie<br />

reeksopnamen achter elkaar gemaakt na de zelfontspannervertraging<br />

van 2 of 10 seconden.<br />

¡ Als de transportmodus is ingesteld op enkele opname, moet u de<br />

ontspanknop driemaal indrukken om de drie AEB-opnamen te maken.<br />

¡ AEB kan ook worden gecombineerd met belichtingscompensatie.<br />

¡ Tijdens het maken van AEB-opnamen knipperen de pictogrammen <br />

in de zoeker en of op het LCD-paneel.


AAE-vergrendeling<br />

Met AE-vergrendeling kunt u de belichting op een andere plaats<br />

vergrendelen dan het focuspunt. Nadat u de belichting hebt<br />

vergrendeld, kunt u het beeld opnieuw samenstellen terwijl u het<br />

gewenste belichtingsniveau handhaaft. Deze functie is handig voor<br />

onderwerpen met tegenlicht of onder een spotje.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Stel scherp op het onderwerp.<br />

Druk op de knop . (9)<br />

¡Richt het midden van de zoeker op het<br />

onderwerp waarop de belichting moet<br />

worden vergrendeld en druk<br />

vervolgens op de knop .<br />

s Het pictogram licht op in de<br />

zoeker en de belichtingsinstelling<br />

wordt vergrendeld (AE-vergrendeling).<br />

¡Iedere keer wanneer u de knop <br />

indrukt, wordt de huidige<br />

belichtingsinstelling vergrendeld.<br />

Bepaal de compositie opnieuw en<br />

maak de opname.<br />

¡De belichtingsniveau-indicator geeft<br />

het vergrendelde belichtingsniveau en<br />

het werkelijke belichtingsniveau weer.<br />

¡Als u de AE-vergrendeling wilt<br />

handhaven terwijl u meerdere<br />

opnamen maakt, houdt u de knop<br />

ingedrukt en drukt u de<br />

ontspanknop in om nog een opname<br />

te maken.<br />

Bij AE-vergrendeling van een specifiek punt wordt een deelmeting of een<br />

spotmeting aangeraden. (p. 80)<br />

95


Bulb-opnamen<br />

Wanneer bulb is ingesteld, blijft de sluiter geopend zolang u de<br />

ontspanknop geheel houdt ingedrukt. Deze methode wordt<br />

bulbbelichting genoemd. Gebruik de instelling voor bulbbelichting voor<br />

nachtopnamen, vuurwerk en andere opnamen waarvoor een lange<br />

belichting vereist is.<br />

96<br />

w<br />

q e<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Selecteer “buLb” op het LCD-paneel.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om<br />

“buLb” te selecteren. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

Draai aan het instelwiel om<br />

het diafragma in te stellen.<br />

Maak de opname.<br />

¡Druk de ontspanknop helemaal in.<br />

s De verstreken belichtingstijd wordt op<br />

het LCD-paneel weergegeven.<br />

q: sec. , w: min. , e: uur<br />

¡ Bulb-opnamen kunnen er korrelig uitzien doordat ze ruis bevatten.<br />

Schakel op het tabblad van de menu's de optie [Ruisreductie] in<br />

om de ruis te verminderen.<br />

¡ Het gebruik van de Afstandsbediening RS-80N3 of de Afstandbediening<br />

met timer TC-80N3 (beide afzonderlijk te koop) wordt aanbevolen voor<br />

opnamen bij bulbbelichting.<br />

ULCD-paneelverlichting<br />

Met de knop rechtsboven op de camera zet u de verlichting van<br />

het LCD-paneel aan of uit. Laat de ontspanknop helemaal los om de<br />

opname met bulbbelichting te beëindigen.


De spiegel opklappen<br />

Het opklappen van de spiegel is mogelijk met C.Fn-12. (p. 151).<br />

Hierdoor wordt voorkomen dat de spiegel trillingen veroorzaakt en de<br />

opname er wazig uitziet bij close-ups of bij het gebruik van een<br />

supertelelens. Stel de persoonlijke voorkeuren in via 3 .<br />

1<br />

2<br />

Druk de ontspanknop helemaal in.<br />

s De spiegel wordt vergrendeld in de<br />

opgeklapte positie.<br />

Druk de ontspanknop weer<br />

helemaal in.<br />

s De opname wordt gemaakt en de spiegel<br />

wordt weer naar beneden geklapt.<br />

¡ Bij zeer fel licht, zoals op het strand of tijdens het skiën op een zonnige<br />

dag, maakt u de opname direct na het opklappen van de spiegel.<br />

¡ Richt de lens niet direct op de zon wanneer de spiegel is opgeklapt. De<br />

warmte van de zon kan de sluitergordijnen verschroeien en beschadigen.<br />

¡ U kunt geen bulbopnamen maken met de zelfsontspanner. Als u de<br />

ontspanknop loslaat tijdens het aftellen van de zelfontspanner, hoort u wel<br />

het geluid van de ontspanknop. Er wordt echter geen opname gemaakt.<br />

¡ Bij het opklappen van de spiegel wordt de transportmodus voor enkele<br />

opnamen ingeschakeld (u), ongeacht de huidige instelling van de<br />

transportmodus (enkel of continu).<br />

¡ Na 30 seconden wordt de spiegel automatisch weer neergeklapt. Wanneer<br />

u de ontspanknop opnieuw helemaal indrukt, gaat de spiegel weer omhoog.<br />

¡ Het gebruik van de Afstandbediening RS-80N3 of de Afstandbediening<br />

met timer TC-80N3 (beide afzonderlijk te koop) wordt aanbevolen voor<br />

opnamen met een opgeklapte spiegel.<br />

Oculairafsluiter<br />

Als u een opname maakt zonder door de<br />

zoeker te kijken, kan er strooilicht door het<br />

oculair vallen wat een nadelige invloed op<br />

de belichting kan hebben. U kunt dit<br />

voorkomen door de oculairafsluithendel<br />

naar beneden te bewegen zoals<br />

aangegeven door de pijl. Hierdoor wordt<br />

het oculair afgesloten.<br />

97


Flitsfotografie<br />

Met de Speedlites van de EX-serie<br />

Met de voor de EOS geschikte Speedlite-flitsers uit de EX-serie is flitsfotografie<br />

net zo eenvoudig als elke andere automatische belichtingsmodus. Raadpleeg<br />

de instructie<strong>handleiding</strong> van de Speedlite uit de EX-serie voor informatie over<br />

het gebruik ervan. De EOS-1D Mark II is een Type A-camera die compatibel is<br />

met alle Speedlites uit de EX-serie en die beschikt over onderstaande functies.<br />

• Automatische E-TTL II-flitsopname<br />

E-TTL II is een nieuw automatisch belichtingssysteem voor flitsopnamen met<br />

een verbeterde flitsbelichtingscontrole en informatie over de lensfocusafstand,<br />

waardoor het systeem nauwkeuriger werkt dan het vorige E-TTL-systeem<br />

(evaluatieve flitsmeting met voorflits). De camera kan automatische E-TTL<br />

II-flitsopnamen maken met elke Speedlite uit de EX-serie.<br />

• High-speed flitssynchronisatie (FP-flits)<br />

Bij high-speed flitssynchronisatie (FP (focal-plane) of brandpuntvlakflits)<br />

is het mogelijk om een flitssynchronisatie uit te voeren bij alle sluitertijden<br />

van 30 tot 1/8000 sec.<br />

• FE-vergrendeling (flitsbelichtingsvergrendeling)<br />

Druk op de knop op de camera om de flitsbelichting te<br />

vergrendelen op een bepaald deel van het onderwerp. Deze<br />

flitsbelichtingsvergrendeling komt overeen met de AE-vergrendeling.<br />

• Flitsbelichtingscompensatie<br />

Net als bij de gewone belichtingscompensatie kunt u ook een<br />

belichtingscompensatie voor flitslicht instellen. De flitsbelichtingscompensatie<br />

kan worden ingesteld op +/–3 stappen in verhogingen van 1/3.<br />

• FEB (reeksopnamen met flitser)<br />

FEB komt overeen met AEB. (Alleen met Speedlites die compatibel zijn<br />

met FEB.) De reeksopnamen met flitsbelichting kunnen worden ingesteld<br />

op +/–3 stappen in verhogingen van 1/3.<br />

• Draadloze E-TTL II-autoflits met meerdere Speedlites<br />

Net als bij de bedrade, meervoudige Speedlites, biedt E-TTL II draadloze<br />

autoflits met meerdere Speedlites alle bovengenoemde functies. Omdat<br />

hierbij geen verbindingskabels nodig zijn, is een meer flexibele en<br />

geavanceerde belichtingsopstelling mogelijk. (Alleen met Speedlites die<br />

geschikt zijn voor draadloos gebruik.)<br />

98


Meting van handmatige flitsbelichting<br />

U kunt de flitsbelichting handmatig instellen bij flitsen voor close-ups.<br />

Volg onderstaande procedure wanneer u een Speedlite uit de EX-serie<br />

gebruikt die beschikt over een handmatige flitsmodus:<br />

1 Stel de camera- en Speedlite-instellingen in.<br />

¡ Stel de opnamestand van de camera in op of .<br />

¡ Stel de Speedlite in op handmatig flitsen.<br />

2 Stel scherp op het onderwerp.<br />

¡ Stel handmatig scherp.<br />

3 Richt de cirkel van de spotmeting op het onderwerp en<br />

druk op de knop (8).<br />

s De Speedlite flitst kort voor en slaat het benodigde flitsvermogen<br />

in het geheugen op.<br />

s De belichtingsniveau-indicator in de zoeker geeft het ingestelde<br />

flitsbelichtingsniveau aan ten opzichte van de<br />

standaardbelichtingsindex.<br />

4 Stel het flitsbelichtingsniveau in.<br />

¡ Pas het handmatige flitsniveau van de Speedlite en het<br />

diafragma van de camera op elkaar aan, zodat de<br />

flitsbelichtingsniveau-indicator overeenkomt met de<br />

standaardbelichtingsindex.<br />

5 Maak de opname.<br />

TTL en A-TTL automatische Speedlite-flitsers<br />

¡ Wanneer Speedlites met automatische TTL en A-TTL-flitsopnamen<br />

(de series EZ, E, EG, ML en TL) worden ingesteld op de automatische<br />

TTL- of A-TTL-flitsopnamemodus, werkt de flitser alleen met volledig<br />

vermogen. Als u de opnamestand van de camera instelt op handmatig of<br />

op AE-diafragmaprioriteit, kunt u het diafragma aanpassen en de flitser<br />

gebruiken met volledig vermogen. De Speedlite blijft dan staan in de<br />

automatische TTL- of A-TTL-flitsmodus.<br />

¡ Wanneer u de 550EX instelt op C.Fn-03-1 werkt de flits met volledig<br />

vermogen, zelfs in de automatische TTL-flitsmodus.<br />

99


Flitsers gebruiken van een ander merk<br />

Synchronisatietijd<br />

De EOS-1D Mark II kan synchroniseren met compacte flitsers van<br />

andere merken op sluitertijden van 1/250 sec. of trager. Bij grotere<br />

studioflitsers is de flitssynchronisatietijd 1/125 sec. of trager. Test de<br />

flitser om er zeker van te zijn dat deze correct synchroniseert met de<br />

camera.<br />

Pc-aansluitbus<br />

¡De pc-aansluitbus van de camera is geschikt voor aansluiting van<br />

flitsers via een synchronisatiesnoer. De pc-aansluitbus is voorzien<br />

van schroefdraad om te voorkomen dat het snoer per ongeluk<br />

losraakt.<br />

¡De pc-aansluitbus van de camera heeft geen polariteit. U kunt dus<br />

elk synchronisatiesnoer aansluiten, ongeacht de polariteit.<br />

100<br />

¡ Als de camera wordt gebruikt met een flitser (met specifieke<br />

flitscontacten) of een flitsaccessoire van een ander merk, is het mogelijk<br />

dat de camera niet goed werkt. Sluit op de pc-aansluiting van de camera<br />

geen flitser aan die 250 V of meer nodig heeft.<br />

¡ Plaats geen hoogspanningsflitser op de cameraschoen. Deze werkt<br />

mogelijk niet.<br />

Het is mogelijk om gelijktijdig een Speedlite op de cameraschoen en een<br />

andere flitser op de pc-aansluitbus aan te sluiten.


5<br />

Opnameweergave<br />

U kunt opnamen die u hebt gemaakt bekijken of<br />

verwijderen. U kunt er zelfs geluid aan toevoegen.<br />

Opnamen gemaakt met een andere camera:<br />

De camera kan in de volgende gevallen opnamen mogelijk<br />

niet correct weergeven: opnamen gemaakt met een andere<br />

camera, bewerkt op een pc of waarvan de bestandsnamen zijn<br />

gewijzigd.<br />

101


3Opnamen bekijken<br />

Opnamen worden meteen na het maken weergegeven op het LCDscherm.<br />

U kunt een van de volgende drie opties instellen: [Aan] om<br />

de afbeelding weer te geven, [Aan (info)] om zowel de afbeelding als<br />

informatie weer te geven en [Uit] om de afbeelding niet weer te geven.<br />

102<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Selecteer [Bekijken].<br />

¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai het instelwiel naar<br />

[Bekijken]. Laat de knop vervolgens<br />

los.<br />

Selecteer de gewenste instelling.<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai het instelwiel om de<br />

gewenste instelling te selecteren. Laat<br />

de knop vervolgens los.<br />

Maak de opname.<br />

s De gemaakte opname wordt<br />

weergegeven op het LCD-scherm.<br />

Instelling Bekijken [Aan] Instelling [Aan (info)]


Kijktijd<br />

U kunt het aantal seconden dat een opname wordt weergegeven op het<br />

LCD-scherm, wijzigen.<br />

1<br />

2<br />

Selecteer [Kijktijd].<br />

¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai het instelwiel naar<br />

[Kijktijd]. Laat de knop vervolgens los.<br />

Selecteer de gewenste instelling.<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai het instelwiel om de<br />

gewenste instelling te selecteren. Laat<br />

de knop vervolgens los.<br />

Als u [Vastzetten] selecteert, bedraagt de kijktijd de helft van de<br />

automatische uitschakeltijd (p.35). Als de functie voor automatisch<br />

uitschakelen [Uit] staat, bedraagt de bekijktijd 15 minuten.<br />

103


3Opnamen automatisch roteren<br />

Verticale opnamen kunnen automatisch worden geroteerd zodat ze tijdens<br />

het afspelen rechtop worden weergegeven.<br />

De afbeeldingsrotatie werkt alleen als de instelling [Beeldomkeren]<br />

tijdens het maken van de verticale opnamen op [Aan] staat. De<br />

afbeeldingsrotatie werkt niet als de instelling [Beeldomkeren] tijdens<br />

het maken van de verticale opnamen op [Uit] staat.<br />

104<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Selecteer [Beeldomkeren].<br />

¡Selecteer het tabblad .<br />

¡ Houd de knop ingedrukt en draai<br />

het instelwiel naar [Beeldomkeren].<br />

Laat de knop vervolgens los.<br />

Selecteer de gewenste instelling.<br />

¡ Houd de knop ingedrukt en<br />

draai het instelwiel naar [Aan].<br />

Laat de knop vervolgens los.<br />

Maak een verticale opname.<br />

¡ Als u de opname direct na het maken<br />

bekijkt, wordt het beeld niet verticaal op<br />

het LCD-scherm weergegeven.<br />

Geef de opname weer.<br />

¡ Druk op de knop .<br />

s De verticale opname wordt verticaal<br />

weergegeven, zoals links afgebeeld.<br />

Wanneer een verticale opname is gemaakt terwijl de camera naar boven of<br />

naar beneden werd gehouden, kan het zijn dat de opname niet automatisch<br />

wordt geroteerd.<br />

Wanneer u de cameraoriëntatie wijzigt van horizontaal in verticaal, maakt<br />

de oriëntatiesensor van de camera een zacht geluid. Dit is geen defect.


Opnameweergave<br />

Elke opname kan worden geselecteerd voor weergave. U kunt een<br />

enkele opname, opname-informatie, een index of een vergroting<br />

weergeven.<br />

1<br />

2<br />

Geef de opname weer.<br />

¡Druk op de knop .<br />

s De laatst gemaakte opname wordt<br />

weergegeven op het LCD-scherm.<br />

Selecteer de opname.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel . Als u de<br />

opnamen in omgekeerde volgorde wilt<br />

weergeven, draait u het instelwiel<br />

linksom. Als u de opnamen in<br />

chronologische volgorde wilt<br />

weergeven, draait u het instelwiel<br />

rechtsom.<br />

¡ Als u de camera in de weergavemodus laat staan, wordt deze modus<br />

automatisch uitgeschakeld als de helft van de automatische uitschakeltijd<br />

is verstreken (p.35). Als de functie voor automatisch uitschakelen [Uit]<br />

staat, wordt de weergavemodus na 15 minuten automatisch uitgeschakeld.<br />

¡ U kunt alleen de opnamen in de huidige map weergeven. Als u opnamen<br />

in een andere map wilt weergeven, dient u deze eerst te selecteren (p.61).<br />

105


Weergaveformaat wijzigen<br />

106<br />

1<br />

2<br />

Geef de opname weer.<br />

Wijzig het weergaveformaat.<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai aan het instelwiel .<br />

s Het weergaveformaat op het LCDscherm<br />

verandert.<br />

¡Laat de knop los als het gewenste<br />

weergaveformaat op het scherm<br />

verschijnt.<br />

Weergaveformaat<br />

Opname-informatie Enkele opname 4 opnamen-index 9 opnamen-index


Weergave met opname-informatie<br />

Waarde belichtingscompensatie Wispreventie<br />

Diafragma<br />

Geluidsopname<br />

Opnamekwaliteit<br />

Sluitertijd<br />

AF-punt<br />

Geheugenkaart<br />

Waarde flitsbelichtings-<br />

Histogram<br />

compensatie<br />

Gegevens<br />

Lichtmeetmodus<br />

Transportmodus<br />

Witbalans<br />

opnameverificatie<br />

aangehecht<br />

Mapnummer<br />

Bestandsnr.<br />

ISO-waarde<br />

Datum en tijd<br />

Kleurtemperatuur als<br />

Witbalanswaarde bij reeksopnamen<br />

is ingesteld<br />

op basis van de witbalans<br />

Waarde ISO-snelheid<br />

Witbalanscorrectie<br />

3Waarschuwing bij overbelichting<br />

Stel in het menu het item [Overbel. waarschuwing] in op [Aan].<br />

De overbelichtingswaarschuwing wordt vervolgens weergegeven bij de<br />

opname-informatie en bij weergave van enkele opnamen. Gebieden die<br />

overbelicht zijn gaan knipperen.<br />

Als u de details in de overbelichte gebieden beter wilt kunnen zien, stelt<br />

u de belichtingscompensatie in op een negatieve waarde en neemt u de<br />

foto opnieuw.<br />

3AF-punten weergeven<br />

Als u in het menu het item [Toon AF punten] instelt op [Aan],<br />

worden de AF-punten waarmee focus wordt bereikt, weergegeven in de<br />

weergave met opname-informatie. (p.34)<br />

Als u de opname hebt gemaakt in de modus One-Shot AF, wordt het AF-punt<br />

weergegeven dat heeft scherpgesteld. Als u automatische AF-puntselectie<br />

hebt gebruikt, ziet u mogelijk meerdere AF-punten die hebben scherpgesteld.<br />

Hebt u AI Servo AF gebruikt, dan wordt het geselecteerde AF-punt<br />

weergegeven.<br />

107


3Histogram<br />

In het menu kunt u [Toon histogram] instellen op [Helder] of [RGB].<br />

[Weergave Helder]<br />

Voorbeeld-<br />

Dit histogram toont in grafiekvorm de verdeling<br />

histogrammen<br />

van het helderheidsniveau van de opname. De<br />

horizontale as geeft het helderheidsniveau aan<br />

(donkerder aan de linkerkant en lichter aan de<br />

rechterkant) en de verticale as geeft aan hoeveel<br />

Donkere opname<br />

pixels er voor ieder helderheidsniveau bestaan.<br />

Hoe meer pixels aan de linkerkant, hoe<br />

donkerder de opname. Hoe meer pixels aan<br />

de rechterkant, hoe lichter de opname.<br />

Als er te veel pixels aan de linkerkant zijn, zult Normale opname<br />

u in de donkere gedeelten weinig details kunnen<br />

onderscheiden. Als er te veel pixels aan de<br />

rechterkant zijn, zijn de lichte gedeelten vaag.<br />

De tussengelegen tonen worden natuurgetrouw<br />

Heldere opname<br />

weergegeven.<br />

In het helderheidshistogram van de opname ziet<br />

u het belichtingspatroon en de toonweergave van het geheel.<br />

[Weergave RGB]<br />

Dit histogram toont de verdeling van het helderheidsniveau van de<br />

opname voor elke primaire kleur (RGB of rood, blauw en groen). De<br />

horizontale as geeft het helderheidsniveau van de kleur aan (donkerder<br />

aan de linkerkant en lichter aan de rechterkant) en de verticale as geeft<br />

aan hoeveel pixels er voor het helderheidsniveau van elke kleur zijn.<br />

Hoe meer pixels aan de linkerkant, hoe donkerder en minder helder de<br />

kleur is. Hoe meer pixels aan de rechterkant, hoe lichter en helderder<br />

de kleur. Als er te veel pixels aan de linkerkant zijn, ontbreekt de<br />

informatie over de respectieve kleuren. Als er te veel pixels aan de<br />

rechterkant zijn, zijn de kleuren oververzadigd en gaan details verloren.<br />

Het RGB-histogram van een opname toont u de kleurverzadiging, de<br />

kleurgradatie en het witbalanseffect.<br />

108


Beeldvergroting<br />

Opnamen kunnen 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot op het LCD-scherm.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Selecteer de opname die u wilt<br />

vergroten.<br />

Vergroot de opname.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en druk<br />

op de knop om de opname te<br />

vergroten of druk op de knop <br />

om de opname te verkleinen.<br />

¡Onderaan rechts op het scherm ziet<br />

u welk deel van de opname wordt<br />

weergegeven.<br />

Schuif door de opname.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en draai<br />

aan het instelwiel om horizontaal<br />

te schuiven of draai aan het instelwiel<br />

om verticaal te schuiven.<br />

¡Als u de vergrote weergave wilt<br />

beëindigen, drukt u op de knop<br />

.<br />

Als u de vergroting wilt handhaven voor een volgende opname houdt u de<br />

knop ingedrukt. Kies vervolgens met het instelwiel de<br />

volgende opname.<br />

109


3Een opname roteren<br />

U kunt een opname 90˚ of 270˚ rechtsom roteren. Opnamen worden<br />

dan in de correcte richting weergegeven als u ze bekijkt.<br />

110<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Selecteer [Roteren].<br />

¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai het instelwiel naar<br />

[Roteren]. Laat de knop vervolgens los.<br />

s Het rotatiescherm verschijnt.<br />

Selecteer de opname die u wilt<br />

roteren.<br />

Roteer de opname.<br />

s Telkens als u op de knop <br />

drukt en loslaat, draait de opname<br />

rechtsom.<br />

¡Als u de opname niet meer wilt<br />

roteren, drukt u op de knop .<br />

U komt weer terug in het menu.<br />

Als u de knop ingedrukt houdt en op de knop drukt, verschijnt de<br />

9-opnamen index.


Opnamen op de tv bekijken<br />

Stel in het menu het item [Video Systeem] in op [NTSC] of<br />

[PAL] in overeenstemming met het systeem van uw tv. Schakel de<br />

camera en de tv altijd uit voordat u de camera aansluit of loskoppelt.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Sluit de camera aan op de tv.<br />

¡Open het klepje van de aansluitingen<br />

van de camera.<br />

¡Gebruik de meegeleverde videokabel<br />

om de uitgangsaansluiting van de<br />

camera te verbinden met de<br />

VIDEO IN-aansluiting van uw tv.<br />

¡Steek de kabelstekker volledig in de<br />

aansluiting.<br />

Schakel de tv in en zet de<br />

invoerschakelaar op VIDEO IN.<br />

Zet de schakelaar van de<br />

camera op .<br />

Druk op de knop .<br />

s De opname wordt weergegeven op<br />

het tv-scherm. (Het LCD-scherm van<br />

de camera blijft leeg.)<br />

¡Als u klaar bent, zet u de schakelaar<br />

op , schakelt u de tv uit<br />

en ontkoppelt u de videokabel.<br />

¡ Net als op het LCD-scherm kunt u op het tv-scherm opnamen weergeven<br />

en menu-instellingen vastleggen.<br />

¡ Op bepaalde tv's wordt de opname afgesneden.<br />

111


J Wispreventie<br />

Enkele opname beveiligen<br />

Voorkomt dat de opname per ongeluk wordt gewist.<br />

112<br />

1<br />

2<br />

Geef de opname weer die u wilt<br />

beveiligen.<br />

Beveilig de opname.<br />

¡Druk op de knop .<br />

s Het pictogram verschijnt, wat<br />

aangeeft dat de opname is beveiligd.<br />

¡Als u de wispreventie ongedaan wilt<br />

maken, drukt u nog een keer op<br />

. Het pictogram verdwijnt.<br />

¡U kunt een opname ook meteen na<br />

het maken beveiligen door tijdens de<br />

weergave ervan op de knop te<br />

drukken.<br />

¡ De knop heeft een dubbele functie: wispreventie en<br />

geluidsopname (p.114). Als u de knop langer dan 2 seconden ingedrukt<br />

houdt, start de geluidsopname en wordt de wispreventie niet<br />

ingeschakeld. Druk op de knop en laat deze meteen weer los als<br />

u de wispreventie wilt inschakelen.<br />

¡ Als u de geheugenkaart opnieuw formatteert, worden ook de beveiligde<br />

opnamen gewist.<br />

¡ Opnamen kunnen in alle weergaveformaten worden beveiligd.<br />

¡ Beveiligde opnamen kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de<br />

camera. Als u beveiligde opnamen wilt verwijderen, moet u eerst de<br />

wispreventie opheffen.<br />

¡ Als u “Wis alles op de kaart” (p.116, 117) selecteert en er zijn beveiligde<br />

opnamen, worden alle opnamen gewist behalve de beveiligde. Dit is<br />

handig als u in één keer alle opnamen wilt wissen die u niet nodig hebt.


3Alle opnamen in een map of op een kaart beveiligen<br />

U kunt alle opnamen in een map (p.61) of op een geheugenkaart in één<br />

keer beveiligen. U kunt de beveiliging van alle opnamen ook in één keer<br />

opheffen.<br />

1<br />

2<br />

Selecteer [Beveilig].<br />

¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai het instelwiel naar<br />

[Beveilig]. Laat de knop vervolgens los.<br />

Selecteer de gewenste<br />

beveiligingsinstelling.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai het instelwiel om de<br />

gewenste instelling te selecteren. Laat<br />

de knop vervolgens los.<br />

s Er verschijnt een bevestigingsvenster.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai het instelwiel naar [OK].<br />

Laat de knop vervolgens los.<br />

Beveiligde opnamen kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van<br />

de camera. Als u beveiligde opnamen wilt verwijderen, moet u eerst de<br />

wispreventie opheffen.<br />

113


KGeluid toevoegen aan een opname<br />

U kunt geluid opnemen en toevoegen aan elke opname. Het geluid<br />

wordt opgenomen in het beeldbestand en kan worden afgespeeld met<br />

de meegeleverde software.<br />

114<br />

microfoon<br />

1<br />

2<br />

Geef de opname weer waaraan<br />

u geluid wilt toevoegen.<br />

Neem het geluid op.<br />

¡Houd de knop ongeveer 2<br />

seconden ingedrukt.<br />

¡Wanneer [Opname loopt] verschijnt,<br />

houdt u de knop ingedrukt en<br />

spreekt u in de ingebouwde microfoon.<br />

Een geluidsopname kan maximaal 30<br />

seconden lang zijn.<br />

¡Als u wilt stoppen met opnemen, laat<br />

u de knop los.<br />

s Opnamen met een geluidsfragment<br />

herkent u aan het pictogram .<br />

¡ Geluid opnemen is mogelijk in elk weergaveformaat.<br />

¡ U kunt geen geluidsfragment toevoegen aan een beveiligde opname.<br />

¡ De camera kan het geluid niet afspelen.<br />

¡ Als u een geluidsfragement van meer dan 30 seconden wilt, herhaalt<br />

u stap 2 en maakt u een nieuw geluidsfragment voor de opname.<br />

¡ Volg stap 2 als u geluid wilt opnemen wanneer u de opname pas hebt<br />

gemaakt en deze bekijkt op het LCD-scherm.


Opnamen wissen<br />

U kunt een enkele opname wissen met de knop , alle opnamen<br />

in een map wissen, of met menuopdrachten alle opnamen op een<br />

geheugenkaart wissen. Alleen beveiligde opnamen worden behouden.<br />

Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer<br />

worden hersteld. Controleer of u de opname niet meer nodig<br />

hebt voordat u deze wist. Om te voorkomen dat belangrijke<br />

opnamen per ongeluk worden gewist, kunt u ze beveiligen.<br />

Enkele opname wissen<br />

Geef de opname weer die u wilt<br />

1 wissen.<br />

Druk op de knop .<br />

2 ¡Het wismenu verschijnt onder in het<br />

scherm. Druk nogmaals op de knop<br />

als u het menu wilt verlaten.<br />

3<br />

Wis de opname.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en draai<br />

het instelwiel naar [OK]. Laat de<br />

knop vervolgens los.<br />

s De lees-/schrijfindicator gaat<br />

knipperen of branden en de opname<br />

wordt gewist.<br />

Met stap 2 en 3 kunt u ook pas gemaakte opnamen wissen die u bekijkt in<br />

het LCD-scherm.<br />

115


LAlle opnamen in een map wissen<br />

116<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Selecteer de map met de<br />

opnamen die u wilt wissen. (p.61)<br />

Stel de weergavemodus in.<br />

¡Druk op de knop .<br />

¡Als het mapselectievenster verschijnt,<br />

houdt u de knop ingedrukt<br />

en draait u aan het instelwiel om<br />

de weergavemodus in te stellen. Elk<br />

weergaveformaat is geschikt.<br />

Druk op de knop .<br />

¡Het wismenu verschijnt onder in het<br />

scherm.<br />

Selecteer [ALLE] in het wismenu.<br />

s Houd de knop ingedrukt en draai<br />

het instelwiel naar [ALLE]. Laat<br />

de knop vervolgens los.<br />

s Er verschijnt een bevestigingsvenster.<br />

Wis de opnamen. 5¡Houd de knop ingedrukt en draai<br />

het instelwiel naar [OK]. Laat de<br />

knop vervolgens los.<br />

s De lees-/schrijfindicator gaat<br />

knipperen of branden en de<br />

onbeveiligde opnamen in de map<br />

worden gewist.


3Alle opnamen op de geheugenkaart wissen<br />

1<br />

2<br />

Selecteer [Wis alles op de kaart].<br />

¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai het instelwiel naar [Wis<br />

alles op de kaart]. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

s Er verschijnt een bevestigingsvenster.<br />

Wis de opnamen.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai het instelwiel naar [OK].<br />

Laat de knop vervolgens los.<br />

s Alle onbeveiligde opnamen op de<br />

geheugenkaart worden gewist.<br />

¡Zodra de opnamen zijn verwijderd,<br />

keert u terug naar het menu.<br />

Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden<br />

hersteld. Controleer of u de opname niet meer nodig hebt voordat<br />

u deze wist.<br />

117


3Een geheugenkaart formatteren<br />

118<br />

Als u een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens<br />

gewist, ook beveiligde opnamen. Controleer voor het formatteren<br />

of er niets meer op de kaart staat dat u wilt bewaren. Zet de<br />

opnamen indien nodig op een pc voordat u de kaart formatteert.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Selecteer [Formatteren].<br />

¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai het instelwiel naar<br />

[Formatteren]. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

Selecteer de kaart die u wilt<br />

formatteren.<br />

¡[Kaart1] is de CF-kaart, [Kaart2]<br />

de SD-kaart.<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai het instelwiel om de<br />

gewenste kaart te selecteren. Laat<br />

vervolgens de knop los.<br />

s Er verschijnt een bevestigingsvenster.<br />

Selecteer [OK].<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai het instelwiel naar [OK].<br />

Laat de knop vervolgens los.<br />

s De geheugenkaart wordt<br />

geformatteerd.<br />

s Wanneer de kaart is geformatteerd,<br />

keert u terug naar het menu.<br />

¡ Een kaart die niet van <strong>Canon</strong> afkomstig is of met een andere camera of pc is<br />

geformatteerd, werkt mogelijk niet met deze camera. In dit geval formatteert<br />

u de kaart eerst met de camera. Mogelijk werkt de kaart dan wel.<br />

¡ De kaartcapaciteit die in het formatteringsscherm wordt weergegeven,<br />

kan minder zijn dan vermeld op de kaart.


“Card err” (Kaartfout)<br />

Als “Card err” (Kaartfout) op het LCD-paneel wordt weergegeven, duidt dit<br />

op een probleem met de geheugenkaart waardoor de afbeeldingsgegevens<br />

niet kunnen worden opgenomen of gelezen.<br />

Gebruik een andere geheugenkaart.<br />

Als een geheugenkaartlezer hebt (in de winkel verkrijgbaar) die de kaart kan<br />

lezen, kunt u hiermee de opnamen van de kaart overzetten naar een pc.<br />

Formatteer de geheugenkaart zodra u alle opnamen hebt overgezet. De<br />

kaart functioneert wellicht weer normaal.<br />

119


120


6<br />

Rechtstreeks afdrukken<br />

vanaf de camera<br />

In dit deel wordt uitgelegd hoe u de foto’s van uw<br />

digitale camera kunt afdrukken met een printer die<br />

rechtstreeks afdrukken ondersteunt via <br />

PictBridge, <strong>Canon</strong>s eigen standaard CP Direct of<br />

Bubble Jet Direct.<br />

<strong>Canon</strong> CP-printer<br />

Compatibel<br />

met PictBridge<br />

en CP Direct<br />

ACP Direct<br />

Alleen<br />

compatibel<br />

met CP Direct<br />

Pagina 122 - 124<br />

Pagina 129 - 131<br />

Compatibel met<br />

PictBridge en<br />

Bubble Jet Direct<br />

wPictBridge<br />

<strong>Canon</strong> BJ-printer<br />

Alleen compatibel<br />

met Bubble Jet<br />

Direct<br />

SBubble Jet<br />

Direct<br />

Pagina 122 - 124<br />

Pagina 122 - 128<br />

Pagina 132 - 134<br />

Niet-<strong>Canon</strong>printer<br />

Compatibel met<br />

PictBridge<br />

wPictBridge<br />

Pagina 122 - 128<br />

121


Voorbereiding voor afdrukken<br />

U voert de procedure voor rechtstreeks afdrukken helemaal uit via<br />

het LCD-scherm van uw camera.<br />

U gaat op dezelfde manier te werk als bij het selecteren en<br />

instellen van menu-instellingen. Zie “Menugebruik” (p.32) voor meer<br />

informatie.<br />

122<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Zet de aan-/uitschakelaar op<br />

.<br />

Installeer de printer.<br />

¡Raadpleeg de <strong>handleiding</strong> van de<br />

printer voor meer informatie.<br />

Sluit de camera aan op de printer.<br />

¡Raadpleeg de tabel (Printers en<br />

kabels) om de juiste kabel te<br />

selecteren om de camera aan te<br />

sluiten op de printer.<br />

¡Raadpleeg de instructie<strong>handleiding</strong><br />

van de printer om deze aan te sluiten.<br />

¡ 1 afbeeldingen zijn niet geschikt voor rechtstreeks afdrukken.<br />

¡ Verwijder de kabel niet wanneer tijdens het rechtstreeks afdrukken.


Printers en kabels<br />

w<br />

w<br />

A<br />

w<br />

S<br />

A<br />

S<br />

Compatibiliteit printer Geschikte kabel<br />

Alleen PictBridge<br />

PictBridge en CP Direct<br />

PictBridge en Bubble Jet<br />

Direct<br />

Alleen CP Direct<br />

Alleen Bubble Jet Direct<br />

wPictBridge<br />

ACP Direct<br />

SBubble Jet Direct<br />

4<br />

5<br />

6<br />

Met de camera meegeleverde kabel<br />

Op beide stekkers staat het pictogram<br />

.<br />

Met de printer meegeleverde kabel<br />

Op slechts één stekker staat het<br />

pictogram .<br />

Schakel de printer in.<br />

Zet de aan-/uitschakelaar van de<br />

camera op .<br />

s Sommige printers kunnen een<br />

pieptoon laten horen.<br />

Geef de opname weer.<br />

s De opname wordt weergegeven en een<br />

van de drie pictogrammen , wordt weergegeven in de<br />

linkerbovenhoek om aan te geven dat<br />

de camera is aangesloten op de printer.<br />

¡De procedure verschilt afhankelijk van<br />

het weergegeven pictogram. Zie de<br />

desbetreffende pagina’s verderop.<br />

Pictogram<br />

w<br />

A<br />

S<br />

Rechtstreeks<br />

afdrukken via<br />

Pagina’s<br />

PictBridge 125 - 128<br />

CP Direct 129 - 131<br />

Bubble Jet Direct 132 - 134<br />

123


124<br />

¡ Als de camera op een batterij werkt, dient deze volledig te zijn<br />

opgeladen. Controleer het batterijniveau regelmatig terwijl u rechtstreeks<br />

afdrukt.<br />

¡ Als u in stap 5 een lange pieptoon hoort, is er een probleem met de<br />

PictBridge-printer. Om erachter te komen wat er mis is, voert u de<br />

volgende handelingen uit:<br />

Druk op de knop om de opname weer te geven en volg de<br />

onderstaande stappen.<br />

1. Druk op de knop .<br />

2. Selecteer [Print] op het scherm met afdrukinstellingen.<br />

Het foutbericht wordt weergegeven op het LCD-scherm. Zie<br />

“Foutberichten” op pagina 128.<br />

¡ Schakel de camera en de printer uit voordat u de kabel verwijdert. Houd<br />

de kabel vast bij de stekker als u deze verwijdert, niet aan het snoer.<br />

¡ Gebruik uitsluitend de speciale interfacekabel wanneer u de camera<br />

aansluit op de printer.<br />

Voor rechtstreeks afdrukken is het gebruik van de gelijkstroomkoppelingsset<br />

aan te bevelen.<br />

Voor gebruikers van Windows XP en Mac OS X (10.1 of later)<br />

Als u de camera aansluit op een PC via de met camera meegeleverde<br />

USB-kabel, kunt u de JPEG-afbeeldingen op de geheugenkaart van de<br />

camera uploaden naar de PC via PTP (Picture Transfer Protocol). Zie<br />

“JPEG-afbeeldingen downloaden met de PTP-functie” en “Opmerkingen bij<br />

de PTP-functie” voor meer informatie.


wAfdrukken met PictBridge<br />

Afhankelijk van uw printer kunnen bepaalde instellingen afwijken<br />

of niet beschikbaar zijn. Raadpleeg de instructie<strong>handleiding</strong> bij de<br />

printer voor meer informatie.<br />

Pictogram aangesloten printer<br />

1<br />

2<br />

Scherm met afdrukinstellingen<br />

3<br />

Selecteer de opname die moet<br />

worden afgedrukt.<br />

¡Controleer of linksboven op het LCDscherm<br />

het pictogram wordt<br />

weergegeven.<br />

Druk op de knop .<br />

s Het scherm met afdrukinstellingen<br />

verschijnt.<br />

Stel hier de datum afdrukken in op aan of uit.<br />

Stel hier de afdrukeffecten in.<br />

Stel hier het aantal exemplaren in dat moet<br />

worden afgedrukt.<br />

Stel hier het afstelgebied in (bijsnijden).<br />

Stel hier het papierformaat, papiertype en<br />

pagina-indeling in.<br />

Ga hier terug naar het scherm dat in stap 1<br />

wordt weergegeven.<br />

Start hier het afdrukken.<br />

Het papierformaat, papiertype en de pagina-indeling die u zojuist heeft<br />

ingesteld, worden weergegeven.<br />

* Mogelijk zijn bepaalde instellingen zoals het afdrukken van de datum en<br />

bijsnijden niet beschikbaar. Dit is afhankelijk van uw printer.<br />

Selecteer [Papier inst.].<br />

s Het scherm met de papierinstellingen<br />

verschijnt.<br />

125


TPapierformaat instellen<br />

TPapiertype instellen<br />

126<br />

¡Selecteer het formaat van het papier<br />

dat in de printer moet worden geplaatst.<br />

¡Selecteer het type papier dat in de<br />

printer moet worden geplaatst.<br />

Papiertypen<br />

Als u een <strong>Canon</strong>-printer gebruikt met <strong>Canon</strong>-papier, dient u de<br />

papiertypen als volgt in te stellen:<br />

Photo Photo Paper Plus Glossy<br />

Fast Photo Photo Paper Pro<br />

Standaard Photo Paper Plus Glossy<br />

Als u een printer gebruikt die niet van <strong>Canon</strong> is, dient u de instructie<strong>handleiding</strong><br />

bij de printer te raadplegen voor de aanbevolen instellingen voor papiertype.<br />

UPagina-indeling instellen<br />

¡Selecteer de gewenste lay-out.<br />

s Het scherm met afdrukinstellingen<br />

verschijnt weer.


Pagina-indeling<br />

Met randen Op de afdruk is een witte rand zichtbaar rondom de afbeelding.<br />

De afdruk heeft geen witte randen.<br />

Randloos Als uw printer niet kan afdrukken zonder randen, wordt de afdruk<br />

met randen afgedrukt.<br />

8-plus Acht exemplaren van dezelfde afbeelding wordt op één pagina afgedrukt.<br />

Standaard Met een <strong>Canon</strong>-printer wordt de afbeelding zonder randen afgedrukt.<br />

4<br />

5<br />

Stel de andere opties in.<br />

¡Indien gewenst kunt u ook het afdrukken van<br />

de datum , de afdrukeffecten en<br />

het aantal exemplaren instellen.<br />

H[Datum afdrukken] E[Afdrukeffecten] R[Aantal exemplaren]<br />

¡ Afhankelijk van de BJ-printer, kunt u in de<br />

afdrukeffecteninstelling [VIVID]<br />

selecteren (voor levendig groen en<br />

strakblauw), de instelling [NR]<br />

(ruisreductie), of de instelling [VIVID+NR].<br />

¡ Zie pagina 135 voor informatie over<br />

bijsnijden.<br />

Druk de opname af.<br />

¡ Selecteer [Print].<br />

s Het afdrukken zal worden gestart.<br />

¡ Wanneer het afdrukken is voltooid, gaat<br />

het scherm terug naar stap 1.<br />

¡ Als u wilt stoppen met afdrukken, drukt u<br />

op de knop wanneer [Stop]<br />

wordt weergegeven en selecteert u<br />

vervolgens [OK].<br />

127


128<br />

¡ Afhankelijk van de grootte en de opnamekwaliteit van de afbeelding, kan<br />

het even duren voordat het afdrukken begint nadat u [Print] hebt<br />

geselecteerd.<br />

¡ De instelling [Standaard] voor afdrukeffecten en andere opties zijn de<br />

standaardinstellingen van de printer zelf zoals deze zijn ingesteld door de<br />

fabrikant van de printer. Raadpleeg de instructie<strong>handleiding</strong> bij de printer<br />

voor de standaardinstellingen.<br />

Printerfouten<br />

Als u een printerfout (geen inkt, geen papier, enz.) oplost en [Doorgaan]<br />

selecteert om het afdrukken te hervatten, maar dit niet lukt, bedient u de<br />

printer om het afdrukken te hervatten. Raadpleeg de instructie<strong>handleiding</strong><br />

bij de printer voor meer informatie.<br />

Foutberichten<br />

Wanneer er tijdens het afdrukken een fout optreedt, verschijnt er een<br />

foutbericht op het LCD-scherm van de camera. Druk op de knop <br />

om het afdrukken te stoppen. Nadat het probleem is opgelost, kunt u het<br />

afdrukken hervatten. Raadpleeg de instructie<strong>handleiding</strong> van de printer voor<br />

informatie over het oplossen van een afdrukfout.<br />

Papierfout<br />

Controleer of het papier op de juiste manier in de printer is geplaatst.<br />

Inktfout<br />

De inkt in de printer is op of de afvaltank is vol.<br />

Hardwarefout<br />

Controleer of er andere problemen met de printer zijn behalve<br />

papierstoringen en problemen met de inkt.<br />

Bestandsfout<br />

U wilt een afbeelding afdrukken die niet met PictBridge kan worden<br />

afgedrukt.<br />

Afbeeldingen die met een andere camera zijn gemaakt of afbeeldingen<br />

die met een computer zijn bewerkt, kunnen mogelijk niet worden<br />

afgedrukt.


AAfdrukken met CP Direct<br />

Pictogram aangesloten<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Selecteer de opname die moet<br />

worden afgedrukt.<br />

¡Controleer of linksboven op het LCDscherm<br />

het pictogram wordt<br />

weergegeven.<br />

Druk op de knop .<br />

s Het scherm met afdrukinstellingen<br />

verschijnt.<br />

Scherm met afdrukinstellingen<br />

Afstelframe: verschijnt als u de afbeelding wilt afstellen (bijsnijden).<br />

Stel hier het aantal exemplaren in dat moet<br />

worden afgedrukt.<br />

Stel hier het afstelgebied in (bijsnijden).<br />

Stel de afdrukstijl in.<br />

Brengt u terug naar stap 1. U kunt ook op<br />

de knop drukken om terug te<br />

keren naar stap 1.<br />

Start het afdrukken.<br />

Vervolgens worden de afdrukinstellingen weergegeven. is het pictogram<br />

voor de datum.<br />

Selecteer [Stijl].<br />

s Het scherm Stijl verschijnt.<br />

129


130<br />

4<br />

Stel de opties in.<br />

¡Stel de [Beeld], [Randen] en [Datum]<br />

in zoals gewenst.<br />

[Beeld] [Randen] [Datum]<br />

5<br />

¡[Wanneer u fotoformaatpapier<br />

gebruikt, kunt u Beeld] selecteren.<br />

Als u [Meerdere] instelt, worden acht<br />

kleine afbeeldingen van dezelfde foto<br />

afgedrukt.<br />

¡Controleer de instellingen [Randen]<br />

en [Datum] en stel deze in indien<br />

nodig.<br />

¡Als u klaar bent, drukt u op <br />

om terug te keren naar het scherm<br />

met afdrukinstellingen.<br />

Stel het aantal exemplaren en het<br />

bijsnijden in.<br />

¡Stel deze in zoals u dit wenst.<br />

¡Zie pagina 135 voor informatie over<br />

bijsnijden.


6<br />

Druk de opname af.<br />

¡Selecteer [Print].<br />

s Het afdrukken zal worden gestart.<br />

¡Wanneer het afdrukken is voltooid,<br />

gaat het scherm terug naar stap 1.<br />

¡Als u het afdrukken wilt annuleren,<br />

drukt u op de knop wanneer<br />

[Stop] wordt weergegeven en<br />

selecteert u vervolgens [OK].<br />

¡ De datum kan licht zijn als deze is afgedrukt op een heldere achtergrond<br />

of rand.<br />

¡ Als [Meerdere] is geselecteerd, kunnen [Randen] en [Datum] niet<br />

worden geselecteerd. [Randloos] wordt ingesteld en [Datum] wordt<br />

ingesteld op [Uit]. De vier randen van de afbeelding worden afgesneden.<br />

¡ Als [Datum] is ingesteld op [Aan], wordt de opnamedatum afgedrukt in<br />

de rechterbenedenhoek van de afdruk.<br />

¡ Als u [Stop] selecteert terwijl u slechts één foto afdrukt, stopt het<br />

afdrukken niet totdat deze foto helemaal is afgedrukt. Wanneer meerdere<br />

afbeeldingen worden afgedrukt, stopt het afdrukken nadat de huidige<br />

afdruk is voltooid.<br />

¡ Wanneer er tijdens het afdrukken een fout optreedt, verschijnt er een<br />

foutbericht op het LCD-scherm van de camera. Selecteer [Stop] of<br />

[Hervat] (nadat u het probleem hebt opgelost). Als [Hervat] niet wordt<br />

weergegeven, selecteert u [Stop].<br />

131


SAfdrukken met Bubble Jet Direct<br />

Pictogram aangesloten<br />

132<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Selecteer de opname die moet<br />

worden afgedrukt.<br />

¡Controleer of linksboven op het LCDscherm<br />

het pictogram wordt<br />

weergegeven.<br />

Druk op de knop .<br />

s Het scherm met afdrukinstellingen<br />

verschijnt.<br />

Scherm met afdrukinstellingen<br />

Afstelframe: verschijnt als u de afbeelding wilt afstellen (bijsnijden).<br />

Stel hier het aantal exemplaren in dat moet<br />

worden afgedrukt.<br />

Stel hier het afstelgebied in (bijsnijden).<br />

Stel de afdrukstijl in.<br />

Brengt u terug naar stap 1. U kunt ook op de<br />

knop drukken om terug te keren<br />

naar stap 1.<br />

Start het afdrukken.<br />

Vervolgens worden de afdrukinstellingen weergegeven. is het pictogram<br />

voor de datum.<br />

Selecteer [Stijl].<br />

s Het scherm Stijl verschijnt.


4<br />

Stel de opties in.<br />

[Papier] [Randen] [Datum]<br />

5<br />

6<br />

¡[Met Papier] stelt u het formaat in van<br />

het papier dat in de printer ligt.<br />

¡Controleer de instellingen [Randen]<br />

en [Datum] en stel deze in indien<br />

nodig.<br />

¡Als u klaar bent, drukt u op <br />

om terug te keren naar het scherm<br />

met afdrukinstellingen.<br />

Stel het aantal exemplaren en het<br />

bijsnijden in.<br />

¡Stel deze in zoals u dit wenst.<br />

¡Zie pagina 135 voor informatie over<br />

bijsnijden.<br />

Druk de opname af.<br />

¡Selecteer [Print].<br />

s Het afdrukken zal worden gestart.<br />

¡Wanneer het afdrukken is voltooid,<br />

gaat het scherm terug naar stap 1.<br />

¡Als u het afdrukken wilt stoppen, drukt<br />

u op de knop wanneer<br />

[Stop] wordt weergegeven en<br />

selecteert u vervolgens [OK].<br />

133


134<br />

Bij de instelling [Randen] wordt bij sommige printers de datum op de rand<br />

afgedrukt.<br />

¡ Als [Datum] is ingesteld op [Aan], wordt de opnamedatum afgedrukt in<br />

de rechterbenedenhoek van de afdruk.<br />

¡ Als u [Stop] selecteert tijdens het afdrukken, wordt het afdrukken van de<br />

huidige foto stopgezet en het papier uitgevoerd.<br />

¡ Wanneer er tijdens het afdrukken een fout optreedt, verschijnt er een<br />

foutbericht op het LCD-scherm van de camera. Selecteer [Stop] of<br />

[Doorgaan]. Als u [Doorgaan] selecteert en de printer hervat het<br />

afdrukken niet, zal deze het afdrukken automatisch hervatten zodra u het<br />

probleem hebt opgelost.<br />

¡ Als u gebruikmaakt van een BJ-printer met bedieningspaneel, wordt het<br />

foutnummer weergegeven zodra er zich een fout voordoet. Raadpleeg de<br />

instructie<strong>handleiding</strong> bij de BJ-printer voor het oplossen van problemen.


Het bijsnijden (afstellen) instellen<br />

U kunt de afbeelding bijsnijden (afstellen) en alleen het afgesneden<br />

gedeelte afdrukken.<br />

Snijd de afbeelding bij voordat u deze afdrukt. Als u eerst het<br />

bijsnijden instelt en vervolgens de afdrukinstellingen, is het mogelijk dat<br />

u het bijsnijden opnieuw moet instellen.<br />

1<br />

2<br />

Selecteer [Afstellen].<br />

s Het afstelscherm verschijnt.<br />

Stel de opname af.<br />

¡Het gedeelte van de opname dat binnen<br />

het afstelframe valt, wordt afgedrukt.<br />

¡De gebruikers<strong>handleiding</strong> verdwijnt<br />

wanneer u een afbeelding afstelt.<br />

Deze verschijnt weer nadat de camera<br />

5 seconden niet is gebruikt.<br />

De grootte van het afstelframe<br />

wijzigen en het frame verplaatsen<br />

¡U kunt de grootte van het afstelframe<br />

wijzigen op dezelfde manier als u de<br />

weergegeven opname vergroot of<br />

verkleint.<br />

Zie “Beeldvergroting” (p.109) voor<br />

meer informatie.<br />

Het frame roteren<br />

¡Tekens wanneer u op de knop <br />

drukt, schakelt het afstelframe van<br />

verticaal naar horizontaal en<br />

omgekeerd.<br />

135


Het gedeelte van de opname<br />

dat moeten worden afgedrukt<br />

136<br />

3<br />

Sluit de instelling voor afstellen af.<br />

¡Druk op de knop .<br />

s Het scherm met afdrukinstellingen<br />

verschijnt weer.<br />

s Linksboven ziet u het bijgesneden<br />

gedeelte van de opname dat zal<br />

worden afgedrukt.<br />

¡ Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesneden gedeelte<br />

van de opname niet wordt afgedrukt zoals u hebt aangegeven.<br />

¡ Hoe kleiner u het afstelframe maakt, hoe korreliger de foto eruit zal zien.<br />

Bij een korrelig opname wordt het afstelframe rood.<br />

¡ Kijk op het LCD-scherm van de camera als u de opname bijsnijdt. Als u<br />

de opname bekijkt op een TV-scherm is het mogelijk dat het afstelframe<br />

niet correct wordt weergegeven.<br />

¡ Het bijsnijden wordt automatisch geannuleerd nadat het afdrukken is<br />

voltooid of als u [Stop] uitvoert.<br />

¡ Het afstelframe verschilt afhankelijk van de instellingen [Papier], [Beeld]<br />

en [Randen].


7<br />

DPOF: Digital Print<br />

Order Format<br />

Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u aangeven<br />

welke en hoeveel opnamen van de geheugenkaart<br />

moeten worden afgedrukt. Deze functie is heel handig<br />

voor het maken van afdrukken met een DPOFcompatibele<br />

printer of afdruklab.<br />

DPOF<br />

DPOF (Digital Print Order Format) is een standaard voor het<br />

opslaan van instructies voor de afdrukvolgorde op de<br />

geheugenkaart. Deze standaard is bestemd voor opnamen die<br />

zijn gemaakt met een digitale camera; u kunt aangeven welke<br />

foto’s en hoeveel exemplaren u wilt afdrukken. Wat u zoal kunt<br />

doen met een DPOF-compatibele digitale camera:<br />

¡Door een geheugenkaart in de printer te plaatsen die<br />

compatibel is met DPOF kunt u afdrukken maken zoals<br />

opgegeven.<br />

¡Printers die direct vanaf de camera kunnen afdrukken, kunnen<br />

de opnamen afdrukken zoals gespecificeerd door DPOF.<br />

¡Wanneer u afdrukken aanvraagt bij een fotolab, hoeft u geen<br />

formulier in te vullen met de gewenste nummers en aantallen.<br />

137


Afdrukopties<br />

Afdrukinstellingen<br />

Stel het afdruktype, het afdrukken van de datum en het bestandsnummer in.<br />

De afdrukinstellingen worden toegepast op alle opnamen die zijn geselecteerd<br />

om te worden afgedrukt. (Deze kunnen niet afzonderlijk worden ingesteld.) De<br />

afdrukinstellingen worden op dezelfde manier ingesteld als menu-instellingen.<br />

Afdruktype<br />

Datum<br />

File no.<br />

138<br />

K Standaard Er wordt één afbeelding afgedrukt.<br />

L Index<br />

Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen<br />

afgedrukt.<br />

K<br />

L<br />

Beide<br />

Zowel de standaard- als de indexafdrukken<br />

worden afgedrukt.<br />

Aan<br />

Uit<br />

[Aan] de datum van de afbeelding verschijnt op de afdruk.<br />

Aan<br />

Uit<br />

[Aan] het bestandsnummer verschijnt op de afdruk.<br />

Selecteer [Print Opties].<br />

1 s Het scherm met afdrukopties verschijnt.<br />

2<br />

3<br />

Selecteer [Stel in].<br />

s Het instellingenscherm verschijnt.<br />

Stel de opties in zoals gewenst.<br />

¡ Stel [Afdruktype], [Datum] en<br />

[File No.] in.


[Afdruktype] [Datum] [ File No.]<br />

4<br />

Verlaat het instellingenscherm.<br />

¡ Druk op de knop .<br />

s Het scherm met afdrukopties verschijnt<br />

weer.<br />

¡ Selecteer vervolgens [Opdracht] of<br />

[Alle] om aan te geven welke<br />

afbeeldingen moeten worden afgedrukt.<br />

¡ 1-afbeeldingen kunnen niet worden geselecteerd om af te drukken.<br />

¡ Mogelijk worden de datum en het bestandsnummer niet afgedrukt terwijl<br />

[Datum] en [File No.] wel zijn ingesteld op [Aan]. Dit is afhankelijk van de<br />

instelling van het afdruktype en van het printertype. (Zie onderstaande tabel.)<br />

Afdruktype Datum Bestandsnr.<br />

Standaard Ja Nee<br />

Index* Ja Ja<br />

Standaard Ja Nee<br />

Beide<br />

Index* Nee Ja<br />

* Bij Bubble Jet Direct worden de datum en het bestandsnummer niet<br />

afgedrukt.<br />

¡ Als het afdruktype is ingesteld op [Index] kunnen de [Datum] en [File No.]<br />

niet beide op [Aan] worden ingesteld.<br />

¡ Wanneer u afdrukt met DPOF moet u de geheugenkaart gebruiken<br />

waarvan de afdrukopties zijn ingesteld. DPOF werkt niet bij afbeeldingen<br />

die zonder DPOF-specificatie van de geheugenkaart zijn verwijderd.<br />

¡ Mogelijk kunnen sommige DPOF-compatibele printers en fotolabs de foto’s<br />

niet afdrukken zoals u hebt aangegeven. In dat geval raadpleegt u de<br />

instructie<strong>handleiding</strong> van uw printer. Of neem contact op met uw fotolab en<br />

informeer naar de compatibiliteit wanneer u afdrukken aanvraagt.<br />

¡ Plaats geen geheugenkaart in de camera waarop opnamen staan die zijn<br />

genomen met een andere camera, om hiermee afdrukken te maken. Mogelijk<br />

werkt de afdrukopdracht niet of wordt deze overschreven. Afhankelijk van de<br />

bestandsindeling van de opnamen, kan afdrukken onmogelijk zijn.<br />

139


Afzonderlijke afbeeldingen selecteren<br />

Weergave als [Standaard]<br />

en [Beide] zijn ingesteld.<br />

Weergave als [Index] is<br />

ingesteld.<br />

140<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Selecteer [Opdracht].<br />

s Het opdrachtscherm verschijnt.<br />

Selecteer de opname die moet<br />

worden afgedrukt.<br />

¡ Als u de camera instelt voor<br />

indexweergave, worden drie afbeeldingen<br />

weergegeven. Als u wilt terugkeren naar<br />

de weergave van één afbeelding, stelt u<br />

de camera in op de standaardweergave.<br />

Weergave met drie afbeeldingen<br />

Selecteer de afdrukinstellingen.<br />

¡ De afdrukopdracht verschilt naargelang<br />

de instelling [Afdruktype] (p.138).<br />

U kunt voor elke opname de hoeveelheid<br />

instellen voor standaardafdrukken.<br />

Als u de afbeelding in de indexprint wilt<br />

opnemen, schakelt u het vakje in. Wilt<br />

u dit niet, schakel dan het vakje niet in.<br />

¡ Als u nog andere afbeeldingen wilt<br />

selecteren, herhaalt u stappen 2 en 3.<br />

¡ U kunt maximaal 998 afbeeldingen<br />

selecteren.


4<br />

Alle afbeeldingen selecteren<br />

Sluit het opdrachtscherm af.<br />

¡Druk op de knop .<br />

s Het scherm met afdrukopties<br />

verschijnt weer.<br />

¡Druk nogmaals op de knop <br />

om de afdrukopdracht op te slaan op<br />

de geheugenkaart. Het menu<br />

verschijnt opnieuw.<br />

De afdrukopdracht kan ook worden ingesteld of geannuleerd voor alle<br />

afbeeldingen op de geheugenkaart. Voor alle afbeeldingen wordt één<br />

afdruk op standaardformaat aangevraagd.<br />

Als u de procedure “Afzonderlijke afbeeldingen selecteren” volgt en<br />

vervolgens de procedure “Alle afbeeldingen selecteren”, verandert de<br />

afdrukopdracht naar “Alle afbeeldingen”.<br />

Selecteer [Alle]. 1 s Het scherm Alle verschijnt.<br />

2<br />

Selecteer de gewenste instelling.<br />

¡Afhankelijk van uw camera selecteert<br />

u [Markeer alles op de kaart] of<br />

[Markeer alle folders].<br />

¡Als u [Verwijder alles op de kaart]<br />

selecteert, worden alle voor afdrukken<br />

geselecteerde afbeeldingen weer<br />

gedeselecteerd.<br />

¡Als u [Verwijder alles in de folder]<br />

selecteert, worden alle voor afdrukken<br />

geselecteerde afbeeldingen weer<br />

gedeselecteerd.<br />

141


142<br />

3<br />

Sluit het scherm met<br />

afdrukopties af.<br />

¡In het scherm met afdrukopties drukt<br />

u op de knop .<br />

s De instellingen worden opgeslagen<br />

op de geheugenkaart en het menu<br />

verschijnt weer.<br />

¡ 1-afbeeldingen kunnen niet worden geselecteerd voor afdrukken,<br />

zelfs wanneer u “Markeer alles” instelt.<br />

¡ Als u een PictBridge-printer gebruikt, drukt u maximaal 100 afbeeldingen<br />

af per afdrukopdracht. Als u er meer opgeeft, worden mogelijk niet alle<br />

afbeeldingen afgedrukt.


Rechtstreeks afdrukken met DPOF<br />

Met een printer die compatibel is met rechtstreeks afdrukken, kunt u<br />

gemakkelijk afbeeldingen afdrukken met DPOF.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Bereid het afdrukken voor.<br />

¡Zie pagina’s 122-123 en volg<br />

“Voorbereiding voor afdrukken” tot<br />

stap 5.<br />

Selecteer [Print Opties].<br />

s Het scherm met afdrukopties<br />

verschijnt.<br />

Selecteer [Print].<br />

¡[Print] wordt alleen weergegeven als<br />

de camera is aangesloten op een<br />

printer en het mogelijk is om af te<br />

drukken.<br />

s Het instellingenscherm verschijnt.<br />

Stel de afdrukopties in.<br />

wPictBridge ACP Direct<br />

SBubble Jet Direct<br />

wPictBridge<br />

¡Stel [papier inst.] en afdrukeffecten<br />

in. (p.125)<br />

ACP Direct / SBubble Jet Direct<br />

¡Stel [Stijl] in. (p.129/132)<br />

143


144<br />

5<br />

Start het afdrukken.<br />

¡Selecteer [OK].<br />

s Het afdrukken wordt gestart.<br />

¡Als u het afdrukken wilt stopzetten,<br />

drukt u op de knop wanneer<br />

[Stop] wordt weergegeven en drukt u<br />

vervolgens op [OK].<br />

¡ Als u een PictBridge- of Bubble Jet Direct-printer gebruikt, dient u het<br />

papierformaat in te stellen.<br />

¡ Met PictBridge kan het bestandsnummer niet worden afgedrukt.<br />

¡ Als [Randen] is ingesteld, is het mogelijk dat de datum op de rand wordt<br />

afgedrukt; dit hangt af van de printer.<br />

¡ De datum kan er licht uitzien als deze is afgedrukt op een heldere<br />

achtergrond of rand.<br />

¡ Als in CP Direct [Afdruktype] is ingesteld op [Index], worden de<br />

afbeeldingen afgedrukt op één indexblad in de volgende hoeveelheden:<br />

• Formaat creditcard: 20 afbeeldingen<br />

• Formaat L: 42 afbeeldingen<br />

• Formaat ansichtkaart: 63 afbeeldingen<br />

Raadpleeg de instructie<strong>handleiding</strong> bij de BJ-printer voor informatie over<br />

het aantal indexafbeeldingen in Bubble Jet Direct.<br />

¡ Als u het afdrukken hebt stopgezet en de resterende afbeeldingen nog<br />

wilt afdrukken, selecteert u [Hervat]. Het afdrukken wordt niet hervat als<br />

u het afdrukken stopzet en een van de volgende situaties zich voordoet:<br />

• U hebt de afdrukopdracht gewijzigd.<br />

• U hebt een afbeelding verwijderd die voor afdrukken was geselecteerd.<br />

• De geheugenkaart was bijna vol toen u het afdrukken stopzette.<br />

¡ Zie pagina 128 voor afdrukproblemen in PictBridge, pagina 131 voor CP<br />

Direct of pagina 134 voor Bubble Jet Direct.


8<br />

De camera aanpassen aan<br />

uw persoonlijke voorkeuren<br />

U kunt verschillende functies van de camera aanpassen<br />

zodat deze volledig is afgestemd op uw persoonlijke<br />

fotografievoorkeuren.<br />

145


3Persoonlijke voorkeur instellen<br />

146<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Persoonlijke voorkeuren wissen<br />

Selecteer [Persoonlijke<br />

voorkeuze (C.Fn)].<br />

¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai het instelwiel naar<br />

[Persoonlijke voorkeuze (C.Fn)].<br />

Laat de knop vervolgens los.<br />

Stel een persoonlijke voorkeur in.<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai het instelwiel om de<br />

gewenste instelling te selecteren.<br />

Laat de knop vervolgens los.<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai het instelwiel om de<br />

gewenste instelling te selecteren.<br />

Laat de knop vervolgens los.<br />

Sluit het menu af.<br />

¡Druk op de knop .<br />

s Het menu met de persoonlijke<br />

voorkeuren en functies verschijnt<br />

opnieuw.<br />

s Het nummer van de aangepaste<br />

functie wordt weergegeven in de lijst<br />

met persoonlijke functies.<br />

Als u bij stap 1 de optie [Wis alle pers. instellingen] selecteert,<br />

verschijnt het bijhorende venster.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en draai het instelwiel naar<br />

[OK]. Wanneer u de knop loslaat, worden alle persoonlijke<br />

instellingen gewist.


3Instellingen persoonlijke voorkeuren<br />

C.Fn-03 wordt niet gebruikt.<br />

C.Fn-01 Zoekerbeeld bij belichting<br />

1: Toont belichtingsinformatie en het aantal resterende opnamen bij<br />

reeksopnamen.<br />

C.Fn-02 Ontspannen zonder kaart<br />

1: De ontspanknop werkt alleen als er een geheugenkaart in de<br />

camera zit. Zo vermijdt u dat u opnamen maakt zonder<br />

geheugenkaart.<br />

Wanneer er geen geheugenkaart in de camera zit en u op de<br />

ontspanknop drukt, knippert het bericht “Card” op het LCD-paneel<br />

aan de bovenkant en in de zoeker. Dit bericht duidt erop dat<br />

C.Fn-02-1 werd ingesteld.<br />

C.Fn-04 Sluiter/AE vergrendelknop<br />

1: Hiermee kunt u in één beeldcompositie scherpstellen op de ene<br />

locatie en de AE vergrendelen op een andere. Druk op de knop<br />

om automatisch scherp te stellen en druk de knop half in om<br />

de AE te vergrendelen.<br />

2: In de modus AI Servo AF kunt u AF tijdelijk onderbreken door op<br />

de knop te drukken. Zo vermijdt u dat de AF wordt verstoord<br />

door een obstakel dat onverwacht tussen de camera en het<br />

onderwerp komt. De belichting wordt ingesteld wanneer de<br />

opname wordt gemaakt.<br />

3: Dit komt van pas als een voorwerp herhaaldelijk beweegt en weer<br />

stilstaat. In de modus AI Servo AF kunt u Al Servo AF starten of<br />

stoppen door op de knop te drukken. De belichting wordt<br />

ingesteld wanneer de opname wordt gemaakt. Zo stelt u zeker dat<br />

de focus en de belichting steeds optimaal zijn terwijl u op het<br />

beslissende moment wacht.<br />

C.Fn-04 en C.Fn-19-0/1/2 (p.153) hebben beide AF-start/stop- en<br />

AE-vergrendelingsfuncties. Als u beide persoonlijke voorkeuren hebt<br />

ingesteld en beide hierbij behorende functies uitvoert, zal de<br />

laatstgenoemde niet werken. De enige uitzondering hierop is als de<br />

AF-vergrendeling wordt uitgevoerd na de AF-start.<br />

147


148<br />

C.Fn-05 Handm. Tv/Av instel. voor M exp.<br />

1: Dit is handig als u opnamen maakt in een studio met studioflitsers<br />

en vaak het diafragma wijzigt. Als u AEB gebruikt in de modus<br />

voor handmatige belichting kan bovendien de sluitertijd<br />

ongewijzigd blijven en verandert alleen het diafragma voor AEB.<br />

Als u de sluitertijd wilt instellen, houdt u de knop (of de knop<br />

als C.Fn-11-1/2 is ingesteld) ingedrukt en draait u aan het<br />

instelwiel .<br />

2: U stelt de sluitertijd en het diafragma op dezelfde manier in als bij<br />

C.Fn-05-0. U kunt het diafragma instellen, zelfs als de lens niet op<br />

de camera zit. Dit is vooral handig als u een zoomlens wilt<br />

gebruiken met meerdere EOS-1D Mark II camera's.<br />

3: U stelt de sluitertijd en het diafragma op dezelfde manier in als bij<br />

C.Fn-05-1. U kunt het diafragma instellen, zelfs als de lens niet op<br />

de camera zit.<br />

C.Fn-06 Belichtingsniveauverhoging<br />

1: Hiermee stelt u hele stappen in voor de sluitertijd en het<br />

diafragma.<br />

2: Hiermee stelt u halve stappen in voor de sluitertijd, het diafragma<br />

en de belichtingscompensatie.<br />

¡ De belichtingscompensatie wordt weergegeven in de zoeker en op<br />

het LCD-paneel, zoals hieronder aangegeven.<br />

Als C.Fn-06-2 is ingesteld, wordt AEB met de ISO-snelheid<br />

uitgeschakeld.


C.Fn-07 USM lens elec. MF<br />

1: Dit voorkomt dat de focus wordt verstoord wanneer na One-Shot<br />

AF de focusring per ongeluk wordt gedraaid. Zowel bij C.Fn-07-1<br />

als C.Fn-07-2 kan handmatig worden scherpgesteld met de<br />

focusinstellingsknop op de lens in de stand .<br />

2: In de AF-modus kan niet elektronisch handmatig worden scherpgesteld.<br />

Lenzen<br />

EF 50mm f/1,0L USM, EF 85mm f/1,2L USM, EF 200mm f/1,8L<br />

USM, EF 300mm f/2,8L USM, EF 400mm f/2,8L USM, EF 400mm<br />

f/2,8L II USM, EF 500mm f/4,5L USM, EF 600mm f/4L USM, EF<br />

1200mm f/5,6L USM, EF 28-80mm f/2,8-4L USM.<br />

Als zowel C.Fn-04 als C.Fn-07 is ingesteld, wordt elektronisch<br />

handmatig scherpstellen als volgt in- of uitgeschakeld:<br />

Nr persoonlijke voorkeur C.Fn-04<br />

C.Fn-07<br />

Instelling 0, 2 1, 3<br />

0 l/k k/k<br />

1 l/l k/l<br />

2 l/l l/l<br />

* Scherpstelling/Geen scherpstelling k: Ingeschakeld l:<br />

C.Fn-08 LCD-paneel bovenzijde/LCD-paneel<br />

achterzijde<br />

1 : De ISO-snelheid wordt altijd weergegeven. Het aantal resterende<br />

opnamen in het LCD-paneel aan de bovenzijde wordt met meer<br />

cijfers weergegeven.<br />

2 : De ISO-snelheid wordt weergegeven in plaats van het aantal resterende<br />

opnamen. Als er maar weinig opnamen overblijven tijdens continuopnamen<br />

kunt u dit zien aan het lage aantal opnamen in de zoeker.<br />

3 : Toont het aantal opnamen in de map. Het aantal resterende<br />

opnamen in het LCD-paneel aan de bovenzijde wordt met meer<br />

cijfers weergegeven. Beelden opgeslagen in RAW- of JPEGformaat<br />

worden geteld als 1 opname.<br />

De weergave van de ISO-snelheid in de zoeker wijzigt op dezelfde manier.<br />

149


150<br />

C.Fn-09 Reeksopnamen/auto uitschakelen<br />

U kunt de AEB-volgorde wijzigen wanneer u de reeksopnamefunctie<br />

toepast voor de sluitertijd, het diafragma of de ISO-snelheid. U kunt ook de<br />

reeksopnamevolgorde voor de witbalans wijzigen.<br />

Als u “auto uitschakelen” instelt, wordt de reeksopnamefunctie<br />

uitgeschakeld wanneer u een andere lens aanbrengt of het instelwiel <br />

instelt op .<br />

1: De eerste opname van de reeks heeft de standaardbelichting (of wordt<br />

belicht met de standaardwitbalans). Deze opnamereeks kan worden<br />

herhaald.<br />

2: Start de opnamereeks met een lagere waarde.<br />

3: Herhaalt de opnamereeks en start met de lagere waarde.<br />

C.Fn-10 AF-puntverlichting<br />

1: Het AF-punt gaat niet branden. Dit is handig als u het vervelend vindt<br />

dat het telkens gaat branden.<br />

2: Voorkomt de gedimde belichting van C.Fn-10-0.<br />

3: Dit is handig als u met C.Fn-10-0 moeilijk kunt zien of het AF-punt<br />

brandt.<br />

C.Fn-11 AF-punt selectiemethode<br />

1: Dit keert de functie van de knoppen en om.<br />

2: ¡ Draai tijdens de belichtingsmeting aan het instelwiel en<br />

selecteer een horizontaal AF-punt. (Als u C.Fn-13-3 hebt ingesteld,<br />

selecteert u een van de uiterste AF-punten.) Dit is ook mogelijk als<br />

u de ontspanknop half indrukt en tijdens het maken van<br />

reeksopnamen in de modus AI Servo AF. De AF-puntselectie stopt<br />

bij het uiterst linkse, uiterst rechtse, bovenste en onderste AF-punt.<br />

¡ Tijdens de autofocus kunt u op de knop drukken en zo<br />

onmiddellijk overschakelen naar de modus voor automatisch<br />

AF-puntselectie.<br />

¡ U kunt het AF-punt (ook automatische AF-puntselectie) ook<br />

selecteren met dezelfde bewerking als C.Fn-11-1.<br />

¡ Als u zowel C.Fn-11-2 als C.Fn-18-1/2 (p.153) hebt ingesteld,<br />

selecteert u een verticaal AF-punt door op de knop te drukken<br />

en aan het instelwiel te draaien.<br />

3: Dit keert de functie van de knoppen en om.


C.Fn-12 Spiegel opklappen<br />

1: Dit is handig voor close-up- en zoomlensopnamen en voorkomt dat de<br />

camera door de spiegelbeweging gaat trillen. Zie pagina 97 voor het<br />

opklappen van de spiegel.<br />

C.Fn-13 Aantal AF punten/spotmeting<br />

1: U kunt kiezen uit 11 AF-punten. De spotmeting gebeurt op het actieve<br />

AF-punt. (p.81)<br />

2: U kunt kiezen uit 11 AF-punten. De spotmeting gebeurt op het<br />

middelste AF-punt. (p.81)<br />

3: U kunt kiezen uit 9 AF-punten. De spotmeting gebeurt op het actieve<br />

AF-punt. (p.81)<br />

¡ Stel de lichtmeetmodus in op spotmeting. Anders kan de meting niet op<br />

het AF-punt gebeuren.<br />

¡ Als u C.Fn-13-1/2 instelt of opheft wordt het ingestelde AF-punt<br />

(p.70) vervangen door het middelste AF-punt.<br />

¡ Elke lichtmeetmodus is geschikt behalve spotmeting.<br />

¡ Als u C.Fn-13-1/2/3 instelt, kunnen alle 45 AF-punten automatisch<br />

worden geselecteerd.<br />

¡ Als u C.Fn-13-1/3 instelt, is flitsbelichtingsvergrendeling mogelijk<br />

met elk AF-punt dat u selecteert.<br />

C.Fn-14 Automatische E-TTL II-flitssysteem<br />

0: Volautomatische flitsfotografie onder alle omstandigheden, van weinig<br />

licht tot flitsopnamen bij daglicht.<br />

1: Voor de flitsbelichting wordt een gemiddelde berekend voor het ovale<br />

AF-gebied. Aangezien automatische flitsbelichtingscompensatie niet<br />

wordt uitgevoerd, dient u deze wellicht zelf in te stellen afhankelijk van<br />

de opname. Dit geldt ook als u flitsbelichtingsvergrendeling gebruikt.<br />

C.Fn-15 Sluitersynchronisatie<br />

1: Als u een trage synchronisatiesnelheid gebruikt, kunt u een lichtspoor<br />

creëren als u een bewegend voorwerp volgt. Er wordt geflitst net voordat<br />

de sluiter sluit. Deze persoonlijke voorkeur kan worden gebruikt om<br />

2e-gordijnsynchronisatie-effecten te verkrijgen, zelfs bij Speedlites uit<br />

de EX-serie die deze mogelijkheid niet hebben. Als een Speedlite uit de<br />

EX-serie die deze mogelijkheid wel heeft, wordt ingesteld op een<br />

2e-gordijnsynchronisatie, zal deze de persoonlijke voorkeur opheffen.<br />

151


152<br />

C.Fn-16 Veiligheidsshift in Av of Tv<br />

De veiligheidsshift kan worden ingesteld in de modi AE-sluiterprioriteit<br />

en AE-diafragmaprioriteit.<br />

1: Als de helderheid van het onderwerp plotseling verandert en de<br />

huidige instellingen voor de AE-sluiterprioriteit of AEdiafragmaprioriteit<br />

onbruikbaar worden, wordt de sluitertijd of het<br />

diafragma verschoven om een correcte belichting te verkrijgen.<br />

C.Fn-17 Activeringsgebied AF punt<br />

1: Het activeringsgebied van het AF-punt wordt met één punt<br />

uitgebreid rond het handmatig geselecteerde AF-punt. In totaal<br />

worden 7 AF-punten actief. Deze instelling is handig als het met<br />

één handmatig geselecteerd AF-punt niet lukt om een onderwerp<br />

dat voortdurend in beweging is scherpgesteld te volgen.<br />

2: De camera stelt het AF-punt automatisch in op 7 of 13 punten in<br />

overeenstemming met de lensbrandpuntafstand en de AF-modus.<br />

Dit is handig als het onderwerp onvoorspelbare bewegingen<br />

maakt.<br />

¡ Het activeringsgebied van het AF-punt ligt rond het geselecteerde<br />

AF-punt. Bijgevolg is het activeringsgebied van het AF-punt kleiner<br />

dan aangegeven als u een uiterste AF-punt selecteert.<br />

Activeringsgebied<br />

met 7 punten<br />

Activeringsgebied<br />

met 13 punten<br />

Geselecteerd AF-p<br />

Activeringsgebied<br />

¡ Als u C.Fn-13 instelt wordt het activeringsgebied van het AF-punt<br />

eveneens uitgebreid.


C.Fn-18 Naar ingesteld AF-punt schakelen<br />

1: Druk op de knop als u wilt overschakelen naar het<br />

ingestelde AF-punt.<br />

2: Schakel alleen over naar het ingestelde AF-punt terwijl u op de<br />

knop drukt. Wanneer u de knop loslaat, wordt het eerder<br />

geselecteerde AF-punt opnieuw actief. Zo kunt u gemakkelijk<br />

schakelen tussen het geselecteerde en het ingestelde AF-punt.<br />

Als C.Fn-04-1/3 ook is ingesteld, volstaat een druk op de knop <br />

om naar het ingestelde AF-punt over te schakelen en tegelijkertijd de<br />

automatische scherpstelling te activeren.<br />

C.Fn-19 AF-stopknop lens<br />

1: AF werkt alleen als de AF-stopknop wordt ingedrukt. Wanneer u de<br />

knop ingedrukt houdt, wordt de AF van de camera uitgeschakeld.<br />

2 : Als u de knop indrukt tijdens de lichtmeting, treedt de AE-vergrendeling<br />

in werking. Dit komt van pas als u apart wilt meten en scherpstellen.<br />

3 : In de modus voor handmatige AF-puntselectie wordt automatisch<br />

naar de AF-puntselectie (uit 45 AF-punten) overgeschakeld als de<br />

knop ingedrukt wordt gehouden. Als de knop ingedrukt wordt<br />

gehouden, wordt onmiddellijk van handmatige AF-puntselectie naar<br />

automatische AF-puntselectie overgeschakeld. Dit komt van pas als<br />

u niet langer in staat bent om een bewegend object scherp te stellen<br />

met een handmatig geselecteerd AF-punt in de AI servo AF-modus.<br />

In modus voor automatische AF-puntselectie, wordt het middelste<br />

AF-punt alleen geselecteerd als de knop ingedrukt wordt gehouden.<br />

4 : In de modus One-Shot AF wordt bij het ingedrukt houden van de<br />

knop overgeschakeld naar de modus AI Servo AF. In de modus AI<br />

Servo AF wordt bij het ingedrukt houden van de knop<br />

overgeschakeld naar de modus One Shot AF. Dit is handig als u<br />

steeds heen en weer moet schakelen tussen One-Shot AF en AI<br />

Servo AF voor een onderwerp dat blijft bewegen en stilstaan.<br />

5: Als de IS-knop op de lens al op ON staat, werkt de<br />

beeldstabilisator alleen als u de knop ingedrukt houdt.<br />

De AF-stopknop zit alleen op IS-zoomlenzen.<br />

153


154<br />

C.Fn-20 AI Servo volggevoeligheid<br />

1 of 2: Zo vermijdt u dat de AF wordt verstoord door een obstakel dat<br />

onverwacht tussen de camera en het onderwerp komt.<br />

3 of 4: Dit is handig als u meerdere onderwerpen op verschillende<br />

afstanden na elkaar wilt fotograferen.<br />

Deze persoonlijke functie heeft geen invloed op de volgsnelheid van<br />

de AI Servo AF-modus<br />

C.Fn-21 AI Servo continu-opnamen en<br />

opnameprioriteit<br />

1: U kunt opnamen maken, zelfs als het onderwerp niet is<br />

scherpgesteld. De scherpstelling is niet optimaal, maar toch hebt<br />

u een opname.<br />

C.Fn-00 Focusscherm<br />

0: Voor focusschermen type New Laser-matte.<br />

1: Voor focusschermen type Laser-matte. Aangezienhet<br />

standaardfocusscherm van de EOS-1D Mark II de Ec-CIII is, is<br />

C.Fn-00-1 reeds ingesteld in de fabriek.<br />

Als u C.Fn-00 hebt ingesteld en van focusscherm verandert,<br />

raadpleegt u pagina 166.


3Groepen met persoonlijke voorkeuren instellen<br />

U kunt maximaal drie groepen met persoonlijke voorkeuren instellen.<br />

U kunt een groep met persoonlijke voorkeuren inschakelen onder<br />

bepaalde opnameomstandigheden, bijvoorbeeld bij sportevenementen,<br />

als u kiekjes maakt of als u landschappen fotografeert.<br />

Houd er rekening mee dat u C.Fn-00 “Focusscherm” niet kunt<br />

opnemen in een groep met persoonlijke voorkeuren.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Selecteer [Persoonlijke functies<br />

(P.Fn)].<br />

¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai het instelwiel naar<br />

[Persoonlijke functies (P.Fn)].<br />

Laat de knop vervolgens los.<br />

Selecteer [P.Fn 00].<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai het instelwiel naar<br />

[P.Fn 00]. Laat de knop vervolgens los.<br />

Selecteer [Instellen]of [Toepassen].<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai het instelwiel naar<br />

[Instellen] of [Toepassen]. Laat de<br />

knop vervolgens los.<br />

¡Als de groep P.Fn 00 niet is ingesteld,<br />

kunt u [Toepassen] niet selecteren.<br />

Selecteer het groepsnummer.<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai het instelwiel om een<br />

groepsnummer te selecteren tussen<br />

[P.Fn-00-1] en [P.Fn-00-3]. Laat de<br />

knop vervolgens los.<br />

155


156<br />

5<br />

Stel een groep in of pas een<br />

groep toe.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai het instelwiel naar [OK].<br />

Laat de knop vervolgens<br />

los.<br />

¡Als u een groep wilt instellen, drukt<br />

u op de knop als het<br />

bevestigingsvenster verschijnt.


Persoonlijke functies<br />

Naast persoonlijke voorkeuren kunt u ook persoonlijke functies instellen<br />

waarmee u de camera nog verder kunt afstemmen op uw specifieke wensen.<br />

Deze stelt u in met de meegeleverde software (EOS Viewer Utility).<br />

Alleen P.Fn-00 (instelling groepen met persoonlijke functies) kan worden<br />

ingesteld met de camera.<br />

P.Fn Nr Omschrijving<br />

00 Hiermee stelt u groepen met persoonlijke functies in.<br />

01 Hiermee schakelt u de opnamemodi uit.<br />

02 Hiermee schakelt u de lichtmeetmodi uit.<br />

03 Hiermee stelt u de lichtmeetmodus voor handmatige belichting in.<br />

04 Hiermee stelt u de minimale en maximale sluitertijd in.<br />

05 Hiermee stelt u het minimale en maximale diafragma in.<br />

06 Hiermee bepaalt en wijzigt u de opnamemodus en de meetmodus.<br />

07 Hiermee herhaalt u de reeksopnamefunctie tijdens continu-opnamen.<br />

08<br />

Hiermee stelt u het aantal opnamen in waarop de reeksopnamefunctie moet<br />

worden toegepast.<br />

09<br />

Hiermee wijzigt u de reeksopnamevolgorde voor C.Fn-09-2/3 naar overbelichting,<br />

standaardbelichting en onderbelichting.<br />

10 Hiermee behoudt u de ingestelde waarde voor programmakeuze.<br />

14 Hiermee schakelt u de focusdetectie via lensaandrijving uit.<br />

15 Hiermee schakelt u het AF-hulplicht uit.<br />

16<br />

Maakt automatische opnamen mogelijk als wordt scherpgesteld op het vaste<br />

focuspunt terwijl de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt.<br />

17 Hiermee schakelt u automatische AF-puntselectie uit.<br />

18 Hiermee schakelt u automatische AF-puntselectie in als C.Fn-11-2 is ingesteld.<br />

19 Hiermee stelt u de snelheid bij continu-opnamen in.<br />

20 Hiermee beperkt u het aantal opnamen bij continu-opnamen.<br />

21<br />

Hiermee stelt u de camera in stille werking wanneer de ontspanknop uitstaat na<br />

een opname.<br />

23 Hiermee wijzigt u de ingestelde tijd op de timer.<br />

24<br />

Hiermee stelt u in dat het LCD-paneel verlicht moet blijven wanneer u opnamen<br />

maakt bij bulbbelichting.<br />

25<br />

Hiermee stelt u de standaardinstellingen in wanneer de knopCLEAR (N+B) in<br />

de stand ON staat.<br />

26 Hiermee versnelt u de reactietijd van de ontspanknop.<br />

27 Hiermee kunt u de elektronische knop in de omgekeerde richting laten werken.<br />

28 Hiermee voorkomt u dat belichtingscompensatie wordt ingesteld met het snelkeuzewiel.<br />

30 De schakelaar schakelt ook het instelwiel in.<br />

31 Hiermee voegt u verificatiegegevens aan de opname toe.<br />

* Info over P.Fn-11, 12, 13, 22 en 29<br />

Enkele persoonlijke functienummers zijn niet gebruikt zodat de persoonlijke<br />

functienummers (P.Fn-00 tot 31) van vorige EOS-1 camera's behouden zijn.<br />

157


3Persoonlijke functies opheffen en opnieuw instellen<br />

U kunt persoonlijke functies die zijn ingesteld met de meegeleverde<br />

software, opheffen en opnieuw instellen. Instellingen voor persoonlijke<br />

functies kunnen alleen met de meegeleverde software worden gewijzigd.<br />

158<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Alle persoonlijke functies opheffen<br />

Selecteer [Persoonlijke functies<br />

(P.Fn)].<br />

¡ Selecteer het tabblad .<br />

¡ Houd de knop ingedrukt en<br />

draai het instelwiel naar<br />

[Persoonlijke functies (P.Fn)]. Laat<br />

de knop vervolgens los.<br />

Selecteer het nummer van de<br />

persoonlijke functie waarvan u de<br />

instelling wilt wijzigen of opnieuw<br />

instellen.<br />

¡ Houd de knop ingedrukt en<br />

draai het instelwiel om het nummer<br />

van de persoonlijke functie te selecteren.<br />

Laat de knop vervolgens los.<br />

Wis de instelling of stel deze<br />

opnieuw in.<br />

¡ Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel . Selecteer<br />

[Uit] als u de instelling wilt annuleren.<br />

Selecteer [Aan] als u de instelling<br />

opnieuw wilt instellen. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

s Uw keuze, met name [Aan] of [Uit] wordt<br />

groen weergegeven.<br />

Als u bij stap 1 de optie [Wis alle pers. instellingen] selecteert, verschijnt<br />

het bijhorende venster.<br />

¡ Houd de knop ingedrukt en draai het instelwiel naar [OK].<br />

Wanneer u de knop loslaat, worden alle persoonlijke functies opgeheven.<br />

¡ Volg bovenstaande procedure als u de persoonlijke functies opnieuw wilt<br />

instellen.


3Camera-instellingen opslaan en lezen<br />

U kunt de opnamemodus, de menu-instellingen en de instellingen voor<br />

de persoonlijke voorkeuren en functies op een geheugenkaart opslaan<br />

en later invoeren in de camera. U kunt al deze instellingen ook in een<br />

andere EOS-1D Mark II-camera invoeren.<br />

Camera-instellingen opslaan<br />

1<br />

2<br />

Selecteer [Instell. Opslaan].<br />

¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai het instelwiel naar [Instell.<br />

Opslaan]. Laat de knop vervolgens los.<br />

Sla de camera-instellingen op.<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai het instelwiel naar<br />

[OK]. Laat de knop <br />

vervolgens los.<br />

s De camera-instellingen worden<br />

opgeslagen op de geheugenkaart.<br />

¡ De datum en tijd, het aantal resterende opnamen en andere onnodige<br />

instellingen worden niet opgeslagen/ingelezen.<br />

¡ U kunt maximaal één set camera-instellingen opslaan op een<br />

geheugenkaart. Bestaande camera-instellingen op de geheugenkaart<br />

worden overschreven.<br />

159


Camera-instellingen laden<br />

160<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Zet de camera-instellingen op<br />

de geheugenkaart over op de<br />

camera.<br />

Selecteer [Instellingen laden].<br />

¡Selecteer het tabblad .<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai het instelwiel naar<br />

[Instellingen laden]. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

Lees de camera-instellingen in.<br />

¡Houd de knop ingedrukt<br />

en draai het instelwiel naar<br />

[OK]. Laat de knop <br />

vervolgens los.<br />

s Het menu verdwijnt en de camera<br />

schakelt even uit.<br />

s De camera-instellingen worden door<br />

de camera geladen en worden meteen<br />

van kracht.


9<br />

Referentiemateriaal<br />

Met behulp van dit hoofdstuk leert u de camera<br />

beter kennen. U vindt er informatie over<br />

basisopnameconcepten, systeemaccessoires,<br />

cameraspecificaties en overige informatie.<br />

161


Handleiding Problemen oplossen<br />

Raadpleeg eerst de Handleiding Problemen oplossen wanneer een<br />

probleem optreedt.<br />

Stroombron<br />

De batterij kan niet worden opgeladen.<br />

¡ U gebruikt de verkeerde batterij.<br />

s Gebruik de speciale Ni-MH-batterij. (p.18)<br />

¡ De batterij is niet correct aangesloten op de oplader.<br />

s Sluit de batterij goed aan op de oplader. (p.18)<br />

De camera werkt niet, zelfs wanneer de schakelaar op<br />

staat.<br />

¡ De batterij is leeg.<br />

s Laad de batterij op. (p.18)<br />

¡ De batterij is niet goed geplaatst.<br />

s Plaats de batterij op de juiste wijze. (p.20)<br />

¡ De geheugenkaartsleuf is open.<br />

s Plaats de geheugenkaart in de sleuf en sluit deze. (p.24)<br />

De lees-/schrijfindicator brandt of knippert zelfs wanneer de<br />

schakelaar is ingesteld op .<br />

¡ Wanneer u de schakelaar direct nadat u een opname<br />

hebt gemaakt op zet, blijft de lees-/schrijfindicator<br />

nog enkele seconden branden of knipperen terwijl de<br />

opname op de geheugenkaart wordt opgeslagen.<br />

s Wanneer de camera de opname op de geheugenkaart heeft<br />

opgeslagen, stopt de lees-/schrijfindicator met knipperen en wordt<br />

de camera uitgeschakeld.<br />

De batterij raakt snel leeg.<br />

¡ De batterij is niet helemaal opgeladen.<br />

s Laad de batterij helemaal op. (p.18)<br />

¡ De levensduur van de batterij is verlopen.<br />

s Vervang de batterij door een nieuwe. (p.168)<br />

162


De camera schakelt zichzelf uit.<br />

¡ Automatisch uitschakelen is geactiveerd.<br />

s Zet de schakelaar weer op of zet Uitschakelen op<br />

[Uit]. (p.35)<br />

Alleen het pictogram knippert op het bovenste LCD-paneel.<br />

¡ De batterij is bijna leeg.<br />

s Laad de batterij op. (p.18)<br />

Opnamen maken<br />

Er kunnen geen opnamen worden gemaakt of opgeslagen.<br />

¡ De geheugenkaart is niet correct geplaatst.<br />

s Plaats de geheugenkaart correct. (p.24)<br />

¡ De geheugenkaart is vol.<br />

s Gebruik een nieuwe geheugenkaart of verwijder overbodige<br />

opnamen. (p.24, 115)<br />

¡ De batterij is leeg.<br />

s Laad de batterij op. (p.18)<br />

¡ U hebt niet goed scherpgesteld. (Het<br />

focusbevestigingslampje in de zoeker knippert. )<br />

s Druk de ontspanknop nogmaals half in en stel het onderwerp<br />

scherp. Wanneer u nog steeds niet goed kunt scherpstellen, stel<br />

dan handmatig scherp. (p.76)<br />

Het LCD-scherm geeft geen duidelijke opname weer.<br />

¡ Het LCD-scherm is vuil geworden door stof, enz.<br />

s Gebruik een zachte doek om het scherm schoon te maken.<br />

¡ De levensduur van het LCD-scherm is verlopen.<br />

s Neem contact op uw dealer of <strong>Canon</strong> Service Center.<br />

163


De opname is niet gefocust.<br />

¡ De focusinstellingsknop van de lens is ingesteld op .<br />

s Op de lens stelt u de focusinstellingsknop in op . (p.23)<br />

¡ De camera bewoog toen u de ontspanknop indrukte.<br />

s Houd de camera stil en druk voorzichtig op de ontspanknop om<br />

te voorkomen dat de camera beweegt. (p.28, 37)<br />

De geheugenkaart is onbruikbaar.<br />

¡ De gegevens op de geheugenkaart zijn beschadigd.<br />

s Formatteer de geheugenkaart. (p.118)<br />

s Gebruik de juiste geheugenkaart. (p.3)<br />

Opnamen bekijken en gebruiken<br />

De opname kan niet worden verwijderd.<br />

¡ De opname is beveiligd tegen wissen.<br />

s Annuleer de beveiliging. (p.112)<br />

De datum en de tijd van opname zijn onjuist.<br />

¡ De juiste datum en tijd zijn nog niet ingesteld.<br />

s Stel de juiste datum en tijd in. (p.38)<br />

164


Foutcodes<br />

Wanneer er een camerafout optreedt, verschijnt op het<br />

bovenste LCD-paneel. Volg de onderstaande instructie om een<br />

oplossing te vinden voor de respectieve foutcode.<br />

Wanneer dezelfde fout vaker optreedt, is er waarschijnlijk iets mis met<br />

de camera. Schrijf de foutcode “xx” op en breng de camera naar het<br />

dichtstbijzijnde <strong>Canon</strong> Service Center.<br />

Wanneer een fout optreedt tijdens het maken van een opname, is de<br />

opname waarschijnlijk niet gemaakt. Druk op de knop om<br />

te kijken of de opname op het LCD-scherm verschijnt.<br />

Foutcode Maatregelen<br />

De communicatie tussen de camera en de lens is verbroken.<br />

Err 01<br />

Maak de contacten van de lens schoon. (p.9)<br />

Er is een probleem met de geheugenkaart. Probeer een van de<br />

volgende oplossingen: Verwijder de geheugenkaart en plaats<br />

Err 02<br />

deze terug. Formatteer de geheugenkaart. Gebruik een andere<br />

geheugenkaart.<br />

Te veel mappen op de geheugenkaart. Vervang deze door een<br />

Err 03<br />

geformatteerde geheugenkaart.<br />

De geheugenkaart is vol. Verwijder overbodige opnamen of<br />

Err 04<br />

vervang de geheugenkaart.<br />

Een andere fout dan bovenstaande is opgetreden.<br />

Deze fout kan optreden als u een lens gebruikt van een ander<br />

Err 99<br />

merk dan <strong>Canon</strong> en de camera of lens niet correct werkt.<br />

Verwijder de batterij en laad deze op.<br />

165


Het focusscherm wijzigen<br />

U kunt het focusscherm van de camera wijzigen om de situatie van het<br />

onderwerp of de opname beter te maken. U dient ook C.Fn-00 in te<br />

stellen zodat de standaardinstelling voor belichting overeenkomt met<br />

het focusscherm.<br />

Type focusscherm Benaming C.Fn-00-instelling<br />

k:New laser-mat scherm Ec-N, Ec-R 0<br />

l:Laser-mat scherm Ec-series (A, B, C, CII, CIII, D, H, I, L) 1<br />

166<br />

1<br />

2<br />

Selecteer C.Fn-00.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om [00]<br />

te selecteren. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste instelling te selecteren. Laat<br />

de knop vervolgens los.<br />

Controleer het bericht.<br />

¡Houd de knop ingedrukt en<br />

draai aan het instelwiel om [OK]<br />

te selecteren. Laat de knop<br />

vervolgens los.<br />

C.Fn-00 kan in geen enkele groep Persoonlijke voorkeuren worden<br />

geregistreerd.


¡ Als u het met de camera meegeleverde focusscherm niet wijzigt, hoeft<br />

u de fabrieksinstelling C.Fn-00-1 niet te wijzigen.<br />

¡ Raadpleeg de met het focusscherm meegeleverde instructies als u het<br />

focusscherm wilt wijzigen.<br />

¡ De focusschermen Ec-A, Ec-B, Ec-I en Ec-L hebben een prisma in het<br />

midden. Een juiste belichting kan niet worden verkregen met evaluatieve<br />

meting of spotmeting gebaseerd op het middendeel waar er een prisma<br />

is. Gebruik voor zulke focusschermen gemiddelde meting met nadruk op<br />

het midden, waarna een gemiddelde voor de gehele opname wordt<br />

berekend of spotmeting met nadruk buiten het midden.<br />

Ec-series Uitwisselbare focusschermen<br />

Ec-A: Standaard microprisma Ec-H: Laser-mat met schaal<br />

Ec-B: Nieuw gesplitst scherm Ec-I: Laser-mat met dradenkruis<br />

Ec-CII: Helemaal laser-mat Ec-L: Kruisgesplitst scherm<br />

Ec-CIII: Laser-mat Ec-N: Nieuw laser-mat<br />

Ec-D: Laser-mat met raster Ec-R: Nieuw laser-mat<br />

167


Belangrijkste accessoires (optioneel)<br />

168<br />

Ni-MH-batterij NP-E3<br />

Speciale batterij met hoge capaciteit. Nominale spanning<br />

van 12 V. Kan tot 500 keer weer worden opgeladen.<br />

Wanneer de batterij helemaal is opgeladen, kan de<br />

camera maximaal 1200 foto’s maken bij een normale<br />

temperatuur.<br />

Ni-MH-lader NC-E2<br />

Snelle, speciaal voor de Ni-MH-batterij NP-E3 ontworpen<br />

lader. Beveiligd tegen overladen. Het duurt ongeveer 120<br />

minuten om één batterij op te laden. Er kunnen twee<br />

batterijen tegelijkertijd worden opgeladen. Ontladen<br />

zodat het geheugeneffect van de batterij wordt gewist,<br />

duurt ongeveer 8,5 uur. Werkt op 100 - 240 VAC.<br />

Speedlites voor op de cameraschoen<br />

Flitsfotografie met een Speedlite uit de EX-serie is net<br />

zo eenvoudig als opnamen maken met automatische<br />

belichting zonder flitser. Alle Speedlites uit de EX-serie<br />

maken automatische E-TTL II-flitsopnamen, high-speed<br />

synchronisatie (FP-flits) en flitsbelichtingsvergrendeling<br />

mogelijk. Met de 550EX kan een eenvoudig te gebruiken,<br />

draadloos automatisch E-TTL II-flitssysteem met<br />

meerdere Speedlites worden gebruikt.<br />

Macro Ring Lites<br />

De Macro Lites uit de EX-serie zijn ideaal voor closeupflitsfotografie.<br />

U kunt een of allebei de flitseenheden gebruiken en de<br />

flitsverhouding regelen om eenvoudig de geavanceerde<br />

belichtingseffecten te verkrijgen met automatische E-TTL<br />

II-flitsopname. Ook kunnen high-speed synchronisatie<br />

(FP-flits), flitsbelichtingsvergrendeling en een multi-<br />

Speedlite draadloos systeem (met 550EX of 420EX als<br />

slave) worden gebruikt om de verschillende<br />

macroflitseffecten te verkrijgen.


Afstandbediening RS-80N3<br />

Dit is een afstandsbediening met een snoer van 80 cm om<br />

te voorkomen dat de camera beweegt bij opnamen met een<br />

zoomlens, macro-opnamen en opnamen met bulbbelichting.<br />

U kunt de afstandsbediening gebruiken om de ontspanknop<br />

half of helemaal in te drukken. Tevens is de afstandbediening<br />

voorzien van een ontspanknopvergrendeling. Beschikt over<br />

een snel vergrendelende stekker voor op de aansluitbus voor<br />

de afstandsbediening.<br />

Afstandsbediening met timer TC-80N3<br />

De afstandsbediening kan met een snoer van 80 cm<br />

worden aangesloten en bevat vier ingebouwde functies: 1.<br />

Zelfontspanner, 2. Intervaltimer, 3. Timer voor bulbbelichting<br />

en 4. Instelfunctie voor de ontspanknop. De timer kan<br />

worden ingesteld tussen 1 sec. en 99 uur, 59 min., 59 sec.<br />

in stappen van 1 seconde. De stekker voor de aansluiting<br />

van de camera beschikt over een snelle vergrendeling.<br />

Draadloze afstandsbediening LC-4<br />

Draadloze afstandsbediening werkt tot op 100 meter.<br />

Bevat een zender en een ontvanger. De ontvanger<br />

beschikt over een stekker voor op de aansluitbus voor<br />

de afstandsbediening.<br />

Dioptrische aanpassingslenzen E-serie<br />

Een van de tien dioptrische aanpassingslenzen uit de<br />

E-serie (–4 tot +3 diopters) kan op het oculair van de<br />

camera worden bevestigd om het bereik van de<br />

dioptrische aanpassing verder uit te breiden.<br />

Geheugenkaart<br />

Opslagmedia waarop de gemaakte opnamen worden<br />

opgeslagen. Het gebruik van geheugenkaarten van<br />

<strong>Canon</strong> wordt aanbevolen.<br />

PC-kaartadapter<br />

Hiermee kan een CF-kaart in een PC-kaartsleuf of<br />

PC-kaartlezer worden geplaatst.<br />

169


Systeemoverzicht<br />

170<br />

ST-E2 220EX 420EX 550EX<br />

Rubberframe Ec<br />

Dioptrische aanpas-<br />

singslenzen E-serie<br />

Oculairdop Ec -<br />

voorkomt beslaan<br />

Oculairdop Ec-II<br />

Hoekzoeker C<br />

Focusscherm Ec<br />

Standaardaccessoires<br />

Brede draagriem L5<br />

Handriem E1<br />

Gelijkstroomkoppelingsset<br />

Macro Ring Lite<br />

MR-14EX<br />

EOS DIGITAL<br />

Solution Disk<br />

Ni-MH-batterij NP-E3<br />

Macro Twin Lite<br />

MT-24EX<br />

CR2025 lithiumbatterij<br />

Digital Photo<br />

Professional Disk<br />

Ni-MH-batterijoplader NC-E2


EF-lenzen van <strong>Canon</strong><br />

Interfacekabel<br />

IFC-400PCU<br />

CF-kaart<br />

Interfacekabel<br />

IFC-200D4<br />

Videokabel<br />

VC-100<br />

TV/Video<br />

SD-geheugenkaart<br />

Kaartlezer<br />

Afstandsbediening<br />

met timer<br />

TC-80N3<br />

PC-kaartadapter<br />

Afstandsbediening<br />

RS-80N3<br />

Interfacekabel<br />

IFC-450D4<br />

IFC-200D44<br />

IFC-450D44<br />

IEEE 1394-poort<br />

USB-poort<br />

PC-kaartsleuf<br />

Gegevensverificatieset<br />

DVK-E2<br />

Draadloze<br />

afstandsbediening<br />

LC-4<br />

BJ-printer voor<br />

rechtstreeks afdrukken<br />

Fotokaartprinter<br />

PictBridge-compatible printer<br />

Personal computer<br />

Windows XP<br />

(Home Edition / Professional)<br />

Windows 2000 Professional<br />

Windows ME<br />

Windows 98 Second Edition<br />

Mac OS 9.0-9.2<br />

Mac OS X<br />

171


Specificaties<br />

• Type<br />

Type: Digitale AF/AE SLR<br />

Opslagmedium: Type I of II CF-kaart, SD-geheugenkaart<br />

Beeldgrootte: 28,7 x 19,1 mm<br />

Compatibele lenzen: <strong>Canon</strong> EF-lenzen (behalve EF-S-lens)<br />

(de brandpuntafstand die gelijk is aan 35 mm is<br />

ongeveer 1,3 keer de aangegeven brandpuntafstand.)<br />

Lensbevestiging:<br />

• Afbeeldingselement<br />

EF-bevestiging van <strong>Canon</strong><br />

Type: Grote, ultragevoelige single-plate CMOS-sensor<br />

met hoge resolutie<br />

Pixels: Effectieve pixels: Ongeveer 8,20 megapixels<br />

Totaalaantal pixels: Ongeveer 8,50 megapixels<br />

Beeldverhouding: 3:2<br />

Kleurfiltersysteem: RGB-filter voor primaire kleuren<br />

Laagdoorlaatfilter: Bevindt zich voor de beeldsensor, niet-verwijderbaar<br />

• Opnamesysteem<br />

Opnameformaat: DCF 2.0: JPEG en RAW<br />

Beeldformaat: JPEG, RAW (12 bits)<br />

RAW+JPEG gelijktijdige opname: Meegeleverd<br />

Bestandsgrootte: (1) L (Large): Ongeveer 2,8 MB (3504 x 2336 pixels)<br />

(2) M1 (Medium1): Ongeveer 2,2 MB<br />

(3104 x 2072 pixels)<br />

(3) M2 (Medium2): Ongeveer 1,7 MB<br />

(2544 x 1696 pixels)<br />

(4) S (Small): Ongeveer 1,0 MB (1728 x 1152 pixels)<br />

(5) RAW: Ongeveer 8,3 MB (3504 x 2336 pixels)<br />

* JPEG-kwaliteit: 8<br />

* Exacte bestandsformaten zijn afhankelijk van de<br />

JPEG-kwaliteit, het onderwerp, de ISO-waarde, enz.<br />

Mapinstelling: Maken/selecteren van mappen ingeschakeld<br />

Bestandsnummering: (1) Opeenvolgende nummering<br />

(2) Auto reset<br />

(3) Handmatige reset<br />

Bewerkingsparameters: Standaardparameters en mogelijkheid om maximaal<br />

drie aangepaste bewerkingsparameters in te stellen<br />

Kleurmatrix: Vijf standaardtypen en twee typen die kunnen<br />

worden geregistreerd met kleurmatrix<br />

Back-upopname: Ingeschakeld (zelfde opname kan worden<br />

opgeslagen op CF-kaart en SD-geheugenkaart)<br />

172


Interface: IEEE1394 voor PC’s<br />

USB voor rechtstreeks afdrukken<br />

Video-uitgang (NTSC/PAL)<br />

• Witbalans<br />

Instellingen: Instellingen: auto, daglicht, schaduw, bewolkt,<br />

bulb, fluorescerend, flits, aangepaste en<br />

kleurtemperatuur, persoonlijke witbalans<br />

(Totaal tien instellingen)<br />

Automatische witbalans: Automatische witbalans met de beeldsensor<br />

Kleurtemperatuurcompensatie: Reeksopnamen op basis van de witbalans: ±3<br />

stappen in verhogingen van hele stappen<br />

Witbalanscorrectie: ±9 stappen in verhogingen<br />

van hele stappen<br />

* Blauw/amber-afwijking of magenta/groen-afwijking<br />

mogelijk<br />

• Zoeker<br />

Type: Oogniveau pentaprisma<br />

Dekking: Ongeveer 100 procent verticaal en horizontaal<br />

met betrekking tot de effectieve pixels<br />

Vergroting: 0,72x (–1 diopter met een lens van 50 mm bij oneindig)<br />

Oogafstand: 20 mm<br />

Ingebouwde dioptrische aanpassing: –3.0 - +1.0 diopter<br />

Focusscherm: Uitwisselbaar (9 typen), standaardfocusscherm: Ec-CIII<br />

Spiegel: snel terugklappende, half doorlatende spiegel<br />

(transmissie: reflectieverhouding van 37:63, geen<br />

vignettering in zoeker met EF-lens van 1.200 mm<br />

f/5,6 of kleiner)<br />

Zoekerinformatie: AF-informatie (AF-punten, focusbevestigingslampje),<br />

belichtingsinformatie (sluitertijd, diafragma,<br />

handmatige belichting, zone spotmeting, ISO-waarde,<br />

belichtingsniveau, belichtingswaarschuwing),<br />

flitsinformatie (flitser klaar, FP-flits, FE-vergrendeling,<br />

niveau flitsbelichting), witbalanscorrectie, JPEGopname,<br />

aantal resterende opnamen, informatie over<br />

geheugenkaart<br />

Preview scherptediepte: Ingeschakeld met previewknop scherptediepte<br />

Oculairafsluiter: Ingebouwd<br />

• Autofocus<br />

Type: TTL-AREA-SIR met een CMOS-sensor<br />

AF-punten: 45 AF-punten (AF-gebied)<br />

173


Werkbereik AF: EV 0-18 (bij ISO 100 bij 20°C)<br />

Focusmodi: One-Shot AF (ONE SHOT)<br />

AI Servo AF (AI SERVO)<br />

Handmatig scherpstellen (MF)<br />

AF-puntselectie: Automatische selectie, handmatige selectie, startpositie<br />

(overschakelen naar geregistreerde AF-punt)<br />

Geselecteerde AF-puntweergave: Ingespiegeld in zoeker en aangegeven op het<br />

LCD-paneel<br />

AF-hulplicht: Verzonden door de speciale Speedlite<br />

• Belichtingscontrole<br />

Lichtmeetmodi: TTL-meting volle lensopening met 21-zones<br />

(1) Evaluatieve meting (koppelbaar aan elk AF-punt)<br />

(2) Deelmeting (ongeveer 13,5% van de zoeker<br />

gecentreerd)<br />

(3) Spotmeting<br />

• Spotmeting met nadruk op het midden<br />

(ongeveer 3,8% van de zoeker gecentreerd)<br />

• AF-puntgekoppelde spotmeting<br />

(ongeveer 3,8% van de zoeker)<br />

• Multi-spotmeting (max. acht spotmeetingangen)<br />

(4) Gemiddelde meting met nadruk op het midden<br />

Meetbereik: EV 0-20 (bij 20 ˚C met 50 mm f/1,4 lens, ISO 100)<br />

Belichtingssystemen: AE-programma (verschuifbaar), AEsluiterprioriteit,<br />

AE-diafragmaprioriteit, E-TTL IIflitsopname,<br />

handmatig, flitsmeting, handmatig<br />

Bereik ISO-waarde: Gelijkwaardig aan ISO 100-1600<br />

(met tussenstappen van 1/3), ISO-waarde kan<br />

worden uitgebreid tot ISO 50 en 3200<br />

Belichtingscompensatie: AEB: ±3 stappen in verhogingen 1/3.<br />

Methoden reeksopnamen: 1. Sluitertijd of diafragma<br />

2. ISO-waarde<br />

Handmatig: ±3 stappen in verhogingen 1/3<br />

(kan worden gecombineerd met AEB)<br />

AE-vergrendeling: Auto: wordt toegepast in de modus One-Shot AF<br />

met evaluatieve meting wanneer het<br />

onderwerp is scherpgesteld.<br />

Handmatig: met de AE-vergrendelingsknop in<br />

alle lichtmeetmodi.<br />

• Ontspanner<br />

Type: Elektronisch geregelde, focal-plane ontspanner<br />

Sluitertijd: 1/8000 30 sec. (verhogingen van 1/3), bulb,<br />

X-synchronisatie bij 1/250 sec.<br />

174


Ontspanknop: Soft-touch elektromagnetische ontspanner<br />

Zelfontspanner: Vertraging van 10 sec. of 2 sec.<br />

Afstandsbediening: Afstandsbediening met aansluitbus type N3<br />

• Flits<br />

Voor EOS geschikte Speedlite: Automatische E-TTL II-flitsopamen met Speedlite<br />

uit de EX-serie<br />

PC-aansluitbus: Meegeleverd<br />

• Transportsysteem<br />

Transportstanden: Enkel, continu met lage snelheid, continu met<br />

hoge snelheid, zelfontspanner<br />

Snelheid bij continu-opname: Continu met lage snelheid: Ongeveer 3 opnamen/<br />

sec., continu met hoge snelheid: Ongeveer 8,5<br />

opnamen/sec.<br />

Maximumaantal opnamen: JPEG: Ongeveer 40 opnamen (Large, JPEG 8)<br />

RAW: Ongeveer 20 opnamen<br />

• LCD-scherm<br />

Type: TFT-kleurenmonitor van vloeibaar kristal<br />

Monitorgrootte: 2,0 inch<br />

Pixels: Ongeveer 230.000<br />

Dekking: 100% met betrekking tot de effectieve pixels<br />

Aanpassing helderheid: Vijf niveaus beschikbaar<br />

Interfacetalen: 12<br />

• Opnameweergave<br />

Beeldformaatweergave: Enkel beeld, enkel beeld (INFO.), beeldindex voor<br />

4 beelden, beeldindex voor 9 beelden, vergrote<br />

zoom (ongeveer 1,5x - 10x), geroteerde afbeelding<br />

Waarschuwing door markering: In de formaten enkele opname en enkele opname<br />

(INFO.) knipperen eventuele overbelichte gebieden<br />

in de beeldweergave.<br />

• Wispreventie en wissen<br />

Wispreventie: Wispreventie van één afbeelding, alle<br />

afbeeldingen in een map of alle afbeeldingen op<br />

de geheugenkaart kan samen worden toegepast<br />

of geannuleerd.<br />

Wissen: Één afbeelding, alle afbeeldingen in een map of<br />

alle afbeeldingen op de geheugenkaart kunnen<br />

samen worden gewist (behalve beveiligde<br />

afbeeldingen).<br />

175


• Geluid opnemen<br />

Opnamemethode: Het commentaar dat is opgenomen met de<br />

ingebouwde microfoon wordt gekoppeld aan de<br />

afbeelding.<br />

Bestandsindeling: WAV<br />

Opnameduur: Max. 30 sec. per opname<br />

• Rechtstreeks afdrukken<br />

Compatibele printers: CP Direct-, Bubble Jet Direct- en PictBridgecompatibele<br />

printers<br />

Afbeeldingen die kunnen<br />

worden afgedrukt: JPEG-afbeeldingen<br />

(Afdrukken bestellen ingeschakeld met DPOF<br />

versie 1.1)<br />

• Aanpassing<br />

Persoonlijke voorkeuren: 21 persoonlijke voorkeuren met 67 instellingen<br />

Persoonlijke functies: 27<br />

Camera-instelling opslaan/lezen: Mogelijk<br />

• Stroombron<br />

Batterij: Één Ni-MH-batterij NP-E3<br />

* wisselstroom via de wisselstroomadapter en de<br />

gelijkstroomkoppeling.<br />

Aantal mogelijke opnamen: Bij 20 °C: Ongeveer 1200<br />

Bij 0 ˚C: Ongeveer 800<br />

* De bovenstaande cijfers zijn van toepassing<br />

wanneer een volledig opgeladen Ni-MH-batterij<br />

NP-E3 wordt gebruikt.<br />

Controle batterij: Automatisch<br />

Energiebesparing: Beschikbaar. De stroom wordt na 1, 2, 4, 8, 15 of<br />

30 minuten uitgeschakeld.<br />

Back-upbatterij: Één CR2025-lithiumbatterij<br />

• Afmetingen en gewicht<br />

Afmetingen: 156 (W) x 157,6 (H) x 79,9 (D) mm<br />

Gewicht: 1220 g (alleen behuizing. batterij: 335 g)<br />

• Omstandigheden tijdens werking<br />

Temperatuurbereik tijdens werking: 0 ˚C - 45 ˚C<br />

Luchtvochtigheid tijdens werking: 85% of minder<br />

¡ Alle bovenstaande specificaties zijn gebaseerd op de testnormen van <strong>Canon</strong>.<br />

¡ De specificaties en het uiterlijk van de camera kunnen zonder voorafgaande<br />

waarschuwing worden gewijzigd.<br />

176


Bij dit produkt zijn batterijen<br />

geleverd. Wanneer deze leeg<br />

zijn, moet u ze niet weggoolen<br />

maar inleveren als KCA<br />

177


Index<br />

A<br />

aan-/uitschakelaar ..........................27<br />

aangepaste witbalans ....................49<br />

accessoires ..................................168<br />

Activeringsgebied AF-punt .............72<br />

Adobe RGB ....................................55<br />

AEB ................................................93<br />

AE-programma ...............................84<br />

AE-vergrendeling ...........................95<br />

AF-modus ......................................66<br />

AF-puntregistratie/-inschakeling ....70<br />

AF-puntselectie ..............................68<br />

AI Servo AF ....................................66<br />

alle camera-instellingen wissen .....36<br />

automatisch roteren .....................104<br />

Av (AE-diafragmaprioriteit) .............88<br />

B<br />

back-up ..........................................62<br />

batterij .............................. 18, 20, 168<br />

batterijcontrole ................................20<br />

beeldgrootte ...................................44<br />

beeldvergroting ............................109<br />

belichtingscompensatie ..................92<br />

bestandsnummering ......................63<br />

beveiligen .....................................112<br />

bewerkingsparameters ...................58<br />

bijsnijden ......................................135<br />

bulbbelichting .................................96<br />

C<br />

camera-instellingen opslaan/lezen ..159<br />

continu-opnamen maken ...............77<br />

contrast ..........................................58<br />

controlelijst uitrusting .......................3<br />

D<br />

diafragmawaarde ...........................88<br />

dioptrische aanpassing ..................37<br />

E<br />

enkele opname weergeven ..........106<br />

enkele opnamen maken .................77<br />

178<br />

F<br />

flits ................................................. 98<br />

flitsbelichtingsvergrendeling .......... 98<br />

focusscherm ................................ 166<br />

focusvergrendeling ........................ 67<br />

formatteren .................................. 118<br />

foutcodes ..................................... 165<br />

G<br />

geheugenkaart ............. 9, 24, 61, 169<br />

geheugenkaart formatteren ......... 118<br />

geheugenkaart selecteren ............. 61<br />

gelijkstroomkoppelingsset ............. 22<br />

geluidsopname ............................ 114<br />

H<br />

handmatige focus .......................... 75<br />

histogram ..................................... 108<br />

hoofdinstelwiel ..........................16, 29<br />

I<br />

indexweergave ............................. 106<br />

ISO-waarde ................................... 47<br />

J<br />

JPEG-kwaliteit ............................... 46<br />

K<br />

kijktijd ........................................... 103<br />

kleurmatrix ..................................... 55<br />

kleurruimte ..................................... 56<br />

kleurtemperatuur ........................... 51<br />

kleurtoon ....................................... 56<br />

kleurverzadiging ............................ 56<br />

L<br />

LCD-paneel ................................... 13<br />

LCD-paneelverlichting ................... 96<br />

LCD-scherm ...............................9, 36<br />

lens .............................................9, 23<br />

lichtmeetmodus ............................. 80


M<br />

M (handmatige belichting) ..............90<br />

map aanmaken ..............................60<br />

map selecteren ..............................61<br />

maximale opnamereeks .................45<br />

menu's ......................................32, 34<br />

multi-spotmeting .............................82<br />

N<br />

namen van onderdelen ..................10<br />

NTSC ...........................................111<br />

O<br />

oculairafsluiter ................................97<br />

One-Shot AF ..................................66<br />

ontspanknop ..................................28<br />

half indrukken ............................28<br />

helemaal indrukken ....................28<br />

opladen ..........................................18<br />

opname-informatie .......................107<br />

opnamekwaliteit .............................44<br />

opnamen bekijken ........................102<br />

overbelichtingswaarschuwing .......107<br />

P<br />

P (AE-programma) .........................84<br />

PAL ...............................................111<br />

persoonlijke functies .....................157<br />

persoonlijke voorkeuren ...............146<br />

print order .....................................137<br />

programmakeuze ...........................85<br />

R<br />

RAW .........................................44, 45<br />

RAW en JPEG tegelijkertijd<br />

opnemen ........................................44<br />

rechtstreeks afdrukken .........121, 143<br />

PictBridge ................................125<br />

CP Direct .................................129<br />

Bubble Jet Direct .....................132<br />

reeksopnamen op basis<br />

van de witbalans ............................53<br />

resterende opnamen ................21, 45<br />

riem ................................................ 42<br />

roteren, opnamen ................ 104, 110<br />

ruisreductie .................................... 96<br />

S<br />

scherpte ......................................... 58<br />

scherptediepte ............................... 89<br />

sensor schoonmaken .................... 40<br />

sluitertijd ........................................ 86<br />

snelkeuzewiel .......................... 16, 30<br />

Specificaties ................................ 172<br />

spiegel opklappen .......................... 97<br />

sRGB ............................................. 57<br />

standaardinstellingen ..................... 36<br />

Stel Datum & Tijd in ....................... 38<br />

storingen ...................................... 162<br />

systeemoverzicht ......................... 170<br />

T<br />

tooncurve ....................................... 58<br />

transportmodi ................................ 77<br />

Tv (AE-sluiterprioriteit) ................... 86<br />

U<br />

uitbreiding ISO-waarden ................ 47<br />

uitschakelen ................................... 27<br />

V<br />

vasthouden van de camera ........... 37<br />

verticaal fotograferen ..................... 31<br />

vervangen van batterij<br />

voor datum/tijd ............................... 39<br />

Video OUT ................................... 111<br />

W<br />

weergave ..................................... 105<br />

wissen .......................................... 115<br />

witbalans ........................................ 48<br />

witbalanscorrectie .......................... 52<br />

Z<br />

zelfontspanner ............................... 78<br />

zoeker ............................................ 15<br />

179


CANON INC.<br />

30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan<br />

Europa, Afrika & Midden-Oosten<br />

CANON EUROPA N.V.<br />

PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland<br />

CANON (UK) LTD<br />

For technical support, please contact the <strong>Canon</strong> Help Desk:<br />

P.O. Box 431, Wallington, Surrey, SM6 0XU, VK<br />

Tel: (08705) 143723 (Calls may be recorded)<br />

Fax: (08705) 143340<br />

For sales enquiries, please call on (0121) 666-6262<br />

CANON COMMUNICATION & IMAGE FRANCE S.A.<br />

102 Avenue du Général de Gaulle,<br />

92257 LA GARENNE COLOMBES CEDEX, Frankrijk<br />

Tél : Hot line 08 25 00 29 23<br />

http://www.cci.canon.fr<br />

CANON DEUTSCHLAND GmbH<br />

Postfach 100401, 47704 Krefeld, Duitsland<br />

<strong>Canon</strong> Hotline Service: 0180/5006022 (0,12 € / Min.)<br />

www.canon.de<br />

CANON ITALIA S.P.A.<br />

Via Milano 8, I-20097 San Donato Milanese (MI), Italië<br />

Tel: 02/8248.1 Fax: 02/8248.4604<br />

Pronto <strong>Canon</strong>: 02/8249.2000<br />

E-mail: supporto@canon.it<br />

http://www.canon.it<br />

CANON ESPAÑA S.A.<br />

C/Joaquín Costa, 41 – 28002 Madrid, Spanje<br />

Tel. Atención al Cliente: 901.301.301<br />

Help Desk: 906.301.255<br />

http://www.canon.es<br />

CANON BELGIUM N.V. / S.A.<br />

Bessenveldstraat 7, B – 1831 Diegem, België<br />

Tel.: (02) 722.04.11 Fax: (02) 721.32.74<br />

Helpdesk : 0900-10627<br />

http://www.canon.be<br />

CANON LUXEMBOURG S.A.<br />

Rue des Joncs 21, L-1818 Howald, Luxemburg<br />

Tel.: (0352) 48 47 961 Fax: (0352) 48 47 96232<br />

Helpdesk : 900-74100<br />

http://www.canon.lu<br />

CANON NEDERLAND N.V.<br />

Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, Nederland<br />

Tel.: 023 – 5 670 123 Fax: 023 – 5 670 124<br />

Helpdesk: 023 – 5 681 681<br />

http://www.canon.nl<br />

CANON DANMARK A/S<br />

Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Denemarken<br />

Tlf: 70 15 50 05 Fax: 44 88 22 99<br />

www.canon.dk<br />

CANON NORGE as<br />

Hallagerbakken 110, Postboks 33, Holmlia, 1201 Oslo, Noorwegen<br />

Tlf: 22 62 93 21 Faks: 22 62 06 15<br />

E-mail: helpdesk@canon.no<br />

http://www.canon.no<br />

Finland<br />

CANON OY<br />

Huopalahdentie 24, FIN-00350 Helsinki, Finland<br />

Puhelin: 010 54420 Fax 010 544 30<br />

HelpDesk 020 366 466 (1,47 snt/min + pvm)<br />

(ma-pe klo 9:00 - 17:30)<br />

Sähköposti: helpdesk@canon.fi<br />

Internet: www.canon.fi<br />

CANON SVENSKA AB<br />

Gustav III:s Boulevard 26, S-169 88 Solna, Zweden<br />

Helpdesk: 08-744 8620 Fax 08-744 8527<br />

http://www.canon.se<br />

CANON (SCHWEIZ) AG<br />

Industriestrasse 12, 8305 Dietlikon, Zwitserland<br />

Consumer Imaging Group<br />

Tel. 01-835-61 61<br />

Hotline 0900 57 55 20 (CHF 2.13/min)<br />

http://www.canon.ch<br />

Oostenrijk<br />

CANON GES.M.B.H.<br />

Zetschegasse 11, A - 1230 Wien, Oostenrijk<br />

Helpdesk Tel.: 01 66 146 412<br />

Fax: 01 66 146 413<br />

http://www.canon.at<br />

Portugal<br />

SEQUE – SOC. NAC. EQUIP., S.A.<br />

Pr. Alegria, 58 – 2ºC, 1269-149 Lisboa, Portugal<br />

Tel: +351213242830 Fax: +351213472751<br />

E-mail: info@seque.pt<br />

http://www.seque.pt<br />

Deze instructie<strong>handleiding</strong> is van kracht met ingang van februari 2004. Voor informatie over het gebruik van<br />

de camera met de systeemaccessoires van na deze datum, kunt u zich wenden tot uw <strong>Canon</strong> Service Center.<br />

CEL-SE3RA280 © CANON INC. 2003 GEDRUKT IN DE EU

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!