17.08.2013 Views

.EN ZEGEN k^

.EN ZEGEN k^

.EN ZEGEN k^

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1902 liEf 192 ?: li<br />

,MAN ZORG _<br />

.<strong>EN</strong> ZEG<strong>EN</strong> <strong>k^</strong><br />

DE NEDERLANDSCHE<br />

CHRI5TEL GRAFISCHE<br />

BOND. ZIJN ONTSTAAN<br />

<strong>EN</strong> GE5CHIED<strong>EN</strong>IS.NAAR<br />

DE VOO,RH.AND<strong>EN</strong> ZIJNDE<br />

OEF1CIEELE 5ESCHEID<strong>EN</strong><br />

BESCHREV<strong>EN</strong> DOOR D<strong>EN</strong><br />

BONDSVOORZITTER<br />

J.HOFMAN


VAN ZORG <strong>EN</strong> ZEG<strong>EN</strong>


VAN ZORG<br />

<strong>EN</strong> ZEG<strong>EN</strong><br />

DE<br />

NEDERLANDSCHE<br />

CHRISTELIJKE GRAFISCHE BOND<br />

ZIJUT ONTSTAAN <strong>EN</strong> GESCHIED<strong>EN</strong>IS<br />

NAAR DE VOORHAND<strong>EN</strong> ZIJNDE<br />

OFFICIËELE BESCHEID<strong>EN</strong><br />

BESCHREV<strong>EN</strong> DOOR D<strong>EN</strong><br />

BONDSVOORZITTER<br />

J. HOFMAN<br />

i<br />

UITGEGEV<strong>EN</strong> TER GELEG<strong>EN</strong>HEID VAN HET<br />

25-JARIG BESTAAN VAN D<strong>EN</strong> BOND<br />

AMSTERDAM, 19 MEI 1927


WIMSglIWWIIWEIMW/IW<br />

INLEIDING<br />

Tot nu toe is van geen der Christelijke arbeidersbonden een eenigszins<br />

volledige geschiedenis in druk verschenen. Voor de geschiedenis<br />

der Christelijke arbeidersbeweging mag dat betreurd worden.<br />

Haar ontstaan en ontwikkeling omvat een stuk van ons volksleven,<br />

dat niet zonder beteekenis geacht mag worden. Wordt de geschiedenis<br />

der christelijke sociale beweging en der christelijke vakbeweging niet<br />

te boek gesteld, dan zal het voor den historie-onderzoeker straks<br />

moeilijk, zoo niet onmogelijk zijn, om uit te vorschen waarom en hoe<br />

de christelijk-sociale beweging ontstond, wat haar drijfkracht was, welk<br />

doel zij zich voor oogen stelde en welken invloed haar streven en<br />

werken op de arbeidersorganisatie in het algemeen had. Toen het<br />

25-jarig bestaan van den Nederlandschen Christelijken Grafischen Bond<br />

nader bij kwam en het tijdstip gekomen was, om te overwegen of het<br />

zilveren feest op eenigszins bijzondere wijze gevierd moest worden,<br />

kwam als vanzelf de vraag op, of het uitgeven van een gedenkboek zijn<br />

nut kon hebben. Deze vraag werd in beginsel bevestigend beantwoord<br />

door het hoofdbestuur. Voordat een begin werd gemaakt met de uitvoering<br />

dezer gedachte, wonnen wij advies in bij Prof. J. R. Slotemaker<br />

de Bruine, die de uitvoering ten zeerste aanbeval. Naar zijn meening zou<br />

het 't meest aanbevelenswaardig zijn om de bondsgeschiedenis in de elkaar<br />

opvolgende gebeurtenissen zooveel mogelijk naar tijdsvolgorde te boek te<br />

stellen. Daarna werd door het hoofdbestuur het voorstel om de geschiedenis<br />

van den bond in druk te doen verschijnen ter goedkeuring<br />

voorgelegd aan de 20ste algemeene vergadering, die op 2 en 3 juni 1926 te<br />

Utrecht gehouden werd. Het voorstel verwierf daar algemeene instemming.<br />

Bij de uitwerking van het besluit bleek in de praktijk, dat de door<br />

Prof. Slotemaker de Bruine aangeduide werkwijze de eenig mogelijke was<br />

om een behoorlijk overzicht der bondsgeschiedenis te schrijven. Zooveel<br />

mogelijk werd het gebeuren binnen een jaarkring bijeengehouden. Deze<br />

werkwijze kon niet altijd volkomen doorgevoerd worden. Wanneer het<br />

voor de duidelijkheid gewenscht was, werd de beschrijving van eenig<br />

onderwerp voortgezet, ook indien het slot eigenlijk tot de geschiedenis<br />

van een volgend jaar behoorde. Enkele andere gebeurtenissen werden


6 INLEIDING. HET DOEL <strong>EN</strong> DE INDEELING VAN DIT BOEK<br />

zonder onderbreking beschreven als zij niet spoedig haar beslag kregen<br />

en toch niet op een bepaald jaar een zeker stempel drukten.<br />

Het doel van dit boek is de geschiedenis van den bond te geven.<br />

Voor een deel valt daarmede samen de geschiedenis van de grafische<br />

bedrijven, voor zoover bond en bedrijven met elkander in aanraking<br />

kwamen. Een volledige geschiedenis der grafische industrie over<br />

de 25 jaren van het bestaan van den bond geeft dit boek echter niet.<br />

Wie het, bijvoorbeeld, ter hand neemt om een volledige statistiek<br />

der werkstakingen in de grafische bedrijven in het 25-jarig tijdvak samen<br />

te stellen, zal zijn arbeid met dit boek alleen niet kunnen volbrengen.<br />

Toch hopen wij, dat voldoende materiaal is opgenomen om aan buiten<br />

het bedrijf staanden en jongere arbeiders in de grafische bedrijven een<br />

beeld te geven van de ontwikkeling der bedrijfsgeschiedenis in de kwarteeuw<br />

die in dit boek behandeld wordt. Begonnen werd het vermelden<br />

van de oprichting der Christelijke Typografen Vereeniging „Draagt<br />

Elkanders Lasten" te Amsterdam. Daarmede werd het ontstaan der<br />

Christelijke vakbeweging in de grafische bedrijven in Nederland aangegeven.<br />

Hoe de bond ontstond door het tot elkaar komen van enkele<br />

zelfstandige plaatselijke vereenigingen, wordt in de volgende bladzijden<br />

duidelijk. De bond kwam herhaaldelijk in aanraking met de arbeidersbonden<br />

in het grafisch bedrijf, die op anderen grondslag waren opgebouwd.<br />

De aanraking was meermalen oorzaak van onderlinge wrijving,<br />

waarvan de vermelding in het boek niet achterwege kon blijven, ook<br />

dan niet als gemeld moest worden van bedekten of openlijken strijd.<br />

Om dan beschouwing te vermijden was heel moeilijk. Doch ook dan<br />

werd de geschiedenis geschreven en de beoordeeling aan den lezer<br />

overgelaten. Bij het weergeven van samenwerking of van strijd met andere<br />

arbeidersbonden in de grafische bedrijven werd dan niet telkens betoogd,<br />

dat een en ander zoo moest geschieden, omdat het uit het standpunt<br />

van den christelijken arbeidersbond voortsproot. Betoogen werd vermeden,<br />

omdat beschrijven het doel was. Dezelfde opvatting werd toegepast<br />

waar het gold optreden met of tegenover werkgevers of hun<br />

bonden. De beschrijving werd zoo beknopt mogelijk gehouden. Wie<br />

over een of ander onderdeel meer volledig wil worden ingelicht, zal<br />

kennis dienen te nemen van het bondsorgaan, van de verslagen of andere<br />

bescheiden, die de bond in den loop der jaren heeft uitgegeven.<br />

Als bronnen van onderzoek van het eerste tijdperk stonden den schrijver<br />

ten dienste : de notulenboeken van de afdeelingen Amsterdam, 's.-Gravenhage<br />

en Rotterdam ; het notulenboek der hoofdbestuursvergaderingen<br />

van den Christelijken Typografenbond in Nederland, en bij den bond en<br />

de Amsterdamsche en Rotterdamsche afdeelingen ingekomen brieven. Het<br />

bondsnotulenboek bevat ook de verslagen in het begin van het bondsbestuur<br />

ter algemeene vergadering uitgebracht. Die verslagen zijn niet<br />

compleet, enkele ontbreken. De andere geven niet altijd volledige inlichtingen<br />

over ledental, ontvangsten en uitgaven enz. Het bezwaar, dat van een


INLEIDING. GEGEV<strong>EN</strong>S, DIE TER BESCHIKKING STOND<strong>EN</strong><br />

ruim tijdvak van de uitgaande brieven geen afschrift aanwezig is, werd<br />

voor een niet onbelangrijk deel ondervangen door de werkwijze van<br />

M. W. Smit. Zijn gewoonte was het om als voorzitter van de Afdeeling<br />

Amsterdam ,kennis te nemen van alle belangrijke brieven die het bestuur<br />

ontving. Als bondsvoorzitter las hij de meeste brieven, die bij het<br />

hoofdbestuur inkwamen, voordat het antwoord verzonden werd. In heel<br />

wat gevallen schreef Smit het conceptantwoord aan de achterzijde van<br />

den ontvangen brief. Het was niet al te gewaagd om aan te nemen,<br />

dat dit concept-antwoord door den secretaris overgeschreven en verzonden<br />

werd. In 1905 reeds werd een bondsorgaan, De Christen-<br />

Typograaf, uitgegeven. Voor de geschiedenis van den bond bevatten de<br />

nummers vele belangrijke gegevens, die verwerkt zijn in dit boek. Alle<br />

correspondentie tot 1917 toe werd doorgewerkt om gegevens te verzamelen.<br />

Na dat jaar werd het aantal ingekomen en uitgaande brieven zóó omvangrijk,<br />

dat het doorwerken daarvan niet meer mogelijk was. Het was niet meer<br />

noodzakelijk ook. De notulen der hoofdbestuursvergaderingen werden<br />

uitgebreider, veel meer gegevens werden in het bondsorgaan opgenomen,<br />

en de jaarverslagen waren meer overzichtelijk dan die, welke ter<br />

algemeens vergadering werden voorgelezen. Tot 1914 toe werden kort<br />

beschreven de belangrijkste voorvallen in de afdeelingen. Met het intreden<br />

der collectieve overeenkomsten werd de bond meer gecentraliseerd,<br />

al duurde het een paar jaren voordat het centralisatie-proces volkomen<br />

doorgewerkt had. Van dat jaar af werd alleen de bondsgeschiedenis<br />

geschreven. Het is de hoop van den schrijver, dat het boek een geheel<br />

is geworden, dat eenige waarde heeft voor de geschiedenis der christelijke<br />

arbeidersbeweging in Nederland, meer speciaal als geschiedenisboek<br />

van den christelijken vakbond in de grafische bedrijven. Het werk werd<br />

omvangrijker dan verwacht werd bij het beginnen met de uitvoering<br />

der opdracht van het hoofdbestuur. Het was dan ook onmogelijk om<br />

van de christelijke arbeidersbeweging buiten den bond min of meer<br />

breedvoerige mededeelingen op te nemen. Hier en daar kon slechts een<br />

korte aanteekening gemaakt worden. De hoop is gewettigd dat, nu de<br />

christelijke arbeidersorganisatie langzamerhand weer tot breedere ontplooiing<br />

komt, meerderen zich zullen opmaken om de geschiedenis van<br />

een der bonden, of van de christelijke vakbeweging in het algemeen,<br />

te boek te stellen. Die hoop wordt versterkt nu het werkliedenverbond<br />

„Patrimonium" zich voorgenomen heeft om, ter gelegenheid van het<br />

50-jarig bestaan, de Verbondsgeschiedenis in druk te doen verschijnen.<br />

Het schrijven van de bondsgeschiedenis was geen gemakkelijke taak,<br />

en vereischte veel inspanning. Een niet onbelangrijk deel van het gewone<br />

bondswerk moest onderwijl, als naar gewoonte, verricht worden.<br />

Een deel werd overgenomen door de beide andere vrijgestelden van<br />

den bond J. Schipper en H. A. van Ingen Schenau. Zij moesten dus<br />

extra-arbeid boven en behalve hun gewone bondswerk verrichten, en<br />

het is meer dan een wellevendsheids-formule als hun daarvoor de op-


8 INLEIDING. TITELKEUZE <strong>EN</strong> AFWERKING VAN HET BOEK<br />

rechte dank van den schrijver wordt gebracht. Verder een woord<br />

van dank aan allen, die hetzij door de toezending van afdeelings-archieven,<br />

hetzij door mondelijke of schriftelijke mededeelingen, er toe hebben<br />

medegewerkt, dat bij het samenstellen van dit boek juister of uitgebreider<br />

mededeeling over eenig onderdeel ter beschikking stond.<br />

Omtrent de toegevoegde tabellen moet worden opgemerkt, dat het<br />

overzicht der loonen moest aanvangen bij het begin der landelijke collectieve<br />

arbeids-overeenkomsten. De cijfers, op den bond betrekking hebbende,<br />

werden pas stelselmatig gegroepeerd, toen de bond gecentraliseerd was.<br />

Vanaf dat oogenblik waren zij overzichtelijk en werden zij dus van 1917 af<br />

gerangschikt en opgenomen.<br />

De titel „Van zorg en zegen" werd gekozen, omdat bij het naslaan<br />

van bronnen, waaruit de gegevens van de bondsgeschiedenis geput<br />

moesten worden, het heel duidelijk werd met hoeveel zorg en zorgen<br />

het werk voor en in den bond is geschied, maar dat niet minder<br />

duidelijk in het licht kwam, dat de zoo vaak afgebeden zegen van onzen<br />

God het werk mogelijk maakte en de vruchten deed rijpen. Indien de<br />

lezers van dit boek tot dezelfde overtuiging komen, dan mag verwacht<br />

worden, dat het schrijven en het in druk uitgeven der bondsgeschiedenis<br />

geen vergeefsche arbeid is geweest.<br />

De band en het omslag werden uitgevoerd naar het, bij den daarvoor<br />

onder bondsleden uitgeschreven wedstrijd, met den eersten prijs bekroonde<br />

ontwerp, ingezonden door ons lid J. H. Dam te Zandvoort, onder het<br />

motto „Variatie". De titelpagina is een navolging van het onder<br />

motto „Eenvoud" ingezonden ontwerp van het lid A. Vergeer te Baarn,<br />

dat den tweeden prijs verwierf. Drukkerij C. C. Callenbach te Nijkerk<br />

verzorgde de uitvoering van het boek. Het werd gezet uit Hollandsche<br />

Mediwval-letter van de Amsterdamsche Lettergieterij v/h N. Tetterode,<br />

ontworpen door den heer S. H. de Roos. Het papier, waarop de tekst<br />

gedrukt is, werd geleverd door de firma Van Gelder Zonen. Het omslagpapier<br />

en dat voor de afzonderlijke illustraties leverde de firma<br />

G. H. Buhrmann. De illustraties, voor de 12 bladzijden kleine portretten<br />

noodig, werden door de firma Polygraph te Haarlem geleverd. De<br />

tusschen den tekst geplaatste afbeeldingen, de cliché's voor band en<br />

omslag en die voor de groepen, intérieurs enz., werden door de firma<br />

D. Schnabel te Amsterdam vervaardigd.


WIIWW/WWIMEIMIW<br />

EERSTE HOOFDSTUK<br />

WAT AAN DE OPRICHTING VAN D<strong>EN</strong> BOND VOORAFGING<br />

(1894-1902)<br />

In Amsterdam hebben de christelijke arbeiders in het boekdrukkersen<br />

boekbindersbedrijf het eerst een afzonderlijke vereeniging gesticht.<br />

Het was op 16 juli 1894, dat in het gebouw van de vereeniging<br />

„De Zendingszaak", toen gevestigd Monnikenstraat 13, te Amsterdam, deze<br />

vakgenooten bijeen kwamen en een vereeniging oprichtten. „Patrimonium"<br />

had, op het verzoek van M. W. Smit en E. Bouws, deze vergadering<br />

bijeengeroepen. Een lijst, geteekend door 45 personen, die instemming<br />

met het verzoek betuigden, was bij „Patrimonium" ingeleverd. Bijna al de<br />

onderteekenaars waren aanwezig. Klaas Kater, Patrimonium's voorzitter,<br />

leidde de bijeenkomst. Ook was voor het Werkliedenverbond J. van<br />

Oversteeg tegenwoordig. Op verzoek van Kater deelde M. W. Smit<br />

mede, dat de christelijke arbeiders in den Nederlandschen Typografenbond<br />

van miskenning en minachting te lijden hadden. Reeds was bezwaar<br />

aangeteekend tegen het vergaderen op Zondag. De afdeeling Amsterdam<br />

van den Algemeenen Nederlandschen Typografenbond had dientengevolge<br />

besloten niet meer op Zondag te vergaderen, teneinde aan deze bezwaarden<br />

en hun bezwaren tegemoet te komen. Niettegenstaande dit<br />

besluit meenden vele christelijke arbeiders, dat hun plaats in dien<br />

bond niet kon zijn en dat een afzonderlijke vereeniging moest worden<br />

opgericht. „Met heele en halve socialisten" kon men in één vereeniging<br />

niet samenwerken. Hieruit bleek dus, dat de christelijke arbeiders in de<br />

Grafische vakken zich reeds vroeg georganiseerd hadden om regeling<br />

en verbetering in de bedrijfstoestanden te helpen bevorderen. Zij hadden<br />

zich in den Algemeenen Bond georganiseerd, om daar hun doel te<br />

kunnen verwezenlijken. De werkwijze van dezen bond was niet in<br />

overeenstemming met hun verwachtingen en beantwoordde niet aan de<br />

eischen, die de christelijke arbeiders, op grond van hun levensbeschouwing,<br />

aan arbeidersvereenigingen meenden te moeten stellen. Zij onttrokken<br />

zich dus aan den Algemeenen Bond en riepen, door bemiddeling der<br />

Amsterdamsche afdeeling van „Patrimonium", gelijkgezinde vakgenooten


10 OPRICHTING VAN „DRAAGT ELKANDERS LAST<strong>EN</strong>" TE AMSTERDAM<br />

bijeen. Sommige der ter vergadering aanwezigen vreesden bezwaren,<br />

vooral het gemis van bereikte organisatie-voordeelen. Anderen meenden,<br />

dat waar het beginsel sprak, het stoffelijk nadeel niet mocht gelden en<br />

tot oprichting moest worden overgegaan. Kater en Van Oversteeg stemden<br />

met de laatsten in. Besloten werd een vereeniging op te richten en een<br />

commissie van drie personen te benoemen, die een reglement moest<br />

ontwerpen. Als commissieleden werden benoemd M. W. Smit, J. H.<br />

Kerssemeijer Jr. en J. van der Horst. Reeds op 20 Juli kon het door<br />

2,00^<br />

Alg. Ncdcr1. Typografen-Bond.<br />

BEWIJS VAN LIDMAATSCHAP<br />

(Afdeeling AMSTERDAM.)<br />

Namens het AftiPelingsbeststur, liet Jloofdhestuur,<br />

Voorzitter.<br />

Secretaris.<br />

Voordat Smit „D. E. L." oprichtte was hij lid van den A. N. T. B.<br />

M. W. Smit ontworpen reglement behandeld worden. Als naam der<br />

vereeniging werd gekozen „Draagt Elkanders Lasten", nadat „Da<br />

Costa" was afgewezen, omdat die „teveel naar de letterkunde riekte".<br />

Als lid konden toetreden : lettergieters, stereotypeurs, letterzetters, boekdrukkers,<br />

lithografen, steendrukkers, linieerders, zincografen, galvaniseurs<br />

en boekbinders. De vereeniging was vakafdeeling van „Patrimonium".<br />

M. W. Smit werd bij acclamatie tot voorzitter gekozen. J. H. Kerssemeijer Jr.<br />

en A. M. L. van Leeuwen werden bij verkiezing respectievelijk tot secretaris<br />

en penningmeester benoemd. De leeftijd, waarop een vakarbeider kon<br />

toetreden, werd op 18 jaar gesteld. De contributie, buiten het werkloosheidsfonds,<br />

op 3 centen per week en per lid. De uitkeering uit het werk-


IN 1894 E<strong>EN</strong> WERKSTAKING VAN TYPOGRAF<strong>EN</strong> 1N DE HOOFDSTAD 11<br />

loosheidsfonds zou f 1.— per dag bedragen, gedurende ten hoogste zes<br />

weken. Hoewel ook gesproken werd over de oprichting van een<br />

ziekenfonds, kwam het daartoe nog niet. Wel werd een fonds tot steun<br />

bij ouderdom gesticht. De contributie daarvan werd bepaald op 1 cent<br />

per week, de uitkeering op f 2.— per week gesteld.<br />

Reeds spoedig kwamen er moeilijkheden voor de jonge vereeniging.<br />

Een der leden, C. A. Andriessen, die bedankt had voor den Typografenbond,<br />

werd vlak na de oprichting van „D. E. L." werkloos. Toezegging<br />

van steun kreeg hij geen andere dan deze : „dat ieder lid bij de afdracht<br />

zooveel hij kan en wil zal afdragen voor Andriessen". Heel veel bracht<br />

die steun niet op, althans heel spoedig bedankte A. als lid, niet ten<br />

onrechte zich beklagende, dat hij van toepassing der zinspreuk „Draagt<br />

Elkanders Lasten" bitter weinig bemerkt had. Als troostprijs werd hem<br />

zijn reeds betaalde contributie teruggegeven.<br />

Een groote moeilijkheid deed zich in September 1894 voor. Toen<br />

had namelijk zich in Amsterdam gevormd een looncomité, dat een eisch<br />

tot loonsverhooging stelde. Op 27 September brak aan de Electrische<br />

Drukkerij, waar toen De Telegraaf gedrukt werd, een staking uit. De<br />

looneisch was 23 centen per uur voor gezellen boven de 23 jaar. De<br />

drukkerij gaf denzelfden dag toe, al werd er bij bepaald, dat, indien<br />

binnen vier weken blijken mocht, dat de onderneming dit loon niet<br />

betalen kon of de andere werkgevers niet bereid waren dezelfde voorwaarden<br />

toe te passen, de verplichting om het overeengekomene na te<br />

komen zou vervallen. Op die voorwaarden werd de staking opgeheven.<br />

Op enkele andere drukkerijen werd toen eveneens het werk neergelegd.<br />

Ook hier werd voorwaardelijk toegegeven. Andere drukkerijen o.a. de<br />

firma De Bussy, brachten zonder staking het loon op 23 centen. Bij<br />

de christelijke arbeiders was het middel van staken in de praktijk nog<br />

het revolutionaire middel. Daarom werd, onder leiding van „Patrimonium",<br />

door „Draagt Elkanders Lasten" afzonderlijk met de patroons vergaderd.<br />

Hier werd een voorstel behandeld om het loon voor volwassenen op<br />

21 centen per uur te brengen. Of men 23 centen teveel vond wordt<br />

niet vermeld. Intusschen, ook een uurloon van 21 centen was niet bereikbaar.<br />

De werkgevers volgden de taktiek van in iedere onderneming<br />

met een afzonderlijk voorstel te komen. De gezellen wisten niet precies hoe<br />

te handelen. Het loon werd na vele wederwaardigheden vastgesteld op<br />

20 centen per uur voor 5/10 der arbeiders. 2/10 zouden 16—.19 centen,<br />

2/10 10-15 centen, 'ho beneden 10 centen per uur verdienen. De werkweek<br />

bedroeg 60 uren. Algemeen doorgevoerd werd die overeenkomst niet.<br />

1895. Het is eigenlijk niet te verwonderen, dat deze ongeregelde toestanden<br />

konden bestaan. De organisatie-idee had de arbeiders nog niet<br />

aangegrepen. Ongeorganiseerden vormden nog een belangrijke groep.<br />

Georganiseerden waren in allerlei vereenigingen ondergebracht. Te<br />

Amsterdam alleen hadden de typografen in 1895 de volgende vakver<br />

eenigingen en ledentallen : afd. A. N. T. B. 1500 (over het geheele land) ;


12 VAN E<strong>EN</strong> WERKGEVER, DIE ZIJN ZAK<strong>EN</strong> ZELF WEL KON REGEL<strong>EN</strong><br />

„Ned. Drukpers" 216 ; „Voorzorg en Genoegen" 100 ; „Draagt Elkanders<br />

Lasten" 54 ; „De Katholieke Pers" 47 ; Socialistische Typografenvereeniging<br />

„Voorwaarts", ledental niet bekend ; Boekbindersziekenfonds 97 ; Jonge<br />

lingsvereeniging 140. Het Boekbindersziekenfonds bemoeide zich af en<br />

toe met vakvereenigingszaken, de jongelingsvereenigingen (in Rotterdam en<br />

Den Haag bestonden ook jongelingsvereenigingen) traden als zelfstandige<br />

vereenigingen op. — De beweging in 1894 liet verschillende slachtoffers<br />

na. Een comité, waarbij „Draagt Elkanders Lasten" niet aangesloten was,<br />

had besloten, dat iedere vakgenoot wekelijks een uur loon zou storten.<br />

De leden van „D. E. L." kwamen dat besluit niet na. Het bestuur ontving<br />

een door de afd. A. N. T. B. en „Voorwaarts" geteekende aanmaning,<br />

waarop o.a. geantwoord werd, „dat een besluit, zonder noch namens<br />

ons genomen, voor ons geen kracht heeft.<br />

De verwarde toestand op het terrein van de vakvereeniging in de<br />

typografie bestond niet alleen te Amsterdam, doch over het geheele<br />

land. Dit deed trachten naar meer onderling verband met elkander. De<br />

Algemeene Nederlandsche Typografenbond (die reeds een landelijke<br />

organisatie in 1866 gevormd had), nam het initiatief tot het bijeenroepen<br />

van een congres. G. Snijdelaar, de bondsvoorzitter, had het plan geopperd.<br />

P. Hols, secretaris van dien bond, verzond de uitnoodigende<br />

circulaires aan alle bekende typografenvereenigingen in het land. Ook<br />

„Draagt Elkanders Lasten" werd uitgenoodigd. Het congres zou plaats<br />

vinden op de beide Paaschdagen 1895. Daar er dus een Zondag mee<br />

gemoeid was, besloot de vereeniging om niet deel te nemen aan het<br />

congres. Onderwijl werd aan werkgevers, waarvan bekend was, dat<br />

zij aan de uurloonen- of de werktijdbepalingen niet voldeden, van<br />

hun afwijking kennis gegeven en verzocht verbetering in te voeren. Dat<br />

dit niet altijd even vlot liep, bewijst bijvoorbeeld het antwoord van den<br />

werkgever J. Nunnikhoven, die o.m. schreef : „Het is meer dan ongehoord<br />

brutaal u met mijne zaken te bemoeien. 1 e omdat mijn gezellen<br />

volkomen tevreden zijn en overtuigd zijn, dat ik het loon betaal volgens<br />

arbeid en zij dan ook volkomen tevreden zijn. Bij mij is niet eens om<br />

verhooging gevraagd noch gedreigd met werkstaking toen deze hier ter<br />

stede plaats had. 2e. Weet ik beter dan u te oordeelen over hetgeen<br />

een zetter verdienen kan. 3e. Ik ben verplicht mijn uitgaven te regelen<br />

naar de inkomsten. 4e. Ik zelf trek uit mijn drukkerij f 10.-- per week<br />

en daar kan ik mede toe en hiermede is het volle bewijs geleverd dat<br />

een loon van 20 centen zeker niet vereischt wordt. 5e. Wat u een<br />

wanverhouding gelieft te noemen daar moet ik anders over oordeelen.<br />

Twee snelpersen vereischen ieder 1 inlegger en 1 jongen welke gelijk<br />

houd tesamen 4 jongens, 3 trappersen ieder 2 jongens gelijk 6 tesamen 10.<br />

Deze zijn natuurlijk niet altijd aan de pers, maar zijn er dan toch voor.<br />

U zult mij toestemmen dat ik daar geen volwassenen voor zou kunnen<br />

nemen en naar ik geloof ook niet kan krijgen. De zetterij heeft 3 volwassenen,<br />

3 jongmaatjes en 2 jongens ; een of ander wordt gebruikt


SAM<strong>EN</strong>WERKING MET ANDER<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> ME<strong>EN</strong>INGSVERSCHIL DAAROVER 13<br />

naarmate het werk dit vereischt". Het mag dan ook niet verwonderen,<br />

dat deze werkgever wat verder in dien brief schreef : „Maar niet om<br />

mij te rechtvaardigen schrijf ik u dit. Want al uw geschrijf uit naam<br />

van vereenigingen laat mij koud, daarmede moet gij gaan bij patroons<br />

welke geen verstand van het vak hebben of in werkelijkheid onrechtvaardig<br />

handelen". De inhoud van dien brief mag als typeerend de<br />

opvattingen der werkgevers in dien, tijd worden aangemerkt. „Draagt<br />

Elkanders Lasten" liet zich er niet door ontmoedigen, ging met haar<br />

werk voort, richtte in begin 1895 een jongelingsvereeniging op (die<br />

naar de meening der leden een geheel zelfstandige moest zijn). Samenwerking<br />

werd verkregen met de „Katholieke Pers", „De Nederlandsche<br />

Drukpers", „Voorzorg en Genoegen". De vier stelden zich weer in verbinding<br />

met de afd. Amsterdam A. N. T. B. om zoodoende plaatselijk<br />

contact te verkrijgen en in het belang der vakgenooten gemeenschappen<br />

lijk te werken.<br />

Het typografen-congres, dat Paschen 1895 zou worden gehouden,<br />

kon door gebrek aan deelneming niet doorgaan en werd dientengevolge<br />

verschoven. Het al of niet deelnemen aan het congres had heel wat<br />

beroering gebracht. Sommige leden wilden dat „D. E. L." als gast zou<br />

deelnemen ; anderen wilden alleen deelnemen als het punt „werkstaking"<br />

niet op het programma kwam ; weer anderen waren in ieder geval tegen<br />

deelneming. Tenslotte werd het besluit genomen, dat „D. E. L." aan het<br />

congres deelnemen zou ; naar aanleiding van welk besluit secretaris<br />

Kerssemeijer, die samenwerking met andere vereenigingen voor christelijk<br />

georganiseerden verboden achtte, voor zijn functie bedankte. Toen<br />

werd besloten aan „Patrimonium" om advies te vragen. Dit advies luidde :<br />

Wel deelnemen aan het congres, en dan niet als gast doch als lid.<br />

Ter eerste jaarvergadering gaf de voorzitter M. W. Smit als het<br />

doel van de vereeniging aan : te bevorderen de samenwerking tusschen<br />

de patroons en de arbeiders, want : „De arbeider is zijn loon waardig"<br />

en „het gezag van den patroon dient eerbiedigd te worden". Het verslag<br />

van den penningmeester gaf aan inkomsten f 220.04, als uitgaven<br />

f 74.665, dus een saldo van f 145.37 5, waarvan de werkloosheidskas<br />

f 124.07 en het ouderdomsfonds f 21.30 bezat.<br />

1896. Na dien tijd kreeg de vereeniging het druk met besprekingen<br />

over de arbeidsvoorwaarden. De te Amsterdam gevestigde 6 vereenigingen<br />

van arbeiders in het boekdrukkersbedrijf waren in het begin van 1896<br />

in bespreking gekomen met de werkgevers. Aan beide zijden voelde<br />

men er wat voor een bepaalde overeenkomst aan te gaan, zij het<br />

mondeling. Als basis werd aangenomen het loon van 20 centen per<br />

uur bij een l0-urendag. De werkgevers wilden het minimum-loon voor<br />

volwassen arbeiders op 20 centen stellen, met een maximum van 22<br />

centen per uur. Dit voorstel viel nogal in goede aarde, althans de vergadering<br />

kon zich er mede vereenigen. Ten opzichte van het doorbetalen<br />

der feestdagen was niets voorgesteld. Op een vraag of niet voor


14 E<strong>EN</strong> PERMAN<strong>EN</strong>TE COMMISSIE VAN PATROONS <strong>EN</strong> ARBEIDERS<br />

doorbetaling geijverd kon worden, antwoordde Smit, dat naar zijn<br />

meening hiertoe het goed recht ontbrak, nu algemeen een uurloon zou<br />

worden ingevoerd. Teneinde de zaak nader te regelen werd, in overeenstemming<br />

met hetgeen op 12 Februari door de vertegenwoordigers<br />

der 6 vakvereenigingen in d'Geelvinck was afgesproken, een commissie<br />

ingesteld, bestaande uit twee afgevaardigden van iedere vereeniging.<br />

De werkgevers waren bereid om tot opheffing der misstanden mede te<br />

werken en namen zitting in die commissie. Zij zouden zich met slechts<br />

6 vertegenwoordigers tevreden stellen. Als leden dezer commissie werden<br />

voor „Draagt Elkanders Lasten" benoemd M. W. Smit en J. P. Wolf.<br />

Men sprak er zijn blijdschap over uit, dat nu samenwerking met de<br />

werkgevers was verkregen, en daarmede was bereikt het doel, dat de<br />

christelijke arbeiders allereerst wilden nastreven.<br />

Het grafisch congres vroeg in juli 1896 opnieuw de aandacht. Besloten<br />

werd om aan dit congres, dat op de beide Kerstdagen zou gehouden<br />

worden, deel te nemen. Behandeld zou daar worden : „a. Het sluiten van<br />

samenwerking tusschen de verschillende vereenigingen, waarbij elke bond<br />

en elke vereeniging zijn of haar eigen program, haar eigen statuten etc.<br />

onverkort behoudt ; b. minimumloon en maximum arbeidsduur ; c. de<br />

invoering van een leerlingstelsel". „Draagt Elkanders Lasten" zou op deze<br />

punten amendementen indienen. Ten opzichte van de samenwerking zou<br />

een amendement worden ingediend, dat de wenschelijkheid betoogde<br />

om, aangezien de omstandigheden nog niet van dien aard waren, dat<br />

over het geheele land kon worden samengewerkt, plaatselijk de samenwerking<br />

te regelen op vooraf omschreven punten. Bij „arbeidsduur"<br />

zou worden voorgesteld om 25 O/0 toeslag voor overuren tot 10 uur<br />

's avonds en 50 °jo na 10 uur vast te leggen. Bovendien zou op afschaffing<br />

van Zondagsarbeid worden aangedrongen. Ten opzichte van<br />

het loon wilde „D. E. L." de bepaling aldus laten luiden, dat in juni<br />

1897 het minimum bepaald zou worden op 21 centen, januari 1898 op<br />

22 centen, juni 1898 op 23 centen per uur. Verder zou een motie ingediend<br />

worden, luidende : „Het congres, betreurende het feit, dat in den<br />

laatsten tijd het lidmaatschap eener vereeniging, wier streven het is de<br />

stoffelijke en vakbelangen harer leden te bevorderen, oorzaak is van het<br />

ontslag van enkele harer leden, spreekt de verwachting uit, dat het<br />

recht van vereenigen en vergaderen, bij de grondwet gewaarborgd,<br />

onverkort door de boekdrukkerspatroons zal worden erkend".<br />

Deze congresvoorstellen gingen verder dan hetgeen de Amsterdamsche<br />

commissie wilde bereiken. De werkgevers hadden voorgesteld de loonen<br />

aldus te regelen : 5/10 20 centen en daarboven, 2/10 van 16----19 centen,<br />

2/ 10 van 10-15 centen en 1 / 10 beneden 10 centen. Alles bij een 10-uren<br />

dag. Voor overwerk zou, indien de arbeiders tusschen dagtaak en overwerk<br />

naar huis gingen, 25 °/0 toeslag worden gegeven. „Iets langer<br />

blijven", ten hoogste 1 uur per dag, zou binnen de dagtaak moeten<br />

gerekend worden. Voor arbeid na 12 uur zou 50 0/0, voor Zondags-


HET EERSTE GRAFISCH CONGRES WERD IN 1896 GEHOUD<strong>EN</strong> 15<br />

arbeid 100 % extra worden betaald. Daartegenover hadden de arbeidersvertegenwoordigers<br />

voorgesteld : 2/3 der werknemers 20 centen, 1 /3 beneden<br />

20 centen. Binnen een jaar zou dat 21, een jaar daarna 22 en weder<br />

een jaar daarna 23 centen moeten worden. De „commissie van 18"<br />

werd tevens permanent verklaard. Bij een door haar gehouden enquête<br />

bleek, dat er te Amsterdam 105 drukkerijen en 97 binderijen bestonden.<br />

Daarvan hadden 50 drukkerijen en 5 binderijen inlichtingen omtrent<br />

loon en arbeidsduur ingezonden.<br />

Bij het eindigen van het tweede boekjaar bezat „Draagt Elkanders<br />

Lasten" f 226.78'/ 2 in de werkloosheidskas en f 40.10 in het ouderdomsfonds.<br />

Verder valt eenige wrijving met „Patrimonium" te constateeren.<br />

Enkele leden, die voor het Verbond bedankt hadden, waren nog lid<br />

van de vakafdeeling gebleven, terwijl anderen, die tot „D. E. L." waren<br />

toegetreden, zich niet als lid bij „Patrimonium" hadden laten inschrijven.<br />

„Draagt Elkanders Lasten" had zich daarover te verantwoorden en deze<br />

leden af te voeren, evenals anderen, die hun contributie aan „Patrimonium"<br />

niet betaald hadden. De jongelingsvereeniging bleek geen levensvatbaarheid<br />

te hebben en werd ontbonden, terwijl een begin werd gemaakt<br />

met het afzonderlijk organiseeren van christelijke boekbinders. Tot<br />

October van dat jaar waren slechts een 7-tal leden tot deze branche<br />

behoorend ingeschreven.<br />

Als afgevaardigden naar het grafisch congres werden M. W. Smit<br />

en J. P. Wolf benoemd. Dit congres werd op 25 en 26 December gehouden.<br />

Daar werd heel wat gediscussieerd. Vooral de noodzakelijkheid<br />

van een voor het geheele land geldende, naar plaatselijke behoeften<br />

ingedeelde loonregeling, was het onderwerp van langdurige bespreking.<br />

Verder werd een nauwere aansluiting der arbeiders tot waarborg van<br />

het grondwettig recht van vereenigen en de afschaffing van verplichten<br />

Zondagsarbeid aangegeven als punten, waarvoor in de naaste toekomst<br />

actie zou worden gevoerd. Een comité werd benoemd, dat een bestuur<br />

koos bestaande uit drie personen, n.l.: G. Snijdelaar, A. N. T. B., voorzitter,<br />

J. P. Wolf, „Draagt Elkanders Lasten", secretaris, D. Pronker, A. N. T. B.,<br />

penningmeester, met de opdracht deze punten uit te werken.<br />

1897. Besloot 1896 met het Kerstcongres, voor 1897 moet begonnen<br />

worden met de mededeeling, dat de Permanente Commissie te Amsterdam<br />

voortging met haar pogingen om de loonregeling door te voeren. De<br />

eischen gingen voorloopig niet verder dan 20 centen per uur voor 4/10 met<br />

minder loon voor de resteerende tienden, zooals in het patroonsvoorstel<br />

was aangegeven. De overwerkpercentages waren eveneens in overeenstemming<br />

met het patroonsvoorstel, terwijl de arbeidsduur op 60 uren<br />

was bepaald. De doorvoering van deze eischen kostte heel wat moeite.<br />

Verschillende werkgevers •gingen tot ontslag over om de vrees bij de<br />

arbeiders er in te brengen. Bovendien werd het dagblad De Amsterdammer<br />

opgeheven, waardoor het aantal werkloozen vergroot werd.<br />

Ook buiten Amsterdam viel er ontslag tengevolge van het deelnemen


16 MAATREGEL<strong>EN</strong> TOT ONDERSTEUNING VAN WERKLOOZ<strong>EN</strong><br />

aan het congres. Congres-slachtoffers alzoo. Te Bergen op Zoom bijv.<br />

werd een arbeider ontslagen, die in Den Haag geplaatst werd en de verhuiskosten<br />

van de deelnemende organisaties vergoed kreeg. De zorg<br />

voor de Amsterdamsche werkloozen eischte bijzondere maatregelen. Op<br />

verzoek van de Permanente Commissie besloot men om gedurende 8<br />

weken 10 centen per lid te storten. Ook werd hier en daar een staking<br />

geproclameerd ter doorvoering van de loonregeling der Permanente<br />

Commissie. De goedwillende werkgevers steunden de arbeiders door<br />

stakers in hun ondernemingen te plaatsen. De leden van „Draagt Elkanders<br />

Lasten" zagen in deze stakingen geen revolutionaire beweging, maar<br />

wijl werkgevers en arbeiders hier samenwerkten, gerechtvaardigde<br />

middelen om het recht door te voeren. De bij iedere vereeniging inge<br />

komen gelden werden overgedragen aan een commissie van beheer. De<br />

uitkeeringen bedroegen totaal f 384.—. Het resteerende werd later voor<br />

de helft gegeven als steun voor stakende timmerlieden. De andere helft<br />

werd aan de deelnemende organisaties naar verhouding van het ledental<br />

afgedragen. Toen aan het einde van het jaar het aantal werkloozen<br />

tot 34 was opgeloopen, besloot men andermaal om gedurende 8 weken<br />

10 centen te storten. Uit de verschillende vereenigingen werd een subcommissie<br />

benoemd, die zich speciaal met de verzorging der werkloozen<br />

zou bezighouden. De werkloozen hadden (waarschijnlijk) reeds de uitkeering<br />

uit hun vakvereenigingskas genoten, althans voor zoover zij<br />

georganiseerd waren. In „Draagt Elkanders Lasten" kwam de instelling<br />

van een weerstandskas op het tapijt. Het volgende jaar en wel op<br />

11 en 12 April, zou een tweede grafisch congres worden belegd.<br />

Vooruit wilde men nu zorgen, indien dit congres nieuwe slachtoffers<br />

zou eischen, geld voor ondersteuning beschikbaar te hebben. Sommigen<br />

wilden het werkloosheidsfonds uitbreiden, welk voorstel geen bijval vond.<br />

Besloten werd om de contributie met 3 centen per, week te verhoogen<br />

en op 10 centen te brengen. De vraag kwam op of niet een algemeene<br />

weerstandskas gesticht moest worden, daar mogelijk uit de loonactie en<br />

na het congres noodzakelijkheid tot werkstaken zou kunnen komen. Dat<br />

men zich deel van de algemeene beweging voelde moge blijken uit het<br />

voorstel om, hoewel „Draagt Elkanders Lasten" zelf geen werkloozen<br />

had, ijverig mede te doen aan de ondersteuning der anderen, welk<br />

voorstel werd aanvaard. Ten slotte is het vermelden waard, dat een<br />

officieel voorstel tot afscheiding van „Patrimonium" werd ingediend, 't Werd<br />

verworpen. Smit was tegen aanneming, bewerende, dat het Verbond bij<br />

het oprichten der vereeniging, ook financieel, goede diensten had bewezen<br />

en dus uit erkentelijkheid de aansluiting bij de verbondsafdeeling<br />

gehandhaafd diende te worden.<br />

1898. Hoewel de zorgen voor het komende congres de vereeniging<br />

in beslag namen, werd toch in Januari een commissie benoemd, die zich<br />

tot de andere vereenigingen zou richten tot het verkrijgen van samenwerking<br />

voor het behartigen der boekbindersbelangen. In die commissie


CH. L. PETERS, AMSTERDAM A. B. SNIJDER, D<strong>EN</strong> HAAG J. JONKER, AMSTERDAM<br />

ex-bondssecretaris Eere-voorzitter van den Bond ex-bondspenningmeester<br />

° C. H. THIJSS<strong>EN</strong>S, HOORN<br />

ex-secr.-adm. Christen-Typograaf<br />

J. H<strong>EN</strong>DRIKS t, DORDRECHT<br />

mede-oprichter bond<br />

J. STORM, UTRECHT<br />

mede-oprichter bond<br />

J. P. KRINS, D<strong>EN</strong> HAG A. HAZEVOET, AMSTERDAM J. H. A. REICHART, AMSTERDAM<br />

ex-afd.-secr. Dordrecht ex-afd -penningmeester ex-afd -penningmeester


T. H. SCHOTANUS, UTRECHT B. VAN DER WOUDE, AMSTERDAM J. BAARSPUL, UTRECHT<br />

ex-bondssecretaris mede-oprichter afdeeling ex-bondssecretaris<br />

W. J. L. RUPPERT, AMSTERDAM<br />

adm. Grafisch Orgaan<br />

A. VAN RIJS<strong>EN</strong>, D<strong>EN</strong> HAAG<br />

ex-afd.-secretaris<br />

A. L. GERRITS<strong>EN</strong>, D<strong>EN</strong> HAAG<br />

ex-H.B. en afd.-penningmeester<br />

R. HOFSTRA, SNEEK<br />

ex-afd.-voorzitter<br />

H. PH. JANSSON, D<strong>EN</strong> HAAG<br />

ex-afd.-voorzitter<br />

J. H. BRANS, DELFT<br />

ex-H.B. en ex-afd.-voorzitter


ONTWERP-CONCLLISIËN VOOR HET TWEEDE GRAFISCH CONGRES 17<br />

hadden o.a. zitting J. Jonker en P. Rippen..-^ De ontwerp-conclusiën van<br />

het congres werden besproken en aangenomen. Omdat zij mede een kijk<br />

geven op de verhoudingen in die dagen en het zoeken naar een weg om<br />

tot gemeenschappelijk optreden te komen, mogen die ontwerp-conclusiën<br />

hier een plaats vinden. Zij luidden :<br />

„Art. 1. Er bestaat in Nederland een Federatief Verband van<br />

grafische en aanverwante vakvereenigingen. Het Verband bestaat uit een<br />

zedelijke verbintenis van typografische en aanverwante vereenigingen,<br />

regelende de plichten tot doorvoering, naleving en bevestiging van de<br />

punten van actie in art. 2 genoemd. Art. 2. Doel. Het Verband<br />

heeft ten doel : a. De totstandbrenging van een minimum loontarief en<br />

een maximum arbeidsduur. b. Afschaffing van Zondagsarbeid. c. Erkenning<br />

van het recht van versenigen en vergaderen. d. De totstandkoming<br />

van die economische punten van actie, in verband met de<br />

belangen der grafische vereenigingen en aanverwante vakken, die door<br />

minstens 2/ 3 van de verbonden vereenigingen aan de orde worden gesteld.<br />

- Art. 3. Middelen. a. Een overeenstemming te treffen tusschen<br />

patroon en gezel omtrent de regeling van loon en arbeidsduur. b. Door<br />

gebruik te maken van die middelen, welke iederen Nederlander bij de<br />

wet gewaarborgd zijn, n.l. : het recht van petitie aan Kroon, Regeering,<br />

Gemeente enz. c. Bij weigering van den patroon zelfstandig op te<br />

treden, zoolang mogelijk langs den weg der rede. — Art. 4. Door de<br />

verbonden vereenigingen worden drie vereenigingen, zetelende in ééne<br />

gemeente, als Bureau van uitvoering aangewezen. — Art. 5. Bedoeld<br />

bureau heeft in opdracht de besluiten door te voeren. Moet in een of<br />

andere gemeente handelend worden opgetreden, zoo stelt het uitvoerend<br />

bureau zich persoonlijk in verbinding met de daar ter plaatse gevestigde<br />

vereeniging of vereenigingen ; is omtrent de wijze van<br />

ageeren overeenstemming verkregen, zoo treedt het bureau handelend<br />

op en is de deelhebster(s) onderworpen aan zijn leiding. — Art. 6. Uit<br />

elke vereeniging wordt een gedelegeerde aangewezen, welke met het<br />

bureau van uitvoering in onmiddellijk verband staat. — Art. 7. Wiluitvoerder.<br />

Het bureau van uitvoering benoemt uit zijn midden een aan<br />

hem verantwoordelijke wiluitvoerder, wiens diensten aan het Federatief<br />

Verband door financieele belooning worden gewaardeerd. Art. 8.<br />

Het uitvoerend bureau wordt voorzien van kasgeld, door de verbonden<br />

vereenigingen naar gelang van hun ledental bijeen te brengen. Meerdere<br />

geldelijke offers, benoodigd voor de in art. 2 genoemde zaken, worden<br />

door het bureau gevonden door een storting per week en per lid van<br />

elke bij het Federatief Verband aangesloten vereeniging geëvenredigd aan<br />

de benoodigde som, voor welk bedrag elke vereeniging borg staat. —<br />

Art. 9. De financiëele belooning der diensten van den aan het bureau<br />

verantwoordelijken wiluitvoeder, wordt door dit lichaam gevonden<br />

uit de gelden, proportioneel geheven van elke bij het Verband aangesloten<br />

vereeniging, en wordt iedere drie maanden bij vooruitbetaling<br />

2


18 BESLUIT<strong>EN</strong> VAN HET TWEEDE GRAFISCH CONGRES<br />

aan het bureau verstrekt. — Art. 10. Elke vereeniging bekrachtigt<br />

door hare handteekening een voor alle medewerkende vereenigingen<br />

gelijkluidend contract. Dit contract is bindend voor den geheelen duur<br />

der beweging en blijft ook door de handteekening van eiken bestuurder<br />

van kracht, al wordt deze gedurende den loop der beweging door anderen<br />

vervangen. — Art. 11. Ten einde den verbonden vereenigingen een<br />

overzicht te geven van den arbeid en het beheer, wordt elk kwartaal<br />

een verslag, benevens een staat van inkomsten en uitgaven opgemaakt<br />

en aan de deelnemende vereenigingen toegezonden. Telken jare worden<br />

uit die verbonden vereenigingen 3 personen gekozen om de rekening<br />

en verantwoording na te zien".<br />

Deze conclusiën vormden als het ware een volledig reglement voor<br />

een organisatie, die alles en allen zou kunnen omvatten. Op het congres,<br />

11 en 12 April in Odeon te Amsterdam gehouden, werden zij breedvoerig<br />

besproken. G. Snijdelaar was congresvoorzitter. Hij was een<br />

overtuigd voorstander van samenwerking. Van de deelnemers aan het<br />

congres van 1896 waren er heel wat aanwezig. Volledige rekening en<br />

verantwoording werd afgelegd. Er was f 487.28 schuld gemaakt. De<br />

drukker van het drukwerk van het Verband was de voornaamste<br />

crediet-gever. Zijn vordering bedroeg f 328.11. De voorgestelde conclusiën<br />

werden aanvaard, tot die van den wiluitvoerder toe, hoewel hij<br />

slechts voor één jaar zou worden benoemd. Vóór stemden : Voorzorg<br />

en Genoegen, De Nederlandsche Drukpers, Draagt Elkanders Lasten,<br />

Katholieke Pers, allen te Amsterdam ; Nut en Genoegen, Utrecht ; St.<br />

Joannes, Arnhem ; de Jongelingsvereenigingen te Rotterdam, Schiedam<br />

en Nijmegen, en het hoofdbestuur Algemeene Nederlandsche Typografenbond.<br />

Blanco stemden Jongelingsvereeniging Amsterdam ; St. Lebuinus,<br />

Nijmegen ; Adelphesmus, Schiedam; St. Vitus, Winschoten. Door samenwerking<br />

één te Arnhem ; Thomas van Aquino, Nijmegen ; Lourens Koster,<br />

Deventer. Merkwaardig is, dat hoewel naast het hoofdbestuur van den<br />

A. N. T. B. 22 afdeelingen vertegenwoordigd waren, besloten was dat<br />

de Algemeene Nederlandsche Typografenbond, afdeelingen en hoofdbestuur<br />

samen, maar één stem zou uitbrengen. De jongelingsvereenigingen<br />

hadden een afzonderlijke stem. Heel zuiver waren de organisatorische<br />

opvattingen dus nog niet. Het besluit om een wiluitvoerder te benoemen<br />

mag niet verwonderen, daar in de toelichting gezegd werd : „Het is zeer<br />

gemakkelijk voor den patroon om den banvloek te slingeren naar het<br />

hoofd van den man, die zich verstout als comitélid op te treden en hem<br />

broodeloos te maken". Hoewel er een voorstel was aangenomen om een<br />

reservekas van f 10.000.— te stichten, werd met een kas van voorloopig<br />

f 1000.— volstaan. De bijdrage aan het bureau werd bepaald op 5 centen<br />

per lid en per week. De vereenigingen waren aansprakelijk voor het<br />

betalen dier gelden.<br />

Aan het eind van het congres bracht van Hassel hulde aan de<br />

Katholieke afgevaardigden, terwijl de afgevaardigde der afdeeling Den


E<strong>EN</strong> VERE<strong>EN</strong>IGING VAN CHRISTEL. TYPOGRAF<strong>EN</strong> TE 'S-GRAV<strong>EN</strong>HAGE 19<br />

Haag A. N. T. B. een pluim stak op den hoed van de Patrimonium-mannen<br />

voor hun kranige houding, zijn hoop uitsprekende, „dat zij hun Verbondsinvloed<br />

ook zouden uitstrekken tot hun broeders in de provinciën,<br />

die dikwijls nog koud zijn voor de algemeenheid der maatschappelijke<br />

belangen". Zooveel waardeering kon Smit niet zonder wederwoord<br />

laten voorbijgaan. Hij beloofde dus om daar werk van te zullen maken<br />

om daardoor de gemeenschappelijke belangen te bevorderen, „zelfs<br />

tot het bijbelwoord toe, dat onder Koning Salomo iedere Israëliet onder<br />

zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom zitten mocht". Verder dankte<br />

Smit den voorzitter voor zijn leiding, hem toewenschende „dat het hem<br />

nog vele jaren en vele malen gegeven mocht worden als tot dusver<br />

voor des werkmans, dat is ons aller, belangen werkzaam te zijn".<br />

Op voorstel van De Nederlandsche Drukpers werd besloten, dat<br />

het Federatief Verband pas in werking zou treden als 60 °/o der op<br />

het congres aanwezige afdeelingen zich daarvoor zou verklaren. De<br />

afdeelingen van den A. N. T. B. waren in dit percentage niet inbegrepen.<br />

Alle aangenomen punten werden aan een referendum onderworpen.<br />

Op dit referendum was gelegenheid om een naam voor den<br />

candidaat-wiluitvoerder te plaatsen. In de praktijk kwam niet veel van<br />

de uitvoering der besluiten terecht, behalve dan, dat „Draagt Elkanders<br />

Lasten" in de provinciën de Patrimonium-mannen ging bewerken. Op<br />

12 September trad Smit in een algemeene vergadering te Zaandam op.<br />

Het gelukte om dáár een Christelijke Typografenvereeniging op te<br />

richten, die zich „De Typograaf" noemde. De leden konden zich bij<br />

het Werkloosheidsfonds van „D. E. L." aansluiten tegen betaling van<br />

7 centen per week. — In Den Haag had „Patrimonium" op 19 Juli een<br />

vakafdeeling voor de beoefenaren der grafische vakken opgericht. Onmiddellijk<br />

schreef Smit naar die vakafdeeling, haar mededeelende dat er<br />

te Amsterdam reeds bijna 5 jaren „een tamelijk sterke christelijke vakvereeniging<br />

bestond" en de nieuwe vereeniging voorstellende samen<br />

een bond te stichten. Den Haag echter meende dat door het stichten<br />

van een bond „de zelfstandigheid zou verloren gaan". Men wilde wel<br />

voeling met elkaar houden, maar een bond stichten wenschte men niet.<br />

De eerste poging van Smit mislukte dus.<br />

In Amsterdam ging men voort met den uitbouw der vereeniging.<br />

Een commissie werd benoemd, die de oprichting van een ziekenfonds<br />

moest voorbereiden en een reglement ontwerpen. In November liet de<br />

Permanente Commissie weer eens wat van zich hooren. Naast het<br />

onderzoek naar de loonen zou een concept-leerlingenregeling, ontworpen<br />

door een commissie van den Ned. Drukkers(patroons)bond, besproken<br />

worden. Ook kwamen de bestuurders der werkliedenvereenigingen bijeen<br />

om het vormen van een algemeene weerstandskas voor te bereiden.<br />

1899. Te Amsterdam deed zich een moeilijkheid voor aan het<br />

Algemeen Handelsblad. Daar was namelijk een reserveploeg ingesteld<br />

en de ongeregelde arbeidstijd verdroot den arbeiders. Op zichzelf was


20<br />

STRIJD OM ZETELS IN DE KAMER VAN ARBEID<br />

dat niet zoo belangrijk ; doch daar de ontstemming hierover samenviel<br />

met het ontslag aan een paar arbeiders gegeven, welk ontslag men<br />

vermoedde verband te houden met het plaatsen van zetmachines, verhoogde<br />

dit de belangrijkheid. Door de agitatie bleek het duidelijk, dat de<br />

Amsterdamsche typo's enkel schadelijke gevolgen van de invoering hunner<br />

ijzeren collega's vreesden. Het aantal machinezetters was reeds toenemende<br />

en naar de toen geldende opvattingen moest een afzonderlijke vereeniging<br />

van machinezetters gevormd worden. Dat deden zij dan ook en de<br />

operateurs berichtten aan „Draagt Elkanders Lasten", dat zij een<br />

landelijken bond, genaamd „Nederlandsche Machinezettersbond", gesticht<br />

hadden, beloofden hun plicht tegenover de beoefenaren der andere<br />

grafische vakken niet te zullen vergeten en verzochten wederkeerig<br />

sympathie voor hun streven. — Een ontwerp-leerlingenregeling werd<br />

door de Permanente Commissie behandeld, evenwel zonder resultaat.<br />

Van meer beteekenis was het besluit, op voorstel van de afdeeling<br />

Amsterdam A. N. T. B. genomen, om een gemeenschappelijk weerstandsfonds<br />

voor Amsterdam te stichten. Het kapitaal van dit fonds zou<br />

f 10.000 moeten bedragen, welke som in twee jaren bijeen zou moeten<br />

zijn. Wel zou ook binnen dien tijd in geval van nood dit gemeenschappelijk<br />

weerstandskapitaal aangesproken kunnen worden, doch liever<br />

wilden de verbonden arbeiders wachten tot het volle pond bijeen was.<br />

„Draagt Elkanders Lasten" zou 5 centen per lid per week contribueeren. —<br />

De schoone samenwerking tusschen de verschillende vereenigingen voor<br />

het groote doel was geen verhindering voor dezelfde afdeeling A. N. T. B.<br />

om zonder overleg met de andere vereenigingen candidaten voor de<br />

Kamer van Arbeid te stellen. „De Katholieke Pers," „Draagt Elkanders<br />

Lasten," „Drukpers" en „Voorzorg en Genoegen" poogden zich te<br />

wreken, door nu gezamenlijk 5 candidaten te stellen. Daaronder was<br />

ook P. Hols van den A. N. T. B., waarschijnlijk om het stemmen op<br />

de lijst der verbondenen aanlokkelijk te maken. Het baatte niet. De andere<br />

candidaten kwamen in de Kamer van Arbeid. Dat dit ontstemming<br />

bracht, bewijst het feit dat „D. E. L." zich nu ook uit de Permanente<br />

Commissie wilde terugtrekken (aan welk voornemen geen uitvoering werd<br />

gegeven) en voor de plaatselijke combinatie bedanken. Dit zou dan<br />

gelden voor het typografisch deel der Amsterdamsche arbeiders. Want<br />

in dezelfde vergadering werd besloten pogingen in het werk te stellen om<br />

de boekbinders tot samenwerking te brengen. Een voornemen, dat met<br />

succes bekroond werd.<br />

De verhouding tusschen „D. E. L." en „Patrimonium" was moeilijker<br />

geworden, nu niet meer één, maar drie christelijk-sociale bonden het<br />

levenslicht aanschouwden. Leden van den Christelijken Nationalen Werkmansbond<br />

en „Maarten Luther", die lid van de Amsterdamsche Christe<br />

lijke Typografenvereeniging wilden worden, moesten zich Ook bij<br />

„Patrimonium" aansluiten. Dat dit niet houdbaar was, begrepen Smit<br />

en zijn medebestuurders. De vereeniging werd losgemaakt van „Patria


LOONEISCH<strong>EN</strong> VOOR AMSTERDAM, D<strong>EN</strong> HAAG <strong>EN</strong> ZAANDAM 21<br />

monium" en trad als zelfstandige vakvereeniging op, welke stap reglementswijziging<br />

noodzakelijk maakte.<br />

De gecombineerde arbeidersvereenigingen hadden bij de Amsterdamsche<br />

werkgevers een verzoek ingediend om het uurloon te verhoogen<br />

en op 21 centen te brengen. Want sedert 1894 was het op 20 centen<br />

bestendigd geworden, hoewel de patroonsleden in de P. C. erkenden,<br />

dat het te weinig was. Onderwijl de besprekingen hierover gaande waren,<br />

kwam de afd. A. N. T. B. met een geheel nieuw voorstel, namelijk een verkorting<br />

van den werkdag tot negen uur bij een weekloon van f 12.50.<br />

Gelijktijdig waren er te Zaandam looneischen gesteld. Hier bleven de<br />

wenschen beperkt tot een loon van f 10.50 per week. De werkgevers<br />

te Amsterdam wilden de opkomende beweging den wind uit de zeilen<br />

nemen en boden aan 1/4 van het personeel op 21 centen per uur te<br />

brengen. Nog hooger loon toekennen, zou het werk van Amsterdam<br />

naar andere steden doen verhuizen en het plaatsen van zetmachines<br />

bevorderen, aldus beweerden zij. Opmerkenswaardig is, dat tegelijkertijd<br />

het aantal werkloozen toenam. Had men zich in einde 1897 bezorgd<br />

gemaakt toen er 34 werkloozen rondliepen, thans waren ruim 80 arbeiders<br />

zonder werk.<br />

De Christelijke Typografen Vereeniging te 's-Gravenhage was in<br />

het begin van het jaar nog doende om zich van een reglement te voorzien.<br />

Voorspoedig ging dat niet, daar niet altijd de vergaderingen druk bezocht<br />

werden. Een belangrijk werk was het samenstellen van een adres aan de<br />

Kamer van Arbeid, waarin verzocht werd een loonregeling vast te stellen<br />

voor het typografisch bedrijf te Den Haag. Het uurloon zou 20 centen<br />

moeten bedragen, de werkweek op 60 uren worden vastgesteld. Een<br />

inleiding van den voorzitter A. B. Snijder over : „De loonkwestie", had<br />

de samenstelling van dit adres voorbereid. In een staking bij de firma<br />

Eger, achtte de vereeniging het recht aan de zijde van den werkgever,<br />

daar deze een drukker tegen f 9.— per week had aangenomen, terwijl<br />

later bleek, dat de drukker nog niet eens zelfstandig werken kon. Zijn<br />

ontslag had de staking tengevolge. Ter jaarvergadering bleek het, dat de<br />

penningmeester f 6.80 ontvangen, f 5.27 5 uitgegeven en dus f 1.52 5 saldo<br />

had. Het beheer van zulke sommen was gereede aanleiding om een<br />

commissie van controle, bestaande uit drie leden, te benoemen, ten einde<br />

na te gaan of het financieel beheer wel rechtvaardig was geschied.<br />

1900. In het begin van dit jaar werd te Amsterdam een nieuwe loonbeweging<br />

ingezet. De afdeeling A. N. T. B. had voor zetters nieuwe<br />

loonsvoorstellen ontworpen en noodigde de andere vereenigingen uit tot<br />

samenwerking om die voorstellen ingevoerd te krijgen. In genoemde<br />

afdeeling vormden de vakgroepen zetters, drukkers, enz., afzonderlijke<br />

vereenigingen, die bij te voeren acties zelfstandig optraden. Bij een<br />

werkdag van 9 uren vroeg men een weekloon van f 12.50 voor gezellen<br />

boven 23 jaar, 21 ct. per uur voor 20-23 jarigen, 18 ct. per uur voor<br />

18-20 jarigen. Bij nachtwerk tusschen 6 uur 's avonds en 6 uur 's morgens


22 IN 1900 WEDER E<strong>EN</strong> WERKSTAKING TE AMSTERDAM<br />

f 14.—, afschaffing van den 7den nacht. 7/10 van het personeel zouden<br />

het hoogste loon ontvangen, '/10 20 ct., '/10 18 ct. en 1 /10 beneden 18 Ct.<br />

per uur. „Draagt Elkanders Lasten" kon zich met dat voorstel niet vereenigen.<br />

In de eerste plaats niet, omdat de Permanente Commissie nog<br />

bestond en men van oordeel was, dat loonsvoorstellen daár besproken<br />

moesten worden. Daar toch werkten patroons en arbeiders samen.<br />

Zouden de arbeiders afzonderlijk optreden, dan was daarmede het contact<br />

met de werkgevers verbroken. Verder geloofde men niet aan de mogelijkheid<br />

om de eischen door te voeren. Speciaal ten opzichte van den 9-urigen<br />

arbeidsdag zouden de werkgevers weigeren. Er werden dan ook afzonderlijke<br />

voorstellen geconcipieerd. Daarin werd de 10-urige arbeidsdag<br />

bestendigd. De bonen zouden voor 5/10 van het personeel op 22 ct.,<br />

voor 2110 op 17-20 ct., voor 2/10 op 11-16 ct. en voor 1 /10 beneden<br />

10 ct. per uur vastgesteld moeten worden. Intusschen had zich te<br />

Amsterdam een loon-comité gevormd, waarin „D. E. L." niet vertegenwoordigd<br />

was. De werkgevers waren niet bereid de eischen in te willigen.<br />

Waarschijnlijk geloofden zij niet aan de mogelijkheid van een werkstaking.<br />

Daarin vergisten zij zich echter. Want op Vrijdag 27 April werd op<br />

een 10-tal ondernemingen het werk neergelegd. Daaronder waren een<br />

aantal steendrukkerijen, daar in 1900 de steendrukkers nog niet afzonderlijk<br />

georganiseerd waren. Ook aan de Electrische Drukkerij, waar De Telegraaf<br />

gedrukt werd en bij de firma De Roever Krober & Bakels, de drukkers<br />

van De Standaard, werd gestaakt, zoodat beide dagbladen niet konden<br />

verschijnen. De werkgevers hadden zich onderling verbonden niet toe te<br />

geven. Wie dit verbond verbrak verbeurde een boete van f 3000.—.<br />

Daartegenover was de afspraak gemaakt, dat drukkerijen, die van staking<br />

verschoond bleven, de andere firma's zouden bijstaan. De dagbladen, die<br />

niet verschijnen konden, waren het meest getroffen. De Telegraaf zou<br />

hulp van het Algemeen Handelsblad ontvangen. Doordat deze bladen<br />

dezelfde formaten hadden kon door het verwisselen van den kop het<br />

Handelsblad als Telegraaf afgedrukt worden. De Standaard had toen<br />

nog hetzelfde formaat als het Nieuws van den Dag. De firma Roelofsen,<br />

Hiibner & Van Santen, die het laatstgenoemde blad drukte, wilde wel<br />

een gedeelte van de oplaag onder het hoofd De Standaard afdrukken.<br />

Echter de personeelen van de betrokken dagbladen weigerden het werk<br />

uit te voeren. Aan het Algemeen Handelsblad legde het personeel 't werk<br />

neer toen de directeur zijn belofte aan De Telegraaf wilde nakomen.<br />

Bij Roelofsen, Hubner & Van Santen, waar men er niet hetzelfde voorstond,<br />

omdat deze firma als loondrukker van het Nieuws van den Dag<br />

optrad, liet men het niet tot staking komen, hoewel het dagblad niet<br />

verscheen. Om te ontkomen aan een staking in hun eigen inrichting<br />

lieten de directeuren van de andere dagbladen hun kranten niet verschijnen.<br />

Behoudens Het Volk en Het Volksdagblad, die aan de eischen<br />

hadden toegegeven, verschenen op 27 April geen dagbladen. Zoo kon<br />

de toestand echter niet lang bestendigd blijven, aangezien maatregelen


DE AMSTERDAMSCHE STAKING DOOR DE ARBEIDERS VERLOR<strong>EN</strong> 23<br />

werden genomen om een algemeen blad te laten gereedmaken door een<br />

aantal werkwilligen, chefs en patroons. De firma Holdert & Co. belastte<br />

zich met de uitvoering van deze stakingscourant. Haar was geen<br />

lang leven beschoren. De werkgevers zagen wel dat hun afspraak niet<br />

houdbaar was. Al spoedig verscheen het Algemeen Handelsblad, daar<br />

de directeur aan het personeel beloofd had, niet meer De Telegraaf te<br />

zullen bijstaan, waarop den arbeid werd hervat. Roelofsen, Hubner S<br />

Van Santen legde ten opzichte van het Nieuws van den Dag eenzelfde<br />

verklaring af, zoodat ook dit dagblad verschijnen kon. De Telegraaf<br />

kon nu niet achter blijven. Enkele van de werknemers aan de Electrische<br />

Drukkerij stonden niet sterk en weldra gingen er dan ook een niet<br />

onbeduidend aantal aan den arbeid. Wel werden hun namen bekend<br />

gemaakt in de stakingsvergaderingen en overal in de stad aangeplakt,<br />

maar dat nam niet weg, dat deze tegenslag bij een groot deel der stakers<br />

ontmoediging bracht. Nu konden alle dagbladen verschijnen, behalve<br />

De Standaard, waar het geheele personeel in staking bleef. De heer<br />

A. Wormser, die uitgever van dit dagblad was, poogde te bemiddelen,<br />

echter zonder resultaat. Er kwamen zich, o.a. bij de firma De Roever<br />

Krober & Bakels, enkele werkwilligen van buiten aanbieden. Kost en<br />

inwoning werd aan dezulken verschaft, zoodat het niet mogelijk was met<br />

hen in contact te komen. Een nadere poging van den heer J. H. de Bussy<br />

om door middel van een tusschenvoorstel het conflict tot oplossing te<br />

brengen, bleef evenals de poging van den heer A. Wormser, zonder<br />

goed gevolg. De werkgevers wilden nu doorzetten daar reeds meerdere<br />

stakers den moed geheel verloren hadden en op eigen gelegenheid het<br />

werk hervatten. Anderen lieten het verlies van activiteit blijken door<br />

niet meer te posten, hetgeen door de werkgevers natuurlijk werd opgemerkt<br />

en hen in volhouden sterkte. Bij de firma Ellerman, Harms & Co.<br />

verlieten een niet onbelangrijk deel der stakers de gelederen der strijdenden<br />

en hervatten den arbeid. Het personeel der firma De Roever Króber €<br />

Bakels, voor zoover het aan De Standaard werkzaam was, trad buiten<br />

het looncomité om met de patroons in onderhandeling. Zoo spoedig dit<br />

bekend werd gingen enkelen, die tot een ander deel van het personeel<br />

behoorden, naar binnen. Het stakingscomité achtte het toen maar raadzaam<br />

te pogen zelf de zaak zooveel mogelijk in het reine te brengen.<br />

De firma, in het bijzonder door de moeilijkheden met De Standaard wat<br />

meer in benauwdheid dan de andere firma's, betoonde zich bereid alle<br />

stakers terug te nemen, hoewel zij eerst een zestal wilde uitsluiten met<br />

het oog op degenen, die aan 't werk gekomen of gebleven waren. Tot<br />

ontslag der tijdens de staking aangenomen arbeiders was zij niet te bewegen.<br />

Op 16 Mei gingen toen de arbeiders aan het werk, nadat zij<br />

vooraf een alles behalve malsche toespraak in ontvangst hadden genomen.<br />

Trouwens, gemakkelijk staken was het in die dagen niet. Wijl de staking<br />

op Vrijdag was begonnen, werd den eersten stakings-Zaterdag bij de<br />

meeste firma's het verschuldigde loon uitgekeerd. Waar maar eenigszins


24 „DRAAGT ELKANDERS LAST<strong>EN</strong>" <strong>EN</strong> STAKINGSMOEILIJKHED<strong>EN</strong><br />

ruimte was waren politie-agenten opgesteld. Aan den ingang een tweetal,<br />

die niet meer dan twee of drie stakers tegelijk lieten binnengaan. In<br />

gang of vestibule opnieuw gehelmde orde-bewaarders en eindelijk in de<br />

kantoren waar het geld uitgekeerd werd verdubbelde politie-bewaking.<br />

Stakers en misdadigers verschilden niet zoo heel veel met elkaar. Toen<br />

eenmaal bij een firma de staking officieel opgeheven was, was het niet<br />

mogelijk de andere personeelen nog langer buiten de werkplaatsen te<br />

houden. Aangezien in die dagen de leiding der staking niet officieel in<br />

handen der vakvereenigingen was, doch een stakingscomité de zaak bestuurde<br />

en bovendien de vakvereenigings-discipline nog niet sterk doorgewerkt<br />

was, daar is het te verklaren, dat sommige personeelen op eigen<br />

gelegenheid een eind aan het conflict maakten. Hier en daar ging men<br />

zonder meer naar binnen, elders riep men nog even gauw de bemiddeling<br />

van het comité in om het vallen van slachtoffers te voorkomen. Andere<br />

personeelen gingen onverwachts naar binnen, met achterlating van hen,<br />

die er niet vlug genoeg bij waren of die weigerden op oneervolle voorwaarden<br />

het werk te hervatten. Er bleven dan ook nog al wat slachtoffers<br />

achter, die een tijdlang door de vereenigingen gesteund werden.<br />

„Draagt Elkanders Lasten" was door de staking in niet geringe<br />

moeilijkheden gekomen. Hoewel de vereeniging besloten had zich niet<br />

aan de orders van het stakingscomité te storen, waren de leden, indien<br />

zij werkzaam waren bij firma's, die door het comité aangewezen werden<br />

als ondernemingen waar gestaakt moest worden, buiten gebleven toen<br />

het conflict uitbrak. Enkelen ontvingen uitkeering van het stakingscomité,<br />

anderen klopten bij hun eigen vereeniging aan. In een vergadering van<br />

2 Mei werd besloten om aan de leden, die al of niet vrijwillig meestaakten,<br />

dezelfde bedragen uit te keeren als het stakingscomité betaalde.<br />

Een der stakers, die reeds van genoemd comité uitkeering ontvangen had,<br />

bracht dit geld terug en kreeg eenzelfde bedrag van zijn vereeniging.<br />

Dat deze wijze van doen oorzaak was van heel wat critiek van de zijde<br />

der afdeeling A. N. T. B. is verklaarbaar, vooral als men er bij in aanmerking<br />

laat komen, dat de geheel verloren actie het vinden van een<br />

bliksemafleider noodzakelijk maakte. De leden van „Draagt Elkanders<br />

Lasten" stortten een tijdlang één of twee uur loon om de uitkeering aan<br />

de stakers mogelijk te maken zonder bezwaar voor de kas.<br />

Was de staking in Amsterdam voor de onzen dus een niet zeer aangename<br />

gebeurtenis, kort daarna, namelijk op 5 juni, kwam een brief<br />

in, die weer bemoediging bracht. In Utrecht werd door „Patrimonium"<br />

een vakafdeeling van typografen opgericht. Aan Smit werd verzocht<br />

het reglement van „Draagt Elkanders Lasten" op te zenden, als voorbeeld<br />

voor deze nieuwe vereeniging. — De talrijke aanvallen in Ons<br />

Vakbelang, het blad van den A. N. T. B., op Smit en de zijnen lieten<br />

de behoefte aan een eigen orgaan ter verdediging van het standpunt<br />

der christelijken sterk gevoelen. Wel had Smit in De Oranjevaan het<br />

standpunt van „Draagt Elkanders Lasten" uiteengezet, maar bevredigen


DE PERMAN<strong>EN</strong>TE COMMISSIE PUBLICEERT E<strong>EN</strong> LOONREGELING 25<br />

deed dit niet. In Juli was men tot de ontdekking gekomen, dat te<br />

Groningen, onder leiding van een comité uit „Patrimonium", een vakafdeeling<br />

voor typografen bestond. Ook in Leiden was „Patrimonium"<br />

zich bezig houdende met het verzamelen van christelijke arbeiders in het<br />

boekdrukkersbedrijf. Wel zou het daar niet ineens een afdeeling kunnen<br />

worden, maar in einde Juli was men toch hopende op de geboorte van<br />

een zoogenaamd correspondentschap. In Den Haag was de vereeniging<br />

al bijna twee jaar oud, terwijl ook in Zaandam een vereeniging bestond.<br />

Naar al deze steden schreef het bestuur van „Draagt Elkanders Lasten",<br />

om te polsen of men daar iets voor de oprichting van een maandblad<br />

voelde. Te Utrecht was men bepaald enthousiast en onmiddellijk werd<br />

een agent en een correspondent benoemd. Groningen en de andere<br />

vereenigingen voelden er wel veel voor, maar wilden toch liever eerst<br />

een paar proefnummers ontvangen. In Amsterdam toog men dus aan<br />

het werk. Na heel wat moeite werd er een drukker gevonden, die her<br />

blad wilde uitgeven en gedurende één jaar het risico dragen. Om enkelen<br />

de vrees te ontnemen, dat het blad niet behoorlijk gevuld zou kunnen<br />

worden, had men medewerkers buiten eigen kring gezocht. Dr. J. Th. de<br />

Visser zou artikelen leveren over coöperatie, terwijl een andere medewerker<br />

zou schrijven over „oude boekwerken". Verder zouden corres<br />

pondenten in onderscheidene steden plaatselijk nieuws leveren. Toen<br />

het zoover was trok de drukker-uitgever zich terug. Een voorstel om<br />

het blad dan zelfstandig door „Draagt Elkanders Lasten" uit te geven<br />

kon geen voldoende meerderheid vinden. Sommigen achtten een blad<br />

„luxe", anderen wilden éérst een ziekenfonds oprichten. Want om de<br />

kosten van een maandblad te bestrijden zou de contributie met 10 centen<br />

per week verhoogd moeten worden.<br />

Had de staking al geen direct resultaat opgeleverd, zij had dit toch<br />

ten gevolge, dat de Permanente Comissie zich haar bestaan en haar<br />

plicht indachtig werd. In October maakte zij een met algemeene stemmen<br />

genomen besluit bekend, dat het loon voor zetters gebracht zou<br />

worden op 3/10 van het personeel 21 ct. en hooger, 3/10 20 ct.,<br />

2 / 1e 17-49 ct., 1 /10 12-17 ct., 1/10 12 ct. en daar beneden per uur.<br />

De werkweek bleef op 60 uur bepaald. De drukkers zouden later aan<br />

de beurt komen. Voor binders was wel een commissie ingesteld, maar<br />

een voorstel-loonregeling had zij nog niet in gereedheid gebracht. Voor<br />

de zetters zou de regeling per 1 November worden ingevoerd en tot<br />

einde 1903 van kracht zijn. Om den goeden wil te toonen was besloten<br />

dat op dien datum alle 25-jarigen minstens 20 centen per uur moesten<br />

verdienen. De firma Holdert & Co. ontsloeg intusschen 4 arbeiders,<br />

daar zij naar de meening van dezen werkgever, het hooge loon niet<br />

konden verdienen. — De gedachte aan het correspondentieblad had opnieuw<br />

de aandacht samengetrokken op meerder contact en samenwerking<br />

tusschen de vereenigingen van christelijke typografen. Zoodat Smit<br />

voorstelde nogmaals te beproeven een bond te stichten.


26 INTERCONFESSIONEELE VAKVERE<strong>EN</strong>IGING GE<strong>EN</strong> PUNT VAN STRIJD<br />

Niet alleen bij de Protestantsch Christelijke arbeiders was de behoefte<br />

aan krachtiger organisatie bemerkbaar. Ook de Roomsch-<br />

Katholieke vakgenooten begonnen op ongeveer hetzelfde tijdstip in te<br />

zien, dat een nauwer verband met elkander de organisatie in het algemeen<br />

ten goede zou komen. In 1899 reeds waren pogingen aangewend<br />

om een bond te stichten, welke pogingen niet met het gewenschte<br />

resultaat bekroond werden. Doch men liet niet af. In den loop van<br />

1900 werden vernieuwde pogingen in het werk gesteld en nu met het<br />

gewenschte gevolg. Op 19 Augustus 1900 werd de Roomsch-Katholieke<br />

Typografenbond opgericht. Heel sterk was deze bond nog niet ; op<br />

31 December van het oprichtingsjaar waren 4 afdeelingen en correspondentschappen<br />

aangesloten, die in totaal 80 leden hadden ingeschreven. Doch<br />

de Katholieken hadden een bond, hetgeen in die dagen heel wat zeggen<br />

wilde. Het vraagstuk : confessioneele of interconfessioneele christelijke<br />

organisatie was hiermede reeds tot beslissing gekomen. Voor de arbeiders<br />

in de grafische bedrijven is het in de practijk geen belangrijke strijdvraag<br />

geweest. De confessioneele vorm werd aanvaard zonder dat men<br />

zich met de theoretische kwestie al te druk maakte. — De Algemeene<br />

Nederlandsche Typografenbond maakte in die dagen een crisis door.<br />

Mede ten gevolge van den richtingsstrijd, die zich concentreerde om<br />

de vraag of de leiding van den bond in handen moest zijn van<br />

„parlementairen" of „vrijen". Deze strijd, die genoemden bond gedurende<br />

vele jaren in beroering hield, belemmerde niet alleen zijn groei,<br />

doch deed ook het ledental terugloopen. Einde 1900 telde deze bond<br />

1496 leden, verdeeld over 38 afdeelingen.<br />

Te 's-Gravenhage waren de verschillende vereenigingen eveneens<br />

doende met de doorvoering van een loonregeling, door hen bij de<br />

Kamer van Arbeid ingediend en door deze goedgekeurd. Het door de<br />

vereenigingen gevraagde loon was : 20 centen per uur. De werkgevers<br />

wilden niet zóó maar tot de invoering dezer regeling overgaan. Zij<br />

stelden voor om een commissie te benoemen, bestaande uit patroons en<br />

arbeiders, geen leden der Kamer van Arbeid, die voor doorvoering eener<br />

loonregeling te werken had. Niet de arbeidersvereenigingen zouden de<br />

commissieleden mogen aanwijzen, maar in een vergadering, waar alle<br />

arbeiders, dus ook de ongeorganiseerden, aanwezig waren, moesten deze<br />

menschen worden aangewezen. Voor dit voorstel voelden de georganiseerde<br />

arbeiders niets. Vier vereenigingen benoemden een lid in deze commissie.<br />

In een openbare vergadering werd deze commissie permanent verklaard.<br />

Doch spoedig onttrokken de patroons zich aan het lidmaatschap, waardoor<br />

de commissie een eerloozen dood stierf. Met het oog op de<br />

misschien komende actie, besloten de Haagsche christelijk georganiseerden<br />

de contributie te verhoogen. Was deze bij de oprichting van de vereeniging<br />

vastgesteld op 5 centen per maand, zij werd nu gebracht op<br />

7 centen per maand. Sommigen meenden, dat deze verzwaring der<br />

lasten het winnen van nieuwe leden zou bemoeilijken.


E<strong>EN</strong> LEERLING<strong>EN</strong>-REGELING VOOR AMSTERDAM ONTWORP<strong>EN</strong> 27<br />

1901. Voor Amsterdam en „Draagt Elkanders Lasten" was dit jaar<br />

een minder bewogen dan zijn voorganger. Reeds in het begin van het<br />

jaar werd „D. E. L." uitgenoodigd een door de afdeeling A. N. T. B. uitgeschreven<br />

openbare vergadering bij te wonen, waar de onderwijzer<br />

Bergmeijer uit Dordrecht en de typograaf H. Spiekman uit Rotterdam<br />

zouden spreken. Verder wilde de binderscommissie, die gelet had op<br />

het resultaat van het werken der herleefde Permanente Commissie in<br />

het drukkersbedrijf, een poging wagen om voor de binders eveneens<br />

zulk een Permanente Commissie in het leven te roepen. „Draagt<br />

Elkanders Lasten" kwam even in het nauw door het optreden van den<br />

binderspatroon Elias P. van Bommel. Een deel zijner werklieden had namelijk<br />

verlof gevraagd om op den lsten Mei te demonstreeren. Waarschijnlijk<br />

waren er nog al veel liefhebbers, althans de firma sloot op dien dag<br />

haar zaak en liet ook hen, die wars waren van zulk een demonstratie,<br />

verzuimen. Van „D. E. L." waren enkele leden bij de firma werkzaam,<br />

zoodat de vereeniging in een moeilijk parket kwam. „Patrimonium" werd<br />

in den arm genomen om dit kwaad tegen te gaan. Enkele leden onzer<br />

vereeniging waren van meening, dat de zaak aan een paar predikanten<br />

moest worden bekend gemaakt, daar de firma de Bijbels voor het Ned.<br />

Bijbelgenootschap bond. Smit wilde echter van deze „scherpe maatregelen"<br />

niets weten. Later werd het Christelijk Arbeids-Secretariaat in<br />

deze kwestie gemoeid, maar zij werd niet op bevredigende wijze opgelost.<br />

— De Permanente Commissie begon nu toch heusch met alle kracht<br />

te werken. Zij ontwierp een leerling-regeling, vooral met het doel om<br />

in de toekomst bekwame arbeiders te hebben en om de jongensexploitatie<br />

tegen te gaan. Een jongen moest 14 jaar zijn om in het<br />

vak te worden toegelaten, in het bezit zijn van een bewijs, dat hij met<br />

vrucht lager onderwijs genoten had en goed gezond was. De leertijd<br />

bedroeg 4 jaren, waarvan 3 maanden proeftijd. Gedurende het eerste<br />

jaar zou het loon f 1.50 zijn, het tweede jaar f 2.—, het derde jaar<br />

f 3.— en het Ode jaar f 4.—. Aan het einde van den leertijd moest de<br />

leerling 24 regels dessendiaan op 20 cicero breed, goed en gelijkmatig<br />

uitgevuld, met inbegrip van correctie van eigen fouten, kunnen zetten.<br />

Na de vier leerjaren zou de werkgever zelf als examinator optreden.<br />

In een afzonderlijk artikel was wel niet de plicht maar dan toch de<br />

wensch uitgedrukt, dat de leerling herhalingsonderwijs en teekenlessen zou<br />

volgen, vreemde talen leeren en vakbladen lezen. Om hem tot dat<br />

alles in staat te stellen, zou hij gedurende den leertijd niet mogen overwerken.<br />

De leerling-verhouding zou zijn 1-3 gezellen 1 leerling ; 4-7<br />

2 ; 8-12 3 ; 1318 4 ; 1924 5 ; 2530 6 ; 31-40 7 en voorts op<br />

iedere 10 gezellen 1 leerling meer. Was een leerling voor het door zijn<br />

patroon af te nemen examen geslaagd, dan ontving hij een certificaat<br />

van bekwaamheid en werd aan de Permanente Commissie kennis van<br />

dit heugelijke feit gegeven. Een leerlingcontract zou door den patroon<br />

en den vader of den voogd van den leerling worden geteekend.


28 POGING<strong>EN</strong> OM E<strong>EN</strong> CHRISTELIJKE TYPOGRAF<strong>EN</strong>BOND TE STICHT<strong>EN</strong><br />

Er waren nog meer belangrijke gebeurtenissen. In de vergadering van<br />

3 Juli werden de concept-statuten van het Christelijk-Arbeids-Secretariaat<br />

behandeld en goedgekeurd. Tot afgevaardigde naar de op 16 Juli te houden<br />

oprichtingsvergadering van het C. A.-S. werd M. W. Smit benoemd.<br />

Smit bracht op 24 Juli rapport uit. In die vergadering werd officieel<br />

besloten de andere vereenigingen van Christelijke typografen aan te<br />

schrijven om een Christelijken Typografenbond op te richten en het<br />

bestuur gemachtigd alle stappen te doen die daartoe zouden kunnen<br />

leiden. Het was M. W. Smit, die de copie van den uitnoodigingsbrief<br />

schreef. In dien brief werd niet zonder eenigen trots vermeld, dat<br />

„Draagt Elkanders Lasten" een zelfstandige vereeniging was, die reeds<br />

tot tamelijken bloei was gekomen. Naarstiglijk werd geïnformeerd of<br />

de andere vereenigingen eveneens zelfstandig waren, of zij fondsen<br />

hadden ingesteld en of zij bereid waren mede te werken aan de<br />

oprichting van een zelfstandigen christelijken bond. Van Groningen,<br />

Utrecht, 's-Gravenhage en Dordrecht kwam bericht in. In deze berichten<br />

betuigden de meeste besturen hun instemming met het oprichtingsplan.<br />

Alleen Groningen had aanvankelijk tweeërlei bezwaren. In den brief<br />

van 17 December werden die bezwaren uiteengezet. Het eerste bezwaar<br />

was, dat Groningen reeds bij het Christelijk Arbeids-Secretariaat<br />

was aangesloten en een bond dus dubbel zou drukken. Het tweede,<br />

dat er nog te weinig Christelijke typografenvereenigingen waren en dus<br />

gewacht moest worden met het stichten van een bond, totdat er meerdere<br />

vereenigingen waren opgericht. Den Haag vroeg of het mogelijk<br />

zou zijn èn tot een bond toe te treden èn bij het Christelijk Arbeids<br />

Secretariaat aangesloten te zijn. Smit maakte nu concept-statuten gereed<br />

en deed die naar de aangeschreven vereenigingen zenden.<br />

Met de door de Permanente Commissie ontworpen leerlingenregeling<br />

liep het niet al te best. Het ontwerp was zoowel in de patroonsvereeniging<br />

als in de verschillende werklieden-vereenigingen besproken.<br />

Van alle zijden regende het amendementen. Waarschijnlijk werden de<br />

ontwerpers in de Permanente Commissie er wanhopig van en zagen van<br />

verdere doorvoering af. Trouwens, in de bestaande verhoudingen,<br />

zonder krachtige, doelbewuste organisatie, kon van doorvoering geen<br />

sprake zijn. Men was niet eens in staat de door de Permanente Commissie<br />

vastgestelde loonregeling behoorlijk door te voeren. Overreding<br />

baatte niet, zoodat de Permanente Commissie het besluit nam om de<br />

werkgevers, die aan de gestelde tienden niet voldeden, of beneden de<br />

vastgestelde loonbedragen uitbetaalden, na een laatste waarschuwing,<br />

publiekelijk bekend te maken „en hen alzoo te noodzaken, ter wille van<br />

hun eer en goeden naam, aan de billijke eischen te voldoen". — Of<br />

het kwam door teleurstelling bij de doorvoering zelfs van deze minimale<br />

loonen, of dat nog andere invloeden er toe medewerkten, valt niet<br />

te constateeren, maar feit is het, dat de afdeeling Amsterdam van den<br />

A. N. T. B. een oproep richtte tot de andere vakvereenigingen om in een


A ‘-%/cfp.-44 Maz- roe ef-466,6-<br />

,„_s,<br />

^.^,.^ M..., ^.^,.^<br />

xf„Ito<br />

„zi e69& - ^- .^i.^.f,^ ^-^ •^ ►,<br />

t„-„; . `.-^ át1 ^% / s^.o4- °^^^;7•^ á„m.,.1 ^ ^^}^ `^.<br />

^ ^ p Gom_<br />

d!i'P- ^llh<br />

4i( J4t.... nQ..i I ^^nA-.^/ N3^ ^ -(ï} ^ lisvi ^ ^ y”, ."'t rr.afis s. ,^t.. /^Q sw-ay<br />

, -<br />

fg, if Ail G7 /I- 4/.-¢, P--.,441(i, e


30 IN AMSTERDAM E<strong>EN</strong> FEDERATIE VAN VERE<strong>EN</strong>IGING<strong>EN</strong> GESTICHT<br />

bestuursvergadering de mogelijkheid van het stichten eener federatie te<br />

bespreken. Na de staking van 1900 was er wel een scheiding ingetreden,<br />

maar zóó kon het niet blijven. Het valt aan te nemen, dat de<br />

bespreking in het grafisch congres van 1898 hier nawerkte. Want niet<br />

alleen in de hoofdstad, ook in andere steden werd druk aan federaties<br />

en combinaties gedaan. Smit drong te Amsterdam sterk aan op het toetreden<br />

tot de federatie. Hij meende, dat de christenarbeider op elk<br />

gebied moest toonen, dat hij de belangen van zijn stand en vak naar<br />

behooren wilde en kon behartigen. De nieuwe federatie gaf in „D. E. L."<br />

aanleiding tot ernstige beprekingen. Hier en daar, voornamelijk op<br />

binderijen, waren namelijk vrouwelijke arbeidskrachten aangesteld. In<br />

„Draagt Elkanders Lasten" was men van meening, dat dit tegen de<br />

christelijke levensopvatting indruischte, aangezien de vrouw in het gezin<br />

behoorde. Nu wilde Smit de nieuwe federatie er voor winnen, het<br />

verbod van vrouwenarbeid op te nemen en zoo noodig, met scherpe<br />

middelen door te voeren. Scherpe middelen waren desnoods stakingen.<br />

Maar werkstaking officieel als geoorloofd strijdmiddel aanvaarden, durfden<br />

sommigen niet, meenende dat dan de christelijke beginselen, en met deze<br />

de christelijke vereeniging, in het gedrang zouden komen. Toch zette<br />

Smit, gesteund door anderen, door. Het middel staking werd officieel<br />

erkend en de federatie gesticht. Er namen nu 9 of 10 vereenigingen deel<br />

aan. Naast de zes typografische waren er afzonderlijke machinezetters-,<br />

binders- en steendrukkers-vereenigingen opgericht. Uit een gehouden<br />

onderzoek bleek, dat te Amsterdam 440 zetters 21 ct. en meer, 179<br />

20 ct., 95 17.19 ct., 87 12,-16 ct. verdienden. Er waren bovendien<br />

25 zetters boven de 25 jaar, die het loon van 20 centen per uur nog<br />

niet bereikt hadden. — Dat Smit geen onbeduidende figuur geacht werd,<br />

moge blijken uit zijn benoeming tot tweeden voorzitter van het Christelijk<br />

Arbeids-Secretariaat, J. Huizinga werd voorzitter en J. Douwes, secretaris.<br />

De contributie van het C. A.-S. werd vastgesteld op '/ 2 cent per lid<br />

en per week.<br />

Ook in de vereeniging te 's-Gravenhage ging het leven zonder al te<br />

zware schokken gedurende dit jaar voort. Bemerkbaar was een krachtiger<br />

worden van den wensch om mede te werken aan de stichting van een<br />

Christelijken bond. Toch werd de aandacht gevraagd voor de plaatselijke<br />

actie. Nu de commissie, die naast de K. v. A. werken zou aan<br />

de voorbereiding van een loonregeling, opgeheven was, werd aan de<br />

K. v. A. verzocht de doorvoering der vanwege de arbeidersvereenigingen<br />

ingezonden regeling ter hand te nemen. Daartoe bestond te meer aan-leiding,<br />

nu de K. v. A. deze regeling had goedgekeurd. Echter, de<br />

patroons weigerden voorloopig nog hun medewerking aan de doorvoering<br />

der regeling te verleenen. -- Groote geldelijke offers vroeg de<br />

actie van Den Haag blijkbaar niet. Bij zijn tweede verantwoording kon<br />

de penningmeester mededeelen, dat ontvangen was in totaal f 8.771/2.<br />

De uitgaven waren f 0.50, zoodat het bezit f 8.27 1 / 2 bedroeg.


W<br />

TWEEDE HOOFDSTUK<br />

DE CHRISTELIJKE TYPOGRAF<strong>EN</strong>BOND IN NEDERLAND<br />

OPGERICHT. ZIJN EERSTE MOEILIJKE JAR<strong>EN</strong><br />

(1902.1905)<br />

et initiatief van Amsterdam had toch tot goed gevolg geleid.<br />

Op 19 Mei, den Tweeden Pinksterdag 1902, kwamen de<br />

afgevaardigden van de Christelijke Vereenigingen te Amsterdam,<br />

Dordrecht, 's-Gravenhage, Groningen en Utrecht in het<br />

gebouw „Patrimonium" aan de Nieuwe Heerengracht 195 te Amsterdam<br />

bijeen. Voor Amsterdam was M. W . Smit afgevaardigd ; Dordrecht had<br />

als afgevaardigde gezonden j. Hendriks ; 's-Gravenhage G. Hoogenbirk ;<br />

Groningen P. A. Boelens ; Utrecht J. Storm. 't Was dus nog niet een<br />

talrijke vergadering. De schare die zij vertegenwoordigde was al evenmin<br />

duizend-koppig. Amsterdam telde 60. Dordrecht 6, 's Gravenhage 17,<br />

Groningen 18 en Utrecht 9 leden. Smit, die als voorloopig voorzitter<br />

optrad, voelde zich dan ook gedrongen te zeggen, dat de mannen-broeders<br />

maar niet te veel op het getal moesten letten, maar meer op het beginsel<br />

en het doel. Het beginsel was uitgedrukt in art. 1 der concept<br />

statuten : „De Christelijke Typografenbond in Nederland, aanvaardende<br />

den Bijbel (Gods Woord) acht de daaruit voortkomende beginselen<br />

geldend voor het maatschappelijk en zedelijk leven der leden. Zich geen<br />

partij stellende in kerkelijk opzicht, worden die beginselen door den<br />

bond opgevat in rechtzinnigen geest". Het doel was samenwerking<br />

te bereiken tusschen atroons rs, dezelfde bedoeling, die bij<br />

Smit en de zijne ia voorgezeten toen zij „Draagt Elkanders Lasten"<br />

te Amsterdam oprichtten. Nu werd deze gedachte dan mede gepropageerd<br />

door de vereenigingen in andere plaatsen, hetgeen ongetwijfeld de leden<br />

van den nieuwen bond bemoedigde, doch nog niet ten gevolge had,<br />

dat nu overal in het land de leuze : „samenwerking met de werkgevers<br />

ter bestrijding der wantoestanden" zou opklinken, nog minder dat zij<br />

onmiddellijk bijval vinden zou. De eerste bijeenkomst verliep in allen<br />

eenvoud zonder veel beroering. Begrijpelijk is het dat men wederkeerig<br />

belangstellend was naar het wedervaren van de christelijk-vereenigde


32 HET DOEL VAN D<strong>EN</strong> CHRISTEL. TYPOGRAF<strong>EN</strong>BOND OMSCHREV<strong>EN</strong><br />

typografen in de vertegenwoordigde plaatsen. Iedere afgevaardige bracht<br />

op zijn beurt verslag uit van den toestand en de geschiedenis zijner<br />

vereeniging. De toestand der vereenigingen was in het algemeen niet<br />

rooskleurig. „Draagt Elkanders Lasten" te Amsterdam stond er het<br />

beste bij, zoowel wat ledental als wat geldelijk bezit betrof. Dit laatste<br />

was reeds opgeloopen tot de som van bijna f 1100.—. De andere vereenigingen<br />

bleven daarbij verre ten achter, wat verklaarbaar is uit het<br />

feit, dat zij nog pas kort bestonden. Na op deze wijze wat nader met<br />

elkaar in kennis te zijn gekomen, werd de principiëele vraag gesteld, of<br />

tot oprichting van een bond zou worden overgegaan. Alle aanwezigen<br />

waren voor de oprichting, hoewel Groningen nog wat bezwaren opwierp<br />

met het oog op het geringe aantal vereenigingen, en het kleine aantal<br />

vakgenooten tot die vereenigingen toegetreden. Toch stemde ook<br />

Groningen voor. Onmiddellijk daarna werd overgegaan tot bespreking<br />

der concept-statuten en -reglementen, die werden goedgekeurd zooals<br />

zij door Smit ontworpen waren. Naast den reeds vermelden grondslag<br />

is het gewenscht ook het doel, zooals dat in de statuten omschreven<br />

werd, volledig op te nemen : „Art. 3. Doel. De bond beoogt het bevorderen<br />

der zedelijke en stoffelijke belangen der beoefenaren van de<br />

Typografie en aanverwante vakken, door te streven naar : 1 e de invoering<br />

en instandhouding van een loontarief, berekend naar de gesteldheid<br />

van elke plaats in Nederland, waar de grafische vakken worden<br />

uitgeoefend ; 2e het verzamelen van statistische gegevens, rakende<br />

de Typografie en aanverwante vakken ; — 3e het verkrijgen van een<br />

matigen arbeidsduur; 4e een goede opleiding in de door den bond<br />

vertegenwoordigde vakken ; 5e het verkrijgen van een deugdelijk<br />

leerlingstelsel ; — 6e het doen beantwoorden der werkplaatsen aan billijk<br />

gestelde gezondheidseischen ; — 7e een humane bejegening der gezellen<br />

van de zijde der patroons of hun vertegenwoordigers op voornoemde<br />

inrichtingen". Nu bleef nog over het benoemen van een bestuur. Smit<br />

werd tot voorzitter benoemd. Amsterdam zou verder een secretaris, een<br />

penningmeester en een algemeen adjunct moeten aanwijzen. Bij loting<br />

werd uitgemaakt, dat uit Den Haag een tweede voorzitter, uit Utrecht<br />

een tweede secretaris en uit Groningen een tweede penningmeester<br />

zou moeten komen. Na al deze werkzaamheden werd de vergadering<br />

door Hendriks uit Dordrecht met dankzegging gesloten. De Christelijke<br />

Typografen-bond in Nederland was opgericht. Aan de dagbladen De<br />

Standaard, Het Nieuws van den Dag, Nieuwsblad voor Nederland en<br />

Volksdagblad werd hiervan mededeeling gedaan, met verzoek in de<br />

volgende woorden de oprichting te vermelden : „Christelijke Typografenbond.<br />

Op den Tweeden Pinksterdag vergaderden hier ter stede vertegenwoordigers<br />

van vijf christelijke typografenrvereenigen in verschillende<br />

plaatsen van ons land, nl. Amsterdam, Dordrecht, Groningen, Den Haag<br />

en Utrecht. Na bespreking en goedkeuring der statuten werd overgegaan<br />

tot de oprichting van een Christelijken Typografenbond in Nederland.


A. WIGGERS Jr. t, LEID<strong>EN</strong> J. DE ZEEUW Jr. t, LEID<strong>EN</strong> D. J. LOOMAN, LEID<strong>EN</strong><br />

ex-afd.-voorzifter ex-afd.-voorz en secr. afd.-voorzitter<br />

L. DON, LEID<strong>EN</strong> P. J. SEGAAR, LEID<strong>EN</strong> J. VAN DAL<strong>EN</strong> Sr., ASS<strong>EN</strong><br />

afd.-penningmeester afd.-secretaris afd.-voorzitter<br />

H. GON, ARNHEM J. E<strong>EN</strong>KHOORN, KAMP<strong>EN</strong> H. F. BEUKER, HILVERSUM<br />

ex-afd.-penningmeester afd.-voorzitter afd.-secr.-penningmeester


A. BEGEER, ROTTERDAM<br />

ex-afd.-voorzitter<br />

J. A. KOETSIER, ROTTERDAM<br />

afd.-secretaris<br />

W. VIJFVINKEL, ROTTERDAM<br />

afd.-voorzitter<br />

A. HEYSTEK, ROTTERDAM J. L. DE MAAGD, ROTTERDAM J.VAN DER SCHOOR, ROTTERDAM<br />

ex-H.B. en afd.-penningm. ex-adm. vakcursus ex-adm, vakcursus<br />

C. W. v. BARNEVELD, ROTTERDAM E. FI<strong>EN</strong>IEG, D<strong>EN</strong> HAAG J. WINTER, AMSTERDAM<br />

ex-H.B. der vakgroep ex-H.B. bond en vakgroep ex-secretaris t.b.c.-fonds


HET EERSTE HOOFDBESTUUR SAM<strong>EN</strong>GESTELD 33<br />

Tot voorzitter van den bond werd gekozen de heer M. W. Smit te<br />

Amsterdam, Nicolaas Beetsstraat 64". De contributie voor den bond<br />

werd vastgesteld op 50 centen per lid en per jaar. Voorwaar geen<br />

bedrag, dat terughouden kon van het lidmaatschap.<br />

De afdeelingen voldeden spoedig aan hun opdracht om een hoofdbestuurder<br />

aan te wijzen. Naast M. W. Smit als voorzitter werd door<br />

Amsterdam Ch. L. Peters als secretaris, J. Jonker als penningmeester,<br />

E. van der Woude als algemeen adjunct benoemd. Den Haag benoemde<br />

A. B. Snijder tot tweeden voorzitter, Utrecht J. Storm tot tweeden<br />

secretaris en Groningen P. A. Boelens tot tweeden penningmeester.<br />

Hoewel de Christelijke Typografenbond in Nederland dus op zijn beenen<br />

stond, bleven de afdeelingen een groote zelfstandigheid behouden en<br />

traden telkens zelfstandig op bij de voortdurende acties om verbetering<br />

der arbeidstoestanden. — Te Amsterdam was men niet bijzonder tevreden<br />

over het werken der Permanente Commissie. De besturen kwamen bijeen<br />

en besloten zich te wenden tot de Vereeniging van Drukkerpatroons<br />

aldaar. Den 7den Juli werd aan dit besluit uitvoering gegeven. Gevraagd<br />

werd of de patroons bereid waren daadwerkelijk mede te werken tot<br />

invoering van een loonregeling, die loonregeling in voor arbeiders gunstigen<br />

zin te wijzigen en een leerlingstelsel in te voeren. Een laatste vraag<br />

informeerde naar de meening der werkgevers of dat alles te veel ingreep<br />

in hun individueele vrijheid. De patroons lieten wat lang op antwoord<br />

wachten, en berichtten pas op 17 September, dat niet bij hun Vereeniging,<br />

doch bij de Permanente Commissie zulk een schrijven ter tafel gebracht<br />

behoorde te worden. De besturen begrepen, dat dit een ontwijken van<br />

het antwoord was, en deelden den werkgevers mede, dat zij de zaak<br />

aan het oordeel der Amsterdamsche typografen zouden onderwerpen.<br />

Door de arbeidersvereenigingen werd besloten zich aan de Permanente<br />

Commissie te onttrekken, waardoor deze ontbonden werd, en tezamen<br />

een federatie aan te gaan met het doel nieuwe loonsvoorwaarden te<br />

bereiken.<br />

De binders bleken niet in staat actie te voeren voor het invoeren<br />

van een verhoogd percentage bij overwerk en wendden zich in een adres<br />

tot den K. v. A. Aan dit lichaam werd verzocht deze zaak af te werken.<br />

Den Haag moest weder tot contributie-verhooging overgaan ; nu<br />

werd 10 centen per maand gecontribueerd. Opnieuw werd een commissie<br />

benoemd uit de arbeiders en permanent verklaard. Deze commissie<br />

zou de doorvoering der loonregeling moeten bespoedigen. Als<br />

een der middelen werd het vormen van een gemeenschappelijke weerstandskas<br />

aangegrepen en zulk een kas opgericht. De afdeelingsvoorzitter,<br />

A. B. Snijder, werd aangewezen om in het comité zitting te nemen. Zoomin<br />

in Den Haag als in welke andere plaats dan ook was het invoeren<br />

van een loonregeling het werk van een oogenblik. Jarenlang bleef de zaak<br />

hangen. In Den Haag was men reeds meer dan drie jaar doende om<br />

tot een loon-overeenkomst te komen.<br />

3


34 DE SPOORWEGSTAKING BR<strong>EN</strong>GT VERDEELDHEID<br />

1903. Een spoorwegstaking die uitbrak, bracht de arbeiders in<br />

beweging. In den jongen Christelijken Typografenbond was niet zoo heel<br />

veel van dat leven te bespeuren. Wel kwamen uit verschillende plaatsen<br />

verzoeken in om inlichtingen over den Christelijken Typografenbond,<br />

daar de spoorwegstaking en de daarop gevolgde mislukte algemeene<br />

werkstaking sommige christelijke vakgenooten tot overtuiging hadden<br />

gebracht, dat zij niet langer in een neutrale vereeniging konden blijven,<br />

doch heel sterk was de groep van nieuw-komenden niet. De sedert<br />

kort te Amsterdam bestaande federatie van 9 Typografische vereenir<br />

gingen, door Smit zeer voorgestaan en verdedigd met de mededeeling,<br />

dat er nog nooit zulk een eenheid was gevonden bij de arbeiders, werd<br />

door de staking aan 't wankelen gebracht. De federatie had namelijk een<br />

motie aangenomen, waarin het besluit werd gepubliceerd om het Comité<br />

van Verweer zedelijk en stoffelijk te steunen. Zooals bekend is, was<br />

dit Comité van Verweer opgericht om tegen de Kuyper-wet, die het<br />

spoorweg-personeel het staken zou beletten, te agiteeren. Smit zag in<br />

die wet de bedoeling om iedere staking tegen te gaan. Hoewel hij<br />

nadrukkelijk verklaard had als persoon en niet als gedelegeerde van<br />

„Draagt Elkanders Lasten" te spreken, had hij in de federatie toegestemd,<br />

dat de wet af te keuren was, en medewerking toegezegd tot<br />

het houden van een openbare protestvergadering. Een en ander werd<br />

hem kwalijk genomen en in de vergadering van „Draagt Elkanders<br />

Lasten" waarin deze kwestie ter sprake kwam, werd besloten aan de<br />

federatie te berichten, dat de vereeniging aan bedoelde openbare vergadering<br />

niet zou meewerken. Dit bracht Smit er toe het voorzitterschap<br />

van de federatie neer te leggen en voor te stellen, dat „Draagt<br />

Elkanders Lasten" zich zou afscheiden. Dit voorstel werd wel niet aanvaard,<br />

maar de federatie liet het er niet bij. Naar aanleiding van het<br />

niet medewerken aan de protest-vergadering door „Draagt Elkanders<br />

Lasten", werd in de afdeeling A. N. T. B. een motie aangenomen, waarin<br />

geëischt werd, dat „Draagt Elkanders Lasten" uit de federatie gestooten<br />

zou worden. De vereeniging „Voorzorg en Genoegen" vond zulk een<br />

daad zoomin genoegen als voorzorg en berichtte „Draagt Elkanders<br />

Lasten" dat zij er niet vóór was. De federatie zelf nam de motie van<br />

de afdeeling A. N. T. B. dan ook niet over.<br />

Den Haag was nog niet gereed met de federatie. In de afdeeling<br />

van den Christelijken Bond was het voorstel van de afd. A. N. T. B.,<br />

om tot het stichten van een federatie over te gaan, ingekomen en behandeld.<br />

Er was wel sympathie voor. Doch de algemeene werkstaking<br />

wierp roet in het eten. A. B. Snijder, die penningmeester der permanente<br />

commissie en dus der gemeenschappelijke weerstandskas was, weigerde<br />

om uit die kas f 100.— te verzenden als steun voor de slachtoffers<br />

der algemeene staking. Om dit snoode feit werd hij „dood verklaard"<br />

en onttrok zich aan de permanente commissie. Het is van<br />

zelf sprekend, dat bij de christelijk-vereenigden nu de lust ontbreken


DE EERSTE POGING<strong>EN</strong> OM E<strong>EN</strong> BONDSORGAAN TE STICHT<strong>EN</strong> 35<br />

ging om nog vaster verband met de andere vereenigingen aan te gaan.<br />

Na al deze beroeringen en gebeurtenissen werd de eerste algemeene<br />

vergadering van den Christelijken Typografenbond op den Tweeden<br />

Pinksterdag 1903 te Amsterdam gehouden. Hoofdpunt der besprekingen<br />

was het oprichten van een bondsorgaan. De contributie zou daarvoor<br />

met 10 centen per maand en per lid verhoogd moeten worden. De<br />

algemeene vergadering waagde het niet om over zoo gewichtige zaak<br />

een bindende beslissing te nemen. De leden in de afdeelingen moesten<br />

er afzonderlijk over beslissen. Doch gezien de noodzakelijke verhooging<br />

der contributie en de nog weinig doorgedrongen overtuiging dat voor<br />

een vakbond geofferd moet worden, werd het besluit der algemeene<br />

vergadering in de afdeelingen niet bekrachtigd. Feitelijk had de<br />

Christelijke Typografenbond in zijn eerste levensjaar niet zoo heel veel<br />

beleefd of verricht. Doch Smit bezat het vermogen om zoo weinig<br />

mogelijk de bezwaren naar voren te brengen en sterk den nadruk te<br />

leggen op de lichtpunten. Dit hield den moed er in, zoodat de afgevaardigden<br />

uit de vijf afdeelingen, die de vergadering bezocht hadden,<br />

versterkt huiswaarts keerden. Van de vergadering werd een nogal<br />

hooggestemd verslag in De Standaard geplaatst.<br />

Te Amsterdam maakten de vakgenooten zich maar weer op om een<br />

nieuwe loonregeling ingevoerd te krijgen. Overeenstemming tusschen de<br />

vereenigingen was niet bereikt. De R. K. en Christelijke Vereenigingen<br />

hadden een afzonderlijke combinatie aangegaan. Zij dienden ook afzonderlijke<br />

voorstellen in. 't Ging in dit voorstel in hoofdzaak om 6/10<br />

der zetters op 23 centen te brengen. De drukkers zouden allen 23 centen<br />

ontvangen, althans voor zoover zij volwassen waren. Ook de binders<br />

zouden ditmaal in den buit deelen. Van hen moesten eveneens 6/10 op<br />

23 centen gebracht worden. De arbeidsdag zou volgens dit voorstel<br />

10 uur blijven, terwijl het overwerkpercentage op 25, 50 en 100 °/° moest<br />

worden vastgesteld, resp. voor overwerk in den avond, in den nacht<br />

en op Zondag. Deze regeling zou van 1 Januari 190431 Dec. 1905<br />

moeten gelden. De afd. A. N. T. B., in federatie met de overige vereenigingen,<br />

had hooger eischen. Hier was de vraag f 14.— bij een<br />

negenurendag. In het stellen van eischen kon men trouwens eenige<br />

vrijmoedigheid gebruiken. De werkgevers trokken zich er niet veel van<br />

aan. Zij kwamen met een tegenvoorstel, waarbij drukkers en binders<br />

buiten beschouwing werden gelaten en voor zetters het geliefde 5/10<br />

stelsel zou worden doorgevoerd, waarvoor het loon op 21 centen per<br />

uur zou worden gebracht. De arbeiders wilden daarop niet ingaan,<br />

belegden vergaderingen en het scheen alsof er heel wat broeide. Doch<br />

tot een uitbarsting kwam het niet. Want de Kamer van Arbeid trok<br />

zich de zaak aan en wist een min of meer dreigende uitbarsting te<br />

voorkomen, door het in 't leven roepen van een verzoeningsraad, die<br />

uit arbeiders en werkgevers bestond. De Amsterdamsche afdeeling hield<br />

zich verder bezig met het samenstellen van voorstellen en vragen aan


36 DE FEDERATIE TE 'S-GRAV<strong>EN</strong>HAGE ONTBOND<strong>EN</strong><br />

de jaarvergadering van het C. A.-S., waarvan de belangrijkste was<br />

een vraag, wat het C. A.-S. kon doen, nu de wet op het arbeidscontract<br />

te verwachten was en daardoor het werk der vakvereenigingen<br />

in een zekere richting gestuurd werd en of er mogelijkheid bestond tot<br />

oprichting van een correspondentie-orgaan.<br />

In Groningen was men evenals in andere plaatsen met het in elkaar<br />

zetten van een loonregeling bezig. De besturen der verschillende vakvereenigingen<br />

waren bijeen gekomen en hadden gezien, dat nog te<br />

weinig vakgenooten tot de vereenigingen waren toegetreden om met<br />

succes actie te kunnen voeren. Besloten werd dan ook, dat iedere vereeniging<br />

een openbare vergadering zou beleggen om op deze wijze te<br />

pogen meer leden te winnen en den organisatie-zin te bevorderen. De<br />

afdeeling wendde zich tot het hoofdbestuur om een spreker en vergoeding<br />

voor een deel der kosten. Het betalen der reis- en verblijfkosten<br />

bleek boven de draagkracht der afdeeling uit te gaan. Smit toog<br />

naar Groningen en hield een rede over „Organisatie", die, naar een<br />

bericht zegt, zeer in den smaak viel.<br />

In Den Haag schoot men al even weinig met de loonactie op.<br />

Het comité oftewel de permanente commissie (die hier nu alleen uit<br />

arbeiders bestond) werd ontbonden, daar de patroons niet wenschten te<br />

confereeren met den voorzitter Verhoeven. De andere commissieleden<br />

legden toen ook maar het bijltje neer. De gemeenschappelijke weerstandskas,<br />

die f 300.--- bevatte, werd nog wat bewaard, Wel werd eenige<br />

beroering bij de afdeeling gewekt door het ontslag van een man, die<br />

25 dienstjaren bij de firma Blommendaal had, maar toen de patrones<br />

weigerde de afgezonden commissie te ontvangen, moest zonder meer in<br />

dit ontslag worden berust.<br />

Hoewel Smit niet veel succes had gehad met zijn voornemen om<br />

een maandblad voor de christelijke typografen door den bond te doen<br />

uitgeven, liet hij zijn plan niet los. Telkens drong hij bij de afdeelingen<br />

er op aan om voldoende toezegging te doen, opdat de financiëele grondslag<br />

gelegd zou kunnen worden, doch buiten Amsterdam zag men tegen<br />

de verhoogde financiëele verplichting op. Hetzelfde beletsel verhinderde<br />

te Amsterdam de oprichting van een ziekenfonds. Van de hoofdstad<br />

uit werd wel wat gedaan aan propaganda, vooral in andere steden.<br />

Veel succes brachten deze pogingen niet. De Christelijke Typografenbond<br />

zonder blad, zonder fondsen en nog pas opgericht, was te weinig<br />

bekend en had te weinig aantrekkingskracht om snel in bloei toe te<br />

nemen. Verder waren de begrippen omtrent organisatie nog al verward,<br />

wat mede blijkt uit een mededeeling der Amsterdamsche afdeeling van<br />

den Christelijken Werkmansbond. Deze mededeeling hield de aangename<br />

boodschap in, dat er nog een christelijke typografenvereenignig, onderafdeeling<br />

van den N. C. W. B., was opgericht. Of zij lang geleefd<br />

heeft, valt niet te vermelden. Behoudens de mededeeling van haar<br />

oprichting is in het archief geen spoor van haar bestaan te vinden.


PROPAGANDA-POGING<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> DE TWEEDE JAARVERGADERING 37<br />

Zoomin als van een te Rotterdam opgerichte vereeniging van christelijke<br />

typografen. Hier waren het de vele verzekerdheden, die de christelijke<br />

vakgenooten in de andere vereenigingen vasthielden.<br />

1904. Was 1903 een jaar van tobben in ieder opzicht, 1904 onderscheidde<br />

zich maar weinig gunstig van zijn voorganger. Aanvankelijk<br />

scheen het, dat de propaganda reeds goede vruchten zou dragen. In<br />

Arnhem hadden zich een 20-tal vakgenooten bereid verklaard lid te<br />

worden, doch toen zij bemerkten, dat de christelijke typografenbond<br />

geld noch aanzien had, lieten zij den bond weer in den steek. In<br />

Hilversum nam de Federatie van Protestantsch Christelijke vakafdeelingen<br />

op verzoek van het hoofdbestuur van den Chr. Typ. Bond de propaganda<br />

ter hand en moest Smit als spreker optreden. Na zijn optreden<br />

werd een vereeniging opgericht. De vrienden aldaar beschouwden zich<br />

niet als afdeeling van den bond, zoodat zij zich op de volgende algemeene<br />

vergadering niet lieten vertegenwoordigen. Maar toch : er was een<br />

vereeniging van christelijke typografen tot stand gekomen. Dit moedigde<br />

het hoofdbestuur aan tot een poging om opnieuw te Rotterdam de<br />

christen-vakgenooten saam te brengen. Doch de mislukking van de<br />

eerste poging had de goedwillenden aldaar zóó ontmoedigd, dat zij van<br />

verdere propaganda afzagen. Het bondsbestuur echter bleef actief en<br />

zocht aanknoopingspunten te vinden in Haarlem, Leiden en Delft. — In<br />

stad Groningen brak een staking uit bij de firma De Waal. De inzet<br />

was hier niet verbetering der arbeidsvoorwaarden, doch een protest<br />

tegen sterk doorgevoerde , controle. Van de 30 arbeiders staakten er<br />

25 op 2 Mei. Daar Smit niet onmiddellijk nadat het bericht was ingekomen<br />

naar Groningen kon vertrekken, kon door ons hoofdbestuur geen<br />

invloed worden uitgeoefend, toen op 5 Mei de zaak werd bijgelegd. — Ter<br />

tweede algemeene vergadering van den Christelijken Typografenbond, die<br />

op 25 Juli in gebouw „Patrimonium" gehouden werd, waren tegenwoordig<br />

J. R. Nienhuis, Groningen ; J. Storm en J. Zuidam van Utrecht ; J. Rijeken<br />

van 01st, Den Haag ; J. Luitjes, Dordrecht; E. van der Woude, Amsterdam<br />

als afgevaardigde. Verder M. W. Smit, voorzitter ; Ch. L. Peters, secretaris;<br />

J. Jonker, penningmeester, allen te Amsterdam ; A. B. Snijder, Den Haag,<br />

2e voorz. Heel druk bezocht was ook deze algemeene vergadering nog<br />

niet. Het jaarverslag van den secretaris werd op de wijze, zooals wel in<br />

jongelingsvereenigingen gebruikelijk is, opgesteld en ter vergadering<br />

voorgelezen. Heel geduldig waren de broeders niet, want toen de secretaris<br />

over een zaak, de samenwerking met den kantoorbediendenbond Mercurius<br />

en de correspondentie daarover gevoerd betreffende, wat breedvoerig<br />

uitweidde, beduidde men hem, dat hij de vergadering niet al te lang mocht<br />

ophouden. De penningmeester, die eveneens ter vergadering zijn verslag<br />

uitbracht, mocht er op bogen, dat de bond reeds een bezit had van f 39.961/2,<br />

welk gelukkig feit algemeene blijdschap verwekte en den toch al verdienden<br />

lof voor het nauwkeurig beheer nog verhoogde. Niet dat naar<br />

onzen maatstaf de kracht zoo klein en de middelen zoo gering waren,


38 VOORSTEL VAN E<strong>EN</strong> VERZO<strong>EN</strong>INGSRAAD VERWORP<strong>EN</strong><br />

verwondert het meest. Wèl, dat het krachtig geloof in God en de eigen<br />

zaak met moed blijmoedig voorwaarts deed gaan in het vaste vertrouwen,<br />

dat het welslagen moest komen. Voor pessimisme ruimden de weinigen<br />

geen plaast in. Smit, en met hem voornamelijk de Amsterdammers en<br />

Groningers, erkenden de groote behoefte aan een eigen maandblad.<br />

Hun wen$ch kon nog niet vervuld worden. Men besloot dus voorloopig<br />

de hulp in te roepen van het weekblad De Christen Vakman, uitgegeven<br />

door het C. A.S. Smit schreef in dat blad wekelijks een omvangrijk<br />

artikel over algemeene onderwerpen. De Hagenaars die nog niet aan<br />

de uitgave van een eigen orgaan meenden te kunnen medewerken,<br />

kwamen toch in heel wat nummers van het C. A. S.-weekblad hun hart<br />

uitstorten en met den Correspondent van Ons Vakbelang disputeeren.<br />

Was dus de actie van den bond als zoodanig nog zeer beperkt, de<br />

afdeelingen zaten zoo goed als alle in loonacties. Te Amsterdam was<br />

men nog niet tot overeenstemming met de werkgevers gekomen. In het<br />

midden des jaars kwam het voorstel van den in 1903 benoemden verzoeningsraad<br />

in behandeling. De hoofdpunten van dit voorstel hielden<br />

in : het loon voor 5/10 der zetters, die den 25-jarigen leeftijd moesten<br />

bereikt hebben, te brengen op 22 centen per uur. Machinezetters, hier<br />

voor het eerst in ons land in een loonregeling officieel genoemd, konden<br />

het tot 25 centen brengen. Drukkers, sterotypeurs en liniëerders zouden<br />

hetzelfde verdienen als zetters. Brocheerders echter zouden met f 9.—<br />

per week beloond worden. Voor liniëerders en brocheerders werd de<br />

leeftijd waarop zij hun volwassen-minimum konden bereiken op 23 jaar<br />

vastgesteld. Nieuw was de bepaling, dat aan de arbeiders 2 vrije dagen<br />

per jaar zouden worden toegekend. Deze regeling zou tot 31 December<br />

1908 duren. Ten opzichte van den arbeidstijd was het voorstel opgenomen,<br />

om een op 1 januari 1907 ingaande proef van een half jaar met<br />

verkorting van den werktijd tot 9 1/ 2 uur per dag te nemen. Dit<br />

voorstel bood dus eenig perspectief. Niet volkomen begrijpelijk is het<br />

dan ook dat de arbeiders het afwezen. Zoowel de federatie van nietchristelijke<br />

als de federatie van christelijke vakereenigingen verwierp<br />

het, hoewel de laatstgenoemde geen voorstel tot werktijdverkorting had<br />

ingediend en het aanbod van den verzoeningsraad slechts 1 cent per<br />

uur beneden het door de federatie van christelijke vereenigingen ingediende<br />

bleef. Als voornaamste reden van de verwerping werd aangegeven,<br />

dat men zich voor zoo langen tijd niet wilde binden. Hoewel de werkgevers<br />

de beoordeeling of de proef met de arbeidstijdsverkorting al of<br />

niet zou slagen aan zichzelf hielden, was er geen enkele grond aanwezig<br />

voor de verwachting, dat binnen den voorgestelden duur der<br />

overeenkomst zonder regeling gunstiger voorwaarden bereikbaar zouden<br />

zijn. De arbeidersleden in den verzoeningsraad hadden de voorstellen<br />

aanvaard en de verwerping door de arbeiders wekte bij hen groote<br />

ontstemming..-- Op 1 januari 1904 trad te Amsterdam een ziekenfonds in<br />

werking, waarvan de contributie drie centen per week bedroeg en de


OP<strong>EN</strong>BAAR DEBAT TUSSCH<strong>EN</strong> SMIT <strong>EN</strong> SPIEKMAN 39<br />

uitkeering bij ziekte f 5.— per week gedurende ten hoogste 6 weken.<br />

De totaal-contributie in de hoofdstad was nu 18 centen per week, en<br />

wel voor de werkloozenkas 7 centen, voor de reservekas 8 centen en<br />

voor het ziekenfonds 3 centen.<br />

In Den Haag bleef men nog immer druk in de weer om de reeds<br />

in 1899 voorgestelde en door de Kamer van Arbeid goedgekeurde<br />

loonregeling doorgevoerd te krijgen. Men nam maar weder zijn toevlucht<br />

tot het instellen eener Permanente Commissie, nu bestaande uit werkgevers-<br />

en arbeidersafgevaardigden. De binders aldaar schenen eveneens<br />

te beginnen met het werken aan een loonregeling. Zij volgden het<br />

voorbeeld der typografen en benoemden een commissie van patroons<br />

en arbeiders, hoewel het succes, dat de typografen geoogst hadden<br />

zeker geen aanmoediging voor de binders kon zijn dezelfde werkwijze<br />

toe te passen. Veel succes hadden ook de binders met hun commissie<br />

niet. Zij kwam slechts éénmaal bij elkaar om geïnstalleerd te worden.<br />

Deze bijeenkomst was haar eerste en laatste bewijs van leven. De<br />

. Hofstad bracht het nog niet tot oprichting van een ziekenfonds, hoewel<br />

de afdeelingsvergaderingen zich met de voorbereiding voortdurend bezig<br />

hielden. — Dordrecht beleefde ' niet veel en het ledental bleef beperkt<br />

tot 7. Van Utrecht en Groningen werd wel vooruitgang in ledental<br />

gemeld, doch de winst was waarschijnlijk niet belangrijk genoeg om<br />

een afzonderlijke opgave te rechtvaardigen.<br />

1905. Het nieuwe jaar zette zich in met een debat te 's-Gravenhage<br />

tusschen M. W. Smit en H. Spiekman. In het eind van 1904 had Smit in<br />

Den Haag in een openbare vergadering het recht en de noodzakelijkheid<br />

van Christelijke vakorganisatie bepleit. Al onmiddellijk daarna werd hij<br />

uitgenoodigd in een vergadering met debat zijn standpunt te doen aanvallen<br />

en het te verdedigen. De afdeeling van den A. N. T. B. schreef,<br />

in overleg met beide sprekers, de vergadering op 26 januari uit. Het<br />

gebouw Concordia werd als kampplaats aangewezen. De tijd werd<br />

rechtvaardig verdeeld. Smit zou een half uur spreken, daarna Spiekman<br />

een half uur. Beide sprekers mochten nog een kwartier repliceeren.<br />

't Ging over het onderwerp : „Christelijke en moderne vakvereeniging<br />

Christelijke Typografenbond contra den Alg. Ned. Typografen Bond". De<br />

afdeeling A. N. T. B. nam alle kosten voor haar rekening. 't Debat had<br />

plaats en .... resultaat wordt niet vermeld. — Van de derde algemeene<br />

vergadering, gehouden te Amsterdam op 26 juli, valt meer resultaat te<br />

vermelden. Niet omdat zij zich in een zooveel drukker bezoek mocht<br />

verheugen dan die, welke in 1904 gehouden werd. Want er was maar<br />

één afdeeling meer tegenwoordig, namelijk Hilversum. Ook werd het<br />

verslag van secretaris en penningmeester nog voorgelezen. De laatste<br />

zag zijn verantwoordelijkheid toegenomen, doordat het saldo-in-kas gestegen<br />

was tot f 88.52 1 /2. Wat het meest resultaat opleverde, was het<br />

besluit om zoo spoedig mogelijk tot het uitgeven van een maandblad<br />

over te gaan. Smit zag dus eindelijk zijn pogen met succes bekroond.


40 GE<strong>EN</strong> POLITIEK IN DE CHRISTELIJKE VAKBEWEGING<br />

Welk goed gevolg de uitvoering van dit besluit had, zal nog blijken.<br />

Een ander belangrijk punt waarmede de vergadering zich bezig hield was<br />

de wet op het arbeidscontract. Tot een uitspraak kwam de vergadering<br />

niet, waarschijnlijk onder den invloed van Smit, die van de wet geen<br />

voorstander was en daarvan in Amsterdam reeds blijk had gegeven.<br />

In de vergadering van „Draagt Elkanders Lasten" had men critiek op<br />

zijn optreden uitgebracht, vooral nadat hij een vergadering had bijgewoond<br />

van het agitatie-comité tegen de wet. Smit schoof ter algemeene<br />

vergadering zijn persoonlijke meeping op den achtergrond en wilde in<br />

den jongen bond geen tweedracht zaaien. De vergadering sprak dus<br />

eenige wenschelijkheden uit over den opzegtermijn in de wet genoemd.<br />

Deze toch hield verband met het aantal dienstjaren, dat een arbeider<br />

bij zijn werkgever had doorgebracht. Na ieder jaar dienstverband werd<br />

die termijn namelijk met een week verlengd. — Een Christelijk-Werklieden-Comité,<br />

samengesteld uit Christelijke en Roomsch-Katholieke vakbonden<br />

en -vereenigingen, had op 25 April 1905 een vergadering te<br />

Utrecht gehouden en een motie aangenomen, waarin o.a. het volgende<br />

werd gezegd : „ontkennende, dat het zich bemoeien met sociale wetten<br />

door de werklieden-organisaties zou zijn politieke actie voeren in<br />

de werkliedenvereenigingen ; spreekt als haar overtuiging uit, dat de<br />

oplossing der maatschappelijke vraagstukken en betering der sociale<br />

toestanden slechts mogelijk zijn door terugkeer tot Christus, in Wien,<br />

volgens den Apostel, „alles hernieuwd moet worden" ; waardeert in de<br />

Regeering, dat zij het goed recht der christelijke levensbeschouwing<br />

krachtdadig handhaaft ; waardeert eveneens dat de Regeering door hare<br />

sociale wetgeving beoogt het lot van den economisch zwakke, voor<br />

zoover dat binnen de grenzen der staatsbemoeiïng valt, zooveel mogelijk<br />

te verbeteren ; keurt af de afbrekende critiek en partijdige agitatie, die<br />

alles veroordeelt, wat door de Regeering ten bate der werklieden wordt<br />

voorgesteld, en spreekt daarom de hoop uit, dat de arbeid dezer<br />

Regeering, in het bijzonder wat betreft de sociale wetgeving, niet zal<br />

worden onderbroken". Hoewel verzocht was aan deze motie adhaesie<br />

te betuigen, deed de derde algemeene vergadering dat niet. Wel sprak<br />

zij een protest uit tegen het feit, dat zonder toestemming de naam van<br />

den bond geplaatst was onder een door het comité verspreid „manifest<br />

aan de kiezers". Men wilde zich van elke politieke agitatie onthouden,<br />

De eerste secretaris van den bond, Ch. L. Peters, bedankte voor zijn<br />

functie en in zijn plaats werd C. H. Thijssens aangewezen.


WIIWW11WWIIWEIWW11W<br />

DERDE HOOFDSTUK<br />

MET KLEINE KRACHT <strong>EN</strong> ONDER TEG<strong>EN</strong>SLAG<br />

VOORUIT. ALLERLEI LOONBEWEGING<strong>EN</strong>,<br />

FEDERATIES <strong>EN</strong> COMBINATIES<br />

(1905/06-1908)<br />

De groote gebeurtenis van het verschijnen van het eerste nummer<br />

van het maandblad had in September plaats. Het blad werd De<br />

Christen-Typograaf genoemd. M. W. Smit trad als redacteur<br />

op, C. H. Thijssens als administrateur-expediteur. Een deel uit het artikel<br />

„Ter inleiding", hier volgend, zal doen zien welk doel men zich voor<br />

oogen stelde en hoe men meende het te kunnen bereiken.<br />

„Dat tal van neutrale vakgenooten niet met dezelfde gevoelens als<br />

de christelijke de verschijning van ons orgaan begroeten, begrijpen wij.<br />

Onwillekeurig zien zij daarin een middel te meer die de eenheid der<br />

Nederlandsche vakgenooten nog verder af zal doen blijven. Maar ofschoon<br />

wij hun gevoelen begrijpen, billijken kunnen wij dit niet.<br />

Aan eene eenheid als zij wenschen kan in het kleine Nederland nu<br />

eenmaal niet worden gedacht. De geschiedenis der Nederlandsche vakbeweging<br />

(hoe klein en zwak die beweging ook zijn moge) leert ons,<br />

dat een scheiding naar beginselen noodwendig volgen moest. Wij zeggen<br />

niet, dat wij, Christenen, dien toestand hebben gewild, en betreuren nog<br />

maar al te vaak de bitterheid waarmede hij door hen, die hem eerst in<br />

het leven riepen, thans wordt aanvaard. De slappe houding der enkele<br />

in vroeger dagen opgerichte neutrale werklieden vereenigingen, leidden<br />

tot een meer geavanceerd optreden der socialistische elementen, die<br />

vaak maar al te zeer vergaten, dat de vakbeweging niet mocht worden<br />

dienstbaar gemaakt aan de propaganda der socialistische wereld- en<br />

levensbeschouwing.<br />

En thans is het zoover reeds gekomen, dat de socialisten zelven<br />

onderling vechten om de vakbeweging in dienst te krijgen der propaganda<br />

hunner verschillende einddoelen. Meent de eene groep, dat de vakbeweging<br />

geroepen is in eene vrij-communistische samenleving de leiding<br />

der productie en handel in handen te nemen, de andere groep daaren-


No 1. ANNO 1905<br />

VRIJDA 1 SEPTEMBER. ^ EERSTE JAARGANG.<br />

^– ^?<br />

R. R. E DE R.<br />

r CHRIST<strong>EN</strong>-TYPOGRAAF.<br />

UITGEGEV<strong>EN</strong> DOOR D<strong>EN</strong><br />

CHRISTELRJK<strong>EN</strong> TYPOGRAF<strong>EN</strong>BOND IN NEDERLAND.<br />

PRIJS PER NUMMER.<br />

Adres voor de Redactie • - . - -<br />

• - Nicolaas Beetsstraat 64 a, Amsterdam.<br />

ADVERT<strong>EN</strong>TIËN<br />

,<br />

Voar gecetteu lag Grafische<br />

val,l:en . I 0 03<br />

Voor anden^n . . . • 004j<br />

Adres voor Expeditie en Administratie. -<br />

- - - - Fagelstraat No. 23, - Amsterdam.<br />

Par scum: regel<br />

f U iU<br />

Tom pull, per ragen<br />

• 003<br />

Dienstaanvrage, plaatsmg •) 0 GU<br />

Dienstaanbieding, p. i.e.!. h - 0.46<br />

Mits bedrag franco toegewanden<br />

TER INLEIDING.<br />

Als gevolg van het besluit der jongste<br />

jaarvergadering van onzen Bond, verschijnt<br />

het eerste nummer van den Christen-<br />

T'ypograa f.<br />

Betrekkelijk lang heeft het geduurd, alvorens<br />

de Bond op deze wuze zijn bestaan<br />

door opmerken Voor deze nalatigheid zijn<br />

verontschuldigende redenen aan te voeren,<br />

die elke betrekkelijk jonge organisatie kent.<br />

Het uitgeven van periodieke geschriften<br />

gaat gepaard ook met ffnancieele bezwaren,<br />

die niet altijd gemakkelijk uit den weg<br />

kunnen worden geruimd, lettende op de<br />

draagkrachs der typo's.<br />

Doch het eerste nummer is er nu, en<br />

wij kunnen ons begrijpen, dat zijne verschijning<br />

in de typografen-wereld met<br />

gemengde gevoelens wordt begroet.<br />

De bij onsen Bond aangesloten vakgenooten<br />

verheugen hich, dat het eindelijk<br />

nod ver is gekomen. Tal van geestverwante<br />

collega's--niet alleen in plaatsen waar reeds<br />

eene Afdeeling van onzen Bond is gevestigd,<br />

doch meer nog daarbuiten — zijn er, die de<br />

vakbeweging nog niet nader hebben leeren<br />

kennen dan uit berichten in een of ander<br />

blad over dit onderwerp. Wellicht, kon<br />

het in bedoelde plaatsen komen tot het<br />

vestigen eener Afdeeling (of ook maar een<br />

Correspondentschap) van onzen Bond, zouden<br />

zij niet aarzelen met hunne toetreding.<br />

Uit verschillende plaatsen ontvingen wij<br />

herhaaldelijk bewijzen van reeds gedane<br />

pogingen tot het Vestigen van Afdeelingen<br />

en Correspondentschappen,-doch ontbrak<br />

het maar al te vaak aan een middel, om<br />

de aldaar gevestigde geestverwante vakgenooten<br />

naar behooren te bereiken.<br />

Doch ergerlijk kan worden genoemd het<br />

feit, dat in plaatsen als Rotterdam, Arnhem,<br />

Leiden, Haarlem en Amersfoort, (om van<br />

andere nog maar te zwijgen) geen enkele<br />

Afdeeling zich heeft gehandhaafd ot tot<br />

stand kwam. Rotterdam en Arnhem, twee<br />

plaatsen met belangrijke getallen geestverwante<br />

vakgenooten (vooral eerstgenoemde),<br />

zij brachten het nog niet verder<br />

dan tot constitueerende vergaderingen,<br />

waarop aanvankelijk een beduidend getal<br />

voor het hdmaatschap zich opgaven, doch<br />

die later weer terugvielen in den ouden<br />

toestand.<br />

Wij weten, in deze ervaring niet ijléén<br />

-te staan. Onze centrale vakbroeders kunnen<br />

ook daarvan inedespreken.<br />

En welke verontschuldigingen werden<br />

dan voer zulk een gedrag aangevoerd?<br />

De georganiseerde vakgenooten iet Nederland<br />

behoeven wij ze nauwelijks tenoemen:<br />

het ontbreken ban ziekenfondsen, enz. enz.<br />

Niemand der vereenigde vakgenooten be-<br />

twist het nuttige in het bestaan van dergelijke<br />

fondsen,, en tal van vakbonden en<br />

vereenigingen zijn er ten slotte wel toe<br />

moeten overgaan om zulke fondsen aan<br />

het lidmaatschap te verbieden. Doch in<br />

onze dagen missen zulke verontschuldigingen<br />

toch eigenlijk groote kracht, nu bijna<br />

elke plaats het bestaan van dergelijke<br />

fondsen kent, en waaraan de deelneming<br />

zoo ruim mogelijk is opengesteld.<br />

Waarom de vakbonden, wier taak toch<br />

al zooveel omvattend is, nu nog extra te<br />

belasten met de organisatie van ziekenfondsen<br />

?<br />

Willen de typo's als zoodanig toch aan<br />

ziekte-verzekering doen (waarvan wij echter<br />

het noodzakelijke nog niet inzien, omdat<br />

men dit evengoed in vereeniging met<br />

metselaars, enz. enz. kan ondernemen), wij<br />

spraken het reeds vroeger uit laat men zich<br />

plaatselijk voor dit doel vereenigen. Hoe<br />

greeter de deelneming, des te beter de kans<br />

van slagen. De Afd. Amsterdam van onzen<br />

Bond doet aan ondersteuning van zieken,<br />

zoowel als aan verzekering bij werkloosheid<br />

: 6 weken per boekjaar f 6.-- per week;<br />

doch voor het laatstgenoemde is meer deugdelijke<br />

grond aan te voeren als behooreude<br />

tot de taak der vakvereeniging, dan voor<br />

het eerste. De omvang der werkloosheid<br />

is te zeer verschillend bij de verschillende<br />

beroepen, dan dat aan eene uniforme verzekering<br />

met succes kan worden gedacht.<br />

Het wil er bij ons dan ook niet in : dat<br />

het zich onttrekken aan de taak der vakbeweging<br />

door bovengenoemde verontschuldiging<br />

verdedigd kan worden.<br />

De dusgenaamde neutrale vakbeweging<br />

wordt ontweken, doordat zij te zeer is geraakt<br />

onder den invloed der socialisten<br />

van allerlei type, -- en de christelijke, omdat<br />

zij niet altijd en overal tot dusver b. v.<br />

ziekenfondsen heeft opgericht. De vraag<br />

is hier gewettigd : waar blijft nu de werking<br />

der hoogere beginselen, waprdoor men zegt<br />

te worden bebeerscht?<br />

Van eene dergelijke ronding heeft heel<br />

de vakbeweging niets dan schade.<br />

Dat tal van neutrale vakgenooten niet met<br />

dezelfdp gevoelens als de christelijke de<br />

verschijning van, ons orgaan begroeten, begrijpen<br />

wij. Onwillekeurig zien zij daarin<br />

een middel te meer, die de éénheid der<br />

Nederlandsche .vakgenooten nog verder-af<br />

zal doen blijven. Maar ofschoon wij hun<br />

gevoelen begrijpen, billijken kunnen wij<br />

dit niet<br />

Aan eene éénheid als nil wensehen kan<br />

in het kleine Nederland nu eenmaal niet<br />

worden gedacht. De geschiedenis der<br />

Nederlandsche vakbeweging (hoe klein en<br />

zfa sk die beweging ook nog sun moge J) leert<br />

ons, dat eene scheiding naar beginselen<br />

"RS\\–.S<br />

noodwendig volgen moest. Wij zeggen niet,<br />

dat wij, Christenen, dien toestand hebben<br />

gewild, en betreuren nog maar al te vaak<br />

de bitterheid, waarmede hij door hen, die<br />

hem' eerst in het leven riepen, thans wordt<br />

aanvaard. De slappe houding der enkele<br />

in vroeger dagen opgerichte neutrale werkheden-vereenigingen,<br />

leidde tot een meer<br />

geavanceerd optreden der socualfitiache elementen,<br />

die vaak maar al te zeer vergaten,<br />

dat de vakbeweging niet mocht worden<br />

dienstbaar gemaakt aan de propaganda der<br />

socialistische wereld-ent levensbeschouii-ing.<br />

En thans is het zéd ver reeds gekomen, dat<br />

de socialisten Zelven onderling yechten om<br />

de vakbeweging in dienst te krijgen der<br />

propagandw hunner verschillende ,einddoelen.<br />

Meent de Bene groep, dat-de vakbeweging<br />

geroepen is, in eene vru-communistische<br />

samenleving de leiding der productie<br />

en handel in handen te nemen, de<br />

andere groep daarentegen ziet dezelve<br />

overgaan in handen van eene staatsadministratie.<br />

Tot welke onverkwikkelijkheden<br />

die strijd in den boezem der vakbeweging<br />

meermalen leidt, behoeven wij hier niet<br />

uitvoeriger te schetsen.<br />

Hoe wil men nu, dat de Christenen zich<br />

te midden daarvan zullen gedragen ?<br />

Gelooft men inderdaad, dat de vakbeweging<br />

er maar nets door zal winnen in<br />

beteekenis, als nog een derde strnjdvoerende<br />

groep zich zou doen inlijven bij eénen<br />

Bond ? Wij vreezen maar al te zeer, dat<br />

de algemeene toestand op het gebied der<br />

vakbeweging nog minder zou worden dart<br />

thans<br />

Wij bekennen gaarne, niet zulke weidsche<br />

idealen als de socialisten op het gebied<br />

der vakbeweging te koesteren Wij vinden<br />

't al zeer veel gewonnen, als het federatief<br />

pogen der Nederlandsche typo's en ,aan<br />

verwanten er toe leiden kan, den algemec en<br />

toestand der vakgenooten steeds meer sgoruit<br />

te brengen. Misschien een weinig<br />

noemen wij onze richting 't<br />

liefst de hervormende, n ► tegenstelling niet<br />

de revolutioneerpnde.<br />

Ons doel zal dus geen ander zijn dan;.<br />

1n. den vereenigingszin onderdechristeluke<br />

typo's, waar mogelijk, op te wekken,<br />

o. m. ook door bestrijding van wanbegrippen<br />

omtrent de taak der vakbeweging.<br />

2': Aan te sturen op federatieve samenwerking<br />

der Nederl. vakgenooten, ten<br />

einde een toestand voor te bereiden,<br />

waarbij de mensch in den werkman<br />

sneer dan nu wordt gerespecteerd. Dat<br />

eene organisatie als Duitschland kent,<br />

pvhgrbnj het land is verdeeld in grafische<br />

distrit;ten, met voor elke plaats een<br />

minimum-loon, waarboven procentsgewijze<br />

toeslag wordt verleend naar


DE PROPAGANDA VOOR HET NIEUWE BONDSORGAAN 43<br />

tegen ziet dezelve overgaan in handen van Staats-Administratie. Tot<br />

welke onverkwikkelijkheden die strijd in den boezem der vakbeweging<br />

meermalen leidt, behoeven we hier niet uitvoeriger te schetsen". — Het<br />

artikel eindigde aldus :<br />

„Of het dan niet mogelijk is, dat eens een tijd zal komen in Nederland,<br />

waarin aan eene meerdere eenheid dan die der federatieve samenwerking<br />

kan worden gedacht ? Wij antwoorden aan die mogelijkheid te twijfelen.<br />

Het is bij die uitspraak ons een geruststelling, dat niet wij begonnen<br />

zijn de Godsdienstige verdeeldheid op het gebied der vakbeweging<br />

— waar ze eigenlijk nooit had behoeven te komen! -- te brengen. Lang<br />

voor de Christenen dachten aan het oprichten van vakvereenigingen was die<br />

gedeeldheid reeds begonnen.<br />

Het eenig mogelijke, maar dan ook noodzakelijke .-- wij herhalen<br />

dit gaarne is, dat flink en degelijk worde overlegd, hoe langs federar<br />

Lieven weg de belangen der typo's en aanverwanten kunnen worden<br />

bevorderd en verdedigd.<br />

Daartoe door ons orgaan mede te werken, achten wij een voornaam<br />

deel van onze taak".<br />

Duidelijk blijkt uit dit artikel dat de federatieve samenwerking een<br />

belangrijke plaats innam in het willen der onzen. Het eerste nummer van<br />

De Christen-Typograaf was verder gevuld met een artikel van Smit<br />

over Politiek en vakbeweging en uitgebreide mededeelingen uit de bondsafdeelingen.<br />

— Nu er eenmaal een blad was werd de propaganda met<br />

vernieuwde kracht aangevat. Secretaris Thijssens moet wel schier nacht<br />

en dag bezig geweest zijn met het verzamelen van adressen, het verzenden<br />

van maandbladen en brieven. In de laatste was steeds de vraag :<br />

kan er bij u ter stede een andeeling of correspondentschap opgericht<br />

worden. Afdeelings^secretarissen van „Patrimonium" en den Christelijken<br />

Werkmansbond werden aangeschreven, zoo goed als secretarissen van<br />

den Roomsch-Katholieken Typografenbond en Christelijke Jongelingsvereenigingen.<br />

Proefnummers werden wijd en zijd verspreid. Den Haag,<br />

met nog geen 30 leden, betrok van ieder nummer 125-175 exemplaren.<br />

Amsterdam 150. Veel brieven van instemming en dankbetuiging kwamen<br />

in. J. Bolhuis te Ermelo bestelde voor zijn rekening 8 exemplaren van<br />

ieder nummer en deelde die aan christelijke vakgenooten uit. Zulke<br />

dingen moedigden aan. Wel kwam er ook critiek, waaronder van zelf<br />

sprekend verschillende opmerkingen over de technische uitvoering en<br />

indeeling van het blad, doch waardeering voerde den boventoon.<br />

Traden door de propaganda al enkele nieuwe leden toe, overweldigend<br />

was de massa nieuwelingen niet. Te Ermelo vereenigden zich<br />

vier menschen tot een correspondentschap. Van meer beteekenis was<br />

de oprichting te Rotterdam van een christelijke Typografenvereeniging,<br />

„Helpt Elkander" genoemd. Dit feit had plaats op 8 Augustus 1905.<br />

Oprichter was de Christelijk Nationale Werkmansbond, die zich veel<br />

moeite voor deze zaak gegeven had, Immers was reeds een vroegere


44 NIEUWE LOONEISCH<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> E<strong>EN</strong> PROEF-STAKING TE AMSTERDAM<br />

poging op niets uitgeloopen. De Werkmansbond nam een zeer loyaal<br />

standpunt in. De Bond zelf bestond (en bestaat) uit leden der Nederlandsche<br />

Hervormde Gemeente. Echter was voor „Helpt Elkander" ook<br />

het lidmaatschap voor leden van andere kerken opengesteld. Die behoefden<br />

geen lid van den Werkmansbond te worden, doch konden wel tot<br />

het ziekenfonds van den bond toetreden. Ter oprichtingsvergadering<br />

traden aanvankelijk 12 leden toe, welk getal spoedig werd vergroot.<br />

De contributie werd vastgesteld op 10 centen per maand. De vereeniging<br />

wenschte geen afdeeling van den Christelijken Typografenbond te<br />

worden, doch bleef zelfstandig optreden. Als bestuurders der nieuwe<br />

vereeniging werden gekozen C. H. de Jong, voorzitter, H. Ph. Jansson,<br />

secretaris en Horstman penningmeester. Naast de agitatie voor de verkiezing<br />

van leden van de Kamer van Arbeid, besteedde zij het verdere<br />

deel van het jaar aan het samenstellen van statuten en reglement.<br />

Van de reeds aangesloten afdeelingen valt te vermelden, dat<br />

Amsterdam tot de ontdekking kwam, dat 3 centen contributie voor het<br />

ziekenfonds te weinig was. Die werd gebracht op 5 centen. De twee<br />

centen verhooging werden van de contributie voor de weerstandskas<br />

afgenomen. Dat men, niettegenstaande het drie-jarig bestaan van den<br />

bond, nog niet goed begreep welke richting het met de vakvereeniging<br />

uit moest, blijkt wel uit het feit, dat opnieuw een federatie werd<br />

gesticht met alle vereenigingen en afdeelingen van bonden ter plaatse.<br />

Gereede aanleiding daartoe was een nieuwe plaatselijke loonactie, nu<br />

met den eisch 9 uren arbeid en f 14.— voor V i 0 van het personeel<br />

handzetters. Permanent nachtwerk 8 uur tegen f 16.—. Machinezetters<br />

in dagwerk f 16.—, in permanenten nachtdienst f 18.50. Drukkers f I5.—,<br />

aan dubbele persen f 17.—. Drukkers aan enkelvoudige rotatiepersen<br />

f 16.—, aan dubbele machines f 20.—. Stereotypeurs f 18.—, vlakstereotypeurs<br />

f 15.—. Boekbinders f 12.50, linieerders f 13.50 tot f 15.—,<br />

brocheerders van f 9.— tot f 10.50. Alles voor volwassenen. Dat opnieuw<br />

een plaatselijke centrale weerstandskas werd gevormd, bewijst hoe de<br />

zekerheid omtrent de plaats als afdeeling in den bond ontbrak. De<br />

looneisch was gesteld na gemeenschappelijk overleg der plaatselijke vereenigingen.<br />

— In December brak bij de firma Ipenbuur & Van Seldam een<br />

staking uit. De nieuwe looneisch werd daar reeds gesteld. De afdeeling<br />

was bij deze staking, welke zeer lang aanhield en verloren werd, niet<br />

betrokken. De andere werkgevers, die heel goed begrepen, dat indien de<br />

gezellen deze staking wonnen, ook zij zouden moeten komen tot invoering<br />

der eischen, hielpen de firma-in-nood wat zij konden. De stakers werden<br />

een jaar uit het bedrijf gesloten wat groote verbittering, doch geen<br />

conflict bij andere firma's bracht. Den Haag had niet heel veel<br />

succes met de blijvende loonbeweging. De patroons schreven aan de<br />

werklieden-vereenigingen, dat zij nu een beetje moesten opschieten met<br />

de doorvoering er van. Mocht dat niet mogelijk zijn, dan zouden de<br />

werkgevers, die de „nieuwe" loonregeling reeds hadden doorgevoerd,


IN D<strong>EN</strong> HAAG IS M<strong>EN</strong> TEG<strong>EN</strong> CONTRIBUTIE-VERHOOGING 45<br />

loonsvermindering toepassen. Op aandrang der Permanente Commissie<br />

(waarin ook werkgevers plaats hadden genomen) zou een weerstandskas<br />

gevormd worden. Dit bracht contributie-verhooging met zich en wel<br />

de ongekende som van 10 centen per week. Twee vergaderingen werden<br />

over dit voorstel gehouden. Het werd ter eerste vergadering verworpen,<br />

waarna A. B. Snijder als voorzitter en als lid bedankte. In dien tijd was<br />

A. P. J. Aarse secretaris der christelijke afdeeling. Ook die was het niet<br />

met de verwerping eens en bedankte voor zijn functie. Als in de tweede<br />

vergadering de verhooging werd aanvaard, kwam de laatste op zijn besluit<br />

terug. Snijder volhardde echter. Aarse werd in Snijder's plaats aangewezen<br />

als lid der P. C. Heel lang zou hij daarin geen plaats bekleeden, wijl in<br />

het eind van het jaar deze Permanente Commissie werd ontbonden.<br />

De afdeeling had verder ongenoegen met den drukkerspatroon Eger. Deze<br />

betaalde heel weinig loon en had veel jongens in dienst. Toen hem om<br />

een onderhoud verzocht werd, informeerde hij eerst naar den leeftijd<br />

van hen, die hem zouden bezoeken. Dit was beneden de waardigheid<br />

van de afdeeling en de commissie. Besloten werd om in een circulaire<br />

dezen werkgever aan de kaak te stellen, hetgeen geschiedde. De zaak<br />

bracht in de afdeeling tweedracht, die wel werd bijgelegd, maar den<br />

bloei niet bevorderde. Als troost richtten de Haagsche vrienden een<br />

ziekenfonds op. — Groningen kon nu ook aan het looneischen beginnen.<br />

In samenwerking met de afdeeling van de A. N. T. B. werd als de<br />

algemeene eisch voor zetters, drukkers en binders gesteld ; 5/io f 11.— ;<br />

2/10 van f 9.— tot f 11.—, 1/10 van f 6.— tot f 9.—, 21,o daar beneden.<br />

Machinezetters van 25 jaar moesten f 13,— Voorts werd<br />

gevraagd 25, 50 en 100 °/ 0 respectievelijk voor overwerk in den avond,<br />

in den nacht en op den Zondag, uitbetaling der christelijke feestdagen en<br />

2 vrije dagen per jaar. Er werd een uitnoodiging voor een vergadering<br />

aan de werkgevers gezonden, maar om hen niet al te zeer af te schrikken<br />

werden de eischen niet genoemd. Doch de patroons schenen toch al<br />

geschrokken, want er kwamen er maar 8 ter vergadering. Een tweede<br />

poging slaagde niet beter. Toen stelde de afd. A. N. T. B. voor een<br />

groote openbare vergadering te houden, waarin de bedrijfstoestanden<br />

in Groningen zouden worden blootgelegd. De christelijk-georganiseerden<br />

meenden, dat een openbare vergadering op dit tijdstip de medewerking<br />

der goedwillende werkgevers in gevaar kon brengen en besloten dus<br />

niet mee te werken aan die vergadering. De afd. A. N. T. B. hield<br />

dus alléén zulk een vergadering. Een motie werd aangenomen, waarin<br />

verklaard werd, dat de afdeeling niet voor de gevolgen zou kunnen<br />

instaan, indien de patroons de geëischte voorwaarden niet invoerden. De<br />

werkgevers hadden inmiddels een patroons-vereeniging gesticht. Deze<br />

vereeniging bood aan : Een werkdag van 9 1 /2 uur, bekwame gezellen boven<br />

25 jaar f 10.. per week ( 3/10 van het personeel op iedere werkplaats<br />

moest dat loon verdienen). Indien de patroon een arbeider onbekwaam<br />

verklaarde, kon een commissie van 3 patroons en 3 arbeiders over


46 OOK, GRONING<strong>EN</strong> KRIJGT E<strong>EN</strong> LOONREGELING<br />

dit strijdpunt beslissen. Machinezetters boven 25 jaar, 6000 letters per<br />

uur kunnende zetten, f 13..-- per week. Voor overwerk in den nacht<br />

en op den Zondag 25 °/o extra. Indien de werkzaamheden het toelieten,<br />

minstens 2 vacantiedagen per jaar en christelijke feestdagen vrij. De<br />

tusschen de arbeiders verbroken samenwerking werd weer hersteld.<br />

Vooraf had de afd. A. N. T. B. nog een gewijzigd arbeiders-voorstel<br />

ingediend, doch toen de werkgevers van aanneming daarvan niet wilden<br />

weten, werd het voorstel der patroons-vereeniging in Februari 1906<br />

aangenomen, nadat nog overeengekomen was, dat voor de eerste drie<br />

overwerkuren slechts 10 0/ 0 toeslag zou worden betaald.<br />

Dordrecht wilde niet opschieten. Het ledental liep terug tot 5. —<br />

Utrecht had meer bloei, dan een goede gezondheid kon toelaten. Naast<br />

de afdeeling, die 9 leden telde, werd door den Christelijken Werkmans<br />

bond een andere christelijke typografenvereeniging opgericht, die den<br />

naam van „Coster's Kunst" ging dragen. Al dadelijk traden 16 leden<br />

toe. Het contributie-bedrag kon dan ook niemand afschrikken, daar het<br />

op 5 centen per maand werd vastgesteld.<br />

1906. Het scheen wel of de propaganda-actie, bij het verschijnen van<br />

het maandblad ingezet, met een negatief resultaat bekroond zou worden.<br />

Nieuwe afdeelingen werden niet opgericht en verspreide leden traden<br />

niet toe. Wel kwamen er vele toezeggingen om het toetreden te overwegen,<br />

doch tot de daad kwamen maar weinigen, hoewel het blad<br />

tegen 3 centen per exemplaar door vele vakgenooten gekocht werd.<br />

Nog afgezien van deze teleurstelling, werd de afdeeling Hilversum op<br />

24 Januari opgeheven. Aan het einde van het jaar stierf ook de Utrechtsche<br />

afdeeling, nadat „Coster's Kunst", de vereeniging van christen-typografen<br />

uit den Christelijken Nationalen Werkmansbond, reeds een paar maanden<br />

eerder bezweken was. Een openbare vergadering met debat, waar Smit<br />

optrad als spreker en o.a. Van der Wal kwam om te debatteeren, had het<br />

voortbestaan onzer afdeeling niet kunnen verzekeren, zij ging helaas ten<br />

gronde. Ten opzichte van de christelijke vakbeweging in het algemeen<br />

was de te volgen weg nog niet duidelijk aangegeven. De Christelijksociale<br />

bonden „Patrimonium" en de Christelijke Nationale Werkmans<br />

bond hadden zich meermalen bezig gehouden met het oprichten van<br />

vakafdeelingen in verschillende plaatsen. Somtijds waren meer of minder<br />

krachtige pogingen aangewend om in die afdeelingen beslissenden<br />

invloed te behouden, al of niet met het gewenschte gevolg. Nu echter<br />

meende de Christelijke Nationale Werkmansbond, dat het ook tot zijn taak<br />

ging behooren landelijke vakbonden te stichten. Op 24 Februari werd te<br />

Amsterdam een vergadering gehouden onder leiding van Dr. J. Th. de<br />

Vissér, waar de zaak in kruiken en kannen zou worden gebracht. Een<br />

model-reglement van niet minder dan 30 artikelen werd daar besproken<br />

en aangenomen. Overleg met bestaande vakbonden was niet gepleegd,<br />

wel waren zoo goed als alle vakafdeelingen van den C. N. W. B. uitgenoodigd<br />

en vertegenwoordigd. Hoewel de vergadering dus slaagde,


DE DRANG NAAR FEDERATIEVE SAM<strong>EN</strong>WERKING 47<br />

de christelijke arbeiders hadden reeds begrepen dat, wilden zij eenigen<br />

invloed verkrijgen en kracht ontwikkelen, zij in vakbonden vereenigd<br />

moesten zijn, die niet op een kerkelijke, maar op algemeen christelijk<br />

standpunt stonden. In de practijk werkte deze vergadering dan ook niets<br />

positiefs uit, hoewel waarschijnlijk enkele vakbonden in hun eerste ontwikkeling<br />

wel eenige belemmering ondervonden van deze nieuwe gedachte.<br />

De Christen-Typograaf voorzag in een ware behoefte. De redacteur<br />

Smit schreef artikelen over allerlei vraagstukken, die toen in het<br />

centrum der belangstelling stonden. De altijd durende loonacties werden<br />

of in hoofdartikelen of in de artikelen der plaatselijke correspondenten<br />

behandeld. Zoodoende konden de leden in de verschillende afdeelingen<br />

een en ander van elkaar te weten komen. Polemiek met de scibenten<br />

van den A. N. T. B. nam een groote plaats in. Verschillende afdeelingen<br />

van dien bond gaven namelijk maandbladen uit, die voor een belangrijk<br />

deel de noodzakelijkheid van hun bestaan trachtten te bewijzen door<br />

kwaad van de andere vakbonden in het grafisch bedrijf, speciaal van de<br />

R. K. en Christelijke Typografenbonden en nog meer speciaal van de<br />

afdeelingen ter plaatse en hun bestuurders, te vertellen. Bovendien stond<br />

in Ons Vakbelang, het bondsorgaan van den A. N. T. B., af en toe<br />

een opmerking over den christelijken bond. In De Christen Typograaf<br />

werden al die beweringen weerlegd of weersproken, zoodat in de meeste<br />

afdeelingsberichten over den algemeenen bond en zijn afdeelingen<br />

geschreven werd. Toch verzuimde Smit niet om in het maandblad van den<br />

bond allerlei opvoedende artikelen te plaatsen. Zeer sterk streefde hij<br />

naar nauwe samenwerking, zoo mogelijk belichaamd in een federatie of<br />

combinatie met de andere bonden in het bedrijf. Daarbij zou dan het<br />

standpunt van iederen bond erkend moeten worden. Hij had dus de hoop,<br />

dat het ooit nog zoover zou komen en liet die hoop niet varen, ook al<br />

werd allerlei minder aangename critiek op zijn werk uitgebracht. Smit's<br />

opvatting sproot voort uit de overtuiging, dat het arbeiders- en bedrijfsbelang<br />

alleen gediend kon worden door samenwerking tusschen patroons<br />

en werklieden. De door enkele christelijke voormannen op sociaal terrein<br />

geopperde en uitgewerkte gedachte van bedrijfsorganisatie kon in de<br />

practijk niet doorgevoerd worden zonder samenwerking tusschen werkgevers<br />

en arbeiders. Die arbeiders, in onderneming of bedrijf, moesten<br />

een eenheid vormen om zulk een bedrijfsorganisatie mogelijk te maken.<br />

Tot een eenheid kon men niet komen, gezien het bestaan van verschillende<br />

vereenigingen en bonden. Een federatie of combinatie dier<br />

organisaties moest dus de oplossing van het vraagstuk zijn. Bovendien<br />

had, vooral onder G. Snijdelaar, de federatie-gedachte ook bij de nietchristelijk<br />

georganiseerden ingang gevonden, zoodat kans van slagen aanwezig<br />

scheen en Smit voorloopig voor die gedachte propagande bleef<br />

voeren. Het maandblad bood hem gelegenheid om dat op zijn eigen<br />

wijze te doen. Hij greep die gelegenheid als met beide handen aan en<br />

met een volharding, die bewondering afdwingt. Want in begin 1906


48 TEG<strong>EN</strong>SLAG<strong>EN</strong>, DIE DE ONZ<strong>EN</strong> NIET ONTMOEDIGD<strong>EN</strong><br />

was het noodig dat Smit, die zwak van gezondheid was, geruimen tijd<br />

zich van organisatie-arbeid moest onthouden. Aan het maandblad was<br />

daarvan niets te bespeuren. Ieder nummer bevatte twee of drie uitgebreide<br />

artikelen door Smit geschreven.<br />

Hoewel dus de gang in den bond, ook wat de uitbreiding van het<br />

ledental betrof, niet al te opgewekt kon stemmen, was er toch geen<br />

sprake van, dat de kleine groep christelijk georganiseerden zich liet<br />

ontmoedigen. Dat bleek weer ter vierde algemeene vergadering. Zij werd<br />

te Amsterdam gehouden, en wel op 23 juli in het gebouw „Patrimonium"<br />

Nieuwe Heerengracht 95. Smit, die wegens ziekte verhinderd was<br />

tegenwoordig te zijn, had een schrijven aan de jaarvergadering gericht,<br />

waarin hij wees op de moeilijkheden aan de redactie verbonden en er den<br />

nadruk op legde, dat het blad slechts door extra financiëelen steun in stand<br />

gehouden kon worden. Als voorzitter trad de vice-president A. B. Snijder<br />

op, die heel kort buiten den bond gebleven, niet als hoofdbestuurder was<br />

afgetreden. De verslagen werden nog gelezen. Ook Rotterdam, hoewel geen<br />

afdeeling, had op verzoek van het hoofdbestuur een afgevaardigde gezonden.<br />

Besproken werden allerlei vraagstukken, o.a. dat van staatspensioneering,<br />

wat te doen stond met het oog op de komst van het wettelijk verplicht<br />

arbeidscontract. Ook werd in beginsel besloten tot het instellen van<br />

een bondsweerstandskas, op voorstel van de afdeeling Groningen. Daarmede<br />

was dus door den bond officieel de staking als geoorloofd wapen<br />

aanvaard, ofschoon hier en daar in de afdeelingen nog zwaar gedis<br />

cussiëerd moest worden om de leden van de geoorloofdheid te overtuigen.<br />

Besloten werd nog om de propaganda met kracht ter hand te<br />

nemen, hoewel de lage contributie deze propaganda-actie zeer beperkte :<br />

De leden betaalden aan den bond nog maar 50 centen per jaar. Na<br />

de vergadering gingen de afgevaardigden opgewekt naar hun woonplaatsen<br />

terug en voor een optimistisch verslag in de christelijke pers<br />

werd gezorgd. Bovendien werd in het einde des jaars de eerste buitenlandsche<br />

verbinding met den Duitschen Gutenbergbond aangeknoopt.<br />

Voor Duitschland was de tegenwoordige Prof Th. Brauer correspondent.<br />

De correspondentie werd in het Hollandsch gevoerd. Over de Duitsche<br />

toestanden verschenen in De Christen-Typograaf verschillende belangrijke<br />

artikelen. — De afdeelingen van den bond mochten zich meer in<br />

loonacties dan in grooten bloei verheugen. Te Amsterdam werd door<br />

de federatie van arbeidersvereenigingen met de werkgevers-vereeniging<br />

een zeer uitgebreide correspondentie gevoerd. De in einde 1905 door de<br />

arbeiders voorgestelde loonregeling kon geen genade vinden in de oogen<br />

der patroons. Zij deden een ander voorstel, dat, om het voornaamste<br />

te noemen, inhield een loon van 21 centen per uur, 57 uur per week<br />

werken en 60 uur betalen. Die overeenkomst zou zes jaar van kracht<br />

moeten zijn, doch niet in werking treden, indien het aantal werklieden,<br />

dat er buiten bleef grooter was dan 10 «/0 der te Amsterdam werkende<br />

personen, verdeeld over 10 patroons. Schitterend was dit aanbod zeker


M. VAN DER HEIDE, AMSTERDAM B. FRANK<strong>EN</strong>, UTRECHT E. SMOR<strong>EN</strong>BURG, UTRECHT<br />

ex-bondsvoorzitter afd.-penn. en lid comm. U. W. ex-afd. -secretaris<br />

J. W. POLDER, ZWOLLE<br />

ex-afd.-voorz. Eerelid bond<br />

A. BUIT<strong>EN</strong>HEK, GORINCHEM<br />

afd.-voorzitter<br />

L. W. CALJOUW, ZWOLLE<br />

afd.-secretaris<br />

W. VAN ARKEL, GORINCHEM<br />

afd. -secretaris<br />

J. P. LAD<strong>EN</strong>IUS, ZWOLLE<br />

afd.-bestuurder<br />

G. REEHOORN, SNEEK<br />

afd -voorzitter


C. BUSTRAAN, GOES C. K. MAART<strong>EN</strong>SE, GOES D. GLERUM, GOES<br />

mede-oprichter afdeeling afd.-voorzifter mede-oprichter afdeeling<br />

C. KUIJPER, GOES<br />

afd.-penningmeester<br />

P. J. KRUIJSSE, VLISSING<strong>EN</strong><br />

bestuurslid Middelburg<br />

H. M. DE MUNCK, MIDDELBURG<br />

ex-afd.-voorzitter<br />

J. MARIJS, VLISSING<strong>EN</strong> J. KARSS<strong>EN</strong>, HOORN K. DE GRAAF, HOORN<br />

mede-opr. afd. Middelburg ex-afd.-voorzifter opr. afd. Zutfen


E<strong>EN</strong> LOONREGELING VOOR DE AMSTERDAMSCHE BOEKBINDERS 49<br />

niet, hetgeen den werkgevers wel bekend was. In een van hun lange<br />

brieven, waarin zij het voorstel der arbeiders bestreden, merkten de<br />

patroons zelven op : „dat het loon thans vrij algemeen 20 a 21 centen<br />

per uur bedraagt". Nu wilden zij de arbeiders nog 6 jaren aan die loonen<br />

binden. Blijkbaar begrepen zij toch wel, dat dit wat al te eigenaardig<br />

was, want in het slot-schrijven kwamen zij op : 5/ 10 tenminste 22 centen<br />

per uur, 3/ 10 van 17 tot 21 centen, 1 /, 0 van 12 tot 16 en 1/10 beneden<br />

12 centen. Een werkweek van 57 uur tegen 60 uur betalen, doch met<br />

dien arbeidstijd een half jaar proef. De arbeiders verwierpen dit voorstel<br />

en .... zij kregen er niets beters voor in de plaats. — De vereenigingen<br />

waren ook met de binderspatroons, die een vereeniging gevormd hadden,<br />

in onderhandeling getreden, Tot voorzitter der boekbinderspatroons<br />

vereeniging was de heer F. L. van der Bom gekozen, die niet alleen<br />

een goed organisatie-man was, maar ook een overtuigd voorstander van<br />

samenwerking tusschen werkgevers en arbeiders door middel van wederzijdsche<br />

organisatie. De werkgevers kwamen met tegen-voorstellen op<br />

de regeling, die de arbeiders ingediend hadden welke, behoudens voor<br />

brocheerders, vrijwel gelijk waren aan die voor de typografen. De boekbinderspatroons<br />

wenschten niet verder te gaan dan bij een 10-urigen<br />

arbeidsdag 21 centen per uur voor volwassen binders, snijders en<br />

linieerders. Bekwame werklieden zouden dit loon verdienen en moesten<br />

14 dagen op proef werken. De werkgevers moesten een opzegtermijn<br />

van 14 dagen, de arbeiders een van 8 dagen in acht nemen. Als op<br />

den 1 en Paasch-, Hemelvaarts-, 1 en Pinkster- en 1 en Kerstdag niet<br />

gewerkt werd, zouden deze vier feestdagen toch worden uitbetaald en<br />

aan vaste gezellen werd één vrije dag per jaar toegekend. Volwassen<br />

brocheerders konden het tot 16 centen per uur brengen. De regeling<br />

zou op 1 September 1906 in werking treden, mits 60 % der werkgevers<br />

haar aanvaardde. De binders hielden een vergadering voor leden van<br />

alle vereenigingen. Hier bleek reeds, dat er bij deze vakgenooten wel<br />

animo bestond om de patroonsvoorstellen te aanvaarden. De firma<br />

E. P. van Bommel schafte de stukwerk-regeling af en bracht de uurloonen<br />

op 20 centen. Velen harer arbeiders ondervonden daardoor nadeel. Er<br />

ontstond dan ook eenige strubbeling, die ten gevolge had, dat de firma<br />

de loonen op f 13.— per week bracht en nu als voorbeeld voor vele<br />

andere binderspatroons werd gesteld. — Het ledental der afdeeling<br />

bleef zich om en bij de 60 bewegen. Het bezit was tot f 1868.541/2<br />

opgeloopen, waarvan de werkloosheids-, weerstands-, ouderdons- en<br />

ziekenkas resp. f 837.75%, f 674.19, f 350.74 en f 5.86 als saldo konden<br />

boeken. Ten slotte : de afdeeling A. N. T. B. trad uit de federatie, waardoor<br />

het gemeenschappelijk werken der arbeiders voor een boonregeling<br />

weer achteruit gezet werd.<br />

De afdeeling te Utrecht had, net nog voor haar opheffing, medegewerkt<br />

aan het samenstellen van een conceptloonregeling, waarin de<br />

volgende wensch was opgenomen : gezellen 23 jaren oud f 12..-- per<br />

4


50 KONINKLIJK GOEDGEKEURDE FEDERATIE TE 'S-GRAV<strong>EN</strong>HAGE<br />

week, 20-23 f 10.—, 18-20 f 8.—, 16,--18 f 6.—. Machinezetters en<br />

stereotypeurs f 2.-- per week daarboven. Personeelsverhouding 5/10 in<br />

de eerste, 2/ 10 in de tweede, 1110 in de derde, 1 / 10 in de vierde groep<br />

en 1 / 10 jongens. Hoewel, als van zelf sprekend, de werkgevers dit voorstel<br />

niet aanvaardden, werden toch enkele kleine verbeteringen ingevoerd.<br />

Overbodig kon dit niet geacht worden. Bij een enquete door<br />

de Kamer van Arbeid ingesteld, kwam aan het licht, dat de volwassen<br />

handzetters van f 8.— tot f 12.— verdienden, volwassen machinezetters<br />

van f 11.50 tot f 13.—, volwassen drukkers van f 3..-r tot f 12.—, volwassen<br />

binders van f 5.50 tot f 12.60. De werktijd was 60 uren per week.<br />

Van de Dordtsche afdeeling valt niet veel belangrijks te vermelden.<br />

Het ledental bleef nog steeds op 5 staan. — Den Haag sukkelde met<br />

moeilijkheden in eigen kring. De secretaris Aarse bedankte nu werkelijk<br />

voor zijn functie en lidmaatschap en liet zich als lid overschrijven bij<br />

de afdeeling van den A. N. T. B. Deze afdeeling maakte begrijpelijkerwijze<br />

heel wat propaganda met de aanwinst. Vooral in het door haar<br />

uitgegeven blaadje De Typograaf werd de zaak uitgesponnen, zoodat in<br />

De Christen-Typograaf de repliek der Hagenaars een groote plaats innam.<br />

De schrijvers gaven elkaar geen letter cadeau. Die bestrijding was echter<br />

geen verhindering voor het besluit om opnieuw een federatie te stichten.<br />

De werkgevers hadden namelijk bericht, dat zij niet met alle arbeidersvereenigingen<br />

afzonderlijk, maar met één corporatie wilden onderhandelen.<br />

Zoo besloten de arbeiders nog maar eens tot federeeren. Deze federatie<br />

werd hechter dan ieder harer voorgangers. Zij bestond uit de vereenigingen<br />

: „Door Eendracht t'zaam verbonden," „Prudentia et Caritate",<br />

afdeelingen zetters en drukkers, binders, machinezetters van de Haagsche<br />

afdeeling A. N. T. B., afdeeling 's-Gravenhage van den Chr. Typ. Bond<br />

en de afdeeling 's-Gravenhage van den Ned. Litho-Fotografischen Bond.<br />

De statuten dezer federatie werden Koninklijk goedgekeurd. Een weerstandskas<br />

werd aan haar verbonden, met een wekelijksche contributie van<br />

5 centen per lid. Als voorzitter werd benoemd de oud-secretaris onzer<br />

afdeeling Aarse. — „Helpt Elkander" te Rotterdam volhardde in haar<br />

isolement. Wel werd een zeer vriendschappelijke houding tegen den<br />

bond ingenomen en een bijdrage voor de propaganda gezonden, maar<br />

aansluiten wilden de vrienden zich voorloopig niet. Dit was wel jammer,<br />

aangezien de vereeniging in ledental sterk toenam en tegen het einde<br />

des jaars meer dan 50 leden ingeschreven had. Waarschijnlijk zou<br />

Rotterdam wel spoediger besloten hebben zich als afdeeling aan te sluiten,<br />

doch in verband met een te voeren loonactie werd over alle georganiseerde<br />

typografen in de Maasstad de combinatie-geest vaardig. De afd.<br />

A. N. T. B., de jongelingsvereeniging „Door Vereeniging Verbetering",<br />

de neutrale typografen-vereeniging „Door Eendracht t'zaam verbonden"<br />

en de Christelijke Typografen Vereeniging „Helpt Elkander" (die per<br />

17 Sept. Kon. goedkeuring verkreeg), gingen op initiatief van eerstgenoemde<br />

afdeeling een combinatie met elkaar aan. Hoe ernstig men deze


TE ROTTERDAM WORDT E<strong>EN</strong> COMBINATIE AANGEGAAN 51<br />

combinatie bedoelde, moge blijken uit het feit, dat het maandblaadje<br />

De Typograaf van de afdeeling A. N. T. B. opgeheven werd en een<br />

gemeenschappelijk blaadje, De Combinatie, er voor in de plaats werd<br />

gesteld. Aan alle combinatie-leden werd in dit maandblad plaats ingeruimd<br />

en ieder maakte behoorlijk gebruik van het recht om artikelen<br />

te schrijven. In tegenstelling met alle federaties en combinaties in andere<br />

steden, werkte die te Rotterdam langen tijd tot tevredenheid aller gecombineerden.<br />

De ingediende loonregeling bevatte alle groepen in het<br />

boekdrukkers- en boekbindersbedrijf tot de volgende bedragen en verhoudingen<br />

: zetters 2/10 f 14. — en daarboven, 3/ 10 van f 12.50 tot f 14.—,<br />

2/10 van f 10.— tot f 12.50, 2 /10 van f 6.— tot f 10.—, 1 / t o f 6..-- en<br />

daarbeneden, Voor personeel van minder dan 10 arbeiders werd een<br />

afzonderlijke verhouding voorgesteld. Drukkers van 16-20 jaar f 5.—<br />

tot f 10.—, van 20-25 jaar van f 10.— tot f 14.—, 5/10 van het personeel<br />

f 12.50 en daarboven. Binders : 1 110 f 14.— en daarboven, 2/10 van f 12.50<br />

tot f 14.—, 3/10 van f 10.-- tot f 12.50, 2/10 van f 7.-- tot f 10.. 2/10<br />

f 7.— of daar beneden. Machinezetters : in dagwerk f 16.—, in nachtwerk<br />

(6 nachten) f 18.50. Leerlingen konden op 18-jarigen leeftijd worden<br />

aangesteld, uit het handzetterspersoneel worden gekozen, moesten minstens<br />

twee jaar bij het vak zijn en ontvingen een aanvangssalaris van f 9.—, na<br />

9 maanden f 12.—, na 3 jaar het gevraagde loon. Werktijd 9 % uur per<br />

dag. Overwerk 25 O/0 toeslag, in den nacht 50 %, op Zondag 100 °/0.<br />

Christelijke feestdagen en nieuwjaarsdag vrijaf plus 3 vrije dagen per<br />

jaar. Dit voorstel werd aan de werkgevers toegezonden. Vooral van<br />

de groote ondernemingen kwamen antwoorden in, die nogal hoop gaven<br />

op goed resultaat. Echter alleen wanneer alle werkgevers de regeling<br />

invoerden kon er iets van komen. De combinatie schreef nu een vergadering<br />

uit van de besturen der samenwerkende vereenigingen en<br />

zonden den werkgevers een uitnoodiging die bijeenkomst bij te wonen. Op<br />

7 Nov. kwamen in 't gebouw „Tot nut van 't Algemeen" uitnoodigers en<br />

genoodigden bijeen. De vergadering werd gepresideerd door H. F. van Hees.<br />

Twintig werkgevers waren opgekomen en heel wat van hen namen aan<br />

het debat deel. Ieder bracht zijn inzichten en bezwaren naar voren en<br />

als allen uitgepraat waren, constateerde de voorzitter uit dit stilzwijgen,<br />

dat de aanwezige werkgevers bereid waren om per 1 Januari 1907 de<br />

loonregeling in te voeren. Toen kwam één der werkgevers met het<br />

concurrentie-bezwaar op de proppen. Dat was als een knuppel in het<br />

hoenderhok. Het eind van 't geredeneer was, dat de werkgevers een<br />

vereeniging zouden vormen en op die manier het doorvoeren van een<br />

regeling mogelijk maken. Alle patroons gaven zich op als lid der a.s.<br />

vereeniging, behalve de directeur van drukkerij „Voorwaarts", die principieel<br />

bezwaren had om als lid toe te treden tot een patroonsvereeniging,<br />

maar wel wilde medewerken aan de invoering der loonregeling. De<br />

invoering van een niet onbelangrijke gewijzigde regeling zou echter nog<br />

bijna een jaar op zich laten wachten.


52 VEEL WERK <strong>EN</strong> WEINIG RESULTAAT<br />

1907. De geschiedenis van den Christelijken Typografenbond kan<br />

dit jaar niet als een van vooruitgang aanwijzen. In de eerste plaats<br />

was de voorzitter Smit geruimen tijd ziek. Drie maanden lang moest<br />

hij wegens overspanning in een rusthuis te Blaricum verpleegd worden.<br />

De administrateur van De Christen-Typograaf C. H. Thijssens, die ook<br />

secretaris van den bond was, nam nu tegelijkertijd de redactie van het<br />

maandblad waar, hoewel ook Smit nog wel artikelen inzond. Thijssens<br />

was bovendien een onvermoeid propagandist. Aan bestuursleden van<br />

„Patrimonium", Christelijken Nationalen Werkmansbond en Christelijke<br />

Jongelingsvereenigingen in zeer vele plaatsen schreef hij brieven met het<br />

verzoek hem adressen van christelijke vakgenooten te verschaffen. Ook<br />

zond hij proefnummers van het maandblad. Lang niet alle brieven<br />

werden beantwoord en dan zond Thijssens een „vervolgbrief", waarvan<br />

de inhoud niet altijd even vriendelijk was. Het gelukte hem meermalen<br />

op deze wijze contact te krijgen. Uit Delft en Enschedé kreeg hij<br />

bemoedigend antwoord. In Haarlem wist hij met een paar vakgenooten<br />

een openbare vergadering te beleggen. Zelf trad hij als spreker op.<br />

Evenwel.... slechts vier personen bezochten de vergadering, waarvan<br />

nog een tweetal in den A. N. T. B. georganiseerd waren, die speciaal<br />

kwamen om te debatteeren. In Hoogeveen werkte het lid R. Hofstra,<br />

die al jaren lang tegen een bijdrage van f 0.50 per jaar lid was. Ook<br />

die poogde uit zijn isolement verlost te worden door het winnen van<br />

leden. Zonder succes. Thijssens zelf stelde pogingen in het werk om<br />

den bond te Zwolle vasten voet te verschaffen. Hij schreef aan het<br />

eerste 't beste adres, dat hem geschikt voorkwam. De aangeschrevene<br />

was echter pas 17 jaar oud en meende, dat op zoo jeugdigen leeftijd zulk<br />

belangrijk werk niet kon worden aangevat. Wat later werd daar contact<br />

verkregen met J. Zoetelief, voorzitter van de afd. A. N. T. B., die wel<br />

geneigdheid toonde om naar den Christelijken bond over te komen,<br />

maar het toch voorloopig niet deed. — Zoo daagde de vijfde algemeene<br />

vergadering, die op 5 Augustus te Amsterdam gehouden werd. Er waren<br />

afgevaardigden van alle afdeelingen aanwezig. Die alle afdeelingen waren<br />

er nog maar vier, namelijk Amsterdam, Den Haag, Dordrecht en Groningen.<br />

„Helpt Elkander" te Rotterdam had een gast gezonden, daar<br />

deze vereeniging nog niet aangesloten was. Smit was weer in zooverre<br />

hersteld, dat hij de vergadering kon leiden. In het verslag van den<br />

secretaris kwamen de klachten over de teleurstellingen naar voren. Niet,<br />

dat Thijssens den moed opgaf, maar de opsomming van zijn mislukte<br />

pogingen was voor de vergadering allesbehalve opwekkend. De penningmeester<br />

mocht al evenmin van grooten vooruitgang gewagen. Met het<br />

saldo van 1906 mee was er f 187.54 1/2 ontvangen, terwijl er f 114.56<br />

uitgegeven was. Het „bondsvermogen" bedroeg dus f 72.98 1/ 2. De<br />

Christen-Typograaf werd afzonderlijk geadministreerd. De administrateur<br />

had een nadeelig saldo van f 31.37 1/2. Rooskleurig stond de zaak er dan<br />

ook niet voor en Smit twijfelde aan de mogelijkheid om met de uitgave


DE VIJFDE JAARVERGADERING<br />

van het bondsorgaan voort te gaan. Allerlei middelen om de inkomsten<br />

te vermeerderen werden voorgesteld. Men wilde de werkgevers aanschrijven<br />

en hun verzoeken advertenties in het blad te plaatsen. Smit<br />

drong aan op contributie-verhooging en hij kreeg zijn zin. De bondscontributie<br />

werd op f 1..-- per jaar gebracht. En, daar onze christelijke<br />

arbeiders nog niet volkomen begrepen hadden, dat zij hun vakbond<br />

zelf moesten bouwen, besloot men te pogen steun van buitenstaanders<br />

te verkrijgen. Een poging, die zoo goed als geheel mislukte. Intusschen<br />

moest de bondsvergadering nog allerlei voorstellen behandelen, waarvan<br />

de aanneming de financiëele zorgen vergrootten. 's-Gravenhage stelde voor<br />

een bondsziekenfonds en een bondswerkloozenkas te stichten. Want, zoo<br />

redeneerde de afgevaardigde, veler onzer geestverwanten vakgenooten<br />

blijven lid van neutrale vereenigingen, omdat die hun allerlei uitkeer<br />

ringen waarborgen. De afdeelingen kunnen de contributie niet verhoogen,<br />

daar zij dan aan werfkracht zullen verliezen. Laat dus de bond fondsen<br />

oprichten, dan zijn de afdeelingen van de zorgen af. Evenwel, verhooging<br />

van contributie boven de twee centen per week durfde ook de Haagsche<br />

afdeeling niet aan. Wel stelde zij nog voor om voor het maandblad<br />

kleiner letter te gebruiken en meer vaktechnische artikelen te plaatsen.<br />

Bovendien kwam Dordrecht met het voorstel uitkeering bij overlijden<br />

in te voeren. Ingeval een bondslid kwam te overlijden, zou ieder lid<br />

10 centen moeten storten. Smit wist al die voorstellen van de baan te<br />

werken en zegde toe ze in De Christen-Typograaf te zullen bespreken.<br />

Aan het hoofdbestuur werd de beslissing gelaten welk der voorstellen voor<br />

uitvoering vatbaar was. Om alvast iets in de hand te hebben, werd<br />

besloten om per lid 50 centen te storten, teneinde het voortbestaan van<br />

De Christen-Typograaf althans voorloopig te bestendigen. Het verslag<br />

van deze vergadering was rijkelijk optimistisch gestemd. Smit gaf den<br />

moed niet op en wist moedeloosheid bij anderen te voorkomen.<br />

Voor moedeloosheid was eigenlijk wel reden. Want na de algemeene<br />

vergadering kwam het bericht in, dat het correspondentschap<br />

Ermelo was opgeheven. Slechts 2 leden bleven verspreid lid. Alsof dit<br />

niet genoeg was, deelde Groningen mede, dat een vergadering op<br />

18 November besloten had de vereeniging op te heffen en bedankten de<br />

2 verspreide leden in Tiel voor het lidmaatschap, met welk bedanken<br />

het moeizaam verkregen contact daar ter stede verbroken was. — Enkele<br />

lichtpunten kwamen gelukkig de donkerheid verdrijven. In Enschedé<br />

gelukte het aan het toenmalig lid (thans georganiseerd patroon) na heel<br />

wat moeite een correspondentschap op te richten. 7 leden vormden dit<br />

correspondentschap. In Epe werd T. H. Schotanus lid, die later in den<br />

bond een belangrijke plaats zou innemen. Zijn eerste verzoek aan het<br />

hoofdbestuur hield in om te onderzoeken of de bondscontributie niet<br />

op het tienvoudige kon worden gebracht. Trouwens, van meerdere<br />

zijden werd op verhooging der contributie aangedrongen. — Ofschoon<br />

dus het hoofdbestuur meer dan belast was met zorgen voor den wel-<br />

53


54 GEME<strong>EN</strong>TELIJKE WERKLOOSHEIDS-VERZEKERING TE AMSTERDAM<br />

stand in den bond, bewoog het zich ook nog op algemeen terrein. Het<br />

nam namelijk het initiatief om te komen tot een algemeen fonds ter<br />

bestrijding van tuberculose. De sociale bonden werkten mede, doch in<br />

de christelijke vak- en sociale beweging was in die dagen geen mogelijkheid<br />

om zulk een groote zaak tot stand te brengen. De pogingen liepen<br />

dan ook op niets uit.<br />

Als eerste belangrijke gebeurtenis in de afdeeling Amsterdam in<br />

dit jaar, moge vermeld worden, dat de afdeeling per 1 januari toegelaten<br />

werd tot het Gemeente-Fonds voor Werkloosheids-Verzekering. De<br />

uitkeering gedurende 6 weken a f 6.— per week werd hiermede gebracht<br />

op f 9.— gedurende hetzelfde tijdvak. Op 17 April kwam het<br />

bericht van toegelaten zijn in. Daarmede was „Draagt Elkanders Lasten"<br />

een der eerste vereenigingen, die profiteerden van de voordeelen van<br />

het Gentsche stelsel. In tegenstelling met den huidigen toeslag van Rijk<br />

en Gemeente, die op de contributie wordt gegeven, het zoogenaamde<br />

Deensche stelsel, begonnen in ons land enkele gemeenten (Arnhem,<br />

Utrecht en Amsterdam) toeslag op de uitkeeringen te geven, naar het<br />

voorbeeld van Gent. Dit boek leent zich er niet toe een nadere uiteenzetting<br />

te geven van de ontwikkeling der werkloosheids-verzekering in<br />

ons land. Wij mogen dus hier, na de vermelding van de toetreding<br />

der Amsterdamsche afdeeling, volstaan met er op te wijzen, dat het<br />

geven van bijslag door de gemeente mag gezien worden als een eerste<br />

waardeering van het werk der vakvereeniging van regeeringswege. —<br />

Dat feestvergaderingen, al slagen zij, niet altijd medewerken tot uitbreiding<br />

van het ledental, moest de Amsterdamsche afdeeling ondervinden.<br />

Op Koppermaandag had ook „Draagt Elkanders Lasten" een groote<br />

feestvergadering belegd. Meer dan 400 bezoekers amuseerden zich bij<br />

bioscoop-vertooning, zang en muziek. Doch nieuwe leden traden niet<br />

toe na deze vergadering. Het afdeelingsleven verliep in de hoofdstad<br />

zonder veel emotie. Want de regeling voor boekbinders, zooals de<br />

werkgevers die hadden voorgesteld, werd zonder actie of dreiging van<br />

de zijde der werklieden, ingevoerd. Daarmede werd het loon der volwassen<br />

binders dus op f 12.60 gebracht. — 's-Gravenhage had meer<br />

met „beweging" te maken. De afdeeling A. N. T. B. had een vereeniging<br />

voor vrouwen en meisjes in de binderij opgericht. Enkele bestuursleden<br />

dier nieuwe vereeniging werkten bij de firma Ritter. Deze firma begon<br />

met aanmoediging van den organisatiegeest der meisjes, door aan haar<br />

bestuursleden loonsverlaging „toe te kennen". Indien zij die niet zouden<br />

aanvaarden, dan werden zij ontslagen. Er werd een personeelvergadering<br />

belegd, doch de firma liet overwerken. Daarna werd een commissie<br />

benoemd om besprekingen met de firma te voeren, maar de commissie<br />

werd niet ontvangen. Op 25 Maart brak toen een staking- uit. 6 meisjes<br />

bleven de firma trouw. Bovendien bleven 2 zoons en 3 dochters van<br />

den firmant aan den arbeid, zoodat de staking al dadelijk weinig succes<br />

beloofde. Aan het hoofdbestuur van den Christelijken Typografenbond


IN D<strong>EN</strong> HAAG WORDT E<strong>EN</strong> BINDERSSTAKING VERLOR<strong>EN</strong> 55<br />

werd goedkeuring dezer actie verzocht. Die werd verkregen en als in<br />

den loop der staking steunlijsten rondgingen, dan stond er afzonderlijk<br />

op vermeld : „Goedgekeurd door den Christelijken Typografenbond".<br />

Overbodig was die mededeeling niet, want in De Christen-Typograaf had de<br />

correspondent onzer Haagsche afdeeling een correspondentie doen plaatsen<br />

die maar van weinig instemming met het conflict blijk gaf. De staking<br />

ging verloren en werd op 18 juli in een boycot omgezet. Van deze<br />

boycot werd kennis gegeven in een groote advertentie, ook in De<br />

Christen-.Typogjraaf. De Haagsche federatie betaalde de advertentiekosten.<br />

De afdeeling had aan het einde des jaars 30 leden. Het verschijnsel<br />

: geldgebrek, dat aan de ontwikkeling der vakvereeniging van<br />

christelijke typografen zooveel bezwaren in den weg legde, was mede<br />

in Den Haag een belemmering voor krachtigen groei. — In Dordrecht<br />

brak een staking uit bij de firma Morks & Geuze. De aanleiding<br />

er toe was een ontslagkwestie. Onze afdeeling had geen leden bij<br />

de firma werkzaam, zoodat zij buiten den strijd bleef. De staking ging<br />

verloren, welk verlies veroorzaakt werd door verschil van meening en<br />

daaruit voortkomenden strijd tusschen anarchisten en voorstanders van<br />

parlementaire actie. De A. N. T. B. leed niet alleen te Dordrecht, doch<br />

in het algemeen door dien strijd. In het Grafisch Weekblad, dat Ons<br />

Vakbelang als bondsorgaan vervangen had, bestookten de strevers van<br />

beide richtingen elkander, soms zeer fel. De A. N. T. B. had zich los<br />

gemaakt van het N. A.-S. Een deel der leden wilde deze afscheiding<br />

ongedaan maken, een ander deel drong aan op aansluiting bij het<br />

N. V. V. Sommige afdeelingen van dien bond, waaronder Dordrecht,<br />

waren nog aangesloten bij de plaatselijke Arbeidssecretariaten, hoewel de<br />

bond zelf zich uit het anarchistische N. A.-S. had teruggetrokken. In<br />

Dordrecht werd de staking bij Morks & Geuze als anarchistisch aangemerkt.<br />

Door de afd. S. D. A. P. daar ter plaatse werd een commissie<br />

van onderzoek benoemd, die een rapport uitbracht, waarin gezegd werd<br />

dat de staking geen steun, doch afkeuring verdiende. 't Is dus geen<br />

wonder, dat enkele typografenbond-leden bij de firma aan het werk<br />

bleven of togen. De staking ging dan ook verloren.<br />

Te Rotterdam bleef de christelijke vereeniging „Helpt Elkander"<br />

de gevormde combinatie trouw. Zonder bezwaar ging dat niet. Een der<br />

werkgevers, de heer H. van Sijn, liet twee der bestuursleden van „Helpt<br />

Elkander" op 't kantoor komen en deelde hun mede, dat hij in zijn<br />

zaak een paar menschen moest hebben, die met minder of meerder toezicht<br />

zouden worden belast. De ontbodenen zouden daarvoor mede in<br />

aanmerking komen. Maar nu zij zóó vooraan stonden in de loonbeweging<br />

en hun vereeniging tot de combinatie toegetreden was, kon<br />

zulk een vertrouwensfunctie aan hen niet worden toevertrouwd. Zij<br />

hadden dus te kiezen : Of vooraanstaanden in de beweging te blijven,<br />

of positieverbetering en hooger loon. Het beraad met het personeel<br />

bracht geen resultaat. Dit hield zich liever buiten de zaak. Een motie


56 OOK ROTTERDAM KRIJGT ZIJN DEEL VAN WERKSTAKING<strong>EN</strong><br />

tegen de firma in een algemeene besturen-vergadering aangenomen, waarin<br />

haar handelwijze „ten sterkste werd afgekeurd", bracht geen wijziging<br />

in haar houding. Een commissie uit den Christelijken Werkmansbond werd<br />

door de firma niet ontvangen. De betrokkenen, voorzitter en secretaris<br />

van „Helpt Elkander", bedankten dus voor hun functie in de federatie. Bij<br />

het voortschrijden van het jaar werd besloten aan de combinatie een<br />

algemeene weerstandskas te verbinden met het oog op mogelijke verwikkelingen<br />

met de werkgevers bij de in- en doorvoering der loonregeling.<br />

Reeds in het begin van het jaar hadden de Rotterdamsche vakgenooten<br />

bemerkt, dat het met de doorvoering daarvan niet alles als van een leien<br />

dak zou gaan. Verschillende drukkers van dagbladen gaven op het verzoek<br />

om de loonregeling in te voeren Of geen antwoord Of berichtten,<br />

dat zij de huishoudelijke dingen hunner drukkerij met hun personeel<br />

regelden en nooit inmenging van derden zouden toestaan. De drukker<br />

van De Rotterdammer schreef, dat hij een contract met de opdrachtgevers<br />

had en tengevolge daarvan geen hoogere loonen kon toekennen.<br />

Van De Nederlander werd hetzelfde vermoed, hoewel de drukker het<br />

niet meldde. Het Rotterdamsch Dagblad deelde aan het bestuur der<br />

combinatie in een onderhoud mede, dat de directie streven zou naar<br />

verbetering. Het personeel nam geen genoegen met die mededeeling en<br />

staakte op 24 Januari het werk. Toen het zoover was, deelde de directeur<br />

aan de vertegenwoordigers der combinatie mede, dat hij reeds lang bezig<br />

was met het aanbrengen van bezuiniging. Twee arbeiders zouden worden<br />

ontslagen. Het daardoor vrij komende arbeidsloon zou worden aangewend<br />

voor loonsverhooging der anderen. Toen men bezwaar tegen<br />

het ontslag maakte, werd medegedeeld, dat, afgezien van de staking,<br />

het ontslag toch zou doorgaan. Hierop hervatten de arbeiders hun werk<br />

weer. In het dien avond verschijnende nummer van het Rotterdamsch<br />

Dagblad werd een bericht opgenomen dat de arbeiders de staking hadden<br />

opgeheven, doordat het loon van 2 ontslagen arbeiders voor hun<br />

verhooging was aangewend ! Met de doorvoering der loonregeling ging<br />

het dus nog niet vlug. Eindelijk werd in April, in een conferentie, het<br />

bestuur der combinatie met het tegenvoorstel der werkgevers in kennis<br />

gesteld. De patroons wilden niet verder gaan dan het volgende :<br />

Zetterij : 1 persoon f 10.— ; 2 personen :1 f 12.50,1 f 6.— ; 3 personen :<br />

1 f 14.—, 1 f 6.—, 1 daar beneden ; 4 personen : 1 f 14.—, 1 f 10.—,<br />

1 f 6.—, 1 daar beneden ; 5 personen : 1 f 14.. 1 f 12.50, 1 f 10. —,<br />

1 f 6.—, 1 daar beneden. Voor eiken zetter méér wordt aan elk der<br />

5 rubrieken afwisselend 1 persoon toegevoegd in de volgende volgorde :<br />

beneden f6,—, f14.—, f6,—, f12.50, f10.—. Drukkerij: Kleine Drukkerijen<br />

met uitsluitend degelpersen. 1 persoon : f 9.— ; 2 personen : 1 f 10.r--,,<br />

1 f 7.50 ; 3 personen : 1 f 12.—, 1 f 9.—• en 1 f 5.—, 4 personen :<br />

1 f 12.—, 1 f 10..—, 1 f 7.50, 1 f 5.—. Drukkers zijn tevens inleggers,<br />

zoodat geen afzonderlijke inleggers zijn toegestaan ; drukkerijen met snelen<br />

degelpersen : 1/4 van het drukkerspersoneel f 14..--, 1/4 f 12.50, de


LOONREGELING <strong>EN</strong> VAKCURSUSS<strong>EN</strong> TE ROTTERDAM 57<br />

helft f 5.—. Bij 2 man moet 1 f 14.. verdienen. Indien het personeel uit<br />

een oneven aantal drukkers bestaat, is het loon van 1 dezer f 9.—, terwijl<br />

de loonen der overigen zijn als hierboven omschreven. Voor elke snelpers<br />

wordt slechts 1 inlegger toegestaan, die buiten de loonregeling staat.<br />

Binderij : 2 personen: 1 f 14.—, 1 daar beneden ; 3 personen : 1 f 14.—,<br />

1 f 9.—, 1 daar beneden ; 4 personen : 1 f 14.—, 1 f 12.—, 2 ' daar beneden ;<br />

5 personen : 1 f 14.—, 1 f 12.—, 1 f 9.— ; 2 daar beneden ; 6 personen:<br />

1 f 14.—, 1 f 12. —, 1 f 9.--, 1 f 7.— , 2 daar beneden. Voor eiken binder<br />

méér wordt aan deze rubrieken afwisselend 1 persoon toegevoegd in de<br />

volgende volgorde : minder dan f 7.—, f 7.—, f 9.---, f 12..—, minder<br />

dan f 7.---, f 14. ; Papiersnijders : Indien aan eene drukkerij een binderij<br />

is verbonden, vallen de papiersnijders in de loonregeling voor binderijen.<br />

Zoo niet dan worden de papiersnijders in de regeling voor zetters of<br />

drukkers opgenomen. De genoemde verhoudingen waren alle minimale.<br />

De arbeidstijd werd op ten hoogste 9 1/2 uur per dag vastgesteld. Voor<br />

overwerk : de eerste twee uur na de dagtaak in verhouding van het<br />

gewone loon, de volgende 2 uur 25 %, nachtarbeid, aanvangende na een<br />

dagtaak van 13 1/2 uur 50 Vo, Zondagsarbeid, beginnende Zaterdagsnachts<br />

12 uur 100 % toeslag. Feestdagen vrij, met behoud van loon. Een<br />

arbeider, die minstens een jaar bij zijn patroon in dienst was, had recht<br />

op twee vrije dagen. De patroonsvereeniging nam op zich een regeling<br />

voor uitkeering bij ziekte voor de algemeene vergadering te brengen.<br />

De arbeiders spraken hun leedwezen uit, dat de werkgevers hun voorstellen<br />

niet hadden aanvaard, doch besloten toch (op 22 juli in een<br />

gecombineerde vergadering) de patroons-voorstellen te accepteeren. Zij<br />

werden op 1 October van kracht voor een termijn van twee jaren. —<br />

Deed de combinatie dus wat in haar vermogen lag om een loonregeling<br />

aangenomen te krijgen, met althans dit succes, dat er voor twee jaren<br />

een loonregeling kwam, „Helpt Elkander" afzonderlijk hield zich bezig<br />

met de ontwikkeling op vakkundig gebied. Van den boekbinderspatroon<br />

Fuykschot had zij een aanbieding gekregen om haar leden-binders tegen<br />

f 3.50 per cursus, het kammarmeren te doen leeren. Zulk een cursus<br />

zou één geheelen dag duren. Men kon op Hemelvaartsdag of op een<br />

vrijen dag van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, zich het kammarmeren<br />

eigen maken. De ondernemer zou voor de benoodigde materialen en<br />

verf zorgen. De leerling mocht des avonds zijn eigen gemaakte kunstproeven<br />

medenemen. Verder werd in December door de afdeeling een<br />

vakcursus voor zetters opgericht, die onder leiding stond van den heer<br />

F. L. Rambonnet. Hier werd iedere week een avond les gegeven in vakteekenen<br />

en het snijden van ondergrond-platen. Bovendien hield de<br />

leeraar iederen cursusavond een korte lezing over een of ander onderwerp.<br />

De vakcursus werd opgezet op initiatief van het lid Holdrix. Voor<br />

leden waren de kosten 10 centen per avond, voor niet-leden 20 centen.<br />

Verder ging een portefeuille met allerlei vakliteratuur rond onder de<br />

leden, die daarvoor 4 centen per week wilden contribueeren. Men wist


58 HOE E<strong>EN</strong> AFDEELING IN ZWOLLE TOT STAND KWAM<br />

toen ook al met kleine middelen veel te doen. De eerste cursus verliep<br />

uitstekend. Den heer Rambonnet, die dezen cursus geleid had zonder<br />

honorarium te vragen, werd aan het einde van den leergang een inktstel<br />

geschonken. De cursus sloot met een tekort.<br />

Een korte vermelding van het oprichten der Vakschool voor de<br />

Typografie te Utrecht mogen wij, als slot voor 1907, niet achterwege<br />

laten. Op 2 Juli had de opening plaats. De school was gevestigd in een<br />

ouden timmermanswerkplaats in de Wolvenstraat. Zij begon haar arbeid<br />

met een directeur, den heer A. W. Barten, twee leeraren en 12 leerlingen.<br />

In April 1909 werd een bij-school ingericht, daar de ruimte te klein<br />

bleek om alle leergierigen te omvatten. Op 20 April 1910 kon een<br />

nieuw gebouw aan den Jutphaasschen weg in gebruik genomen worden,<br />

dat meer ruimte bood dan de twee noodgebouwen, en waarin de school<br />

tot nu toe gevestigd is. Met de uitbreiding der school werd ook het<br />

terrein van haar arbeid verbreed. Zij werd genoemd School voor de<br />

Grafische Vakken en gaf daarmede uitdrukking aan haar gebiedsverbreeding.<br />

De school geeft een maandblad uit De Tampon geheeten,<br />

waardoor het contract tusschen oudleerlingen en school behouden blijft.<br />

Het maandblad bevat belangrijke artikelen op vaktechnisch gebied.<br />

1908. De periode van teruggang en ontmoediging hield gelukkig niet<br />

heel lang aan, wat voor een niet gering deel te danken was aan de<br />

onverdroten propaganda, die de secretaris Thijssens voerde. In Januari<br />

kwam hij opnieuw in correspondentie met J. Zoetelief te Zwolle, een<br />

man van gereformeerde beginselen en voorzitter der afdeeling A. N. T. B.<br />

aldaar. Zoetelief werd overtuigd van zijn dwaling, werd lid van<br />

den christelijken bond en begon onmiddellijk met pogingen om in zijn<br />

woonplaats een afdeeling te stichten. Zijn overgang en ijver voor den<br />

C. T. B. i. N. viel bij zijn vroegere bondgenooten niet in goede aarde.<br />

„Bloed zal er wel niet vloeien, maar wees op uw hoede", zoo zei men<br />

tegen hem. Niettegenstaande deze bedreiging belegde hij toch een vergadering<br />

met geestverwante vakgenooten. Toen ook niet-geestverwanten<br />

wilden binnenkomen, wees Zoetelief hen „met luider stem de deur",<br />

waarop zij vertrokken. In beginsel werd besloten een afdeeling van<br />

den Christelijken Typografenbond te stichten. Op 11 Maart sprak<br />

Thijssens in een openbare vergadering. Smit, die ook komen zou, was<br />

onverwacht verhinderd. In de openbare vergadering was gelegenheid<br />

tot debat, waarvan een tweetal personen gebruik maakten. Op<br />

14 April werd een afdeeling opgericht. 20 leden traden toe. J. Zoetelief<br />

werd voorzitter, W. Olsman secretaris, B. H. Visscher penningmeester.<br />

J. H. B. Horsting en L. W. Caljouw traden als commissarissen in functie. —<br />

In Arnhem gelukte het nu ook een afdeeling te stichten. L. Koolen belegde<br />

na heel wat correspondentie een vergadering. 8 leden traden toe. De<br />

contributie werd op 8 centen per week vastgesteld. — In Leiden had<br />

T. H. Schotanus de zaak ter hand genomen. Die fungeerde trouwens<br />

zoo'n beetje als reizend propagandist. In Epe had hij H. Halie als lid


IN LEID<strong>EN</strong> VERE<strong>EN</strong>IG<strong>EN</strong> DE CHRISTELIJKE VAKG<strong>EN</strong>OOT<strong>EN</strong> ZICH 59<br />

gewonnen. In Wijk-bij.Duurstede, waar hij een korte poos werkzaam<br />

was, was voor onzen bond geen kans. In Leiden vond hij C. Laterveer<br />

bereid tot samenwerking in zijn pogingen. Als er een spreker van den<br />

bond wilde komen, dan zou Schotanus de reiskosten wel betalen. Op<br />

18 April waren zoowel Smit als Thijssens te Leiden aanwezig. Deze<br />

vergadering was niet vruchteloos. Op 7 Mei werd een afdeeling met<br />

15 leden opgericht. T. H. Schotanus werd voorzittter, A. Wiggers Jr.<br />

secretaris, Jac. Smit penningmeester, welke laatste spoedig door<br />

D. J. Looman vervangen werd. — Nu werden niet overal de pogingen<br />

met succes bekroond. Uit Leeuwarden kwam, op Thijssens verzoek tot<br />

aansluiting en propaganda, als antwoord een briefkaart, waarin o.a, werd<br />

opgemerkt : „Patroons- en gezellen-vereenigingen acht ik een vloek, al<br />

tooien zij zich met „christelijke". Zie hier mijn antwoord". Ook te<br />

Haarlem wilde de zaak niet vlotten. Hier was het de dooddoener : „In<br />

Haarlem gaat het toch niet. Zij zijn te laksch", Op aanwijzing van<br />

's-Gravenhage wendde Thijssens zich naar Alfen aan den Rijn. „Voor<br />

loopig geen zin", was het bescheid. Ook in Apeldoorn was wel eenig<br />

contact verkregen, doch nog zonder resultaat. Daarentegen beloofden<br />

de herhaalde pogingen, om in Utrecht weer een afdeeling te stichten, met<br />

succes bekroond te worden. — Voor de deelnemers aan de zesde algemeene<br />

vergadering op 27 Juli te Amsterdam, was er dus eenige aanleiding<br />

om wat meer opgewekt te zijn dan in 1907 mogelijk was. Twee voorstellen,<br />

namelijk een van Den Haag om tot definitieve vorming eener<br />

bonds-weerstandskas over te gaan en een van Leiden om een bondszieken-<br />

en werkeloosheidsfonds te stichten, vormden den hoofdschotel.<br />

Aangezien deze beide voorstellen, indien zij aangenomen zouden worden,<br />

nogal belangrijke uitgaven zouden veroorzaken, en contributie^ver<br />

hooging nog steeds als een spookbeeld werd geweerd, kon in de<br />

practijk niets van deze fondsen komen. „Onze houding met het oog op de<br />

wet-arbeidsovereenkomst" was een inleiding, die namens het hoofdbestuur<br />

werd gehouden door Smit. De verslagen werden nog niet gedrukt,<br />

doch de oude gewoonte van voorlezen ter vergadering, werd<br />

gevolgd. Smit was zeer verheugd over de „teekenen van ontwaken".<br />

Bijzonder krachtig was de bond echter nog niet. De ledentallen der<br />

afdeelingen bedroegen : Amsterdam 69, Arnhem 8, Dordrecht 10, waarvan<br />

4 adspirant-leden, Enschede 7, 's-Gravenhage 31, Leiden 15,<br />

Zwolle 20, verspreide leden 8. Tezamen alzoo 168 leden. Dan was er<br />

nog „Helpt Elkander" te Rotterdam, met 57 leden, doch deze vereeniging<br />

had zich niet aangesloten, hoewel een afgevaardigde aanwezig<br />

was. — De Christen-Typograaf verscheen nog als maandblad.<br />

Zoowat de helft was uit kleine (galjard) letter gezet. Behoudens een<br />

wat overvloedige polemiek tegen de afdeelingen A. N. T. B., door<br />

zoowat alle afdeelingscorrespondenten in het maandblad gevoerd, en<br />

ook wel door Smit tegen het hoofdbestuur, speciaal tegen Van der<br />

Wal, redacteur van het Grafisch Weekblad, bevatte het blad vak-


60 E<strong>EN</strong> DRIETAL VOORAANSTAANDE <strong>EN</strong> ONVERMOEIDE WERKERS<br />

techniek en artikelen van Smit over allerlei onderwerpen. Smit was<br />

een voorstander van collectieve contracten, liet zich als een gematigd<br />

voorstander van de wet op het arbeidscontract kennen, schreef over<br />

„werkstaken en onderkruiperijen", betoonde zich een tegenstander van<br />

christen-socialisme, behandelde het vraagstuk van interconfessioneele<br />

vakbonden, kortom schreef over alles wat in die dagen belangstelling<br />

vroeg. Zijn schrijven tegen het christen-socialisme lokte verzet en tegenartikelen<br />

uit van H. J. Nieman, een vurig voorstander van Enka's<br />

christen-socialistisch ideaal. Nieman was toen nog lid van de Haagsche<br />

afdeeling. Later ging hij over naar den A. N. T. B. Als idealist vond<br />

hij in de moderne vakbeweging iets anders dan hij verwachtte. Althans<br />

hij publiceerde zijn meening, dat in de moderne vakbeweging gekanker<br />

en wantrouwen tegen elkaar een groote plaats innamen. De Christen-<br />

Typograaf werd verhoudingsgewijze veel gelezen, want hoewel het<br />

ledental van den bond slechts 168 bedroeg, werden er 550 exemplaren<br />

van het maandblad gedrukt. Leden zoo goed als niet-leden moesten<br />

het blad koopen. Vakgenooten betaalden 3 centen, anderen 4 centen<br />

per exemplaar. Wie niet op tijd betaalde kreeg het met den administrateur<br />

Thijssens aan den stok. Zijn waarschuwingen waren dikwijls<br />

in zeer krachtige termen vervat. In den bond waren de voorzitter<br />

M. W. Smit, de secretaris-administrateur C. H. Thijssens en de penningmeester<br />

J. Jonker, de meest ijverige werkers. Jonker trad maar weinig<br />

op den voorgrond, maar beheerde de penningen zoo nauwkeurig en<br />

getrouw, dat er in den letterlijken zin van het woord geen halve cent<br />

méér uitgegeven werd dan hoogst noodzakelijk was. En hoe weinig<br />

of er ook binnenkwam, Jonker zorgde er altijd voor nog een saldo<br />

in kas te houden. Zonder geld was de bond nooit. Naast al het werk<br />

als bondsvoorzitter, bekleedde Smit ook nog de functie van afdeelingsvoorzitter<br />

van Amsterdam, schreef artikelen in De Wegwijzer, een<br />

maandblad dat het Christelijk Arbeids-Secretariaat in Januari 1908 voor<br />

het eerst deed verschijnen. De Christen-Vakman, het weekblad door<br />

het C. A.-S. uitgegeven, had namelijk opgehouden te bestaan. Als wij<br />

nu in aanmerking nemen, dat de arbeidsdag 10 uur bedroeg, dat overwerken<br />

aan de orde van den dag was, dan moeten wij toch onze<br />

bewondering uitspreken voor de mannen, die al dien arbeid verrichtten<br />

uit liefde voor den arbeidenden stand, gedreven door hun overtuiging,<br />

dat afzonderlijke christelijke vakvereeniging noodzakelijk was, om de<br />

christelijke arbeiders te behoeden voor afval van het christendom en<br />

invloed van vakvereenigingen, die beslag op heel de denkwereld der<br />

arbeiders wilden leggen. — Aan het einde des jaars werden pogingen aangewend<br />

om in Utrecht tot weder-oprichting van een afdeeling te komen.<br />

Daartoe kwam het nog niet. „Nut en Genoegen", een vereeniging,<br />

die zich op „neutraal" standpunt gesteld en vele der vakgenooten tot<br />

zich getrokken had, vooral hield de geestverwante vakgenooten vast.<br />

Toch waren er die in de bisschop stad zich voor propaganda wilden


DE BOEKDRUKKERSPATROONS BEREID<strong>EN</strong> HUN ORGANISATIE VOOR 61<br />

geven. In Groningen hadden de vernieuwde pogingen beter gevolg. Op<br />

28 September werd daar opnieuw een afdeeling met 22 leden opgericht.<br />

M. H. Lutter werd voorzitter. In Kampen bleef men nog doof voor<br />

Thijssens' roepstem.<br />

In de meeste afdeelingen ging het leven rustig voort, dat wil dan<br />

zeggen, dat men overal doende was aan het samenstellen, invoeren of<br />

doorvoeren van een loonregeling. In Amsterdam kwamen de werkgevers<br />

in juni met een nieuw voorstel. Indien het aangenomen werd zou het<br />

met 1 januari 1909 in werking treden. 6/ 10 van het zetters-personeel zou<br />

22 centen per uur ontvangen. Voor een proef-halfjaar zou de werkdag<br />

op 9 1 /2 uur worden bepaald, doch zou per week 60 X het uurloon betaald<br />

worden. 80 0/0 van de werkgevers, die 80 °f o der gezellen in dienst<br />

hadden, moesten bereid gevonden worden de regeling in te voeren, wilde<br />

zij van kracht worden. — Van den Nederlandschen Drukkersbond te<br />

Amsterdam ging in October een oproep uit aan de patroons in het<br />

boekdrukkersbedrijf in andere plaatsen om, waar mogelijk, patroonsvereenigingen<br />

te stichten en deze samen te brengen in een patroonstond.<br />

Als doel van dien bond werd o.a. genoemd : „Samenwerking inzake de<br />

wet op het arbeids-contract ; invoering van een practisch leerlingenstelsel<br />

; uitroeiïng van het op afbetaling leveren van minimum-drukkerijen ;<br />

uitroeiïng van het premiestelsel door leveranciers ; vastlegging van een<br />

basis voor prijstarieven ; stichting van een centrale vakbibliotheek ;<br />

stichting van vakscholen in onderscheidene deelen des lands". Wij zien<br />

hieruit, dat de kwalen van het boekdrukkersbedrijf reeds jaren geleden<br />

bekend waren. Het zou echter nog wel een tijd duren eer men over de<br />

geneesmethode zoover eenstemmigheid had verkregen, dat men met haar<br />

toepassing een proef zou wagen. — De afdeeling Den Haag beleefde<br />

van haar aangesloten zijn bij de Koninklijk goedgekeurde federatie niet<br />

zoo bijzonder veel genoegen. De correspondent onzer Haagsche afdeeling<br />

had in De Christen-Typograaf over de federatie geschreven en beweerd,<br />

dat de christelijke arbeiders daar heel wat in de melk te brokken hadden.<br />

't Is begrijpelijk, dat de federatie-secretaris Aarse, oud-afdeelingssecretaris<br />

en oud-lid der afdeeling van den Christelijken Typografenbond, der<br />

federatie die smet niet kon laten aanwrijven. De correspondent, die zich<br />

aan het misdrijf had schuldig gemaakt, zou zijn woorden moeten intrekken,<br />

anders werd hij geroyeerd. Ieder lid der gefedereerde vereenigingen<br />

was namelijk bovendien nog afzonderlijk lid van de federatie. De<br />

afdeeling Den Haag van den C. T. B. moest op dien tijd een anderen<br />

gedelegeerde benoemen. De correspondent, schrijver van het snoode<br />

stuk, H. A. van Ingen Schenau, werd gekozen, maar niet toegelaten.<br />

Een afzonderlijke federatie-vergadering werd er over deze zaak belegd,<br />

waar de vertegenwoordigers der afdeeling C. T. B. werden bejegend<br />

als misdadigers. De opgeblazen geschiedenis duurde zoowat de laatste<br />

helft van het jaar door en schoot al even weinig op als de doorvoering<br />

der loonregeling. De druktemakers in de afdeeling A. N. T. B. zorgden


62 KORTE STAKING<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> GEMIDDELDE LOON<strong>EN</strong> TE ROTTERDAM<br />

er overigens wel voor, dat er ten opzichte van hun optreden met den<br />

Christelijken Typografenbond rekening werd gehouden. In April was<br />

er staking aan de drukkerij der coöperatie „Eigen Hulp". De federatiesecretaris<br />

Aarse verzocht om de tegenwoordigheid van een hoofdbestuurder<br />

van den Christelijken Typografenbond, „teneinde de actie te bekrachtigen".<br />

De Ambachtsschool hier ter stede begon haar arbeid op het<br />

gebied der vakopleiding in de grafische bedrijven met het instellen van<br />

een vakcursus voor boekbinders. Een jaar later werden cursussen voor<br />

letterzetters en boekdrukkers georganiseerd. Later werden, behalve deze<br />

avondcursussen, ook voor letterzetters en boekdrukkers geheele-dagcursussen<br />

ingesteld. Zooals duidelijk zal zijn, is deze Ambachtsschool<br />

niet ingericht uitsluitend voor de grafische bedrijven, doch wordt het<br />

onderwijs uitgestrekt over meerdere ambachten.<br />

Over Dordrecht moeten wij nog sober blijven. Een kleine aanwinst<br />

van leden bracht de afdeeling op 6 volwassen- en 4 aspirant-leden.<br />

„Helpt Elkander" te Rotterdam nam deel aan de staking bij de firma<br />

Hofwegen & Ginneken, die ten doel had de loonregeling door te voeren.<br />

Eerst scheen het conflict een ernstige wending te nemen, daar de firma<br />

hulp van onderkruipers kreeg en nu de stakers niet terug wilde nemen.<br />

Door bemiddeling der afdeeling Christelijken Nationalen Werkmansbond<br />

gelukte het dit besluit ingetrokken te krijgen en de stakers op hun plaats<br />

terug te brengen. De firma voerde nu ook de loonregeling in en werd<br />

op de „witte lijst" geplaatst. De combinatie had namelijk een lijst samengesteld<br />

waarop de namen der werkgevers, die aan de regeling voldeden,<br />

geplaatst werden, en die lijst als „witte lijst" betiteld. Ook bij de firma<br />

Arps werd gestaakt. Dit conflict duurde maar één dag, waarna ook hier<br />

de regeling werd doorgevoerd. Het verzuim van den staak-dag werd<br />

aan de arbeiders door de firma uitbetaald. '--, Het ledental bleef ongeveer<br />

op dezelfde hoogte. In tegenstelling met de federatie in Den Haag<br />

gelukte het in Rotterdam de combinatie in stand te houden. Door die<br />

combinatie werd dan ook gepoogd het belang der Rotterdamsche<br />

Grafische arbeiders te dienen. In het maandblaadje werden namens iedere<br />

vereeniging artikelen geplaatst, welker inhoud maar weinig aanstoot kon<br />

geven aan de leden van andere vereenigingen. Bovendien was de combinatie<br />

practisch werkzaam ter invoering van nieuwe en doorvoering van<br />

bestaande loonregelingen. Zoo werd aan de binderspatroons een regeling<br />

aangeboden, die haar wel langen tijd in beraad hielden en niet onbelangrijk<br />

wijzigden, maar dan toch die gewijzigde regeling aanvaardden.<br />

Een enquête naar de loonen der typografen stelde in het licht, dat er<br />

847 dezer vakgenooten waren, die een weekloon van f 1.— tot f 13.99<br />

verdienden, terwijl 212 typo's met een bedrag van f 14.— tot f 20.—<br />

beloond werden. Het gemiddelde loon der typografen bedroeg f 8.35, dat<br />

der boekbinders f 7.15. — „Helpt Elkander" had nog al te kampen met<br />

wisseling van bestuursleden. Na veel moeite liet A. Begeer zich bewegen<br />

zich als voorzitter beschikbaar te stellen. Minder inspanning kostte het om


DE ROTTERDAMSCHE VAKCURSUSS<strong>EN</strong> WORD<strong>EN</strong> UITGEBREID 63<br />

J. A. Koetsier er toe te brengen als secretaris op te treden. Op 28 Maart<br />

1908 trad hij als zoodanig in functie. Deze wedervaringen hielden de<br />

vereeniging er niet van terug voort te gaan met haar arbeid aan den<br />

vakcursus. Deze was een zoodanig succes te beurt gevallen, dat men<br />

besloot tot uitbreiding. Naast een vervolgcursus voor zetters op dien<br />

van 1907 werd een nieuw „eerste leerjaar" voor andere vakgenooten<br />

ingesteld. Ook drukkers kregen een vakcursus, evenals de binders. De<br />

kosten dier verschillende cursussen beliepen f 535.—. De deelnemers<br />

brachten slechts f 330.— in, zoodat aan vrijwillige bijdragen ruim f 200..<br />

moest ontvangen worden. J. L. de Maagd had het beheer van deze gelden<br />

op zich genomen en verzorgde den vakcursus met groote toewijding. Als<br />

leeraar voor de zetters trad de heer F. L. Rambonnet weder op. Drukkerleeraar<br />

werd de heer J. Krul, terwijl de binders hun onderricht ontvingen<br />

van den heer J. Fuyckschot Jr. De leeraars genoten nu een honoranium<br />

van f 1.— per lesuur. Het aantal leerlingen bedroeg : zetters l e klas 37,<br />

2e klas 15 ; drukkers 37 ; binders 39. Uit deze cijfers blijkt wel, dat ook<br />

leden van andere vereenigingen den cursus konden volgen en dat ook deden.<br />

Dit laatste bracht de Rotterdamsche Jongelingsvereeniging er toe een<br />

afzonderlijken vakcursus voor drukkers in te stellen.


VIERDE HOOFDSTUK<br />

NOG WEINIG GROEI. PLAATSELIJKE CONTRACT<strong>EN</strong><br />

E<strong>EN</strong> LANDELIJKE OVERE<strong>EN</strong>KOMST VOOR BOEKBINDERS<br />

(1909-1912)<br />

G<br />

rooten invloed oefende de wet op het arbeidscontract uit op den<br />

gang van zaken in het typografisch- en boekbindersbedrijf. Daar<br />

de wet op 1 Februari 1909 in werking zou treden, waren verschillende<br />

werkgevers en arbeiders in de meening gebracht, dat vóór<br />

dien datum arbeidscontracten tusschen patroons en arbeiders moesten<br />

afgesloten zijn. Het in elkaar zetten van zulk een overeenkomst, het<br />

voorleggen aan de arbeiders met de mededeeling dat zij binnen één of<br />

twee dagen moesten teekenen, was aan de orde van den dag. Zoogenaamde<br />

fabrieksreglementen waren zeer in den smaak. Zij werden in sommige<br />

gevallen het personeel voorgelegd met de boodschap : teekenen of ontslag.<br />

De vakvereeniging had niet overal voldoende beteekenis om zich te<br />

laten gelden en te voorkomen, dat haar leden een overeenkomst, die zij<br />

nauwelijks gelezen hadden, met hun handteekening moesten bekrachtigen.<br />

Overigens was de inwerkingtreding van deze wet aanleiding tot het<br />

tot stand komen van enkele collectieve contracten in onze bedrijven.<br />

Deze collectieve contracten bleven in hun werking wel beperkt tot één<br />

plaats, doch waren toch voorloopers en voorbereiders der later gekomen<br />

landelijke collectieve overeenkomsten. De Algemeene Nederlandsche<br />

Typografenbond had in 1908 reeds een poging gedaan om door het<br />

lanceeren van een concept-landelijke loonregeling eenige verhouding te<br />

brengen tusschen de arbeidsvoorwaarden in groote steden, in kleine<br />

steden en op het platte land. Doordat het hoofdbestuur van dezen bond<br />

schreef en zijn volgers trachtte diets te maken, dat de A. N. T. B. de<br />

zaak wel alleen kon regeeren en beheeren, was samenwerking met de<br />

andere bonden niet begeerd. De goede gedachte, die uit dit concept<br />

naar voren trad, bleef dan ook, mede ten gevolge van deze zelfingenomenheid,<br />

zonder eenig gevolg, ook al poogde een afdeelingsbestuur<br />

hier en daar wel eens om dit concept als grondslag voor eigen actie


FL DE VRIES, GRONING<strong>EN</strong> L. B. KOOPS, GRONING<strong>EN</strong> J. A. W. KOLKMAN, DEV<strong>EN</strong>TER<br />

afd.-voorzitter afd.-secretaris afd.-voorz. en penningm.<br />

D. P. DEKKER, LEEUWARD<strong>EN</strong><br />

afd.-voorzitter<br />

R. PRUMMEL, LEEUWARD<strong>EN</strong><br />

oudste afdeelingslid<br />

W. DE GROOT, HEER<strong>EN</strong>VE<strong>EN</strong><br />

leider der afdeeling<br />

J. STRATING, HOOGEVE<strong>EN</strong> C. MOEKE, HOOGEVE<strong>EN</strong> J. NIEUW<strong>EN</strong>HOF, HOOGEVE<strong>EN</strong><br />

afd.-voorzitter ex-afd.-voorzifter ex-afd.-secretaris


D. HAV<strong>EN</strong>GA, WINSCHOT<strong>EN</strong> K. JAGER, WINSCHOT<strong>EN</strong> H. FRERICKS Jr., WINSCHOT<strong>EN</strong><br />

afd.-penningmeester afd.-voorzitter afd.-secretaris<br />

H. RIKS, WILDERVANK H. HAKK<strong>EN</strong>ES, STADSKANAAL 0. PIJL, VE<strong>EN</strong>DAM<br />

voorz. Veendam—Wildervank secr. Veendam—Wildervank penningm. Veendam—Wildervank<br />

G. GRUPP<strong>EN</strong>, <strong>EN</strong>SCHEDE<br />

afd.-voorzitter<br />

K. DE JONG, H<strong>EN</strong>GELO<br />

ex-afd.-secr. Enschede<br />

K. MOL<strong>EN</strong>AAR, <strong>EN</strong>SCHEDE<br />

ex-afd.-secr. Alfen a.d. R.


DE AFDEELING ZWOLLE OPGEHEV<strong>EN</strong>. STAKING IN GRONING<strong>EN</strong> 65<br />

te gebruiken. Veel reden tot dezen overmoed had de algemeene bond<br />

eigenlijk niet. Binnen die organisatie werd nog immers een felle strijd<br />

gevoerd tusschen vrije socialisten en sociaal-democraten over de richting<br />

die de organisatie zou moeten inslaan. Terug naar het N. A.-S. of<br />

inplaats daarvan naar het N. V. V. was de vraag, die de gemoederen<br />

in beweging hield. Ook vertegenwoordigde het getal bondsleden,<br />

3300 ongeveer, niet zulk een macht, dat er reden zou zijn voor het<br />

geloof, dat anderer medewerking best gemist kon worden. En verder,<br />

in de plaatselijke acties hadden ook verschillende afdeelingen van dezen<br />

bond zich zoo vast in combinatie of federatie genesteld, dat de nieuwe<br />

leuze geen beslag op de strevers kon leggen. In den Christelijken Typografenbond<br />

stond de propagande-actie sterk in het teeken van antirood.<br />

Secretaris Thijssens, die nog altijd ijverig doende was om overal<br />

contact te verkrijgen, was niet het minst onder den indruk van het<br />

anti-roode streven der christelijke arbeiders beweging, speciaal van onzen<br />

bond. Zijn brieven waren altijd vurig, niet altijd even tactisch gesteld.<br />

Bij voorkeur sprak hij van „de overzijde", en uitdrukkingen als „de<br />

roode bende" versmaadde hij niet. Een enkele maal leverde een der<br />

aangeschrevenen zulk een brief over aan zijn afdeelings- of hoofdbestuur.<br />

Het gevolg was dan een scheldpartij op den secretaris en den bond.<br />

— De nieuwe afdeeling in Zwolle mocht zich niet in een lang leven verheugen.<br />

Op 15 Maart werd zij opgeheven. Over het al of niet aansluiten<br />

bij onzen bond was niet volkomen klaarheid gekomen. Evenwel<br />

Thijssens stelde zich op het standpunt, dat de afdeeling aangesloten was<br />

en eischte voldoening der contributie en dreigde met gerechtelijke vervolging<br />

indien aan dezen eisch niet werd voldaan. Zoetelief schreef een<br />

niet scherpen maar toch wel duidelijken brief, waarin hij den secretaris<br />

er op wes, dat de bond geen rechten kon doen gelden. Mocht de<br />

zaak anders zijn, dan moest het hoofdbestuur maar bewijzen van aansluiting<br />

overleggen. Intusschen : Zwolle bestond niet meer. Wel werd<br />

het verlies vergoed, doordat op 13 Maart te Zutphen een afdeeling was<br />

opgericht, doch ook hier was het leven niet krachtig en verdween de<br />

afdeeling na korten tijd. — Beter ging het met Groningen waar men<br />

pogingen in het werk stelde om een afzonderlijke jongelingsvereeniging<br />

te vormen, welke pogingen met succes bekroond werden. Jeugdorganisatie<br />

is in ons bedrijf en onzen bond al van ouden datum. •<br />

De afdeeling A. N. T. B. in Groningen, die tot nu toe samengewerkt<br />

had met onze afdeeling aldaar, besefte ineens, dat zij een groote vereeniging<br />

was, die de zaken in Groningen best alleen kon opknappen.<br />

Mitsdien berichtte zij aan het bestuur onzer afdeeling, dat de voortzetting<br />

der samenwerking niet gewenscht werd. Spoedig trad ontnuchtering<br />

in, want toen naar aanleiding van een overwerk-kwestie staking bij de<br />

firma Jacobs uitbrak, later uitgebreid tot de firma's Oppenheim en<br />

Vredevoogd, bleek het maar al te duidelijk, dat de afdeeling alleen<br />

niets vermocht. De staking werd na een paar dagen strijd verloren.<br />

5


66 HET CHRISTELIJK NATIONAAL VAKVERBOND OPGERICHT<br />

Meer dan 40 buiten-stadsche werkwilligen waren gretig op het innemen<br />

der stakers-plaatsen. — In Enschede was de verhouding beter tusschen de<br />

verschillende vereenigingen. Ook hier kwam het tot een staking. De<br />

werkgevers wilden aanvankelijk van geen samenspreking met de arbeiders<br />

weten. Doch het gelukte aan J. van Eijndthoven, bestuurder van den<br />

R. K. Typografenbond, toch een aantal patroons bij elkaar te brengen<br />

en zoodoende een bespreking met hen te houden. De staking, op<br />

2 December uitgebroken met het doel een loonregel!ng door te voeren,<br />

werd na drie dagen opgeheven. Het loon voor volwassenen werd op f 11.—<br />

vastgesteld. De afdeeling van den C. T. B. was met 5 man bij het<br />

conflict betrokken.<br />

De zevende algemeene vergadering van den Christelijken Typografenbond,<br />

die op 11 Augustus in Amsterdam gehouden werd, moest wegens<br />

ziekte van den voorzitter M. W. Smit, weder geleid worden door den<br />

tweeden voorzitter A. B. Snijder. In het verslag gaf Thijssens een overzicht<br />

van de propaganda door hem gevoerd, waarin o.a. vermeld werd, dat<br />

in Utrecht nog lauwheid heerschte, die het oprichten van een afdeeling<br />

onmogelijk maakte. Besloten werd : een bondsweerstandskas te stichten,<br />

met een bijdrage van 2 centen per lid en per week ; bij overlijden van<br />

een lid 20 centen per lid te storten voor uitkeering aan de nabestaanden ;<br />

zich aan te sluiten bij het op 1 Juli opgerichte Christelijk Nationaal<br />

Vakverbond. (Bij de oprichting van het C. N. V. verdween als vanzelf<br />

het C. A.-S. Ook het blad De Wegwijzer werd vervangen door een<br />

ander maandblad, De Gids geheeten. Op 13 Mei was de voorbereidende<br />

vergadering gehouden. De 1 ste Juli werd als oprichtingsdatum van het<br />

Christelijk Nationaal Vakverbond aangenomen. Het C. N. V. was in<br />

principe en praktijk interconfessioneel. Het eerste bestuur was samengesteld<br />

als volgt : H. Diemer, voorzitter ; H. J. Stins, secretaris ; H.Verveld,<br />

penningmeester ; M. W. Smit, 2e voorzitter ; Chr. Zielemans, 2e secretaris;<br />

J. Quispel, 2e penningmeester ; B. Hutten, commissaris. De contributie<br />

werd vastgesteld op ' /2 cent per lid per week). Secretaris<br />

Thijssens legde op de algemeene vergadering zijn beide functies neer.<br />

Het secretariaat werd overgenomen door T. H. Schotanus, die sedert<br />

eenigen tijd in Amsterdam werkzaam was. Met de administratie van<br />

De Christen-Typograaf werd H. J. C. van de Woestijne belast. Het verkiezen<br />

dezer beide hoofdbestuurders geschiedde, ingevolge de bepalingen<br />

van het huishoudelijk reglement, door de afdeeling Amsterdam. — Was<br />

een belangrijke wijziging in het hoofdbestuur gekomen, de ontwikkeling<br />

van den bond ging zonder veel schokken. Meerdere drang naar centralisatie<br />

was er niet, al wees het oprichten van een bonds-weerstandskas<br />

wel in die richting. Het was maar een zwakke aanwijzing, want<br />

gelijktijdig werd in De Christen-Typograaf nog weer het pleit gevoerd<br />

voor federatieve samenwerking.<br />

In de nog niet genoemde afdeelingen ging het vereenigingsleven<br />

voort. Te Amsterdam werd, mede onder invloed van de wet op het


IN D<strong>EN</strong> HAAG WORDT DE FEDERATIE OPGEHEV<strong>EN</strong> 67<br />

Arbeidscontract, nu spoed gemaakt met de in juni 1908 door de werkgevers<br />

ingediende loonregeling. Zij kreeg den vorm van een collectieve<br />

overeenkomst, waarop de individueele overeenkomsten gebouwd moesten<br />

worden. Op 3 Mei werd het contract van kracht tot einde December<br />

1912. Gedurende een half jaar proef werd ingesteld een arbeidsdag van<br />

9 1/2 uur tegen 10 uur uit te betalen. Niet ten onrechte wees Smit er<br />

op, dat dezelfde arbeidsvoorwaarden in 1906 door de afd. A. N. T. B.<br />

met verontwaardiging van de hand waren gewezen, maar dat zij nu<br />

voor een termijn van 3 1 /2 jaar werden aanvaard. Echter, ook „Draagt<br />

Elkanders Lasten" onderteekende de overeenkomst. Ook trad de vereeniging<br />

als onderteekenaar der bindersovereenkomst op. Mede onderhandeld<br />

had zij niet. Dat kwam door een geldkwestie. De A. N. T. B.<br />

had namelijk zijn leden gescheiden naar branche. De andere vereenigingen<br />

hadden typografen en binders bijeen. De genoemde afdeeling<br />

betaalde nu alleen volgens haar binderstal, doch eischte, dat de andere bij<br />

den hoofdelijken omslag alle leden lieten medetellen. Door de daardoor<br />

ontstane ruzie had „D. E. L." zich aan de onderhandelingen onttrokken,<br />

wat niet al te verstandig was. Als mede-onderteekenaars hadden de<br />

leden nu toch aandeel in de overeenkomst. — In Den Haag liet de<br />

Koninklijk goedgekeurde federatie het leven. Tengevolge van de reeds<br />

vermelde meeningsverschillen trad onze afdeeling uit het federatief verbond.<br />

Toen men een ex-R. K. priester voor een federatie-vergadering<br />

liet optreden, trok ook de afdeeling van den R. K. Typografenbond<br />

zich terug. Was daardoor de federatie al buitengewoon verzwakt, de<br />

werkgevers wilden niet meer met den federatie-secretaris A. P. J. Aarse<br />

vergaderen, naar aanleiding van een verschil over een reglement bij de<br />

firma Mouton. Nog later scheidden ook „Door Eendracht t' Zaam verbonden"<br />

en „Prudentia" zich af, zoodat tenslotte de afd. A. N. T. B.<br />

alleen overbleef en in een officieele vergadering besloot tot opheffing<br />

der federatie over te gaan. Belangrijker dan het wegens huiselijke twisten<br />

ontbinden van dit huwelijk was echter dat de patroons o.a. ook deze<br />

verwarring zich ten nutte maakten om de doorvoering der loonregeling<br />

stop te zetten. Zij onttrokken zich aan het werk der Kamer van Arbeid,<br />

die zich met de doorvoering belast had, waardoor alle actie in Den<br />

Haag stil kwam te liggen. Overigens viel er niet veel belangrijks voor,<br />

tenzij dan dat de viering van het Koppenmaandagfeest, die in de hofstad<br />

nogal met luister gepaard ging, en ook in de afdeeling van onzen<br />

bond niet gemist kon worden, als een belangrijke gebeurtenis moet<br />

worden aangemerkt. — In Leiden ging het vereenigingsleven langs lijnen<br />

van geleidelijkheid. De afdeeling bleef op dezelfde hoogte. Loonacties<br />

waren er niet, zoodat er niet veel te strijden viel. — Van Dordrecht<br />

kan ongeveer hetzelfde gezegd worden. — „Helpt Elkander" te Rotterdam<br />

bleef de Combinatie met hart en ziel getrouw. Zij liet zich zelfs niet<br />

ter bondsvergadering vertegenwoordigen. Nu is reeds gezegd, dat in de<br />

Combinatie te Rotterdam de mogelijkheid tot samenwerking groot was.


68 OVERZICHT VAN ROTTERDAMSCHE LOONSVOORSTELL<strong>EN</strong><br />

Van alle zijden spande men zich in om geen aanleiding tot onderlingen<br />

strijd te geven. In het maandblaadje De Combinatie, waarin iedere vereeniging<br />

gelegenheid had eigen zienswijze naar voren te brengen, voldeed<br />

men aan die taak zonder op de verschillen den nadruk te laten<br />

vallen. Toen een enkele maal gevaar dreigde, dat een der schrijvers<br />

de grens niet in acht bleef nemen, werd daarop onmiddellijk aanmerking<br />

gemaakt en herhaling voorkomen. Het inwerking treden van de wet op<br />

het Arbeidscontract bracht niet veel moeite. 'n Enkele firma legde aan<br />

haar arbeiders een individueele overeenkomst ter teekening voor, maar<br />

de combinatie wist overal tusschen te komen. Een korte staking werd<br />

gevoerd bij de firma Luigies, die zijn twee volwassen gezellen ontsloeg<br />

om daarvoor lager beloonden in de plaats te nemen. De staking leverde<br />

het gewenschte resultaat op. In September werd den werkgevers het<br />

concept eener nieuwe loonregeling aangeboden. De voornaamste wijziging<br />

zou zijn, dat een gezel op 25-jarigen leeftijd het loon van f 12.50 zou<br />

verdienen. 6/i0 van het personeel moest aldus beloond worden, waarvan<br />

2/10 f 1.50 meer zou verdienen. Ter drukkerij moesten dezelfde verhoudingen<br />

gelden, doch de leeftijdsgrens werd niet genoemd. Machinezettersloonen<br />

werden ook weer in het concept opgenomen en op f 16.—<br />

gesteld. Werd het concept aangenomen, dan zouden ook de binders<br />

verhooging ontvangen. Voor hen was de verhouding echter op 3/10 gesteld,<br />

waarvan 1 /10 f 14. ' zou ontvangen. Voorts zou het aantal vrije<br />

dagen op 4 gesteld worden en een regeling voor uitkeering bij ziekte<br />

worden tot stand gebracht. De werkgevers maakten geen haast met<br />

antwoorden op het concept. Pas in 1910 gaven zij eenig teeken van<br />

leven. — „Helpt Elkander" zelf bleef op gelijke hoogte. Het maatschappelijk<br />

werk werd ter hand genomen door een bezoek aan de<br />

telefoon-centrale. De vakcursus kon geen uitbreiding ondergaan omdat de<br />

gevraagde subsidie niet toegewezen werd. In Rotterdam vierde men den<br />

Koppermaandag niet, maar werd de jaarvergadering feestelijk ingericht.<br />

1910. Het ledental van den Christelijken Typografenbond wilde maar<br />

niet omhoog. Het bleef gedurende dit jaar om en nabij 150. Daar ook een<br />

veel te lage contributie gehandhaafd bleef, ligt het voor de hand, dat<br />

tal van bezwaren opkwamen, die het werk zoo mogelijk nog moeilijker<br />

maakten dan het al was. In de eerste plaats bleek de noodzakelijkheid<br />

om te voorzien in den nood door werkeloosheid ontstaan. Alleen de<br />

afdeeling Amsterdam had een werkeloosheidsfonds, aangesloten bij het<br />

gemeente-fonds, en een ziekenfonds. De andere afdeelingen contribueerden<br />

niet voor uitkeering bij werkeloosheid. Wel was te 's-Gravenhalte een<br />

ziekenfonds ingesteld. De bond zelf was nog niet aan een centrale<br />

regeling toe. Verschillende malen was ter algemeene vergadering over<br />

het oprichten van een bondsziekenfonds gesproken, doch telkens hadden<br />

de afdeelingen gemeld, dat de afdeelingsleden geen animo hadden om<br />

toe te treden. Nu kwam, o.a. in Leiden en 's-Gravenhage, werkloosheid<br />

voor, en een fonds voor uitkeering bestond niet. Voor het Leidsche lid


DE BEHOEFTE AAN E<strong>EN</strong> VRIJGESTELDE OP<strong>EN</strong>BAART ZICH 69<br />

werd een steunlijst uitgezet, die gezien het geringe ledental, nog al wat<br />

opbracht. Daar men niet voor ieder geval een lijst kon laten rondgaan,<br />

werd voor de werkloozen in Den Haag zulk een lijst niet uitgezet. Daar<br />

ter plaatse wist men echter raad. Men eischte, dat Amsterdam zijn fonds<br />

ter beschikking van den bond zou stellen om op deze wijze den Haagschen<br />

werkloozen uitkeering te kunnen verstrekken. Toen daar niets van kon<br />

komen, werd tot de Amsterdamsche afdeeling het verwijt gericht, dat zij<br />

niets begreep van „Draagt Elkanders Lasten" en den bond, dat hij voor de<br />

leden niets deed. Zulk een verwijt was ongegrond, daar Schotanus telkens<br />

op verhooging van contributie aandrong, maar met groote moeite de<br />

twee centen voor de weerstandskas had losgekregen. Verder wilden de<br />

afdeelingen niet gaan. De bondscontributie bedroeg 5 centen per week,<br />

aldus verdeeld : propagandafonds 2 1 / 2 ct., weerstandskas 2 ct., contributie<br />

C. N. V. 1/2 ct. per week. Ook in ander opzicht schoot de bond te kort.<br />

De Algemeene Nederlandsche Typografenbond had reeds lang een vrijgestelden<br />

secretaris, de in typografen kringen zeer bekende Paulus Hols.<br />

In 1908 was naast hem F. van der Wal vrijgesteld, die de redactie van<br />

het Grafisch Weekblad voerde. In verschillende plaatselijke acties stonden<br />

zij de looncommissie ter zijde in het bezoeken der werkgevers. Zoo in<br />

Leiden, waar het looncomité, gevormd uit vier afdeelingen, een loonregeling<br />

wilde doorvoeren. De afdeeling A. N. T. B. had voorgesteld<br />

Van der Wal aan dat comité toe te voegen. De R. K. en Christelijken<br />

wilden wel „hulp van buiten", maar zagen wel in, dat de voorstellende<br />

afdeeling met haar voorstel mede bedoelde zooveel mogelijk propaganda<br />

voor eigen zaak te maken. Besloten werd om aan iederen bond hulp te<br />

vragen. De Roomsch-Katholieken zouden hun vrijgestelden J. van<br />

Eijndthoven kunnen afstaan, doch de C. T. B. had niemand. Smit twee<br />

dagen vrij maken kon niet, omdat zijn werkgever, hoewel bereid om<br />

Smit ter wille te zijn, toch op hem als werkkracht moest kunnen rekenen.<br />

Deze moeilijkheden beletten wel den krachtigen groei van den bond. —<br />

Trouwens, de geheele Christelijke vakbeweging was nog zwak. Het<br />

jonge Christelijk Nationaal Vakverbond spande zich in om de kennis<br />

der organisatie-regelen te verbreiden en bestuurders en leden met de<br />

vragen van den dag op de hoogte te brengen. Het eerste verslag van<br />

het C. N. V. geeft een totaal ledental van aangesloten bonden en<br />

vereenigingen van 6584. Zij waren in 18 bonden en plaatselijke vereenigingen<br />

ondergebracht. Neemt men in aanmerking, dat de textielarbeiders,<br />

mijnarbeiders en kantoorbedienden resp. 2700, 1100 en 800<br />

leden telden, dan is daarmede uitgemaakt, dat de 15 overigen slechts<br />

een gering ledental konden hebben. Aan steun voor staking en uitsluiting<br />

hadden deze christelijk georganiseerden f 5038.31 1 /2 opgebracht. Deze<br />

gelden werden voornamelijk voor de groote staking en uitsluiting in de<br />

textielindustrie te Enschedé aangewend.<br />

Het niet willen opschieten van den Christelijken Typografenbond<br />

was zeker niet te wijten aan gebrek aan ijver van secretaris Schotanus.


70 HOE HET EERSTE NOTUL<strong>EN</strong>BOEK WERD INGERICHT<br />

Het voetspoor van zijn voorganger volgende, maakte hij propaganda<br />

waar hij kon. Niet altijd met succes. Het was nog een ploegen en zaaien.<br />

De oogst moest rijpen. Schotanus beijverde zich ook in ander opzicht.<br />

Hij legde een notulenboek aan. Daarin schreef hij eerst alle nog voorhanden<br />

jaarverslagen over. Zijn eigen jaarverslagen en de notulen der<br />

hoofdbestuursvergaderingen vonden eveneens plaats in dat boek. Er was<br />

dan ook ruimte in overvloed. Want vanwege de bezuiniging had het<br />

hoofdbestuur een copieerboek als notulenboek ingericht. Het moet wel een<br />

marteling geweest zijn om op dat dunne papier de bondsgeschiedenis te<br />

schrijven. Het boek bevatte 1000 bladzijden. Schotanus was echter zoo<br />

roekeloos om het papier maar aan één zijde te beschrijven, zoodat<br />

practisch maar 500 bladzijden gebruikt konden worden. — In het jaar<br />

1910 werd te Middelburg een vereeniging opgericht (15 Maart), die<br />

zich per 1 Augustus als afdeeling bij den bond aansloot. Wij maken<br />

hier voor het eerst kennis met W. Wattel, onzen lateren vrijgestelde.<br />

Het oprichten dezer vereeniging ging niet zonder moeite. Er was verschil<br />

tusschen Wattel en het vakcomité van „Patrimonium". Dit verschil<br />

werd later bijgelegd, doch een ander trad op over de verdeeling der<br />

bestuursfuncties. De laatste werden aldus verdeeld : N. Steenblok,<br />

voorzitter ; A. L. Bosschaart Jz., secretaris ; H. de Munck, penningmeester.<br />

Vanuit Middelburg werden pogingen in het werk gesteld om<br />

te Vlissingen een afdeeling te stichten, zonder gevolg. Ook in Goes<br />

trachtte men, eveneens tevergeefs, vasten voet te krijgen. Wel werden<br />

in de laatstgenoemde plaats enkele abonné's op De Christen-Typograaf<br />

gewonnen. In Kampen, Nijkerk en Sneek was de toestand evenmin rijp<br />

voor het stichten van een afdeeling.<br />

De achtste jaarvergadering, op 26 Juli in de hoofdstad gehouden,<br />

behandelde, naast algemeens punten, de onderwerpen : Is werkstaking voor<br />

een christen geoorloofd ? Wat is onderkruiperij ? Is boycotten verdedigbaar?<br />

Bovendien werd een statutenwijziging en een voorstel om een bondsziekenfonds<br />

op te richten besproken. De statuten-wijziging had in hoofdhaak ten<br />

doel den grondslag te veranderen. Onder invloed van het C. N. V.-standpunt<br />

wilde het hoofdbestuur ineens van den bond een interconfessioneele<br />

organisatie maken. Daarom moesten de woorden : „De Christelijke Typografenbond<br />

in Nederland, aanvaardende als grondslag den Bijbel (Gods<br />

Woord)" veranderd worden in : „De Christelijke Typografenbond in<br />

Nederland, aanvaardende de christelijke zedeleer als grondslag". Ter alge<br />

meene vergadering werd besloten de wijzigingen aan de afdeelingen voor<br />

te leggen, die haar verwierpen, evenals het stichten van een ziekenfonds.<br />

Het was wel merkwaardig, dat men een interconfessioneele organisatie<br />

wilde vormen, maar vergat om besprekingen te voeren met het bestuur<br />

van den reeds in 1901 opgerichten Roomsch Katholieken Typografenbond.<br />

Smit voerde in het maandblad wel het pleidooi voor vakorganisatie<br />

zonder scheiding naar kerk, doch zijn inzichten werden door de leden<br />

niet gedeeld. Meer aanhang vonden zijn opvattingen over federatieve


OPRICHTING VAN D<strong>EN</strong> NED. BOND VAN BOEKDRUKKERIJ<strong>EN</strong> 71<br />

samenwerking. Dat bleek heel duidelijk te Ijselstein. Daar was één<br />

drukkerij met 11 man personeel. Op 'n gegeven dag besloten 8 zich te<br />

organiseeren, 2 in den A. N. T. B., 3 in de R. K. en 3 in den Christelijken<br />

Typografenbond, 3 „hielden zich overal buiten". Twee weken<br />

na dit besluit stichtten de georganiseerden een federatie, waarbij ook de<br />

ongeorganiseerden zich aansloten. Overal was het begrip omtrent vakorganisatie<br />

nog niet doorgedrongen. — Toch werkte het besef, dat<br />

alleen door vakorganisatie verbetering gebracht kon worden wel door.<br />

In verscheidene plaatsen van ons land waren loonbewegingen gaande.<br />

Of dit de werkgevers tot nauwere organisatie aanspoorde is niet duidelijk.<br />

Feit is, dat op 13 November 1909 de Nederlandsche Bond van<br />

Boekdrukkerijen opgericht werd. In juni 1910 waren 56 drukkerijen aangesloten,<br />

terwijl 80 andere ondernemers sympathie-betuigingen hadden<br />

ingezonden. De noodzakelijkheid om te komen tot een vasten grondslag<br />

voor prijsberekening dreef de werkgevers samen. Het Weekblad voor<br />

den Boekdrukker gaf dan ook tal van staaltjes waaruit bleek hoe de<br />

werkgevers, onder den druk van hun cliëntèle, de meest dwaze „methode"<br />

van prijsberekening toepasten, voor zichzelf geen winst en voor hun<br />

arbeiders geen loon in de drukwerkpritzen inbegrepen. — Het gelukte<br />

aan het einde van 1910 (29 December) als resultaat op een openbare<br />

vergadering op 17 December gehouden en na heel wat voorbereiding<br />

door G. Ebbeling, Th. S. Germans en C. Middag een afdeeling te<br />

Haarlem op te richten. Er traden 8 leden toe, terwijl nog een aantal<br />

anderen toetreding in beraad hielden. Zoo kwam er dan toch hier en<br />

daar een aanmoediging. ,-- In de samenstelling van De Christen-Typograaf<br />

werd geen belangrijke wijziging gebracht. Wel werd de toon tegen<br />

de werkgevers scherper, terwijl werd voortgegaan met in ieder nummer<br />

tegen den A. N. T. B. en zijn afdeelingen te velde te trekken. Naar<br />

aanleiding van de staking in Groningen in 1909, waarover onze correspondent<br />

ter plaatse enkele verwijten aan het adres van Hols richtte,<br />

deed de laatste een ingezonden stuk aanbieden, hetwelk geplaatst werd.<br />

Enkele der voornaamste gebeurtenissen der afdeelingen aanstippende,<br />

moet eerst vermeld, dat te Amsterdam een staking uitbrak bij de firma<br />

Van Munster. 't Ging hier niet om doorvoering der loonregeling, doch<br />

om een ontslagen monotype-tikster weer in de onderneming terug te<br />

brengen. De staking, die ruim vier weken duurde, werd tenslotte door<br />

bemiddeling opgelost, zonder evenwel haar inzet te bereiken. — De<br />

proef met den 9'/ 2-uren dag was, naar de meening der Amsterdamsche<br />

werkgevers, geen succes gebleken. Zij wilden dan ook niet tot definitieve<br />

invoering overgaan. Doch de voorgestelde verlenging met een nieuw<br />

proef-half jaar viel bij de gezellen niet in goede aarde. Zij bracht er<br />

de Amsterdamsche afdeeling A. N. T. B, zelfs toe „Draagt Elkanders<br />

Lasten" opnieuw tot samenwerking uit te noodigen. Smit, die nog steeds<br />

voorzitter der afdeeling was, meende aan de uitnoodiging tot samenwerking<br />

geen gehoor te moeten geven, welke meening maar bij een


72 ARBEIDSTIJDSVERKORTING TE AMSTERDAM AANVAARD<br />

déél der Amsterdamsche leden aanhang vond. Toch wist de voorzitter<br />

zijn zienswijze door te zetten. Namens „Draagt Elkanders Lasten" werd<br />

aan de patroonsvereeniging bericht, dat men heel weinig voelde voor<br />

een nieuwe proef. Hetzelfde gevoelen heerschte als van zelf sprekend<br />

bij de andere plaatselijke vereenigingen. De werkgevers besloten toen<br />

maar om den arbeidstijd definitief op 9'/ 2 uur per dag te laten tot het<br />

afloopen der overeenkomst op 31 December 1912. — Met de binders<br />

liep het weer anders. Hun overeenkomst zou op 31 October eindigen,<br />

„Draagt Elkanders Lasten" wilde met de binders der andere vereenigingen<br />

wèl samenwerken. Ter algemeene vergadering van den<br />

C. T. B. echter had men de meening geuit, dat iemand, die bij een<br />

conflict aan den arbeid bleef, niet van onderkruiperij beticht kon worden,<br />

in tegenstelling met hem, die niet tot het personeel behoorende, de<br />

plaats van een staker ging innemen. De Amsterdamsche binders wilden<br />

„Draagt Elkanders Lasten" niet toelaten tot de samenwerkende combinatie,<br />

voordat ook het aan den arbeid blijven als onderkruiperij beschouwd<br />

werd. Daardoor wendde de Amsterdamsche vereeniging zich zelfstandig<br />

tot de patroons. Dezen deelden in de eerste plaats mede, dat zij doende<br />

waren met Den Haag, Rotterdam, Delft en Leiden besprekingen te<br />

voeren over een voor die plaatsen in te voeren regeling. Zoolang deze<br />

zaak nog niet tot oplossing was gebracht zou de Amsterdamsche regeling<br />

voortduren ook na 31 October. Verder gaven de werkgevers aan<br />

„Draagt Elkanders Lasten" in overweging zich bij de combinatie aan<br />

te sluiten. De binders kwamen daarmede dus in dit opzicht de beter<br />

georganiseerde typografen vooruit, dat de gedachte aan niet meer uitsluitend<br />

plaatselijke regelingen bij de patroons aanhang ging vinden. —<br />

Te 's-Gravenhage was men nog immer doende met het invoeren eener<br />

loonregeling. Nu de federatie uiteen gespat was, zocht men toch weer<br />

samenwerking, zij het, dat nu iedere vereeniging eigen zelfstandigheid<br />

behield. Van Ingen Schenau werd als secretaris van het Comité benoemd,<br />

doch bedankte al heel spoedig voor de functie. Dat was wel jammer,<br />

daar nu een belangrijke functie aan onze afdeeling werd onttrokken.<br />

De werkgevers hadden een loonregeling in elkaar gezet, die ver beneden<br />

de verwachting der gezellen bleef. Nog éér die regeling officieel bekend<br />

gemaakt werd gelukte het aan de afdeeling A. N. T. B. er inzage van<br />

te krijgen. Een vergadering werd belegd. De arbeiders waren verontwaardigd,<br />

dat buiten hen om een regeling was samengesteld en dat die<br />

regeling in 't geheel niet aan rechtvaardige verlangens beantwoordde.<br />

Toen zij door de A. N. T. B.-vergadering bekend was geworden vergaderden<br />

alle andere vereenigingen en ieder nam zijn eigen motie van<br />

afkeuring aan. Zoo werd de weg tot nieuwe samenwerking gevonden.<br />

Deze beweging onder de arbeiders had tengevolge, dat het looncomité,<br />

toen het op bezoek bij de verschillende werkgevers kwam, een betrekkelijk<br />

willig oor bij hen vond. De firma's Ten Hagen en d'Albani waren niet<br />

onmiddellijk bereid toe te geven. De gezellen weigerden toen aan den


VERSCHILL<strong>EN</strong>DE LOONACTIES TE 'S-GRAV<strong>EN</strong>HAGE 73<br />

arbeid te gaan. Dit geschiedde op Woensdag 2 Februari. Na twee uur<br />

staken beloofden beide firma's de regeling te zullen invoeren. Op<br />

Donderdag 3 Februari werd een ruim uur bij de firma Belinfante<br />

gestaakt, waarna ook daar de loonregeling werd ingevoerd. Daarmede<br />

was de zaak echter nog niet in 't reine. De firma Ten Hagen ontkende<br />

namelijk toezegging tot doorvoering der regeling te hebben gedaan.<br />

Een nieuwe conferentie op 2 Maart door het looncomité aangevraagd<br />

werd niet toegestaan. De eischen werden toen schriftelijk ingediend,<br />

doch de firma wilde met het looncomité niet meer te doen hebben.<br />

Op 3 Maart ging toen het personeel opnieuw in staking. De firma<br />

kreeg van de drukkerij Ydo te Leiden een 7-tal werkwilligen gezonden,<br />

terwijl ook een machinezeester bij haar in dienst trad. Doch volhouden<br />

kon zij het niet. Op Maandag 7 Maart werd de staking opgeheven.<br />

Een commissie bestaande uit 6 leden, 3 patroons en 3 arbeiders en<br />

bovendien een onpartijdige voorzitter en secretaris, zou bindende uitspraak<br />

doen. Na een week kwam die uitspraak, waarbij de firma met algemeene<br />

stemmen in het ongelijk werd gesteld. De regeling der gezellen werd<br />

nu ook ingevoerd. Vanaf 1 januari 1911 ging de firma Mouton tot<br />

invoering over. Zoo hadden de Haagsche typo's dan eindelijk een loonregeling.<br />

— Niet geheel in overeenstemming met de belangrijkheid<br />

dezer actie was het leven in onze afdeeling. Het vergaderingbezoek liet<br />

veel te wenschen over en de verhouding der bestuurders was niet altijd<br />

volkomen broederlijk. Het ging zoover, dat het bestuur in zijn geheel<br />

aftrad. Om te bereiken dat zooveel mogelijk leden op de afdeelingsvergadering<br />

zouden komen had het bestuur op de agenda gezet : voorstel<br />

om de vereeniging te ontbinden. De list gelukte niet, want slechts<br />

12 van de 301 'eden kwamen ter vergadering. In de plaats van A. B. Snijder<br />

werd H. A. van Ingen Schenau tot voorzitter gekozen. De secretaris<br />

N. Bink werd door A. van Rijzen vervangen. — Ook in Leiden vroeg<br />

de invoering van een loonregeling de aandacht. De eischen werden<br />

hier bescheiden gehouden. Men vroeg niet meer dan f 11.— voor volwassen<br />

arbeiders. Die bescheidenheid werd niet beloond. De werkgevers<br />

lieten niets van zich hooren. De in September 1909 tot stand gekomen<br />

combinatie der arbeidersbonden werd ongeveer een jaar later in onderling<br />

overleg en met allerzijdsch goedvinden maar weer ontbonden. — Groningen,<br />

Enschede en Dordrecht lieten heel weinig van zich hooren. — Wat<br />

Rotterdam betreft, „Helpt Elkander" hield trouw haar maandelijksche<br />

vergaderingen. Begeer bleek een begeerde voorzitter te zijn en<br />

Koetsier een actieve secretaris. Het ledental bleef op 55 staan. De<br />

vereeniging zond dit jaar geen vertegenwoordiger naar de algemeene<br />

vergadering. De vakcursus werd voortgezet. De nieuwe loonregeling<br />

maakte agitatie noodig. Op 14 Februari traden Hols van den A. N. T. B.<br />

en Smit van den C. T. B. in een openbare vergadering op om op<br />

doorvoering aan te dringen. Een motie werd aangenomen waarin op spoed<br />

werd aangedrongen. Maar in 1910 kwam er van doorvoering niets.


74 DE AFDEELING IN GRONING<strong>EN</strong> OPGEHEV<strong>EN</strong><br />

1911, Dit jaar was er weer een van hopen en vreezen. De afdeeling<br />

te Enschede liep terug op 3 leden, dus werd een correspondentschap.<br />

Groningen, waar de afdeeling einde 1910 reeds teekenen van zwakte<br />

had vertoond, liet op 27 januari het leven. Hoewel nog 15 christelijke<br />

typografen als lid waren ingeschreven, werd de vereeniging opgeheven.<br />

Er was geen belangstelling voor de christelijke vakbeweging. Ter vergadering<br />

kwamen maar twee of drie leden. De voorzitter was buiten het<br />

vak gaan werken, en daar er zoo goed als geen leden ter vergadering<br />

kwamen kon geen nieuwe functionnaris benoemd worden. Men besloot<br />

dus maar om de zaak te ontbinden. Dat was nu voor den tweeden keer,<br />

dat in Groningen een afdeeling van den christelijken bond te loor ging.<br />

Wel stond daar tegenover, dat in Amersfoort pogingen in het werk<br />

waren gesteld om christelijke typografen tot een afdeeling te vereenigen,<br />

De afdeeling van den Roomsch-Katholieken Typografenbond nam hiertoe<br />

het initiatief. De Christelijke Besturenbond werkte eveneens mede. Smit<br />

hield er een rede. Maar tot oprichting kwam het niet. Meerderen, die zich<br />

bereid verklaard hadden om toe te treden trokken zich later terug, Twee<br />

die overbleven meenden, dat de zaak nu van te weinig beteekenis was<br />

geworden en wilden afwachten. — In Arnhem was J. van Dongen in<br />

betrekking gekomen als meesterknecht. Reeds had hij vroeger in Zaandam<br />

medegewerkt om daar een vereeniging te stichten. Hij was echter buiten<br />

het vak gaan arbeiden. De Zaansche vereeniging stierf een stillen dood.<br />

Van Dongen moest weer in het vak terug. Hij slaagde in Arnhem en<br />

toog onmiddellijk op het propaganda-pad voor den bond. In dit jaar<br />

had zijn werk echter nog niet voldoende succes, zoodat er nog geen<br />

afdeeling tot stand kwam. — De secretaris van Den Haag spande zich in<br />

om in Delft een vereeniging van christelijke typografen op te richten.<br />

Er waren daar wel voldoende geestverwante vakgenooten, maar voor<br />

een christelijke vakvereeniging voelden zij nog niet genoeg. Er werd een<br />

vergadering gehouden, waar 13 typo's tegenwoordig waren, doch tot<br />

definitieve oprichting kwam het niet. Ook niet, toen later Van Rijzen,<br />

eerst vergezeld van A. L. Gerritsen, daarna nog eens in gezelschap van<br />

Van Ingen Schenau, nieuwe pogingen aanwendde om geestverwante<br />

vakgenooten tot vereenigen en den bond te brengen. — In Utrecht wilde<br />

het al evenmin vlotten. J. Strating, oud lid van Den Haag en afkomstig<br />

uit Roodeschool, kwam daar ter stede bij een der groote firma's werken.<br />

Hij had zich al verheugd op het kennismaken met in een afdeeling<br />

vereenigde christelijke vakgenooten, Hij zag zich echter bedrogen. De<br />

geestverwanten daar bleven liever in een plaatselijke vereeniging met<br />

goede uitkeering bij ziekte of bleven geheel buiten de vakvereeniging.<br />

Strating werd direct aangezocht om propagada te maken. Hij begon<br />

met den weg in Utrecht te leeren. Hij was na een half jaar door ziekte<br />

gedwongen om naar Roodeschool terug te keeren. Na een korten tijd<br />

kreeg hij een ontslagbrief van zijn Utrechtschen patroon met drie weken<br />

loon. — De pogingen, om in Gouda wat leven te wekken slaagden al


VRUCHTELOOZE MOEITE <strong>EN</strong> VEEL BESTRIJDING 75<br />

evenmin, terwijl Middelburg begon te wanhopen aan het welslagen van<br />

haar pogingen om den C. T. B. te Vlissingen te stekken. In Sneek<br />

moest R. Hofstra, ronduit erkennen, dat de Sneeker Christelijke typo's te<br />

laks waren om een vereeniging te vormen. Wel had men het geluk om<br />

in Drachten een paar vakgenooten te vereenigen. Daar waren er echter<br />

te weinig om er den naam afdeeling te mogen gebruiken. Te Zaandam<br />

spande G. Knerf zich in om wat typo's te verzamelen. Ook hij was<br />

reeds geruimen tijd verspreid lid en geloofde niet dat hij goed gelezen<br />

had toen hem bericht werd dat de bondscontributie 1 cent per week<br />

deed. Nu was de contributie reeds 5 maal zooveel, maar ook dat vermocht<br />

piet om de Zaansche collega's te bewegen om zich te vereenigen.<br />

Te 's-Hertogenbosch stond A. Rozenbrand reeds verscheidene jaren op<br />

zijn eenzamen post. Af en toe was het hem wel gelukt een lid te winnen,<br />

doch telkens verloor de bond de aanwinst weer. Soms door verhuizing<br />

naar een andere stad, meestal „omdat het toch niets gaf". Propaganda<br />

maakte men genoeg. Van de Woestijne zond evengoed als zijn voorganger-administrateur<br />

het maandblad naar alle mogelijke adressen. Als<br />

hij Hilversum weer een tijdje bewerkt had kwam er een vraag van een<br />

der begiftigden, wat hij toch met die kranten doen moest ? Hij was<br />

tapijtwever, maar vond het zoo aardig, dat zij hem De Christen-<br />

Typograaf toezonden, dat ze maar schrijven moesten wat hij voor onzen<br />

bond doen kon. Want de eene dienst was de andere waard. — Met dat<br />

al groeide de bond niet. Was in 1910 aan het C. N. V. gemeld, dat<br />

er 150 leden waren, thans moest bericht worden dat 140 vakgenooten<br />

als lid stonden ingeschreven. Toch lieten de mannen zich niet ontmoedigen.<br />

Het hoofdbestuur wist altijd de lichtzijde naar voren te brengen. Smit<br />

sprak zoo weinig mogelijk over het ledental. Schotanus dreef in de<br />

richting van contributieverhooging, Jonker bracht het gansche hoofdbestuur<br />

in goede stemming als hij van de welvoorziene kas vertelde,<br />

die wel 300 gulden bevatte. Bestrijding van buiten was er genoeg. Niet<br />

alleen in het Grafisch Weekblad van den A. N. T. B., ook in de plaatselijke<br />

blaadjes der afdeelingen van dien bond werd voortdurend gehakt en<br />

gehamerd op de christelijk georganiseerden. De afdeelingscorrespondenten<br />

van De Christen-Typograaf bleven hun gewoonte getrouw en lieten niet<br />

na terug te hakken. Polemiek nam nog steeds een groote plaats in en die<br />

het „ flink durfde zeggen", somtijds onder een pseudoniem, was een kranige<br />

vent. Soms was men maanden bezig om uit te visschen wie toch wel de<br />

correspondent ter plaatse mocht wezen. In Haarlem had de afd. A. N. T. B.<br />

er wat nieuws opgevoeden. Zij had een Commissie voor Maatschappelijk<br />

Werk ingesteld, die al haar best deed om Smit in een openbare vergadering<br />

te doen optreden. Van der Wal zou dan komen debatteeren. Smit bedankte<br />

voor de uitnoodiging. Hij wilde alleen in een openbare vergadering spreken,<br />

die door onze eigen afdeeling was uitgeschreven, maar dit was het doel der<br />

C. v. M. W. niet. Wel trad Smit in Dordrecht in een openbare vergadering<br />

op. Enkele vrije socialisten kwamen met hem debatteeren.


76 PROTEST TEG<strong>EN</strong> DE GEVANG<strong>EN</strong>ISDRUKKERIJ<strong>EN</strong><br />

De bond had, het blijkt duidelijk uit den gang van zaken, nog immer<br />

groote behoefte aan een vrijgestelde. Maar het geld was er niet, zelfs<br />

niet toen Schotanus het gedaan wist te krijgen de contributie nog weer<br />

te verhoogen en op 6 centen te brengen. In de afdeelingen, o.a. in<br />

Den Haag, hadden ook onze mannen de hulp van een hoofdbestuurder<br />

noodig bij hun pogingen om de loonregeling door te voeren, doch de<br />

bond kon niemand beschikbaar stellen. In den bond kwam de overtuiging,<br />

dat een fonds tot uitkeering bij werkloosheid niet , gemist kon<br />

worden. Reeds werd een reglement samengesteld en in het maandblad<br />

afgedrukt. Doch van doorvoering moest worden afgezien. Zoo goed als<br />

van oprichting van een bonds-ziekenfonds. Het eerstgenoemde fonds<br />

vond wel instemming bij de leden, doch onder meer deed zich dit bezwaar<br />

voor, dat de toeslag der gemeenten slechts aan plaatselijke kassen verstrekt<br />

werd. — De bond hield zich nogal druk bezig met de kwestie van<br />

gevangenisdrukkerijen. Deze werden niet alleen gebruikt om gestraften<br />

met de schoone kunst van Laurens Janszoon op de hoogte te brengen,<br />

doch trokken ook allerlei drukwerk tot zich. Daartegen werd protest<br />

aangeteekend in een adres aan den Minister van Justitie, welk adres door<br />

den Nederlandschen Bond van Boekdrukkerijen werd gesteund. — De<br />

negende jaarvergadering, op 24 Juli te Amsterdam gehouden, behandelde<br />

o.a. het reglement der werkloosheidskas en een voorstel om het maandblad<br />

te veranderen in een tweemaal per maand verschijnend orgaan.<br />

Dit laatste kon niet geschieden, al was het alleen maar omdat Smit<br />

niet meer werk er bij kon nemen dan hij reeds had. Zooals vermeld,<br />

werd de contributie op 6 centen per week gebracht, welke verhooging op<br />

4 November van kracht werd, terwijl ook een reglements-wijziging werd<br />

behandeld, die alleen maar een practische beteekenis had. Rotterdam liet<br />

zich thans vertegenwoordigen. Enschedé zond geen afgevaardigde.<br />

Dordrecht kon alleen iemand zenden als de bond het betaalde. Leiden<br />

kreeg de helft terug. Den Haag betaalde de kosten van eigen afgevaardigde,<br />

evenals Amsterdam. De afdeeling in de hoofdstad kon dan<br />

ook geen aanspraak maken op steun uit de bondskas. Amsterdam bezat<br />

meer dan de bond en alle afdeelingen samen. Ruim f 2000.— kon zij<br />

haar eigendom noemen..-. De Algemeene Nederlandsche Typografenbond<br />

had zijn rustpunt in den richtingsstrijd nog niet gevonden. De kwestie:<br />

aansluiting bij het N. V. V. kwam wederom in discussie ter algemeene<br />

vergadering. Daar werd tot toetreding besloten. Een naar aanleiding<br />

van dit besluit uitgeschreven referendum-stemming leverde echter een<br />

meerderheid op tegen aansluiten, zoodat de bond buiten iedere vakcentrale<br />

bleef. ^- Voor het eerst maken wij kennis met de chemigrafen.<br />

De Algemeene Nederlandsche Chemigrafenbond was, evenmin<br />

als de A. N. T. B., aangesloten bij het N. V. V. In 1911 werd<br />

principiëel tot aansluiting besloten. (De Ned. Litho-, Foto-Bond, waarin<br />

de steendrukkers vereenigd waren, had reeds in 1908 tot aansluiting<br />

besloten). Het treft, dat men het in dien bond begreep, dat tegen zulk een


DUURTE VAN LEV<strong>EN</strong>SMIDDEL<strong>EN</strong> IN D<strong>EN</strong> WINTER 77<br />

besluit bij christelijk denkende arbeiders bezwaar zou bestaan. Dit<br />

erkennende, zocht men naar een oplossing, die aansluiting niet belette<br />

en toch de eenheid onder de vakgenooten deed in stand blijven. Er<br />

zouden twee bonden ingesteld worden, één bij het N. V. V. aangesloten,<br />

en één christelijke (Roomsch-.Katholieken en Protestanten<br />

bijeen). Een reglement zou worden samengesteld, waarin permanente<br />

samenwerking werd vastgelegd. Ook zou een comité benoemd worden,<br />

bestaande uit twee vertegenwoordigers van elken bond, terwijl de<br />

organisatie met het grootste ledental een vijfde comité-lid zou benoemen.<br />

Hoewel in de practijk de afwikkeling anders is geloopen, moge hier<br />

toch opgemerkt worden, dat het recht om een afzonderlijke organisatie<br />

voor christelijke arbeiders te vormen, hier in beginsel erkend werd.<br />

Ofschoon dit onder de gebeurtenissen in de afdeelingen afzonderlijk<br />

vermeld dient te worden, omdat de bond als centraal lichaam niet kon<br />

optreden, moet hier toch worden aangestipt, dat vooral in den winter<br />

bleek hoe onvoldoende het loon der arbeiders in de typografische<br />

bedrijven was. De winter kenmerkte zich namelijk door een toenemende<br />

duurte der levensmiddelen. De loonen, die toch al niet toelieten het<br />

leven der arbeiders weelderig te maken, bleken in duren tijd niet eens<br />

voldoende om te voorzien in het allernoodigste. Aan de werkgevers<br />

in allerlei bedrijf werd dan ook om loonsverhooging verzocht. Dat<br />

zulk een verzoek den boekdrukkers-patroons niet gespaard zou blijven<br />

is begrijpelijk. Hoe zij in de verschillende plaatsen aan de nooden der<br />

arbeiders tegemoet kwamen, blijkt nog bij de afzonderlijke vermelding.<br />

Waar reeds loonen in verschillende grootere plaatsen genoemd werden,<br />

is het niet overbodig te vermelden, dat in kleinere plaatsen de toestand<br />

nog slechter was. Zoo te Apeldoorn, waar bij een firma vier volwassen<br />

gezellen respectievelijk f 8.50, f 7,—, f 6.50 en f 6.— verdienden, terwijl<br />

twee jonggezellen het reeds tot f 4.— en f 3.50 gebracht hadden. Te<br />

Rhenen werd een jonggezel gevraagd. Zijn loon zou f 6.— zijn. Maar<br />

hij behoefde dan ook slechts f 5.— a f 4.50 kostgeld te betalen.<br />

„Draagt Elkanders Lasten" te Amsterdam was nog steeds niet toegetreden<br />

tot de combinatie, die door de plaatselijke vereenigingen gevormd<br />

was. Dat bracht bezwaren met zich. Daardoor toch was de vereeniging<br />

genoodzaakt afzonderlijk op te treden bij verschillende belangrijke<br />

gebeurtenissen. Voor de binders bleek die noodzakelijkheid het eerst.<br />

Voor de op 31 October 1910 af geloopen regeling was nog geen nieuwe<br />

gekomen. De werkgevers waren bezig een regeling, die voor het<br />

geheele land zou gelden, samen te stellen ; een niet gemakkelijk werk. In<br />

Mei kwamen de werkgevers met een concept-regeling, die nog veel<br />

bespreking uitlokte. Bij de vermelding van de bereikte overeenstemming<br />

worden enkele gegevens over den inhoud opgenomen.<br />

De gevolgen der stijging der prijzen van levensmiddelen lieten zich<br />

sterk in de hoofdstad gevoelen. .D. E. L." wendde zich tot de andere<br />

ter plaatse gevestigde vereenigingen, met het voorstel zich gezamenlijk


78 DUURTETOESLAG TOEGEK<strong>EN</strong>D AAN TYPOGRAF<strong>EN</strong><br />

tot de werkgevers te richten met het verzoek om een toeslag op de loonen<br />

toe te kennen. Het bestaan eener overeenkomst mocht geen bezwaar zijn,<br />

aangezien „elk redelijk contract een bepaling dient te bevatten, die voorziet<br />

het komen van omstandigheden, gelijk nu door de werklieden worden<br />

doorgemaakt", argumenteerde Smit. Vier van de vijf aangeschreven<br />

organisaties antwoordden min of meer instemmend, alleen de afd. A. N.T. B.<br />

berichtte, dat zulk een schrijven niet aan de vereenigingen, doch aan de<br />

combinatie gericht moest worden en verzocht dat alsnog te doen.<br />

Geantwoord werd, dat niet de combinatie, doch de vereenigingen de<br />

overeenkomst hadden afgesloten. Nogmaals kwam daarop het antwoord<br />

van den combinatie-secretaris G. Hahn in, dat alleen de combinatie zooiets<br />

kon ondernemen. Dit werd op 6 October geschreven. Op 12 October<br />

echter werd bericht, dat de combinatie besloten had aan iedere vereeniging<br />

het recht van initiatief tot het verzoek om verhooging te laten. Nu wendde<br />

„Draagt Elkanders Lasten" zich op 12 October tot de Amsterdamsche<br />

Drukkers(patroons)vereeniging met het verzoek om een „zoodanige<br />

verhooging van loon te geven, dat eenige verlichting van den druk<br />

kon worden verkregen". Op 25 October kwam het bericht der werkgevers<br />

in, dat zij zelf reeds het duurtevraagstuk onder de oogen hadden<br />

gezien, en in hun vergadering van 17 October besloten hadden een<br />

toeslag op de loonen uit te keeren van 75 centen per week voor<br />

gehuwden met kinderen en 50 centen voor gehuwden zonder kinderen.<br />

De toestag zou in werking treden op 4 November en einde Maart 1912<br />

ophouden, „onder uitdrukkelijk beding, dat de uitkeering van dien bijslag<br />

een geheel tijdelijk karakter zou dragen". Wie meer dan f 15..<br />

per week verdiende, werd geacht zichzelf wel te kunnen redden. De<br />

werkgevers hadden hiermede het hunne gedaan om de in nood verkeerende<br />

arbeiders het leven dragelijk te maken.<br />

Voor 's-Gravenhage was het jaar belangrijk. Dat bleek reeds in het<br />

begin. De firma Daamen, die het Dagblad De Nederlander drukte,<br />

voldeed niet aan de loonregeling. Bovendien ontsloeg zij een gezel, die<br />

in den A. N. T. B. georganiseerd was. Het een zoowel als het ander<br />

lokte protest uit. Naar de meer voorkomende gewoonte dier dagen werd<br />

dat protest geuit in een openbare vergadering, waar den volke kond<br />

werd gedaan, dat de firma 10 gezellen die f 13.— of meer verdienden<br />

in dienst had, 1 volwassene met een loon beneden f 13.— en 13 jongeren,<br />

wier loon de f 6.— nog niet haalde. Het Haagsche looncomité ging<br />

zich met de zaak bemoeien, doch de firma wenschte niets met het comité<br />

van doen te hebben en verbood het lezen van het Grafisch Weekblad<br />

in haar inrichting, alsook het innen van contributie voor de vakvereeniging.<br />

In bedoelde protest-vergadering trad Van der Wal als spreker<br />

op en het lid van den Haagschen gemeenteraad Hoejenbosch, de laatste<br />

in de plaats van Spiekman. Van der Wal maakte van de gelegenheid<br />

gebruik om de afdeeling der christelijken te bestrijden, bewerende dat,<br />

waar het hier een ontslag van een A. N. T. B.-lid gold, de werkgever


SUCCESVOLLE WERKSTAKING TE 'S-GRAV<strong>EN</strong>HAGE 79<br />

bij voorbaat verzekerd kon zijn van den steun der Christelijken, wat<br />

geheel en al als onjuist aangemerkt moest worden. Tot werkstaken kwam<br />

het bij de firma niet ; zij voerde geleidelijk weg de loonregeling in en de<br />

ontslagen gezel kwam bij een anderen werkgever in dienst. In de afdeeling<br />

zelf kwam alweer strijd door persoonlijke kwesties die Van Rijzen er toe<br />

brachten als secretaris en als lid te bedanken. Hij bleef gelukkig niet bij<br />

zijn besluit. De afdeeling kon zulk een ijverig werker niet missen. Wat maar<br />

eenigszins van belang was meldde hij aan 't Hoofdbestuur. Zijn naam als<br />

ijveraar werd dan ook terecht in de algemeene vergadering van den<br />

bond met lof afzonderlijk vermeld. Geen verheugender gebeurtenis voor<br />

Van Rijzen dan het inschrijven van nieuwe leden, en bij twijfelaars of leden<br />

die bedankten op huisbezoek gaan. Bovendien nog propaganda maken in<br />

Delft. Toen het bondswerkloosheidsfonds nog op zich liet wachten, werd<br />

te 's-Gravenhage een afdeelings-werkloosheidsfonds opgericht. Ook te<br />

Den Haag konden de werklieden niet met hun loon toe. Verschillende<br />

werkgevers gaven dan ook toeslag en wel f 1.— aan gehuwden en f 0.50<br />

aan ongehuwden. De firma Levisson gaf deze bedragen niet als toeslag,<br />

doch als loonsverhooging. In de Hofstad had de loonregeling niet den<br />

vorm van een overeenkomst. Daardoor waren er nog steeds verschillende<br />

firma's, die haar niet doorgevoerd hadden. Het looncomité besloot opnieuw<br />

actie te voeren voor algeheele doorvoering. Weer werd hulp der<br />

hoofdbesturen aangevraagd om de verschillende onwillige werkgevers<br />

te bezoeken, nu gedurende 14 dagen achtereen. Van der Wal van den<br />

A. N. T. B. en Van Eijndthoven van den R. K. Typografenbond konden<br />

medewerking verleenen. Smit moest berichten, dat hij aan het verzoek<br />

niet kon voldoen, ook al omdat de noodige financiën nog niet beschikbaar<br />

waren. De afdeeling beschikte over niet meer dan f 89.58 en de bond moest<br />

eveneens zuinig zijn met het geringe aantal guldens, dat ter beschikking<br />

was. Op 28 November verzond het looncomité de mededeeling aan<br />

Smit, dat het ging spannen bij de firma Belinfante, die het comité niet<br />

wilde ontvangen en dat een personeelsvergadering belegd was. Hield<br />

de firma haar afwijzende houding vol, dan zou het waarschijnlijk tot<br />

staking komen. De staking brak dan ook uit, op 30 November reeds.<br />

De eisch was: den bijslag op het loon als loonsverhooging toekennen.<br />

Daarmede zou dan het Haagsche loon op f 14.— gebracht worden.<br />

Verder werd geëischt, dat het looncomité zou worden ontvangen. De<br />

firma trachtte wel haar zin door te zetten, doch vermocht het niet. Op<br />

9 December werd onderhandeld op het kantoor der firma Levisson. Bij<br />

die onderhandelingen was aanwezig Mr.Veraart, namens den Ned. Bond<br />

van Boekdrukkerijen. Want de Haagsche vereeniging van Drukkerspatroons<br />

was omgezet in een afdeeling van den Nederlandschen Bond.<br />

Overeengekomen werd, dat op Maandag 11 December het werk zou<br />

worden hervat en dat op 1 Maart de nieuwe regeling in werking zou<br />

treden. 28 Haagsche werkgevers teeleenden dien dag de verklaring.<br />

Daarmede stond Den Haag met f 14,— weekloon, hetwelk evenwel bij het


$0 DE ROTTERDAMSCHE VERE<strong>EN</strong>IGING WORDT NOG GE<strong>EN</strong> AFDEELING<br />

onderteekenen der regeling op f 13.80 werd teruggebracht, boven de loonen<br />

der typografen in Amsterdam. Onze afdeeling was met 2 leden bij het<br />

conflict betrokken. De stakers kregen hun volle loon mèt den toeslag<br />

als uitkeering. Reeds eerder had het personeel van de Haagsche Courant<br />

zich georganiseerd. Van de 30 nieuwe vakvereenigingsleden kreeg onze<br />

afdeeling er vier. Met nog een paar nieuw-toegetredenen in den loop van<br />

het jaar kwam het ledental daarmede op 36. ^- In de andere afdeelingen<br />

was het leven niet zoo emotie-vol. In Dordrecht hield men één openbare<br />

vergadering met Smit als spreker. Niet dan op herhaald aandringen<br />

besloot men de verhooging der bondscontributie te aanvaarden.<br />

Ook hier hielden slechts een paar menschen stand, onder leiding van<br />

J. Hendriks als voorzitter en P. J. Krins als secretaris, die hun functie<br />

jarenlang met getrouwheid vervulden, niettegenstaande er maar weinig<br />

bemoedigends op hun pad kwam. — Leiden had ook wel bezwaren, doch<br />

stemde later eveneens in de verhooging toe. Het ledental bleef hier op<br />

dezelfde hoogte. Verschillende werkgevers gaven met het oog op de<br />

duurte in den winter toeslag of verhoogden de loonen, anderen lieten overwerken<br />

ter compensatie der duurdere levensmiddelen. — Ook te Arnhem<br />

deed men aan loonbeweging, die tot gevolg had, dat het minimum-loon<br />

van f 12.— op f 12.50 werd gebracht. — Te Rotterdam bleef „Helpt<br />

Elkander" haar eigen leven leven. In de combinatie vervulde zij haar<br />

werk, schreef in De Christen-Typograaf door middel van den correspondent,<br />

liet zich ook in De Combinatie regelmatig hooren. De vakcursus<br />

had haar zorgen. Er waren in een 1 ste en een 2de klas voor<br />

zetters een 1 ste en een 2de klas voor drukkers en een bindersklasse<br />

ingesteld. De heeren F. L. Rambonnet, J. Krull en J. Fuykschot Jr. traden<br />

als leeraarzetter, -drukker en -binder op. Totaal volgden 61 cursisten den<br />

cursus. De totale ontvangsten waren f 635.22, waarbij f 100.—, f 25.--r en<br />

f 60.— als subsidie van Rijk, Provincie en Gemeente. De uitgaven beliepen<br />

f 547.73 1/2, waarvan f 165..— honorarium aan de leeraars. Nog was<br />

gevormd een leeskring, waarin portefeuilles met vakliteratuur rondgezonden<br />

werden. Aan vaktechnische voorlichting deed de vereeniging dus wel.<br />

Maar tot aansluiting bij den Christelijken Typografenbond kwam zij<br />

niet, ook niet, nadat Schotanus twee ernstige brieven geschreven had<br />

en op den afgevaardigde ter bondsvergadering sterke aandrang was geoefend<br />

in „H. E." het besluit tot aansluiting te doen nemen. Wel kwam<br />

er meerdere animo daarvoor bij het bestuur, dat een referendum liet<br />

rondgaan onder de leden, om te weten te komen hoe die over aansluiting<br />

dachten. De leden wezen aansluiting af. — De combinatie had het niet<br />

heel druk met de loonregeling. De werkgevers schoven hun beslissing<br />

op de bekende lange baan. Zij eischten, dat 2/3 der werkgevers zouden<br />

verklaren, dat zij bereid waren de verbeterde regeling in te voeren.<br />

Het combinatie-bestuur beijverde zich om die verklaringen in te zamelen.<br />

Toen de 66 O/o bereikt waren en den werkgevers dit bericht werd<br />

benoemden deze een commissie, die moest onderzoeken of die 66 0/0 wel


NIEUW ORGANISATIE-LEV<strong>EN</strong> TE ARNHEM <strong>EN</strong> HILVERSUM 81<br />

inderdaad echt waren. Daarmede kon men wel uitstel, doch geen afstel<br />

bereiken. Waarschijnlijk mede onder den indruk der stakingen in andere<br />

plaatsen kwamen 62 werkgevers met de combinatie overeen om met<br />

ingang van 1 januari 1912 de nieuwe loonregeling in te voeren. Daarmede<br />

werd het loon voor 2Í10 van het personeel op f 14.— gebracht<br />

en schoof ook Rotterdam de Amsterdamsche typografen in loon vooruit.<br />

1912. Voor den bond liet zich dit jaar niet kwaad aanzien, althans<br />

wat het jaarbegin betreft. In Arnhem kwam het op 29 Januari tot het<br />

oprichten van een afdeeling. Hier was het de heer J. Hollander, die als<br />

voorzitter der oprichtingsvergadering optrad. 16 leden traden direct toe,<br />

8 kwamen een paar weken later en nog wat later een drietal. Geen<br />

slecht begin dus : 27 leden er bij. Het dagelijksch bestuur der nieuwe<br />

afdeeling werd bij verkiezing aldus samengesteld : A. de Boer, voorzitter;<br />

H. Gon, secretaris ; J. van Dongen, penningmeester. Tot de grootere<br />

afdeelingen traden een aantal nieuwe leden toe, zoodat aan het C. N. V.<br />

de volgende opgave kon worden verstrekt : Amsterdam 71, Haarlem 13,<br />

Leiden 17, Den Haag 47, Dordrecht 12, Middelburg 7, Enschede 6,<br />

Arnhem 27, verspreide leden 6, totaal 206 leden. W. Vijfvinkel was, door<br />

verandering van werkgever, van Den Haag naar Hilversum overgekomen<br />

en wat te verwachten was geschiedde : hij begon met propaganda te maken.<br />

't Kostte wel heel wat moeite om de vrienden daar tot organisatie te brengen,<br />

doch Vijfvinkel hield vol en deed een correspondentschap, bestaande uit<br />

6 leden, het levenslicht aanschouwen. Dit correspondentschap had niet<br />

onmiddellijk kapitalistische neigingen, daar de contributie bepaald werd<br />

op slechts 1 cent boven de 6 centen bondscontributie, doch in ander opzicht<br />

leefde het weer gelukkig. Nauwelijks was het opgericht of er werd een<br />

combinatie van Hilversumsche vereenigingen gevormd, bestaande uit de<br />

afdeeling van den A. N. T. B., de Club van Vrije Socialistische Typografen,<br />

de afdeeling van den R.K. Typografenbond en het correspondentschap<br />

van den Christelijken bond. Het is te begrijpen, dat voor die combinatie<br />

een reglement gemaakt moest worden, en dat de samenstelling er van de<br />

aanleiding tot het eerste ongenoegen in de combinatie was. Maar in<br />

vrede of met strijd, gecombineerd werd er toch. — Het vraagstuk omtrent<br />

jeugdorganisatie kwam in Amsterdam, Leiden en Den Haag aan de orde.<br />

Den Haag stichtte haar adspirantenafdeeling met 6 leden en gaven haar,<br />

vanwege haar kleine getal en strijdbaarheid, den naam „Gideon". Leiden<br />

vereenigde 16 jongelieden en Amsterdam bracht er 21 bijeen. Deze<br />

adspirantenclubs hadden niet meer den vorm van geheel zelfstandige<br />

jongelingsvereenigingen, doch waren onderafdeelingen der plaatselijke<br />

vereenigingen. Bij het oprichten van nieuwe afdeelingen deed zich<br />

de noodzakelijkheid van bondsfondsen sterker gevoelen. Maar die waren<br />

er niet. Om de leden zoo min mogelijk de moeielijkheden van dat<br />

gemis te doen gevoelen, werden zij, die in de omgeving der Hoofdstad<br />

woonden, lid van het ziekenfonds der Amsterdamsche afdeeling. Dit<br />

geschiedde reeds eerder met de leden in Haarlem en nu met de nieuw-<br />

6


82 OPHEFFING DER AFDEELING<strong>EN</strong> MIDDELBURG <strong>EN</strong> HAARLEM<br />

toegetredenen te Hilversum. Veel verder dan deze stad kon de „omgeving<br />

van Amsterdam" zich niet uitbreiden. Van het Werkloosheidsfonds te<br />

Amsterdam konden zij geen lid worden, daar de gemeente toeslag op<br />

de uitkeeringen verstrekte en dit van zelf alleen deed voor inwoners van<br />

Amsterdam. — Het hoofdbestuur had getracht de tiende jaarvergadering,<br />

die op 29 Juli te Amsterdam werd gehouden, wat grootscher aanzien<br />

dan haar voorgangsters te geven. Den Haag zond twee afgevaardigden<br />

en ook Rotterdam liet zich door twee bestuursleden vertegenwoordigen.<br />

Dan werden de verspreide leden uitgenodigd om deze vergadering te<br />

bezoeken. Daar zij echter zoowel de verzuim- als de reiskosten zelf<br />

moesten dragen, gaf geen hunner gevolg aan de uitnoodiging. De<br />

agenda was niet bijzonder belangrijk. In verband met de ten vorige<br />

jare behandelde en door de afdeelingen daarna goedgekeurde wijziging<br />

der statuten en reglementen trad het geheele hoofdbestuur af. Het werd<br />

herkozen, behalve Schotanus, die zich niet meer beschikbaar stelde,<br />

daar hij zich verder wilde bekwamen op verschillend gebied en dus<br />

studietijd noodig had. Hij bleef in functie, totdat op 4 September de<br />

Amsterdamsche afdeeling J. Baarspul in zijn plaats benoemd had. Schotanus<br />

werd toen algemeen-adjunct en bleef dus voor het hoofdbestuur behouden.<br />

In de plaats van Van de Woestijne, die naar Hilversum vertrok, werd<br />

W. j. L. Ruppert tot administrateur van De Christen-Typogjraa f benoemd.<br />

Ook deze benoeming had plaats op 4 September, door de afdeeling<br />

Amsterdam. Verder vroeg nog de oprichting der adspiranten-afdeelingen<br />

de aandacht, terwijl het tweemaal per maand verschijnen van De Christen<br />

Typograaf ook nu weer als voorstel op de agenda was geplaatst,<br />

maar niet aangenomen werd. Van de tiende algemeene vergadering werd<br />

een foto genomen. — Het maandblad bracht veel zorgen. De drukkerij,<br />

die met de vervaardiging er van belast was, voldeed niet aan de bepalingen<br />

der loonregeling. Daarop werd critiek uitgeoefend, voornamelijk van de<br />

zijde der Amsterdamsche afdeeling A. N. T. B. Die critiek was niet<br />

ongerechtvaardigd, ofschoon zij het hoofdbestuur maar zijdelings treffen<br />

kon, daar de drukker beweerd had wèl te voldoen. Gebruikelijk was het,<br />

dat het Grafisch Weekblad uit zulke dingen een actie tegen den Christelijken<br />

bond puurde. Een commissie van onderzoek werd benoemd, die de<br />

afwijkingen moest erkennen. Invoering der loonregeling bracht verhooging<br />

van drukprijs mede, wat tengevolge had, dat de bondscontributie op 7 cent<br />

per week werd gebracht. Volkomen logisch was dat niet, daar de leden<br />

het blad afzonderlijk moesten betalen. Deze nieuwe contributie-verhooging<br />

gaf aan de toch al zwakke afdeeling Middelburg den genadeslag. „De bond<br />

wordt al duurder", schreven de broeders aldaar. Om aan die duurte te<br />

ontkomen ontbonden zij hun afdeeling. Ook Haarlem kon het niet<br />

houden. Eerst scheen het wel goed te gaan. Met de afdeeling van den<br />

R.-K. bond was een federatie gevormd. Aangezien de afdeeling A. N. T. B.<br />

afzonderlijk een concept-loonregeling bij de werkgevers had ingediend,<br />

moesten ook de gefedereerden een afzonderlijke loonregeling indienen. Op


^ « v\\<br />

^ !<br />

DE 10DE ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING OP 29 JULI 1912 TE AMSTERDAM GEHOUD<strong>EN</strong><br />

M. W. Smit, de vierde van links<br />

^


SYMPATHIEK OPTRED<strong>EN</strong> VAN E<strong>EN</strong> MODERN<strong>EN</strong> VAKBOND 83<br />

het laatste oogenblik ontdekte men den opzet van genoemde afdeeling.<br />

Ebbeling ontwierp in den nacht eveneens een concept-regeling, die den<br />

volgenden morgen den werkgevers thuis werd bezorgd. Maar zoowel<br />

de afzonderlijke als gefedereerde actie liep dood. Er werd dan ook een<br />

loon van f 13.20 voor volwassenen gevraagd, welk loonbedrag de<br />

Haarlemsche drukindustrie niet dragen kon. Doch al deze activiteit kon<br />

de afdeeling niet op de been houden. Eerst bedankte een drietal chemigrafen<br />

tegelijk voor het lidmaatschap, aangezien zij meenden, dat de scheidingslijn<br />

niet getrokken werd door de beginselen, doch door het vak. Zij keerden<br />

naar den Nederlandschen Chemigrafenbond terug. De secretaris bleef<br />

nalatig zijn contributie te betalen en werd dientengevolge geroyeerd.<br />

Dat alles bracht ontmoediging, de afdeeling werd in November opge<br />

heven. Germans en Ebbeling bleven verspreid lid. — De Algemeene<br />

Nederlandsche Chemigrafenbond had zich nu official bij het N. V. V.<br />

aangesloten. Degenen die het niet eens waren met dat besluit, de R.-K.<br />

en Prot. Christelijke leden, mochten de vereeniging verlaten en kregen<br />

het hun toekomend deel van het vereenigingsbezit mede. Voor zoover<br />

wij kunnen nagaan is dit feit eenig in de geschiedenis der Nederlandsche<br />

vakbeweging en dies wel waard afzonderlijk vermeld te worden. De<br />

Roomsch-Katholieke vakgenooten vormden een afzonderlijke vereeniging.<br />

De protestantsch-Christelijken konden daartoe niet overgaan, omdat het<br />

uittredend deel te klein was om een afzonderlijke vereeniging in stand<br />

te houden. Zij werden als hospitant-leden tot den R.K. bond toegelaten.<br />

Toch was de nieuwe bond geen interconfessioneele organisatie, hetgeen<br />

blijken kan uit de bepaling, dat wanneer het 2/5 deel der leden tot de<br />

protestantsch-christelijke groep behoorden, zij de verplichting hadden een<br />

afzonderlijken christelijken chemigrafenbond te vormen. Vanuit het hoofdbestuur<br />

van den C. T. B. werd gepoogd de vakgroep als onderafdeeling<br />

bij den Christelijken Typografenbond te doen aansluiten, zonder het<br />

gewenschte resultaat. Correspondentie daarover werd gevoerd o.a. met<br />

C. W. van Barneveld te Rotterdam, die in de illustratie-vakgroep-kringen<br />

veel invloed had, en de steendrukkersorganisatie reeds in 1908 verliet en<br />

sindsdien niet georganiseerd was. Ook hij zag voorloopig geen anderen<br />

weg dan toetreden als hospitant-lid van den R.-K. Chemigrafenbond.<br />

Deze vakgroep kwam dus voorloopig den C. T. B. niet versterken.<br />

Evenmin als de christelijke typografen te Utrecht. Nieuwe pogingen<br />

werden aangewend om hen samen te brengen. Geschreven werd onder<br />

anderen aan Ds. J. R. Slotemaker de Bruïne, die toen in Utrecht predikant<br />

was. Doch in Utrecht hielden de vrienden zich als doof.<br />

Daar in Amsterdam het einde van 1912 de voorbereiding was van<br />

zeer belangrijke gebeurtenissen, die in begin 1913 voorvielen, zullen<br />

wij van de tot nu gevolgde orde bij het kort overzicht der gebeurtenissen<br />

afwijken en de hoofdstad het laatst noemen. In 's-Gravenhage bleven<br />

van Ingen Schenau als voorzitter, Van Rijzen als secretaris en Zuiderhoek<br />

als penningmeester aan het bewind. Een staking bij de firma Van


84 VOORUITGANG IN D<strong>EN</strong> HAAG <strong>EN</strong> LOONACTIE IN LEID<strong>EN</strong><br />

de Garde Ei Co. te Zalt-Bommel, die met hardnekkigheid gevoerd werd<br />

en bijna vier maanden duurde, bracht deze firma in de noodzakelijkheid<br />

naar nietsstakende werkkrachten uit te zien. Zij poogde ook in Den<br />

Haag enkele leden van onzen bond te bewegen bij haar in dienst te<br />

treden. Dit pogen moest zonder succes worden opgegeven. De verdere<br />

doorvoering der loonregeling gaf werk aan het looncomité, tot hetwelk<br />

de afdeeling toegetreden was. Echte vrede wilde het niet worden tusschen<br />

de samenwerkende organisaties in Den Haag. De afdeeling A. N. T. B.<br />

belegde vergaderingen met de personeelen der firma's, die nog niet aan<br />

de loonregeling voldeden. Bleek het, dat opgetreden moest worden, dan<br />

werden de andere vereenigingen, indien ook zij bij de firma leden in<br />

dienst hadden, verzocht deel te nemen aan den strijd. Vooral de R. K.<br />

georganiseerden kwam tegen deze werkwijze op, terwijl eveneens onze<br />

afdeeling haar stem er tegen verhief. De Ned. Bond van Boekdrukkerijen<br />

bleef zich mede met de doorvoering der loonregeling bemoeien. De<br />

gemeenten, die in de nabijheid der Hofstad lagen, werden in dezelfde<br />

loonklasse ingedeeld. Deze eer viel o.a. 's-Gravenzande te beurt. De<br />

werkgever aldaar, de firma Van Deventer, organiseerde zich, evenals<br />

zijn arbeiders. Van hen traden 4 tot onze Haagsche afdeeling toe, die<br />

daardoor haar ledental op 39 gebracht zag. „De financiëele toestand<br />

der afdeeling gaf reden tot blijdschap", verzekerde de voorzitter. Het<br />

totaal-bezit der afdeelingskas beliep dan ook f 66.60, terwijl de plaatselijke<br />

werkloosheidskas f 41.29 saldo mocht boeken. Doch de uitgave aan<br />

werkloosheidsuitkeeringen beliepen in een heel boekjaar f 10.85. Er was<br />

dus een reserve voor 4 jaar uitkeering.— In Leiden was een looncomité<br />

druk bezig om een loonregeling ingevoerd te krijgen. Verschillende<br />

malen werd met de werkgevers geconfereerd. De onderhandelingen<br />

stonden in het teeken der gemoedelijkheid. Dat de arbeidersbonden een<br />

combinatie vormden, hoewel zij reeds in het looncomité samenwerkten,<br />

is dan ook meer te verklaren uit den wensch om aan de eischen des<br />

tijds te voldoen, dan uit den wil om een „aaneengesloten front tegen<br />

de werkgevers" te vormen. De overeenstemming kwam in het einde<br />

des jaars. De werkweek bleef op 60 uren vastgesteld. De loonen waren<br />

aldus ingedeeld : van 1820 jaar 1013 ct. per uur ; van 20-23 jaar<br />

13-17 ct. per uur, van 2325 jaar 1720 ct. per uur. Twaalf firma's<br />

zegden toe met a.s. Koppermaandag de regeling te zullen invoeren. De<br />

firma Van Nifterik beloofde naar invoering te zullen streven. De firma's<br />

Sijthoff - en Brill wilden niet met „derden" onderhandelen. Uit haar<br />

personeelen werd daarop een afzonderlijke commissie benoemd, die de<br />

toezegging kreeg, dat de loonregeling wel niet onmiddellijk zou worden<br />

ingevoerd, doch dat de firma's „er rekening mede zouden houden".<br />

Zoowel de invoering bij de 12 firma's als de toezeggingen der anderen<br />

vervulden de Leidsche vakgenooten met blijde hoop .... voor de toekomst.<br />

— Te Dordrecht werd het kalme afdeelingsleven verstoord door<br />

het feit, dat ons lid Hendriks een zijner mede-arbeiders te lijf ging. De


E<strong>EN</strong> GESCHIL MET E<strong>EN</strong> ARNHEMSCH<strong>EN</strong> WERKGEVER 85<br />

geslagene diende een aanklacht tegen H. in en de laatste werd veroordeeld<br />

tot f 25.— boete. De zaak „ontketende in Dordrecht de hartstochten".<br />

Hendriks was er zelf zoo van geschrokken, dat hij ontslag nam bij zijn<br />

patroon en vo,orloopig als reiziger in grafische artikelen moest trachten<br />

aan den kost te komen. Natuurlijk dat de vakpers zorgde het vergrijp<br />

van H. wereldkundig te maken. Zelfs de bondsvergadering van den<br />

C. T. B. moest zich met de kwestie bemoeien. Daar Dordrecht wegens<br />

geldgebrek geen afgevaardigde zond, en Hendriks als hoofdbestuurder<br />

aanwezig was, werd de bondsvergadering wat eenzijdig ingelicht. Zij<br />

rehabiliteerde Hendriks, wat de Dordtsche leden maar half voldeed.<br />

Overigens viel te Dordrecht de gebruikelijke loonbeweging te constateeren.<br />

De afdeeling A. N. T. B. meende echter, dat zij zonder medewerking<br />

van anderen de Dordtsche typografen er bovenop kon helpen<br />

en trad dus afzonderlijk op. Aan het einde van het jaar was er nog<br />

geen enkel resultaat bereikt. — De jonge afdeeling te Arnhem kreeg<br />

al spoedig haar deel in de moeiten des levens. Daar kwam in de eerste<br />

plaats een onverkwikkelijk en langdurig geschil met den directeur der<br />

Arnhemsche Courant- en Boekdrukkerij, den heer A. Tamminga. Zooals<br />

het gewoonlijk gaat, was het ook hier gegaan, allerlei kleine grieven<br />

hadden de stemming bedorven. Het hoogtepunt kwam, toen de directeur<br />

werkbriefjes wilde invoeren, die een zeer gespecialiseerde controle op de<br />

productie der arbeiders bedoelden. De combinatie der arbeidersvereenigingen<br />

adviseerde den gezellen die werkbriefjes niet in te vullen. Toen de<br />

directeur met ontslag dreigde werd het hoofdbestuur van den A. N. T. B.<br />

ontboden. Na een conferentie met den directeur werden de werkbriefjes<br />

niet ingevoerd. Daarmede waren de moeilijkheden echter niet van de baan.<br />

In een door het personeel belegde vergadering, waar de directeur aanwezig<br />

was, getuigden enkele arbeiders tegen den heer Tamminga. Een poosje later<br />

werd een zetmachine door de drukkerij in gebruik genomen en een 8-tal<br />

arbeiders ontslagen. Bij de ontslagenen waren ook zij, die tegen den<br />

directeur getuigd hadden, ofschoon zij volgens de bedrijfsusance : de<br />

laatstaangekomene het eerst ontslagen, niet aan de beurt waren. Had men<br />

vroeger zich al eens tot een der commissarissen, nl. tot den heer Hoogstraten<br />

gewend, toen de kwestie daardoor niet opgelost werd, wendde men zich<br />

tot den raad van commissarissen der vennootschap. In de bespreking met<br />

dezen raad werd overeengekomen, dat een commissie van drie personen<br />

dit en eventueele volgende geschillen zouden oplossen. Commissarissen<br />

zouden één persoon benoemen, de Arnhemsche combinatie van arbeidersvereenigingen<br />

ook één en het personeel zou het derde commissie-lid<br />

aanwijzen. Aldus geschiedde. Aangewezen werden de heeren F. van der Wal,<br />

Amsterdam, C. Immig, Rotterdam en Mr. J. A. Veraart. Op deze wijze<br />

werd het geschil opgelost en verdere moeilijkheden voorkomen. Naast<br />

de beslommeringen van dit geschil, waarin ons lid J. van Dongen nauw<br />

betrokken was, was de afdeeling, wij zouden zeggen : als van zelfsprekend,<br />

betrokken in een loonbeweging. Zooals gemeld was in Arnhem weer


86 OVERE<strong>EN</strong>KOMST MET HET VERPLICHT LIDMAATSCHAP IN:ARNHEM<br />

wèl een combinatie gevormd, waarbij onze afdeeling zich aansloot. Die<br />

combinatie zag haar werken bekroond met het tot stand komen van<br />

een collectieve overeenkomst. De Vereeniging van Drukkerspatroons te<br />

Arnhem trad als contractant ter eenre op, de afdeelingen van den<br />

A. N. T. B., den R.-K. T. B. en den C. T. B. met de neutrale Vereeniging<br />

„Arnhem" waren contractanten ter andere zijde. De arbeidsduur<br />

werd bepaald op 91/2 uur, voor nachtwerk 8 uur. De loonen waren :<br />

voor minstens 6/ 10 van het personeel f 12.50. Het loon der overigen<br />

moest zoo worden geregeld, dat het gemiddelde loon f 10.50 per gezel per<br />

week was. Loonbedragen boven f 15.— per week werden in de berekening<br />

van het gemiddelde loon op f 15.. gesteld. Voor de zetterij mocht op<br />

iedere 5 gezellen 1 leerling aanwezig zijn. Kwam het aantal zetters in één<br />

onderneming boven 25, dan mocht op die meerdere slechts op iedere<br />

10 gezellen een leerling aanwezig zijn. Als leerlingen werden beschouwd<br />

arbeiders, die minder dan f 6.— per week verdienden. Voor de drukkerij<br />

was een afzonderlijke leerlingen-verhouding aangegeven, waarvan het<br />

aantal trappersen de maatstaf was. Bij 3-5 trappersen mocht één leerling<br />

aanwezig zijn, bij 6-8 twee en zoo vervolgens bij ieder drietal<br />

trappersen één leerling meer. De machinezettersloonen werden voor<br />

volwassenen op f 16.— gesteld. Zij moesten daarvoor per uur 3000 vierkanten<br />

of 150 regels op 14 cicero met waarnemen van eigen correctie<br />

zetten op de Linotype. Monoline-zetters f 15.— per week bij een<br />

productie van 2500 vierkanten of 125 regels op 14 cicero, gecorrigeerd.<br />

Typograph machinezetters f 14.50 per week bij een productie van 2000<br />

vierkanten per uur of 100 regels op de aangegeven breedte. Alles naar<br />

geschreven kopy. Stereotypeurs verdienden in dagwerk f 13.50, in nachtwerk<br />

f 14.—. Vlakstereotypeurs f 12.— per week. Aan arbeiders, die<br />

6 maanden in dienst waren, werden 3 vacantiedagen toegekend, terwijl<br />

ook de christelijke feestdagen werden uitbetaald. Bepaald werd, dat bij<br />

ziekte van den arbeider gedurende 10 weken de helft van het loon zou<br />

worden uitgekeerd. Waren dit de hoofdbepalingen wat de arbeidsvoorwaarden<br />

betreft, twee bijzondere bepalingen verdienen afzonderlijke<br />

vermelding. Ten eerste de bepaling, dat bij het in dienst nemen van<br />

nieuw personeel slechts georganiseerden mochten worden aangenomen,<br />

waartegenover stond, dat georganiseerde arbeiders niet bij ongeorganiseerde<br />

werkgevers in dienst mochten treden. De gecontracteerde vereenigingen<br />

waren aansprakelijk voor het nakomen van deze bepaling.<br />

Verder werd een scheidsgerecht ingesteld, bestaande uit vier leden en<br />

vier plaatsvervangende leden van elk der contracteerende partijen, dus<br />

samen acht. Een buiten het bedrijf staande onpartijdige voorzitter werd<br />

door de leden van het scheidsgerecht benoemd. Alle geschillen over<br />

arbeidsaangelegenheden of over de bepalingen van het contract konden<br />

ter berechting aan dit scheidsgerecht worden opgedragen. Zoolang een<br />

geschil over een ontslag-kwestie hangende was kon een patroon een<br />

gezel wel schorsen, maar niet ontslaan. Binnen 14 dagen nadat een


OOK BEDRIJFSRECHTSPRAAK IN DE ARNHEMSCHE OVERE<strong>EN</strong>KOMST 87<br />

geschil was aangebracht, moesten partijen persoonlijk door het scheidsgerecht<br />

worden gehoord. Binnen 14 dagen daarna moest de beslissing<br />

van het scheidsgerecht aan de betrokkenen schriftelijk kenbaar gemaakt<br />

worden. Partijen waren gehouden binnen 7 dagen na de kennisgeving<br />

der beslissing aan de uitspraak te voldoen. De beslissingen van het<br />

scheidsgerecht hadden in den meest volstrekten zin kracht van wet. In<br />

Arnhem kwam dus de eerste vorm van rechtspraak in het grafisch bedrijf<br />

naast het verplichte lidmaatschap. De overeenkomst werd voor twee jaren<br />

aangegaan en trad 1 Januari 1913 in werking. Ten slotte zij vermeld,<br />

dat de afdeeling zich inspande om propaganda te maken in Wageningen.<br />

In overleg met M. H. van de Peppel werd aldaar een vergadering belegd.<br />

Smit trad als spreker op en het mocht gelukken een afdeeling te stichten,<br />

al was het dan ook een met slechts 5 leden.<br />

Enschedé was nog niet voorspoedig. De voorzitter, J. Drost, een<br />

vurig lid van den bond, die een drukkerij was begonnen, wilde lid van<br />

den Christelijken Typografenbond blijven, hetgeen natuurlijk niet kon<br />

worden toegestaan. De secretaris, G. Gruppen, zag zich nu vrijwel<br />

met alle werk belast, terwijl door vertrek van leden naar andere<br />

plaatsen het ledental was geslonken en de secretaris ontmoedigd.<br />

„Maar" schreef hij, „de ijver van het bondsbestuur wekte hem weer<br />

op • om niet moedeloos te blijven zitten, doch opnieuw aan het<br />

werk te gaan". — Nog dient wat gezegd van „Helpt Elkander" te<br />

Rotterdam. Het bestuur was reeds gewonnen voor de gedachte : aansluiten<br />

bij den Christelijken Typografenbond. Het vreesde verlies van<br />

leden door de noodzakelijk uit aansluiting voortkomende contributieverhooging.<br />

Het kwam nu reeds zoover, dat secretaris Koetsier het<br />

bestuur begon te verontschuldigen, dat het de aansluiting nog niet<br />

bewerkstelligd had. Het bestuur ging dan ook met groote voorzichtigheid<br />

te werk, want reeds had bij referendumstemming de meerderheid<br />

der leden zich vóór aansluiting uitgesproken. Toch durfde het bestuur<br />

de aansluiting niet aan, vreezende vermindering van ledental en daarmede<br />

verlies van invloed in de combinatie. De vakcursus was over zijn<br />

hoogtepunt heen. Bij de zetters en drukkers was de belangstelling verminderd.<br />

De binders bleven nog vol lust aan de vakstudie deelnemen.<br />

In Rotterdam was door „Helpt Elkander" de behoefte aan regelmatige<br />

vakstudie gewekt. De vakcursus werd dan ook niet opgeheven, doch<br />

alle bestaande Rotterdamsche typografenvereenigingen namen den cursus<br />

voor haar rekening. Iedere vereeniging benoemde drie commissieleden,<br />

1 zetter, 1 drukker en 1 binder. Met begin van 1913 was daarmede een<br />

blijvende vakcursus, onder bescherming van de georganiseerde werkgevers<br />

en arbeiders, ingesteld.<br />

Voor „Draagt Elkanders Lasten" te Amsterdam was het jaar 1912 er<br />

een van voorbereiding. Nog altijd was de overeenkomst met de binderspatroons<br />

niet geteekend. De vereeniging voerde namelijk afzonderlijke<br />

onderhandelingen met de werkgevers, wijl zij niet was toegetreden tot


88 VIJF-STED<strong>EN</strong>—REGELING IN HET BOEKBINDERSBEDRIJF<br />

de samenwerkende bindersgroepen. Maar na veel beraad zou toch ook<br />

deze zaak haar beslag krijgen. Op 11 Juni werd in Café „Neus" de<br />

binders-overeenkomst door de werkgevers en de vertegenwoordigers der<br />

arbeiders onderteekend. Voor de christelijke boekbinders was dit feit<br />

voor Amsterdam van de meeste beteekenis. De regeling droeg geen<br />

plaatselijk, doch een landelijk karakter. Voor Amsterdam, Rotterdam en<br />

Den Haag gold het loon 22 cent voor binders van 25 jaar, voor<br />

brocheerders 18 ct. Voor Leiden en Delft was dat resp. 20 en 16 ct.<br />

De 10^urendag bleef gehandhaafd. Nu werd voor alle christelijke<br />

feestdagen, waarop niet gewerkt werd, het loon betaald en werden per<br />

jaar 2 verlofdagen gegeven. Zou de regeling in andere plaatsen worden<br />

toegepast, dan bleven de bepalingen, die de algemeene arbeidsvoorwaarden<br />

enz. regelden, van kracht. Alleen de loonbepaling zou dan<br />

afzonderlijk moeten worden geregeld. Voor Rotterdam alleen werd de<br />

arbeidsdag op 9 1 12 uur gesteld terwijl daar 3 verlofdagen werden toegekend.<br />

De overeenkomst werd aangegaan voor den tijd van 3 jaren, nl. van<br />

17 Juni 1912 tot 16 Juni 1915. Daarmede was dus de eerste landelijke<br />

collectieve overeenkomst in het grafisch bedrijf gekomen. In dit opzicht<br />

waren de binders de drukkers en zetters vooruit. — De contributie in<br />

de afdeeling bedroeg nu 18 centen per week. Het totaal bezit van<br />

fondsen en kassen beliep f 2330.65. De gedurende den winter 1911/12<br />

door de drukkers. patroons toegekende toeslag liep met April af. Het<br />

verzoek der afdeeling om dien toeslag door te betalen werd door de<br />

werkgevers afgewezen. De door drukkers en zetters afgesloten overeenkomst<br />

was van kracht tot 31 December 1912. Het is volkomen begrijpelijk<br />

dat geen der arbeiders-vereenigingen lust gevoelde die overeenkomst<br />

voort te zetten, waar nu reeds de bonen lager waren dan te Rotterdam<br />

en Den Haag. Ook de afdeeling die nog steeds niet toegetreden<br />

was tot de plaatselijke combinatie, zegde de overeenkomst op. Uit<br />

haar isolement vloeide voort, dat zij ook afzonderlijke voorstellen moest<br />

indienen, welke in de nieuwe overeenkomst zouden moeten worden<br />

verwezenlijkt. De besprekingen met de werkgevers vlotten niet al te<br />

best, zoodat het aan 't einde van 1912 in Amsterdam ging spannen. De<br />

Amsterdamsche Drukkersvereeniging had den gecontracteerden arbeidersvereenigingen<br />

haar voorstellen voor een nieuwe loonregeling toegezonden.<br />

Deze voorstellen hielden in : Den arbeidsdag te handhaven op 9 1/2 uur.<br />

Bij de berekening van het weekloon niet meer het 60 X het uurloon,<br />

doch 57 X het uurloon uit te betalen. Aan 2/10 der volwassen gezellen<br />

26 centen per uur of f 14.82 per week uit te keerera. Aan de volgende<br />

4/10 25 ct. of f 14.25 per week, aan 2/10 24 a 20 ct., aan 1/10 19 a 14 ct.<br />

en aan 1 110 beneden 14 ct. per uur. De nieuwe overeenkomst zou vier<br />

jaren duren. Voor de andere groepen waren de loonen in verhouding<br />

tot deze getallen. De mededeeling der werkgevers, dat zij hiermede reeds<br />

verder waren gegaan dan mogelijk was en dat wijziging ten gunste der<br />

arbeiders uitgesloten geacht moest worden, maakte de kans op overeen-


VOORBEREIDING VAN NIEUWE ACTIE IN DE HOOFDSTAD 89<br />

stemming niet grooter. Bij velen in de afdeeling kwam dan ook de wensch<br />

naar voren om zich aan te sluiten bij de combinatie, die door de andere<br />

vereenigingen gevormd werd. Een wensch, die door de elkander snel<br />

opvolgende gebeurtenissen spoedig zou worden vervuld. De afdeeling had<br />

in haar afzonderlijke eischen het pleit gevoerd voor een algemeene verhooging<br />

van 3 centen per uur, met bovendien een jaarlijksche verhooging<br />

van 1 cent, zoodat in het derde contractjaar het minimum-loon voor<br />

volwassen zetters 28 X 57 = f 15.96 zou zijn. De gecombineerde vereenigingen<br />

hadden andere eischen gesteld, die in hoofdzaak aldus konden<br />

worden samengevat : 57 uren per week werken en ook berekenen, dus<br />

de 60-uren berekening doen vervallen. De bonen zouden zijn : voor<br />

volwassen zetters 27 ct. per uur of f 15.39, voor volslagen drukkers<br />

28 ct. per uur of f 15.96 per week, voor volwassen machine-zetters<br />

f 18.— per week. Alle 23-jarigen zouden als volwassenen aangemerkt,<br />

6/10 van het personeel moest als volwassenen beloond worden. Verder<br />

streefde men naar voortgaande verkorting van den arbeidstijd door voor te<br />

stellen den werkdag tot 9 uur te verminderen wanneer 1' / 2 jaar, dus de helft<br />

van den duur der overeenkomst, verstreken zou zijn. De werkgevers<br />

wilden hiervan niet weten. Als uiterste concessie berichtten zij op<br />

24 December, dat zij bereid waren gedurende de laatste twee jaren der<br />

overeenkomst (de werkgevers hielden vast aan hun voorstel van een<br />

overeenkomst over 4 jaren) 2/io 27 ct. en 4/10 26 ct. per uur toe te<br />

kennen. Ook dit voorstel werd door de arbeiders niet aanvaard. De<br />

werkgevers toonden zich verder weinig bereid tot beleidvol onder<br />

handelen. Zij eischten schriftelijke onderhandelingen, terwijl de arbeiders<br />

mondelinge besprekingen wenschten. Dat alles deed het jaar 1912 in<br />

Amsterdam onder hooge spanning voor de typografen ten einde spoeden.


W/MW/IWWIIWEWW1IWIWWIM<br />

VIJFDE HOOFDSTUK<br />

DE WERKSTAKING TE AMSTERDAM <strong>EN</strong> HAAR GEVOLG<strong>EN</strong><br />

E<strong>EN</strong> JAAR VAN GROEI <strong>EN</strong> NIEUWE BELOFT<strong>EN</strong><br />

(1913)<br />

ij het intreden van het nieuwe jaar was de spanning eer toegenomen<br />

dan verminderd. De werkgevers in de hoofdstad waren<br />

in zooverre van hun starre houding afgeweken, dat zij bewilligd<br />

hadden in mondelinge onderhandelingen. Echter hadden zij zich nu op het<br />

standpunt gesteld, dat in die onderhandelingen alleen het patroonsvoorstel<br />

besproken kon worden. De arbeidersvertegenwoordigers stelden<br />

zich hiermede tevreden en op Vrijdag 3 Januari had het onderhoud<br />

plaats. Het bleef zonder resultaat. Inmiddels hadden vergaderingen met<br />

verschillende personeelen plaats gevonden. Ook op Zaterdag 4 Januari<br />

werd daarmede voortgegaan en medegedeeld, dat het onderhoud op<br />

3 Januari met de werkgevers tot geenerlei gevolg had geleid. Besloten<br />

werd toen aan de firma's Arnd & Zonen, de Erven H. van Munster<br />

& Zoon, J. H. de Bussy, De Roever Króber & Bakeis (waar o.a. het<br />

dagblad De Standaard gedrukt werd), Drukkerij „Volharding", Bern.<br />

Bunders, Duwaer & Van Ginkel, J. Ruijsendaal, Holdert & Co. (die het<br />

pas opgerichte Christelijk volksdagblad De Amsterdammer drukte), Van<br />

Stein, Drukkerij „De Globe", J. Coesel, H. G. van Dorssen en Drukkerij<br />

„Concordia" het volgende schrijven te zenden : „In opdracht van de<br />

gehouden vergadering van de gezellen uwer inrichting, zijn wij genoodzaakt<br />

U mee te deelen, dat door de gezellen besloten is op 6 Januari<br />

a.s. den arbeid niet te hervatten vóór en aleer door U, of de patroonsorganisatie,<br />

waarbij U eventueel zijt aangesloten, een schriftelijke verklaring<br />

aan ons bestuur is verstrekt, dat door U tot invoering der door<br />

de gezellen-organisatie ingediende voorstellen inzake loon- en arbeidsvoorwaarden<br />

zal worden overgegaan". Op Maandag 6 Januari bleven<br />

de personeelen dezer drukkerijen buiten de werkplaats. Het waren meer<br />

dan 500 arbeiders, die het advies van het looncomité hadden opgevolgd.<br />

Waarlijk een in Amsterdam ongezien verschijnsel onder de typografen.


DE AFDEELING AMSTERDAM BIJ HET LOONCOMITÉ AANGESLOT<strong>EN</strong> 91<br />

Opmerkelijk was het, dat de staking niet met bitterheid gevoerd werd.<br />

In de vergaderingen, waar het besluit viel, was geen zweem van drijverij<br />

te bespeuren. De voorzitter van het looncomité, tevens voorzitter van<br />

de afdeeling Amsterdam van den Algemeenen NederlandschenTypografenbond,<br />

Ph. Diamant, had telkens in zakelijke bewoordingen van het verloop<br />

der besprekingen met de werkgevers verslag uitgebracht. Nu de besprekingen<br />

niet tot het gewenschte resultaat hadden gevoerd en in de afgeloopen<br />

18-jarige periode het arbeidsloon voor de volwassenen niet noemenswaardig<br />

was gestegen, in den winter van 1911/12 de duurte der levensmiddelen<br />

genoodzaakt had tot het vragen van toeslag, die wel was<br />

verstrekt, doch gedurende een korte periode en met een heel laag<br />

bedrag, nu waren de arbeiders er van overtuigd geworden, dat alleen<br />

door strijd verbetering zou kunnen komen. Het was een diep-gewortelde<br />

overtuiging, die haar voedsel vond in het nuchtere feit van een armoedig<br />

bestaan. Er waren dan ook niet veel klemmende argumenten noodig<br />

geweest om het advies van het looncomité te doen opvolgen. — „Draagt<br />

Elkanders Lasten" was bij dit looncomité niet aangesloten. Toch hadden<br />

zonder uitzondering de leden der vereeniging, die deel uitmaakte<br />

van stakende personeelen, eveneens het werk neergelegd. Aan den<br />

avond van den 7den Januari werd een gecombineerde vergadering van<br />

het hoofdbestuur van den C. T. B. en het bestuur der Amsterdamsche<br />

afdeeling gehouden. Smit had nog niet veel zin in toetreding tot het<br />

looncomité. Zijn meeping was echter tegenovergesteld aan die der andere<br />

hoofd- en afdeelingsbestuurders. Vooral Jonker en Schotanus pleitten<br />

krachtig voor onmiddellijke aansluiting bij het looncomité met overnemen<br />

van de door de combinatie der andere vereenigingen gestelde eischen.<br />

Smit werd ter vergadering overtuigd van zijn ongelijk, zoodat nog denzelfden<br />

avond „Draagt Elkanders Lasten" tot de combinatie toetrad en<br />

Smit en Schotanus als vertegenwoordigers der Christelijke vereeniging<br />

aan het looncomité werden toegevoegd. ^- De eerste stakingsdag had al<br />

dadelijk succes gebracht. De dagbladen, die een eigen drukkerij exploiteerden,<br />

de groote bladen dus, bewilligden in de eischen van het looncomité<br />

zonder dat staking aan die drukkerijen noodig was. Het nieuwe<br />

Christelijk Volksdagblad De Amsterdammer wist haar drukkers te<br />

overtuigen van de noodzakelijkheid toe te geven aan de eischen en ook<br />

dit dagblad kon verschijnen. Bovendien gaven nog enkele kleine werkgevers<br />

toe, zoodat aan den avond van den 6en Januari 14 werkgevers,<br />

met totaal 297 arbeiders in hun dienst, de eischen hadden ingewilligd.<br />

Op 7 Januari werd het conflict nog uitgebreid met 200 man, werkzaam<br />

aan de ondernemingen : „'t Kasteel van Aemstel" (drukkerij van de<br />

dagbladen De Tijd en De Amstelbode), drukkerij Gebrs. Binger, drukkerij<br />

van de Dagelijksche Beurscourant, C. A. Spin Ei Zoon, firma T. van<br />

Rossen, drukkerij Van Stralen, drukkerij „Mercurius", drukkerij Heijnes,<br />

drukkerij „Neerlandia", drukkerij J. Jesse, drukkerij J. Bos, drukkerij<br />

Lindenbaum, drukkerij Ipenbuur & Van Seldam en drukkerij Van Soest.


92 DE WERKGEVERS DREIG<strong>EN</strong> DE STAKERS MET UITSLUITING<br />

Eigenlijk was het personeel der drukkerij „'t Kasteel van Aemstel" niet<br />

aangewezen door het looncomité om in staking te gaan. Deze drukkerij<br />

had haar personeel ter gelegenheid van Drie Koningen op 6 Januari<br />

vrijaf gegeven. Alleen de niet Roomsch-Katholieke gezellen moesten des<br />

middags een paar uur komen om werk voor den volgenden dag te<br />

verrichten. De directeur, de heer F. J. A. M. Wierdels, stelde allen<br />

binnenkomenden arbeiders de vraag of zij, indien het bevel tot staken<br />

gegeven werd, dat bevel zouden opvolgen. Op een enkele uitzondering<br />

na beantwoordden de arbeiders die vraag in bevestigenden zin. Hierop<br />

werd hun ontslag aangezegd. Den volgenden morgen bleef, naar aanleiding<br />

van dit ontslag en in overleg met het looncomité, het grootste<br />

deel van het personeel buiten staan. — Waren de arbeiders dus krachtig<br />

aaneengesloten en sterk in hun willen om ditmaal een flinken stap<br />

vooruit te doen, bij de werkgevers was de bereidheid tot krachtig<br />

strijden niet minder. Dat was reeds op 31 December 1912 gebleken, toen<br />

in bijna alle drukkerijen deze kennisgeving was opgehangen : „Nu het<br />

tot heden nog niet gelukt is met de vakvereenigingen een nieuw collectief<br />

contract af te sluiten, worden de gezellen opmerkzaam gemaakt,<br />

dat de individueele arbeidscontracten met hen gesloten, ook na 1 januari<br />

a.s. zoolang van kracht blijven, tot zij van een van beide zijden, met<br />

inachtneming van den gestelden termijn, zijn opgezegd". Nu deze herinnering<br />

zonder gewenscht resultaat was gebleven, werd zoo goed als aan<br />

alle stakers schriftelijk ontslag aangezegd in deze bewoordingen : „Aangezien<br />

gij niet op den gestelden tijd zijt verschenen om uwe werkzaamheden<br />

te verrichten, wordt u hierbij medegedeeld, dat gij onmiddellijk<br />

uit uw betrekking zijt ontslagen, zoo gij Zaterdagochtend op den<br />

gewonen tijd niet uw werk hebt hervat. Uw gereedschap ligt dan ter<br />

uwer beschikking". Deze brief werd op Vrijdag 10 Januari met de<br />

laatste bestelling bij de stakers bezorgd. Enkelen kregen hem per aangeteekend<br />

schrijven, nog anderen ontvingen een deurwaarders-exploit of<br />

werden gedagvaard voor een kantonrechter wegens contractbreuk. De<br />

brief bracht bij een groot deel der stakers eenige beroering. Het stroomde<br />

des Vrijdagsavonds laat naar D'Geelvinck, het gebouw aan den Singel,<br />

waar dag en nacht enkele leden van het stakingscomité zitting hielden.<br />

De zittende leden stelden de stakende arbeiders gerust en het advies<br />

werd gegeven om niet het werk te hervatten en af te wachten wat<br />

geschieden zou. Des Zaterdagsmorgens kwamen de meeste stakers tegen<br />

het aanvangsuur in de nabijheid hunner werkplaatsen. Verschillende<br />

werkgevers hadden ook gezorgd tijdig aanwezig te zijn. Toen zij de<br />

ongewone drukte zagen, meenden enkelen, dat de arbeiders voor de<br />

bedreiging bezweken waren. Als echter bleek, dat de stakers wel bij, doch<br />

niet in de drukkerij kwamen, trachtten enkele patroons door persoonlijke<br />

overreding het pleit nog te winnen ; doch alles zonder gevolg. Nergens<br />

gelukte het stakers bereid te maken het werk te hervatten. Op Zaterdag<br />

11 Januari werd toen, ingevolge het besluit van de Amsterdamsche


MISLUKTE BEMIDDELINGSPOGING<strong>EN</strong> VAN D<strong>EN</strong> N. B. v. B. 93<br />

Drukkersvereeniging (de werkgevers dus) aan een deel der nog werkende<br />

arbeiders de dienstbetrekking tegen 25 januari opgezegd. De patroons<br />

wilden een uitsluiting proclameeren. De staking had een kalm verloop.<br />

Dag en nacht werd aan de drukkerijen in staking gepost. De posten<br />

wisselden elkaar regelmatig af, zoowel de postende stakers als de postende<br />

politieagenten. Want de meeste drukkerijen in conflict werden door<br />

dienaars van den heiligen Hermandad bewaakt.<br />

De aangekondigde uitsluiting vermocht niet den stakers den moed<br />

te ontnemen. Behoudens enkele uitzonderingen (bij de firma Blikman &<br />

Sartorius kwamen eenige onderkruipers van buiten Amsterdam, waardoor<br />

een paar stakers ontmoedigd werden en naar binnen vluchtten,<br />

„'t Kasteel van Aemstel" kreeg er ook een paar werkwilligen bij) bleven<br />

zij aaneengesloten in den strijd. De uitkeering werd op 3/4 van het<br />

loon bepaald, met 50 centen extra voor ieder kind. „Draagt Elkanders<br />

Lasten" had aanvankelijk besloten het volle weekloon als uitkeering te<br />

geven en dit op 11 januari ook gedaan. Vanwege de overige vereenigingen<br />

werd hierop aanmerking gemaakt, waarna de uitkeering werd<br />

verlaagd en gebracht op f 12.. voor gehuwden en kostwinners, f 8.—<br />

voor ongehuwden, adspirantleden vol loon tot maximum van f 6.—.<br />

Aangezien niemand vermoeden kon hoe lang de staking zou voortduren<br />

en dus ook niet berekend kon worden hoeveel geld aan uitkeering noodig<br />

zou zijn, werd gepoogd steun van het C. N. V. te verkrijgen. Deze<br />

steun werd toegezegd, doch te gelijkertijd werd er op gewezen, dat de<br />

Amsterdamsche Commissie van Advies en Samenwerking, een voorlooper<br />

van den Christelijken Besturenbond, eveneens pogingen in het werk<br />

moest stellen om voor dezen Amsterdamschen strijd geld in de hoofdstad<br />

in te zamelen. Toen de Commissie daartoe pogingen in het werk stelde,<br />

kwam er bericht van de Vereeniging van Chr. Kantoor- en Handelsbedienden,<br />

dat zij bezwaar tegen steunen had, daar de houding der<br />

christelijke typografen niet goed te keuren was wijl zij de werkgevers<br />

verdacht hadden gemaakt. Een vergadering onder leiding van de Commissie<br />

was noodig om dit misverstand te behandelen, hoewel het niet geheel uit<br />

den weg geruimd kon worden.<br />

De Nederlandsche Bond van Boekdrukkerijen poogde inmiddels<br />

als bemiddelaar in het conflict op te treden. De werkgevers waren<br />

namelijk, evenals de arbeiders, tot de overtuiging gekomen, dat het<br />

stellen van regelingen, uitsluitend voor één gemeente geldende, nooit<br />

tot een gezonde verhouding in het bedrijf leiden kon. Een regeling,<br />

die de verhouding voor het geheele land vaststelde, was noodzakelijk.<br />

Genoemde werkgevers-organisatie poogde nu, mede door bemiddeling<br />

bij de staking, die gedachte meer ingang te doen vinden. Eerst moest<br />

echter het conflict van de baan. Op 13 januari werd vergaderd om te<br />

pogen tot opheffing der staking ter komen. De werkgevers stelden zich<br />

op het standpunt, dat het aanbod van de Amsterdamsche Drukkers-<br />

Vereeniging van 24 December 1912 door de arbeiders moest worden


94 LANDELIJKE UITSLUITING DOOR DE WERKGEVERS OVERWOG<strong>EN</strong><br />

aanvaard voor één jaar. Gedurende dat jaar zou dan de regeling voor het<br />

geheele land, in overleg met de arbeiders, worden ontworpen. Hoewel<br />

dit voorstel veel aantrekkelijksch had, aangezien daarmede bereikt werd<br />

wat in arbeiderskring reeds sedert jaren gewenscht werd : een regeling<br />

voor alle arbeiders in het boekdrukkersbedrijf, was de eisch : den arbeid<br />

hervatten op de door de werkgevers aangeboden voorwaarden niet<br />

voor inwilliging vatbaar, zoodat deze conferentie zonder eenig direct<br />

gevolg bleef. Op 15 januari had opnieuw een bespreking plaats tusschen<br />

de vertegenwoordigers der hoofdbesturen en die van den Ned. Bond<br />

van Boekdrukkerijen. Ook nu was Mr. J. A. Veraart, de vertrouwensman<br />

van den patroonsbond, aanwezig. De Amsterdamsche werkgevers waren<br />

tot eenige concessie bereid. Zij wilden nu 6/i0 van het zetterspersoneel<br />

een loon van 26 centen per uur geven. Was dit aanbod zoo, dat de<br />

hoofdbesturen in overweging wilden nemen het den stakers voor te<br />

leggen, er waren bezwaren van anderen aard. De arbeiders wilden voor<br />

drukkers en machine-zetters eveneens toezegging van meerdere loonsverhooging<br />

dan het voorstel der werkgevers inhield. Dan was ook de<br />

gebruikelijke arbeiderseisch gesteld : geen rancune-maatregelen nemen<br />

bij het opheffen der staking, doch door de werkgevers afgewezen. Die<br />

wilden alleen discussie voeren over het aantal slachtoffers. Als gevolg<br />

van deze verschillen kwam het bericht van den Ned. Bond van Boekdrukkerijen,<br />

dat de onderhandelingen werden verbroken en het Amsterdamsche<br />

conflict over het geheele land zou worden uitgebreid. Deze<br />

bedreiging hield meer in dan de werkgeversbond ten uitvoer kon leggen.<br />

Want al was diens invloed wassende, een uitsluiting over het geheele<br />

land doorvoeren ging ver boven zijn kracht. Het was reeds de vraag<br />

wie het meeste opzag tegen den naderenden 25sten januari, (de datum<br />

waarop de uitsluiting in Amsterdam zou intreden) de werkgevers of de<br />

arbeiders. De laatsten hadden besloten die uitsluiting stil af te wachten.<br />

De eersten waren lang niet zeker van de mogelijkheid tot doorvoering.<br />

Nog minder kon vertrouwd worden op het gelukken van een uitsluiting<br />

over het geheele land. Doch de patroonsbond was nu wel verplicht te<br />

toonen wat hij vermocht. Op 22 januari werd te Utrecht een vergadering<br />

van boekdrukkers-patroons gehouden. Alle werkgevers in den lande waren<br />

opgeroepen. Bijna 300 hadden aan dien oproep gevolg gegeven. Wat<br />

nog niet zeggen wilde, dat de opgekomen buiten-Amsterdamsche ondernemers<br />

bereid waren om, door drukwerk van hun collega's in de hoofdstad<br />

aan hun gezellen ter gereedmaking op te dragen, den strijd in eigen<br />

huis te halen. Want al mochten de werklieden-organisaties nog heel ver<br />

verwijderd zijn van het organiseeren van alle vakgenooten, de hoofdbesturen<br />

konden, niettegenstaande dit feit zoo goed als zeker aannemen,<br />

dat het werk der stakende gezellen niet gereed gemaakt zou worden<br />

door de arbeiders in andere gemeenten. Het bleek dan ook wel ter<br />

patroons-vergadering, dat er niets van komen zou. Een ander plan, om<br />

een werkplaats in te richten te Amsterdam, waar al wat drukkerspatroon


DE TEG<strong>EN</strong>-MAATREGEL<strong>EN</strong> DER WERKGEVERS NIET DOORVOERBAAR 95<br />

was het werk der stakers gereed zou maken, vond meerdere instemming.<br />

De pas nieuw gebouwde inrichting der firma J. H. de Bussy zou haar deur<br />

openstellen om dit plan te volvoeren. De drukkerij dezer firma mocht als<br />

een der grootste van de hoofdstad aangemerkt worden. Zij stond leeg,<br />

daar, behoudens een enkele uitzondering, de werklieden de inrichting<br />

verlaten hadden en aan de staking deelnamen. Er was dus wel een geschikte<br />

werkgelegenheid, maar onder de werkgevers waren maar heel weinig<br />

werkwilligen. Het zoo mooie plan kon geen doorvoering hebben. Het<br />

wachten was nu op de uitsluiting in Amsterdam. — Zaterdag 25 januari<br />

was er niet veel van uitsluiting te bemerken. De voorzitter der Amsterdamsche<br />

Drukkersvereeniging, de heer B. E. Zwart, directeur van de<br />

Amsterdamsche Boek- en Steendrukkerij v/h Ellerman, Harms & Co.,<br />

weigerde de uitsluiting toe te passen. Want bij de firma's Blikman 6<br />

Satorius en „'t Kasteel van Aemstel" waren een aantal arbeiders aan het<br />

werk gebleven of gegaan, terwijl bij de firma De Bussy een aantal<br />

arbeiders met toestemming van het looncomité aan den arbeid waren<br />

gebleven, en bovendien een dame bereid werd bevonden een zetmachine<br />

te bedienen. De heer Zwart stond nu op het standpunt, dat ook die<br />

drukkerijen de menschen, die nog aan den arbeid waren gebleven,<br />

moesten uitsluiten. Daarin hadden deze werkgevers echter niet den<br />

minsten zin, waarop de directeur Zwart weigerde zijn arbeiders uit te<br />

sluiten. Daarmede was de mogelijkheid om tot uitsluiting te komen<br />

voorbij. De heer Lindenbaum meende, dat waar hij persoonlijk wel wilde<br />

toegeven aan de eischen der arbeiders, hij nu niet langer verplicht was<br />

een staking te dragen en gaf toe aan de geëischte arbeidsvoorwaarden.<br />

Dit verhoogde de goede stemming bij de stakers, evenals het toegeven<br />

van de firma Bunders. .-r De directie van De Standaard had zich reeds<br />

in het begin der staking alle moeite gegeven om de verschijning van het<br />

dagblad mogelijk te maken. Zij had van de firma De Roever Króber<br />

& Bakels lokalen en materiaal gehuurd, om zoodoende haar bladen,<br />

De Standaard en De Heraut, in eigen beheer te doen drukken. Zij was<br />

verder bereid om de eischen der vakvereenigingen in te voeren en<br />

mocht de strijd tengevolge hebben, dat een andere regeling van kracht<br />

werd, ook die te aanvaarden. De vakvereenigingen eischten echter toepassing<br />

der geëischte loonsvoorwaarden ook voor het overige deel van<br />

het personeel der firma. De Standaard-directie was niet bij machte aan<br />

dezen eisch te voldoen. Zij had de firma De Roever Króber & Bakels<br />

in gebreke gesteld en aan de arbeidersbonden bericht, dat tengevolge<br />

daarvan de firma genoemde bladen niet meer te drukken zou krijgen.<br />

Het stakingscomité meende echter geen gehoor te kunnen geven aan<br />

het verzoek der Directie, en De Standaard werd niet gedrukt. De<br />

directie bleef pogen een weg ter ontkoming te vinden, want haar blad<br />

was het eenige dagblad, waarvan de verschijning door de staking verhinderd<br />

werd. Wel was een paar maal een heel klein Standaard-je<br />

verschenen, dat bij de firma Boonstra te Barneveld gereed gemaakt


96 DE STAKING EINDIGT MET VOORDEEL VOOR DE ARBEIDERS<br />

was, doch Dr. Kuyper zelf noemde dit blaadje „een blikken sabeltje".<br />

Het leek dan ook maar heel weinig op een echten Standaard. De directie<br />

van het blad zag haar pogen eindelijk met succes bekroond. Hoewel<br />

het andere personeel der firma De Roever Kri ber & Bakels bleef doorstaken,<br />

werd op 31 Januari aan het deel, dat in gewone dagen belast<br />

was met het gereedmaken van het anti-revolutionnaire dagblad, vergunning<br />

gegeven tegen de verhoogde arbeidsvoorwaarden het werk te hervatten.<br />

Door al deze tegenslagen kwam bij de werkgevers de overtuiging, dat<br />

hun kansen op een overwinning met den dag verminderden. Evenwel<br />

hadden zij toch begrepen, dat het aanbod om een loonregeling voor<br />

het geheele land te ontwerpen, de hoofdbesturen der arbeidersbonden<br />

bereidwillig hadden gemaakt een weinig water in den wijn te gieten.<br />

Zij vroegen dus aan die hoofdbesturen een voorstel te formuleeren,<br />

waarop de staking zou worden opgeheven. De hoofdbesturen kwamen<br />

toen met het voorstel : 30 ct. per uur voor machinezetters, 27 ct. voor<br />

drukkers, zetters van 25 jaar 26 ct. per uur, welk loon aan 6/ 10 van<br />

het zetterspersoneel moest worden toegekend. De berekening van het<br />

loon tegen 57 uur, wijl de werkdag op 9'/2 uur werd vastgesteld. Op<br />

31 Januari vergaderden de werkgevers over dat nieuwe voorstel. De<br />

stakers kwamen eveneens in vergadering bijeen om de beslissing der<br />

werkgevers te vernemen. Deze liet zich echter wachten. De stakers<br />

bleven urenlang in de zaal, vermaakten zichzelf een beetje en werden<br />

des middags vermaakt door beroepsvoordragers. Het antwoord der<br />

werkgevers kwam pas laat in den middag. Het stelde de stakers teleur,<br />

daar de patroons zich nu weer op het standpunt stelden, dat zij omtrent<br />

de door hen te nemen rancune-maatregelen geen enkele toezegging<br />

konden doen. De staking bleef dus voortduren. Echter werden ook de<br />

besprekingen voortgezet. Eindelijk werd het getal slachtoffers dan<br />

genoemd. 63 zouden er buiten de werkplaatsen blijven. De stakers wilden<br />

op deze voorwaarden niet ingaan en verwierpen deze oplossing dus.<br />

Pas toen op Dinsdag 4 Februari de mededeeling kwam, dat de werkgevers<br />

bereid waren nog minder slachtoffers te maken en bovendien<br />

beloofden, de niet aan het werk Bestelden zoo spoedig mogelijk onder<br />

dak te brengen, namen de stakers de vredesvoorwaarden aan. Niet echter<br />

zonder dat namens de hoofdbesturen ernstig was aangedrongen op het<br />

aanvaarden dezer voorwaarden, waarbij in aantocht zijnde, doch nog<br />

niet gearriveerde onderkruipers van buiten, mede als doorslaggevend<br />

argument in de weegschaal gelegd moesten worden. Op Woensdag<br />

5 Februari werd dan het werk hervat. Aangezien echter de werkgevers<br />

toch wel een weinig behoefte hadden om ook wat te overwinnen, werd<br />

bijna onmiddellijk na het hervatten van den arbeid den ex-stakers een<br />

verklaring ter teekening voorgelegd, waarin zij beloven moesten geenerlei<br />

moeite aan de onderkruipers in den weg te zullen leggen. Hier en daar<br />

hadden de stakers wel lust om maar weer onmiddellijk terug te keeren.<br />

Doch het aantal werkwilligen was zoo gering, dat zij geen belemmering


E. EBB<strong>EN</strong>HORST, NIJKERK<br />

afd.-voorzifter<br />

G. KNERP Ezn., ZAAN DAM<br />

voorz. afd. Zaanstreek<br />

A. G. VAN D<strong>EN</strong> EIJK, Z.-BOMMEL<br />

correspondent<br />

H. VAN ESS<strong>EN</strong>, NIJKERK<br />

afdeelingsbestuurder<br />

J. VAN DER WERF, ZAANDAM<br />

penningm. afd. Zaanstreek<br />

S. BINN<strong>EN</strong>DIJK, ZUTF<strong>EN</strong><br />

afd.-secretaris<br />

G. VAN D<strong>EN</strong> HAM, NIJKERK<br />

mede-opr. afdeeling<br />

K. KLAZES, <strong>EN</strong>KHUIZ<strong>EN</strong><br />

afd.-voorzitter<br />

P. DIELEMAN, AALT<strong>EN</strong><br />

afd.-penningmeester


J. PISO, HAARLEM<br />

afd -secretaris<br />

C. HORSEL<strong>EN</strong>BERG, HAARLEM<br />

afd.-penningmeester<br />

G. H. N. GERMANS, HAARLEM<br />

ex-afd.-penningmeester<br />

F. UITT<strong>EN</strong>BOSCH, HAARLEM L. BOER, MAASSLUIS M. D<strong>EN</strong> ADMIRANT, VLAARDING<strong>EN</strong><br />

vertrouwensman Plaatdrukkerij ex-afd.-secretaris afd.-voorzifter<br />

W. NOOM<strong>EN</strong>, ALF<strong>EN</strong> a/d R. J. C. S. BONTE, ALF<strong>EN</strong> aid R. S. C. VAN DER SPELT, ALF<strong>EN</strong> a/d R.<br />

afd.-secretaris afd -penningmeester afd.-voorzitter


VAN RECHTERLIJKE VERVOLGING DIE HAAR DOEL MISTE 97<br />

voor de oplossing van het conflict mochten vormen. De verklaring werd<br />

door de arbeiders geteekend. Daarmede was de Amsterdamsche strijd dus<br />

beëindigd, een regeling tot 2 Februari 1914 gekomen en de toezegging,<br />

dat een regeling voor het geheele land ontworpen zou worden. Waardoor<br />

het Amsterdamsche conflict was geworden het belangrijkste, dat<br />

ooit in het boekdrukkersbedrijf in Nederland was voorgekomen.<br />

De Amsterdamsche typografen, die wegens het staken gerechtelijk<br />

vervolgd werden, werden niet veroordeeld. Op 21 Februari 1913 deed<br />

Mr. Th. L. B. Hilterman de volgende uitspraak :<br />

„De bepaling in het individueele arbeidscontract : dat hetzelve werd<br />

gesloten op den voet en de voorwaarden van het collectief arbeidscontract,<br />

wijst er op, dat bij partijen, toen zij het individueele contract<br />

met elkaar aangingen, implicite de bedoeling voorzat, om over en weder<br />

wat betreft de arbeidsvoorwaarden bij hare individueele contractueele<br />

verhouding niet anders, dus ook niet langer aan de desbetrekkelijke bij<br />

het collectieve contract getroffen regeling gebonden te zijn, dan gedurende<br />

den tijd, daarvoor bij het collectieve contract zelve voor de geldigheid<br />

daarvan aangegeven.<br />

De opzegging van het collectieve arbeidscontract door de arbeiderscorporaties,<br />

houdt in eene tegenspraak, als bedoeld bij art. 1639 f B. W.,<br />

van de individueele arbeiders, leden dier corporaties, tegen de voortzetting<br />

der individueele arbeidscontracten op de voor 31 December 1912,<br />

geldende voorwaarden.<br />

Met betrekking tot het feit eener tusschentijdsche werkstaking als<br />

dringende reden voor onverwijld ontslag, is door den wetgever, wat<br />

betreft de vrije beoordeeling door den Rechter van het concrete geval,<br />

geen uitzonderingsbepaling gemaakt.<br />

Waar in casu de werkstaking in de eerste en voornaamste plaats<br />

beoogde : lotsverbetering der werklieden in de typografische vakken te<br />

Amsterdam, zijnde een uit moreel en sociaal oogpunt te rechtvaardigen<br />

doel, gelet op de wegens de te Amsterdam in de laatste jaren steeds<br />

stijgende woninghuren, betrekkelijk lage bonen en gelet op het feit<br />

dat ongeveer 30 drukkerspatroons vrijwillig aan de bedoelde verlangens<br />

hunner werklieden hadden toegegeven, leverde de werkstaking voor de<br />

patroons niet op een dringende reden, in den zin der wet, tot ontslag<br />

op staanden voet". Daarmede was voor alle stakers beslist, zoodat de<br />

schadeloosstelling, door de werkgevers gevraagd, niet toegewezen werd.<br />

Niet lang na de beëindiging van het conflict moesten maatregelen<br />

worden genomen om een regeling voor te stellen, die voor het geheele<br />

land van kracht zou zijn, en de verhoudingen in het bedrijf zou moeten<br />

regelen. Het groote bezwaar was, dat er nog een belangrijk deel der<br />

werkgevers en arbeiders buiten de organisatie stonden. Doch dit niet<br />

alleen. Velen hadden zelfs nog nooit van een organisatie gehoord, nog<br />

minder er aan gedacht, dat;ij zelven er bij zouden betrokken worden. En nu<br />

stonden zij, eigenlijk onverwacht, voor de noodzakelijkheid om zich te<br />

7


98 DE ALGEME<strong>EN</strong>E BOND SLUIT ZICH AAN BIJ HET N. V. V.<br />

bemoeien met het resultaat van het organisatie-werk : een regeling ook voor<br />

hen van kracht. Een ander bezwaar was, dat in meerdere steden een plaatselijke<br />

loonovereenkomst bestond. Daarmede moest dus rekening gehouden<br />

worden bij de samenstelling van de conceptregeling. — De Ned. Bond<br />

van Boekdrukkerijen zette zich over die moeilijkheden heen en stelde<br />

een ontwerp-landelijke loonregeling samen, dat reeds in begin Juli den<br />

hoofdbesturen werd toegezonden. De hoofdinhoud werd gepubliceerd in<br />

de bladen. Op de arbeidersbonden had dit alles zijn invloed. De neutrale<br />

vakvereenigingen waren allen plaatselijk gevestigd en hadden geen<br />

landelijken bond. Toen de overeenkomst over het heele land van kracht<br />

zou worden, was er dus geen bond, die als contractant voor de neutralen<br />

kon optreden. Daardoor waren deze genoodzaakt, wilden zij niet buiten<br />

het collectief verband gesloten worden, om een landelijk verband te<br />

stichten. Hetgeen dan ook geschiedde. Onder leiding van P. W. J. van<br />

Hassel werd te Utrecht een Bond van Plaatselijke Vereenigingen<br />

opgericht, die zich als neutrale organisatie in het boekdrukkersbedrijf ging<br />

aandienen. Hoewel het nog al moeite kostte om de andere bonden er toe<br />

te brengen dezen nieuweling als contractant te erkennen, kon de erkenning<br />

toch niet verhinderd worden. — De Algemeene Nederlandsche Typografenbond<br />

werd door de staking te Amsterdam voor een belangrijke<br />

beslissing gesteld. De strijd in dezen bond om een standpunt in de<br />

arbeidersbeweging te kiezen was nog immer niet beslecht. De voorstanders<br />

van de aansluiting bij het N. A.-S. begonnen echter ziender<br />

oogen aan invloed te verliezen. Feitelijk was de inrichting, het standpunt<br />

en de werkwijze van den bond in niets onderscheiden van andere,<br />

reeds bij het N. V. V. aangesloten vakbonden. In de staking te Amsterdam<br />

had de A. N. T. B. zich om steun gewend tot de gelijkgezinde bonden,<br />

die reeds tot hun vakcentrale waren toegetreden. Dit verzoek had niet<br />

het gewenschte resultaat opgeleverd. Bijna alle bonden zonden antwoord<br />

in, waarin uitgedrukt was, dat zij slechts steunden, indien het N. V. V.<br />

een steunregeling uitschreef. Toen het conflict achter den rug was,<br />

maakte het hoofdbestuur (dat in 1912 reeds tot aansluiting geadviseerd<br />

had) van de gelegenheid gebruik om verderen principiëelen strijd te<br />

ontkomen, en aansluiting bij het N. V. V. voor te stellen als een<br />

herverzekering tegen het uit conflicten voortkomende risico. Onder deze<br />

vlag kwam het schip de N. V. V.-haven binnen. Echter waren er heel<br />

wat georganiseerden, die, onder welk opschrift de aansluiting dan ook<br />

mocht geschied zijn, van aansluiting niet gediend waren en dus voor<br />

het lidmaatschap bedankten. Sommigen bleven voorloopig ongeorganiseerd,<br />

maar anderen zagen in de aansluiting de officiëele erkenning van het<br />

gaan naar de socialistische vakbeweging en kwamen waar zij reeds<br />

eerder hadden moeten zijn, namelijk in den Christelijken Typografenbond.<br />

Het ledental van den laatstgenoemden bond nam daardoor toe,<br />

maar indien men toen reeds over een vrijgestelde beschikt had, zou deze<br />

toeneming waarschijnlijk een veel grooter omvang hebben aangenomen.


TOETREDING VAN DE VAKGROEP CHEMI-LITOGRAF<strong>EN</strong> 99<br />

Zonder vrijgestelde kon te weinig actie ontwikkeld worden. Niet omdat de<br />

ijver ontbrak. Smit spande zich in, moedigde aan en deed in De Christen-<br />

Typograaf wat hij kon. De secretaris Baarspul liet niet na om ieder<br />

oogenblik, dat hij vrij van zijn dagelijkschen arbeid was te besteden in het<br />

belang en voor het werk van den bond. Maar niettegenstaande al dezen<br />

ijver kon niet geschieden wat noodzakelijk was : in iedere plaats waar<br />

christelijke vakgenooten woonden dezen samenbrengen. Toch nam, verhoudingsgewijs,<br />

het ledental vrij sterk toe. Een verheugend feit was dat<br />

„Helpt Elkander" te Rotterdam niet langer afzijdig bleef, maar zich als<br />

afdeeling bij den bond aansloot. Op 5 Maart berichtte de afdeelingssecretaris<br />

dat tot zijn blijdschap besloten was om tot den Christelijken<br />

Typografenbond toe te treden. Wel werd nog gevreesd voor ledenverlies,<br />

maar men was te Rotterdam tot de overtuiging gekomen, dat dit niet<br />

langer den weg naar den bond mocht versperren. Op 1 Mei ging de<br />

aansluiting in. Ook in Groningen gelukte het, nu voor de derde maal,<br />

een vereeniging van Christelijke typografen te stichten. Op 1 Mei trad zij<br />

als afdeeling tot den bond toe. Bestuurders werden J. Hoekzema, voorzitter,<br />

K. Harmanny, secretaris en J. H. L. Marrink, penningmeester. Doch pas<br />

in de tweede helft van het jaar zou blijken, hoe overal een ontwaken mocht<br />

geconstateerd worden.<br />

In de Chemi- en Lithografen-wereld was de geschiedenis niet blijven<br />

stilstaan. De protestantsch-Christelijke vakgenooten waren, zooals reeds<br />

werd medegedeeld, als hospitant-leden bij den Ned. R. K. Litho-, Fotoen<br />

Chemigrafen Bond ondergebracht. Deze maatregel was slechts een<br />

tijdelijke. Het doel was om ook de protestantsch-Christelijke collega's in<br />

afzonderlijke organisatie bijeen te brengen. De R. K. Litho-Fotobond was<br />

uitgesproken Roomsch-Katholiek en had geenszins een interconfessioneel<br />

karakter. Gewerkt werd in de richting van aansluiting bij den Ned.<br />

Roomsch Katholieken Grafischen Bond, zij het, dat de gedachte om in<br />

dien bond een geheel afzonderlijke vakgroep te blijven vormen, op den<br />

voorgrond stond. De protestantsch-Christelijke collega's wisten op hun<br />

beurt aansluiting bij den Christelijken Typografenbond in Nederland te<br />

verkrijgen, met denzelfden wil, om een afzonderlijke vakgroep te blijven<br />

vormen, bezield. Reeds waren met Smit, die namens het hoofdbestuur<br />

optrad, verschillende besprekingen gevoerd, maar nog niet met vast<br />

resultaat. Toen echter op den beschrijvingsbrief van den R. K. Litho-,<br />

Foto- en Chemigrafen Bond het voorstel tot federatieve samenwerking met<br />

den R. K. Grafischen Bond werd geplaatst, achtten onze geestverwanten<br />

den tijd gekomen om stappen te doen die voor hun groep tot een<br />

definitieve beslissing leiden moesten. Het waren de vrienden E. Fienieg<br />

en M. van Hoek, die, in opdracht van hun hoofdbestuur, op 18 April een<br />

circulaire aan de protestantsche leden richtten, waarin het voorstel werd<br />

gedaan om tot aansluiting bij den C. T. B. te komen. Naast den eisch<br />

om een afzonderlijke vakgroep te blijven vormen, werd uitdrukkelijk<br />

gevraagd : de bevoegdheid om zelfstandig collectieve contracten af te


100 DE GRONDSLAG VOOR E<strong>EN</strong> CHRISTEL. AL-GRAFISCH<strong>EN</strong> BOND GELEGD<br />

sluiten, die dan namens de vakgroep door den C. T. B. zouden moeten<br />

worden onderteekend. Ook zou het bondsorgaan het orgaan der vakgroep<br />

worden en aan de leden dezelfde rechten worden toegekend en<br />

plichten worden opgelegd als aan de andere leden. Hiermede hadden<br />

de plannen een vasten vorm aangenomen. De besprekingen met het<br />

hoofdbestuur van den Christelijken Typografenbond konden nu ook<br />

meer concreet gevoerd worden. Zij leidden tot dit resultaat, dat aan<br />

het einde des jaars de vakgroep toetrad, administratief en organisatorisch<br />

een afzonderlijke vakgroep bleef, maar in nauw verband samenwerkte<br />

met den C. T. B. De vakgroep wees een vertegenwoordiger aan in het<br />

hoofdbestuur van den bond. De bepaling, dat de vakgroep gerechtigd<br />

was zelfstandig collectieve contracten af te sluiten vond haar oorzaak in<br />

het feit, dat zoowel in het chemigrafisch als in het lithografisch bedrijf<br />

besprekingen over het afsluiten van collectieve contracten gevoerd zouden<br />

worden. De Nederlandsche Litho-, Foto- en Chemigrafenbond en de<br />

Roomsch-Katholieke Litho-, Foto- en Chemigrafenbond, de laatste dus ook<br />

namens de protestantsch-Christelijke leden, hadden de onderhandelingen<br />

gevoerd met de Vereeniging van Nederlandsche Chemigrafische Inrichtingen.<br />

Met den Nederlandschen Bond van Steendrukkerijen waren zij<br />

eveneens in overleg getreden. De onderhandelingen hadden tot de samenstelling<br />

van een concept-collectieve arbeidsovereenkomst geleid, namelijk<br />

een overeenkomst voor het chemigrafisch bedrijf en een voor het lithografisch<br />

bedrijf. Daar deze overeenkomsten pas in 1914 van kracht<br />

werden, zullen wij het résumé van den inhoud onder dit jaar opnemen.<br />

— Voor den bond was de toetreding van de vakgroep van groot<br />

belang. Er vloeide een winst van 50 leden uit voort, hetgeen op zichzelf<br />

van beteekenis was. Niet minder belangrijk was het feit, dat met het<br />

toetreden der chemi- en lithografen de grondslag gelegd werd van een<br />

Christelijke al-grafische organisatie. De centralisatie van den bond moest<br />

nog ter hand genomen worden, het ledental was nog gering, de collectieve<br />

arbeidsovereenkomsten stonden nog aan het begin-stadium van hun<br />

ontwikkeling, het regelmatig contact met de werkgevers eveneens. Het<br />

was de vooravond van de ontwikkeling der bedrijfsverhouding, de vooravond<br />

ook van de natuurlijke en regelmatige ontwikkeling der vakbonden.<br />

Dus juist op het meest geëigende oogenblik werden de voorwaarden<br />

geschapen voor de gunstige ontwikkeling van den bond. — Gelijktijdig<br />

was een opleving te constateeren ook bij de vakgroepen typografen en<br />

boekbinders in den lande. Het begon met nieuw leven in Zwolle.<br />

Daar werd het initiatief genomen door J. W. Polder om nog eens te<br />

probeeren of de Christelijke typografen te verzamelen waren. Zijn<br />

pogingen hadden goed gevolg. Op 15 Juli werd er vergaderd. 15 leden<br />

en één adspirant-lid traden toe. Minder goed ging het met de pogingen,<br />

die R. Hofstra te Sneek aanwendde om dáár een afdeeling op te richten.<br />

In deze stad was de geest onder de vakgenooten nog niet vaardig<br />

geworden. In Wageningen werden pogingen aangewend om tot loon-


DE ELFDE JAARVERGADERING IN HET TEEK<strong>EN</strong> VAN VOORUITGANG 101<br />

verbetering te komen. P. Hols, de vrijgestelde van den A. N. T. B.<br />

en Smit, de voorzitter van den C. T. B. voerden de besprekingen met de<br />

werkgevers aldaar. Deze besprekingen brachten wederzijds bevrediging.<br />

Het loon werd verhoogd en met 1 Juli op f 10.— gebracht. 1 Jan.1914<br />

zou het f 10.50 worden, 1 Juli f 11.— en bij de tot stand koming van<br />

de landelijke regeling f 11.40. — Schotanus was inmiddels naar Utrecht<br />

verhuisd en geheel naar den aard van dezen propagandist was het, dat<br />

één der eerste dingen die hij deed was : te pogen een afdeeling op te<br />

richten. Daarmede was hij nog niet geslaagd, toen op 15 Augustus de elfde<br />

algemeene vergadering gehouden werd. Toch droeg deze vergadering<br />

een bijzonder opgewekt karakter. Den Haag deed het voorstel om<br />

meerdere centralisatie toe te passen. De afdeeling werd opgedragen een<br />

commissie te benoemen, die een centralisatie-rapport zou uitbrengen.<br />

Het voorstel om in beginsel te besluiten een bonds-ziekenfonds op te<br />

richten was ook van deze afdeeling, terwijl verder van verschillende<br />

afdeelingen het voorstel was ingediend om De Christen-Typograaf in<br />

het vervolg twee maal per maand te doen verschijnen. De daardoor<br />

veroorzaakte contributieverhooging wilde men wel dragen. Dan ook<br />

stond de collectieve overeenkomst midden in de belangstelling der aanwezigen.<br />

Een korte inhoud was reeds in het maandblad geplaatst.<br />

Verder stelde Den Haag voor om een ambtenaar-propagandist aan te<br />

stellen. Dat het laatste voorstel niet kon worden aanvaard werd wel<br />

duidelijk uit het verslag van den penningmeester. De bondsinkomsten<br />

waren over het boekjaar 1912/13 f 476.28, de uitgaven f 343.22, zoodat<br />

het saldo f 133.0,6 bedroeg. Wel moest daaraan nog toegevoegd worden<br />

het vermogen van de weerstandskas, doch daar dit op f 245.22 genoteerd<br />

stond, kon het de aanstelling van een ambtenaar-propagandist al evenmin<br />

doen verwezenlijken. Zelfs het saldo van den administrateur van het<br />

maandblad, W. J. L. Ruppert, ten bedrage van f 4.11, bracht geen<br />

uitkomst. Voor Schotanus moest een andere hoofdbestuurder benoemd<br />

worden. Dat was het werk van de afdeeling Amsterdam. Met het oog<br />

op het toenemend aantal machinezetters werd besloten een man uit die<br />

branche aan te wijzen. De keus viel op M. van der Heide. De volledige<br />

samenstelling van het hoofdbestuur was nu aldus : M. W. Smit, voorzitter<br />

; J. Baarspul, secretaris ; J. Jonker, penningmeester ; . M. van der<br />

Heide, algemeen adjunct, allen te Amsterdam. Verder : A. B. Snijder,<br />

Den Haag, vice-voorzitter, A. de Boer, Arnhem, J. Brans, Rotterdam.<br />

Besloten werd om het tweemaal per maand verschijnen van het bondsorgaan<br />

ter afdoening aan het hoofdbestuur op te dragen. Moge nog<br />

vermeld worden, dat door Schotanus principieel bezwaar tegen het<br />

verplicht lidmaatschap werd uitgesproken, welk verplicht lidmaatschap in<br />

het ontwerp-landelijke overeenkomst was opgenomen, zij het nog niet<br />

in concreten vorm. — Het bleek na de algemeene vergadering wel, dat<br />

biet hoofdbestuur inzag dat de veranderde omstandigheden verandering<br />

moesten brengen in de werkwijze van den bond. Was Schotanus een


102 IN VERSCHILL<strong>EN</strong>DE PLAATS<strong>EN</strong> TRED<strong>EN</strong> NIEUWE LED<strong>EN</strong> TOE<br />

voorstander van contributieverhooging geweest, zijn opvolger, M. van<br />

der Heide, overtrof hem hierin. Hij toch stelde voor de bondscontributie<br />

met 10 centen per week te verhoogen. Hij kreeg voor nog geen derde<br />

zijn zin, maar moest met 3 centen verhooging tevreden zijn. Ook de<br />

mentaliteit bij de leden begon zich te wijzigen, want zonder bezwaren<br />

werd de verhooging der bijdragen algemeen toegestemd. Ook buiten<br />

den bond kwam meerdere organisatiezin bij de christelijke arbeiders in<br />

het boekdrukkersbedrijf. In Amersfoort had men reeds eerder om een<br />

spreker verzocht. Het waren hier W. Waanders en M. C. Look, die<br />

het eerst propaganda maakten en onder leiding van den Christelijken<br />

Besturenbond een vergadering belegden. Smit moest spreken, en daar<br />

deze maar over heel weinig tijd beschikte, moest de vergadering langer<br />

uitgesteld worden dan den ijverigen vrienden lief was. Doch op<br />

5 September was Smit er en werd de afdeeling met 16 leden opgericht.<br />

Onmiddellijk na de oprichting maakte zij in Nijkerk propaganda. Heel<br />

vlot liep het nog niet, maar toch kon op 19 December aldaar een<br />

afdeeling met 6 leden worden gevestigd. Eindelijk had Schotanus in<br />

Utrecht succes op zijn pogingen. Met een paar oud-leden van vroegere<br />

vereenigingen had hij aanknooping gezocht, er waren een paar nieuwe<br />

bijgekomen, zoodat op 23 September een vergadering kon worden belegd<br />

en een afdeeling met 19 leden opgericht. — Was het tot nu toe vrijwel<br />

gewoonte geweest, dat na het oprichten van een afdeeling van den<br />

Christelijken Typografenbond een stuk van afkeuring en bestrijding in<br />

het Grafisch Weekblad verscheen, in Kampen ging men broederlijk<br />

samen. Daar werden alle typografen bijeen geroepen, hun den plicht tot<br />

organisatie voorgehouden en op organisatie naar levensbeginsel aangedrongen.<br />

Het resultaat was, dat 10 zich bij den A. N. T. B., 10 bij de<br />

C. T. B. en 7 bij den R. K. T. B. aansloten. Op 1 November vond<br />

de oprichting van onze afdeeling plaats. De Zaanstreek kon nu niet<br />

achter blijven. Onder leiding van den Christelijken Besturenbond werd<br />

door diens secretaris G. Baas Kzn. met de christelijke vakgenooten een<br />

vergadering belegd en op 10 November daar een afdeeling met 8 leden<br />

opgericht. H. Halie nam de zaak te Leeuwarden ter hand. Op 1 December<br />

vereenigde hij 9 man tot een afdeeling. En eer het jaar uit was, was<br />

er een brief uit Hoorn, waarin J. Karssen inlichtingen vroeg, drie leden<br />

samenbracht en de aandacht op Enkhuizen vestigde. Ook kwam er een<br />

schrijven van J. van Dalen uit Assen, terwijl eveneens in Vlaardingen<br />

bereidheid werd gevonden om met den Christelijken Typografenbond in<br />

Nederland in contact te treden. Aan Van Dalen gelukte het vlak voor<br />

het jaarafscheid, namelijk op 29 December, in een door hem geleide<br />

vergadering een afdeeling op te richten, die 9 leden en 1 adspirantlid<br />

vereenigde. Dit zijn dan nog maar de plaatsen, waarin onze bond<br />

blijvend vasten voet kreeg. Uit zeer veel andere steden en dorpen<br />

kwamen verzoeken om inlichtingen, die den bondssecretaris handen vol<br />

werk gaven. Als de ambtenaar-propagandist toen reeds aangesteld ware


VOORBEREIDING LANDELIJKE COLLECTIEVE OVERE<strong>EN</strong>KOMST 103<br />

geweest, dan zou het ledental nog veel meer uitgebreid zijn geworden.<br />

Nu liep het naar 400.<br />

Het hoofdbestuur kweet zich goed van zijn taak. Om de uitbreiding<br />

van het blad met zoo min mogelijk financiëele lasten gepaard te doen<br />

gaan, werd aan tallooze werkgevers prijsopgave gevraagd. De ingekomen<br />

opgaven ontliepen elkaar niet zoo veel. Het blad bleef in<br />

Amsterdam, maar verhuisde toch van de drukkerij der Wed. G. van<br />

Soest naar drukkerij „De Standaard". Het gevolg van al die prijsopgaven<br />

was, dat er tamelijke ontevredenheid kwam bij heel wat bondsleden,<br />

die hun werkgever prijsopgave hadden gevraagd en nu moesten vertellen,<br />

dat het blad met 1914 wel tweemaal per maand zou verschijnen,<br />

doch toch in Amsterdam zou worden gedrukt. — Van meer beteekenis<br />

waren de zorgen voor de landelijke overeenkomst. De hoofdbesturen<br />

van drie landelijke bonden werkten samen. De Bond van Plaatselijke<br />

Vereenigingen werd niet tot de besprekingen uitgenoodigd. De klasseindeeling<br />

was een punt, dat tot honderd-en-één bezwaren aanleiding gaf.<br />

Deze bezwaren werden nog vermeerderd, doordat sommige plaatsen, door<br />

het drijven der daar wonende werkgevers, naar een lagere gemeentenklasse<br />

werden ondergebracht dan in het eerste voorstel was aangegeven.<br />

Niet overal voelden de arbeiders de werkelijke beteekenis van een<br />

regeling der arbeidsvoorwaarden over het geheele land. Zoomin als de<br />

werkgevers. In Enschedé ontwierp men nog een afzonderlijke regeling<br />

voor die plaats ; ook in Groningen ging men zich nog inspannen om<br />

een plaatselijke regeling op te stellen. Te Dordrecht werd een verbond<br />

gesloten tusschen de afdeelingen van den A. N. T. B. en onzen bond<br />

tengevolge waarvan de werkgevers een verzoek bereikte om zetters,<br />

drukkers en binders op 23-jarigen leeftijd een loon van f 12.— toe te<br />

kennen, machinezetters f 14.— uit te betalen, de christelijke feestdagen<br />

niet meer als verzuim van het loon af te trekken en 4 vrije dagen per<br />

jaar aan de arbeiders toe te kennen, terwijl het verzoek ook nog den<br />

werkdag op 9 uur bepaald wilde zien. Zoo was men ook in Den<br />

Haag nog in twijfel of daar kon worden voortgegaan met het doorvoeren<br />

der plaatselijke regeling of dat gewacht moest worden op de<br />

collectieve overeenkomst voor het gansche land, waarin 's-Gravenhage<br />

genoemd werd onder de tweede gemeenten-klasse. De besprekingen over<br />

de landelijke regeling gingen middelerwijl voort. Op 10 October kon<br />

het voorloopig resultaat der onderhandelingen worden rondgezonden<br />

aan de afdeelingen. Wel was nog niet alles definitief geregeld, doch de<br />

wijzigingen, die nog aangebracht konden worden, waren van ondergeschikt<br />

en meestal van plaatselijk belang. Dit was echter het gevaarlijke,<br />

aangezien de overtuiging, dat de bond moest beslissen nog niet was<br />

doorgedrongen, doch iedere afdeeling voor zich het concept kon aannemen<br />

of verwerpen. Bovendien deed het hoofdbestuur uiterst voorzichtig,<br />

gaf geen advies en liet de beslissing dus volledig aan het inzicht<br />

der afdeelingen over. In een enkele afdeeling verwierp men de landelijke


104<br />

WELKE BOND<strong>EN</strong> ALS CONTRACTANT BIJ DE C. A.-0. OPTRAD<strong>EN</strong><br />

regeling dan ook, hier omdat men zich in een te lage gemeenten-klasse<br />

ingedeeld waande, daar omdat de ziekte-regeling in de landelijke regeling<br />

over korten termijn of lager bedrag uitkeering bij ziekte gaf, elders<br />

omdat men reeds eens per jaar één verlofdag meer had dan in de<br />

landelijke regeling werd bepaald. Doch het eind van al deze moeilijkheden<br />

was, dat de collectieve overeenkomst door alle vijf de contractanten<br />

werd aanvaard. Als contractant ter eenre trad op de Nederlandsche<br />

Bond van Boekdrukkerijen. Contractanten ter andere zijde waren<br />

Algemeene Nederlandsche Typografen Bond, Roomsch-Katholieke<br />

Grafische Bond, Christelijke Typografenbond in Nederland, Nederlandsche<br />

Bond van Plaatselijke Vereenigingen. De overeenkomst trad<br />

op 5 Januari 1914 in werking en eindigde niet vroeger dan 30 December<br />

1916. Zij werd dus voor drie jaar aangegaan.<br />

Daar in het belangrijke jaar 1913 nog niet was bereikt een sterkere<br />

centralisatie van den C. T. B. en de afdeelingen dus nog voor een niet<br />

onbelangrijk deel zelfstandige vereenigingen waren, dient ook dit jaar<br />

nog een kort overzicht der belangrijkste gebeurtenissen in de afzonderlijke<br />

afdeelingen te worden gegeven. Voor Amsterdam kan worden volstaan<br />

met mede te deelen, dat de besturen der samenwerkende afdeelingen<br />

en vereenigingen meerdere malen bij elkander kwamen om te pogen<br />

een regeling voor de arbeiders van de gieterij-afdeeling der Amsterdamsche<br />

Lettergieterij, voorheen N. Tetterode, samen te stellen. Tot doorvoering<br />

dier regeling kwam het niet. Zoomin als tot invoering van het reglement<br />

van de arbeidsbeurs. De boekdrukkerspatroons hadden dit reglement,<br />

bestaande uit 42 artikelen, ontworpen. Het doel der arbeidsbeurs was<br />

hoofdzakelijk de bemiddeling der gemeente. arbeidsbeurs in het boekdrukkersbedrijf<br />

overbodig te maken. Want in den regel geschiedde het<br />

plaatsen van werklooze vakgenooten door bemiddeling der arbeidersvereenigingen.<br />

Op de plaatsing hadden de werkgevers weinig of geen<br />

invloed. Vandaar hun poging om meerderen invloed te verkrijgen,<br />

respectievelijk de in te stellen arbeidsbemiddeling geheel onder werkgevers<br />

invloed te brengen. Een arbeidsbeurs zou in meerdere steden<br />

opgericht dienen te warden en een centrale arbeidsbeurs zou de geheele<br />

arbeidsbemiddeling moeten centraliseeren. De arbeiders-vereenigingen te<br />

Amsterdam bespraken het plan en dienden amendementen op het ontworpen<br />

reglement in, doch desniettegenstaande liep de zaak dood. De werklieden<br />

hadden niet veel zin een op deze wijze in het leven geroepen arbeidsbemiddeling<br />

te aanvaarden. — Nog verdient afzonderlijke vermelding,<br />

dat te Amsterdam gehouden werd een Internationale Tentoonstelling op<br />

Grafisch gebied, de I. G. T. A., die het bewijs leverde van opbloei en<br />

ondernemersdurf in de grafische bedrijven. Opgesteld stond o.a. een<br />

Heureka-pers, een Lanston-monotype met dubbel keybord, 2- en 3magazijns<br />

Linotype, een Fransche offsetpers. Schoone inzendingen bindwerk<br />

o.a. van de firma's Brandt & Zoon en Elias P. van Bommel. De<br />

tentoonstelling trok veel bezoek, niet het minst van in de ontwikkeling


E<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> ANDER UIT HET LEV<strong>EN</strong> VAN <strong>EN</strong>KELE AFDEELING<strong>EN</strong> 105<br />

der techniek belangstellende arbeiders. — Te 's-Gravenhage kwam een<br />

korte staking voor bij De Avondpost, directeur Van Paasschen. Op,<br />

4 Mei brak het conflict uit, dat op 7 Mei tot oplossing werd gebracht.<br />

Toen bleek, dat een 4-tal arbeiders, dat als geschorst werd beschouwd,<br />

zich ontslagen moest rekenen, staakten de arbeiders op 8 Mei opnieuw.<br />

De nieuwe staking werd in den middag van denzelfden dag opgeheven,<br />

terwijl nu alle stakers (45) den arbeid konden hervatten. Zooals in<br />

Den Haag gebruikelijk was, kwam ook dit jaar in het looncomité allerlei<br />

strubbeling voor. Aanvankelijk scheen het, alsof het uiteen zou vallen,<br />

doch het behield het leven nog gedurende het geheele jaar. Het ging<br />

ditmaal voornamelijk tusschen de afdeelingen van den A. N. T. B. en<br />

den R. K. G. B., doch onze afdeeling bemoeide zich in zooverre metde<br />

kwestie, dat zij aan de zijde der R. K. vakgenooten ging staan. De<br />

afdeeling zelf bleven de moeilijkheden evenmin bespaard. De voorzitter,<br />

H. A. van Ingen Schenau, legde vrij onverwacht zijn functie neer.<br />

Hoewel dat eenigen terugslag dreigde te brengen, werden, door de<br />

verkiezing van G. Hogenbirk in zijn plaats, de gevreesde moeilijkheden<br />

voorkomen. Onder de leiding van laatstgenoemde hadden de beraadslagingen<br />

over de landelijke overeenkomst plaats. De Haagsche vrienden<br />

hadden bezwaar, dat hun woonplaats in de 2de gemeenten-klasse was<br />

ingedeeld en vrees voor de toepassing van het 6/10 stelsel. Zij meenden<br />

dat aan iederen volwassen arbeider het volle loon moest worden uitgekeerd.<br />

Bij een stemming werd de overeenkomst echter aangenomen. —<br />

Een ijverige afdeelingssecretaris en propagandist bleef A. van Rijzen. Hij<br />

beleefde in het laatste kwartaal des jaars blijde dagen. In iederen brief<br />

kon hij de toetreding van een niet onbelangrijk aantal nieuwe leden.<br />

melden. Op ondubbelzinnige wijze gaf hij aan zijn blijdschap uiting. —<br />

In de andere reeds bestaande afdeelingen ging het leven geleidelijk voort.<br />

Behoudens het reeds gememoreerde verzoek der afdeelingen A. N. T. B.<br />

en C. T. B. valt over Dordrecht nog te berichten dat de secretaris J. Krins,<br />

door vertrek naar een andere stad voor zijn functie bedanken moest.<br />

Daarmede vertrok een van de mannen, die in de allermoeilijkste jaren<br />

hadden stand gehouden. — Het looncomité te Leiden oordeelde het<br />

noodig een vergadering te beleggen van alle typografen en daarin voor<br />

iederen bond een spreker te doen optreden. Op 17 November werd aan<br />

dat voornemen uitvoering gegeven. Smit was aangezocht namens onzen<br />

bond op te treden, maar hij kon aan dit verzoek niet voldoen. In zijn<br />

plaats kwam de nieuwe Haagsche voorzitter, G. Hogenbirk, het woord<br />

voeren, die op keurige wijze zijn taak vervulde. ^ Hilversum moest<br />

W. Vijfvinkel aan Rotterdam afstaan, wijl deze daar ter plaatse bij<br />

De Maasbode in dienst trad. H. F. Beuker nam zijn plaats als secretaris<br />

in. '-- Het reeds vermelde besluit van „Helpt Elkander" te Rotterdam<br />

om als afdeeling tot den bond toe te treden, werd nog genomen onder het<br />

bestuur van den in plaats van Begeer gekozen voorzitter J. H. Bouwhuis.<br />

Kort daarna vertrok deze naar Duitschland en werd de voorzittershamer


106 „HELPT ELKANDER" AFDEELING <strong>EN</strong> DE COMBINATIE TE ROTTERDAM<br />

overgenomen door J. H. Brans. Kort nadat de vereeniging afdeeling was<br />

geworden, besloot het bestuur om een groote propaganda-vergadering te<br />

beleggen. Ook hier kon Smit niet als spreker optreden. Gelukkig dat<br />

K. Kruithof, de tegenwoordige Voorzitter van het C. N. V., bereid was<br />

voor de afdeeling te spreken. Daardoor kon aan het voornemen van het<br />

bestuur gevolg worden gegeven. 't Is bijna vanzelfsprekend, dat de<br />

Rotterdammers Vijfvinkel zoo spoedig mogelijk in het bestuur haalden.<br />

Hij was te goed bekend in de Maasstad om hem lang ledig aan de markt<br />

te laten staan. Nu „Helpt Elkander" bondsafdeeling was en met januari 1914<br />

een landelijk collectief contract in werking zou treden, rees twijfel bij het<br />

bestuur of het nog noodzakelijk was de combinatie met de andere langer<br />

te laten voortbestaan. De gedachte, dat Rotterdam wellicht zijn combinatie<br />

moest prijsgeven, was wel geen prettige, doch haar voort te laten bestaan<br />

zonder van haar noodzakelijkheid overtuigd te zijn, was geen zaak, die<br />

lang kon duren. — Zoo ging 1913 onder de goede teekenen van opleven<br />

overal, van hoop op verbetering in de positie der typografen, met een<br />

belofte voor de boekbinders, met aansluiting van verschillende afdeelingen,<br />

van de vakgroep chemigrafen, lithografen en steendrukkers. Ook was in<br />

het jaar een beter inzicht in de inrichting en de taak van de vakvereeniging<br />

gewekt. De gedachte aan het in dienst nemen van een propagandist en<br />

die aan meerdere centralisatie, bewezen, dat in den bond in ruimen kring<br />

het betere inzicht was gekomen.


231WW11WEZ3WIEgilW<br />

ZESDE HOOFDSTUK<br />

LANDELIJKE COLLECTIEVE ARBEIDS-OVERE<strong>EN</strong>KOMST<strong>EN</strong><br />

DE WERELDOORLOG <strong>EN</strong> ZIJN GEVOLG<strong>EN</strong><br />

(1914)<br />

et belangrijke feit in het begin van dit jaar, n.l. de in werking<br />

treding der collectieve arbeids-overeenkomsten in de grafische<br />

bedrijven, verdient nog eenige nadere onderstreping. De inhoud<br />

dier contracten zal hun groote beteekenis bewijzen. Zoodat<br />

wij een kort resumé van dien inhoud zullen opnemen. De collectieve<br />

arbeidsovereenkomst in het typografisch bedrijf stelde den werktijd op<br />

9 1/ 2 uur per dag of 57 uren per week. In drukkerijen waar reeds korter<br />

gewerkt werd mocht niet tot verlenging van den werktijd worden<br />

overgegaan en moest 57 maal het uurloon worden uitbetaald. Op erkende<br />

christelijke feestdagen werd niet gewerkt, maar het loon werd doorbetaald.<br />

Per jaar werden 4 verlofdagen aan de arbeiders toegekend.<br />

De arbeiders werden onderverdeeld in 1 e, 2e en 3e klasse arbeiders.<br />

Ter zetterij moesten 6/io lste, 2/10 2de en 2/i0 3de klasse arbeiders zijn.<br />

Voor de drukkerij werd een verhouding naar het aantal snelpersen<br />

aangegeven. Bij 5 snelpersen moesten 3 1 ste klasse- en 2 2de klasse-,<br />

bij 10 5 1 ste klasse- en 3 2de klasse-drukkers zijn. 3de klasse-drukkers<br />

kwamen alleen aan de degelpersen voor. Bij 3 degelpersen moest 1 1 ste<br />

klasse-, 1 2de klasse-, 1 3de klasse-drukker zijn. Bepaald werd nog,<br />

dat ten minste de helft van de gezellen der 3e klasse het aangegeven<br />

loon moest verdienen. Voor de andere helft was het loon niet vastgesteld.<br />

Alle aangegeven verhoudingen waren minimaal. Het land werd<br />

verdeeld in 9 gemeenten-klassen. Als regel werd het aantal inwoners als<br />

maatstaf aangenomen. Gemeenten met minder dan 5000 inwoners kwamen<br />

in de 9de gemeenten-klasse. De 1 ste klasse had meer dan 500000 inwoners,<br />

welke eer alleen aan Amsterdam te beurt viel. De uurloonen liepen met<br />

één cent per uur per gemeenten-klasse op, zoodat zij voor handzetters,<br />

bewerkers van het toetsenbord, drukkerijbinders en expediteurs het volgende<br />

beeld gaven :


108 KORTE INHOUD DER C. A.-O. IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF<br />

Gemeenten-klasse : I II I III N I V VI VII VIII IX<br />

1 ste klassers<br />

2de klassers<br />

3de klassers<br />

27 26 25 24 23 22 21 20 19<br />

19 18 17 16 15 14 13 12 11<br />

14 13 12 11 10 9 8 7 6<br />

Opmakers bij dagbladen, drukkers, monotype- en lettergieters ontvingen<br />

1 cent per uur meer. Linotype-machinezetters, voor zoover het<br />

1 ste klasse arbeiders betrof, 4, 2de klasse gezellen 3 centen per uur meer<br />

dan zetters enz. Monoline- en Typograph-machinezetters ontvingen weer<br />

een cent minder per uur dan hun collega's aan de Linotype. Voor<br />

courant-rotatiedrukkers aan een enkele machine was het loon 4 centen,<br />

aan een dubbele machine 6 centen hooger gesteld. Om al te groote<br />

sprongen te vermijden werd nog vastgesteld, dat indien iemand bij het<br />

invoeren der C. A.-O. meer dan 2 centen per uur verhooging moest<br />

hebben, hij wat boven die 2 centen uitging een jaar later mocht ontvangen.<br />

Was het resteerende ook nog meer dan 2 centen per uur, dan<br />

mocht met de toekenning daarvan nog eens een jaar gewacht worden.<br />

Doch op 1 October 1916 moest, zoowel wat het loon als de getalsverhouding<br />

betrof, de landelijke overeenkomst geheel doorgevoerd zijn.<br />

Overwerk werd extra beloond met 25 % voor gewoon overwerk,<br />

50 °/n voor nachtwerk, 100 Vo voor Zondagsarbeid en 125 °/o voor<br />

arbeid op feestdagen. Bij ziekte ontving een arbeider, die zich voor de<br />

andere helft zelf verzekerd had, gedurende hoogstens 6 weken de helft<br />

van het weekloon van zijn werkgever. Een niet-verzekerde arbeider<br />

ontving die uitkeering slechts gedurende 3 weken. Ook werd bij verzuim<br />

wegens familie-omstandigheden, nl. geboorte, huwelijk, overlijden en<br />

begraven, het loon doorbetaald, terwijl bij het opkomen voor landweeroefeningen<br />

gedurende 3 dagen, en bij het uitoefenen van het stemrecht<br />

hoogstens 2 uren verzuim werd uitbetaald. De gewone opzegtermijn<br />

werd op 14 dagen vastgesteld. Werkstaking en uitsluiting om verandering<br />

in de overeenkomst te brengen werd verboden. De geldigheid van de<br />

reden van ontslag kon aan de Districts-Commissie en in hooger beroep<br />

aan de Centrale Commissie worden voorgelegd. Zoo spoedig mogelijk<br />

na het in werking treden der overeenkomst moesten de Districts-<br />

Commissies worden samengesteld. De Nederlandsche Bond van Boekdrukkerijen,<br />

als contractant ter eenre, zou 3 leden en 3 plaatsvervangende<br />

leden moeten benoemen. De gezamenlijke contractanten ter andere<br />

eveneens 3 leden en 3 plaatsvervangende leden. De verdeeling der<br />

zetels zou zooveel mogelijk gelijkelijk moeten geschieden. De Centrale<br />

Commissie zou samengesteld worden uit 4 leden en 4 plaatsvervangende<br />

leden van contractant ter eenre en 4 leden en 4 plaatsvervangende<br />

leden uit de gezamenlijke contractanten ter andere zijde. Daardoor waren<br />

alle arbeidersbonden door 1 lid en 1 plaatsvervangend lid in de Centrale<br />

Commissie vertegenwoordigd. De plaatsvervangers mochten wel mede-


DE C. A.O. MET D<strong>EN</strong> R. K. PROV. B. v. B. IN DE PROV. N.-BRABANT 109<br />

beraadslagen, doch hadden geen stemrecht. Uit deze opsomming blijkt de<br />

parathetische samenstelling der rechtspraak-commissies, wier taak het was<br />

alle geschillen naar aanleiding van de overeenkomst te berechten. Boven<br />

dit alles was opgenomen het verplichte lidmaatschap, dat voor iederen<br />

arbeider van 18 jaar of ouder gold, doch pas van kracht werd bij verandering<br />

van werkgever of bij in dienst nemen van nieuw personeel.<br />

Een georganiseerde werkgever mocht geen ongeorganiseerde arbeiders<br />

in dienst nemen, doch de ongeorganiseerden, die bij het in werking<br />

treden der overeenkomst in zijn dienst waren, behoefde hij niet te ontslaan.<br />

Omgekeerd mocht een georganiseerde arbeider geen dienstbetrekking<br />

aanvaarden bij een ongeorganiseerden werkgever. Hij behoefde geen<br />

ontslag te nemen, indien zijn patroon bij het van kracht worden der<br />

overeenkomst nog niet bij den Ned. Bond van Boekdrukkerijen was<br />

aangesloten.<br />

Met het aangaan van deze collectieve arbeids-overeenkomst waren<br />

de vier contractanten ter andere zijde nog niet met hun taak gereed.<br />

Want de Roomsch-Katholieke werkgevers in de provincie Noord-Brabant<br />

hadden zich afgescheiden van den Nederlandschen Bond van Boekdrukkerijen<br />

en een afzonderlijken bond gevormd. Deze bond droeg den<br />

naam : Roomsch-Katholieke Provinciale Bond van Boekdrukkerijen in<br />

Noord-Brabant. Het in afzonderlijke organisatie zich samentrekken had<br />

niet ten doel zich te onttrekken aan de bij de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst<br />

vastgestelde voorwaarden, noch om te ontkomen aan de<br />

verbeteringen, die de overeenkomst bracht. Daardoor werd het mogelijk,<br />

dat dezelfde vier arbeiders-bonden, die als contractanten ter andere<br />

zijde opgetreden waren in de met den Ned. Bond van Boekdrukkerijen<br />

afgesloten C. A. ^0., nog eens als contractanten ter andere zijde optraden<br />

in de overeenkomst, die aangegaan werd met den Roomsch- Katholieken<br />

Provincialen Bond. De overeenkomsten waren, wat den zakelijken inhoud<br />

betreft, gelijkluidend. De mogelijkheid van een contract met andere<br />

patroonsbonden was voorzien en opengelaten in de C. A.-O. met den<br />

Ned. Bond van Boekdrukkerijen. Bepaald was toch, dat met dien bond<br />

„gelijk gesteld werden andere werkgevers-organisatiën in het boekdrukkersbedrijf,<br />

die met de gezamenlijke contractanten ter andere zijde<br />

een collectieve overeenkomst aangaan, welke niet afwijkt van deze overeenkomst<br />

in voorwaarden, die voor den werknemer ongunstiger zijn,<br />

en mits zij zich binden aan de bepalingen van boekwerk en andere<br />

prijstarieven en meer dergelijke onderlinge regelingen, in overleg tusschen<br />

de werkgeversorganisatiën vast te stellen". Dat was het eenige artikel,<br />

waarin van prijstarieven gesproken werd. Bij de tot standkoming van<br />

de collectieve arbeids-overeenkomst hadden zij wel invloed uitgeoefend,<br />

doch in andere bepalingen der C. A.-O. werden zij niet genoemd.<br />

De collectieve overeenkomst in het chemigrafisch bedrijf onderscheidde<br />

zich in menigerlei opzicht van die voor de typografie. In de eerste plaats<br />

waren de loonen niet verschillend voor de onderscheiden plaatsen in ons


l 10 KORTE INHOUD DER C. A.-0. IN HET CHEMIGRAFISCH BEDRIJF<br />

land. De verklaring daarvan ligt voor een niet gering gedeelte in de<br />

omstandigheid, dat het boekdrukkersbedrijf in menig opzicht typisch<br />

plaatselijk was en is. Een boek- en courantdrukkerij voorziet in de eerste<br />

plaats haar omgeving van drukwerk. Het chemigrafisch bedrijf daarentegen<br />

is veel minder op plaatselijke orders aangewezen, terwijl de<br />

chemigrafen zich ook veel meer verplaatsen, waardoor de loonstandaard<br />

tusschen de steden onderling niet kan verschillen. Wel is in dit bedrijf<br />

de specialiseering der verschillende onderdeelen van het vak met een<br />

onderling verschillende belooning sterk doorgevoerd. In de eerste collectieve<br />

overeenkomst was de loontabel voor volwassenen aldus vastgesteld :<br />

Branche<br />

Positief retoucheurs .<br />

Teekenaars ..<br />

Kleurfotografen . . .<br />

Zwart auto-fotografen<br />

Lijnfotografen . . . . . . .<br />

Halftoon-fotografen en papier copiïsten .<br />

Negatief retoucheurs en metaalcopiïsten .<br />

Laboranten ..<br />

Lijn-etsers . . .<br />

Metaal-retoucheurs . .<br />

Zwart auto-etsers, voor- en machine-etsers<br />

Kleur-etsers .<br />

Graveurs ..<br />

Kleurdrukkers<br />

Zwart-drukkers<br />

Blokmakers .<br />

Fraisers .<br />

Loon per week<br />

f 20.—<br />

„ 16.—<br />

„ 22.—<br />

„ 20.—<br />

„ 14.^-<br />

„ 18.—<br />

„ 17. ^--,<br />

„ 14..--,<br />

„ 17.^--,<br />

„ 18..-r<br />

„ 20.—<br />

„ 22.—<br />

„ 22..--,<br />

„ 20.—<br />

„ 18.—<br />

„ 15.---r<br />

H 18..--,<br />

Minstens de helft, bij oneven getallen de meerderheid der volwassen<br />

arbeiders eener inrichting moesten f 2..— meer dan dit minimum loon<br />

verdienen, het zoogenaamde dubbele minimum.<br />

Het wederzijdsch verplichte lidmaatschap was opgenomen met dien<br />

verstande, dat tot 1 Februari 1915 de gelegenheid om tot één der<br />

organisaties toe te treden opengelaten bleef. Indien gedurende een vol<br />

jaar 96 O/0 der werknemers bij de gezamenlijke arbeidersbonden aangesloten<br />

waren dan zouden de loonen met f 1.— worden verhoogd. Daalde<br />

dit percentage beneden 96 O/0 dan zou een maand daarna de collectieve<br />

overeenkomst vervallen. Ten opzichte der leerling-opleiding waren de<br />

chemigrafen ver vooruit. Een volledig reglement voor die opleiding was<br />

in de collectieve overeenkomst ondergebracht. De leertijd werd vastgesteld


KORTE INHOUD DER C. A.-0. IN HET CHEMIGRAFISCH BEDRIJF 111<br />

op 4 jaar, waarbij inbegrepen was een proeftijd van 3 maanden. Ook<br />

werd een instructie voor de uit 5 personen samengestelde leerlingencommissie<br />

opgenomen. De leerlingen moesten aan het eind der 4 jaren<br />

examen afleggen. — De werktijd werd vastgesteld op 8 3/4 uur per dag<br />

voor het eerste jaar ; gedurende het 2de en de 1 e helft van het 3e jaar<br />

op 8 1/2 uur, gedurende de 2e helft van het 3de en het 4de jaar op 81/4 uur ;<br />

gedurende het 5de jaar op 8 uur. Hieruit blijkt, dat de overeenkomst<br />

voor 5 jaren was aangegaan. Gedurende het Iste jaar zouden 3, gedurende<br />

de volgende jaren 4 vacantie-dagen per jaar door de arbeiders genoten<br />

worden. Om in eventueele moeilijkheden, uit den langen duur der overeenkomst<br />

voortspruitende, te voorzien, was een artikel opgenomen, waarin<br />

bepaald werd, dat na 2 1/2 jaar onderhandelingen tusschen partijen zouden<br />

worden geopend, teneinde na te gaan of in verband met eventueele<br />

verhooging der noodzakelijke kosten van het levensonderhoud en met<br />

eventueele verandering in markt- en vaktoestanden de minimum-loonen<br />

van het 4de en 5de jaar der overeenkomst moesten worden herzien.<br />

Voor overwerk zou extra-belooning worden toegekend. Voor feestdagen<br />

werd het loon doorbetaald, evenals bij korte verzuimen wegens familieomstandigheden<br />

en het opkomen voor landweeroefeningen. Nachtarbeid<br />

was niet toegestaan, terwijl in noodzakelijke gevallen Zondagsarbeid<br />

slechts op 2 Zondagen in een jaar gedurende hoogstens 4 uren per<br />

Zondag en per onderneming was toegelaten. De uitkeering bij ziekte<br />

werd gedurende 6 weken verstrekt en bedroeg'/3, 4 j l o of 1/2 van het<br />

weekloon, indien de zieke resp. langer dan 6 weken, doch korter dan<br />

1 jaar, 1 ,-2 jaar of langer dan 2 jaar in dienst van zijn werkgever was<br />

op het oogenblik waarop de ziekte intrad. De rechtspraak werd uitgeoefend<br />

door het Centraal Comité dat parathetisch samengesteld was en alle<br />

geschillen behandelde. Ingeval dit Comité niet tot oplossing kon komen,<br />

dan werd het geschil voorgelegd aan een arbitrage-commissie, bestaande<br />

uit 2 door de werkgevers en 2 door de werknemers benoemde personen, die<br />

geheel buiten de partijen moesten staan en die onderling een onpartijdigen<br />

voorzitter aanwezen. Deze arbitrage-commissie deed bindende uitspraak.<br />

Voor elk door het Centraal Comité niet opgelost geschil moest een<br />

arbitrage-commissie worden benoemd. Een arbeidsbeurs, vroeger door de<br />

arbeiders afzonderlijk beheerd, werd nu als gemeenschappelijk orgaan<br />

van werknemers en werkgevers in de overeenkomst opgenomen. Het<br />

gebruik maken van haar bemiddeling bij het vervullen eener vacature was<br />

verplicht. Partij ter eenre en partijen ter andere zijde benoemden ieder<br />

een administrateur.<br />

Van de collectieve overeenkomst tusschen den Nederlandschen Bond<br />

van Steendrukkerijen en dezelfde contractanten ter andere zijde vertoonde<br />

de opzet veel overeenstemming met die van het chemigrafisch bedrijf.<br />

De rechtspraak was gelijkvormig. Alleen droeg het rechtsprekend college<br />

den naam van Gecombineerde Besturen. De arbitrage was ingericht als<br />

in het chemigrafen-contract. De arbeidsbeurs eveneens. De leerlingen-


112 KORTE INHOUD DER C. A.-O. IN HET STE<strong>EN</strong>DRUKKERSBEDRIJF<br />

opleiding was in denzelfden vorm gegoten. De leertijd was ook hier op<br />

4 jaren gesteld. De arbeidsloonen waren over het geheele land gelijk<br />

en slechts verschillend voor lithografen en steendrukkers. Een volwassen<br />

steendrukker moest f 14.—, een dito lithograaf f 16.. per week verdienen.<br />

Nadat deze werknemers 3 jaren in dienst waren geweest, moesten<br />

zij respectievelijk f 17.— en f 20.— verdienen. Inrichtingen waar slechts<br />

1 lithograaf in dienst was, konden dezen, ook na 3 jaar dienstverband, met<br />

f 18.--- beloonen. Per jaar werden 4 verlofdagen toegekend, terwijl het<br />

loon werd doorbetaald voor christelijke feestdagen en korte verzuimen<br />

wegens familie-omstandigheden. De uitkeering bij ziekte ging over den<br />

termijn van 6 weken en bedroeg 1/3 van het weekloon indien de arbeider van<br />

4-52 weken in dienst van zijn werkgever was geweest, 4/i0, indien hij 1-2<br />

jaar, 1/2 indien hij op het oogenblik, waarop hij ziek werd, langer dan<br />

2 jaar bij denzelfden werkgever in dienst was. De werktijd werd vastgesteld<br />

op 57 uur, voor lithografen op 51 uur per week. Twee jaren<br />

na het inwerking treden der overeenkomst konden partijen in bespreking<br />

treden over verkorting van den werktijd. Werd overeenstemming bereikt,<br />

dan zou die verkorting op Zaterdag worden toegepast. Bereikten partijen<br />

geen overeenstemming, dan bleef de arbeidstijd ongewijzigd. Een jaar<br />

na het in werking treden zou het verplicht lidmaatschap worden toegepast.<br />

De duur der overeenkomst was op 3 jaar bepaald. Zij trad op 1 April<br />

in werking.<br />

De Christelijke Typografenbond in Nederland trad bij deze drie<br />

landelijke collectieve overeenkomsten als contractant op. Zonder bezwaar<br />

werd de bond als contractant toegelaten bij de C. A.O. ^ in het<br />

chemigrafisch bedrijf en bij die in het lithografisch bedrijf. Deze twee<br />

overeenkomsten brachten bij de doorvoering niet veel moeilijkheden<br />

voor den bond met zich, behalve dan in Dordrecht, waar bij de Dordtsche<br />

Metaalwarenfabriek v/h Wed. Bekkers & Zn. een conflict dreigde met<br />

de blikdrukkers. Met de C. A.-0. in het typografisch bedrijf ging het<br />

minder gemakkelijk. In enkele steden dreigde gevaar, in andere plaatsen<br />

kwam het. In Wageningen, Amersfoort en Dordrecht bleek het mogelijk<br />

om zonder conflict in de richting van doorvoering der C. A.-0. te<br />

werken. In Breda, Bergen op Zoom, 's-Hertogenbosch, Gouda en Leiden<br />

moest gestaakt worden. Voor Leiden was het slechts een staking van<br />

4 uur bij de firma Van Nifterik, die eigenlijk voor heel de stad de<br />

oplossing bracht. Toen de andere werkgevers aldaar zagen, dat het ernst<br />

ging worden bij de gezellen, bleven zij in hun weigering niet volharden.<br />

In Gouda was het de firma Verzijl, die zich dwars toonde. Zij werd<br />

tot rede gebracht, doordat de Ned. Bond van Boekdrukkerijen een<br />

motie aannam, waarin werd uitgesproken, dat leveranciers, die aan dezen<br />

werkgever leverden, aan andere georganiseerde ondernemers niet meer<br />

mochten leveren. De leveranciers kozen toen voor het georganiseerd<br />

bedrijf. In Utrecht wilden de werkgevers een plaatselijke regeling doorvoeren,<br />

maar gaven dit voornemen op, als hun duidelijk werd, dat de


W. VAANDRAGER, SCHIEDAM A. BEZEMER. SCHIEDAM J. M. MIDD<strong>EN</strong>DORP, SCHIEDAM<br />

afd.-voorzitter afd.-penningmeester mede-oprichter afdeeling<br />

L. W. VAN VE<strong>EN</strong>, DELFT<br />

ex-afd.-voorzitter<br />

J.W. BAKKER, 's HERTOG<strong>EN</strong>BOSCH<br />

secr.-penn. der afdeeling<br />

H. PALF<strong>EN</strong>IER, AMERSFOORT<br />

ex-voorzitter-penningmeester<br />

L. J. STAAL, DE BILT G. H. GREV<strong>EN</strong>STUK, ZEIST H. J. MEIJER, ZEIST<br />

voorz. afd. Zeist—De Bilt secr. afd. Zeist—De Bilt penningm. afd. Zeist—De Bilt


A. VAN LOON, EINDHOV<strong>EN</strong><br />

afd.-voorzitter<br />

W. F. VAN WIJK, AMSTERDAM<br />

afd.-penningmeester<br />

W. G. F. WILLEMS<strong>EN</strong>, EINDH.<br />

afd.-secretaris<br />

P. DE BLOIS, BAARN<br />

afd.-voorzitter<br />

H. J. NIEUW<strong>EN</strong>HUIZ<strong>EN</strong>, EINDH.<br />

afd.-penningmeester<br />

A. MABELIS, WAG<strong>EN</strong>ING<strong>EN</strong><br />

afd.-secretaris<br />

H. F. v. d. PEPPEL, WAG<strong>EN</strong>ING<strong>EN</strong> W. OLSMAN, WAG<strong>EN</strong>ING<strong>EN</strong> M. H. v. d. PEPPEL, WAG<strong>EN</strong>ING<strong>EN</strong><br />

afd.-voorzitter ex-afd.-secretaris ex-afd.-penningmeester


DOORVOERING DER LANDELIJKE COLLECTIEVE OVERE<strong>EN</strong>KOMST 113<br />

arbeiders-organisaties er niet van wilden weten. De werkgevers werden toen<br />

lid van den Nederlandschen Bond van Boekdrukkerijen. Ook poogde een<br />

werkgever, Wolzak te Oosterbeek, een afzonderlijken bond te stichten,<br />

speciaal met het doel om zich tegen het verplicht lidmaatschap te verzetten.<br />

Zijn nieuwe organisatie maakte zich vooral verdienstelijk door<br />

het aanbieden van werkkrachten bij de werkgevers, die vanwege het<br />

niet invoeren der C. A.-0. met conflict bedreigd werden. Van zijn hulp<br />

werd alleen gebruik gemaakt door de firma Van Paasschen (De Avondpost)<br />

te 's-Gravenhage. Echter niet met het gewenschte succes. Want<br />

de staking, die op 15 April uitbrak, kon enkele dagen daarna opgeheven<br />

worden, wijl de firma tot den Patroonsbond toetrad. De heer<br />

Wolzak maakte wel veel beweging, maar iets bereiken deed hij niet.<br />

In verschillende afdeelingen gaf de samenstelling der Districts-Commissie<br />

aanleiding tot wrijving. Soms werd een lid van den C. T. B. toegelaten,<br />

ook al was ter plaatse slechts een correspondentschap gevestigd (Hoorn).<br />

Elders kregen zij geen zetel, ook al was er een afdeeling van 100 leden<br />

(Amsterdam). Doch over het algemeen liep het wel. In Utrecht poogde<br />

men de afdeeling van den Bond van Plaatselijke Vereenigingen er buiten<br />

te houden, hoewel die meer leden telde dan de afdeeling van onzen bond.<br />

Maar ten slotte werd ook haar een plaats ingeruimd.<br />

Begrijpelijk is het, dat de arbeiders nog niet onmiddellijk inzagen hoe<br />

de collectieve arbeidsovereenkomst de verhoudingen gansch gewijzigd<br />

had. Nader aangeduid, was in menig geval nog twijfel over de vraag<br />

of alle geschil nu aan de rechtsprekende college's ter behandeling moest<br />

worden opgedragen of dat de vakvereeniging nog als eigen rechter<br />

mocht optreden. Het laatste was uitgesloten, maar de consequenties<br />

daarvan zouden pas geleidelijk door de arbeiders gezien worden. De<br />

hoofdbesturen echter begrepen de gewijzigde verhoudingen dadelijk.<br />

Ook kon men zich de werking van het verplichte lidmaatschap niet<br />

onmiddellijk realiseeren. Wie zonder werk kwam achtte het geen zonde<br />

om bij een niet-aangesloten werkgever in dienst te treden. Intusschen<br />

werd hem duidelijk gemaakt, dat hij dwaalde, al werd hem in den regel<br />

een korte termijn gelaten om te pogen zich van een betrekking bij een<br />

georganiseerden werkgever te voorzien. — De werkzaamheden van het<br />

hoofdbestuur namen in omvang buitengewoon toe. Ingevolge het besluit<br />

der in 1913 gehouden algemeene vergadering verscheen De Christen-<br />

Typograaf nu tweemaal per maand, wat aan Smit dubbel werk gaf.<br />

De secretaris Baarspul kreeg eveneens zijn aandeel in den meer uitgebreiden<br />

bondsarbeid. De correspondentie over 1914 was ongeveer vier<br />

maal zoo omvangrijk als die van het vorige jaar. Daarbij kwam nog, dat<br />

Smit in begin Februari, bij het afstappen van de tram, viel en zijn<br />

dijbeen brak, tengevolge waarvan hij in een ziekenhuis moest worden<br />

opgenomen en meer dan 8 weken verpleegd. M. van der Heide, algemeen<br />

adjunct, nam tijdelijk zijn functie als voorzitter waar, terwijl hij tevens,<br />

door een deel van Baarspul's werk op zich te nemen, diens taak ver-<br />

8


NEG<strong>EN</strong>DE_ JAARGANG<br />

16 FEBRUARI 1914 NUMMER.103<br />

DE CHRIST<strong>EN</strong>-TYPOGRAAF<br />

ORGAAN VAN D<strong>EN</strong> CHRISTELIJK<strong>EN</strong> TYPOGRAF<strong>EN</strong>BOND IN NEDERLAND<br />

GOEDGEKEURD RIJ KON. BESLUIT VAN 9 FEBRUARI /912, No. 59, STAATSBLAD No. 65, VAN 17 <strong>EN</strong> 18 MAART 1912<br />

PRIJS PER NUMMER :<br />

VoorOezellen bij de Grafische<br />

vakken . . . . . . , 3 Cent<br />

Voor anderen . . . . . . 4' „<br />

Abonnementsprijs per jaar 72 „<br />

BondSsecretafï5: J. BAARSPUL, Jac. v. Lennepkade 193°, A'dam<br />

GERUSTSTELL<strong>EN</strong>D.<br />

Verontrustend wires de berichten, die in<br />

een zeker deel der dagbladpers in den loop<br />

der vonge week de ronde deden aangaande<br />

het ongeval, onzen Bondsvoorzitter overkomen.<br />

'<br />

Alhoewel het een niet te miskennen feit is,<br />

dat hem een ernstig ongeval heeft getroffen,<br />

waardoor hij gedurende eenigen tijd aan<br />

zijn zeér omvangnjken arbeid zal zijn onttrokken,<br />

kunnen wij niettemin onze leden<br />

en lezers geruststellen.<br />

Komende van eene vergadering der Centrale<br />

Loontarief-commissie, is Smit bij het<br />

verlaten ,der tram gevallen en heeft zijn<br />

dijbeen gebroken, Waardoor opna e in het<br />

ziekenhuis noodzakelijk bleek.<br />

Het geval heeft een normaal verloop ; er<br />

doen zich geen bijzondere complicaties voor,<br />

zoodat wij met Pods hulp mogen verwachten,<br />

dat Smit binnen afzienbaren tijd wederom<br />

hersteld in onzen kring mag terugkeeren.<br />

B.<br />

Nor Correspondentie-stukken voorloopig<br />

te zenden aan 't adres van den<br />

BONDSSECRETARIS.<br />

TWEEMAAL PER MAAND.<br />

De Christen-Typograaf verschijnt tweemaal<br />

per maand. De Redactie rekent daarbij<br />

op nog meerderen steun dan tot dusver<br />

van correspondenten en inzenders. Men<br />

behoeft zich, bij de keuze van onderwerpen,<br />

voortaan niet zoo angstvallig te klemmen<br />

aan zuivere grafische aangelegenheden; er<br />

zijn tal van zaken, ook voor den grafischen<br />

werkman van belang om in ons blad behandeld<br />

te zien.<br />

De Redactie verwacht vóór den loden en<br />

den 20sten van de maand copy<br />

Met aandrang vragen we de copy dusdanig<br />

in te pachten, dat gen strookje wit<br />

aan den kant komt en tusschen de regels<br />

door eenige ruimte om correcties te kunnen<br />

aanbrengen.<br />

We rekenen er voorts stellig op, dat<br />

getrouw en op tijd de verschuldigde gelden<br />

voor ons blad aan de Administratie zullen<br />

worden opgezonden. We hebben nimmer<br />

schulden behoeven te maken en willen dit<br />

in de toekomst ook niet. Doch dan dienen<br />

de benoodigde gelden aanwezig te zijn, en<br />

dit kan door tijdige opzending.<br />

Aan den arbeid, vrienden i Maakt propaganda<br />

voor en met ons blad. Onze oplaag<br />

dient in korten tijd verdubbeld.<br />

WAARSCHUWING!<br />

Wij moeten onze leden zéér errstig waarschuwen<br />

zich niet aan te bieden bij ongeorganiseerde<br />

Patroons. Ook al schijnt het<br />

aanbod aantrekkelijk te zijn, is het plIcht<br />

hiervan geen gebruik te maken<br />

Alhoess el wij meenden dat eene waarschuwing<br />

overbodig zou zijn, blijkt het ons dat<br />

een paar leden hun diensten hebben aangeboden<br />

bij ongeorganiseerde Patroons.<br />

In het belang van alle georganiseerden,<br />

zoowei erkgevets als werknemers, is het<br />

noodzakelijk dat leder onzer in deze zijn<br />

plicht serstaat.<br />

REDACTEU9: M W SMIT .<br />

BOROERSTRAAT 95, '. AMSTERDAM<br />

ADMINISTRATEUR • W. J. L. R U P P E R T<br />

ELISABETH WOLFF$TRAAT 90°, AMSTERDAM<br />

PRIJS DER ADVSRT<strong>EN</strong>TIFN<br />

Per gewone regel : . • 10 Cent<br />

Voor Gezellen per regel. . 5<br />

Dienstaanvrage per plaatsing 50 „<br />

Dienstaanbiedingp,piaatsing 25 „<br />

Bondspenningmeester: -J. JONKER Rustenburgerstr 416 1, A'dam<br />

MEDEDEEUNG<strong>EN</strong>.<br />

VERPLICHT LIDMAATSCHAP.<br />

Herhaaldelijk wordt mij gevraagd of onze Om een einde te maken aan elk misver-<br />

Bond ook Jaarboekjes uitgeeft. Aangezien stand en tevens om te voldoen aan een<br />

dit nog niet het geval is, verzoek ik de verzoek, citeeren we hier kortelf k hetgeen<br />

leden nota te doen nemen van dit bericht, we schreven in No 11 (juli 1906) en No. 15<br />

daar 't mij ondoenlijk is om op ai zulke (Nov. 1906). Hopende daarmede het praatje<br />

vragen te antwoorden:<br />

te niet te doen, dat de Afd Amst. Chr.<br />

Typ. Bond vroeger in eene aan de patroons<br />

voorgestelde loonregeling het verplichte<br />

In verbanu met het doo rvoeren van het lidmaatschap hebben opgenomen. Er is bl ijk-<br />

Landelijk loontarief en de daardoor ontstane baar eene vergissing en men bedoelt het<br />

wijziging in den loonstandaard, verzoek ik hierna volgendeden<br />

Afd -Secretarissen en Correspondenten „In Zuid-Wales hebben 11,000 mijn-<br />

mij een opgave te doen toekomen van de werkers den arbeid gestaakt en hebben<br />

loosen onzer leden zooals die voorheen wer- 10,000 bekend gemaakt • dat ze het werk<br />

den en thans worden uitbetaald.<br />

zullen neerleggen ; in een ander district<br />

Deze gegevens dienets wij zoo spoedig zullen op dien datum tusschen 40 en<br />

mogelijk in ons bezit te hebben, reden waar- 45,000 mijnwerkers in staking gaan. De<br />

om wij zeker wel op spoed mogen aandringen. stakingen zijn gericht tegen de niet-aange-<br />

Indien onderstaand staatje aan de leden sloten arbeiders<br />

wordt toegezonden, twijfelen wij niet of „In Zuid-Wales hebben 28.000 arbeiders<br />

deze zaak heeft spoedig haar beslag gekregen. den dienst opgezegd (de opzeggingstermijn<br />

is eeh maand), met het doel de niet georganiseerden<br />

tot organisatie te dwingen De<br />

Naam (Beroe Beroep I E00n<br />

voorheen<br />

1<br />

thans<br />

1j; I Verschil lieden weigeren met ongeorganiseerden te<br />

werken "<br />

J. BAARSPUL,<br />

Aldus luidden een tweetal berichten, die<br />

enkel door omvang van het aantal werk-<br />

Secretaris. lieden in beteekenis verschillen van reeds<br />

Jacob van Lennepkade 193°.<br />

vroege re berichten van dien aard. Het is<br />

te verwachten, dat dergelijke gebeurtenissen<br />

KAMP<strong>EN</strong>.<br />

in de toekomst zich zullen herhalen, zoolang<br />

Het Bestuur der afdeeling is als volgt samen- er nog een aantal werklieden zal worden<br />

gesteld<br />

gevonden, die wel wenschen te profiteeren<br />

G Bos, Voorzitter, Plantsoenstraat 27.<br />

van de vruchten van anderer inspanning,<br />

R Dekker, Secretans, Patnmoniumstraat 7 doch weigerachtig blijven in het mededra-<br />

G v. d ,K ►ij, Penningmeester<br />

gen der lasten<br />

J Eenkhoorn, Algemeen Adjunct<br />

Oogenschijnbjk bestaat er eene minder<br />

Alvorens zich aan te bieden bij de firma S B nobele tegenstelling tusschen deze berich-<br />

K a n n e g i e t e r, vrage men inlichtingen bij den ten en het besluit van een arbeids-congres<br />

Secretaris<br />

in Engeland, waarbij aan een werkmanafgevaardigde<br />

naar het Parlement de opdracht<br />

NEEMT HIERVAN NOTA! werd gedaan tot het indienen van een<br />

Donderdag 5 Febr had een bijeenkomst wets-voorstel, dat strafbaar stelt alle patroons,<br />

plaats, van patroons en afgevaardigden uit die werklieden ontslaan om hun lidmaat-<br />

de gezellenvereenigingen en werd aldus schap van een vakbond of dito vereenigmg.<br />

de Centrale Commissie samengesteld: In beide handelingen tri dwang het leidmotief-<br />

in het eerste geval dwingen de<br />

Patroonleden : Plaatsvervangers werklieden hunne niet-vereenigde mede-<br />

H. Oppenheim. F. J. Belinfante. werklieden, zij 't dan ook indirect, in het<br />

G. .J. Thieme P. L. M. Ketting. andere geval wit men door de wet den<br />

G Beckers. A. W. Eisma patroon dwingen. Doch beide hebben het-<br />

H. Knuttel. J F. Duwaer. zelfde onderwerp ' het behoud ende erken-<br />

Mr. J. A Veraart, Laan van Meerdervoort sing der vakbeweging.<br />

306, Den Haag, is secretaris.<br />

Het vraagstuk • „is dwang tothtt fidinaat-<br />

Werklieden-leden .<br />

schap der vakbeweging geoorloofd?" is ook<br />

in Christelijke kringen meermalen ter bespre-<br />

F. v, d Wal (A. N. T B )<br />

king aan de orde gesteld. Op congressen<br />

J. v Eindthoven (R. K. G. B ) is men tot op dit oogènblik nog niet verder<br />

M. W. Smit (Chr. Typ B )<br />

gekomen dan tot de conclusie: dat elke<br />

P. W. J v. Hasselt (B v. Pl. V.) andere dan zedelijke dwang ongeoorloofd<br />

Plaatsvervangers:<br />

is, doch was men eenstemmig in het ver-<br />

W. C v. Hasten (A N. T. B.) oordeelen der houding van niet-vereenigde<br />

W J. P. Jaspers (R. K. G. B ) werklieden Mogeujke prmcipieele redenen<br />

M. v. d Heiden (Chr. Typ B ) van onttrekken zijn blléen dan te verdedi-<br />

L. Vermeulen (B. v. Pl. V.)<br />

gen, wanneer er slechts sprake is van eene<br />

Secretaris : P. Hols, Overtoom 32, Amkterdam. vakbeweging, waarin een tegen de conscientie<br />

hlededeelingen, van de zijde der werk- ingaand levens-beginsel de handelingen beinlieden,<br />

bestemd voor de Centrale Commissie, vloedt In Nederland is evenwel van het<br />

kunnen worden gericht aan:<br />

bestaan, van een dergelijken toestand geen<br />

sprake, en kan men zich bij eene vskver-<br />

P Hots, Overtoom 32, Amsterdam. eeniging voegen, die het gehuldigde levens-<br />

Men schrijve op het gdtes<br />

beginsel eerbiedigt en als grondslag 'stelt<br />

Secretaris Centrale Commissie van werken


DE INVLOED DER C. A.-0. OP DE ARBEIDERSBOND<strong>EN</strong> 115<br />

gemakkelijkte. Daardoor werd Baarspul van zijn voornemen om zijn<br />

functie neer te leggen teruggebracht..-- De jonge afdeeling in Nijkerk<br />

was geen lang leven beschoren. Zij werd op 6 Januari reeds opgeheven.<br />

De Nijkerksche Christelijke typografen meenden dat, waar de Algemeene<br />

bond in hun stedeke geen afdeeling in 't leven kon houden, een afdeeling<br />

van christelijke vakgenooten niet noodig was. Tegenover deze teleurstelling<br />

waren er gelukkig ook bemoedigingen op het moeizame pad<br />

van hoofdbestuur en leden. Daar was C. Bustraan, die in Goes aan den<br />

arbeid toog. Op 11 januari gaf hij van zijn voornemen kennis en op<br />

22 Januari had hij de eerste vergadering belegd. Hij stichtte een afdeeling<br />

met 14 leden. Te Bergen op Zoom werd op 18 Januari een correspondentschap<br />

met 3 leden opgericht en Boxtel leverde 2 leden. Vlaardingen<br />

bracht het op 3 Februari tot 6 leden en 1 adspirant-lid. Delft kon op<br />

27 Februari, onder leiding van den Christelijken Besturenbond en in<br />

de tegenwoordigheid van G. Hogenbirk en A. B. Snijder, een afdeeling<br />

oprichten met 15 leden. Te Hengelo werden 2 christen-typografen lid<br />

en vormden met Enschedé nu een afdeeling Hengelo,- Enschedé. In Sneek<br />

werd R. Hofstra uit zijn isolement verlost. Er werd een afdeeling met<br />

9 leden opgericht. In Haarlem waren het de chemigrafen, die het initiatief<br />

namen tot het stichten van een afdeeling. Hier ging de weg via den<br />

R.-K. Litho-, Foto- en Chemigrafenbond. De protestantsch-Christelijke<br />

vakgenooten traden eerst tot dien bond toe. Daarna vormden zij een<br />

eigen vereeniging. Omdat het maar 7 leden waren, werd het te gewaagd<br />

geacht om geheel op eigen beenen te gaan staan. Daarom werd Haarlem<br />

ondergebracht bij de afdeeling Amsterdam, een regeling die niet voldeed.<br />

J. Baarspul en E. Fienieg die dezen noodstap ter oprichtingsvergadering<br />

aangeraden hadden, bedoelden het goed, maar de afdeeling Amsterdam<br />

behandelde de hospitanten niet zooals de andere leden. Vooral de regeling<br />

der financiën leverde nogal bezwaar op. De Haarlemsche afdeeling<br />

hield het nog een tijd lang vol. Als ook christelijke typografen zich<br />

aansloten ging zij op zichzelf staan. Zij telde 30 leden. Het laatste gaf<br />

de afdeeling A. N. T. B. te Haarlem aanleiding om een waarschuwingscirculaire<br />

tegen onze afdeeling te verspreiden, welke circulaire onze<br />

afdeeling den dood niet aandeed. De invoering van de C. A.-0. had<br />

dus wel goed gevolg voor den C. T. B. Evenwel, de andere bonden<br />

profiteerden op gelijke wijze van haar verschijnen. — De plaatselijke<br />

combinatie- en federatie-samenwerking verloor door de landelijke overeenkomst<br />

schier alle beteekenis. In Leiden begreep men dit aldra. Daar<br />

werd de federatieve samenwerking ontbonden. Maar ook in Rotterdam<br />

kwamen de grafische arbeiders tot de overtuiging, dat de zoo hechte<br />

federatie nu wel kon worden gemist. Met algemeen goedvinden werd<br />

zij ontbonden. Op 16 April werd het besluit genomen en in Mei<br />

verscheen het laatste nummer van het maandblad De Combinatie. Acht<br />

jaren hadden de vakgenooten te Rotterdam samengewerkt. De nog<br />

in de gemeenschappelijke weerstandskas aanwezig zijnde gelden werden


116 BESTUUR <strong>EN</strong> DE INRICHTING DER VAKGROEP CHEMI-LITHOGRAF<strong>EN</strong><br />

pondsrponds-gewijze onder de aangesloten vereenigingen verdeeld. „Helpt<br />

Elkander" ontving daarvan f 400.—.<br />

De vakgroep chemigrafen-lithografen behield haar zelfstandigheid<br />

en haar afzonderlijk bestuur, gevormd door E. Fienieg, voorzitter;<br />

M. van Hoek Jr., secretaris ; P. Jukes, 2e secretaris ; J. Dirks Jr., penningmeester.<br />

E. Fienig was tevens gedelegeerde in het hoofdbestuur van den<br />

C. T. B. De vakgroep had afzonderlijke bestuursvergaderingen en hield<br />

nog nauw contact met de Roomsch-Katholieke collega's, wier bestuursvergaderingen<br />

door een gedelegeerde werden bijgewoond. Fienieg was<br />

lid van Gecombineerde Besturen en bestuurslid van het ziekenfonds.<br />

Van Hoek werd aangewezen om in het Centraal Comité voor het Chemigrafisch<br />

Bedrijf zitting te nemen. — Mede in verband met het bepaalde in de<br />

collectieve contracten omtrent uitkeering bij ziekte, welke uitkeering<br />

afhankelijk gesteld werd van het verzekerd zijn in een ziekenfonds, was<br />

er groote behoefte aan zulk een fonds. De C. T. B. had nog geen<br />

ziekenfonds, zoodat de vakgroep-leden besloten in samenwerking met<br />

de Roomsch-Katholiek georganiseerden een fonds tot uitkeering bij ziekte<br />

te stichten. Op 14 April werd dit vakgroep-ziekenfonds opgericht. De<br />

vakgroep-bestuurders hadden dus werk genoeg, terwijl naast den arbeid<br />

voor eigen vakgenooten door hen nog functies in het bestuur van verschillende<br />

afdeelingen werden waargenomen. In de illustratie-bedrijven<br />

werd de invloed van het verplicht lidmaatschap ondervonden. De ledentallen<br />

der verschillende bonden namen er door toe, een voordeel, waarin<br />

ook onze vakgroep deelde..– Bij het uiteengaan der vakgenooten in<br />

verschillende bonden waren de aanwezige gelden verdeeld. De Roomsch-<br />

Katholieken hadden het deel van de protestantsch-Christelijke in beheer<br />

genomen en droegen het weer aan hen over, toen zij een afzonderlijke<br />

organisatie gingen vormen. Van het toekomende deel werd f 180.— aan het<br />

hoofdbestuur van den C. T. B. afgedragen. De vakgroep had recht op een<br />

deel der ruimte van De Christen-Typograaf en maakte daarvan gebruik<br />

door den inhoud der collectieve overeenkomsten toe te lichten en van hun<br />

vergaderingen korte verslagen te plaatsen. Zoo leidde de vakgroep wel een<br />

afzonderlijk organisatie-leven, maar werkte nauw samen met den C. T. B.<br />

Er was in den bond opgewekt leven. Het ledental nam sterk toe<br />

en bereikte het getal 641 in Juli. De noodzakelijkheid om een gesalarieerde<br />

aan te stellen bleek steeds duidelijker. M. van der Heide pleitte meermalen<br />

in het bondsblad voor deze aanstelling en vond daarbij maar<br />

weinig bestrijding. • De twaalfde algemeene vergadering zou gehouden<br />

worden te 's-Gravenhage op 20 en 21 Juli. Inmiddels was de commissie uit<br />

die afdeeling gereed gekomen met haar centralisatie-rapport, hetwelk in<br />

De Christen-Typograaf gepubliceerd werd. De bondscontributie zou op<br />

15 centen per lid en per week gebracht moeten worden, waarvan bestemd<br />

voor de Bondskas (administratie- en bestuurskosten, reisfonds) 3 ct. ;<br />

Weerstandskas 3 1/2 ct. ; Werkloosheidskas 3 ct. ; Overlijdensfonds 1 ct. ;<br />

Vrijgestelde 3'/2 ct. De Christen-Typograa f l' j 2 ct. ; aansluiting C. N. V.


DE WERELD-OORLOG BREEKT UIT. MAATREGEL<strong>EN</strong> IN DE BEDRIJV<strong>EN</strong> 117<br />

1/2 ct. Het oprichten van een landelijk ziekenfonds werd ontraden. De<br />

grondslag der berekeningen was gebouwd op 600 leden, zoodat op<br />

f 4630.— ontvangsten werd gerekend. Aan den vrijgestelde zou f 1092.—<br />

worden uitgekeerd, welk bedrag, naar de meening der commissie, een<br />

weekloon van f 21.— waarborgde. — In afwijking van de tot nu toe<br />

gevolgde gewoonte las de secretaris zijn jaarverslag niet ter algemeene<br />

vergadering voor, doch werd het in het bondsorgaan opgenomen. Het<br />

was in optimistischen toon gesteld. De algemeene vergadering<br />

nam het rapport der commissie aan. M. W. Smit, M. H. van de Peppel<br />

en T. H. Schotanus waren candidaat-vrijgestelden. De afdeelingen uit<br />

Groningen en Friesland waren reeds vertrokken toen die beslissing viel. Zij<br />

konden eventueel andere namen noemen. Alle beslissingen moesten per<br />

referendum worden bekrachtigd, terwijl op dezelfde wijze over de candidaat..<br />

vrijgestelden beslist moest worden. Nog werd een commissie benoemd,<br />

die een ontwerp-reglement voor een te stichten bondsziekenfonds moest<br />

samenstellen. De vergadering in Den Haag was uitstekend geslaagd en<br />

men toog vol moed en verwachting het land in .... Enkele dagen<br />

daarna, op 31 juli, brak de groote oorlog uit. Zooals alles door den<br />

schrik en de ontzetting daarvan aangegrepen werd, moesten ook de<br />

bedrijven en het werk van den bond de gevolgen hiervan ondergaan.<br />

Van de uitvoering der plannen kon voorloopig niets komen. Het bondswerk<br />

werd dadelijk zwaar getroffen, doordat bij al degenen, die onder<br />

de wapenen moesten komen, ook de ijverige bondssecretaris J. Baarspul<br />

was. Het hoofdbestuur moest allerlei nood-maatregelen nemen. Want<br />

ook de werkgevers wisten niet onmiddellijk wat hun rechten en plichten<br />

waren. Sommigen ontsloegen al hun arbeiders, zelfs zonder opzegtermijn.<br />

Anderen lieten hen, naar behoefte van hun onderneming, korter werken,<br />

zonder eenig overleg met hun personeel. Het was nu maar gelukkig,<br />

dat collectieve contracten bestonden en daardoor maatregelen konden<br />

worden genomen, die naar omstandigheden zooveel mogelijk den toestand<br />

regelden. — Het Centraal Comité voor het chemigrafisch bedrijf vergaderde<br />

onmiddellijk en besloot bekend te maken, dat in ieder geval de<br />

opzegtermijn in acht genomen moest worden, en, indien er niet voor<br />

14 dagen werk was, toch 14 dagen loon moest worden uitbetaald. Werd<br />

in die 14 dagen loon betaald voor uren waarin niet gearbeid werd, dan<br />

zou het Centraal Comité, zoodra weer normale toestanden ingetreden<br />

waren, bepalen op welke wijze die uren konden worden ingehaald. Na<br />

19 Augustus, dus na het verstrijken van den opzegtermijn, konden de<br />

werkgevers de arbeiders per dag aannemen. — De Ned. Bond van<br />

Steendrukkerijen stelde zich ten opzichte der handhaving van den opzegtermijn<br />

op gelijk standpunt. Aangedrongen werd om de 12 werkdagen<br />

over 4 weken te verdeelen en dus met inachtneming van den opzegtermijn<br />

de arbeiders zoo lang mogelijk in dienstbetrekking te houden.<br />

Ingeval er niet voor 14 dagen werk was moest toch het loon betaald<br />

worden, hetzij in geld, of indien de patroons daarover niet beschikten,


118 BEDRIJFS- <strong>EN</strong> REGEERINGSMAATREGEL<strong>EN</strong> IN AUGUSTUS 1914<br />

in later in te wisselen bons. Voor de niet-gewerkte uren hield men een<br />

arbeids-vordering op de werknemers. N a het vervallen van den opzegtermijn<br />

konden de arbeiders per dag in dienst genomen worden. Bovendien<br />

zou, voorloopig voor vier weken, aan gehuwden en kostwinners,<br />

die opgeroepen waren voor den militairen dienst, 1/3 van het loon worden<br />

uitbetaald en werd aangedrongen op het verstrekken van een voorschot<br />

aan hen, totdat zij, met de uitkeeringen uit anderen hoofde, 70 °/ 0 van<br />

het normale loon zouden ontvangen. De gecontracteerde arbeidersbonden<br />

bleven garant voor de terugbetaling dezer voorschotten. — Ook<br />

de Centrale Commissie in de Typoprafie trof maatregelen. Zij stelde<br />

zich op het standpunt, dat het collectieve contract volledig gehandhaafd<br />

moest blijven. Ontslag mocht niet worden gegeven, wel schorsing toegepast<br />

met de verplichting om bij weder te werk stellen van arbeiders<br />

de keus uit de geschorsten te doen. Bij voorkeur moesten, indien<br />

schorsing noodzakelijk was, het eerst de ongehuwden ervoor in aanmerking<br />

komen. De raad werd gegeven het beschikbare werk over alle<br />

arbeiders te verdeelen, dus bij gebrek aan orders tot verkorting van den<br />

arbeidstijd over te gaan. De regelingen waren dus wel verschillend,<br />

doch bij alle verschil bleef de bedoeling om de arbeiders, zooveel in de<br />

omstandigheden mogelijk was, te beschermen.<br />

Het was nu een buitengewoon groot gemis voor den bond, dat er<br />

geen werkloosheidskas was opgericht voor 1 Augustus 1914. Want daar<br />

in bijna ieder bedrijf werkloosheid intrad of arbeidstijd-verkorting werd<br />

toegepast, werden door Minister Treub maatregelen genomen om de<br />

werkloosheidskassen der arbeiders in de mogelijkheid te stellen aan hun<br />

verplichtingen te blijven voldoen. Onder anderen werd bepaald, dat de<br />

op 1 Augustus bestaande kassen niet meer dan 3/4 van het op dien datum<br />

aanwezige saldo behoefden uit te keeren. Was het saldo op 114 gedaald,<br />

dan zou verdere uitkeering voor rekening van het rijk en de gemeente<br />

geschieden. Aan werklooze leden beneden 18 jaar mocht niet worden<br />

uitgekeerd. Werklooze leden van 18---20 jaar, die niet kostwinner voor<br />

anderen waren, ontvingen in groote gemeenten f 2.50 aan uitkeering, in<br />

kleine gemeenten f 2.—. Zij, die boven de 20 jaren waren werden<br />

nu gescheiden in twee groepen, namelijk kostwinners ook voor anderen<br />

als zich zelf en niet-kostwinners voor anderen. De eersten ontvingen bij<br />

werkloosheid, indien zij inwoner van een groote gemeente waren, f 6. —,<br />

in een kleine gemeente f 5.—, de tweede groep resp. f 5.— en f 4.—.<br />

De circulaire, die dit bepaalde en op 22 Augustus van het Ministerie<br />

uitging, werd op 28 September aangevuld met de bepaling, dat ook<br />

aan gedeeltelijk werkloozen uitkeering kon worden verstrekt. Het totaal<br />

aan loon en uitkeering mocht evenwel niet boven het bedrag van 11/2<br />

maal de uitkeering komen. Zooals gemeld bleef de bond als zoodanig<br />

buiten deze regeling. Wel bestonden in verschillende plaatsen afdeelings<br />

werkloosheidskassen, bijvoorbeeld in Amsterdam (waarbij de afd. Haarlem,<br />

Zaandam, Wormerveer en Hilversum ondergebracht werden), Den Haag


DOORVOERING REORGANISATIE-PLANN<strong>EN</strong>. SMIT VRIJGESTELDE 119<br />

en Utrecht en gelukte het aan Rotterdam om een werkloosheidsfonds<br />

snel in elkaar te zetten en erkend te krijgen, maar het grootste deel der<br />

leden van den bond was niet verzekerd. Het hoofdbestuur en speciaal<br />

Smit, wendde alle pogingen aan om, wijl het besluit tot oprichting der<br />

kas vóór 1 Augustus genomen was, de werkloosheidskas als bestaande<br />

erkend te krijgen, maar dat mocht niet gelukken. Immers had wel de<br />

bondsvergadering op 21 Juli tot oprichting besloten, doch hadden de leden<br />

hun stem nog niet per referendum uitgebracht. Van allerlei kanten kwamen<br />

dan ook noodkreten van geschorsten, ontslagenen of van hen, die korter<br />

werkten. De bond kon echter niet helpen. De vakgroepsleden waren zoo<br />

goed als geheel ingelijfd in afdeelingen waar reeds een plaatselijk fonds<br />

bestond. Zij ontvingen uitkeering. Vooral onder de chemigrafen was de<br />

werkloosheid groot. De Vereeniging van Nederlandsche Chemigrafische<br />

Inrichtingen verzamelde vrijwillige bijdragen van haar leden voor de<br />

slachtoffers der crisis en deed die den arbeidersbonden toekomen. Aan onze<br />

vakgroep werd een bedrag van f 249.90 uitgekeerd. De arbeiders, die nog<br />

volle weken werkten, betaalden 10 centen extra per week voor steun<br />

aan crisis-slachtoffers. — Het Christelijk Nationaal Vakverbond stelde een<br />

onderzoek in naar den invloed van den oorlog op de christelijke vakbonden.<br />

De conclusie was, dat deze invloed niet van dien aard geacht mocht worden,<br />

dat de vakbonden niet meer zouden kunnen functioneeren. Opgewekt<br />

werd dan ook om de opengekomen bestuursplaatsen zoo spoedig mogelijk<br />

te bezetten, de vakvereenigingsorganen in denzelfden omvang te laten<br />

verschijnen en extra contributie te betalen voor degenen, die het meest<br />

getroffen waren. — Het hoofdbestuur van onzen bond hield zich volkomen<br />

aan dit advies. Als het ',van den eersten schrik bekomen was, besloot<br />

het om de door de algemeene vergadering genomen beslissingen door<br />

te voeren. Dat ging niet zoo gemakkelijk. Vooral de maatregelen van het<br />

hoofdbestuur om de verhoogde contributie per 1 September te doen<br />

ingaan, lokte verzet uit. Ten slotte onderwierpen zich allen aan dezen<br />

maatregel, hoewel verschillende afdeelingen die verhoogde contributie<br />

(op 16 centen per week gebracht, daar 1 1/2 cent voor De Christen-<br />

Typograaf niet voldoende was, doch de kosten op 2 h/2 cent gebracht<br />

moesten worden) uit de afdeelingskas bijpassen. Op 2 November werd<br />

de uitslag der referendum-stemming bekend gemaakt. De bondscontributie<br />

werd 16 centen. De Christen-Typograaf kreeg 2 1/ 2 cent en behoefde<br />

dus niet extra betaald te worden. M. W. Smit werd als vrijgestelde<br />

aangewezen. Hij zou geen ambtenaar zijn, doch een stemhebbend hoofdbestuurslid<br />

blijven, en in de functie van secretaris den bond dienen.<br />

In de hoofdbestuursvergadering van 13 November werd hij aangesteld,<br />

op een salaris van f 15.— per week. M. van der Heide trad nogmaals<br />

als tijdelijk voorzitter op. Zoo sloot 1914 wel in donkere omstandigheden,<br />

doch voor den bond met de hoop op toenemenden bloei en verdere regelmatige<br />

ontwikkeling.


WIIWW1MWIMEWW/IWW1WW11W<br />

ZEV<strong>EN</strong>DE HOOFDSTUK<br />

DE PERIODE VAN TO<strong>EN</strong>EM<strong>EN</strong>D<strong>EN</strong> BLOEI INGETRED<strong>EN</strong><br />

OORLOGSOMSTANDIGHED<strong>EN</strong><br />

(1915)<br />

ij het intreden van dit jaar had de bond dus in M. W. Smit zijn<br />

eersten vrijgestelde. In verband daarmede moesten allerlei maatregelen<br />

genomen worden. De woning van den gesalariëerde kon niet<br />

als bureau worden ingericht, dus moest naar een andere woning worden<br />

omgezien. Een paar hoofdbestuurders werden met deze opdracht belast,<br />

terwijl de vrijgestelde zelf eveneens op zoek ging. Het gelukte hem om<br />

in de Kanaalstraat 56 een benedenhuis te huren, waarvan de voorkamer<br />

als bureau zou worden ingericht. Dat een telefoon niet ontbreken mocht,<br />

werd begrepen, dus moest onderzocht worden of een communale of<br />

intercommunale aansluiting het voordeeligste was. Ook werd een commissie<br />

tot meubileering van het bureau benoemd. Die ging op zoek<br />

naar tweede-handsch meubelen en slaagde er in een bureau voor f 17.50<br />

te koopen. Een fauteuil met knarsende springveeren kreeg de commissie<br />

er bij cadeau. Een bureaulamp mocht niet ontbreken evenmin als een<br />

loketje waarin de correspondentie kon worden opgeborgen. Met een<br />

papiermandje was de installatie compleet. Begrijpelijk is het, dat het<br />

hoofdbestuur, voordat het besloot zich al deze artikelen aan te schaffen,<br />

den stand der kas liet opmaken. Op 2 Maart deelde de penningmeester<br />

jonker mede, dat het totaalbezit van den bond f 2077.78'/ 2 beliep.<br />

Daarvan was in de weerstandskas f 1199.77 1/ 2 , zoodat alle andere kassen<br />

tezamen f 878.01 inhielden. Op 30 Maart werd het nieuwe bureau in<br />

gebruik genomen. Het loon van Smit werd bij die gelegenheid van f 15.—<br />

op f 18. ^ gebracht en bovendien f 2..-r per week voor vergoeding in den<br />

verhoogden huurprijs bijgepast. In de eerste hoofdbestuursvergadering aan<br />

het nieuwe adres werd besloten aan den Ned. Bond van Boekdrukkerijen<br />

te verzoeken op het loon in de collectieve overeenkomst vastgesteld,<br />

een toeslag toe te kennen. Want de duurte der levensmiddelen deed<br />

zich in de arbeidersgezinnen reeds duchtig gevoelen. De A. N. T. B. en<br />

de R. K. G. B. wilden dit verzoek niet ondersteunen. De Bond van


KANAALSTRAAT 56, AMSTERDAM, HET EERSTE BONDSBUREAU<br />

FRED, H<strong>EN</strong>DRIKPLANTSO<strong>EN</strong> 48, HET TWEEDE BONDSBUREAU


BESPREKING OVER E<strong>EN</strong> AFZONDERLIJKE C.A.-0. MET CHR. PATROONS 121<br />

Plaatselijke Vereenigingen kon er evenwel zijn goedkeuring aan hechten.<br />

De eerstgenoemde bonden stelden zich op het standpunt dat de vastgestelde<br />

loonen moesten worden geëerbiedigd. Smit daarentegen poneerde de<br />

meening, dat, hoewel de bonen geëerbiedigd moesten worden, nochtans<br />

het recht om een toeslag te verzoeken niet kon worden ontkend. Voorloopig<br />

had het indienen van dit verzoek geen ander resultaat dan een<br />

openbare lofbetuiging van Mr. Veraart aan het adres der niet-verzoekende<br />

bonden van wege hun juiste opvattingen. Een belangrijk vraagpunt vroeg<br />

de aandacht, nl. de aan te nemen houding tegen de niet-georganiseerde<br />

werkgevers. Onder hen waren een deel der Christelijke ondernemers in<br />

het boekdrukkersbedrijf die met opzet buiten den patroonsbond bleven,<br />

ofschoon zij de arbeidsvoorwaarden der collectieve arbeidsovereenkomst<br />

doorgevoerd hadden. De Christen-Typograaf werd bij een dezer drukkers,<br />

namelijk aan de drukkerij De Standaard, gereedgemaakt. Nu had men het<br />

er op gezet aan dit snood bedrijf een einde te maken. De afd. Amersfoort<br />

van den Patroonsbond nam een motie aan, waarin op het ongeoorloofde<br />

gewezen werd en eindelijk nam de Centrale Commissie een besluit,<br />

waarin de C. T. B. verplicht werd binnen drie maanden een einde te<br />

maken aan dezen toestand. Of de Centrale Commissie daarbij bleef<br />

binnen het kader van haar bevoegdheid valt te betwijfelen, daar het<br />

verplicht lidmaatschap niet consequent was ingevoerd, doch alleen in<br />

werking trad bij wisseling van personeel, zoodat alle gemeenschap<br />

tusschen leden van contractanten ter andere zijde en ongeorganiseerde<br />

werkgevers niet verbroken was. Ook aan drukkerij De Standaard<br />

mochten georganiseerde arbeiders in dienst blijven en deden het ook.<br />

Ons blad ging toen weer terug naar drukkerij Wed. G. van Soest.<br />

De zaak op zichzelf was niet van buitengewone beteekenis, doch er<br />

zat een diepere grond onder. De christelijke drukkerspatroons wilden<br />

n.l. een afzonderlijke collectieve overeenkomst met de arbeidersbonden<br />

aangaan. Daarover waren reeds besprekingen gevoerd en werden de<br />

arbeidersbonden uitgenoodigd tot een conferentie. Het hoofdbestuur van<br />

den A. N. T. B. gaf als zijn meening te kennen, dat niet in een conferentie<br />

doch in een vergadering der Centrale Commissie deze zaak behandeld<br />

moest worden, doch toen de drie andere contractanten toch gingen<br />

confereeren, namen ook vertegenwoordigers van den A. N. T. B. aan<br />

de conferentie op 7 Mei te Utrecht deel. Daar waren aanwezig van<br />

den Christelijken Patroonsbond de heeren : H. Diemer, J. W. Reese,<br />

J. R. Haan, L. J. Bosch, J. Zomer en de rechtskundige adviseur Mr.<br />

Diepenhorst. De arbeidersbonden hadden de heeren : F. van der Wal,<br />

J. van Eijndthoven, M. W. Smit en P. W. J. van Hassel als afgevaardigden<br />

gezonden. Een oplossing bracht deze conferentie niet, maar afgesproken<br />

werd, dat de arbeidersbonden zouden berichten of zij bereid waren een<br />

afzonderlijke collectieve overeenkomst met den Bond van Christelijke<br />

Drukkerspatroons aan te gaan. Dit bericht liet zich echter nog een<br />

poos wachten. • Andere kwesties om en nabij de collectieve overeen-


122 DE BOEKBINDERS-PATROONS ONTVANG<strong>EN</strong> CONCEPT-REGELING<strong>EN</strong><br />

komst, het verplichte lidmaatschap en de prijsafspraken kwamen hier en<br />

daar voor. Dat in de dagen van werkloosheid een arbeider, georganiseerd<br />

zijnde, niet bij een ongeorganiseerden werkgever in dienst mocht treden,<br />

werd door velen niet begrepen. Dat, nu er rechtspraak-commissies ingesteld<br />

waren, niet meer onmiddellijk elke goede kans aangegrepen mocht<br />

worden om geschillen zelfstandig uit de wereld te helpen, was al evenzeer<br />

een zaak, die nog veel toelichting noodig had eer de arbeiders de<br />

waarheid ervan erkenden. De houding door de arbeiders aan te nemen<br />

indien een drukker een periodiek beneden den aangegeven prijs van een<br />

collega overnam, stond hun eveneens niet helder voor oogen. Wel was de<br />

opvatting van Smit, dat de arbeiders geen verantwoording hadden te<br />

aanvaarden voor prijsafspraken, die door de werkgevers alleen en eenzijdig<br />

waren overeengekomen, maar de Centrale Commissie, onder overwegenden<br />

invloed van Mr. Veraart, had een andere opvatting en hield de lijnen<br />

strak. De handhaving der C. A.-O. bracht tot optreden, o. a. bij het<br />

dagblad Het Vaderland in Den Haag. De onderneming betaalde geen<br />

percentage op het overwerk en geen extra belooning voor nacht- en<br />

Zondagsarbeid. Tot een staking behoefde het niet te komen. Na een<br />

uitspraak der Centrale Commissie en het bezoek eener commissie uit dit<br />

college, waarbij Mr. Veraart, werd naleving der C. A.-0. voor het<br />

vervolg toegezegd en f 1320.— achterstallig loon uitgekeerd. De firma<br />

L. H. Vermijs te Oosterhout moest tot het nakomen der collectieve<br />

arbeidsovereenkomst, ingevolge een besluit der Centrale Commissie voor<br />

Noord-Brabant, door een werkstaking gedwongen worden. Hetzelfde<br />

moest geschieden bij de firma Alberts te Kerkrade. Beide conflicten<br />

voerden tot het invoeren der C. A.O. ^<br />

Wat een deel der arbeiders, namelijk de boekbinders, bezig hield,<br />

was het afloopen hunner collectieve overeenkomst op 16 juni. Deze<br />

overeenkomst was wel zóó ingekleed, dat zij voor het geheele land zou<br />

kunnen gelden, doch landelijke toepassing was nog niet bereikt. Zij<br />

was bekend onder den naam van vijf-steden-regeling. De werkgevers<br />

stelden voor den duur dezer regeling met 6 maanden te verlengen, daar<br />

de tijdsomstandigheden niet gunstig waren voor vernieuwing eener overeenkomst<br />

en ook niet om haar op breeder basis te vestigen. Hoewel<br />

de besturen der vakbonden niet veel voelden voor zulk een maatregel,<br />

werd deze verlenging toch toegepast. Wie veronderstellen mocht, dat het<br />

gezamenlijk contractant-zijn bij de overeenkomst in het boekdrukkersbedrijf<br />

de verhouding tusschen de arbeidersbonden had gewijzigd ten goede,<br />

heeft het mis. Zooals duidelijk bleek uit het optreden van den A. N. T. B.<br />

Deze bond toch diende zonder overleg met de andere arbeidersbonden<br />

een afzonderlijk ontwerp-collectief contract bij de boekbinderspatroons<br />

in. De drie andere organisaties lieten zich evenmin onbetuigd, stelden<br />

een ander ontwerp samen en dienden dat eveneens in. Wat later, toen<br />

de boekbinderspatroons nader informeerden naar de verhouding tusschen<br />

de arbeidersbonden, werd door het hoofdbestuur van den A. N. T. B.


E<strong>EN</strong> ZIEK<strong>EN</strong>FONDS <strong>EN</strong> E<strong>EN</strong> T. B. C.-FONDS TER JAARVERG. OPGERICHT 123<br />

medegedeeld, dat het geen enkele verantwoording op zich nam voor<br />

de houding der andere vakbonden, en dat het niet noodzakelijk was de<br />

andere arbeidersbonden aan de besprekingen te doen deelnemen, aangezien<br />

de A. N. T. B. zóóveel invloed in het bedrijf had, dat de andere<br />

organisaties toch moesten accepteeren wat deze bond overeenkwam.<br />

Maar, zoo werd den werkgevers bericht, indien de patroons ook de<br />

andere bonden wilden uitnoodigen, dan mocht dat en zou het geen verhindering<br />

zijn voor den A. N. T. B. om besprekingen te voeren. Op<br />

15 Juni kon de concept-overeenkomst door de drie organisaties voorgesteld,<br />

aan de boekbindersleden verzonden worden. Of een en ander<br />

bevorderlijk was aan de behartiging van het arbeidersbelang moet de<br />

lezer zelf uitmaken, aangezien de geschiedenis hier geen gegevens voor<br />

biedt. Wel mag vermeld worden, dat de werkgevers in begin November<br />

zelf een concept-regeling bij de arbeidersbonden indienden en dat deze als<br />

grondslag der besprekingen werd aanvaard door alle groepen.<br />

Intusschen was het hier en daar mogelijk geweest een correspondentschap<br />

of een nieuwe afdeeling van den C. T. B. te vestigen. K. de Graaf was<br />

in Zutfen uit den A. N. T. B. getreden, aangezien er op Zondag een<br />

meeting voor algemeen kiesrecht en staatspensioen was gehouden, waarbij<br />

de afdeeling zich liet vertegenwoordigen. Na verloop van een kort poosje<br />

kwamen er nog 6 vakgenooten en 1 jongen bij, die met hem aldaar een<br />

afdeeling van onzen bond vormden. Ook in Nijverdal kwam een afdeeling<br />

van 10 leden tot stand, terwijl in Alfen en Winterswijk correspondentschappen<br />

werden opgericht. Zoo naderde de 13de algemeene vergadering.<br />

Zij werd op 28 en 29 Juli te Utrecht gehouden. Voor de eerste maal<br />

verscheen een jaarverslag in boekformaat. 't Was nog wel niet omvangrijk,<br />

ook bevatte het nog geen cijfers van het bezit der verschillende kassen,<br />

maar toch was er vooruitgang in den gang van zaken te bespeuren.<br />

De bondsvergadering werd geleid door A. B. Snijder, daar Smit secretaris<br />

was geworden en M. van der Heide als alg.-adjunct wel de hoofdbestuursvergaderingen<br />

leidde, doch aan den 2en bondsvoorzitter de eer<br />

liet om den hamer ter jaarvergadering te hanteeren. De algemeene vergadering<br />

benoemde M. van der Heide als voorzitter, die deze benoeming<br />

in overweging nam en later tijdelijk aanvaardde. Het jaarverslag viel<br />

in goede aarde. Smit oogstte veel lof voor zijn werk. De Arnhemsche<br />

hoofdbestuurder A. de Boer trad af en in zijn plaats werd benoemd<br />

J. Schipper, wien de functie van 2den secretaris werd toegewezen. Besloten<br />

werd een vrijwillig ziekenfonds op te richten en een tuberculose-fonds te<br />

stichten, waarvan de toetreding eveneens vrijwillig was. Beide besluiten<br />

werden later aan een referendumstemming onderworpen en daardoor<br />

bekrachtigd. Als bestuurders van het ziekenfonds werden aangewezen :<br />

A. H. van Pareren, voorz. ; L. J. Muller, secr. ; J. Schipper, penningm. ; allen<br />

te Amsterdam en P. Jukes te Haarlem. Het tuberculose-fonds kreeg als<br />

bestuurders : K. Tel, Zaandam, voorz., J. Winter, Amsterdam, secr.,<br />

E. Fienieg, Amsterdam, penningm. De fondsen kwamen dus onder een


124 E<strong>EN</strong> PROTEST TEG<strong>EN</strong> HET TALM<strong>EN</strong> DER CHR. DRUKKERS-PATROONS<br />

afzonderlijk bestuur. De bondscontributie werd met 2 centen per week<br />

verhoogd en dus op 18 centen gebracht en het besluit genomen om<br />

De Christen-Typograaf niet meer tweemaal per maand, doch eenmaal<br />

in de 14 dagen te doen verschijnen. Een ander belangrijk punt was het<br />

aannemen van een motie, waarin een protest was uitgedrukt tegen het<br />

„talmen" van den Bond van Christelijke Drukkerspatroons ten opzichte<br />

van het afsluiten eener collectieve overeenkomst voor de arbeiders in de<br />

typografische vakken. Deze motie lokte heel veel critiek uit, speciaal<br />

van den heer J. W. Reese, directeur van drukkerij De Standaard en<br />

secretaris van den christelijken patroonsbond. De verhouding tusschen<br />

dien christelijken bond (opgericht 30 Juli 1914) en den Ned. Bond van<br />

Boekdrukkerijen was dan ook verre van aangenaam, daar de Ned. Bond,<br />

op aandringen van enkele hoofdbestuurders en speciaal van Mr. Veraart,<br />

zich op het standpunt had gesteld, dat er voor een christelijken patroonsbond<br />

geen plaats was. Trouwens, de verhouding tusschen den Ned. Bond en de<br />

Roomsch-Katholieke Vereeniging van Nederl. Drukkerspatroons (opgericht<br />

18 Januari 1915, waarin zich later de Provinciale Bond van R. K. Drukkerspatroons<br />

oploste) was evenmin aangenaam. Deze beide patroonsbonden<br />

wilden in samenwerking met elkaar een afzonderlijk collectief contract<br />

met de arbeiders afsluiten. Daarom moesten zij, wijl de arbeidersbonden<br />

reeds contractanten waren bij de overeenkomst met den Ned. Bond van<br />

Boekdrukkerijen, overleg plegen met het hoofdbestuur van dien bond.<br />

Gezien het standpunt van een deel der hoofdbestuurders en Mr. Veraart<br />

laat het zich begrijpen, dat aan het plegen van overleg zooveel mogelijk<br />

bezwaren in den weg werden gelegd. Dat onze algemeene vergadering<br />

van een en ander voldoende op de hoogte was, nemen wij niet aan.<br />

Maar toch werd de motie aangenomen en gepubliceerd, daar men de<br />

schuld bij de christelijke patroons zocht. Verzuimd werd echter om een<br />

afschrift der motie aan het bestuur van dien bond te doen toekomen.<br />

Tot oplossing kwam het geschil tusschen de patroonsbonden eerst later<br />

en wel in 1916, zoodat onder hetgeen van dat jaar vermeld wordt de<br />

geschiedenis en erkenning van de confessioneele patroonsbonden in het<br />

boekdrukkersbedrijf een wat ruimer plaats kan innemen. — Onmiddellijk<br />

na de algemeene vergadering brak er te Leiden, bij Gebr. van Brussel,<br />

een staking uit. Deze werkgevers hadden de loonen niet geheel op peil<br />

gebracht en geen percentage voor overwerk betaald. De Districts-<br />

Commissie te Leiden had haar deswege tot de orde geroepen. Het<br />

gelukte Smit de gebroeders er toe te bewegen om het loon in overeenstemming<br />

te brengen met de collectieve overeenkomst, doch de f 40.—<br />

achterstallig loon voldeed de firma niet. Smit wist van die navordering<br />

niet af en kreeg van de D. C., later van de Centrale Commissie, een<br />

berisping, dat hij, terwijl de rechtsprekende colleges de zaak reeds in<br />

behandeling hadden, zich namens den bond in de kwestie gemengd had.<br />

De staking, die drie maanden volgehouden werd, verliep en de stakers<br />

werden bij andere firma's geplaatst. Voor Leiden was dit verloop jammer,


DE N. B. v. B. ADVISEERT D<strong>EN</strong> PATROONS DUURTETOESLAG TE GEV<strong>EN</strong> 125<br />

wijl bij andere werkgevers, o.a. bij Ydo, reeds eerder de afwijkingen door<br />

besprekingen uit den weg konden worden geruimd. Ook bij de firma<br />

Klene te Hilversum moest een staking worden geproclameerd. Hier ging<br />

het conflict om een 3-ledigen eisch, nl. intrekking van het ontslag van<br />

een gezel, die van sabotage beschuldigd werd, intrekking van het ontslag<br />

van drie binders, wier werk na hun ontslag in huisarbeid gereed gemaakt<br />

werd en lid worden van den Ned. Bond van Boekdrukkerijen, met daaraan<br />

verbonden consequentie : doorvoering der contractsbepalingen. Hoewel de<br />

werkgever toegaf en P. Hols en J. van Eijndthoven namens de betrokken<br />

arbeidersbonden en L. Aquina en J. Poorter namens de onderneming, de<br />

getroffen overeenkomst teekenden, liet de firma in haar blad, de Gooi en<br />

Eemlander, het voorkomen, alsof zij overwonnen had en nam den gezel<br />

niet terug. — In het boekdrukkersbedrijf deden zich enkele moeilijkheden<br />

voor met het plaatsen van Belgische vluchtelingen en geïnterneerden.<br />

Sommige dezer gasten van Holland wilden wel gaarne bij een werkgever<br />

hier te lande in dienst treden, maar achtten zich niet gebonden<br />

aan de bepalingen der C. A.-O. Toen enkele malen kleine moeilijkheden<br />

hieruit voortgesproten waren, werd een maatregel getroffen, waardoor de<br />

hier verblijf houdende Belgische vakgenooten in dienst genomen konden<br />

worden, mits zij georganiseerd waren en het door de C. A.O. - bepaalde<br />

loon ontvingen.<br />

De duurte der levensmiddelen liet zich langzamerhand sterker gevoelen.<br />

Wel werd het voedsel gerantsoeneerd en verkreeg iedere Nederlander het<br />

vastgestelde aantal grammen brood, vet en andere levensmiddelen per bon,<br />

maar er waren heel wat burgers in Nederland, die kans zagen boven de<br />

hun toegewezen hoeveelheid levensmiddelen nog andere te bemachtigen<br />

en zonder bonnen eetwaren te verkrijgen. Daardoor werden de levensmiddelen,<br />

die nog in den vrijen handel gebleven waren, buitengewoon<br />

duur en de actie om duurtetoeslag krachtiger. In November wendde<br />

ook de A. N. T. B. zich met een verzoek om duurte-toeslag tot den<br />

Ned. Bond van Boekdrukkerijen, terwijl de C. T. B. zijn vroeger gedaan<br />

verzoek om toeslag herhaalde. De leiding van den patroonsbond, die eerst<br />

niets wilden weten van officieel toeslag toekennen, doch wel het loon met<br />

1 cent per uur wilden verhoogen, mits de overeenkomst met een jaar werd<br />

verlengd, zond nu een circulaire aan de aangesloten werkgevers, waarin<br />

geadviseerd werd om hun werklieden met het oog op de duurte, een<br />

toeslag toe te kennen. Verschillende patroons hadden reeds, zonder die<br />

opwekking, toeslag op het loon uitgekeerd.<br />

Voor onzen bond werd in de afdeeling Haarlem over een principieele<br />

kwestie beslist. Doordat daar een paar meisjes zich voor het lidmaatschap<br />

hadden aangemeld, kwam het vraagstuk aan de orde : mogen vrouwen lid<br />

van den C. T. B. zijn ? Er waren er nog heel wat, die het werk van<br />

vrouwen tot gezinsarbeid wilden beperken, en meisjes niet tot de grafische<br />

bedrijven toelaten. De algemeene vergadering nam echter het besluit,<br />

dat vrouwen lid van den bond konden worden en het hoofdbestuur


126 SMIT TREEDT ALS VOORZITTER DER AFDEELING AMSTERDAM AF<br />

bepaalde, dat vrouwelijke leden boven 18 jaar slechts de helft van de<br />

contributie behoefden te betalen, doch dan ook slechts de helft der uitkeeringen<br />

zouden krijgen. — De Christen-Typograaf verscheen telkens<br />

met een bijvoegsel en werd voor de helft uit kleine letter gezet, maar<br />

kon zelfs op deze wijze geen voldoende ruimte bieden. Van tijd tot tijd<br />

verscheen een extra propaganda-nummer, terwijl min of meer regelmatig<br />

een rubriek voor adspirant-leden werd opgenomen. Aangezien de papierschaarschte<br />

ook deze grondstof duurder deed worden, werd de drukprijs<br />

van het blad op verzoek van den drukker verhoogd. Heel veel bedroeg<br />

de verhooging niet. Zij bleef beperkt tot f 0.50 per nummer. Van meer<br />

gewicht was de erkenning der bondswerkloosheidskas door Minister<br />

Treub, met ingang van 25 October, waardoor de noodregeling dus<br />

ook over de leden van den C. T. B. werd uitgestrekt. — Van nu aan<br />

ging de bond regelmatig en op verblijdende wijze vooruit. De groote<br />

afdeelingen namen in ledental toe. Smit was, toen hij als vrijgestelde<br />

van den bond in functie trad, als voorzitter der Amsterdamsche afdeeling<br />

afgetreden. Twintig jaren had hij deze functie bekleed en niet alleen den<br />

grondslag voor de christelijke vakorganisatie in het grafisch bedrijf gelegd,<br />

maar tevens gezorgd dat, waar dit maar mogelijk was, in allerlei actie<br />

en beslissing, de kleine groep christelijk georganiseerden vertegenwoordigd<br />

was. Met hem traden nog andere afdeelingsbestuurders af, waaronder<br />

J. van Ommen, die langen tijd als secretaris de afdeeling had gediend. Als<br />

nieuwe bestuurders werden benoemd : J. Hofman, voorzitter, Th. R.Ypenburg,<br />

secretaris, terwijl J. H. A. Reichart penningmeester bleef. Met de afdeeling<br />

Amersfoort waren moeilijkheden gerezen over het voldoen der bondscontributie.<br />

De kwestie zou wel tot oplossing gekomen zijn, maar het<br />

hoofdbestuur stond zéér strak. Mede daardoor onttrokken verschillende<br />

leden, waaronder de toenmalige secretaris, zich aan het lidmaatschap<br />

van den bond. Ook met Kampen waren enkele onaangenaamheden<br />

gerezen, niet officieel, maar toch met den afdeelingsvoorzitter. Ook die<br />

bedankte voor den bond. Na verloop van tijd liet hij zich weer als lid<br />

inschrijven. Leiden werd getroffen doordat de wakkere voorzitter<br />

A. Wiggers Jr., door tuberculose aangegrepen, telkens gedurende maanden<br />

achtereen het bed moest houden. Hij werd financieel gesteund door<br />

bondsleden en andere vakgenooten, die daardoor zijn gezin voor ondergang<br />

behoedden.<br />

Nu de bond zich meer ging centraliseeren, zijn de gebeurtenissen<br />

in de afdeelingen feitelijk in de bondsgeschiedenis onder te brengen.<br />

Welke methode wij in het vervolg ook zullen toepassen. Iets anders<br />

staat het met de in 1915 nog geheel zelfstandig optredende Vakgroep<br />

Chemi-lithografen. Die had op 15 juni een afzonderlijke jaarvergadering<br />

gehouden. Onder anderen was daar een reglement voor de leden van<br />

de vakgroep samengesteld en goedgekeurd, waarna het ter goedkeuring<br />

aan het hoofdbestuur van den C. T. B. zou worden voorgelegd. Ook<br />

werd een afgevaardigde naar de te houden algemeene vergadering van


DE DOORVOERING VAN TWEE COLLECTIEVE OVERE<strong>EN</strong>KOMST<strong>EN</strong> 127<br />

den bond aangewezen. Besloten werd om de contributie-regeling, die bij<br />

het intreden der oorlogscrisis gewijzigd was, weer te herstellen en te brengen<br />

op 2 °/a van het weekloon. Met het oog op 't nog veel voorkomende<br />

korter werken, werd vastgesteld, dat zij, die nog door dezen maatregel<br />

getroffen werden slechts van de dagen waarop zij werkten contributie<br />

behoefden te betalen en wel 1/6 van de totaal-contributie per dag<br />

waarop gearbeid was. Er was veel waardeering in de vakgroep voor<br />

de wijze, waarop de samenwerking tusschen vakgroep en bond tot<br />

stand was gekomen en bestendigd bleef. Toch hadden zich bij de<br />

regeling der inkomsten en uitgaven af en toe enkele moeilijkheden<br />

voorgedaan. De vakgroep gaf namelijk èn voor zichzelve èn voor den<br />

bond gelden uit. De juiste grens was niet altijd met zekerheid te trekken.<br />

In het hoofdbestuur was de zaak eenige malen besproken en een regeling<br />

getroffen, die tot wederzijdsche tevredenheid werkte. -- In het steendrukkersbedrijf,<br />

kwam de verleiding bij een aantal werkgevers om een<br />

groot deel van de schade door werkgebrek veroorzaakt af te wentelen<br />

op de arbeiders. De zaak werd in de vergadering van Gecombineerde<br />

Besturen van 2 juni behandeld. Toen bleek, dat het intrekken van het<br />

crisisbesluit waarschijnlijk nog meerdere moeilijkheden in het leven zou<br />

roepen, werd het besluit gehandhaafd. — Hetzelfde rechtsprekend college<br />

nam maatregelen om nog niet georganiseerde ondernemingen tot het<br />

lidmaatschap te brengen. Mr. J. de Vrieze, de vertrouwensman van den<br />

Ned. Bond van Steendrukkerijen, moest nog 14 firma's aanschrijven, die<br />

wel georganiseerd waren, maar op 30 juni nog met ongeorganiseerde<br />

arbeiders werkten. Ook in het steendrukkersbedrijf werkte de rechtspraak<br />

goed. Verschillende ondernemers, die het niet zoo nauw namen<br />

met het nakomen der arbeidsvoorwaarden in het collectief contract neergelegd,<br />

werden niet alleen aan hun verplichtingen herinnerd, maar er<br />

ook toe gebracht die na te leven. Dat kon geschieden zonder dat conflict<br />

noodig was om de uitspraak kracht bij te zetten. Hoewel enkele<br />

ondernemingen niet nalieten pogingen te doen om aan de opgelegde<br />

verplichtingen te ontkomen. Hetzelfde verschijnsel deed zich in het<br />

chemigrafisch bedrijf voor. Hier was het Centraal Comité het instituut,<br />

dat op de naleving der C. A.-O. toezicht moest houden. Daaraan kwam<br />

niets tekort. Doch een paar der ondernemers meenden, indien de uitspraak<br />

hen tot loonsverhooging verplichtte, de betrokkenen te kunnen ontslaan<br />

of door korter werken van het geheele personeel de schade door<br />

de verhooging veroorzaakt, over allen „gelijkelijk te verdeelen". Zoo<br />

waren er wel moeilijkheden, ook onder deze beide collectieve overeenkomsten,<br />

doch zonder zwaren strijd bleek het mogelijk om langzamerhand<br />

het collectief contract erin te krijgen. Dan vroeg vakstudie de aandacht.<br />

Er werd een commissie benoemd, die zich zou belasten met de samenstelling<br />

van een leerboek voor het chemigrafisch bedrijf. Medewerkers<br />

uit de verschillende organisaties werden om bijdragen aangezocht en<br />

zegden die toe. Aangezien zij nalatig bleven in het nakomen hunner toe-


128 TO<strong>EN</strong>EM<strong>EN</strong>DE OORLOGSMOEILIJKHED<strong>EN</strong> BIJ DE ARBEIDERS<br />

zegging kon het leerboek niet verschijnen. — De verhouding tusschen de<br />

contractanten onderling liep aanmerkelijk beter dan die in het typografisch<br />

bedrijf. De vakgroep-leden van den bond voelden zich als vakmenschen<br />

nauw verwant aan hun collega's in andere bonden. Smit, die gewoon<br />

was geraakt aan de felle bestrijding vanwege den A. N. T. B., en die<br />

gewoon was op scherpe wijze die bestrijding tegen te gaan, uitte zich<br />

op dezelfde wijze tegen W. van Dijk, den vrijgestelde van den Nederl.<br />

Litho-, Foto- en Chemigrafenbond. Toch was dat niet noodzakelijk,<br />

omdat de manier waarop aan de Roomsch-Katholieke en Christelijke<br />

vakgenooten, toen de N. L. F. C. B. zich bij het Nederlandsche Verbond<br />

van Vakvereenigingen aansloot, gelegenheid was gegeven om zich van<br />

dezen bond af te scheiden, een principiëele erkenning was van de beide<br />

christelijke organisaties. Maar in de worsteling om den christelijken vakbond<br />

in het grafisch bedrijf te vestigen en te handhaven, was de redacteur van<br />

De Christen-Typograaf, Smit, steeds op zoo scherpe wijze aangevallen,<br />

dat hij niet anders kon dan meenen, dat waardeering van het standpunt der<br />

christelijke arbeiders, of zelfs maar een erkenning ervan door zoogenaamde<br />

algemeene bonden, uitgesloten geacht moest worden. — De erkenning van<br />

het recht om zich naar de levensopvatting te organiseeren sloot niet in het<br />

nalaten van pogingen om eenmaal tot onzen bond toegetredenen te bewegen<br />

weer terug te keeren. Vooral de afdeelingsbestuurders van den N. L. F. C. B.<br />

namen dat werk ter hand. Bijzonderlijk te Rotterdam was dit de oorzaak<br />

van het verstoren der goede verstandhouding, en bovendien deed het Smit<br />

wel eens op scherper wijze schrijven dan met het oog op de mentaliteit<br />

onder eigen leden gewenscht was. - Deze waren nog maar de kleinere<br />

moeilijkheden. Voor heel den arbeidenden stand was er zwaarder druk.<br />

De gevolgen der oorlogsomstandigheden lieten zich op steeds krachtiger<br />

wijze gevoelen. Hun hoogtepunt hadden zij nog niet bereikt, doch de<br />

arbeiders, waaronder die in de grafische bedrijven, gingen gebukt onder<br />

de gevolgen van den grooten oorlog, toen 1915 in der tijden schoot verzonk.


WIIWW11WW1ITEW3W11WWIEWIIW<br />

ACHTSTE HOOFDSTUK<br />

HET OVERLIJD<strong>EN</strong> VAN SMIT E<strong>EN</strong> GROOT VERLIES<br />

VOORTGAANDE C<strong>EN</strong>TRALISATIE<br />

(1916)<br />

et jaar 1916 begon met een werkstaking, waarbij ook onze bond<br />

betrokken was. De N. V. Gebr. Juten te Bergen op Zoom overtrad<br />

de collectieve overeenkomst voor de provincie Noord-Brabant<br />

op allerlei wijze. Zij werkte met ongeorganiseerden, alsof zij niet<br />

tot den Provincialen Bond toegetreden was. Contributie betalen deed<br />

zij ook al niet. Wegens die nalatigheden werd zij geroyeerd van den<br />

R. K. Bond in Noord-Brabant. Staking was het gevolg van dit royement.<br />

Het conflict trad begin Januari in. Het gelukte de firma werkwilligen<br />

in haar dienst te krijgen, waardoor de strijd verloren ging. De leden van<br />

onzen bond, die bij de staking betrokken waren, ontvingen, onbegrijpelijk,<br />

geen uitkeering uit de bondskas. De afwijzende houding van ons hoofdbestuur<br />

bracht hen er toe voor het lidmaatschap van den C. T. B. te<br />

bedanken. Zij lieten zich in den algemeenen bond overschrijven.<br />

Den bond trof een gevoelige slag door het onverwacht overlijden van<br />

zijn vrijgestelde M. W. Smit. Plotseling, op 25 Januari, overleed hij.<br />

Hoewel hij zwak van gezondheid was, had niemand een zoo spoedigen<br />

dood verwacht. Smit toch had, tot het oogenblik waarop de dood hem<br />

overviel, zijn werkzaamheden als vrijgestelde geregeld kunnen waarnemen<br />

en was op den dag van zijn overlijden niét bedlegerig. Deze slag<br />

trof zijn huisgezin en den bond zeer ernstig. Op het bericht ging een<br />

schok door den bond. M. W. Smit had vanaf 1894 zijn beste krachten<br />

en zijn gaven gewijd aan de christelijke vakbeweging in het grafisch<br />

bedrijf en daar buiten. Zijn vurige geest had zijn zwak lichaam overheerscht<br />

en het tot arbeid in staat gesteld en gedwongen. Jarenlang<br />

scheen zijn werken en pogen zonder het gewenschte gevolg te blijven.<br />

De sociale positie van de typografen was achtergebleven bij die van<br />

andere arbeiders. De christelijke vakgenooten waren heel moeilijk te<br />

bewegen geweest om tot de christelijke vakvereeniging toe te treden. Na<br />

9


130 HET OVERLIJD<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> DE BEGRAF<strong>EN</strong>IS VAN M. W. SMIT<br />

tien jaar werken in den bond waren er nauwelijks 200 aangesloten. Smit<br />

gaf het niet op. Als anderen begonnen te twijfelen, Smit wist hen te<br />

bezielen. Door daden, door het geschreven en gesproken woord evenzeer.<br />

Al de smaad, die in den loop der jaren de christelijk georganiseerden<br />

in ons bedrijf moesten ondergaan, had zich op hem geconcentreerd. Hij<br />

was bereid dien te dragen. Nu scheen, eindelijk, zijn ijver en arbeid<br />

beloond te worden. Landelijke collectieve contracten waren afgesloten. Nog<br />

waren de loonen niet voldoende, doch de grondslag voor verbetering<br />

was gelegd. In drie van die overeenkomsten was de bond als contractant<br />

erkend. De vierde, die der boekbinders, was bijna gereed. De bond ging<br />

vooruit. Telde ruim 600 leden en had Smit vrijgesteld. De toekomst<br />

lichtte voor vakgenooten en bond. Smit wist het, zag het, verblijdde<br />

zich er over .... Toen werd hij plotseling opgeroepen, 49 jaren oud<br />

zijnde. Degenen, die in intieme aanraking met Smit geweest waren, wisten,<br />

dat hij niet alleen door persoonlijke begeerte gedreven werd tot arbeid<br />

in de christelijk-sociale beweging, maar dat zijn geloof hem tot dat<br />

werk dreef. Wie wel eens 'n avond, in de schemering (naar de gewoonte<br />

van Smit) met hem gesproken had over het persoonlijk geloofsleven, die<br />

was tot de overtuiging gekomen, dat zijn Godsvertrouwen sterk was en<br />

zijn geloof een persoonlijk bezit. Hen schokte het' plotseling overlijden<br />

niet minder diep, maar zij hadden getuigenis bekomen midden in het<br />

drukke leven van den man, die eerder dan menig ander er oog voor<br />

had, dat gelooven en sociale actie met elkaar in nauw verband staan. —<br />

Het hoofdbestuur van den bond vergaderde op 27 Januari en nam<br />

onmiddellijk maatregelen om het bondswerk voortgang te doen hebben. De<br />

Amsterdamsche afdeelings ^secretaris, Th. R. Ypenburg, die zitting in het<br />

hoofdbestuur had gehad, werd belast met den bureau-arbeid en het<br />

voeren van de dagelijksche correspondentie. Hij was reeds geruimen tijd<br />

werkloos en dus onmiddellijk beschikbaar. De administrateur Ruppert<br />

werd met de redactie van De Christen-Typograaf belast. Zoo werd in<br />

de eerste moeilijkheden voorzien. — Op Zaterdag 29 Januari werd Smit<br />

begraven op het Protestantsch kerkhof „Te Vraag" te Amsterdam. Een<br />

groote groep van afgevaardigden en belangstellenden was aanwezig.<br />

Namens den bond sprak eerst de voorzitter M. van der Heide en daarna<br />

A. B. Snijder, de tweede voorzitter. De heer H. Diemer, voorzitter van<br />

den Bond van Christelijke Drukkerspatroons en toen nog voorzitter van<br />

het Christelijk Nationaal Vakverbond, voerde eveneens het woord. Allen<br />

herdachten den overledene als ijveraar in de christelijke vakbeweging en<br />

als christen. Het was een ernstige plechtigheid, deze teraardebestelling.<br />

— Bij hen, die Smit de laatste eer bewezen, was ook de in typografenkringen<br />

zeer bekende G. Snijdelaar, oud-voorzitter van den A. N. T. B.<br />

Hij overleefde Smit niet lang. Op 14 Februari stierf hij onverwacht.<br />

Het hoofdbestuur stond nu voor de noodzakelijkheid om naar een<br />

anderen vrijgestelde uit te zien. De aandacht viel op W. Wattel, die in<br />

Middelburg lid van den bond was geworden. Hij was reeds in 1912


HET HOOFDBESTUUR TREFT SPOEDIG MAATREGEL<strong>EN</strong> 131<br />

bezig geweest met het oprichten van een afdeeling, doch had, toen het<br />

met de functieverdeeling hem niet naar den zin ging, weer voor den bond<br />

bedankt. Op aandringen van Smit was hij in 1914 opnieuw lid geworden,<br />

en schreef in De Christen-Typograaf artikelen onder het pseudoniem<br />

„Walchenaar". Waar juist in dien tijd de propaganda in Zeeland meer op<br />

den voorgrond kwam en Wattel daarin een werkzaam aandeel had, was hij<br />

bij het hoofdbestuur goed bekend. Schotanus noch Van der Heide begeerde<br />

voor een candidatuur in aanmerking te komen. Zoo werd W. Wattel<br />

vrijgestelde, met een voorloopige aanstelling. De afdeeling Amsterdam<br />

meende, dat het hoofdbestuur hier buiten zijn boekje ging. Het bestuur<br />

dier afdeeling stond op het standpunt dat, waar Ypenburg met het afdoen<br />

der werkzaamheden voorloopig belast was, hij slechts kon vervangen<br />

worden door een definitief aangestelde en niet door een anderen voorloopig-vrijgestelde.<br />

Hoewel tusschen afdeelingsbestuur en hoofdbestuur<br />

tweemaal geconfereerd werd, kwam deze zaak niet tot oplossing, maar<br />

wendde de Amsterdamsche afdeeling zich tot de andere afdeelingen met<br />

een protest, waarin gevraagd werd of de afdeelingen meenden, dat het<br />

hoofdbestuur in zijn recht stond met op deze wijze de verkiezing van<br />

een gesalarieerde te beïnvloeden. Uit verschillende afdeelingen werden<br />

brieven naar het hoofdbestuur gericht, doch het hoofdbestuur volhardde<br />

bij zijn besluit en Wattel, die juist met 1 Februari bij een Deventersche<br />

firma als meesterknecht in dienst getreden was, zegde die betrekking op<br />

en trad op 17 Februari in dienst van den bond. In het Frederik Hendrik<br />

plantsoen 48 was een woning voor hem gehuurd, waar tevens het bureau<br />

gevestigd zou worden. — Een der moeilijkheden was, dat voor Smit<br />

geen verzekering van uitkeering bij overlijden was afgesloten. De eerste<br />

vrijgestelde van den bond was alleen verzekerd voor een uitkeering aan<br />

zijn nabestaanden, indien hij tengevolge van een ongeval stierf. Daar de<br />

bond financiëel nog zwak was, besloot het hoofdbestuur aan de weduwe<br />

Smit f 5.— per week uit te keeren tot aan de bondsvergadering, waar<br />

een nieuw besluit genomen kon worden. Op die vergadering werd<br />

besloten aan de weduwe gedurende een jaar nog f 4.— per week uit<br />

te keeren, terwijl later nog over langer termijn uitkeering werd verstrekt.<br />

Wattel trad dus in dienst. Hij begon onmiddellijk met propaganda te<br />

maken, speciaal in plaatsen waar de bond nog niet gevestigd was, een<br />

werk, dat door de zwakke gezondheid van Smit niet tot zijn recht was<br />

gekomen. Wattel deed wat hij kon om de onzen tot aansluiting te bewegen.<br />

Hij zag onmiddellijk, dat de kansen nu moesten worden aangegrepen,<br />

daar zij anders voorbij gingen en de toekomst van den bond onherstelbare<br />

schade zou worden toegebracht. In den loop van het jaar leverde zijn<br />

arbeid reeds goed resultaat op.<br />

De onderhandelingen over de collectieve arbeids-overeenkomst<br />

voor het boekbindersbedrijf hadden tot het gewenschte resultaat gevoerd.<br />

Na een zevental vergaderingen, onder voorzitterschap van den heer<br />

F. L. van der Bom gehouden, was het gelukt volledige overeenstemming te


132 BEKWAAMHEIDSEISCH<strong>EN</strong> VOOR BOEKBINDERS IN DE C. A,-0.<br />

bereiken tusschen werkgevers- en arbeidersafgevaardigden. Op Vrijdag<br />

3 Maart werd de collectieve-overeenkomst door partijen onderteekend.<br />

Op 4 April had de eerste vergadering der Centrale Commissie plaats. De<br />

algemeene bepalingen dezer C. A.-O. bevatten onder meer de indeeling<br />

der arbeiders in vier loonklassen. Een bepaling, die in andere contracten<br />

niet of nog niet voor kwam was 'deze, dat 25-jarigen tot de eerste loonklasse<br />

zouden behooren. Er waren welomschreven bekwaamheidsnormen<br />

gesteld. Naar den aard van het vak waren die onderscheiden voor<br />

verschillende soorten arbeid. Voor de eerste loonklasse luidden zij aldus :<br />

1 e, die in een bepaalden tak van het vak als met name : persvergulden,<br />

handvergulden, sneevergulden, kantoorboekbinden, linieeren en alle daarin<br />

voorkomende moeilijkheden kunnen staan ; 2e, die als partijwerker alle<br />

werkzaamheden geroutineerd kunnen verrichten en de volle verantwoordelijkheid<br />

kunnen dragen voor het geproduceerde werk ; 3e, die<br />

als liniëerder bekwaam zijn om hangend en stuitend werk met schijven<br />

of pennen te maken ; 4e, die als binder bekwaam zijn de in het bedrijf<br />

voorkomende werkzaamheden zelfstandig te verrichten. Tot de 2e klasse<br />

behooren zij : le, die de voorkomende werkzaamheden in partijwerk en<br />

brocheerwerk met vaardigheid kunnen verrichten : 2e, die bekend zijn<br />

met het toestellen en bedienen der hulpmachines ; 3e, die bekend zijn<br />

met het maken van een half lederen band, Of wel het binden van eenvoudige<br />

kantoorboeken, Of wel het maken van vlakke goudsnede;<br />

4e, die als handvergulder een eenvoudigen titel kunnen drukken, of als<br />

persvergulder eenvoudige banden in stempel- of kleurendruk kunnen<br />

zetten en persen. Tot de 3e klasse behooren de werknemers, die minstens<br />

drie jaar in het vak werkzaam zijn en die bekwaam zijn tot : het<br />

vaardig naaiklaar maken van te binden partij- en particulier werk, het<br />

vouwen, snoeien. vergaren, naaien en het enbloc maken van brocheer<br />

werk, het bedienen der hulpmachines, het aansmeren en opplakken van<br />

vlak werk, het maken van eenvoudige cartonnages of portefeuilles. Tot<br />

de 4e klasse werden gerekend, allen, die den leeftijd van 17 jaar niet<br />

hadden bereikt, of nog geen drie jaren in het vak waren. De normale<br />

arbeidsduur werd vastgesteld op 57 uur per week. Werd per dag 10<br />

uren gearbeid, dan moest de werktijd op Zaterdagmiddag met 3 uur<br />

verkort worden. De christelijke feestdagen werden doorbetaald en per<br />

jaar werden 4 verlofdagen toegekend aan hen, die op 15 Mei acht<br />

maanden in dienst van denzelfden werkgever waren. Korte verzuimen,<br />

noodzakelijk door familiegebeurtenissen, werden doorbetaald, terwijl bij<br />

ziekte gedurende ten hoogste 6 weken tot een maximum van het halve<br />

weekloon door den werkgever werd uitgekeerd. Voor overwerk tot 10<br />

uur 's avonds werd 25 °/o, voor nachtwerk 50 %, voor Zondagsarbeid<br />

100 °/o extra belooning toegekend. Een werknemer, die gemoedsbezwaren<br />

had tegen Zondagsarbeid kon daartoe niet worden verplicht. De gemeenten<br />

werden verdeeld in 9 groepen, in aansluiting met het bepaalde<br />

in het boekdrukkerscontract. De uurloonen werden als volgt vastgesteld :


KORTE INHOUD DER C. A.-0. IN HET BOEKBINDERSBEDRIJF 133<br />

Gemeentegroep 1 e loonklasse 2e loonklasse 3e loonklasse 4e loonklasse<br />

I<br />

II<br />

III<br />

IV<br />

V<br />

VI<br />

VII<br />

VIII<br />

IX<br />

27<br />

26<br />

25<br />

24<br />

23<br />

22<br />

21<br />

20<br />

19<br />

1826 10-17<br />

17-25 9-46<br />

17-24 9-16<br />

16-23 8-15<br />

1622 8-15<br />

15-21 8-14<br />

1520 7-14<br />

14-19 7-13<br />

14-18 7-13<br />

tot 9<br />

„ 8 8<br />

• 7<br />

7<br />

• 7<br />

6<br />

6<br />

• 6<br />

Enkele overgangsbepalingen werden getroffen om het min of meer geleidelijk<br />

opklimmen tot de gestelde loonbedragen te vergemakkelijken. De minimale<br />

getalsverhouding op 10 werknemers was : 3 van de 1e klasse, 2 van de 2de,<br />

2 van de 3de en 3 van de 4e loonklasse. Voor de groote bedrijven was<br />

deze verhouding iets gunstiger voor de arbeiders. De opzegtermijn werd<br />

vastgesteld op 14 dagen, met dien verstande, dat de eerste 14 dagen als<br />

proeftijd werd beschouwd waarin de dienstbetrekking onmiddellijk beëindigd<br />

kon worden. Werkstaking en uitsluiting werd verboden, De rechtspraak<br />

werd uitgeoefend door drie districts-commissies, één voor het Noorden,<br />

één voor het Midden en één voor het Zuiden des lands. Een uit 8 leden,<br />

4 werkgevers en 4 arbeiders, bestaande Centrale Commissie werd ingesteld<br />

om zaken in hooger beroep te behandelen. De rechtskundige adviseur van<br />

den Nederlandschen Bond van Boekbinders patroons, Mr. H. H. Sikkema,<br />

woonde de vergaderingen der C. C. bij. Ontslag kon door deze commissie<br />

worden berecht. Het verplicht lidmaatschap werd opgenomen in dien zin,<br />

dat werkgevers niet in dienst mochten nemen arbeiders boven 18 jaar, die<br />

niet georganiseerd waren, en dat deze arbeiders, georganiseerd zijnde, niet<br />

bij ongeorganiseerde werkgevers in dienst mochten treden. Geroyeerde<br />

arbeiders moesten ontslagen worden en bij geroyeerde werkgevers moesten<br />

de arbeiders de dienstbetrekking verlaten, beide met inachtneming van<br />

een door de Centrale Commissie te stellen opzegtermijn. De overeenkomst<br />

werd geacht op 14 Februari in werking te zijn getreden. De bepalingen<br />

omtrent het uurloon konden worden herzien, indien een der contractanten<br />

twee maanden vóór 31 December 1917 het verlangen daartoe kenbaar<br />

maakte. Indien de overeenkomst op 1 Februari 1917 volgens advies<br />

der Centrale Commissie bestendigd bleef, dan zou zij tot 31 December<br />

1919 voortduren. Als contractanten traden op : contractant ter eenre<br />

zijde de Nederlandsche Bond van Boekbinderspatroons, contractanten ter<br />

andere zijde : de A. N. T. B., de N. R. K. G. B., de C. T. B. in Ned. en<br />

de Ned. Bond van Plaatselijke Vereenigingen. Met deze overeenkomst<br />

was niet alleen een landelijke loonregeling voor het Boekbindersbedrijf


134 WATTEL'S OPTRED<strong>EN</strong> ALS VOORLOOPIG VRIJGESTELDE<br />

bereikt, maar was bovendien vastgesteld, dat de boekbinders als gelijkwaardige<br />

vakarbeiders met de werklieden in het boekdrukkersbedrijf<br />

zouden beschouwd en beloond worden. Een erkenning, die niet naliet<br />

in binderskringen bevrediging te wekken. De aanvaarding van het verplicht<br />

lidmaatschap was min of meer een gewaagd stuk, daar de boekbinders<br />

nog niet in overgroote mate tot de vakbonden waren toegetreden.<br />

Doch in de practijk leverde de bepaling geen of weinig bezwaren op. De<br />

arbeiders en de werkgevers gingen langzamerhand inzien dat alleen door<br />

wederzijdsch overleg de rechten vastgesteld en bestendigd konden worden,<br />

en dat alleen wederzijdsche vakorganisatie de mogelijkheid schiep om<br />

dit overleg in de practijk toe te passen.<br />

Met jeugdig vuur had Wattel zich op het bondswerk geworpen.<br />

Reeds op 17 Februari was in Deventer een afdeeling met 6 leden<br />

opgericht terwijl op 6 Maart Schiedam, eveneens met 6 leden, volgde.<br />

Later in het jaar volgde nog Gouda (4 Sept.) met 5 leden en Middelharnis<br />

(6 Sept.) met 11 leden. Laatstgenoemde afdeeling leefde maar 1 week. Er<br />

bleef slechts één lid den bond getrouw. In Gorinchem kwam nog een<br />

correspondentschap tot stand, terwijl het ook gelukte in Nijkerk vasten<br />

voet te krijgen. In ons bondsorgaan schreef hij opwekkende artikelen.<br />

aandringende om overal propaganda voor den bond te maken. — Toch<br />

kon de voorloopig vrijgestelde en het hoofdbestuur zich niet uitsluitend<br />

aan de propaganda wijden. Want de besprekingen met de beide confessioneele<br />

patroonsbonden vroegen een belangrijk deel van de aandacht.<br />

Op 4 Januari reeds had er een nieuwe conferentie met het bestuur van<br />

den Christelijken Bond van Drukkerspatroons in Nederland plaats gehad.<br />

Door , de vier arbeidersbonden werd de verklaring afgelegd, dat zij in<br />

beginsel bereid waren tot het afsluiten eener afzonderlijke collectieve<br />

overeenkomst over te gaan. Een der hoofdbezwaren van den christelijken<br />

patroonsbond, het opnemen van het verplicht lidmaatschap, was niet meer<br />

een ernstig beletsel. De werkgevers hadden zich met het opnemen dezer<br />

bepaling vereenigd. Doch zij vreesden nog, dat de consequentie ervan hen<br />

zou kunnen noodzaken tot handelingen, die met hun consciëntie in strijd<br />

waren. Het stellen van een prijstarief vormde ook geen bezwaar meer.<br />

Van arbeiders-zijde werd aangedrongen op nog nader overleg tusschen<br />

de confessioneele patroonsbonden en den Ned. Bond van Boekdrukkerijen.<br />

Enkele bestuursleden van laatstgenoemden bond hadden nog weinig zin<br />

in het plegen van overleg. Mr. Veraart bleef krachtig het pleidooi voeren<br />

voor zijn meening, dat de Ned. Bond van Boekdrukkerijen de algemeene<br />

patroonsbond was en aan iederen werkgever plaats bood. Leden der<br />

confessioneele werkgeversbonden moesten als ongeorganiseerd beschouwd<br />

worden en de arbeidersbonden waren verplicht hun medewerking te<br />

verleenen om deze niet-georganiseerden tot het lidmaatschap van den<br />

algemeenen patroonsbond te brengen. De verhoudingen waren zeer verscherpt<br />

en de afsluiting der overeenkomst werd bemoeilijkt doordat de<br />

A. N. T. B. zich niet bereid verklaarde om een afzonderlijke collectieve


4„,'^<br />

a.<br />

sl ^<br />

.MO 9. 3Jl/Fi ia NN,< , ^. j<br />

^.a.;Ë:A%A.^<br />

ra<br />

/^.n ^ -',<br />

s%u /F ai<br />

„<br />

^ l ytn^f: €; K^ t^^h=t< = 1 ;: sh<br />

14DE ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING OP 19 <strong>EN</strong> 20 JUNI 1916 TE ARNHEM. VOORZITTER M. VAN DER HEIDE<br />

Staande achter bestuurstafel 2de van rechts : W. Wattel. Aan het eind der tafel zittend : K. Kruithof<br />

ïÁ,<br />

^<br />

,ti!^ .<br />

^S;,s^^<br />

q<br />

ïCi


BESTRIJDING DER CONFESSIONEELE PATROONSBOND<strong>EN</strong> 135<br />

overeenkomst met den nieuwen patroonsbond aan te gaan. Deze afwijzing<br />

gold dus ook de R. K. Vereeniging van Drukkerspatroons, die in gelijk<br />

pogen de R. K. organisatie recht trachtte te verschaffen. Hoewel de<br />

A. N. T. B. zich dus afzijdig hield bleven de drie overige contractanten<br />

bereid een collectieve overeenkomst af te sluiten, mits de Roomsch-<br />

Katholieke en Christelijke Patroonsbonden het in artikel 30 der collectieve<br />

overeenkomst geëischte overleg wilden toepassen. Deze bleken daartoe<br />

bereid, doch het werd hun niet gemakkelijk gemaakt aan de bepaling<br />

te voldoen. Mr. Veraart streed met alle kracht tegen de patroonsbonden<br />

en dreigde in Het Tatrief, 't orgaan van den Ned. Bond van Boekdrukkerijen,<br />

met in gebreke stellen wegens contractbreuk van die arbeidersbonden,<br />

die een collectieve arbeidsovereenkomst aangingen met de beide<br />

organisaties, terwijl in een schrijven ook aan ons hoofdbestuur werd<br />

bericht, dat men een buitengewone algemeens vergadering zou bijeenroepen<br />

om maatregelen te doen nemen tegen met de beide confessioneele patroonsbonden<br />

contracteerende arbeiders organisaties. De bedoeling van een<br />

en ander was den betrokken bonden duidelijk te maken, dat de in die<br />

bonden georganiseerde arbeiders ontslagen zouden worden door de leden<br />

van den Ned. Bond. Het dreigement had niet de gewenschte uitwerking.<br />

Wilde Mr. Veraart met kracht en geweld zijn standpunt doordrijven,<br />

dan kwam dat voor zijn rekening. De besturen der confessioneele patroonsorganisaties<br />

hielden zich niet onzijdig. Zij verbonden zich om, bij doorzetting<br />

van Mr. Veraart's dreigement, in hun ondernemingen zooveel mogelijk<br />

plaats in te ruimen aan leden der drie arbeidersbonden, en dat, indien tengevolge<br />

van de Veraartsche taktiek werkloosheid zou ontstaan, financiëele<br />

steun aan de organisaties zou worden geboden. De verhoudingen waren dus<br />

scherp genoeg, doch tot openlijk conflict kwam het niet. Op een gegeven<br />

oogenblik bleek de Ned. Bond van Boekdrukkerijen tot overleg bereid. En<br />

daar het zoo langzamerhand naar het midden van 1916 ging, het tijdstip<br />

waarop de C. A.-0. zou worden opgezegd, had het geen zin meer om nog<br />

tijdens den duur van de loopende overeenkomst een nieuwe aan te gaan. In<br />

den loop van het jaar kwamen de werkgevers tot onderlinge overeenstemming,<br />

gingen een federatief verband aan en vormden daardoor de<br />

Federatie van Werkgeversorganisatiën in het Boekdrukkersbedrijf. Die<br />

overeenkomst werd op 20 December van kracht. — De veertiende jaarvergadering<br />

van onzen bond zou op 19 en 20 juni te Arnhem gehouden<br />

worden. Het jaarverslag, het 14de, nu door Wattel samengesteld, verscheen<br />

weer in boekformaat en telde 48 blz. Voor het eerst werd een volledige<br />

ledenlijst opgenomen, waaruit bleek, dat de bond 755 leden en 106 adspirantleden<br />

telde, verdeeld in 41 afdeelingen en correspondentschappen, en<br />

13 verspreide leden. Eveneens voor het eerst werd een financiëel overzicht<br />

in het jaarverslag gepubliceerd. De bond bezat f 4573.48 1/2, waarvan de<br />

weerstandskas f 2372.39 en de werkloosheidskas f 1569.32 1/2 had geboekt.<br />

Het bondsziekenfonds stond nog niet op stevige voeten. Het saldo bedroeg<br />

slechts f 126.30, terwijl het voordeeligverschil tusschen inkomsten en uitgaven


136 Ds. A. S. TALMA OP 12 jULI TE B<strong>EN</strong>NEBROEK OVERLED<strong>EN</strong><br />

van het tuberculosefonds f 52.63 bedroeg. Aan M. van der Heide was<br />

het voorzitterschap der algemeene vergadering opgedragen. Hij ontpopte<br />

zich als een uitstekend leider, die bezadigd en kalm, maar met beslistheid,<br />

de meening van het hoofdbestuur verdedigde en het nemen van besluiten<br />

voorbereidde. Een kort resumé der genomen besluiten doet de belangrijkheid<br />

dezer vergadering duidelijk uitkomen. De voorloopige aanstelling<br />

van W. Wattel werd in een definitieve omgezet. Dan viel het besluit<br />

om de collectieve overeenkomst in het boekdrukkersbedrijf op te zeggen<br />

en besprekingen over een nieuwe C. A.O. ^ te openen. De Christen-<br />

Typograaf zou in het vervolg per week verschijnen en wel de ééne<br />

week in 4, de andere week in 2 pagina's. Met het oog op het toetreden<br />

der vakgroep Chemi-Lithografen werd de naam van den bond gewijzigd.<br />

Nederlandsche Christelijke Grafische Bond werd hij genoemd. De Christen-<br />

Typograaf werd herdoopt in Grafisch Orgaan. De naamsverandering<br />

geschiedde op voorstel der vakgroep. In de vorige algemeene vergadering<br />

was eenzelfde voorstel ingediend, maar kon toen geen meerderheid vinden.<br />

Ook werd nog een besluit genomen, tengevolge waarvan de bond<br />

ingedeeld zou worden in provinciale districten, met in iedere provincie<br />

een middelpunt, waardoor men betere resultaten op de propaganda verwachtte,<br />

een verwachting, die spoedig bleek ijdel te zijn. Van meer gevolg<br />

was het aanvaarden van Utrecht's voorstel om een commissie te benoemen,<br />

die de contributie-regeling zou onderzoeken en een rapport zou uitbrengen<br />

met voorstellen om den financiëelen grondslag en toestand van<br />

den bond te versterken. Van deze vergadering ging een goede invloed<br />

uit door heel den bond. — Overbodig was dat niet, want de moeilijkheden<br />

waren nog vele. Hier en daar moest opgetreden worden om de<br />

collectieve overeenkomst door te voeren. Zoo aan drukkerij „De Motor"<br />

te Sneek, waar de werkgever voor het lidmaatschap bedankt had en<br />

f 50.— achterstallig loon moest betalen. Confereeren baatte niet, er moest<br />

gestaakt worden. Het conflict duurde één dag, nl. 29 juni. De ondernemer<br />

gaf aan alle eischen toe en betaalde zelfs den stakingsdag uit. Een<br />

deel van Zeeland wilde van organisatie niets weten. Vooral te Vlissingen<br />

waren de werkgevers wat schuw. Confereeren bracht de meesten tot<br />

organisatie en doorvoering der collectieve overeenkomst, behalve de firma<br />

Wegeling aldaar. Op 31 Juli brak er staking uit, die 41/2 dag duurde,<br />

maar toen ook tot doorvoering der collectieve overeenkomst leidde. —<br />

Hoewel niet onmiddellijk tot de geschiedenis van den bond behoorende,<br />

mogen wij niet onvermeld laten, dat op 12 Juli overleed Ds. A. S. Talma.<br />

In hem verloor de christelijk-sociale beweging een harer meest sympathieke<br />

voorstanders, die, door den nood en het onrecht der arbeiders getroffen,<br />

zich aan de arbeidersbeweging gaf, redacteur was van Patrimonium,<br />

de christelijke sociale- en vakbeweging diende uit de vaste overtuiging,<br />

dat alleen in het christendom recht en orde veilig waren. Hij werd tot<br />

het hooge ambt van Minister van Arbeid geroepen, schonk Nederland<br />

een stel sociale wetten, was bij vriend en tegenstander geëerd om zijn,


TWAALFDE JAARGANG 6 SEPTEMBER 1916 NUMMER 167<br />

GRAFISCH ORGAAN<br />

WEEKBLAD VAN D<strong>EN</strong> CHRISTELIJK<strong>EN</strong> TYPOGRAF<strong>EN</strong>BOND IN NEDERLAND<br />

GOEDGEKEURD BIJ KON BESLUIT VAN 9 FEBRUARI 1912, No. 59, STAATSBLAD No. 65, VAN 17 <strong>EN</strong> 18 MAART 1912<br />

PRIJS PER NUMMER' VOOR GE-<br />

ZELL<strong>EN</strong> BIJ DE GRAFISCHE VAKK<strong>EN</strong><br />

2 C<strong>EN</strong>T, , VOOR ANDER<strong>EN</strong> 4 C<strong>EN</strong>T<br />

A B 0 N N E M E N T S P R IJ S PER JAAR<br />

REDACTEUR • W. WATTEL,<br />

FREDER6C H<strong>EN</strong>URIKPLANTSO<strong>EN</strong> 48, A'DAM.<br />

TELEFOON INTERC NOORD. 7556.<br />

A D M 1 N i S T R A T E U R: W. J. L RUPPERT,<br />

DA COSTASTRAAT 5911 , AMSTERDAM.<br />

PRIJS DER ADVERT<strong>EN</strong>TI<strong>EN</strong>. PER<br />

GEWONE REGEL 10 C<strong>EN</strong>T, VOOR GE<br />

ZELL<strong>EN</strong> PER REGEL 5 CT., DI<strong>EN</strong>STAAN-<br />

VRAGE PER PLAATSING 50 CT •, DI<strong>EN</strong>ST-<br />

AANBIEDING PER PLAATSING 25 CT.•<br />

91 C<strong>EN</strong>T (FRANCO PER POST) 'n VERSCHIJNT DES WO<strong>EN</strong>SDAGS.<br />

(* BIJ VOORUITBETALING.) .:<br />

BONDSSECRETARIAAT : W. W A T TEL, FRED iI<strong>EN</strong>DRIKPLAN'FSO<strong>EN</strong> 48 n BONDSP<strong>EN</strong>NINGMEESTER: J. JO N K E R, RUST<strong>EN</strong>BURGERSTRAAT 4161, AMSTERDAM.<br />

INHOUD Propaganda - Tubtrculosetonds - Eé, dmt<br />

weet - Op, Friezen, op. - Uit de Afdeelingen - Ver<br />

gaderingen Advertentie<br />

PROPAGANDA.<br />

Dinsdag 29 Augustus sprak onze vrijgestelde<br />

voor de afd Enschede met het onderwerp . „Ook<br />

meisjes to de Chr Vakbeweging", met het resultaat<br />

dat de 6 aanwezige meisjes zich opgaven, welk getal<br />

is gestegen tot 12<br />

In een volgend nummer hierover meer<br />

Welke plaats volgt er nu ) Provilciale commissies<br />

aan den arbeid Het is nu den tijd<br />

Maandag 4 Sept voerde de heer Wattel het<br />

woord tot den Chr Besturenbond te Gouda, met<br />

het onderwerp „Tweeërlei beginsel in de Vakbeweging"<br />

TU BERCULOSE-FONDS.<br />

Met blijdscbap ontvingen wij vorige week uit<br />

Hengelo de mededeeling,dat de bloempjesverkoop<br />

voor ons tuberculose-fonds goed geslaagd was. Deze<br />

verkoop geschiedde op de groote meeting welke<br />

door de verschillende chr organisaties a ldaar was<br />

uitgeschreven.<br />

Het saldo der opb rengst was f 69.43 Wij zeggen<br />

de ijverige werkers voor ons fonds in Hengelo hartelijk<br />

dank, en hopen dat, wanneer nodig, wij weer<br />

op hun kunnen rekenen.<br />

Ook kunnen wij nog met dank vermelden een<br />

ingekomen circulaire van de firma La R, en V. te<br />

Zwolle, met een jaarlijksche badrage van f 5.—<br />

Wanneer er nu in versch il lende afdeelingen nog geen<br />

bericht gekomen is op onze circulaire, verzoeken<br />

wij de betrokkene werkers voor oas fonds dit door<br />

persoonlijk bezoek te doen, dit geeft de beste<br />

resultaten E. FI<strong>EN</strong>IEO, penningm.<br />

Overtoom 165 a, Amsterdam.<br />

•<br />

Dinsdag 29 Aug was voor ons fonds weer een<br />

bijzonderen dag Daar vr K Tel wegens drukke<br />

werkzaamheden zich als voorzitter heeft teruggetrokken,<br />

is door het Hoofdbestuur als zijn opvolger<br />

benoemd vr G Ebbeling, van Zaandam, en werd<br />

de..e als zoodanig in zijn nieuwe functie gefnstab<br />

leerd De oud-voorzitter, die verhinderd was deze<br />

vergadering bij te wonen, nam in een hartelijk schjn•<br />

ven afscheid van zijn medebestuurders, d ankte hen,<br />

voor de aangename samenwerking welke hij had on•<br />

dervonden, en wees ten slotte op den luisten bllk,<br />

die het Hoofdbestuur heeft gehad, om vr Ebbeling<br />

ais zijn opvolger te benoemen, daar deze altijd met<br />

volle sympathie met ons fonds meeleefde<br />

Ook waren ter vergadering aanwezig de meowbenoemde<br />

commissarissen, de vr P Soetens en K<br />

Tnmp De meerdere bestuurswerkzaamheden hebben<br />

deze uitbreiding noodzakelijk gemaakt De<br />

voorzitter begroette hen met een korte toespraak,<br />

waarna werd overgegaan tot het behandelen der<br />

agenda<br />

De samenstelling van het nieuwe bestuur doel<br />

ons het beste verwachten J WINTER, seer.<br />

E<strong>EN</strong> DiE 'T WEIT.°<br />

Amro t<br />

^..<br />

Dat ge, omdat ge van christelijke beginneten zijt<br />

en die be)inselen uit wenscht te dragen op alle<br />

levensterrein, bij de dompers en achterlijken behoort<br />

ts U zeker wel bekend Tenminste het hooghartig,<br />

thans wegstervend Liberalisme heeft ons dat altijd<br />

geleerd Het monopolie van alleen alles te weten<br />

heeft de vrijzinnigheid altijd voor-zich opgeeischt<br />

en juist omdat de ch ristenen hun beginsel als het<br />

allesbeheerschende levensbeginsel beleden, is van<br />

die zijde altijd een hevig verzet betoond tegen de<br />

doorwerking van die beginselen. De geschiedenis<br />

helft echter ten allen tijde bewezen dat de ideeele<br />

benselen triumfeeren boven de materleele<br />

Echter, re het te verwonde ren dat het socialisme<br />

aan dit zelfde familiegebrek mank gaat ? Vanzelf<br />

dat die kwaal ook uitkomt bij de moderne vakorganisatie,<br />

volgens Oudegeest r „broertje en, zusje".<br />

Dat zien we ook aan onze moderne bondsbroeders.<br />

Men kan niet nalaten OM steeds te schreeuwen over<br />

de groei hunner vakbeweging en menig buitenstaander<br />

kan vaak met het hoofd schudden, zich herinnerende<br />

een zeker $preekwoord van „goede wijn<br />

die geen krans behoeft"<br />

Hoe heerlijk neutraal hun vakbeweging toch wel<br />

is, po$en zij gedoog aan te toonen, jaag doen dat<br />

verbazend vaak, moeten zulks wel telkens weer<br />

doen, want 't blijkt steeds meer dat de goe-gemeent'<br />

niet gediend is van Kun volksverlakkende leuze<br />

't Zij, zij hevig ketteren tegen degenen die het wagen<br />

hun souverem(tejt aan te tasten, 't zij zij liefelijk<br />

zacht, soms•meesleepend schoon, hun sirenenmg<br />

aanheffen<br />

Maar men weet het aan de 'overzijde wat goed<br />

Soms moet men tie redacties der moderne vakbladen<br />

benijden om hun medewerkers, die op illustre wijze<br />

steeds weer schrijven ellenlange artikelen onder<br />

het stereotype opschrift „Her bestaansrecht der<br />

religieuze vakvereenigutgen" (hans weer ,heeft<br />

de red van het Grafisch Weekblad in haar geachtcn<br />

collega J Mussert leen medewerker gevonden dip.<br />

de lezers van dat blad verast op een paar art in<br />

de nos van 2 en 9 Aug I I<br />

Nu dienen we bij alle cntiekrop de rethorica onzer<br />

lege'slanders ook in hen het goede te oaardeeren<br />

en dan zij met dankbaarheid vermeld dat de inhoud<br />

van pag I van bedoelde nos van dat blad op hooger<br />

peel. staan dan gewoonlijk<br />

We koenen het verscheidene kolommen faitge<br />

artikel niet Overriemen, maar om een Indruk te<br />

krijgen van het gehaite van 's heeren Mussert's betoog<br />

citeeren wij het navolgende<br />

Allerminst toch Is - waar, dat de christelijken<br />

etch het eerst opgemaakt hebben voor de mveenng<br />

van collectireve con tracten, althans ;let in de<br />

typografie, waar onze Tupografenbond ia 1869<br />

toen niemand nog dacht aan scheiding van bokken<br />

en schapen, een ont,vérp-overeenkomst den patroons<br />

aanbood Maar al zou in het algemeen het<br />

nu eens waar zijn, dat de christelijke vakbeweging<br />

het eerst propageerde voor collec tieve overeenkomsten,<br />

dan zou dat nog maar niet meer geweest<br />

zijn, dan ten armzalige poging, die door<br />

geen daad kon gevolgd worden<br />

Hier tracht de geachte schrijver de draaiing in<br />

de moderne vakbeweging van marxistische naar<br />

revisionistische richting goed te praten, maar dan<br />

zij toch opgemerkt der deze moderne voorman de<br />

geschiedenis; der arbeidersbeweging niet goed bestudeerd<br />

heeft, want hij moest toch ook weten dat<br />

men indertijd zwoer bij de heerlijke solidariteit die<br />

de klassebewuste arbeiders de handen ineen moest<br />

doen slaan om elke staking te winnen, want elke<br />

overwinning was Immers een stuk van de machtEstrijd<br />

van het proletariaat ? Een schrede meer op<br />

den weg die leidt naar het paradijs van de heilstaat<br />

Daartegenover bestendigt een collectief contract<br />

de rust in het bedrijf<br />

Zeer terecht heeft v Wageningen in zijn brochu re ,<br />

„Neemt U In acht" een ,voord aan de christen werk-<br />

beden, betoogt dat hier wel degelijk de invloed der<br />

christelijke vakbeweging gebleken is<br />

_De man oreert verder<br />

Gii, rcllgieuse dogmatici, legt den B ijbel, dien<br />

ge tiodsopenbaring noemt, altijd zoo uit, dat er<br />

alleen overblijft hetgeen u het gemakkelijkst<br />

voorkomt.<br />

„Wij kunnen volstaan met de man aan te<br />

raden eens een goede rechtzinnige prediking te<br />

gaan hooien<br />

Wij volgen onze geachte opponent op den voet<br />

en leun verder :<br />

„Terecht meende men, dat waar ill de samenleving<br />

het dogmatische christendam een leer van<br />

schijn was geworden, dat daarvoor onzeakbeweging<br />

moest worden beh oed, dat min eenheid<br />

van belangen daaronder niet mocht hjlen Daarmede<br />

heeft onze vakbeweging ook allerminst<br />

bew ezen, al3 zoude zij niet christelijk gijn Ietegendeel"<br />

't Is makkelijk genoegrom van „men" te sp reken,<br />

maar met zulk geeerahseeren komen we er heusch<br />

niet Een leer van schijn kunnen we gevoegelijk<br />

noemen het program en het streven v an die polltleke<br />

part ij waaraan de moderne vakbeweging zo o,<br />

Innig verbonden b, want haar „Internationale"<br />

vief in-ten halve eens drie keer l'n elkander, omdat<br />

zij nut beantwoordde aan de realiteit des levens<br />

Verder verkoopt de man de enormiteit dat de<br />

moderne vakbeweging „integendeel van anti-chnstelijk"<br />

dus christelijk is<br />

We kunnen niet anders dijen dan, het hoofd schudden<br />

over zooveel achterlijkheid, zeggen . „Alle<br />

commentaar overbodig", maar om te voorkomen<br />

dat uit ons stilzwijgen te doen opzichte toestemmen<br />

zou worden geconcludeerd, geven we ons een oogenblik<br />

de moeite deze groote nonsens te weerleggen<br />

Laat ons dan beginnen met den man te vertellen<br />

dat we hem gaarne met een paar jaargangen willen<br />

pleinieren van het blad waarin hij zijn geniale gedachten<br />

neer pleegt te pennen<br />

Tevens zij den heer Mussert medegedeeld dat de<br />

bekende Haagsche christensocialist Niemann, zelf<br />

jarenlang lid van den A N,T B daar ter plaatse,<br />

het moest verklaren dat men in de moderne vakbewegmg<br />

medegesleurd werd in den, mateetalistischen<br />

maalstroom van den tijd Zoon practijkstem spreekt<br />

boekdeelen I De zuigkracht van het ongeloof is<br />

groot! En de heer Mussert diende te weten dat een<br />

vereenigirtp van zoovele hetorogene bestanddeelen<br />

ais verpolitiekte socialisten en bijbelvaste christenen<br />

enz enz vrijwel een utopie genoemd mag worden<br />

Te schetteren tegen alles wat niet op zg klassebewuste<br />

manier door den hoepel der moderne vakbeweging<br />

als gedresseerde honden heen wil,<br />

dringen, komt den beer Mussert allerminst<br />

te pas 't Ware beter als eerlijk strijder voor de<br />

moderne vakbeweging de geschiedenis der arbeldersbeweging<br />

in Nederland te bestudeeren en constateerend<br />

de oorzaken van hare verdeeldheid de<br />

hand in eigen boezem te steken I<br />

„De nuchtere werkelijkheid, los van alle ideëele<br />

opvattingen, is de grondslag voor de vakorganisatie.<br />

Alles wordt bij ons beheerscht door de nuttig•<br />

heldsgedachte, los vah elke ideëele uitlegging."<br />

Zoo betoogt de deer Mussert verder<br />

Merkwaardige erkenning! Tweeërlei leereis we<br />

hier uit<br />

Ten eerste dat de nucntete werkelijkheid one<br />

klaar doet zien het utopistische van een komen den<br />

heilstaat, die de moderne vakbeweging als zijndevastgeketend<br />

aan het socialisme, ons predikt; maar<br />

anderzijds is alles dat gespeend is aan het ideëele<br />

verbonden aan het materieele en daarom kunned<br />

wij ons niet vereenigen met diegenen die ons hoogheilig<br />

beginsel door het slijk sleuten en bespotten<br />

Nu niet T Nooit 1<br />

Ten slotté concludeert de geachte schrijver ten<br />

opzichte van zelfstandigheid, krachtsontwikkeling<br />

etc het navolgende<br />

„Dit alles missen de ehristelijke vakorganisaties,<br />

gebonden als zij zijn aan de uitlegging of het<br />

drijven hunner geestel ijke voorgangers".<br />

Zie zoo, nu weten we hell Het drijven niet van de<br />

ronde elementen in de moderne vakbeweging, niet<br />

van de aan revolutionaire gymnastiek doende kopstukken<br />

die de moderne vakbeweging eertijds verscheurd<br />

hebben, o neen, maar die gehate geestelijkheid,<br />

ziet U, die bederft de christelijke vakorganisaties<br />

geheel en houdt ze-aan den leiband<br />

Een die 't weet<br />

De heer Mussert diende toch waarlijk zulke onzin<br />

in onze verlichte 20e eeuw pret meer te verkondigen.<br />

Hij weet beter 1 Onze vakbeWeging mag er zich op<br />

beroemen haar zelfstandigheid noot te hebben ver-<br />

Inren door zich met handen en voeten te ketenen<br />

aan de een of andere staatkundige partij 1<br />

Onze vakbeweging leeraart geen klassenstrijd of<br />

spits dien - toe, maar predikt op sociaal terrein des<br />

(evens recht en gerechiigl eld !<br />

Alleen dan zal sociale verheffing des volks mogelijk<br />

zijn als men erkent als alleenheerscher In alle<br />

levensverhoudingen de Chndtus Consolatorl Daartoe<br />

maken wij groot ooze vakbeweging tot heil van den<br />

.arbeidenden stand, tot eer van Gods Koninkrijk I<br />

En we zullen niet rusten voor allen bij ons zijn die<br />

bij ons hooren, waar beleden wordt de alleenheerschappij<br />

van den Christus Gods I<br />

Amice I Dat ge daartoe steeds uw beste krachten<br />

moogt mobiliseeren is de weiinch vah<br />

Den Haag SPECTATOR<br />

5) Alhoewel sue zelf de heer Mussert van antwoord<br />

d zoen op zijn artikelen in het Grafisch Weekblad,<br />

geven we aan dit stuk van onzen Spectator gaarne<br />

een plaats RED.


1 3 VOORBEREIDING TWEEDE C. A.-0. IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF<br />

rechtvaardigheid. Als het Ministersambt bijna al zijn krachten verteerd<br />

had, trok hij zich als predikant terug en diende te Bennebroek de Ned.<br />

Herv. Gemeente. Hij stierf aldaar. Zijn gedachtenis zal in de christelijksociale-<br />

en vakbeweging blijven voortleven. Er is schier geen kantoor<br />

van een christelijken vakbond, waar Talma's beeltenis ontbreekt. Hij<br />

was een held in volle wapenrusting.<br />

De collectieve overeenkomst in het boekdrukkersbedrijf werd zoowel<br />

door den Nederlandschen Bond van Boekdrukkerijen, als door de<br />

werknemersbonden opgezegd en het is als vanzelf sprekend, dat de<br />

aanstaande vernieuwing grootere verdeeldheid tusschen de arbeidersbonden<br />

bracht. Er werden weer twee concepten aan de werkgevers aangeboden, één<br />

door den A. N. T. B. en één door de drie andere bonden. Te voren was<br />

gepoogd, op initiatief van den Roomsch-Katholieken Grafischen Bond, de<br />

mogelijkheid te scheppen om één gezamenlijk concept in te dienen. Doch<br />

het hoofdbestuur van den A. N. T. B. voelde zich sterk als leiders van een<br />

bond, die meer dan 7000 leden telde. Het stelde dus eischen, waaraan<br />

voldaan moest worden voordat kon worden samengewerkt. Het waren<br />

drie eischen :1 e gelijke contributie-regeling voor alle bonden, 2e behoorlijke<br />

opzegtermijn voor liedanken als lid en 3e evenredige vertegenwoordiging<br />

in de Centrale Commissie. Daarenboven wilde het hoofdbestuur van den<br />

A. N. T. B. doen vastleggen, dat de Bond van Plaatselijke Vereenigingen,<br />

in plaatsen waar hij nog geen afdeeling gevestigd had, geen nieuwe<br />

afdeeling zou mogen oprichten. Een voorstel, dat het hoofdbestuur van<br />

den Plaatselijken Bond niet erg aannemelijk toescheen. De eerste twee<br />

eischen vormden geen beletsel, doch de derde eisch had tot bedoeling<br />

om principiëel een der organisaties uit de Centrale Commissie te weren.<br />

De drie bonden waren bereid om den A. N. T. B. twee zetels in dit<br />

rechtsprekend college af te staan, doch dit was niet voldoende. Ook<br />

dit „overleg" strandde dus en de twee concepten werden den werkgevers<br />

toegezonden. Of zij met deze vriendschapsbetuigingen zeer ingenomen<br />

waren weten wij niet. Doch op hun beurt stelden de werkgevers een<br />

concept samen, verzonden dat aan alle vier de bonden en de onderhandelingscommissie<br />

was wel zoo vriendelijk om het werkgevers-concept<br />

als leidraad te aanvaarden. De besprekingen vorderden tamelijk snel.<br />

Aan arbeiderszijde was men reeds lang tot de overtuiging gekomen,<br />

dat een der hoofdpunten moest zijn verbetering van het loon. Want de<br />

duurte der levensmiddelen nam zoo hand over hand toe, dat de nood<br />

in de arbeidersgezinnen een dagelijksche gast was, een onbescheiden gast,<br />

die alles beheerschte. Wel werd door de vakcentrales gepoogd invloed<br />

op de regeering uit te oefenen om prijsstijging tegen te gaan, wel hield<br />

het permanent comité uit de R. K. en Christelijke vakbeweging een<br />

groote vergadering in Utrecht, maar dat alles baatte weinig. Vooral in<br />

de groote steden, waar de arbeiders bijna uitsluitend aangewezen waren<br />

op de karige rantsoenen, en een ganschen dag in werkplaats of fabriek<br />

moesten arbeiden op een rantsoen van 2 ons oorlogsbrood per dag,


DE BELANGRIJKSTE WIJZIGING<strong>EN</strong> IN DE BOEKDRUKKERS-C. A.-O. 139<br />

verkeerden de arbeiders in een toestand, die het midden hield tusschen<br />

doorloopend voedselgebrek en honger lijden. Naast dezen nood was er<br />

nog een andere, die zich niet zoo fel demonstreerde, maar daarom niet<br />

minder diep ingreep, namelijk de onmogelijkheid om wat versleten en<br />

verteerd was te vervangen of te vernieuwen. Zonder het zelf nog<br />

duidelijk te zien werden de arbeiders en hun gezinnen uitgeput en verloren<br />

iederen welstand, dien zij in den loop der jaren hadden kunnen<br />

bereiken. — De besprekingen over de nieuwe C. A.-O. dan leidden tot<br />

overeenstemming tusschen de onderhandelaars. Op 22 November kon<br />

het concept gepubliceerd worden. De overeenkomst had nu in dit opzicht<br />

een nieuwen vorm, dat de Roomsch-Katholieke Vereeniging van<br />

Nederlandsche Drukkerspatroons en de Bond van Christelijke Drukkerspatroons<br />

in Nederland als contractanten ter eenre optraden naast den<br />

Nederlandschen Bond van Boekdrukkerijen.Voorts waren er vele wijzigingen<br />

aangebracht, waarvan wij er enkele zullen aanstippen. Zoo waren de<br />

verlofdagen van 4 tot 6 per jaar opgevoerd. De mogelijkheid om den<br />

Zaterdagmiddag vrij te maken was open gelaten, wanneer 80 O/0 der<br />

werknemers hiertoe wilde overgaan en dan hiervoor op de andere<br />

vijf werkdagen een half uur langer wilde arbeiden. Opgenomen was een<br />

bepaling, waarin werd vastgelegd, dat handzetters, machinezetters en<br />

bewerkers van het toetsenbord der monotype-machine slechts konden<br />

eischen als 1 ste klasse arbeiders te worden aangemerkt, indien zij een<br />

gemiddelde uurproductie konden leveren. Voor handzetters was de<br />

productie op 650 vierkanten, voor machinezetters aan de Linotype-machine<br />

op 6000 letters, aan de Monoline op 5000 letters, aan de Typograph op 4750<br />

letters per uur bepaald. Bewerkers van het Monotype-toetsenbord moesten<br />

6500 letters per uur tikken. Overeengekomen was, dat uiterlijk 1 Juni<br />

1917 een leerlingenregeling door de Centrale Commissie zou worden<br />

ingevoerd. De uurloonen waren gebracht voor 1ste klasse werklieden<br />

op 32-24 cent, afdalende met 1 cent per uur in de verschillende<br />

gemeenten-klassen. Drukkers, opmakers bij dagbladen, galvaniseurs en<br />

stereotypeurs verdienden 1 cent per uur meer. Machinezetters werden<br />

gebracht op 36 centen in de eerste gemeenten-klasse en met 1 cent per<br />

uur afdalende in iedere gemeenten-klasse tot 28 centen in de 9de<br />

gemeenten-klasse. Arbeiders van 25-jarigen leeftijd waren 1ste klassers,<br />

van 20-25 jaren 2de klassers, beneden 20 jaar werden zij leerlingen<br />

genoemd. De uitkeering bij ziekte door den werkgever werd met<br />

2 weken verlengd en gebracht op maximum 8 weken. De rechtspraak<br />

bleef gehandhaafd. De Centrale Commissie werd van 8 tot 10 leden<br />

en 10 plaatsvervangende leden uitgebreid. De nieuwe zetel met het<br />

plaatsvervangend lid, werd, wat arbeidersvertegenwoordiging betreft den<br />

A. N. T. B. toegewezen. De werkgevers kwamen nu eveneens voor verdeeling<br />

der zetels te staan. De Nederlandsche Bond van Boekdrukkerijen<br />

verkreeg 3 leden en 3 plaatsvervangende leden, de R. K. Vereeniging van<br />

Nederlandsche Drukkerspatroons, en de Bond van Christelijke Drukkers-


140 HET CONCEPT-COLLECTIEVE ARBEIDSOVERE<strong>EN</strong>KOMST AANVAARD<br />

patroons in Nederland ieder 1 lid en 1 plaatsvervangend lid. De vertegenwoordiging<br />

in de Districtscommissies wat de arbeidersafgevaardigden<br />

betreft werd officiëel vastgesteld en in de overeenkomst opgenomen. Van<br />

de 36 districtscommissiën waren er 14 met 4 en 22 met 3 leden en evenzoovele<br />

plaatsvervangende leden. Dat alles geschiedde om uitdrukking te<br />

geven, ook in de rechtspraakcommissies, dat er bonden met veel en<br />

bonden met weinig leden waren. Onze bond verkreeg 11 zetels. Het<br />

verplicht lidmaatschap werd uitgebreid tot werknemers van 16-jarigen<br />

leeftijd en verscherpt door de bepaling, dat de werknemers, die zich<br />

voor den 1 sten Mei niet georganiseerd hadden, op dien datum met een<br />

opzegtermijn van 14 dagen ontslagen moesten worden. Werknemers boven<br />

16 jaar, die nog bij ongeorganiseerde werkgevers in dienst waren,<br />

moesten met ingang van denzelfden datum hun dienstbetrekking opzeggen.<br />

Deze bepaling gold voor hen, die beneden 50 jaar oud waren. Ontslag<br />

wegens slapte moest worden gegeven naar volgorde der indiensttreding,<br />

de laatst aangekomene moest dus het eerst ontslagen worden. Bij hen,<br />

die nog geen drie jaar in dienst van hun werkgever waren behoefde<br />

deze bepaling niet te worden toegepast. Wat niet in de C. A.-O. stond,<br />

doch wel bij de geschiedenis van het bedrijf behoort, is het standpunt<br />

tegenover coöperatieve en huisdrukkerijen ingenomen. De werkgevers<br />

beschouwde deze ondernemingen als ongeorganiseerd, georganiseerde<br />

arbeiders zouden er niet in dienst mogen treden. Dit standpunt in zijn<br />

algemeenheid werd door de arbeiders bestreden. Het verbod om gedurende<br />

den duur der overeenkomst contracten met andere bonden af te sluiten<br />

was nu absoluut. De overeenkomst werd aangegaan voor een tijd van<br />

3 jaren en eindigde op 3 Januari 1920.<br />

Om over het aanvaarden dezer collectieve arbeidsovereenkomst te<br />

beslissen werd op 26 December, den Tweeden Kerstdag, te Utrecht een<br />

algemeene vergadering gehouden. Doordat de onderhandelingscommissie<br />

het concept met haar mandaat gedekt had, was de mogelijkheid om<br />

wijzigingen aan te brengen uitgesloten. De vergadering kon de overeenkomst<br />

aannemen of verwerpen. Er waren natuurlijk heel wat<br />

onbevredigde verlangens. Vooral de indeeling in gemeenten-klasse was<br />

aanleiding tot critiek, daar verschillende afdeelingen meenden, dat hun<br />

gemeente in een te lage klasse was geplaatst. De loonstijging met<br />

5 centen per uur of f 2.85 per week werd eveneens niet voldoende geacht,<br />

terwijl vooral de termijn van 3 jaren in de omstandigheden waarin de<br />

overeenkomst aangegaan werd, te lang werd geacht. Na de verdediging<br />

door Wattel namens het hoofdbestuur besloot de vergadering, met 36<br />

tegen 2 stemmen, de overeenkomst te aanvaarden. De algemeene vergadering<br />

had nog meer te doen dan enkel over de collectieve arbeidsovereenkomst<br />

te beslissen. Want de commissie van reorganisatie der<br />

financiën had haar rapport uitgebracht met het advies,. om de bondscontributie<br />

op 2 O/ van het loon vast te stellen. Een uurloon-contributie<br />

was eveneens overwogen. Deze zou bij het op 1 October vastgestelde


C<strong>EN</strong>TRALISATIE-BESLUIT. E<strong>EN</strong> TWEEDE VRIJGESTELDE ZAL KOM<strong>EN</strong> 141<br />

ledental f 8.870.06 per jaar opbrengen. Indien 2 O/o geheven werd, kwam<br />

het totaalbedrag op f 10.068.02, alles berekend op de nog niet verhoogde<br />

loonen. Het uitvoerig rapport der commissie was in het Grafisch<br />

Orgaan van 6 December opgenomen en zoodoende onder de aandacht<br />

van alle leden gebracht. Naast deze belangrijke wijziging der contributie<br />

en versterking der bondsfinanciën, werd de centralisatie der geldmiddelen<br />

voorgesteld. Niet iedere afdeeling zou een willekeurig bedrag<br />

boven de bondscontributie kunnen heffen, doch van de ontvangsten<br />

a 2 O/ kon 15 O/o worden afgehouden voor onkosten door de afdeeling<br />

te maken. Het beginsel dus van een geheel centrale bondskas. Behalve de<br />

beslissing over dit hoogstbelangrijke rapport, moest een andere genomen<br />

worden, namelijk over het voorstel van het hoofdbestuur om een tweeden<br />

vrijgestelde te benoemen. Want het ledental van den bond was steeds<br />

groeiende en stond op 1 October op 783 leden en 137 adspirant-leden<br />

of totaal 940. Op 16 Dec. had Wattel nog de afdeeling Oud-Beierland<br />

met 7 leden opgericht. Het hoofdbestuur zag heel duidelijk in, dat de<br />

gesalariëerde meer voor propaganda vrijgemaakt moest worden, hetgeen<br />

onmogelijk was zonder tweeden vrijgestelde. Wattel toch verzorgde het<br />

wekelijks verschijnend Grafisch Orgaan, voerde de correspondentie,<br />

verzorgde de bondsadministratie, behalve de financiën, en was vertegenwoordiger<br />

in verschillende commissies. Reeds was hij dikwijls als<br />

spreker opgetreden. Daar bestuurders van andere bonden het propagandapad<br />

bewandelden, was onze vrijgestelde meermalen op debatvergaderingen<br />

opgetreden. Aan dat laatste was wel een einde gekomen, daar de<br />

propagandist van den A. N. T. B., de heer Van der Wal, in Schiedam<br />

geweigerd had opnieuw met Wattel te debatteeren, doch buiten deze<br />

twistgesprekken was er nog genoeg te doen in openbare propaganda.<br />

De nieuw te benoemen vrijgestelde zou dus in de eerste plaats met<br />

correspondentie en administratie belast worden. In volkomen overeenstemming<br />

met den penningmeester J. Jonker was reeds overeengekomen<br />

dat de nieuwe gesalarieerde bestuurder het penningmeesterschap zou<br />

overnemen. De beide voor den bond zoo gewichtige voorstellen werden<br />

onder applaus en met algemeene stemmen aanvaard, Daarmede was een<br />

einde gekomen aan de menigvuldig en niet altijd ten onrechte gemaakte<br />

opmerking, dat onze bond door lage contributie concurreerend optrad.<br />

Nu betaalden de christelijke arbeiders meer, daar 2 °/0 1/50 en 1 uurloon<br />

1/57 van het verdiende weekloon was. Dit gold alleen de typografen en<br />

binders, de contributieregeling in het chemi- en lithografisch bedrijf was<br />

voor alle bonden gelijk en bedroeg 2 °/o voor bonen tot f 18 en 3 %<br />

van het loon dat boven f 18 per week ontvangen werd. Van dit bedrag<br />

mocht voor ieder kind beneden 14 jaar 5 centen per week van de<br />

contributie afgetrokken worden. Het aannemen dezer voorstellen was<br />

voor de toekomst van den bond van bijzondere beteekenis.<br />

De Vakgroep Chemi- en Lithografen had haar zelfstandigheid<br />

behouden. Regelmatig vergaderde het bestuur. Uit Amsterdam, Amersfoort,


142 HET WERK DER ZELFSTANDIGE VAKGROEP CHEMI-LITHOGRAF<strong>EN</strong><br />

Dordrecht, 's-Gravenhage, Haarlem, Krommenie, Rotterdam, Utrecht<br />

Vught en Zwolle. werd regelmatig met den secretaris der vakgroep,<br />

Th. R. Ypenburg, gecorrespondeerd. Het bestuur der vakgroep vergaderde<br />

dikwijls, onder leiding van zijn voorzitter E. Fienieg, die tevens<br />

gedelegeerde in het hoofdbestuur was. In Rotterdam was het C. W. van<br />

Barneveld, die met ijver en toewijding de belangen van de vakgroep<br />

en haar leden, en dus van den bond, diende. Vooral in de Maasstad<br />

was het moeilijk alle bepalingen der collectieve overeenkomst in het<br />

lithografisch bedrijf door te voeren. Het verplichte lidmaatschap stuitte<br />

op bezwaar, wel niet van principiëelen, maar dan toch van financiëelen<br />

aard. Niettemin was het mogelijk om nog voor dat het jaar ten einde liep<br />

alles in het reine te brengen. Gecombineerde Besturen onder leiding van<br />

den heer M. A. Jacobson, stuurden het rechtsschip recht. Te Krommenie<br />

deden zich eveneens een paar kwesties voor. De vereenigde Blikfabrieken<br />

hadden namelijk niet al te veel werk in haar afdeeling blikdrukkerij.<br />

De arbeiders uit die afdeeling werden van tijd tot tijd gebezigd in andere<br />

afdeelingen, waar zij allerlei karweitjes moesten verrichten. Behalve<br />

dan nog, dat meermalen hun arbeidstijd door verzuim bekort werd<br />

waardoor hun loon verminderde. De vraag kwam nu op of zulke<br />

arbeiders wel recht op de voorgeschreven periodieke verhoogingen hadden.<br />

Een conferentie met de directeuren der fabrieken had het gewenschte<br />

gevolg. Van 16 September af werden hun de verhoogingen uitgekeerd.<br />

Ook werd een regeling voor privaat-lithografen ontworpen en vastgesteld<br />

om te voorkomen, dat een maas in het organisatienet open bleef,<br />

waardoor een groep minder willigen aan de contractueele verplichtingen<br />

kon ontkomen. — Belangrijk waren in het leven der vakgroep de nog<br />

voortdurende besprekingen over een plaatdrukkers-overeenkomst. Als<br />

contractant ter eenre zou de firma Joh. Enschedé & Zoonen te Haarlem<br />

optreden. De Ned. Litho-, Foto- en Chemigrafen Bond en de Ned.<br />

Christ. Grafische Bond traden als contractanten ter andere zijde op. Bij<br />

het ontwerpen dezer overeenkomst werd door het bestuur van den Ned.<br />

Litho-, Foto- en Chemigrafenbond gepoogd om zonder voorkennis van<br />

ons bestuur het geheele personeel der plaatdrukkerij in vergadering bijeen<br />

te brengen. Het lukte niet. Want het Haarlemsche afdeelingsbestuur, en<br />

meer speciaal de bestuurder der vakgroep P. Jukes, wist het zoo te<br />

leiden, dat onze leden niet ter vergadering gingen. Tijdens deze bijeenkomst<br />

werd overleg gepleegd tusschen de besturen der verschillende<br />

bonden en overeenstemming bereikt, waarbij onze bond ook op het<br />

terrein der plaatdrukkers erkend werd. De onderhandelingen over het<br />

collectieve contract voerden nog niet tot resultaat. Dat werd bewaard<br />

tot het volgende jaar. — De collectieve oveenkomst in het chemigrafisch<br />

bedrijf bleef wel van kracht, doch ingevolge het in die overeenkomst<br />

bepaalde, konden in dit jaar besprekingen over de loonen geopend worden.<br />

Het behoeft geen betoog, dat, bij de groote stijging der kosten van het<br />

levensonderhoud, van arbeiderszijde er prijs op werd gesteld inderdaad


AFZONDERLIJKE ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING VAN DE VAKGROEP 143<br />

die besprekingen te voeren. De werkgevers konden niet ontkennen, dat<br />

verhooging noodzakelijk was. Evenwel het bedrijf verkeerde nog niet<br />

in een bloeiperiode. De toestand was nog onzeker, en de vrees, dat bij<br />

het einde van den nog immer voortwoedenden oorlog schier plotseling<br />

geheel gewijzigde omstandigheden op het bedrijf zouden inwerken, dreef<br />

de chemigrafen-werkgevers in de richting van niet bewilligen in loonsverhooging.<br />

Wel wilden zij een crisis toeslag toestaan. Die zou bedragen<br />

op loonen tot f 18.— 10 °/a, tot f 22.— 8 °/a, tot f 26. '--- 6 °/o en tot<br />

f 30.— 4 °/o. Er waren nog enkele bezwarende bepalingen aan het werkgeversvoorstel<br />

verbonden, o.a. dat nu precies op tijd met arbeiden<br />

moest begonnen worden en dat de arbeid moest voortduren totdat de<br />

tijd van beëindiging geslagen was, en ook, dat bij telaatkomen het recht<br />

op den toeslag verviel. Het voorstel bekoorde de arbeiders niet. Op<br />

28 December dienden zij hun bezwaren tegen de voorgestelde regeling<br />

in. De besprekingen met de werkgevers werden in 1916 niet beëindigd<br />

zoodat het beter is den afloop ervan bij 1917 onder te brengen.<br />

De onderhandelingen over vernieuwing der collectieve overeenkomst<br />

in het lithografisch bedrijf werden wel op tijd aangevangen, doch men<br />

kwam niet op tijd gereed. Besloten werd dientengevolge om den duur<br />

der C. A.-O. met 3 maanden te verlengen, teneinde tijd te vinden om<br />

,de onderhandelingen tot een goed einde te brengen zonder dat een<br />

contractloos tijdperk den goeden gang van zaken kwam verstoren..-.<br />

De vakgroep zelf leefde in nauw contact met den R. K. Litho-, Fotoen<br />

Chemigrafen bond. Doordat onze vakgroep-secretaris, Th. R. Ypenburg,<br />

mede in verband met zijn optreden bij het meeningsverschil tusschen de<br />

Amsterdamsche afdeeling van den bond en het hoofdbestuur, voor het<br />

secretariaat bedankte, werd M. van Hoek in zijn plaats benoemd. Die<br />

benoeming dan had plaats ter jaarvergadering van de vakgroep die op<br />

15 Augustus gehouden werd en die diende om het vakgroepleven te regelen<br />

en de belangen der aangesloten leden te behartigen. De nauwere centralisatie,<br />

ook der financiën, bracht voor enkele der vakgroepleden schade.<br />

Bij hen toch was tot nu toe een contributie-aftrek van 5 cent per week<br />

voor ieder kind beneden 14 jaar toegestaan. Daartegenover stond, dat<br />

vakgroepleden van hun loon boven f 18.— per week 3 °/° contributie<br />

betaalden. Nu werd voorgesteld om alles globaal op 2 °/0 te brengen,<br />

zonder aftrek voor kinderen. In de vakgroep rezen aanvankelijk bezwaren<br />

doch de vakgroep-leden waren er de mannen niet naar om zich te verzetten<br />

tegen de hoogere heffing. Zij stemden vóór en werkten daardoor<br />

mede aan de doorvoering der centralisatie van den Nederlandschen<br />

Christelijken Grafischen Bond.


WIMWIIWWIMM2W211WW1<br />

NEG<strong>EN</strong>DE HOOFDSTUK<br />

VERNIEUWING DER COLLECTIEVE OVERE<strong>EN</strong>KOMST<strong>EN</strong><br />

DE C<strong>EN</strong>TRALISATIE VOLLEDIG DOORGEVOERD<br />

W. WATTEL OVERLED<strong>EN</strong><br />

(1917/18)<br />

De bond had propaganda gemaakt ook onder de vrouwelijke werknemers<br />

in de grafische bedrijven. Mede tengevolge daarvan was<br />

het gelukt in Enschedé een deel van het vrouwelijk personeel<br />

der cartonnageafdeeling van de firma Kreymborg 8 Linde tot onzen bond<br />

te trekken. Het andere deel was tot den N. R.-K. G. B. toegetreden.<br />

Gepoogd werd een collectief contract af te sluiten, wat de firma niet wilde.<br />

Zij weigerde zelfs eenige verbeteringen in te voeren. Zoo brak op<br />

30 December 1916 een staking uit, waaraan 51 meisjes deelnamen en<br />

6 binnen de fabriek bleven. Met dit betrekkelijk groote conflict deed<br />

1917 zijn intrede. De meisjes weerden zich flink. In het gure jaargetijde<br />

betrokken zij getrouw haar posten en volgden de aanwijzingen der besturen<br />

op. Doch dit alles vermocht niet om het gestelde doel te benaderen. ' De<br />

strijd werd niet verloren of gewonnen, doch pas na 27 weken staken in<br />

het midden des jaars opgeheven. De opheffing werd mogelijk gemaakt,<br />

doordat in Enschedé een concuj Teerende firma een cartonnagefabriek<br />

oprichtte en een groot deel der meisjes in dienst nam..-, Mede in het begin<br />

van het jaar had de verkiezing plaats van den tweeden vrijgestelde. Er<br />

waren 4 candidaten gesteld nl. : E. Fienieg, J. M. van Nierop, A. van Rijzen<br />

en J. Schipper. Van de 405 uitgebrachte stemmen verwierf J. Schipper<br />

er 213, zoodat die gekozen was. In aanmerking nemende, dat de bond<br />

op 1 Januari 1005 leden telde, was er dus niet druk gestemd. Op den<br />

1sten Februari trad de nieuw gekozen vrijgestelde in dienst van den bond.<br />

In het kleine kantoortje aan het Frederik Hendrikplantsoen 48, ving hij<br />

zijn arbeid als secretaris-penningmeester aan. De reeds zoo vele jaren<br />

getrouw bevonden penningmeester J. Jonker legde het beheer der financiën<br />

in handen van een nog jongen man. Schipper werd aangesteld op een<br />

salaris van f 20.— per week. Het salaris van W.Wattel werd tegelijkertijd<br />

op f 22.— gebracht. Zijn officiëele titel werd nu redacteur-propagandist.<br />

Uit de functieverdeeling tusschen de twee vrijgestelden blijkt duidelijk


J. SCHIPPER DE TWEEDE VRIJGESTELDE VAN D<strong>EN</strong> BOND 145<br />

de bedoeling. Wattel was voortaan in de eerste plaats belast met het<br />

werk naar buiten, Schipper zou in .de administratie en inwendige organisatie<br />

in hoofdzaak zijn taak vinden.<br />

Zoo was dus door de nieuwe contributie-regeling en het aanstellen<br />

van een tweeden vrijgestelde de mogelijkheid tot groei en uitbouw zeer<br />

vergroot en kwam het er op aan de geboden kansen aan te grijpen.<br />

Want op 1 Mei trad in het boekdrukkersbedrijf het consequent doorgevoerd<br />

verplicht lidmaatschap in. Iedere vakbond in dit bedrijf spande<br />

zich dus in om eigen aandeel in de te verwachten ledenwinst zoo groot<br />

mogelijk te maken. Uit dat oogpunt bezien verwondert het dus niet dat<br />

de A. N. T. B. (wiens hoofdbestuur ook na de aansluiting bij het N. V. V.<br />

op het standpunt was blijven staan, dat deze bond een algemeene was<br />

gebleven en dat dus vakgenooten van iedere godsdienstige overtuiging en<br />

politieke richting zich moesten aansluiten bij dien bond) niet bijzonder<br />

vriendelijk gestemd was door de betere voorwaarden, waaronder onze<br />

bond het werk ging verrichten. De redacteur van het Grafisch Weekblad,<br />

meenende min of meer als toeziende voogd over onzen bond te moeten<br />

optreden, verweet ons hoofdbestuur, dat het 't arbeidersgeld misbruikte<br />

en het arbeidersbelang in den weg stond. — Het kan hier de plaats<br />

geacht worden om iets mede te deelen uit de moderne bonden in ons<br />

bedrijf. Zoowel die in het chemi- en lithografisch, als die in het boekdrukkersbedrijf,<br />

leden een zwaar verlies. W. van Dijk, de vrijgestelde<br />

secretaris van den Nederlandschen Litho-, Foto- en Chemigrafenbond,<br />

overleed op 6 Maart. In de vakkringen was hij een man die zoowel bij<br />

werkgevers als arbeiders achting genoot en voor de organisatie en het<br />

arbeidersbelang zeer veel verricht had. — Ook de Algemeene Nederlandsche<br />

Typografenbond had een ernstig verlies te betreuren. P. Hols,<br />

de secretaris, stierf op 27 Maart. De typografen kenden deze populaire<br />

figuur en waardeerden zijn werkkracht en ijver voor de arbeiderszaak.<br />

Man van zijn tijd, wist hij zich merkwaardig goed en snel aan te passen<br />

aan de gewijzigde bedrijfsverhoudingen en er met eere zijn plaats in te<br />

nemen. ^- De Nederlandsche Christelijke Grafische Bond ging voort op<br />

den weg van inwendige maar ook op dien van bedrijfsorganisatie. Geheel<br />

vlak was de laatste nog niet. In het begin van het jaar moest de<br />

firma A. W. Sijthoff te Leiden door staking gedwongen worden tot invoering<br />

der C. A.-O. en het lidmaatschap der patroonsfederatie. Het conflict<br />

duurde maar een halven dag en had tot resultaat volledige inwilliging<br />

der gestelde eischen. De firma Brill liet het niet tot staking komen.<br />

Na één conferentie sloot zij zich aan. Te Middelburg ging het er op<br />

lijken alsof de doorvoering der collectieve arbeidsovereenkomst met<br />

de grootste moeilijkheden zou gepaard gaan. Op 25 Januari was<br />

er in Zeeland's hoofdstad een staking van alle boekdrukkersgezellen.<br />

De oude collectieve overeenkomst had het pas in December 1916 tot<br />

doorvoering kunnen brengen en nu staakten de typografen met den<br />

eisch : doorvoering der nieuwe C. A.-O. Het ongewone verschijnsel van<br />

10


146 RESULTAT<strong>EN</strong> OP DE GEVOERDE PROPAGANDA-ACTIE<br />

stakende typografen duurde niet lang. Na een paar uur gaf de drukkerij<br />

der Middelburgsche Courant toe, welk verstandig voorbeeld zes andere<br />

werkgevers weldra volgden. De firma Altorffer hield het 't langste vol.<br />

Doch op Maandag 29 januari gaf ook zij den moed op en liet haar<br />

werknemers op de nieuwe voorwaarden het werk hervatten. De arbeiders<br />

ontvingen een loonsverhooging van f 4.— tot f 6.— per week. De<br />

C. A.-O. bracht den Zeeuwen dus wel winst. Het was juist een week<br />

voor het uitbreken van het conflict gelukt om in Middelburg een afdeeling<br />

van onzen bond op te richten. Op 18 januari vormden 9 Middelburgers,<br />

na een rede van Wattel, haar. De nieuwe afdeeling werd dus al heel<br />

spoedig betrokken in de practische vakvereenigings-actie, welke blijkens<br />

de bereikte loonsverhooging, niet overbodig geacht kon worden. In<br />

Zeeland waren over het algemeen de toestanden achter bij die in andere<br />

provincies. Ook keken de Zeeuwen wat langer dan de anderen de kat<br />

uit den boom. „De werklieden waren zeer tevreden" was de meening<br />

der werkgevers. Doch de nood begon ook hier te nijpen. Al bereikte<br />

men op Tholen nog niet het gewenschte succes, op 21 Maart kwam<br />

Terneuzen met een afdeeling van 26 leden uit. ^-- Nijkerk was reeds op<br />

19 januari door Wattel opgericht. Nu traden 20 leden toe, welk getal<br />

spoedig aangroeide tot 30. Het ging trouwens heel snel in de eerste<br />

helft van het jaar. Begin April kwam een afdeeling met 9 leden te<br />

Zalt-Bommel tot stand. In Aalsmeer bleef het bij een correspondentschap<br />

met 5 leden. Op 16 April volgde Doetinchem met 8 leden.<br />

Barnéveld, met 7 leden, werd op 24 April opgericht. Op 27 April was<br />

Alphen aan den Rhijn aan de beurt met 16 leden, welke groep weldra<br />

op 50 kwam. Daar ter plaatse waren reeds sedert geruimen tijd pogingen<br />

in het werk gesteld om een afdeeling op te richten. Tot nu toe zonder<br />

gevolg. De oorzaak dezer verhindering is te eigenaardig om haar niet<br />

afzonderlijk te vermelden. De arbeiders waren hoofdzakelijk in dienst der<br />

firma N. Samsom & Zn. De firmanten voelden niet veel voor organisatie,<br />

maar hadden zoodanige verhoudingen en arbeidsvoorwaarden voor hun<br />

personeel geschapen, dat organisatie hier niet directe voordeelen bracht.<br />

Zoodat de arbeiders moesten worden overtuigd van hun plicht om<br />

zich te organiseeren met het oog op het algemeen belang voor de<br />

vakgenooten. Voor een deel bestonden dezelfde redenen bij de firma<br />

Callenbach te Nijkerk. Hoogeveen deelde in hetzelfde lot als Middelburg.<br />

In de tweede week van Maart opgericht, was de afdeeling al<br />

dadelijk betrokken in een staking, die op 21 Maart voor het personeel<br />

der firma E. Zwiers geproclameerd werd. Van de 3 arbeiders, die in<br />

staking gingen, werden er 2 ontrouw, zoodat de staking verloren ging<br />

en 1 slachtoffer naliet. Deze gehuwde gezel werd door een anderen,<br />

georganiseerden, werkgever ter stede in dienst genomen. — Ook in<br />

ander opzicht ging de bond vooruit. In Groningen, Utrecht, Amsterdam<br />

werden adspiranten-clubs ingericht. Het oprichten dier clubs was reeds<br />

voorbereid door het opnemen van een rubriek voor jongeren, die zich


HET FONDS TOT BESTRIJDING VAN T.B.C. <strong>EN</strong> ZIJN WERK 147<br />

bepaalde tot vakliteratuur. Vooral de bondsvoorzitter, M. van der Heide,<br />

meende, dat het bondsorgaan moest worden uitgebouwd, zoodat niet<br />

alleen vakliteratuur voor jongeren, doch ook voor volwassen leden opgenomen<br />

werd. Wattel was begonnen met een reeks artikelen te schrijven<br />

onder het hoofd: „Christelijke vakorganisatie eisch". De bedoeling zat<br />

voorop, om deze artikelen later in brochurevorm uit te geven. In het<br />

blad werd, naast de artikelen, die de negatieve zijde belichtten, namelijk<br />

het niet neutraal zijn der andere bonden en daarom christelijke vakorganisatie,<br />

sterker de aandacht gevestigd op de positieve eischen van<br />

het christendom in het maatschappelijk leven. Enkele vrienden stelden<br />

den positieven kant meer in het licht, de redacteur Wattel vestigde de<br />

aandacht er op en de tweede vrijgestelde Schipper liet niet na de<br />

positieve zijde op den voorgrond te plaatsen. — De beschikbare kantoorruimte<br />

in het benedenhuis aan het Frederik Hendrikplantsoen 48 was zeer<br />

beperkt. Ook de woning, die aan de familie Wattel overbleef, voldeed<br />

niet aan zelfs nederig gehouden eischen. Het was dus noodig naar een<br />

ander kantoor uit te zien. In de Bosboom Toussaintstraat 30 werd een<br />

geschikte gelegenheid gevonden. Een huis met beletage werd daar gehuurd.<br />

De beletage diende tot woning voor de familie Wattel, het benedenhuis<br />

werd tot kantoor ingericht. De huurprijs was f 550.— per jaar. Het nieuwe<br />

bureau werd op eenvoudige wijze ingericht en op den 1sten Mei in<br />

gebruik genomen. — De propaganda voor het bondstuberculosefonds<br />

werd krachtig ter hand genomen door het fondsbestuur, en met goede<br />

resultaten. Er traden verhoudingsgewijs een groot aantal bondsleden toe,<br />

donateurs werden gewonnen, en door propaganda-vergaderingen trachtte<br />

men de inkomsten van het fonds ruimer te doen vloeien. Een patient werd<br />

reeds in Sonnevanck te Harderwijk verpleegd, een tweede wachtte op<br />

plaatsruimte en een derde patient had reeds opneming in het christelijk<br />

sanatorium verzocht. Bovendien werden aan andere leden versterkende<br />

middelen verstrekt. Het fonds verheugde zich in veler sympathie en medewerking.<br />

Zoowel de voorzitter G. Ebbeling (die in de plaats van K. Tel<br />

de functie had aanvaard), de secretaris J. Winter, als de penningmeester<br />

E. Fienieg, deden met toewijding het werk aan het fonds verbonden. Het<br />

bestuur werd nog uitgebreid met2 commissarissen, nl. K. Trimp en P. Soetens.<br />

De onderhandelingen over de collectieve arbeids-overeenkomst voor<br />

de plaatdrukkerij der firma Joh. Enschedé & Zonen te Haarlem kregen<br />

haar beslag. Op 5 Juni kon de onderteekening plaats vinden. De genoemde<br />

firma trad als contractant ter eenre, de Nederlandsche Litho-, Foto- en<br />

Chemigrafenbond en de Nederlandsche Christelijke Grafische Bond traden<br />

als contractanten ter andere zijde op. Wat haar inhoud betreft het<br />

volgende : arbeidstijd 54 uur per week. Van 1 October tot 31 Maart kon<br />

55 uur gearbeid worden, mits van 1 April tot 30 September op Zaterdag<br />

1 uur minder, dus 53 uren per week gearbeid werd. Met ingang van<br />

1 April 1919 werd de werktijd 52 uren per week. De minimum-productie<br />

mocht onder die verkorting niet verminderen. Tusschen 1 Januari en


148 KORTE INHOUD DER C. A.-0. VOOR DE PLAATDRUKKERS<br />

1 April konden partijen met elkaar in bespreking treden over verdere<br />

verkorting van den werktijd. Bracht het overleg geen resultaat, dan bleef de<br />

werktijd ongewijzigd. Overwerk tot 2 uur per dag werd met 25 0/0, boven<br />

de 2 uren per dag met 50 °/p extra beloond. Het maximum aantal overuren<br />

per maand werd op 60 vastgesteld, doch als regel moest het tot 40 beperkt<br />

blijven. Zondags- en nachtarbeid was niet toegelaten. Het loon voor de 6<br />

christelijke feestdagen werd doorbetaald. Voor elke twee maanden die hij<br />

in dienst was kon de arbeider recht op 1 vacantiedag doen gelden of per jaar<br />

hoogstens 6 dagen. Op 1.5 drukkers mocht 1 leerling opgeleid worden.<br />

Op 6.10 2, enz. De leertijd bedroeg 4 jaren. Daarna werd hij halfwas<br />

drukker. De halfwassen-periode duurde 5 jaren, waarna een arbeider als<br />

volwassen werd aangemerkt. Korte verzuimen wegens familie-omstandigheden<br />

werden doorbetaald voor een bij ieder geval aangegeven aantal uren.<br />

De firma betaalde de helft der premie voor uitkeering bij ziekte, waarvoor<br />

de arbeiders zich verzekeren moesten. Ontslag bij slapte moest volgens<br />

ancienniteit geschieden. Niet afleveren van de overeengekomen minimumproductie<br />

was een reden voor ontslag. Het loon werd vastgesteld op f 2.—<br />

voor een pas beginnenden leerling. Het werd per halfjaar verhoogd met<br />

f 1.—, zoodat het aanvangsloon voor een halfwassen drukker f 11..-r<br />

bedroeg. In de halfwassen-periode werd het loon met f 1.— per halfjaar<br />

verhoogd, zoodat een volslagen drukker begon met f 21.— te verdienen.<br />

Daarna had hij nog recht op twee 2-jaarlijksche verhoogingen van f 1.—<br />

en drie jaar na de laatste dezer verhoogingen op f 1.—. Voor hulpvak en<br />

hulp-arbeiders waren lagere loonen vastgesteld. Geschillen werden berecht<br />

door een Geschillen-Commissie. De overeenkomst werd geacht op<br />

1 April 1917 te zijn ingegaan en zou tot 1 januari 1925 van kracht<br />

blijven. Het was de langstdurende C. A.-O. in de grafische bedrijven.<br />

Zoo scheen dus in den bond alles vooruitgang te zijn. Echter, de financieele<br />

basis van den christelijken bond was nog niet krachtig genoeg om dat<br />

alles te blijven dragen. Er moest bezuinigd worden. Door de loonsverhooging<br />

in het boekdrukkersbedrijf, door het steeds duurder worden<br />

der materialen, waaronder het papier, werden de drukprijzen aanmerkelijk<br />

verhoogd, zoodat ook het Grafisch Orgaan zeer in prijs steeg. Het<br />

bleek, dat ons bondsorgaan als weekblad al te veel van de krachten van<br />

den bond vergde, zoodat besloten werd het halve blad om de 14 dagen<br />

te laten vervallen en te volstaan met het 14-daagsche nummer van<br />

4 pagina's. Was dit al weinig in overeenstemming met de wenschen van<br />

den bondsvoorzitter, er was nog meer waarmede hij zich niet vereenigen<br />

kon. Nu er twee vrijgestelden waren werd meerdere malen een spoedbeslissing<br />

genomen, zonder dat de bondsvoorzitter vooraf geraadpleegd<br />

kon worden. Bovendien werd aan de orde gesteld of een vrijgestelde<br />

ook nog een functie in een andere vereeniging zou mogen bekleeden.<br />

Van der Heide meende, dat dit niet mocht, althans nu nog niet, nu de<br />

beide vrijgestelden nog kort in functie waren. Bij stemming in het<br />

hoofdbestuur deelde de meerderheid het standpunt van den bondsvoorzitter


WAT DE 15DE ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING BEHANDELDE 149<br />

niet. Dit bracht Van der Heide er toe voor zijn functie te bedanken. Dit<br />

was een verlies voor den bond, hoewel Van der Heide zich niet uit het<br />

organisatiewerk terugtrok, doch zich nu speciaal met de leiding der<br />

adspiranten-club te Amsterdam ging belasten. Ook had hij zitting genomen<br />

in de commissie die de leerlingenregeling voor het typografisch bedrijf<br />

moest samenstellen. Toch werkte dit bedanken er toe mede, dat de bond<br />

eerder in een richting gedreven werd, die onontkoombaar zou blijken te<br />

zijn, namelijk een vrijgestelde met het voorzitterschap te belasten. — Dit<br />

geschiedde niet onmiddellijk, doch ter vijftiende algemeene vergadering,<br />

die op 26 Juni te Utrecht gehouden werd. Eigenlijk was beslist, dat<br />

Groningen aan de beurt zou zijn om de bondsvergadering te ontvangen.<br />

Het niet meer verstrekken van vacantie-kaarten door de Spoorwegmaatschappijen<br />

en de bezuiniging die moest worden toegepast, brachten er<br />

toe een algemeene vergadering van slechts één dag en in het centrum van het<br />

land te houden. Een jaarverslag werd niet uitgebracht, daar besloten was<br />

het boekjaar van den bond met het kalenderjaar te doen samenvallen. Het<br />

eerstvolgende verslag zou dan de periode 1 juli 1916-31 December 1917<br />

omvatten. Er was een uitgebreide agenda te behandelen, waarvan vooral<br />

de begrooting een punt van discussie uitmaakte. Vanzelf was het ziekenfonds<br />

en zijn bepalingen een punt, waarover iedereen discussieerde. Dan was<br />

er een voorstel van de vakgroep chemi- en lithografen om een commissie<br />

te benoemen, die algeheele centralisatie moest voorbereiden en een voor<br />

alle afdeelingen geldend reglement ontwerpen. De rechtspositie der<br />

vrijgestelden kon evenmin onbesproken blijven. Genoeg dus voor méér dan<br />

een dag. De waarnemende voorzitter J. Baarspul, hield gelukkig niet van<br />

talmen, zoodat de altende werd afgewerkt. Op voorstel der afdeeling<br />

Amsterdam werd W. Wattel tot bondsvoorzitter benoemd. Het aanvangssalaris<br />

der vrijgestelden werd nu gebracht op f 24.— per week met 6 halfjaarlijksche<br />

verhoogingen van f 1..--, alzoo met een maximum van f 30.—.<br />

De centralisatie-commissie werd aangewezen en besloten om het hoofdbestuur<br />

uit te breiden met meer Amsterdamsche leden, opdat belangrijke<br />

beslissingen spoedig genomen konden worden. A. B. Snijder zou daardoor<br />

zijn functie van 2den voorzitter verwisselen met die van commissaris.<br />

Daarvoor voelde hij niets, zoodat hij besloot zich uit het hoofdbestuur<br />

terug te trekken. Wat de bondsvergadering niet accepteerde, maar hem<br />

tot eere-voorzitter benoemde. Nog een ander kreeg een eerbewijs, en<br />

wel de oud-penningmeester J. Jonker, die vrijwillig terug getreden was<br />

toen Schipper secretaris-penningmeester werd. Een pendule met coupes<br />

werd hem onder luide toejuiching der vergadering aangeboden. Mede<br />

door de langdurige staking in Enschede was de bondsweerstandskas in<br />

een niet al te rooskleurigen toestand geraakt, wat aanleiding was tot een<br />

voorstel om bij de afdeelingen aan te dringen hun gelden in de bondsof<br />

weerstandskas te storten. Opgewekt leven was er wel, dat bleek ook<br />

ter algemeene vergadering. Het ledental stond op 1314, verdeeld over<br />

38 afdeelingen en 7 correspondentschappen. — De daartoe aangewezen


150 DE LEERLING<strong>EN</strong>-REGELING IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF<br />

commissie voor de leerlingen-regeling had inmiddels haar ontwerp samengesteld<br />

en ingediend bij de Centrale Commissie. Na besprekingen en<br />

wijzigingen was de regeling goedgekeurd en per 1 Augustus ingevoerd.<br />

Als leden der Centrale leerlingen-commissie werden benoemd als werkgevers :<br />

de heeren F. J. A. M. Wierdels en J. W. Reese en als werknemers : de<br />

heeren F. van der Wal en J. Schipper. De leerlingen-regeling zelf was een<br />

boekje van 48 bladzijden. Een uitgebreide toelichting was voorin opgenomen.<br />

Als doel werd aangegeven : het is in belang van werkgevers en werknemers<br />

jeugdige werklieden door een stelselmatige opleiding in de werkplaats in<br />

het vak te bekwamen. Een leerling moest minstens 14, mocht hoogstens<br />

17 jaar oud zijn, een bewijs van loffelijk ontslag der lagere school bezitten,<br />

geneeskundig goedgekeurd zijn voor het vak, om in aanmerking te komen<br />

voor de opleiding. Een drukkersleerling moest een bewijs hebben dat hij<br />

niet kleurenblind was. De leertijd was bepaald op 4 jaren, waarvan de<br />

eerste 6 maanden als proeftijd golden. De werkgever wees een gezel der<br />

eerste loonklasse aan, die de verplichting op zich nam, naar zijn beste<br />

weten den leerling vakkennis aan te brengen. Zulk een leermeester-gezel<br />

mocht de opleiding van van meer dan één leerling worden toevertrouwd.<br />

De werkgever kon, na overleg met den leerling, zijn ouders of verzorgers,<br />

de verplichting aan den leerling opleggen om cursussen, studie-clubs of<br />

herhalingsonderwijs te volgen of bij te wonen. Tenzij met wederzijdsch<br />

goedvinden van den werkgever en leerling en na verkregen toestemming<br />

der Districts-leerlingen-commissie kon gedurende den leertijd geen ontslag<br />

gegeven of genomen worden met uitzondering van het ontslag wegens<br />

dringende reden volgens artikel 1639 p en q van het B. W. Willekeurig<br />

ontslag nemen of ontslag wegens wangedrag plaatste den leerling buiten<br />

het bedrijf. De werkgever kon den leerling schorsen, over welke handeling<br />

de Districts-leerlingen-commissie binnen 14 dagen uitspraak deed. Tusschen<br />

den werkgever en den leerling werd een overeenkomst aangegaan. Wat<br />

die overeenkomst moest inhouden was afzonderlijk aangegeven. Zij moest<br />

in triplo worden opgemaakt en geteekend. Ieder der contractanten behield<br />

een exemplaar. Het derde ex. werd der leerlingen-commissie toegezonden.<br />

Tegen het einde van den aangegeven leertijd was de leerling verplicht bij de<br />

betrokken leerlingen-commissie proefstukken van zelf vervaardigd werk,<br />

volgens opgave der leerlingen-commissie vervaardigd, in te leveren.<br />

Leermeester en werkgever voegden een verklaring bij de proefstukken,<br />

dat zij inderdaad zelfstandig door den leerling waren vervaardigd. Voldeed<br />

de leerling aan de gestelde eischen, dan werd hem een bewijs van<br />

bekwaamheid toegekend. Voldeed hij niet, dan kon de leertijd met ten<br />

hoogste een jaar verlengd worden. Dan werd opnieuw een examen door<br />

de leerlingen ^commissie afgenomen en bij slagen van den leerling hem<br />

alsnog een bewijs van bekwaamheid toegekend. Voldeed hij wederom niet,<br />

dan werd hij met een opzegtermijn van acht weken door zijn werkgever<br />

ontslagen. Na overleg met de leerlingen-commissie, mocht in die acht weken<br />

gepoogd worden een nieuwen werkgever te vinden, die bereid was de


VRIJWILLIGE DUURTETOESLAG BR<strong>EN</strong>GT GE<strong>EN</strong> BEVREDIGING 151<br />

opleiding gedurende een jaar voort te zetten. Daarna kwam het laatste<br />

onderzoek. Niet voldoen was een wettige reden voor ontslag. Voor zetters<br />

en drukkers waren de eischen, waaraan de leerling moest voldoen om<br />

het bewijs van bekwaamheid te verwerven, opgenomen. Zoo ook voor<br />

machinezetters, bewerkers van het toetsenbord en gieters aan de monotype<br />

gietmachines en andere lettergieters en van de stereotypeurs. De<br />

leertijd voor machinezetters werd vastgesteld op 1'/ 2 jaar. Om als<br />

leerling te kunnen worden aangesteld, was het bewijs van bekwaamheid<br />

als handzetter in den regel vereischt. Voor dagbladdrukkerijen werd<br />

dit niet vereischt, maar dan moest de leerling-machinezetter minstens<br />

17 jaar en gedurende drie jaren als handzetter werkzaam zijn. De leertijd<br />

der overige leerlingen was op 1 jaar bepaald. De districts.-leerlingencommissies<br />

moesten in ieder in de C. A.O. aangegeven district worden<br />

ingesteld. Zij zouden voor de helft uit werkgevers, voor de andere<br />

helft uit arbeiders bestaan. De Centrale leerlingen-commissie had het<br />

opzicht over de Districts-leerlingen-commissies. Van deze laatste werden<br />

er 38 ingesteld.<br />

Na deze uitwijding over de meer ideëele dingen in de ontwikkeling<br />

van bond en bedrijf, komen wij weer terug tot de nuchtere werkelijkheid.<br />

De nood der arbeiders en hun gezinnen nam, door den voortdurenden<br />

oorlog steeds toe. Ook bij de arbeiders in de grafische bedrijven.<br />

Reeds was ter bondsvergadering een stem opgegaan om opnieuw te<br />

pogen duurtetoeslag te verkrijgen. Na die vergadering werden, in overleg<br />

met de andere bonden, die pogingen aangewend. Voorloopig bepaalde<br />

de actie zich er toe de patroons individueel tot toeslag geven te bewegen.<br />

Soms ook werkten de afdeelingen van verschillende bonden samen. Oplossing<br />

bracht het werken zóó natuurlijk niet. De goedwillende werkgevers kwamen<br />

hun arbeiders tegemoet. Die minder goed van wil waren of over niet veel<br />

middelen beschikten, bleven achter. Werkgevers en arbeiders samen dreigde<br />

nog een ander gevaar. In ons land werd alles schaarsch. De industrie werd<br />

spaarzamenlijk van kolen, gas, of van electrische drijfkracht en verlichting<br />

voorzien. Ook de grafische inrichtingen deelden in dat lot. Vanzelf<br />

bracht dit moeilijkheden voor het regelmatig voortzetten der bedrijven,<br />

vermindering van het aantal arbeidsuren, dikwijls met loonsvermindering<br />

gepaard gaande. De drukkersbedrijven trof dat te erger, omdat er heel<br />

wat crisisdrukwerk vervaardigd moest worden. De meeste artikelen waren<br />

slechts per bon verkrijgbaar. Al die bons moesten gedrukt worden. Zelfs<br />

bons voor guldens en rijksdaalders waren ingevoerd en werden in ontelbare<br />

duizendtallen door drukpersen vervaardigd.<br />

In dit opzicht was het voor de bedrijven geen slechte tijd. Overal<br />

kwamen handen tekort, een omstandigheid die het gemakkelijk maakte<br />

het verplicht lidmaatschap door te voeren. Doch de arbeiders leden<br />

armoede. Nauwelijks was een collectief contract met verhoogde bonen<br />

afgesloten of het bleek, dat het verhoogde loon geen grootere welvaart<br />

bracht. Op 1 September werd dan ook een schrijven naar de patroons-


152 VERHOOGING DER LOON<strong>EN</strong> IN HET BOEKBINDERSBEDRIJF<br />

federatie gericht om duurtetoeslag toe te kennen en wel 15 °f ° van het<br />

loon. Een afschrift van dezen brief werd elk der werkgeversbonden en de<br />

Centrale Commissie toegezonden. Mr. Veraart raakte een weinig overstuur<br />

door dit verzoek. Niet dat hij het afwees zonder meer, doch hij wilde<br />

ruilen. Er was namelijk een belangrijke kwestie midden in de belangstelling<br />

geplaatst, en wel deze : of drukkerijen in den vorm van verbruikscoöperaties<br />

toegelaten konden worden als lid van de patroonsbonden.<br />

Ons hoofdbestuur stelde zich op het standpunt van toelating. Mr. Veraart<br />

nu poogde de zaak zóó te stellen : willen de arbeiders toeslag dan moeten<br />

zij toestemmen in weigering van coöperatieve drukkerijen als lid. Wattel<br />

verzette zich scherp tegen de houding van Mr. Veraart. Toegegeven moet<br />

worden, dat de wijze waarop de rechtskundige adviseur de zaak aan de<br />

orde stelde verre van tactisch was. Consequent was zijn opvatting wel.<br />

Eenmaal een prijstarief aanvaardende kon niet worden toegelaten dat langs<br />

den weg van winst-uitkeering aan verbruikers toch weer allerlei afwijkingen<br />

konden insruipen. De toeslag werd niet uitgesteld totdat de beslissing over<br />

de coöperatieve drukkerijen viel. Er werd voorgesteld een commissie te<br />

benoemen, die maand voor maand over den toeslag zou beslissen. Dit<br />

voorstel werd door de patroons niet aanvaard. Wel gaf het algemeen<br />

hoofdbestuur het dringend advies om met ingang van 15 October den<br />

arbeiders in het boekdrukkersbedrijf, voor zoover gehuwd of kostwinner,<br />

f 5.— toeslag per maand toe te kennen en voor ieder kind bovendien<br />

f 1..– per maand.<br />

Met de binders stond het heel anders. De overeenkomst in het<br />

bindersbedrijf was na 1 Februari 1917 voortgezet en nu konden, ingevolge<br />

het bepaalde van artikel 26, al. 3, twee maanden voor 31 December 1917<br />

besprekingen over de uurloonen geopend worden. De arbeidersbonden<br />

hadden op 31 Augustus reeds een schrijven aan den patroonsbond gericht,<br />

waarin voorgesteld werd al de bonen te verhoogen met 8, 7, 6 en 6 centen<br />

per uur resp. voor de arbeiders der eerste, tweede, derde en vierde<br />

loongroep. Aan dit voorstel werd het verzoek toegevoegd een vervroegde<br />

loonsverhooging als duurtetoeslag toe te kennen. De algemeene vergadering<br />

der boekbinderspatroons verklaarde dit voorstel van onaannemelijk. De<br />

werkgevers kwamen met tegenvoorstellen, die nu weer de arbeiders niet<br />

bevredigden. Alle bonden verwierpen deze voorstellen. Een nieuw patroonsvoorstel<br />

werd toen ingediend. Het minimum loon der eerste klasse arbeiders<br />

zou met 5 centen per uur verhoogd worden en bovendien zou per maand<br />

f 2.50 toeslag aan hen worden uitgekeerd. Het minimum loon der tweede<br />

klasse arbeiders zou met 3 centen verhoogd worden en het maximum<br />

der klasse 5 centen omhoog worden gebracht. Voor de derde en vierde<br />

klassers bleef de verhooging van minimum en maximum 3 centen per uur<br />

met deze afwijking, dat de derde klassers niet meer dan 2 centen tegelijk<br />

verhoogd zouden worden, terwijl het ontbrekende op 1 Juli 1918 zou<br />

worden toegekend. Op 15 December zou de regeling in werking treden.<br />

Deze overeenkomst werd door werkgevers en arbeiders aanvaard. Al


LOONBEPALING<strong>EN</strong> DER C. A.-O. IN HET STE<strong>EN</strong>DRUKKERSBEDRIJF 153<br />

deze toeslag-acties werden ('t is haast vanzelf sprekend) onderbroken en<br />

afgewisseld door onderling verschil tusschen de arbeidersbonden. De<br />

A. N. T. B. poogde telkens zelfstandig op te treden en den schijn te<br />

wekken alsof toeslagen en verhoogingen het gevolg waren uitsluitend van<br />

de actie van dien bond. Wat het voor de werkgevers zoomin als voor<br />

de arbeiders aangenamer of gemakkelijker maakte. — Het lithografisch<br />

bedrijf was nog pas kort met de onderhandelingen over de vernieuwing<br />

der C. A. ^0. gereed. De drie maanden verlenging van het contract waren<br />

niet voldoende gebleken om alle verschil tusschen partijen uit den weg<br />

te ruimen. Pas op 25 Mei kwamen de laatste voorstellen der werkgevers<br />

bij de arbeidersbonden in. Uiterlijk 1 juni moest bericht worden of deze<br />

voorstellen werden aangenomen en daarmede de collectieve overeenkomst<br />

definitief aanvaard was. De besturen der arbeidersbonden hadden geen<br />

tijd meer om de leden te raadplegen. Dientengevolge berichtten de hoofdbesturen<br />

op eigen gezag d.d. 29 Mei, dat zij, aangezien de voorwaarden<br />

in de voorstellen der werkgevers neergelegd ver beneden de verwachtingen<br />

bleven, niet bereid waren de overeenkomst te teekenen. Op 4 juni deelden<br />

daarop de werkgevers mede, dat zij tot 20 juni respijt gaven en dat<br />

gedurende den openliggenden tijd het oude contract van kracht bleef.<br />

Op 19 juni werd den werkgevers medegedeeld, dat de arbeiders de<br />

overeenkomst verworpen hadden, doch dat de besturen bereid waren de<br />

geschilpunten opnieuw te bespreken. Nog op denzelfden dag hadden<br />

de besprekingen plaats. Zij voerden tot inwilliging der arbeiderswenschen.<br />

Een dezer geschilpunten was het zelfstandig door de werkgevers wijzigen<br />

van het leerlingenaantal in de inrichtingen. Nu werd vastgesteld dat niet<br />

meer de werkgevers zelfstandig, doch slechts na besluit van Gecombineerde<br />

Besturen, op voordracht der opleidingcommissie genomen, verandering<br />

in de verhoudingen kon worden gebracht. Verder waren belangrijke<br />

wijzigingen : Het minimum loon van zelfstandige steendrukkers, aan handof<br />

snelpers, werd vastgesteld op f 19.—; van een volwassen lithograaf<br />

op f 23.—. Ten opzichte van het weekloon werd verder nog bepaald,<br />

dat door middel van uiterlijk twee periodieke verhoogingen de loonverhouding<br />

der lithografen op 3 April 1918 zoo moest zijn, dat bij<br />

5 lithografen 1 f 25. 2 f 23.— en 2 beneden f 23.— konden ontvangen.<br />

Voor steendrukkers moest de verhouding op dien datum zijn 1 a f 21..<br />

2 a f 19.— en 2 konden minder dan f 19.— verdienen. Het dubbel<br />

minimum loon alzoo. Steendrukkers aan een rotatie-machine moesten uit<br />

de volwassen steendrukkers gekozen worden. Drukkers aan offsetpersen<br />

werden, na een jaar aldus werkzaam te zijn geweest, met f 22.— per<br />

week beloond. Steendrukkers aan twee kleuren-offsettmachines zouden na<br />

1 jaar f 25.— moeten verdienen. Ziekte-uitkeering door den werkgever<br />

werd vastgesteld op hoogstens 8 weken de helft van het weekloon.<br />

De vacantie werd op zes dagen gesteld en wel voor iedere twee maanden<br />

één dag. De overeengekomen arbeidsduur bedroeg 56 uur per week voor<br />

steendrukkers, 50 uur per week voor lithografen. Van 1 April tot 1 October


154 DUURTETOESLAG VOOR LITHOGRAF<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> STE<strong>EN</strong>DRUKKERS<br />

werd des Zaterdags de arbeid om 1 uur beëindigd. In de maanden van<br />

1 October tot 1 April werd Zaterdags de arbeid minstens 2 uur vroeger<br />

beëindigd dan op andere werkdagen. Enkele overgangsbepalingen werden<br />

vastgesteld, waarvan een der voornaamste was, dat de loonen van 1 April<br />

af zouden worden uitbetaald. Wat van 1 April tot 20 juni aan loonsverhooging<br />

was toegekend kon van de door den arbeider te vorderen<br />

som worden afgetrokken. De regeling voor privaat-lithografen werd nu<br />

in het contract opgenomen en de overeenkomst voor 2 jaren en 9 maanden<br />

afgesloten, te rekenen van 1 April 1917 af. — Hoewel dus de loonen,<br />

vergeleken met die der eerste collectieve overeenkomst, niet onbelangrijk<br />

gestegen waren, werd toch ook in het steendrukkersbedrijf gepoogd de<br />

patroons te bewegen duurtetoeslag toe te kennen. Het hoofdbestuur van<br />

den Ned. Bond van Steendrukkerijen voelde niets voor inwilliging dier<br />

verlangens en maakte in zijn maandblad Mededeelingen van October<br />

bekend, dat het den leden verboden was voordeelen aan de werknemers toe<br />

te staan, buiten de C. A.-0. om. Duurtetoeslag werd afzonderlijk genoemd.<br />

Het bestuur moest toestemming geven voor het toestaan dier voordeelen.<br />

Niettemin dienden de Ned. R.-Katholieke Grafische bond en onze bond<br />

op 17 Nov. een verzoek om duurtetoeslag in. De Ned. Litho-, Foto- en<br />

Chemigrafenbond deed niet mee. Naar later bericht werd kwam deze<br />

weigering voort uit een misverstand. Mr. De Vrieze antwoordde, dat<br />

het verzoek in de Mededeelingen zou opgenomen en op de eerstvolgende<br />

bestuursvergadering behandeld worden. Op 20 Februari 1918 werd door<br />

het bestuur van de Ned. Bond van Steendrukkerijen het dringend advies<br />

gegeven om een maandelijkschen duurtetoeslag toe te kennen en wel aan<br />

gehuwden f 4.— + f 0.75 voor ieder kind beneden 16 jaren en aan<br />

ongehuwden f 2.50. — De chemigrafen hadden hun duurtetoeslag en de<br />

toestand in het bedrijf was er niet naar om een poging tot verhooging<br />

nu reeds te ondernemen. Wel deed zich in verband met het toekennen<br />

van duurtetoeslag een kwestie voor. De werkgevers hadden namelijk<br />

bepaald, dat telaatkomen een deel van den duurtetoeslag deed verloren<br />

gaan. De arbeiders namen hier geen vrede mee, daar de toeslag niet<br />

vrijwillig was toegekend, doch ingevolge de bepalingen der C. A.^0.<br />

was overeengekomen en vastgesteld. De werkgevers wilden bovendien<br />

niet den toeslag over één week, doch over meerdere weken inhouden,<br />

indien een chemigraaf in één week meer dan eens te laat kwam. De<br />

kwestie liep zoo hoog, dat er een arbitrale uitspraak werd gevraagd.<br />

Deze stelde de patroons in het ongelijk, door vast te stellen, dat de<br />

desbetreffende bepaling zóó moet worden verstaan, „dat naarmate in<br />

één week meerdere verzuimen, door te laat komen, zouden voorkomen,<br />

telkens voor elk verzuim na het eerste verzuim een boete kon worden<br />

bepaald in een opklimmend percentage van den duurtetoeslag van één<br />

week tot een maximum van den vollen duurtetoeslag van die week." —<br />

Al deze besprekingen werden niet meer door de vakgroep afzonderlijk<br />

gevoerd, doch namens den bond. De gesalarieerde bestuurders hadden


ONZE BOND BIJ ALLE DUURTETOESLAG-ACTIES BETROKK<strong>EN</strong> 155<br />

een deel der vakgroep-taak overgenomen. Eensdeels was het noodzakelijk<br />

door de omstandigheden, die ook het werk aan de vakgroep verbonden<br />

te veelomvattend maakte om geheel in vrijen tijd te doen, anderdeels<br />

leidde de ontwikkeling van den bond tot deze maatregelen. De leden<br />

der vakgroep zagen dat zelf heel duidelijk in. Zij hadden in het algemeen<br />

een klaar organisatie-besef. E. Fienieg pleitte dan ook zelf in het<br />

Grafisch Orgaan voor samensmelting, vooral nu het voorstel tot strenge<br />

centralisatie van de vakgroep was uitgegaan. Zoo groeide de bond als<br />

bedrijfs-vakvereeniging. Het werk nam toe. Nog werden in Drachten,<br />

's-Gravenzande en Velzen afzonderlijke correspondentschappen opgericht.<br />

Het jaar sloot met een ledental van 1421. J. Baarspul legde zijn taak<br />

als hoofdbestuurder neer, om zich als secretaris geheel aan de belangen<br />

van de afdeeling Amsterdam te wijden. 1917 was een jaar van hard<br />

werken geweest. Veel was bereikt in uitbouw, in inwendige organisatie,<br />

in juist begrip omtrent de taak der vakvereeniging, in toenemen van<br />

invloed in de bedrijven, in vaststelling van de rechtspositie der arbeiders.<br />

Het was een gezegend jaar geweest, al bleef de zorg door den nood<br />

der tijden zwaar op het arbeidersleven drukken. De winter van 1917<br />

was wel een der meest moeilijke geweest voor de arbeidende bevolking<br />

van ons land. De rantsoeneering van schier alle levensmiddelen en verbruiksartikelen<br />

deed bij velen de lust geboren worden om boven het rantsoen<br />

allerlei artikelen te bemachtigen. Een uitgebreide sluikhandel was ontstaan.<br />

Levensmiddelen gingen van hand tot hand. Het aantal „handelaars"<br />

breidde zich gestadig uit. Waarschijnlijk is op deze wijze heel wat aan<br />

de circulatie onttrokken. Wie tegen hooge prijzen zich levensmiddelen<br />

konden aanschaffen, de arbeiders niet. Hun loon was nauwelijks voldoende<br />

om de meest noodzakelijke levensbehoeften te bekomen.<br />

1918. In dit jaar moest heel de vakvereenigingsactie zich concentreeren<br />

op verhooging der arbeidsloonen. Voor onzen bond was dat daarom zoo<br />

bezwaarlijk, wijl hij als contractant moest optreden bij een 5-tal collectieve<br />

contracten, die ieder op hun beurt de noodzakelijkheid brachten om pogingen<br />

in het werk te stellen loonsverhooging voor de betrokken arbeiders te<br />

bereiken. De nood bestond niet alleen bij de grafische arbeiders. In ieder<br />

arbeidersgezin was ellende binnengekomen. Doch in weinig bedrijven<br />

waren werkgevers en arbeiders door zulk een alomvattende collectieve<br />

arbeidsrovereenkomst gebonden als dit inde grafische bedrijven het geval was.<br />

Deze overeenkomsten zouden dus op proef gesteld worden. Speciaal in<br />

dit opzicht of zij, ook in de moeilijke tijden, het bedrijf konden blijven<br />

beheerschen. Want de loonen waren overeengekomen, zouden voor een<br />

zeker tijdperk gelden en konden dus niet zonder medewerking van beide<br />

partijen gewijzigd worden. Een deel der werkgevers wilde principieel<br />

vasthouden aan het begrip : vastgestelde en dus niet officiëel te wijzigen<br />

loonen. Vandaar, dat de werkgeversfederatie in het boekdrukkersbedrijf<br />

en de Ned. Bond van Steendrukkerijen een dringend advies gegeven hadden<br />

om duurtetoeslag toe te kennen. Het dringend advies werd verre van


156 FEDERATIE TUSSCH<strong>EN</strong> D<strong>EN</strong> CHRISTEL. <strong>EN</strong> R.-K. GRAFISCH<strong>EN</strong> BOND<br />

algemeen opgevolgd. Van de boekdrukkerspatroons waren het slechts<br />

ongeveer de helft, die er gevolg aan gaven. De werkgevers in het<br />

steendrukkersbedrijf voldeden in grooter getal aan het advies, maar toch :<br />

wet was het niet. Dat dit alles zijn bezwaren met zich bracht, zal nog<br />

blijken uit het vervolg van de opsomming der verschillende toeslag-acties.<br />

— Want onder alle moeite door bleef het hoofdbestuur doende om het<br />

belang van bond en bedrijf naar eisch te dienen. Bij de boekbinderspatroons<br />

werd aangedrongen om een leerlingen-regeling in te voeren.<br />

Gewerkt werd aan een regeling voor het papierwarenbedrijf, die een<br />

onderdeel van de collectieve overeenkomst voor het het boekbinders-.<br />

bedrijf werd en op 1 Maart in werking trad. — Voor beide bonden<br />

was van beteekenis, dat nauwere samenwerking met den Roomsch<br />

Katholieken Grafischen Bond werd gezocht en verkregen. De verhouding<br />

tusschen de arbeidersbonden was nog immer minder vriendelijk. Vooral<br />

de A. N. T. B. zocht op allerlei wijzen eigen invloed te vermeerderen,<br />

voerde een altoos voortdurenden strijd tegen den christelijken bond.<br />

Wattel was in zijn repliek scherp en liet maar weinig over zijn kant<br />

gaan. Daar ook de R. K. Bond in de bestrijding deelde, waren die twee<br />

op nauwere samenwerking aangewezen en werd besloten een vaste<br />

federatie aan te gaan tusschen den Roomsch Katholieken en den Christelijken<br />

Bond. Die federatie kwam tot stand. N. Oosterbaan werd voorzitter,<br />

W. Wattel secretaris. Op geregelde tijden werd vergaderd en de meest<br />

belangrijke bedrijfsaangelegenheden besproken en gepoogd een gedragslijn<br />

voor beide bonden vast te stellen. Al te goed werd begrepen, dat men<br />

samen meer invloed kon uitoefenen dan ieder afzonderlijk.<br />

Hoewel het even buiten de geschiedenis van den bond ligt, is het<br />

toch te belangrijk om onvermeld te laten, dat het Christelijk Nationaal<br />

Vakverbond op 23 januari een vergadering belegde waarin het pogramma<br />

van sociaal-politieke wenschen werd vastgesteld. Vooral hetgeen opgenomen<br />

werd over den arbeidstijd, trekt de aandacht. Gevraagd toch<br />

werd : invoering van den 10-urigen arbeidsdag en een 56-urige werkweek,<br />

met overgangsbepalingen tot den 8-urigen arbeidsdag en een 45-urige<br />

werkweek voor daarvoor in aanmerking komende industrieën en bedrijven.<br />

Aangedrongen werd op invoering van den vrijen Zaterdagmiddag en om<br />

kantoren, winkels en magazijnen in den zin der wet als werkplaatsen te<br />

beschouwen. De invloed der christelijke arbeidersbeweging was dan ook<br />

wassende. Het C. N. V. telde reeds 40.000 leden. Het R. K. Vakbureau<br />

kwam tot 70.000. -- Dat ook in onzen bond het begrip omtrent de taak<br />

en inrichting van een vakbond rijpte bleek uit het besluit der vakgroep<br />

Chemi- en Lithografen om zich geheel in den bond op te lossen. Het<br />

besluit was niet van kracht, voordat het was goedgekeurd door de<br />

algemeene vergadering. Verwerping door die vergadering was niet te<br />

verwachten, daar het besluit door de betrokkenen zelf was genomen.<br />

De vakgroep had, afzonderlijk optredend, goed werk verricht. Zij had<br />

een krachtigen invloed uitgeoefend op de sterkere centralisatie, had door


E<strong>EN</strong> BOEKBINDERSSTAKING IN ZUTF<strong>EN</strong> OVER GROEPSINDEELING 157<br />

haar voorbeeld de overtuiging bevorderd, dat flinke contributie moest<br />

betaald worden en bracht den bond een stuk nader tot den vorm van<br />

christelijken al-grafischen bond. Bij haar opheffing werden verschillende<br />

regelingen getroffen en overeengekomen dat aan de leden plaats in<br />

hoofdbestuur en afdeelingsbestuur zou worden ingeruimd. Het nauwer<br />

samenwerken met den Roomsch Katholieken Foto-, Lito- en Chemigrafenr<br />

bond bleef nog een tijdlang voortduren, doch te voorzien was, dat de<br />

laatste spoedig zou oplossen in den Ned. R. K. Grafischen Bond. Deze<br />

samenwerking kon dus slechts gedurende een overgangstijdperk bestendigd<br />

blijven. - Een ernstige kwestie deed zich voor in het boekbindersbedrijf<br />

te Zutfen. Deze gemeente was in de eerste collectieve overeenkomst<br />

geplaatst in de 3de gemeentengroep. De Zutfensche werkgevers achtten<br />

deze plaatsing niet juist en wilden overgebracht worden naar de 8ste<br />

gemeentengroep, hetgeen weer niet naar den zin der arbeiders was. Onze<br />

bond en de Bond van Plaatselijke Vereenigingen hadden leden onder de<br />

binders en toch poogde de A. N. T. B. zonder overleg met de beide andere<br />

bonden op te treden. Eerst toen bleek, dat de zaak een ernstige wending<br />

zou nemen, was het hoofdbestuur van dien bond bereid de anderen te<br />

„erkennen". De heer Van der Wal poogde een compromis te treffen, door<br />

aan de Centrale Commissie in het bindersbedrijf voor te stellen Zutfen<br />

naar de 5de gemeentengroep over te brengen. De C. C. verwierp dit<br />

voorstel. Op 12 en 13 Februari gingen toen ongeveer 100 arbeiders en<br />

arbeidsters in staking. Het conflict duurde tot begin Augustus. Door het<br />

plaatsen van Zutfen in de 6de gemeentengroep werd de oplossing gevonden<br />

en de staking opgeheven. Ook de opheffing was door den A. N. T. B. alleen<br />

afgekondigd. Alle stakenden werden weer teruggenomen. Onze bond was<br />

met 8 man in het conflict betrokken geweest.<br />

De bond kreeg weder in een paar steden vasten voet. In Winschoten<br />

gelukte het een afdeeling van 9 leden te vormen. Die allen kwamen<br />

over uit den A. N. T. B. In Aalten werden 8 typografen lid en vormden<br />

daar een nieuwe afdeeling. Enkhuizen vormde een correspondentschap<br />

met 4 leden, Vianen een met 3, Almelo een met 6, Naarden een met 3<br />

en Hoorn met 4 leden. — In Terneuzen was de afdeeling een smadelijken<br />

dood gestorven. Een der werkgevers aldaar beloofde den menschen<br />

50 centen opslag per week. Hun loon was wel f 2.50 minder dan de<br />

C. A.-O. vroeg, doch indien hij dit loon moest betalen zou zijn zaak<br />

onder gaan. Om zijn voorstel nog meer kracht bij te zetten dreigde hij<br />

met ontslag van degenen, die als lid stonden ingeschreven. Die standvastig<br />

bleven werden dan ook ontslagen. Anderen vluchtten van den<br />

bond weg. De gansche afdeeling ging daardoor verloren. Toch gelukte<br />

het opnieuw daar het vaandel van den bond te planten, zij het dan ook,<br />

dat nu een 7-tal leden zich aanslooten. De nieuwgevormde correspondentschappen<br />

hadden niet allen een blijvend bestaan. Maar toch : de bond<br />

ging vooruit. — De toestand der leden schijnbaar ook. Want de actie<br />

tot het verkrijgen van duurtetoeslag begon vruchten af te werpen. De


158 DUURTETOESLAG ALS ONDERDEEL VAN HET LOON ERK<strong>EN</strong>D<br />

werkgevers in het chemigrafisch bedrijf verdubbelden den toeslag op het<br />

loon, zoodat aan hun werknemers nu werd uitgekeerd : 20 °/ 0 op loonen<br />

tot f 18.— ; 16 "/0 op loonen tot f 22.— ; 12 0/ 0 op loonen tot f 26.— ;<br />

8 "it, op loonen tot f 30.—. Die boven f 30.— verdienden ontvingen<br />

f 2.— toeslag. Dit alles gold voor gehuwden. Ongehuwden ontvingen<br />

de helft van den toeslag. Op 13 April ging deze toeslag in, terwijl van<br />

8 Juli af bovendien kindertoeslag werd toegekend a f 0.50 per week per<br />

kind beneden 15 jaar. --- De steendrukkerspatroons, daartoe aangezocht,<br />

wijzigden eveneens de bedragen van den toeslag. De maandelijksche<br />

toeslag werd omgezet in een wekelijksche, hoewel de uitbetaling eenmaal<br />

per maand geschiedde. De bedragen waren aldus : loonen f 10.— tot f 12.f<br />

1.— ; f 12.— tot f 18.—f3.—;f 18. , totf21.—f2.50;f21.—totf26.f<br />

2.— ; f 26.— tot f 30.— f 1.50 ; boven f 30.— f 1.---. Zij werden uitgekeerd<br />

aan gehuwden, terwijl ook hier aan ongehuwden de helft werd<br />

toegekend. Kindertoeslag werd teruggebracht van f 0.75 op f 0.50 per<br />

week, beginnende bij het 3de kind. De toeslag zou in Juni over Mei<br />

worden uitgekeerd. Het dringend advies van het bestuur werd omgezet<br />

in een besluit der algemeene vergadering, waardoor het uitbetalen<br />

verplichtend werd. — Ook de werkgevers in het boekdrukkersbedrijf<br />

zetten meer drang achter het uitbetalen van den crisistoeslag. De<br />

Centrale Commissie creëerde een nieuw artikel der C. A.-0., artikel 23A.<br />

Daarin werd bepaald, dat de loonen der 1 ste klasse werklieden 4 centen,<br />

der 2de klasse 3 centen en der leerlingen 1 cent per uur zouden worden<br />

verhoogd. Hiermede kwam dus vast te staan, dat deze loonen ook bij<br />

de berekening van het overwerk zouden gelden. Deze verhooging trad<br />

op 4 Mei in werking, verving den toeslag, die op het dringend advies<br />

van het algemeen hoofdbestuur der Werkgeversfederatie was toegekend<br />

en werd een verplichte loonsverhooging. — De Ned. Bond van Boekbinderspatroons<br />

was nog niet zoo lang tot volledige ontwikkeling gekomen.<br />

De rechtskundige raadsman, Mr. H. H. Sikkema, was door langdurige<br />

ziekte verhinderd zijn krachten op voldoende wijze aan den Bond te<br />

geven. Toen Mr. Sikkema overleed besloten de binderspatroons iemand<br />

aan te stellen, die meer met de practijk in aanraking was geweest. De<br />

aangewezen man was de heer F. L. van der Bom, die als gedelegeerde<br />

werd aangesteld. Reeds had hij als voorzitter van den bond heel veel<br />

verricht om de organisatie te gronden en te vormen. Van 1906 af was<br />

hij als binderspatroon met de arbeiders en hun vereenigingen in aanraking<br />

geweest, had de overeenkomst voor Amsterdam mede tot stand gebracht,<br />

daarna de vijf-steden-regeling mede helpen invoeren en het landelijk<br />

collectief contract voorbereid. De heer Van der Bom stond op het<br />

standpunt, dat de binders evenzoo goede vaklieden waren als de typografen.<br />

Mede daardoor was het mogelijk geweest om de overeengekomen loonen<br />

in het binderscontract op de vastgestelde bedragen te brengen, die zich<br />

nauw aansloten bij die der arbeiders in het boekdrukkersbedrijf. Door<br />

de verhooging der loonen van de laatstgenoemde groep waren de binders


HET INTERCONFESSIONEELE STANDPUNT NIET AANVAARD 159<br />

nu weer ten achter gekomen. Dat was een gereede aanleiding voor hen<br />

om ook bij hun werkgevers een verzoek om duurtetoeslag in te dienen.<br />

Voor ditmaal gingen de 4 bonden weer eens tezamen. Verklaard werd,<br />

dat men eenigszins schroomvallig was om het verzoek naar voren te<br />

brengen. Ofschoon wat later dan in de andere bedrijven voldeden de<br />

boekbinderspatroons toch aan het verzoek. Op 15 Sept. werd duurtetoeslag<br />

maandelijks verstrekt en wel f 10.— aan 1 e klassers, f 5.— aan 2e klassers,<br />

f 2.50 aan 3e klassers, 4e klassers ontvingen geen toeslag.<br />

De opsomming van al deze acties is geen aangename lectuur, maar<br />

zij dienen in dit boek gememoreerd te worden, zoodat wij genoodzaakt<br />

zijn de beschrijving te vervolgen. De besprekingen met de boekbinderspatroons<br />

waren nog niet tot een goed einde gekomen, of reeds werden<br />

bij de werkgevers in de andere bedrijven nieuwe verzoeken ingediend.<br />

Einde juli werden besprekingen aangevraagd met de boekdrukkerspatroons<br />

en op 1 Augustus werd een verzoek om verhooging bij den<br />

Ned. Bond van Steendrukkerijen ingediend. Bij de Boekdrukkers werd<br />

art. 23A uitgebreid met bepalingen tot E toe, waarin aan 1 ste klasse<br />

arbeiders f 3.50, aan 2de klasse arbeiders f 2.— en aan leerlingen f 1.—<br />

per week werd toegekend. De werkgevers in het steendrukkersbedrijf<br />

verhoogden den toeslag aan gezinshoofden tot f 5.50 per week en bovendien<br />

voor elk kind beneden 14 jaar f 0.50. Die niet gehuwd waren,<br />

doch als kostwinners ook voor anderen konden worden aangemerkt,<br />

ontvingen eveneens f 5.50. Anderen ongehuwden werd f 2.75 toegekend,<br />

terwijl zij, die beneden f 10.— verdienden geen toeslag ontvingen.<br />

Daarmede was voor dit jaar een einde aan de toeslag-actie gekomen,<br />

want voor chemigrafen werd geen toeslag gevraagd, daar de collectieve<br />

overeenkomst per 29 juli door de arbeiders was opgezegd. --• Van<br />

belang was de zestiende jaarvergadering, die op 26 juni te Utrecht werd<br />

gehouden. Het jaarverslag was niet afzonderlijk verschenen, doch in het<br />

Grafisch Orgaan geplaatst, zij het dan ook op zulk een wijze, dat het<br />

als brochure ingenaaid kon worden. De financiëele toestand van den<br />

bond was vooruitgaande. Stond het totaal-bezit op 1 januari 1917 nog<br />

pas op f 3271.56%, 2, op 1 januari 1918 was het tot f 8127.22 gestegen.<br />

De loonsverhooging had een goeden invloed op de ontvangsten geoefend,<br />

terwijl de contributie-verhooging tot 2 ( 1/() mede goed had ingewerkt op<br />

de ontvangsten. Het verslag was dan ook in opgewekten geest gesteld.<br />

De reorganisatie-commissie had haar rapport ingezonden en zag het<br />

door de algemeene vergadering aangenomen. Behalve dan het artikel,<br />

waarin de grondslag was neergelegd. De meerderheid der commissie<br />

had voorgesteld den grondslag aldus te omschrijven : De bond aanvaardt<br />

de christelijke beginselen en verwerpt mitsdien den klassestrijd. De<br />

minderheid der commissie had deze interconfessioneele formule te vaag<br />

gevonden en op handhaving van het bestaande artikel aangedrongen.<br />

Zij kreeg haar zin van de algemeene vergadering, zoodat de grondslag<br />

aldus bleef geformuleerd : „De bond aanvaardt den Bijbel als Gods


160 MR. VERAART NEEMT ONTSLAG ALS RECHTSKUNDIG ADVISEUR<br />

Woord, en acht de daarin vervatte beginselen geldend voor het zedelijk<br />

en maatschappelijk leven der leden. Zich geen partij stellende in kerkelijk<br />

opzicht, worden die beginselen opgevat in rechtzinnigen geest". De<br />

centralisatie werd nu volkomen aanvaard en het voor alle afdeelingen<br />

ontworpen reglement goedgekeurd. Een reglement voor alle adspiranten..<br />

clubs werd vastgesteld en besloten om een Jeugdorgaan ten behoeve der<br />

adspirant-leden, eenmaal in de twee maanden te doen verschijnen. Slechts<br />

één nummer verscheen onder redactie van Wattel (September-Octobernummer).<br />

De rechtspositie van gesalarieerde bestuurders en de wijze<br />

van hun verkiezing werd vastgelegd. Op voorstel der afd. Utrecht zou het<br />

loon der vrijgestelden worden 1 1 / 2 maal het minimumloon van een<br />

Amsterdamschen 1 e klassen typograaf. Het besluit tot opheffing der vakgroep<br />

chemi-lithografen werd bekrachtigd. Het ziekenfonds werd onder beheer<br />

van het hoofdbestuur geplaatst. Daar het C. N. V. van plan was een fonds<br />

ter bestrijding der tuberculose op te richten, waarvan de werking zich<br />

over alle christelijk georganiseerde arbeiders zou uitstrekken, werd in<br />

beginsel besloten tot opheffing van het bondstuberculosefonds. Verder<br />

werd nog besloten de algemeene vergadering eenmaal in de twee jaar,<br />

en wel in de maand Mei te houden. Op voorstel van de afdeeling Goes<br />

viel met algemeene stemmen het besluit om boven de 2 °/o contributie<br />

5 centen per week extra te heffen ter versterking van het bondsvermogen.<br />

Een heele reeks goede besluiten voor een ééndaagsche bijeenkomst. De<br />

afgevaardigden gingen dan ook opgewekt naar hun woonplaatsen terug.<br />

Op 1 November nam Mr. J. A. Veraart ontslag als vertrouwensman<br />

van de Federatie van Werkgevers-organisatiën in het Boekdrukkersbedrijf.<br />

De organisatie in het boekdrukkersbedrijf was, niet het minst door hem,<br />

gevormd. Met kracht had hij zijn zienswijze en wil doorgezet. Daardoor<br />

waren mede de omstandigheden geschapen, die het in- en doorvoeren der<br />

collectieve arbeidsovereenkomst mogelijk maakten. In dat opzicht was<br />

het bedrijf en de bedrijfsorganisatie hem veel dank verschuldigd. In<br />

ander opzicht had hij te ver gestreefd. Hij had gepoogd den organisatievorm<br />

van het boekdrukkersbedrijf aangenomen te zien als een, die voor ieder<br />

bedrijf, met uitzondering van export-bedrijven, geschikt was. In zijn werk<br />

„Vraagstukken der economische Bedrijfsorganisatie" had hij dien vorm<br />

als een stelsel uitgewerkt. Vooral het als geoorloofd aanvaarden van<br />

bedrijfssluiting met het doel om het aantal bedrijfsgenooten te beperken,<br />

de totale winst gelijk te houden en, over minder rechthebbenden verdeeld,<br />

per hoofd te doen toenemen, had velen in opstand gebracht tegen zijn<br />

opvattingen. Temeer omdat hij voor overschietende arbeiders geen anderen<br />

raad wist als : emigreeren. Dat men tegen die opvattingen in verzet kwam,<br />

verdient eerder toejuiching dan afkeuring. Dat men nu algemeen ging<br />

aannemen en verkondigen, dat dit stelsel in het boekdrukkersbedrijf werd<br />

toegepast was niet alleen onjuist, doch berokkende het bedrijf, vooral<br />

een paar jaar na Mr. Veraart's vertrek, een zeer slechten naam en zeer<br />

groote schade. Mr. Veraart werd per 31 December benoemd tot gewoon


W. WATTEL OP 10 NOVEMBER 1918 OVERLED<strong>EN</strong> 161<br />

Hoogleeraar in de afdeeling der Algemeene Wetenschappen aan de<br />

Technische Hoogeschool te Delft.<br />

In het steendrukkersbedrijf dreigde een strijd te ontstaan met de<br />

blikdrukkerijen. Deze besloten om zich los te maken van den Bond van<br />

Steendrukkerijen. Een ging zelfs zoover om de lithografen te ontslaan. Zij<br />

konden als blikslagers opnieuw in dienst treden. De reden van dit bedanken<br />

was gelegen in het toekennen van duurtetoeslag, ook aan de arbeiders der<br />

blikdrukkerijen. Door een belangrijk deel van dien toeslag te laten vallen,<br />

werd de vrede bestendigd, zoodat de lithografen hun capaciteit als blikslagers<br />

niet behoefden te toonen. — In de tweede helft van het jaar deed zich een<br />

groot kwaad gelden. De Spaansche Griep maakte overal slachtoffers, en<br />

sleepte een aantal onzer bondsleden ten grave. Ook enkele hoofdbestuurders<br />

werden aangetast, waaronder Schipper, de secretaris-penningmeester. Hij<br />

herstelde gelukkig na een week van ziekte. Doch bij zijn terugkeer op<br />

't bondskantoor was Wattel ziek. De ziekte liet zich niet onmiddellijk zeer<br />

ernstig aanzien. Wattel vertoonde zich den derden dag nog even op kantoor,<br />

maar moest dienzelfden avond weer ziek naar bed. Daarna bleek het, dat de<br />

griep hem ernstig had aangetast. Maandags ziek geworden was het hem en<br />

zijn omgeving Zaterdag duidelijk, dat dit ziekbed een sterfbed zou worden.<br />

Midden in zijn arbeid, op 33-jarigen leeftijd, vol idealen voor zijn werk en<br />

zijn gezin, werd op 10 November 1918 Willem Wattel opgeroepen. Hij<br />

zag den dood komen ; hij vreesde dien niet. Naar zijn eigen getuigenis ging<br />

hij naar Jezus. Zondagsavonds tegen half zeven ontsliep hij. Twee uren<br />

voor zijn dood was hij buiten kennis geraakt. Hij had afscheid genomen<br />

van de zijnen en van zijn werk. Voor zijn gezin was dit een zwaar verlies.<br />

Een vrouw en twee jonge kinderen liet hij achter. — Op 14 November<br />

werd het stoffelijk overschot van W. Wattel der aarde toevertrouwd op het<br />

kerkhof „Te Vraag" te Amsterdam. Vooraf was een rouwdienst ten huize<br />

van den overledene gehouden, waarin Dr. B. Wielenga voorging. Tal van<br />

afgevaardigden der verschillende afdeelingen volgden de lijkbaar. Onder<br />

hen waren er meerderen, die door Wattel persoonlijk tot den bond waren<br />

gebracht. Zij droegen nu den overleden bondsvoorzitter grafwaarts. Kransen<br />

van het hoofdbestuur, de afdeeling Amsterdam, den Roomsch-Katholieken<br />

Grafischen Bond en de Federatie van Werkgeversorganisatiën dekten de baar.<br />

Op het graf sprak Schipper namens het hoofdbestuur, de heer G. Baas Kzn.<br />

namens het Christelijk Nationaal Vakverbond, de heer F. J. A. M. Wierdels<br />

namens alle patroonsorganisaties in de grafische bedrijven en de voorzitter<br />

der afdeeling Amsterdam „D. E. L." namens die afdeeling, terwijl namens<br />

den R.-K. Grafischen Bond de heer Chr. J van den Dries het woord voerde.<br />

M. van der Heide sprak het slotwoord. Van de werkgevers woonden de<br />

heeren F. L. van der Bom (Boekbinderspatroons), J. W. Reese (Christelijke<br />

Drukkerspatroons) J. H. van Kampen en A. B. Dieperink (Steendrukkerspatroons)<br />

de begrafenis-plechtigheid bij. De heer D. van Rhee (Nederlandsche<br />

Grafische Bond) was namens zijn bond aanwezig. Het bleek dus ook hier,<br />

hoe Wattel in breeden kring belangstelling had gewekt.<br />

11


162 INTRED<strong>EN</strong> VAN D<strong>EN</strong> WAP<strong>EN</strong>STILSTAND <strong>EN</strong> REVOLUTIE-GEVAAR<br />

Voor onzen bond was het verscheiden van Wattel een zware slag.<br />

Want in den betrekkelijk korten tijd dat hij gesalariëerd bestuurder was,<br />

had hij al zijn gaven en krachten den bond gewijd. Met zijn jeugdig<br />

vuur had hij zich op zijn taak geworpen, had geschreven, gesproken,<br />

gepropageerd. Met zijn klare inzicht in de taak en de inrichting van den<br />

bond had hij mede de organisatie omgebouwd en helpen vernieuwen.<br />

Het aantal afdeelingen en correspondentschappen was toegenomen. De<br />

administratie van den bond was op geheel nieuwe leest geschoeid. De<br />

ledenregisters waren door een kaartsysteem vervangen. Statistieken waren<br />

aangelegd en werden bijgehouden. De financiëele grondslag van den bond<br />

was verstevigd. Den christelijken arbeiders in de grafische bedrijven was<br />

het inzicht bijgebracht, dat een christelijke vakbond niet minder behoefde<br />

te zijn dan welke andere bond ook. Al was dit alles niet het werk van<br />

Wattel alléén, hij had er veel toe bijgedragen en door zijn optreden<br />

waren de mogelijkheden geopend of verruimd. Hij en het hoofdbestuur<br />

hadden gehoopt, dat het werken in den bond zijn levenstaak zou zijn.<br />

't Was zijn levenstaak geworden. Maar kort had hij haar mogen vervullen.<br />

Kort, maar met al zijn kracht en de liefde van heel zijn hart. Zijn<br />

sterven bracht verslagenheid en droefheid in zijn gezin en in den bond.<br />

— Het tijdperk waarin Wattel stierf was in zoo menig opzicht moeilijk.<br />

Want vrij onverwacht voor den gewonen burger was de wapenstilstand<br />

gesloten op 11 November. Daarmede was een einde gekomen aan den<br />

grooten oorlog, die meer dan vier jaren de volken geteisterd had en de<br />

verwachtigen van hen, die hun hoop voor het heil der menschen bouwden<br />

alleen op cultuur en voortschrijdende beschaving, tot duigen had geslagen.<br />

Al was er nu wapenstilstand, vrede in het hart der menschen was er<br />

niet. In Duitschland ontbrandde de revolutie, die tot gevolg had, dat<br />

vele vorsten afstand deden van hun tronen en kronen en in het vervolg<br />

als gewone burgers zouden voortleven. Ook was het volk in Duitschland<br />

niet ongedeeld. In dit spannende oogenblik streden sociaal-democraten en<br />

communisten om den voorrang en beletten mede daardoor dat een algeheele<br />

omwenteling de verhoudingen gansch en al omzette. In ons land zou de<br />

revolutie worden geïmporteerd. Mr. Troelstra verklaarde op 11 November<br />

te Rotterdam, dat de arbeidersklasse in ons land de macht aan zich<br />

moest trekken en dat de Nederlandsche moderne vakbeweging, die het<br />

aanzijn zou geven aan arbeiders- en soldatenraden, de politieke macht<br />

zou moeten vermeesteren. Wel moest hij later verklaren, dat hij zich in<br />

de machtsverhoudingen vergist had, doch daarmede was de principiëele<br />

verklaring niet te niet gedaan. Zoo scheen het dan een oogenblik alsof<br />

de revolutie ook ons vaderland bedreigde. Doch de Regeering hield de<br />

teugels in handen en de Roomsch-Katholieke en Christelijke vakbeweging<br />

gingen tegen alle revolutie-pogingen in. — Het Christelijk Nationaal<br />

Vakverbond kwam op 12 November te 's Gravenhage bijeen. De beraadslagingen<br />

voerden tot de overtuiging, dat der Regeering geen nieuwe<br />

eischen behoefden te worden gesteld, doch dat op spoedige doorvoering


ADVIES C<strong>EN</strong>TRAL<strong>EN</strong> RAAD TOT INVOERING VAN D<strong>EN</strong> 8-LIR<strong>EN</strong>DAG 163<br />

van het in Januari opgestelde sociaal-politiek programma zou worden<br />

aangedrongen. De Regeering zegde toe den 8-urigen arbeidsdag zoo<br />

spoedig mogelijk te verwezenlijken. Toch had de vrees voor revolutie<br />

velen aangegrepen. Onder de werkgevers waren er, die opeens bereid<br />

bleken vergaande maatregelen te nemen, die meer speciaal verkorting<br />

van den arbeidstijd tengevolge hadden. De dagbladen bevatten dagelijks<br />

berichten over individueele of groepen van werkgevers, die tot invoering<br />

van den 8-urendag waren overgegaan. De meest conservatieve dagbladen<br />

voerden als om strijd het pleidooi voor uitgebreide sociale maatregelen.<br />

Het was voor onzen bond een belangrijke vraag hoe dit alles zou inwerken<br />

op de grafische bedrijven, waar collectieve overeenkomsten den arbeidstijd<br />

hadden vastgelegd. Doordat de R. K. en onze bond zich hadden gehouden<br />

aan de adviezen en werkwijze van eigen vakcentrales en mede doordat<br />

verschillende christelijk denkende leden der algemeene bonden in de<br />

grafische bedrijven door het Novembergebeuren tot de overtuiging<br />

gekomen waren, dat zij tot nu toe ten onrechte lid van zulk een bond<br />

waren geweest en zich dus naar hun eigen organisatie lieten overschrijven,<br />

was de verhouding tusschen die bonden nog meer verslechterd. Vooral<br />

de redacteur van het Grafisch Weekblad putte zich uit om de verdorvenheid<br />

van onzen en den R. K. bond wereldkundig te maken. Van samenwerken<br />

kon dus in deze omstandigheden moeilijk sprake zijn. De Federatie<br />

tusschen den R. K. en onzen bond, voor ditmaal in samenwerking met<br />

den Ned. Grafischen Bond (de meer gecentraliseerde Bond van Plaatselijke<br />

Vereenigingen), wendde zich dus per circulaire tot het Algemeen Hoofdbestuur<br />

der Werkgeversfederatie in het Boekdrukkersbedrijf, met het<br />

verzoek bij de algemeene vergadering een voorstel in te dienen om<br />

per 5 Januari 1919 den 8-urendag in te voeren. Aan den Ned. Bond van<br />

Boekbinderspatroons werd een schrijven met hetzelfde verzoek verzonden,<br />

evenals aan den Ned. Bond van Steendrukkerijen en de firma Enschedé<br />

te Haarlem voor het plaatdrukkerscontract. Het scheen, dat een deel<br />

der boekdrukkerspatroons bereid was om snel tot invoering van de<br />

48-uren week over te gaan. Althans op 21 November nam de afdeeling<br />

Amsterdam van den Ned. Bond van Boekdrukkerijen een motie aan,<br />

waarin bij het Hoofdbestuur van dien bond werd aangedrongen om<br />

maatregelen te nemen, opdat op 5 januari 1919 op alle drukkerijen de<br />

8-urendag zou worden ingevoerd. Klopte dus „de polsslag van den tijd"<br />

in Amsterdam schier plotseling snel en krachtig, zóóveel haast hadden de<br />

werkgevers in het algemeen niet. De Centrale Raad, waarbij alle werkgeversbonden<br />

in het grafisch bedrijf waren aangesloten, adviseerde in December<br />

aan alle patroons om de 48-uren week met den vrijen Zaterdagmiddag<br />

in te voeren en wel op de volgende wijze : 1 Maart 1919 den werktijd<br />

te brengen op 53 1/2 uur te weten 5 dagen 9 1 / 2 uur en Zaterdags 6 uur ;<br />

1 Augustus 1919 den werktijd te stellen op 51 uur, dus 5 dagen van<br />

9 uur en Zaterdags 6 uur ; 1 Januari 1920 den werktijd te brengen op<br />

48 uur, door 5 dagen 8 1/2 uur en Zaterdags 5 1/2 uur te doen arbeiden.


164 DE C. A.-0. IN HET CHEMIGRAFISCH BEDRIJF WORDT VERL<strong>EN</strong>GD<br />

De arbeidersbonden in het boekdrukkersbedrijf werden uitgenoodigd<br />

om op 10 Januari 1919 met de werkgevers te confereeren.<br />

Met de vernieuwing der Chemigrafen-overeenkomst dreigde het mis<br />

te loopen. De werkgevers waren niet bereid onderhandelingen te voeren,<br />

maar hadden bericht ingezonden, dat zij het contract wilden voortzetten<br />

voor den duur van 11 maanden, dus tot 31 December 1919. Alleen de<br />

loonbepalingen in de C. A.-O. zouden een punt van bespreking kunnen<br />

zijn. Dit vond bij de arbeiders geen tegenkanting, daar ook zij aan den<br />

afloop der collectieve overeenkomst in het chemigrafisch bedrijf gelijk met die<br />

voor het lithografisch bedrijf voorkeur gaven. Daardoor zou de mogelijkheid<br />

komen om de beide overeenkomsten tot één samen te voegen en alzoo<br />

één collectieve overeenkomst voor de illustratie-bedrijven samen te stellen.<br />

Het weigeren van besprekingen over de ingediende arbeidersvoorstellen<br />

deed de gedachte aan een komend conflict bij de arbeiders geboren worden<br />

en reeds werden voorbereidende maatregelen genomen. De leden van den<br />

N. L. F. C. B. betaalden dubbele contributie om het weerstandsvermogen<br />

te verhoogen. Om geen deloyale concurrentie te voeren, werd de contributie<br />

van vakgroepleden in onzen bond eveneens verdubbeld. In de lijn lag dat<br />

eigenlijk niet, daar in den nu geheel gecentraliseerden bond het risico voor<br />

alle leden gelijk moest zijn. Op 2 December, na een vergadering van het<br />

Centraal Comité, vroegen de werkgevers nog enkele inlichtingen, o.a. wat<br />

de bedoeling was van het voorstel om één contract te maken voor de<br />

illustratie-bedrijven. Zij ontvingen die, maar deze besprekingen moesten<br />

ontijdig afgebroken worden, daar de vergaderzaal op het afgesproken uur<br />

aan een andere vergadering moest worden ingeruimd. Bracht dit gesprek<br />

dus geen oplossing, de arbeidersbonden grepen het aan als aanleiding tot<br />

een vernieuwde verzekering, dat zij tot onderhandelen bereid bleven. Dit<br />

had weer tot gevolg, dat een nadere conferentie tusschen werkgevers- en<br />

arbeiders-vertegenwoordigers werd belegd, waarna het door de werknemersbonden<br />

ontworpen concept-contract bij de werkgevers werd ingediend<br />

en met onderhandelen begonnen. Bij de beoordeeling van het standpunt<br />

der werkgevers moet in aanmerking genomen worden, dat het punt<br />

„arbeidstijd" in het chemigrafisch bedrijf niet besproken behoefde te worden.<br />

Ingevolge de bepalingen der collectieve arbeids-overeenkomst was de<br />

werkweek geleidelijk reeds tot 48 uur teruggebracht. — Tusschen al deze<br />

wederwaardigheden door moest getracht worden een plaatsvervanger voor<br />

W. Wattel te vinden. Er werden 3 candidaten gesteld. Daar het werk<br />

ontzaglijk toegenomen was besloot het hoofdbestuur om een der candidaten,<br />

nl. Hofman, die mede door het hoofdbestuur gesteld was, voorloopig<br />

op het bondskantoor arbeid te laten verrichten, zonder eenige andere<br />

verplichting dan het uitbetalen van zijn in het gewone leven verdiende<br />

loon..-, De laatste daad, waarin onze bond in dit jaar een werkzaam aandeel<br />

had, was het verzenden, door onze Federatie, van een concept collectieve<br />

overeenkomst voor het cartonnagebedrijf aan de patroonsvereeniging in dat<br />

bedrijf. Op dit nieuwe terrein werd niet samengewerkt met den A. N. T. B. —


DE BOEKBINDERS ONTVANG<strong>EN</strong> OPNIEUW E<strong>EN</strong> CRISIS-TOESLAG 165<br />

Nog op 24 December deelden de boekbinderspatroons mede, dat zij in hun<br />

algemeene vergadering van 20 December besloten hadden de loonen te<br />

verhoogen door crisis-toeslag toe te kennen. Voor de werknemers der<br />

lste loonklasse en voor gehuwde werknemers en kostwinners der 2de loonklasse,<br />

werd die toeslag bepaald op f 3.50 per week. De overige werknemers<br />

der 2de loonklasse en die der 3de loonklasse ontvingen respectievelijk f 2.— en<br />

f 1.— toeslag per week. Deze toeslag werd gelegd op verhoogde loonen, die<br />

in de eerste gemeenten-groep nu werden gebracht op 36 centen per uur of<br />

f 20.52 per week, afdalende met 1 cent per uur voor iedere gemeenten-groep.<br />

Vermeld moet nog worden de opening der tweede vakschool voor de<br />

Grafische Vakken, namelijk de Amsterdamsche Grafische School, hetgeen<br />

op 1 juli plaats vond. Omdat in de derde openbare ambachtsschool, die<br />

in 1913 gebouwd werd, geen plaats bleek te zijn voor een onderafdeeling<br />

voor de grafische bedrijven, kreeg de school aan de Weteringschans 187<br />

een afzonderlijk gebouw. Door den oorlog werd het openstellen der<br />

school zeer vertraagd, zoodat pas op den genoemden datum het beschikbaar<br />

gestelde gebouw (een openbare school) in gebruik genomen kon worden.<br />

Tot directeur werd de heer L. Ronner benoemd. Deze school is ingericht<br />

voor vrijwel alle branches in het grafisch bedrijf, heeft volle dag- en<br />

avondcursussen ingesteld. Bovendien heeft zij z.g. halve dag-cursussen<br />

opengesteld voor zetters, drukkers en binders, met wie een leerling-contract<br />

is afgesloten. Die kunnen tweemaal per week gedurende een halven dag<br />

het onderwijs volgen. Daardoor vult het vakschool-onderricht de werkplaatsopleiding<br />

aan. Een systeem, dat naar onze meening voor uitbreiding<br />

vatbaar is. Het voldoet in de practijk goed. Naast dit theoretisch en praktisch<br />

vakonderricht gaf de school in de latere jaren schriftelijke cursussen<br />

uit ter opleiding als handzetter, drukker, binder en leermeester-gezel.<br />

Verschillende vaktechnische boeken werden door de A. G. S. uitgegeven.<br />

Nog zij afzonderlijk vermeld, dat de heer H. Diemer ter drukkerij<br />

Libertas te Rotterdam een door hem geschreven sociaal-economische<br />

studie onder den titel „De Ontwikkeling tot bedrijfsorganisatie" deed<br />

verschijnen. In dit omvangrijke boek werd de opkomst en ontwikkeling<br />

van arbeiders- en patroons-organisaties en de verhouding dezer beide<br />

tegenover elkaar geschetst. De collectieve overeenkomst werd er in<br />

aangeduid als het instituut, waarin de bedrijfsgemeenschap aanvankelijk<br />

tot uiting werd gebracht. De uitbouw der collectieve contracten voerde tot<br />

verder doorwerkende bedrijfsregelingen, die bij toepassing tot organisatie<br />

van het bedrijf leidden. In dit boek werd het terrein niet beperkt tot<br />

de grafische bedrijven alleen, het bestreek breeder gebied. Toch werd<br />

de C. A.-0. in het boekdrukkersbedrijf herhaaldelijk genoemd als een<br />

C. A.-O., waarin verschillende gedachten en opvattingen van den schrijver<br />

een vasteren vorm hadden verkregen. Voor de grafische bedrijven bracht<br />

het veel nut en in onzen bond werd het aanbevolen ter bestudeering en<br />

een aantal exemplaren voor dat doel aan de bondsafdeelingen verstrekt.


WillWEZ3W1 1WWIM<br />

TI<strong>EN</strong>DE HOOFDSTUK<br />

DE COLLECTIEVE OVERE<strong>EN</strong>KOMST IN DE VUURPROEF<br />

ONZE BOND NEEMT IN KRACHT TOE<br />

(1919)<br />

et een referendumstemming voor een nieuwen vrijgestelde zette<br />

het jaar zich in. Uitgebracht werden 923 stemmen, waarvan<br />

op J. Hofman 798. Daarmede was diens verkiezing een voldongen<br />

feit geworden. Op 20 januari werd hij aangesteld. De drieledige<br />

functie van voorzitter-redacteur-propagandist werd hem opgedragen.<br />

De nieuwe functionaris trad in een zeer moeilijken tijd in dienst. Daar<br />

was in de eerste plaats de weigering van den A. N. T. B. om samen te<br />

werken. Dan duurde de griep-epidemie nog voort en maakte, dat het<br />

ziekenfonds niet zonder schuld bij de bondskas te maken aan zijn verplichtingen<br />

kon voldoen. In de derde plaats moest onafgebroken gewerkt<br />

worden aan de verbetering der loonen van de verschillende groepen in den<br />

bond georganiseerd, terwijl de propaganda niet mocht worden veronachtzaamd<br />

en de administratie van den bond goed verzorgd moest blijven.<br />

Er zat dus voor de twee vrijgestelden niet veel anders op dan overdag<br />

te confereeren en „na bezetten tijd" ledenstatistiek, kaartsysteem, ziekenen<br />

werkloosheidsadministratie bij te houden, een arbeid, die wel eens den<br />

geheelen nacht voortduurde. Want al was J. Nolthuis, als „kantoorklerkje"<br />

aangesteld, aan hem kon belangrijk werk nog niet worden opgedragen. —<br />

Het nut van onze Federatie bleek uit haar werken. Zij verzond een<br />

adres aan den Minister om, in tegenstelling met het verzoek van dagbladdirecteuren<br />

om den vrijen Zaterdagmiddag niet in te voeren voor dagbladen<br />

couranten-drukkerijen, dezen vrijen Zaterdagmiddag wel in de wet op<br />

te nemen. Dan volgde een schrijven aan den werkgeversbond in het boekbindersbedrijf,<br />

waarin bericht werd, dat met de loonswijzigingen accoord<br />

werd gegaan, en, waar de meeste 2de klasse arbeiders geen toeslag ontvingen,<br />

werd gewezen op het groote verschil in belooning, dat nu tusschen 1 ste<br />

en 2de klasse arbeiders was ontstaan. Bijna gelijktijdig, nl. op 1 Februari,<br />

werd door haar bij het Algemeen Hoofdbestuur der Boekdrukkerijenbonden<br />

het verzoek ingezonden om tot verkorting van den arbeidstijd


DE WIJZIGING<strong>EN</strong> IN DE C. A.-O. VOOR HET CHEMIGRAFISCH BEDRIJF 167<br />

over te gaan, opnieuw het loon te verhoognn en over het bedrag een bespreking<br />

toe te staan. Op 2 Februari werd de regeling voor 11 maanden in het<br />

chemigrafisch bedrijf van kracht. Naast een verbetering der leerlingenverhouding,<br />

die gebracht werd van 1 leerling op 1-4 gezellen op 1 leerling<br />

op 1.5 gezellen, waren er nog andere. De vacantie werd op 6 dagen per<br />

jaar gebracht, de uitkeering bij ziekte op 8 weken de helft van het loon.<br />

Er kwam eenige verbetering in het loon der leerlingen. De halfwassen werden<br />

belangrijk verhoogd. Het aanvangsloon werd op f 14.— gebracht, terwijl<br />

verder de volgende loonsverhoogingen aan halfwassen werden toegekend :<br />

f 12.— tot f 12.99 werd f 16.— ; f 13.— tot f 13.99 werd f 17.50; f 14.<br />

tot f 14.99 werd f 19.--- ; f 16.— tot f 16.99 werd f 22.. f 17.— tot f 17.99<br />

werd f 23.50 ; f 18..— tot f 18.99 werd f 25.—. De minimumloonen der volwassen<br />

arbeiders ondergingen eveneens wijzigingen. Zij werden gebracht<br />

voor : lijnfotografen en laboranten op f 22.— ; blokmakers en teekenaars<br />

f 24.—; negatieffretoucheurs en metaal-copiïsten f 25.—; halftoon-fotografen,<br />

papier-copiïsten, metaal-retoucheurs, zwartdrukkers en fraisers f ;<br />

positieffretoucheurs, zwart-auto-fotografen, lijnetsers, zwart-auto-etsers,<br />

voor- en machine-etsers, kleurdrukkers f ; kleurfotografen, graveurs<br />

en kleur-etsers f 30. —. Daarmede was de toeslag vervallen, behalve de kindertoeslag,<br />

die op f 0.75 per week per kind beneden 15 jaar werd gebracht. —<br />

De werkgevers in het boekdrukkersbedrij f waren maar niet zóó bereid toeslag<br />

of verhooging te geven. Met de boodschap, dat „het Algemeen Hoofdbestuur<br />

geen enkele reden aanwezig achtte om het loonvraagstuk opnieuw<br />

in studie te nemen", terwijl nader bericht zou gezonden worden over de<br />

verkorting van den arbeidstijd na 19 Februari (den datum waarop de<br />

algemeene vergadering der patroonsfederatie gehouden werd). Deze<br />

minder vriendelijke afwijzing toonde, dat de werkgevers niet begrepen<br />

hoe groot de nood in de arbeidersgezinnen was geworden in den loop<br />

der oorlogsjaren. Zaak was het dus om het bewijs voor dien nood te<br />

leveren. De index-cijfers van het Amsterdamsche Bureau voor de Statistiek<br />

waren reeds telkens gebruikt bij de argumentatie om tot verhooging van<br />

het loon te komen. Zij nu toonden in Februari een verlaging van de<br />

kosten van het levensonderhoud aan. In het kleermakersbedrijf was<br />

omstreeks dien tijd een arbitrale uitspraak gevallen, waarin wel die verlaging<br />

in het algemeen werd toegegeven, maar toch werd aangetoond, dat de<br />

kosten der voedingsmiddelen omhoog waren gegaan. Voor de arbeiders<br />

was het heel duidelijk wat dat beteekende. Want alles wat buiten de<br />

voeding omging lag buiten hun koopkracht. In het kleermakersbedrijf<br />

was dan ook nog verhooging toegekend. Door onze vrijgestelden werd<br />

nu gezocht naar een bewijs tegenover de boekdrukkerspatroons, dat hun<br />

onweersprekelijk den achterstand der arbeiders zou aantoonen en hen<br />

doen besluiten in den nood hunner werknemers tegemoet te komen. Het<br />

duurde anderhalve dag eer het gevonden was, maar eenmaal gevonden<br />

zijnde was het eigenlijk heel eenvoudig, het indexcijfer X het loon van 1914.<br />

Waar het indexcijfer op 176.20 stond en het loon in 1914 f 15.39 bedroeg,


168 DE TOESLAG IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF VERDUBBELD<br />

was de berekeningaldus X 176'2° — f 27.12. Dit gold alleen Amsterdam.<br />

g ^^ — g<br />

Het loon was daar f 24.02 voor een volwassen gezel, zoodat aangetoond<br />

kon worden, dat een arbeider per week f 3.10 te weinig ontving. Op<br />

het bondskantoor was blijdschap over de gevonden formule, die onmiddellijk<br />

werd aangewend om de werkgevers te overtuigen van de noodzakelijkheid<br />

om het loonvraagstuk opnieuw in studie te nemen. Bij het schrijven van<br />

een brief werd het niet gelaten. Door de Federatie tusschen de R. K. en<br />

Christelijken Grafischen Bond werd een bespreking aangevraagd met het<br />

bestuur van den R. K. en Christelijken patroonsbond. Die bespreking<br />

had plaats. De werknemers-vertegenwoordigers wezen op het verbreken<br />

van het regelmatig overleg tusschen de partijen, wat ook bleek uit het<br />

besluit der algemeene vergadering der patroonsbonden om met ingang van<br />

3 Maart den arbeidsdag met een half uur te verkorten, welk besluit zonder<br />

voorbespreking met de arbeiders genomen was. De heeren J. W. Reese en<br />

F. J. A. M. Wierdels, met wie de bespreking gehouden werd, beloofden hun<br />

invloed aan te wenden om het verbroken contact te herstellen. Die pogingen<br />

slaagden en op 26 Februari had des morgens een onderhoud met vertegenwoordigers<br />

van het Algemeen Hoofdbestuur der patroonsbonden en hoofdbestuurders<br />

van den R. K. en Christelijken Grafischen Bond plaats. Daar<br />

werd toegezegd, dat het Algemeen Hoofdbestuur op 3 Maart opnieuw<br />

zou vergaderen en dan het vraagstuk van loon en arbeidstijd ernstig<br />

bespreken. De vertegenwoordigers van den A. N. T. B., die, wijl de arbeidersbonden<br />

niet samenwerkten, des middags afzonderlijk waren ontboden,<br />

ontvingen toen dezelfde toezegging. Toch kwamen de vertegenwoordigers<br />

van alle bonden op denzelfden dag nog bijeen, daar de verandering van<br />

den werktijd, als wijziging der C. A.-O., afzonderlijk moest worden geteekend.<br />

Tot die teekening hadden onze vertegenwoordigers geen machtiging.<br />

Die werd hun den volgenden dag in een spoed-hoofdbestuursvergadering<br />

verleend. De met de werkgevers gehouden conferenties werden bijgewoond<br />

door Mr. A. A. van Rhijn, die op 3 Februari als rechtskundig adviseur<br />

der Federatie van Werkgeversbonden in het Boekdrukkersbedrijf in functie<br />

was getreden. De patroons belegden een buitengewone algemeene vergadering,<br />

waar het besluit genomen werd om den toeslag te verdubbelen,<br />

en dus te brengen voor 1ste klasse arbeiders op f 7.—, voor 2de klasse<br />

arbeiders op f 4.— en voor leerlingen op f 2.—. Daarmede was dus het<br />

loon ongeveer gebracht op de koopkracht van 1914. Het had moeite<br />

gekost en het was niet gelukt zonder dat de vertegenwoordigers der<br />

arbeiders de verklaring hadden afgelegd, dat zij gedurende den duur<br />

der collectieve arbeidsovereenkomst niet meer op verhooging der loonen<br />

zouden aandringen. Door den voorzitter van den A. N. T. B. was toen<br />

nog een uitzondering gemaakt. Die had gezegd : „tenzij er zeer ernstige<br />

dingen gebeuren, bijvoorbeeld een oorlog met België". Deze belofte was<br />

eigenlijk gewaagd, maar verklaarbaar uit twee oorzaken. Ten eerste werd<br />

aangenomen, dat het loonpeil van 1914 weer bereikt was en ten tweede<br />

leefden alle menschen in de verwachting, dat de daling der kosten van


VERHOOGING DER TOESLAG<strong>EN</strong> IN HET STE<strong>EN</strong>DRUKKERSBEDRIJF 169<br />

het levensonderhoud regelmatig zou voortduren. Het afleggen dier belofte<br />

zou echter nog moeite genoeg tengevolge hebben. — Voordat wij daaraan<br />

toe zijn, dient vermeld dat per 14 Maart een schrijven was gericht aan<br />

het bestuur van den Ned. Bond van Steendrukkerijen, waarin verzocht<br />

werd het loon voor steendrukkers te brengen op f 29.— en voor<br />

lithografen op f 33.—. Wij noemen alleen maar de looncijfers voor volwassenen,<br />

hoewel ook voor halfwassen en leerlingen verhooging was<br />

gevraagd. Vooraf was gepoogd in Gecombineerde Besturen een bespreking<br />

over loonwijziging te openen, doch de werkgevers hadden verzocht<br />

een voorstel met toelichting schriftelijk in te dienen, opdat hun algemeene<br />

vergadering het op 19 Maart zou kunnen behandelen. Aan het<br />

verzoek der werkgevers werd voldaan. Een zeer uitgebreide toelichting<br />

werd hun toegezonden, waarin aan de hand van de door ons gevonden<br />

formule werd aangetoond, dat de arbeiders gedurende de crisisperiode<br />

een belangrijk loontekort hadden geleden en het loon op dat oogenblik,<br />

vergeleken met het loonpeil van 1914, wel f 6.— te weinig was. Het<br />

voorstel noch de toelichting viel ter algemeene vergadering in goede<br />

aarde. De toeslag der gehuwden werd met f 2. ^- verhoogd, voor ongehuwden<br />

met f 1.—. Deze toeslagen brachten inplaats van bevrediging,<br />

eerder ontstemming onder de arbeiders, zoodat onmiddellijk pogingen<br />

werden aangewend om verhooging dezer bedragen te verkrijgen. Het<br />

lukte, al was het niet direct. Met ingang van 24 Mei werden de toeslagen<br />

verhoogd en gebracht voor gehuwde en volwassen arbeiders van<br />

f 5.50 op f 9.—. Ongehuwde steenslijpers en hulparbeiders ontvingen f 4.50,<br />

ongehuwde halfwassen f 3.75, leerlingen in het laatste leerjaar f 2.—,<br />

terwijl bovendien de kindertoeslag a f 0.50 per kind gehandhaafd bleef.<br />

Daarmede was dus een belangrijke verbetering in loon bereikt, al moest<br />

ook hier de verklaring worden afgelegd, dat gedurende de bestaande<br />

collectieve overeenkomst geen nieuwe poging tot verhooging zou worden<br />

aangewend. In tegenstelling met het afzonderlijk optreden der bonden in<br />

het typografenbedrijf, werkten hier alle bonden samen. De Nederlandsche<br />

Litho-, Foto- en Chemigrafenbond was dan ook niet zoo overstuur geraakt<br />

door de November-gebeurtenissen, als zijn geestverwante organisatie<br />

in het boekdrukkersbedrijf. Daar de eerstgenoemde bond een bepaling<br />

in zijn reglement had, dat men vóór 1 October het lidmaatschap moest<br />

opgezegd hebben om per 31 December uit den bond te kunnen treden,<br />

was het reglementair niet toegestaan aan hen, die zich na November 1918<br />

niet meer in de moderne vakbeweging thuisgevoelden, om uit te treden.<br />

Toch gelukte het een regeling met het bestuur te treffen om dezulken<br />

per 1 Januari 1919 in onzen bond over te schrijven. Het waren er 6.<br />

Voor den zevende weigerde de N. L. F. C. B. zulk een maatregel te treffen.<br />

Die werd dus één jaar later lid van den Christelijken bond.<br />

Nu waren de binders weer aan de beurt om aan te dringen op<br />

verhooging van de weekinkomsten. Reeds waren door de leden-boekbinders<br />

aan ons hoofdbestuur enkele duidelijke wenken gegeven. Per 21 Maart


170 BINDERSTOESLAG. AANSLUITING BIJ DE RIJKS-WERKL.VERZEKERING<br />

wendde de Federatie tusschen den R. K. en den Christelijken Grafischen<br />

Bond zich met een verzoek tot het Bestuur van den Ned. Bond van<br />

Boekbinderspatroons om loonsverhooging. Een bedrag werd niet genoemd,<br />

maar aangedrongen op een bespreking. Een poging om in dit bedrijf<br />

de arbeidersbonden tot gezamenlijk optreden te brengen, door ons hoofdbestuur<br />

aangewend, mislukte. De bespreking had op 15 April plaats.<br />

Op 25 April vergaderden de patroons en behandelden de aanvraag. Het<br />

resultaat was, dat de werkgevers instemden met het voorstel van hun<br />

bestuur en aan de 2de en 3de klasse arbeiders resp. f 3.50, f 2.— en f 1. ^ -als nieuwen toeslag toekenden. Het toeslagbedrag werd daarmede verdubbeld<br />

en op respectievelijk f 7.—, f 4.— en f 2.— gebracht. De loonen der<br />

binders waren nu gelijk met die aan typografen uitbetaald. Ook voor<br />

de binders werd toegezegd geen verdere actie meer te voeren. — De<br />

plaatdrukkers der firma Joh. Enschedé & Zonen te Haarlem kwamen<br />

natuurlijk ook in aanmerking voor duurtetoeslag, die op f 8.50 werd<br />

vastgesteld, terwijl ook de kindertoeslag gehandhaafd bleef. — Eigenlijk<br />

mag het verwonderen, dat er nog gelegenheid overbleef om met het<br />

andere bonds- en sociaal werk bezig te zijn. Toch geschiedde dit. Dat<br />

bleek al uit het bijwonen van het tweede Christelijk-Sociaal Congres, dat<br />

van 10 tot 13 Maart te Amsterdam gehouden werd. Dit congres bedoelde<br />

in verschillende vraagstukken, die op dat oogenblik de geesten en gedachten<br />

der menschen bezig hielden, door christenen van onderscheiden belijdenis<br />

en kerk een gemeenschappelijk standpunt te doen innemen. Voor nadere<br />

kennisneming van het werk van dit congres moeten wij naar het uitgebreid<br />

procesverbaal verwijzen. — Dan was op 29 Maart onze bond tot de Rijksregeling<br />

der werkloosheidsverzekering toegetreden. Dat was ook al niet<br />

zonder haken en oogen gegaan. De bonden in het grafisch bedrijf hadden<br />

nog al bezwaren ingebracht tegen de administratie-voorschriften van den<br />

Dienst der Werkloosheidsverzekering. Zij hoopten door niet-toetreding<br />

den Dienst er toe te brengen voor het grafisch bedrijf afwijkingen toe<br />

te staan. Inmiddels was op 18 Augustus 1918 de bijslag op de uitkeeringen<br />

bij werkloosheid, die in verschillende gemeenten gegeven werd,<br />

ingetrokken. Nu hadden de bonden wel de uitkeering ieder voor eigen<br />

rekening genomen, doch daarmede moesten zij den 100 °/o toeslag op de<br />

bijdrage der leden missen. De A. N. T. B., vooraf geraadpleegd, wilde<br />

de administratieve voorschriften niet aanvaarden. In ons hoofdbestuur<br />

was er minder bezwaar. De Ned. Christelijke Grafische Bond en de<br />

Roomsch Katholieke Bond sloten zich dan ook aan. De bijdrage werd<br />

vastgesteld op 3 centen per week, de uitkeering op 70 °/ 0 van het loon<br />

gedurende 60 dagen maximum. De „uitgetrokkenen" moesten 52 weken<br />

betaald en gewerkt hebben om zich opnieuw uitkeeringsrechten Leverwerven.<br />

De aansluiting ontlokte den redacteur van het Grafisch Weekblad de<br />

uitdrukking, dat er uit een kraaiennest nog nimmer een valk was gekomen.<br />

De aansluiting der W.-kas was een belangrijke zaak voor den bond. —<br />

Nog werd nieuw contact te Zevenbergen, Delfzijl en 's Hertogenbosch


VOORBEREIDING INTERNATIONALE IN DE GRAFISCHE BEDRIJV<strong>EN</strong> 171<br />

verkregen, alwaar correspondentschappen werden opgericht. — Van geheel<br />

anderen aard was het toenemend tekort van het ziekenfonds. Het hoofdbestuur<br />

meende niet langer de verantwoordelijkheid op zich te kunnen<br />

nemen voor den gang van zaken en schreef een referendum-stemming uit<br />

over een voorstel om de premie van het fonds te brengen van 2 O/0 op<br />

2112 0/0 tot f 18 uit te keergin bedrag, en daarboven van 3 13/0 op 3 1 /2 oio.<br />

Het voorstel werd met groote meerderheid van stemmen aanvaard. Wat<br />

voor het inzicht der leden een goed getuigenis was. — De centralisatie der<br />

geldmiddelen werd voltrokken. De afdeeling Amsterdam vierde haar<br />

25-jarig bestaan. Prof. Slotemaker de Bruine hield een rede in de Nieuwe<br />

Kerk te Amsterdam, welke rede als brochure verscheen onder den titel :<br />

„Door recht verlost". Bovendien belegde de afdeeling een feestvergadering.<br />

In die vergadering werd het kassaldo der afdeeling (f 1000.—) aan het<br />

hoofdbestuur overgedragen. Deze te waardearen daad deed de centralisatie<br />

der geldmiddelen haar beslag krijgen, daar de andere afdeelingen, o. w.<br />

Rotterdam en Den Haag, reeds eerder hun aanwezige saldi aan het<br />

hoofdbestuur hadden afgedragen. Onder Wattel was gepoogd Amsterdam<br />

te bewegen haar bezit in de centrale bondskas te storten, doch de toen<br />

nog bestaande bezwaren beletten de uitvoering. Zoo voltrok zich dan<br />

de gezonde, inwendige ontwikkeling van den bond. Hiertoe bleef de<br />

bondsarbeid niet bepaald. Er werd met ernst gewerkt aan het tot stand<br />

komen van verbinding met Christelijke vakbonden in het buitenland.<br />

Reeds onder Smit was er eenig contact geweest met den Gutenbergbond<br />

te Berlijn, den Christelijken typografenbond in Duitschland, welk contact<br />

beperkt bleef tot het ruilen der bondsorganen. Onder Wattel werd<br />

getracht het contact, dat verloren was gegaan, te herstellen, doch de<br />

oorlog maakte correspondeeren zoo goed als onmogelijk. Vlak na het<br />

sluiten van den wapenstilstand was opnieuw gepoogd om met de Duitsche<br />

Christelijke vakgenooten in verbinding te treden. Uit Berlijn kwam<br />

antwoord en een uitnoodiging om de algemeene vergadering van den<br />

Gutenbergbond, die van 20 tot 22 Juli te Paderborn gehouden zou worden,<br />

bij te wonen. Aan de uitnoodiging werd gehoor gegeven en de bondsvoorzitter<br />

werd afgevaardigd. Het bleek op dit congres, dat voor den<br />

oorlog de Duitsche Christelijke typografenbond 3400 leden telde en dat<br />

er een afzonderlijke Christelijke organisatie van boekbinders bestond,<br />

het Graphisch Zentral-Verband, dat in Keulen gevestigd was. Met beide<br />

organisaties werden vriendschapsbanden aangeknoopt en besprekingen<br />

gevoerd over het stichten van een Christelijke internationale vereeniging<br />

in het grafisch bedrijf. Mochten de arbeiders in Nederland de gevolgen<br />

van den oorlog ondervonden hebben, wat de Duitsche arbeiders geleden<br />

hadden was ontzettend. In 6 jaren had de Gutenbergbond geen algemeene<br />

vergadering kunnen beleggen. 312 leden van den bond waren op het<br />

slagveld gebleven. Vele anderen hadden hun geloof verloren en der<br />

christelijke vakbeweging den rug toegekeerd. Wij, die toch in Holland<br />

waarlijk niet verwend waren door de hoeveelheid en de kwaliteit der


172 HET BEGIN DER MOEILIJKHED<strong>EN</strong> IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF<br />

voedingsmiddelen,' waren toch nog kieskeurig toen wij het voedsel der<br />

Duitsche collega's zagen en mochten gebruiken. Wij waren beschaamd<br />

ook, omdat onze dischgenooten verklaarden in geen vier jaar zoo lekker<br />

gegeten te hebben. Het congres der Duitschers had een goed verloop.<br />

Er viel natuurlijk heel wat te bepraten. Met goed vertrouwen ging men<br />

de toekomst in. De inflatie had haar schrikkelijk werk dan ook nog niet<br />

ten volle verricht. De Duitsche Mark was nog ruim 19 centen waard.<br />

Langzamerhand was in Nederland onder de typografen (ook wel<br />

onder andere arbeiders) een geest van ontevredenheid gekomen. De<br />

arbeiders gingen, daartoe aangezet door syndicalistisch georganiseerde<br />

of aangelegde collega's, over tot actie buiten de besturen om. In de<br />

moderne vakbeweging ging men niet met energie tegen dit kwaad in.<br />

Ook in het boekdrukkersbedrijf traden deze verschijnselen op. Reeds in<br />

Juni was er een beweging gaande om aan dagbladen een 2..uurs-staking<br />

te proclameeren. Dat het niet overal lukte kon worden toegeschreven<br />

aan den invloed der collectieve overeenkomst, waaraan de meerderheid<br />

der arbeiders zich gebonden achtte. Doch het kwaad vrat voort en werd<br />

aangemoedigd door het feit, dat tegen de verwachting in de kosten van<br />

het levensonderhoud belangrijk omhoog gingen. De arbeidersbonden<br />

hadden de belofte van geen actie te voeren afgelegd. Onzerzijds stonden<br />

wij op het standpunt, dat een gemaakte afspraak gehouden moest worden,<br />

ook al bleek zij nu in het nadeel der arbeiders uit te vallen. Het toenemen<br />

der onrust gaf het Algemeen Hoofdbestuur der drukkerijenbonden aanleiding<br />

om op 12 Juli den arbeidersbonden een brief te zenden, waarin gewezen<br />

werd op de belofte, opgemerkt werd, dat de buitengewone omstandigheden<br />

niet aanwezig waren, en aangedrongen werd op maatregelen, die<br />

de actie den kop indrukken zouden. In het Grafisch Weekblad van<br />

23 Juli kwam echter een bericht voor, waaruit opgemaakt kon worden,<br />

dat door de werkgevers in een conferentie aan het hoofdbestuur van<br />

den A. N. T. B. toezeggingen waren gedaan, die eenig uitzicht op loonsverhooging<br />

openden. Dit bericht was aanleiding voor onze Federatie om<br />

aan het Algemeen Hoofdbestuur per brief te vragen, hoe wij het nu<br />

eigenlijk hadden. Eenerzijds een ontkenning van het aanwezig zijn der<br />

buitengewone omstandigheden, anderzijds een toezegging om besprekingen<br />

te openen en dus een erkenning van het bestaan van buitengewone<br />

omstandigheden. Het antwoord aan onze Federatie was vervat in een<br />

brief, waarin werd medegedeeld, dat het hoofdbestuur van den A. N. T. B.<br />

op zijn verzoek een conferentie op 12 Augustus was toegestaan en dat,<br />

indien onze hoofdbesturen dat wenschten, door hen die conferentie kon<br />

worden bijgewoond. Bijgevoegd was het afschrift van een brief aan het<br />

hoofdbestuur van den A. N. T. B. Daarin werd ontkend, dat de toezegging<br />

gegeven was om een verzoek tot loonsverhooging in overweging te nemen.<br />

Verder werd beweerd, dat van een nieuwe wijziging der C. A.-0. geen<br />

sprake kon zijn. ,-, Aan de conferentie op 12 Augustus werd ook door<br />

vertegenwoordigers van ons hoofdbestuur deelgenomen. Het bleek daar,


WILDE STAKING<strong>EN</strong>. DE C. A.-O. MET <strong>EN</strong> DOOR D<strong>EN</strong> A.N.T.B. VERBROK<strong>EN</strong> 173<br />

dat één werkgever, de heer J. W. Reese, op 17 juli iets had uitgelaten<br />

over mogelijke overweging van loonsverhooging. Hoewel op 12 Augustus<br />

ook onzerzijds ernstig werd gewezen op de stijging der kosten van het<br />

levensonderhoud, die 13 Vo bedroeg, waren de werkgevers niet te vinden<br />

om uit eigener beweging aan het betaalde loon iets toe te voegen. Door<br />

onze vertegenwoordigers werd toen verklaard, dat wij de afspraak als<br />

bindend beschouwden, ofschoon zij hun teleurstelling er over uitspraken,<br />

dat, waar het bedrijf met werk overladen was, de werkgevers niet bereid<br />

bleken in den nood hunner arbeiders te voorzien. Op 14 Augustus gaf<br />

De Telegraaf aan zijn personeel een loonsverhooging van 5 centen per<br />

uur. Nauwelijks was dit bekend geworden, of de arbeiders in dienst van de<br />

firma Binger, waaronder ook die, werkzaam aan het Nieuws van den Dag,<br />

wilden van hun patroon loonsverhooging hebben. Toen die eisch niet<br />

werd ingewilligd legden zij het werk neer en eischten f 5.— loonsverhooging.<br />

De staking stond onder leiding van een comité uit de stakers.<br />

Spoedig sloten andere personeelen zich bij de beweging aan. Een paar<br />

leden van onzen bond waren eveneens door de stakingskoorts aangegrepen<br />

en staakten mee. Verreweg de meesten hielden zich aan de collectieve<br />

overeenkomst en bleven aan den arbeid. De laatsten werden als onderkruipers<br />

behandeld en onder begeleiding, soms van een groote menigte,<br />

van en naar het werk gebracht. Eigenlijk behoeft het geen afzonderlijke<br />

vermelding, dat de bestuurders van den R. K. en Christelijken bond door<br />

het bestuur van den algemeenen bond beschuldigd werden de staking<br />

veroorzaakt te hebben. Op Vrijdagavond 15 Augustus werd een spoedvergadering<br />

van de Centrale Commissie belegd. Daar werden een zestal<br />

vragen den vertegenwoordiger van den A. N. T. B. voorgelegd. Het<br />

antwoord was niet bevredigend. De A. N. T. B. weigerde de stakers<br />

wegens overtreding der C. A.O. te royeeren. In die vergadering werd<br />

door onzen bondsvoorzitter verklaard, dat, afgezien van de gevolgen<br />

voor hem en den N. C. G. B., de schuld van de ingetreden verwikkelingen<br />

op onzen bond kon worden gelegd, indien vanwege den A. N. T. B. kon<br />

worden aangetoond, dat de buitengewone omstandigheden, waarop op<br />

26 Maart gedoeld was, waren ingetreden. — Na de weigering om de stakers<br />

te royeeren, wisten wij waar wij aan toe waren. Na afloop van de<br />

vergadering der Centrale Commissie werd onmiddellijk (des nachts) een<br />

circulaire voor onze Federatie gereed gemaakt en nog gedrukt, die op<br />

Zaterdag 16 Augustus het land werd ingezonden om onze leden op de<br />

hoogte te brengen van den toestand. Op denzelfden datum werd door het<br />

Algemeen Hoofdbestuur der patroonsbonden aan den A. N. T. B. bericht,<br />

dat de collectieve overeenkomst werd beschouwd als te zijn verbroken met<br />

en door denAlgemeenen NederlandschenTypografenbond. — Vanwege ons<br />

hoofdbestuur en dat van den R. K. bond was nog gepoogd om de stakers tot<br />

andere gedachten te brengen. Daartoe hadden zich de bestuurders tot het<br />

stakingscomité gewend met het verzoek om in een stakingsvergadering te<br />

worden toegelaten. Hierop werd bericht dat dit geschieden kon, en dat het


174 DE WERKGEVERS VERBREK<strong>EN</strong> E<strong>EN</strong>ZIJDIG DE GEMAAKTE AFSPRAK<strong>EN</strong><br />

standpunt der christelijke hoofdbesturen kon worden uiteengezet, maar dat<br />

dan de zaak uit was. Gedebatteerd mocht er niet worden. Voor welke<br />

eer toen bedankt werd. De Nederlandsche Grafische Bond, afzonderlijk<br />

optredende, stelde zich op het standpunt, dat de collectieve overeenkomst<br />

moest worden gehandhaafd en nam daarmede hetzelfde standpunt in<br />

als onze en de R. K. bond. - Op Maandag 18 Augustus had er een conferentie<br />

plaats tusschen het Algemeen Hoofdbestuur der werkgeversbonden en de<br />

drie organisaties, met welke de C. A.-O. niet verbroken was. Door het<br />

Algemeen Hoofdbestuur werd de vraag gesteld of door de drie bonden<br />

de collectieve arbeidsovereenkomst geacht werd nog van kracht te<br />

zijn nu de grootste contractant buiten stond. Daarop werd bevestigend<br />

geantwoord. Het Algemeen Hoofdbestuur verklaarde toen eveneens de<br />

C. A.-O. te zullen handhaven. De vraag werd gesteld of het verplichte<br />

lidmaatschap bestendigd zou blijven. Deze vraag bevestigend beantwoorden<br />

beteekende, dat aan alle leden van den A. N. T. B. de dienstbetrekking<br />

zou worden opgezegd. De drie bonden waren de meening toegedaan<br />

dat deze maatregel niet kon worden toegepast, en dat met het oog op<br />

den waarschijnlijk korten duur van het ingetreden conflict, de A. N. T. B.ers<br />

tegen de contractueele voorwaarden aan den arbeid moesten blijven.<br />

Besloten werd niet afzonderlijk met den A. N. T. B. in overleg te treden,<br />

en, indien de gedeserteerde bond ook maar een schijn van geneigdheid<br />

betoonde om tot de C. A.-O. toe te treden, dan onmiddellijk samen te<br />

beraden en geen bezwaren op te werpen. Alles scheen dus naar den<br />

weg van het recht te zullen worden afgehandeld, vooral toen de buitengewone<br />

algemeene vergadering der patroonstonden de houding van het<br />

Algemeen Hoofdbestuur bekrachtigde. Doch het bleek slechts schijn.<br />

Want het Algemeen Hoofdbestuur van de patroonsfederatie, of althans<br />

enkele leden ervan, traden wel afzonderlijk in bespreking met den A. N. T. B.,<br />

wat den R. K. en onzen bond aanleiding gaf om op 1 September een<br />

schrijven aan het Algemeen Hoofdbestuur te richten, waarin gewezen<br />

werd op het eenzijdig afwijken der patroons van de gezamenlijk aanvaarde<br />

gedragslijn en werd medegedeeld, dat wij geen enkele verantwoordelijkheid<br />

voor de gevolgen van die houding konden aanvaarden. De werkgevers<br />

dan waren middelerwijl in bespreking met den A. N. T. B. getreden.<br />

Onder voorwaarde, dat de wilde stakingen onmiddellijk werden opgeheven,<br />

werd een arbitrage-commissie benoemd, die uitspraak over het geschil<br />

zou doen, onder leiding van een onpartijdigen voorzitter. Als zoodanig<br />

werd Mr. Dr. J. H. van Zanten aangewezen. Leden waren van werkgeverszijde<br />

de heeren P. L. M. Ketting, F. H. M. v. d. Griendt, H. Diemer. Van<br />

de zijde van den A. N. T. B. de heeren F. van der Wal, Th. Bakker en<br />

F. de Munnik. Toegevoegd waren als secretarissen Mr. A. A. van Rhijn,<br />

van werkgeverszijde, en de heer W . C. van Haalen, secretaris van den<br />

A. N. T. B., door dien bond. Op 29 Augustus deed de arbitrage-commissie<br />

uitspraak. Over het ontstaan van het geschil stelde zij vast, dat in<br />

midden Juli de wijziging in de economische omstandigheden zich nog


DE WILDE STAKING<strong>EN</strong> OPGEHEV<strong>EN</strong>. E<strong>EN</strong> LOONCOMMISSIE INGESTELD 175<br />

niet in zulk een mate had afgeteekend, dat van de patroonsbonden de<br />

erkenning kon worden verlangd, dat zij zoodanig buitengewoon waren<br />

als op 26 Maart was bedoeld, maar achtte het anderzijds verklaarbaar,<br />

dat de werkliedenorganisatie, door teleurstelling door de prijsstijging en<br />

door de eigenaardige geestesgesteldheid der werklieden, aannemelijk<br />

trachtte te maken, dat de buitengewone omstandigheden waren ingetreden.<br />

De afwijzing van de werkgevers op 20 juli mocht echter geen oorzaak<br />

zijn tot het proclameeren van wilde stakingen. Deze stakingen werden<br />

ten sterkste afgekeurd. Omtrent de opheffing van het geschil werd<br />

geconcludeerd, dat bij weer voorkomen de A. N. T. B. voor iederen<br />

werknemer, die staakte, f 250,— boete moest betalen en als cautie een<br />

bedrag van f 25.000.— moest storten. De gezamenlijke werkgeversbonden<br />

zouden f 10.000. cautie storten vanwege de wederkeerigheid in de<br />

C. A.O. Dan zou een commissie uit 19 leden worden samengesteld, die<br />

onder leiding van een onpartijdig voorzitter, vóór 29 September bindende<br />

uitspraak moest doen over de vraag of de economische omstandigheden<br />

der laatste maanden aanleiding gaven om op dien datum de loonen<br />

voor den verderen contractsduur te wijzigen. In die commissie had de<br />

A. N. T. B. 5, de R. K. G. B. 2 leden, onze bond en de Ned. Grafische Bond<br />

ieder 1 lid. De 9 anderen leden werden door de patroonsbonden aangewezen.<br />

De commissie deed uitspraak, tengevolge waarvan het loon<br />

van gezellen der 1 ste loonklasse en gehuwde gezellen der 2de loonklasse<br />

werd verhoogd met f3.50 in de 1 ste gemeenten-klasse, afdalende tot f2.—<br />

in de 9de klasse. Ongehuwde gezellen der 2de loonklasse ontvingen<br />

van f2.— tot f1.20. Het aan inwoners der 1 ste gemeenten-klasse toegekende<br />

bedrag werd dus per gemeenten-klasse met 'n dubbeltje verminderd.<br />

Leerlingen ontvingen niet opnieuw toeslag. Daarmede was het conflict<br />

van de baan. De vraag of de leden van onzen bond de verhooging<br />

konden aanvaarden, door verschillenden hunner aan het hoofdbestuur<br />

voorgelegd, werd bevestigend beantwoord, daar gebleken was, dat het<br />

Algemeen Hoofdbestuur der werkgeversbonden, waar tegenover de belofte<br />

was afgelegd, haar blijkens zijn handelingen en besluiten, nietig had<br />

verklaard. — In de afdeelingen werd de houding van ons hoofdbestuur in<br />

het conflict begrepen en gewaardeerd. In verschillende vergaderingen<br />

nam men goedkeurende moties aan. De stakers onder onze leden, het<br />

waren er maar weinig, lieten zich bijna allen overschrijven naar den<br />

A. N. T. B. Een tweetal wilde lid van onzen bond blijven, op voorwaarde,<br />

dat ons hoofdbestuur het bedrag aan uitkeering, hetwelk zij van den<br />

algemeenen bond hadden ontvangen, dien bond terugbetaalde. Daar dit<br />

geweigerd werd, bedankten zij. Het deed ons hoofdbestuur leed, dat een<br />

van die twee een zoon was van wijlen onzen M. W. Smit. — Niettegenstaande<br />

de moeilijke omstandigheden in het boekdrukkersbedrijf, waarin<br />

het ter goeder trouw houden van een gemaakte afspraak onzen bond<br />

gebracht had, bleef ons hoofdbestuur van oordeel, dat in de andere<br />

bedrijven, waarin een afspraak gemaakt was, nakoming ervan plicht was.


176 DE BINDERSPATROONS BEREID D<strong>EN</strong> CRISISTOESLAG TE VERHOOG<strong>EN</strong><br />

Doch door den loop der gebeurtenissen was toch wel eenige voorzichtigheid<br />

geleerd. Aan den Ned. Bond van Boekbinderspatroons werd een schrijven<br />

gezonden met het verzoek om een onderhoud. Als doel van dit onderhoud<br />

werd genoemd : „Bespreking van de beteekenis der bestaande afspraak<br />

in verband met de prijsstijging en den komenden winter". De patroons<br />

in het boekbindersbedrijf antwoordden, dat de zaak der duurte hun volle<br />

aandacht had. Op 24 September had een bespreking met die werkgevers<br />

plaats, waarin zij ernstig bezwaar maakten om voort te gaan met het spel :<br />

loonsverhooging, verhooging van den levensstandaard, loonsverhooging<br />

enz. enz. Het bestuur van den bond was bereid om aan de algemeene<br />

vergadering een voorstel voor te leggen om den werknemers een uitkeering<br />

in ééns te verstrekken. De patroonsvergadering had plaats op 3 October.<br />

Daar werd het bestuursvoorstel niet aanvaard, doch besloten een toeslag<br />

toe te kennen, die geheel den vorm van loon had. De bedragen waren<br />

per week : voor werknemers der eerste loonklasse en gehuwden of<br />

daarmede gelijk te stellen kostwinners der 2de loonklasse in gemeentengroepen<br />

I— I I I f 3.50. Voor de overige werknemers der tweede klasse in<br />

dezelfde gemeentengroepen f 2.—. Voor werknemers derzelfde loonklasse<br />

in de gemeentengroepen IV—VI was de toeslag resp. op f 2.75 en f 1.50 en<br />

in de gemeentengroepen VII—IX resp. f 2.— en f 1.—. Met groote waardeering<br />

werd door ons hoofdbestuur van deze beslissing kennis genomen. —<br />

De rechtskundige raadsman der V. N. C. I. en van den N. B. v. St.,<br />

Mr. J. de Vrieze, had per 1 Februari voor zijn functie bedankt. Zijn drukke<br />

practijk maakte het hem steeds moeilijker om zich te geven voor het<br />

werk, dat aan het bureau dezer patroonsorganisaties verbonden was.<br />

Hoewel de werkgevers eerst besloten om zonder rechtskundigen raadsman<br />

het bureau te doen beheeren, kwam men al spoedig tot de overtuiging,<br />

dat dit niet voldoen kon. In Mei 1919 werd Mr. H. J. A. J. Niemeijer<br />

als rechtskundig vertrouwensman aangesteld. De verhouding tusschen de<br />

arbeidersbonden in deze bedrijven was nog steeds beter dan die in het<br />

boekdrukkers- en boekbindersbedrijf. Aanvankelijk was hier geen scheiding<br />

tusschen de bonden ingetreden. Het hoofdbestuur van den Litho- Fotobond<br />

had overleg gepleegd met dat van den R. K. en Christelijken Grafischen<br />

Bond. Het ging over de vraag of er een gemeenschappelijke gedragslijn<br />

kon worden vastgesteld. De bespreking had plaats op 19 Augustus. In<br />

De Grafische Pers, het orgaan van den N. L. F. C. B., zou een artikel<br />

geplaatst worden onder het hoofd : „De bom gebarsten". Daarin zou<br />

gehandeld worden over den toestand in het boekdrukkersbedrijf. Wilde<br />

stakingen zouden in de illustratie-bedrijven niet mogen voorkomen. Tot<br />

zoover ging de zaak dus goed. Maar toen kwam het voorstel aan de<br />

werkgevers om de collectieve overeenkomsten op te heffen en per 1 October<br />

nieuwe overeenkomsten aan te gaan. Met dit voorstel konden de R. K.<br />

en onze vertegenwoordigers zich niet vereenigen. Om niet onnoodig<br />

scheiding te brengen werd door hen voorgesteld om het voorstel uit het<br />

artikel te lichten, opdat de andere hoofdbesturen er over zouden kunnen


IN DE ILLUSTRATIE-BEDRIJV<strong>EN</strong> ZONDER CONFLICT TOESLAG 177<br />

oordeelen. Doch deze voorslag kon geen genade vinden in de oogen<br />

van de vertegenwoordigers van den N. L. F. C. B. Op 20 Augustus verscheen<br />

De Grafische Pers met het artikel er in. Van dit oogenblik af<br />

liepen de wegen gescheiden. — Ten opzichte van den Ned. Bond van<br />

Steendrukkerijen bestond wèl een afspraak in den zin van niet terugkomen<br />

om loonsverhooging gedurende den duur der C. A.-0., maar in het<br />

chemigrafisch bedrijf bestond zulk een afspraak niet. Dientengevolge<br />

werd aan de V. N. C. I., de patroonsvereeniging in het chemigrafisch<br />

bedrijf, een onderhoud gevraagd teneinde de loonpositie der chemigrafen<br />

in verband met den komenden winter te bespreken. Den werkgevers in<br />

het steendrukkersbedrijf werd verzocht om een onderhoud teneinde „te<br />

bespreken de beteekenis der C. A.-O. en de gemaakte afspraak in verband<br />

met de prijsstijging en den komenden winter". Daarover werden met de<br />

besturen van beide patroons-organisaties verschillende correspondenties<br />

gevoerd en besprekingen gehouden. Eerst wilden de werkgevers de<br />

inkomsten der arbeiders doen verhoogen, door hen 3 uur per week langer<br />

te laten arbeiden. Den gehuwden wilden men een toeslag van f 2.50<br />

toekennen en den toeslag per kind op f 1.— per week brengen.<br />

Van deze verhoogingen kon worden afgetrokken wat na 30 Juni aan<br />

loonsverhoogingen aan de arbeiders was gegeven. Dit voorstel stond<br />

den arbeiders-afgevaardigden niet aan. Aangedrongen werd op verhooging<br />

ook voor de halfwassen en op berekening van den toeslag bij het vaststellen<br />

der overwerk-percentages. Op 1 October hadden de besprekingen plaats.<br />

Doordat die gevoerd werden in Gecombineerde Besturen, namen alle<br />

arbeidersvertegenwoordigers er aan deel. De werkgevers hadden namelijk<br />

het voorstel van den N. L. F. C. B. om het contract te ontbinden afgewezen.<br />

Men kwam niet tot overeenstemming. Aan de vakgroepleden zouden<br />

de voorstellen worden voorgelegd. Doch op 4 October kwam een<br />

bericht van de werkgevers in waarin vermeld stond, dat nu ook toeslag<br />

aan halfwassen zou worden verstrekt en wel f 1.25 per week, dat het<br />

voorstel om 3 uur langer te werken werd teruggenomen, het overwerk<br />

berekend zou worden naar loon plus toeslag en dat alleen de collectief<br />

gegeven verhooging na 30 Juni in mindering van den toeslag gebracht<br />

zou worden. Ons hoofdbestuur en dat der R. K. organisatie had geen<br />

vrijmoedigheid om dit voorstel af te wijren. Het werd den vakgroepleden<br />

voorgelegd met advies om het te aanvaarden. Hetgeen dezen deden. Op<br />

14 October werd dat den werkgevers bericht en op 18 October werd<br />

de toeslag uitbetaald. Daar de N. L. F. C. B. pas later de aanvaarding<br />

mededeelde, ontvingen de leden van dien bond niet op 18 doch op<br />

25 October hun laatsten toeslag onder het vigeerende contract. Hiermede<br />

waren nu werkelijk de toeslag-acties in 1919 ten einde gebracht. Aangezien<br />

het hoofdbestuur van den A. N. T. B. poogde onze en de leden van den<br />

R. K. bond aan hun organisatie ontrouw te maken, door in verschillende<br />

plaatsen vergaderingen te beleggen en de leden der beide andere bonden<br />

uit te noodigen, werd besloten, dat op denzelfden avond en in dezelfde<br />

12


178 H. A. VAN ING<strong>EN</strong> SCH<strong>EN</strong>AU ALS DERDE VRIJGESTELDE GEKOZ<strong>EN</strong><br />

stad waar de moderne bond vergaderde een vergadering voor de R. K.<br />

en onze leden tezamen gehouden zou worden. Deze werkwijze bracht<br />

het gewenschte resultaat. Onze leden bezochten onze eigen vergaderingen.<br />

Door al dat werk was de andere arbeid wel bemoeilijkt. De besprekingen<br />

met de Vereeniging van Cartonnage-fabrikanten had tot toen toe niet tot<br />

een nieuw collectief contract geleid, maar waren toch met ruime tusschenpoozen<br />

voortgezet. Het resultaat zou pas in 1920 komen. De christelijke<br />

portretfotografen waren door het bestuur van het C. N. V. aan onzen<br />

bond toegewezen. Propaganda onder die atelierarbeiders was wel gevoerd,<br />

maar het ledental was niet buitengewoon versterkt door nieuw toetredenden<br />

uit die groep. Bij het begin van het jaar was het totaal-ledental 1695,<br />

op 1 October waren 1955 leden ingeschreven. Het werk op het bondskantoor<br />

nam hand over hand toe. Enkele correspondentschappen groeiden<br />

tot afdeelingen. De aansluiting bij den Rijksdienst der Werkloosheid was<br />

tot stand gekomen. Het jeugdorgaan moest uitgebreid worden tot maandblad.<br />

Bovendien stonden wij vlak voor de onderhandelingen voor 4 nieuwe<br />

contracten. Het hoofdbestuur zag duidelijk in, dat het niet langer ging<br />

slechts twee vrijgestelden met al den arbeid te belasten. Verzocht werd<br />

aan de afdeelingsbesturen vergaderingen te beleggen om de leden op<br />

deze wijze in beginsel uitspraak te laten doen over de aanstelling van<br />

een derden man. De meerderheid verklaarde zich er voor. Daarna werd<br />

de gelegenheid geopend candidaten te noemen en in het blad te bespreken.<br />

Een achttal werden gecandideerd, waarvan één zich later terugtrok. De stemming,<br />

die per referendum gehouden werd, wees H. A. van Ingen Schenau,<br />

voorzitter en candidaat der afdeeling Den Haag, welke candidatuur werd<br />

gesteund door het hoofdbestuur, als derden vrijgestelde aan. Van de<br />

993 uitgebrachte stemmen vereenigde hij 621 op zich. Op 7 November<br />

werd hij geïnstalleerd in de functie van penningmeester.<br />

Met onderhandelen over de nieuwe overeenkomst in het boekdrukkersbedrijf<br />

werd op 8 October begonnen. Door de arbeidersbonden waren<br />

geen concept-overeenkomsten ingediend. De voorzitter der Centrale<br />

Commissie, de heer F. J. A. M. Wierdels, had een concept-overeenkomst<br />

ontworpen, waarin alle interpreteerende besluiten der Centrale Commissie<br />

verwerkt waren. Dit ontwerp diende als leidraad bij de onderhandelingen.<br />

De arbeidersbonden traden zonder vooroverleg met elkaar de onderhandelingskamer<br />

binnen. Langen tijd werd daar gedebatteerd over het<br />

cautie-vraagstuk. De werkgevers wilden namelijk niet van den A. N. T. B.<br />

alleen cautie-stelling vragen en poogden daarom de andere bonden te<br />

bewegen tot het stellen van waarborg over te gaan. Een voorstel, dat<br />

door die bonden hardnekkig afgewezen werd. Dientengevolge verdween<br />

het cautie-vraagstuk van het programma. De arbeidstijd was nog wel<br />

een punt van bespreking, doch de komende arbeidswet wierp haar<br />

lichtstralen vooruit. In beginsel werd de 45-uren week aanvaard. Alleen<br />

zou, als overgangsmaatregel, tot 1 Juli nog 48 uren gewerkt worden.<br />

De loonen vormden een onderwerp waarover ernstig gediscussieerd werd.


HOE HET LOONTEKORT DER ARBEIDERS AANGETOOND WERD 179<br />

De werkgevers stonden op het standpunt, dat achterstand in de gezinnen<br />

niet was ingetreden, daar het loon regelmatig was verhoogd. Nu kwam<br />

onze formule weer te pas. Met behulp daarvan werd den werkgevers<br />

BEREK<strong>EN</strong>ING VAN HET LOONTEKORT VOLG<strong>EN</strong>S INDEX-CIJFERS.<br />

Jaar Maand Werkelijk<br />

Loon<br />

1917<br />

1918<br />

1919<br />

Febr. f 18.24<br />

Maart „ 18.24<br />

April „ 18.24<br />

Mei „ 18.24<br />

juni „ 18.24<br />

Juli „ 18.24<br />

Aug. „ 18.24<br />

Sept. „ 18.24<br />

Oct. „ 18.24<br />

Nov. „ 18.24<br />

Dec. „ 18.24<br />

Jan. „ 18.24<br />

Febr. „ 18.24<br />

Maart „ 18.24<br />

April „ 18.24<br />

Mei „ 20.52<br />

Juni „ 20.52<br />

Juli „ 20.52<br />

Aug. „ 20.52<br />

Sept. „ 20.52<br />

Oct. „ 24.02<br />

Nov. „ 24.02<br />

Dec. „ 24.02<br />

Jan. „ 24.02<br />

Febr. „ 24.02<br />

Maart „ 24.02<br />

April „ 27.52<br />

Mei „ 27.52<br />

Juni „ 27.52<br />

Juli „ 27.52<br />

Aug. „ 27.52<br />

Sept. „ 27.52<br />

Formule volgens<br />

Indexcijfer<br />

1539 X 1 32.10<br />

100<br />

141.60<br />

1539 X 100<br />

162.80<br />

1539 X 100<br />

182.10<br />

1539 X 100<br />

1539<br />

1539<br />

)( 176,20<br />

X<br />

100<br />

1 82.90<br />

100<br />

193.90<br />

1539 X 100<br />

Bedrag,<br />

wanneer het<br />

loon evenredig<br />

met indexcijfer<br />

gestegen was<br />

Werkelijk loontekort<br />

per week per maand<br />

f 20.33f 2.09 f 8.36<br />

,<br />

„ 20.33 „ 2.09 „ 10.45<br />

„ 20.33 „ 2.09 „ 8.36<br />

„ 20.33 „ 2.09 „ 8.36<br />

„ 20.33 „ 2.09 „ 10.45<br />

„ 20.33 „ 2.09 „ 8.36<br />

„21.79 „3.55 „ 14.20<br />

„ 21.79 „ 3.55 „ 17.75<br />

„ 21.79 „ 3.55 „ 14.20<br />

„ 21.79 „ 3.55 „ 14.20<br />

„ 21.79 „ 3.55 „ 17.75<br />

„ 21.79 „ 3.55 „ 14.20<br />

„ 25.05 „ 6.81 „ 27.24<br />

„ 25.05 „ 6.81 „ 34.05<br />

„ 25.05 „ 6.81 „ 27.24<br />

„ 25.05 „ 4.53 „ 17.22<br />

„ 25.05 „ 4.53 „ 21.75<br />

„ 25.05 „ 4.53 „ 17.22<br />

„ 28.02 „ 7.50 „ 30.00<br />

„ 28.02 „ 7.50 „ 37.50<br />

„ 28.02 „ 4.00 „ 16.00<br />

„ 27.12 „ 3.10 „ 12.40<br />

„ 27.12 „ 3.10 „ 15.50<br />

„ 27.12 „ 3.10 „ 12.40<br />

„ 27.12 „ 3.10 „ 12.40<br />

„ 28.14 „ 4.12 „ 20.60<br />

„ 28.14 „ 0.62 „ 2.48<br />

„ 28.14 „ 0.62 „ 2.48<br />

„ 29.84 „ 2.32 „ 11.60<br />

„ 29.84 „ 2.32 „ 9.12<br />

„ 29.84 „ 2.32 „ 9.12<br />

„ 29.84 „ 2.32 „ 11.60<br />

Totaal loontekort over contractueele periode f 494.58


180 BEPALING<strong>EN</strong> DER DERDE C. A.-O. IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF<br />

aangetoond hoe groot de achterstand in de arbeidersgezinnen was. Om<br />

dat ook anderen als den leden der toenmalige onderhandelingscommissie<br />

aan te toonen, nemen wij het staatje ook hier op. De index-cijfers zijn<br />

de officiëele, door het gemeentelijk bureau van Amsterdam vastgesteld,<br />

Deze index-cijfers X het loon van 1914 (f 15.39) vormen het loonbedrag,<br />

dat moest worden uitgekeerd indien index-cijfers en loon gelijkelijk omhoog<br />

zouden zijn gegaan (5de kolom). Het werkelijk loonbedrag staat in de<br />

3de kolom, het nadeelig verschil per week in de 6de kolom, wat per<br />

maand te kort ontvangen werd in de 7de kolom (zie tabel pag. 179).<br />

Het totaaltekort aan arbeidsloon gedurende de collectieve periode bedroeg<br />

dus per gezel bijna f 500.—. Tevens was aangetoond, dat bij het afsluiten<br />

der tweede collectieve overeenkomst de koopkracht van het loon f 2.09<br />

beneden die der eerste C. A.-O. was gebleven. De moeite om tot overeenstemming<br />

te komen omtrent de loontabel in de collectieve overeenkomst had<br />

de arbeiders-delegaties weer wat nader bijeen gebracht. Over de belangrijkste<br />

punten werd afzonderlijk beraadslaagd. De door toepassing der formule<br />

verkregen cijfers waren niet aan te vechten, zoodat eindelijk over de<br />

loonen ook overeenstemming werd bereikt. Nu volgde overeenstemming<br />

op alle punten. Op 14 November kon aan onze leden worden medegedeeld,<br />

dat de onderhandelingscommissie het concept had aanvaard. De arbeidstijd<br />

tot 1 Juli op 48 uur werd na dien datum 45 uur per week. Nachtarbeid<br />

voor dagbladen met ochtendeditie 7 uur per nacht, in den nacht van<br />

Zaterdag op Zondag 5 uur, totaal 40 uur per week. De vrije Zaterdagmiddag<br />

werd ingevoerd, behalve aan dagbladen. Daar werd voor de<br />

uren op Zaterdagmiddag een extra-vergoeding gegeven, en wel van<br />

1 —A uur 50 0/0, van 4,-5 uur 100 % boven het gewone loon. Het<br />

maximum overwerk werd teruggebracht op 52 uur per kwartaal en<br />

10 uren per week. Op 24-jarigen leeftijd werd een arbeider als volwassen<br />

gezel beschouwd. De productie-eisch voor handzetters werd verhoogd<br />

tot 700 vierkanten per uur. Het aantal gemeentenklassen werd van 9 op 7<br />

teruggebracht. Het arbeidsloon voor de eerste gemeentenklasse werd per<br />

uur op 85 centen gesteld of per week op f 38.25. Er werd een commissie<br />

ingesteld, die onder leiding van een onpartijdigen voorzitter zou beslissen<br />

of gedurende den duur der overeenkomst loonwijziging moest worden<br />

aangebracht. Het verschil in uurloon per gemeentenklasse werd op 3 centen<br />

per uur gesteld, behoudens tusschen klasse I en II, waar het maar<br />

2 centen bedroeg, zoodat in de 7de klasse 67 centen moest worden<br />

betaald of f 30.15 per week. Het machinezettersloon werd in klasse I— II I<br />

op 10 centen boven het zettersloon gebracht, in klasse IV en V 9 centen,<br />

in klasse VI en VII 8 centen. Bij de 6 vacantie-dagen per jaar werd<br />

3 dagen loon als vacantie-toeslag uitbetaald en de uitkeering bij ziekte<br />

op 13 weken de helft van het loon gebracht. Die termijn gold alleen<br />

voor arbeiders, die zichzelf voor de andere helft verzekerd hadden ; de<br />

niet-verzekerden ontvingen gedurende 4 weken de helft van het loon.<br />

De duur der overeenkomst werd op 3 jaar gesteld. De arbeidersorganisaties


AANVAARDING BOEKDRUKKERS- <strong>EN</strong> BOEKBINDERS OVERE<strong>EN</strong>KOMST 181<br />

verkregen in beginsel medezeggenschap bij de vaststelling der prijstarieven.<br />

Een redactie voor het desbetreffende artikel moest nog worden gevonden.<br />

--r Op 12 en 13 December kwamen de afgevaardigden der afdeelingen van<br />

onzen bond bijeen om over het resultaat der onderhandelingen te beslissen.<br />

Bezwaren waren er wel, maar toch werd het aanvaard. Door de vrijgestelden<br />

was in vooraf gehouden afdeelingsvergaderingen de concept-overeenkomst<br />

toegelicht, door welken maatregel de behandeling op 12 en 13 December<br />

vergemakkelijkt werd. Met groote meerderheid (1009 tegen 51) werd de<br />

overeenkomst aanvaard. De werkgevers- en de andere arbeidersbonden<br />

hechtten hun goedkeuring aan het concept waardoor de nieuwe C. A.-O.<br />

op 3 Januari 1920, voor den duur van 3 jaren, in werking kon treden.<br />

De besprekingen in de onderhandelingscommissie voor het boekbindersbedrijf,<br />

die weder onder leiding van den heer F. L. van der Bom<br />

stonden, hadden een vlot verloop. Het boekbindersbedrijf heeft veel<br />

minder de scherpe verhoudingen gekend, die in het boekdrukkersbedrijf<br />

voorkwamen. Op 23 December kon de inhoud van het concept gepubliceerd<br />

worden. Het verplichte lidmaatschap werd nu consequent doorgevoerd.<br />

Op 1 April 1920 moest iedereen georganiseerd zijn. De werkweek bleef<br />

in de C. A.-O. op 48 uur bepaald, zoodat het loon op 80 centen per<br />

uur werd gesteld voor de 1 ste gemeenten-groep. Wel werd een tabel<br />

opgenomen met een berekening op de basis van de 45-urenweek in geval<br />

de arbeidswet die zou invoeren. Ingevoegd werd een nieuwe bepaling,<br />

namelijk, dat er niet alleen vakarbeiders zouden zijn, doch ook hulpvakarbeiders.<br />

Voor die zou het loon in de eerste gemeenten-groep bij 48 uur<br />

70 centen, bij 45 uur 75 centen of resp. f 33.60 en f 33.75 zijn. Het<br />

verschil tusschen belooning in de verschillende gemeenten-groepen, waarvan<br />

het aantal op 7 was teruggebracht, was gelijk aan dat in de boekdrukkersovereenkomst.<br />

Het overwerk was gebracht op 52 uur per kwartaal,<br />

behalve in het laatste jaarkwartaal, waarin maximaal 92 uren overgewerkt<br />

kon worden. De uitkeering bij ziekte was voor verzekerden 9 weken,<br />

voor niet-verzekerden 4 weken de helft van het loon. Vacantie gedurende<br />

6 dagen, doch geen vacantie-toeslag. Ook werd in deze C. A.-0. de<br />

mogelijkheid van loonwijziging door een crisis-commissie ingevoegd. Die<br />

commissie zou regelmatig, en wel in April en September, bijeenkomen. Een<br />

leerlingen-regeling was niet opgenomen, maar wel bepaald dat zulk een<br />

regeling gedurende de 3 jaren dat het contract zou duren (1 Januari 1920-<br />

31 December 1922) tot stand moest worden gebracht. — Op 30 December<br />

vergaderden de afgevaardigden der bindersbranche van onzen bond. Vooral<br />

het instellen van de groep hulpvakarbeiders lokte nogal bezwaar uit. Maar<br />

daar reeds een firma haar vakarbeiders had ontslagen vanwege de vermindering<br />

der kwaliteit van het bindwerk, was het noodig dat deze maatregel<br />

getroffen werd om gevaar voor de binders zelf te voorkomen. Alleen met<br />

de stem van Groningen tegen werd de collectieve overeenkomst door onzen<br />

bond aanvaard. In de andere bonden was de beslissing reeds in denzelfden<br />

zin genomen, zoodat ook deze C. A.-0. behouden aan land kwam.


182 ÉÉN COLLECTIEF CONTRACT VOOR DE ILLUSTRATIEBEDRIJV<strong>EN</strong><br />

Met het onderhandelen in de illustratie-bedrijven was het niet zoo<br />

gemakkelijk gegaan. De werkgevers hadden allerlei bezwaren opgeworpen<br />

tegen de door de arbeiders voorgestelde wijzigingen, die alle verbeteringen<br />

inhielden. Van de 45-uren week wilden de ondernemers niet weten.<br />

Toch werd die in de C. A.-O. opgenomen, maar gedurende 1920 zou<br />

nog 48 uren gearbeid moeten worden. Het vaststellen der loonbepaling<br />

vormde het allergrootste bezwaar. Zoo verliep met onderhandelen heel<br />

het resteerend deel van het jaar. Reeds was het 30 December, half elf<br />

's avonds en nog was er geen overeenstemming. Zelfs dreigden de onderhandelingen<br />

afgebroken te worden. De arbeiders-delegatie ging toen<br />

afzonderlijk beraden. Daarna werd aan de patroons-delegatie medegedeeld,<br />

dat de arbeiders bereid waren om op 2 Januari 1920 tot 5 uur des<br />

namiddags te onderhandelen. Was dan geen resultaat bereikt, dan achtten<br />

zij zich vrij om naar hun beste weten de arbeidersbelangen zelfstandig<br />

te dienen. Op 2 Januari werd dan ook gedurende den geheelen dag<br />

vergaderd. Toch was die tijd te kort om een geheel contract in elkaar<br />

te zetten, zoodat moest worden volstaan met een voorloopig accoord,<br />

waarin de hoofdbepalingen waren ondergebracht en dat nog omvangrijk<br />

genoeg was. Dit voorloopig accoord was, evenals de later komende<br />

collectieve arbeidsovereenkomst, geldig zoowel voor het chemigrafisch<br />

als voor het lithografisch bedrijf. Daardoor werd de C. A.-0. ingewikkelder<br />

en uitgebreider. De vacantie werd vastgesteld op 6 dagen ; 3 dagen loon<br />

werd als vacantietoeslag toegekend. Uitkeering bij ziekte werd gedurende<br />

13 weken tegen de helft van het loon verstrekt. Verzekering voor de<br />

andere helft was verplicht. Bij de ontslagregeling was de bepaling<br />

opgenomen, dat een werkgever een arbeider kon ontslaan met toekenning<br />

van 6 weken loon, zonder dat recht op beroep bestond. De rechtspraak<br />

voor het chemigrafisch en voor het lithografisch bedrijf werd in handen<br />

gelegd van een Centraal Comité voor elk der bedrijven. Bovendien werden<br />

Gecombineerde Besturen gehandhaafd, bestaande uit 5 leden van elk<br />

Centraal Comité. Bij deze Gecombineerde Besturen moesten de klachten<br />

aanhangig gemaakt worden, die ze weer naar de resp. Centrale Comité's<br />

verwees. Daarenboven bleef de arbitrale rechtspraak in de C. A.-O.<br />

opgenomen. Fabriekscommissies konden worden ingesteld, die uitsluitend<br />

zaken van internen aard zouden behandelen. Dan werden de loonen<br />

geregeld op den volgenden grondslag : voor leerlingen in alle in het<br />

contract genoemde branches van f 2.— in het 1 ste halfjaar, tot f 16.—<br />

in het l Ode halfjaar. Dan kwam de scheiding naar 4 loongroepen, die<br />

regelmatig per halfjaar in loon omhoog gingen van het 1 ste tot het l Ode<br />

halfjaar en wel voor loongroep I : resp. f 18.—, f 20.50, f 23. ^--r, f 25.50,<br />

f 28.—, f 30.50, f 33.—, f 35.50, f 38.—, f 40.50. Volwassen arbeiders dezer<br />

groep werden op het loon van f 43.— gesteld. Voor loongroep II : f 18.—,<br />

f 20.—, f 22.. f 24.—, f 26.—, f 28.—, f 30.—, f 32.—, f 34.—, f 36.--.<br />

Volwassen arbeiders van deze groep werden op f 38.— gesteld. Voor<br />

loongroep III: f 18.—, f 19.50, f 21.50, f 23.. f 25.—, f 26.50, f 28.—,


LOONBEPALING<strong>EN</strong> DER C. A.-O. VOOR DE ILLUSTRATIE-BEDRIJV<strong>EN</strong> 183<br />

f 30.—, f 31.50, f 33.50. De volwassen arbeiders dezer groep werden op<br />

f 35.— gesteld. Voor loongroep IV: f 18.—, f 19.50, f 21..--, f 22.50,<br />

f 24.—, f 25.—, f 26.50, f 28..– ; f 29.50, f 31.---. De volwassen arbeiders<br />

dezer groep werden op f 32.50 gesteld. Het loon der volwassenen van<br />

groep V werd op f 25.-- gebracht, behoudens enkele aangegeven uitzonderingen.<br />

De overeenkomst omvatte de vak. en hulpvakarbeiders in het<br />

lithografisch-, chemigrafisch-, rasterdiepdrukr, lichtdrukbedrijf; in de kunstplaatdrukkerij<br />

en houtgravure-inrichtingen, dus alle afdeelingen in de<br />

illustratie-bedrijven. De V. N. C. I. deelde later mede, dat de werkgevers<br />

in het rasterdiepdrukbedrijf niet als leden konden worden toegelaten, zoodat<br />

dat deel der illustratie-bedrijven aan de regeling der C. A.-O. ontviel.<br />

Wat de loonen betreft was nog bepaald dat van de volwassen arbeiders<br />

in iedere inrichting de helft f 2.-- boven de aangegeven minima moest<br />

verdienen. Offsetdrukkers, die een jaar aan een offsetpers werkzaam<br />

waren, ontvingen f 4.— meer dan een volwassen steendrukker (dus<br />

minimaal f 42.—). Ook in deze overeenkomst was een artikel opgenomen,<br />

waarin bepaald was dat aan de vertegenwoordigers der arbeiders inzicht<br />

in de prijstarieven moest worden verstrekt voordat deze werden vastgesteld<br />

of gewijzigd. Alle partijen aanvaardden het voorloopig accoord en later<br />

de collectieve arbeidsovereenkomst. Alleen in het contract kwam niet,<br />

wat wel in het accoord stond, n.l. dat de werkgevers 10 cent per week<br />

zouden bijdragen in de kosten der werkloosheidsverzekering. De werkgevers<br />

konden in hun vergadering geen meerderheid voor dit deel der<br />

overeenkomst verkrijgen. De patroons stonden namelijk op het standpunt,<br />

dat zij door het meebetalen der bijdragen voor de werkloosheidskas,<br />

mede verantwoordelijk werden voor den omvang der werkloosheid.<br />

Hiervan wilden zij niets weten, zoodat het artikel niet in de overeenkomst<br />

kwam. Aan onzen bond werd nu een zetel in de opleidings-commissie<br />

voor het chemigrafisch en in die voor het lithografisch bedrijf toegewezen.<br />

In eerstgenoemde commissie werd J. van Dalen, in laatstgenoemde commissie<br />

P. L. Poorter benoemd. In alle overeenkomsten vervielen de toeslagbepalingen.<br />

Het overeengekomen loon was uur- of weekloon. De groote<br />

verschillen in belooning tusschen gehuwden of ongehuwden waren in<br />

de nieuwe contracten vervallen, de verhoudingen waren hersteld. Zoo<br />

had iedere collectieve overeenkomst in 1919 de vuurproef ondergaan<br />

en doorstaan. De verwachting was, dat nu een tijdperk van regelmatige<br />

ontwikkeling was aangebroken. Tusschen de onderhandelingen en andere<br />

gebeurtenissen door werd ook in de grafische bedrijven de gelegenheid<br />

geopend om 8 uur over te werken om den arbeiders te Weenen, die<br />

door de inflatie in een periode van ontzettende ellende waren gekomen,<br />

steun te bieden.


WIIWW1ITIWW11WW11W<br />

ELFDE HOOFDSTUK<br />

E<strong>EN</strong> JAAR VAN BONDSVERSTERKING <strong>EN</strong> -LIITBOLTW<br />

VOORTEEK<strong>EN</strong><strong>EN</strong> DER ECONOMISCHE INZINKING<br />

(1920)<br />

et ledental was op 1 Januari van het jaar 1920 tot 1964 gestegen,<br />

en in 64 afdeelingen en correspondentschappen onderverdeeld.<br />

Er waren dus 267 leden meer ingeschreven dan afgevoerd. Het<br />

geldelijk bezit was belangrijk toegenomen. Op 1 Januari 1919<br />

was in totaal f 14.336.28 5 bijeen, een jaar later was deze som reeds<br />

f 32,253.55 5. De extra-contributie van 5 centen per lid per week had<br />

daarop een beteekenenden invloed uitgeoefend. Bovendien waren door<br />

het telkens stijgen van het geldloon de bondsontvangsten belangrijk<br />

toegenomen. Er was een weinig gestreden over de vraag of van loontoeslag<br />

wel contributie betaald moest worden, doch het inzicht van het<br />

hoofdbestuur had het gewonnen. De leden betaalden 2 °/o van hun<br />

weekontvangst -i- 5 centen extra-contributie. In overleg met de andere<br />

bonden in het grafisch bedrijf werd besloten het contributie-bedrag op<br />

1145 van het weekloon vast te stellen. Gepoogd was een algemeen geldende<br />

regeling voor alle bonden te stellen, doch de N. L. F. C. B. had reeds<br />

de contributie door zijn algemeens vergadering doen vaststellen, hoewel<br />

onzerzijds verzocht was met de beslissing te wachten, totdat een contributiebedrag,<br />

dat aller instemming had, was bepaald. Zoodoende had genoemde<br />

bond een afwijkende contributieregeling. — In het chemigrafisch bedrijf<br />

deed zich al spoedig een moeilijkheid voor. De Utrechtsche clichéfabriek<br />

die onder leiding van den heer Runckel in Utrecht werkte, vond, dat<br />

de afstand tusschen arbeiders en patroons een stuk verminderd kon<br />

worden. Daarom ontsloeg zij haar arbeiders en bevorderde hen tot<br />

medebezitters der zaak, door hen in de nieuw gevormde associatie op<br />

te nemen. Hooge loonen werden hun beloofd, en waarschijnlijk ook wel<br />

een paar maal uitbetaald. Hoewel ernstig gewaarschuwd, verlieten de<br />

nieuwe mede-bezitters hun bond en werden vennoot in een ongeorganiseerde<br />

zaak. Dat zij daarmede op het verkeerde paard gewed hadden


DE BETEEK<strong>EN</strong>IS VAN HET INZICHT-GEV<strong>EN</strong> IN DE PRIJSTARIEV<strong>EN</strong> 185<br />

leerde hun de geschiedenis, die wij later moeten laten volgen. — Het inzicht<br />

geven in de vaststelling der prijstarieven werd in de verschillende bedrijven<br />

op zeer onderscheiden wijze uitgevoerd. In het boekdrukkersbedrijf gaven<br />

de werkgevers behoorlijk gelegenheid om voldoende op de hoogte te<br />

komen van de factoren, die tot prijsstelling leidden. De door de arbeidersbonden<br />

samengestelde commissie ontving uitgebreide toelichting over de<br />

wijze waarop het prijstarief werd samengesteld. De onkosten van een<br />

belangrijk aantal drukkerijen van verschillenden omvang en onderscheiden<br />

werkwijze werden nauwkeurig vastgesteld. In die onkosten werden<br />

begrepen : arbeidsloon, materiaal, huur of afschrijving van gebouwen,<br />

afschrijving van machines, ondernemersloon en kapitaalswinst. Al die<br />

factoren werden samengetrokken om te berekenen wat de gemiddelde<br />

onkosten van een uur arbeidsloon bedroegen, welk uurloon den grondslag<br />

der tarieven werd. De commissie kwam meerdere malen bijeen en haar<br />

leden stelden allerlei vragen, die naar behooren beantwoord werden. Een<br />

accountant woonde die vergaderingen bij om inlichtingen te verstrekken.<br />

Zonder terughoudendheid werden die gegeven, waardoor de arbeidersafgevaardigden<br />

zich niet alleen op de hoogte konden stellen van de<br />

samenstelling der tariefsprijzen, maar tevens bereikt werd, dat zij konden<br />

beoordeelen of het optreden tegen overtreders der tarieven gerechtvaardigd<br />

was. In de andere grafische bedrijven werden de betreffende<br />

bepalingen niet zoo conscientieus uitgevoerd. Tweeërlei reden bestond<br />

hiervoor. De werkgevers achtten zich niet verplicht een zoo uitvoerige<br />

uiteenzetting te geven en een deel der werknemersvertegenwoordigers<br />

was niet voldoende voor deze zaak geïnteresseerd om met overtuiging<br />

op de naleving dezer bepalingen aan te dringen. In het lithografisch<br />

bedrijf en ook in het chemigrafisch bedrijf werd wel enkele malen door<br />

de commissie vergaderd, doch de werkgevers vatten het inzicht geven<br />

in de prijstarieven op in den zin van inzage in de prijzen verstrekken.<br />

Vooral in het chemigrafisch bedrijf had deze opvatting zich sterk gevestigd.<br />

Voor het boekbindersbedrijf was het inzicht-geven in de prijstarieven niet<br />

overeengekomen. Slechts een deel van het binderswerk was getariviëerd,<br />

zoodat het stellen van een prijstarief en het verkrijgen van inzicht in het<br />

tarief daar niet van overwegende beteekenis was.<br />

Ons hoofdbestuur zag reeds bij het begin van het jaar in, dat alle<br />

aandacht geconcentreerd moest worden op de inrichting en de werkwijze<br />

van den bond. De administratie werd teruggebracht tot 3 kassen, n.l.<br />

bondskas, waaruit alle huishoudelijke uitgaven bestreden werden en die<br />

als weerstandskas diende, de werkloosheidskas en de ziekenkas, wier<br />

namen hun bestemming weergeven. Deze vereenvoudiging werd niet<br />

consequent doorgevoerd, wijl in de verantwoording alle bestaande kassen<br />

toch nog werden genoemd. Dan werd besloten om het contact tusschen<br />

hoofdbestuur en afdeelingen te versterken. Want al had de bepaling van<br />

den Minister van Arbeid in December 1919, dat ieder die tot een<br />

vakvereeniging toetrad onmiddellijk voor Rijksrekening recht op uitkeering


186 POSITIEVE DOELSTELLING IN ONZ<strong>EN</strong> BOND OP D<strong>EN</strong> VOORGROND<br />

bij werkloosheid zou verwerven, niet vele leden aan onzen bond gebracht,<br />

een gesloten eenheid vormde de N. C. G. B. nog niet. Tot nu toe was,<br />

naar de meening van het hoofdbestuur, de negatieve zijde van de christelijke<br />

vakbeweging in onzen bond toch nog te veel op den voorgrond gebleven.<br />

Dat had meegebracht een voortdurend letten op andere bonden, om hun<br />

feilen te ontdekken. In het vervolg zou meer de aandacht gevestigd worden<br />

op de positieve zijde : christelijke vakvereeniging, niet omdat anderen<br />

verkeerde paden insloegen bij hun actie, maar christelijke vakbeweging,<br />

omdat de christelijke levensbeschouwing op het maatschappelijk terrein<br />

alle verhoudingen beïnvloedt en alle actie daar gebonden is aan de wet<br />

en het recht Gods. Het werd in onzen bond duidelijk gezien, dat christelijksociale<br />

actie, christelijke vakbeweging, is een deel van den arbeid in het<br />

Koninkrijk Gods. Dat bracht vanzelf mee alle krachten inspannen om<br />

den bond te vervolmaken, de rechten der leden nauwkeurig te handhaven.<br />

Aan de arbeiders plichten voor te houden, hen bekwaam te maken tot hun<br />

dagelijkschen arbeid en telkens te wijzen op het feit, dat christendom<br />

verplicht. De overtuiging, dat wij als christelijke arbeiders zelf een vakbond<br />

vormden, met eigen bestuur, met eigen beslissende instanties en dat wij<br />

verplicht waren door ons zelf genomen besluiten uit te voeren, moest<br />

bij onze leden versterkt worden. Iedere afdeeling werd dan ook door<br />

een der vrijgestelden bezocht. Eerst alleen de besturen, om hun de<br />

nieuw-ingevoerde administratie uiteen te zetten. Later werden afzonderlijke<br />

vergaderingen belegd, waarin het doel, het wezen en de goede uitoefening<br />

der bedrijfsrechtspraak werd behandeld en de nadruk er op gelegd werd,<br />

dat rechtspraak-commissies alleen het recht mochten dienen en niet<br />

belangen van een der groepen behartigen. Ten slotte werd in afdeelings<br />

vergaderingen gesproken over den nieuwen tijd en de nieuwe eischen<br />

die hij aan arbeiders en hun bonden stelde. Dit alles werkte er toe mee,<br />

dat de leden van onzen bond zich nauwer aaneensloten. In het blad<br />

werd zoo weinig als bij de voortdurende critiek mogelijk was over de<br />

niet-christelijke bonden geschreven. Alleen indien de bond ernstig werd<br />

aangevallen, dan werd van repliek gediend. Gedachtenwisseling over<br />

principiëele vraagstukken kwam nog wel voor, maar leidden natuurlijk nooit<br />

tot oplossing. Het practische werk werd niet nagelaten. De besprekingen<br />

met de vereeniging van cartonnagefabrikanten over een collectieve overeenkomst<br />

voor dat bedrijf werden op 27 januari voortgezet. Na verschillende<br />

vergaderingen kwam men tot overeenstemming. Op 5 April trad de<br />

collectieve overeenkomst in werking en zou duren tot 31 December 1922,<br />

indien althans de Centrale Commissie, die volgens deze overeenkomst<br />

was ingesteld, op 5 April 1921 tot voortzetting der C. A.-O. zou besluiten.<br />

Deze overeenkomst sloot zich nauw aan bij die in het boekbindersbedrijf.<br />

Het verplicht lidmaatschap was echter niet opgenomen. Om propaganda<br />

onder de betrokken vakgenooten te maken, werd een brochure voor<br />

rekening van den R. K. en onzen bond uitgegeven, waarin de beteekenis<br />

der C. A.O. ^ en haar voorwaarden op bevattelijke wijze werd uiteen-


IN HET CARTONNAGEBEDRIJF WEL, LETTERGIETERS GE<strong>EN</strong> C. A.-O. 187<br />

gezet. Dit boekje werd op groote schaal verspreid. Bovendien werden<br />

vergaderingen met cartonnage-arbeidsters en ..arbeiders belegd, die hier<br />

en daar, o.a. in Enschedé, Schiedam, Rotterdam, goed slaagden en het<br />

ledental deden toenemen. Daar in de overeenkomst was bepaald, dat bij<br />

voldoende organisatie der arbeiders de loonen binnen één jaar tweemaal<br />

zouden worden verhoogd, n.l. op 6 December 1920 en op 4 April 1921,<br />

om dan gelijk te zijn met die in de C. A.-0. voor het boekbindersbedrijf,<br />

lag er in de overeenkomst een flinke drang tot organisatie. Toch, héél<br />

hard liep het niet. Nog geen 100 bedrijfsgenooten sloten zich bij onzen<br />

bond aan. .-- Gestreefd werd naar het afsluiten van nog een andere<br />

collectieve overeenkomst, namelijk voor lettergieters. Door de afdeeling<br />

Amsterdam was reeds het vorig jaar gepoogd om een loonovereenkomst<br />

te treffen voor de werknemers der lettergieterij Amsterdam. Die pogingen<br />

leidden niet tot resultaat, waarna het hoofdbestuur verzocht werd de<br />

kwestie af te werken. De lettergieters bij de firma joh. Enschedé & Zonen<br />

te Haarlem waren onder de C. A.-O. voor de Typografie gebracht, doch<br />

daaruit waren enkele moeilijkheden voortgesproten. Het hoofdbestuur<br />

diende het punt in bij een der gecombineerde hoofdbestuursvergaderingen<br />

der typografen-bonden, waar besloten werd contact te zoeken met den<br />

Bond van Handelaren in Grafische Artikelen om op deze wijze te pogen<br />

een overeenkomst voor alle gieterij-arbeiders te treffen. De Handelaren<br />

waren bereid tot onderhandelen en de besprekingen boden aanvankelijk<br />

der verwachting op welslagen goeden grond. Over het verplicht lidmaatschap<br />

kon men het niet eens worden, terwijl ook de vraag, of het loon<br />

moest dalen in evenredigheid met de vermindering der kosten van het<br />

levensonderhoud, tot langdurige discussies aanleiding gaf. Gelijk andere<br />

werkgevers hadden ook deze de verwachting, dat heel spoedig een snelle<br />

daling der kosten van het levensonderhoud zou intreden. Na heel veel<br />

heen en weer praten was eindelijk een conceptcontract gereed. Op<br />

advies van de hoofdbesturen hadden de arbeiders zich bereid verklaard<br />

de overeengekomen arbeidsvoorwaarden te aanvaarden. Nog was de brief,<br />

waarin dit aan de werkgevers werd medegedeeld, niet verzonden, toen<br />

dezen berichtten, dat zij de onderhandelingen als geëindigd beschouwden<br />

en de overeenkomst niet wenschten te aanvaarden. De mededeeling, dat<br />

dit slechts uitstel maar geen afstel beteekende, bevatte wel eenigen troost,<br />

maar toch niet voldoende om bij de arbeiders en hun vertegenwoordigers<br />

de hoop op het afsluiten van een collectieve overeenkomst levend te<br />

houden. Van een C. A. ^0. voor de lettergieters kwam dan ook niets. —<br />

Gelukkiger waren de portret-fotografen. Er waren slechts heel weinig<br />

derzulken tot onzen bond toegetreden, daar in de portret-fotografie<br />

veel Zondagsarbeid voorkomt en dit vak dus uitteraard de christelijk<br />

denkende arbeiders niet het eerst trekt. Met den Ned. Litho-, Foto- en<br />

Chemigrafenbond en den R. K. Grafischen Bond vormde onze bond het<br />

drietal arbeiders-organisaties, dat zich opmaakte om straks als contractanten<br />

ter andere het fotografen-contract te onderteekenen. De besprekingen


188 DE BOND CONTRACTANT BIJ C. A.-O. VOOR PORTRET-FOTOGRAF<strong>EN</strong><br />

met de werkgevers aan te vangen bleek echter geen gemakkelijk werk.<br />

Er was eigenlijk geen patroonsvereeniging, die geacht kon worden namens<br />

een belangrijke groep werkgevers te kunnen optreden. De patroonsvereeniging<br />

werd gereorganiseerd. Onderwijl hadden de vakbonden een<br />

concept-overeenkomst in gereedheid gebracht en dit, min of meer op<br />

goed geluk, op 15 Juli aan de Nederlandsche Fotografen Patroons<br />

Vereeniging toegezonden. Of het 't gevolg was van deze dreigende<br />

collectieve overeenkomst of van oplevenden organisatiezin bij de werkgevers<br />

is niet met beslistheid te zeggen. Wel is zeker, dat juist 14 dagen na het<br />

indienen van het concept de besprekingen begonnen. Zij verliepen nogal<br />

vlot en op 1 October werd de collectieve overeenkomst door alle partijen<br />

aanvaard en geteekend. De duur was bepaald op 1 jaar. Als een merkwaardigheid<br />

mag zeker vermeld worden, dát de patroons aan de<br />

arbeidersleiders verzochten één hunner aan te wijzen, die het concept in<br />

de algemeens vergadering der patroonsvereeniging zou verdedigen en de<br />

aanvaarding er van aanbevelen. De voorzitter van den N. L. F. C. B.,<br />

de heer J. Roelofs, werd aangewezen door de arbeidersbonden, die zich<br />

uitstekend van zijn eervolle opdracht kweet. De opzet van deze C. A.-O.,<br />

was het meest in overeenstemming met die in de illustratie-bedrijven.<br />

Voor een bedrijf dat pas tot organisatie gekomen was, mocht deze opzet<br />

te straf en te stroef gerekend worden. Misschien had een minder bepalende<br />

en een minder regelende collectieve arbeidsovereenkomst zich in langeren<br />

levensduur mogen verheugen. Het lag niet aan den goeden wil der<br />

werkgevers, want die voerden de overeenkomst ter goeder trouw door,<br />

hoewel het loonbedrag niet laag genoemd kon worden. Gewone vakarbeiders<br />

kwamen, na regelmatige opklimming tot 40.—, speciaal-arbeiders<br />

tot f 45.— en nog specialer arbeiders tot f 50.— per week. Nu werd<br />

in 1921 de duur der C. A.-0. met één maand verlengd, wijl de besprekingen<br />

over vernieuwing niet beëindigd konden worden binnen den duur van<br />

het contract. Toch kwam er nog een tweede concept tot stand, dat in<br />

menigerlei opzicht soepeler was dan de eerste overeenkomst. De arbeiders<br />

aanvaardden dat concept, maar de werkgevers verwierpen het. Ter<br />

zelfder vergadering legde het bestuur der Ned. Fotografen Patroons<br />

Vereeniging zijn functie neer. Van een contract kon toen niets meer<br />

komen. Het verdwijnen dezer C. A.-0. geschiedde pas in 1922, maar het<br />

leek ons goed om heel de historie tot het eind toe te verhalen.<br />

De overeenkomst, voor de plaatdrukkers met de firma Joh. Enschedé &<br />

Zonen te Haarlem afgesloten, kon het heel den voorgeschreven levensduur<br />

evenmin zonder wijzigingen houden.Want van 1 April 1917 tot 1 Januari 1925<br />

was op zichzelf al een lange termijn. Nu de groote wijzigingen in de<br />

sociale en economische verhoudingen zoo krachtig inwerkten op den<br />

levensstandaard van iedere groep, moest dat ook invloed uitoefenen op<br />

deze overeenkomst en de arbeiders, die onder haar voorwaarden werkten.<br />

De firma Enschedé had reeds toegestemd in verhooging der bonen en<br />

die ongeveer gelijk gemaakt met de loonbedragen in de C. A.O. voor het


VERNIEUWING DER OVERE<strong>EN</strong>KOMST VOOR DE PLAATDRUKKERS 189<br />

lithografisch bedrijf neergelegd. Een poging om de groep plaatdrukkers<br />

onder te brengen in de C. A.O. voor de illustratiebedrijven kon de<br />

goedkeuring van de firma niet wegdragen, daar zij er de voorkeur aan<br />

gaf voor dit deel harer inrichting een afzonderlijke overeenkomst in stand<br />

te houden. Nu was het personeel der plaatdrukkerij uitgebreid. Ook was<br />

er wijziging gekomen in den aard der werkzaamheden en in de verhouding<br />

der arbeiders aan de verschillende persen. Feitelijk klopte de overeenkomst<br />

niet meer op de verhoudingen in de plaatdrukkerij. Wel was bepaald,<br />

dat een geschillen-commissie (die onder leiding van Mr. J. de Vrieze<br />

vergaderde), bindende uitspraak moest doen in ieder voorkomend geschil,<br />

en wel had die commisie haar taak naar behooren vervuld, maar toch<br />

was de toestand niet meer bevredigend. Een algeheele herziening der<br />

plaatdrukkers-overeenkomst was noodzakelijk. Na wat aandringen daarop<br />

door de werknemersbonden stemde de firma in zulk een herziening toe.<br />

Als nieuwe contractant trad toe de Ned. Roomsch-Katholieke Graf. Bond.<br />

De verhouding tusschen drukkers en hulpdrukkers werd nader omschreven.<br />

De tijd, waarin een arbeider van hulpdrukker tot drukker kon opklimmen,<br />

werd bekort van 9 tot 5 jaren. Een verbetering in de loonen der vrouwelijke<br />

arbeiders kwam tot stand, terwijl ook verbetering werd gebracht in de<br />

loonen der mannelijke werknemers ter plaatdrukkerij. Volwassen drukkers<br />

zagen hun loon op f 39.— per week gesteld, volwassen hulpvakarbeiders<br />

en hulparbeiders op de droogkamer konden tot f 34.— opklimmen, terwijl<br />

het loon der gewone hulparbeiders tot f 31.— kon stijgen. Na al die<br />

wijzigingen voldeed de overeenkomst aan de eischen, die de afdeeling<br />

plaatdrukkerij haar stellen moest.<br />

In dit jaar moest de 2-jaarlijksche algemeene vergadering (de 17de) plaats<br />

hebben. Naar het bepaalde in het huishoudelijk reglement werd dan ook<br />

in Mei de vergadering belegd, en wel op den 17den en 18den van die<br />

maand. In Amsterdam kwamen de afgevaardigden van 54 afdeelingen<br />

en correspondentschappen bijeen. 15 afdeelingen of correspondentschappen<br />

hadden zich niet doen vertegenwoordigen. Het verslag was nu uitgedijd<br />

tot een boekje van 54 bladzijden, waarbij het financiëel verslag alleen<br />

over 1919, daar de penningmeester ieder jaar verantwoording van het<br />

beheer der gelden moest afleggen. In de vergadering heerschte een prettige,<br />

opgewekte geest. De verslagen werden goedgekeurd, evenals het optreden<br />

van het hoofdbestuur in de dagen der wilde stakingen. Om de algemeene<br />

vergadering meer practisch resultaat te doen hebben, had het hoofdbestuur<br />

besloten om in een referaat den op- en uitbouw van den bond te doen<br />

behandelen. Een afzonderlijke avondvergadering werd aan dit onderwerp<br />

besteed. De secretaris J. Schipper trad als inleider op. De opmerking<br />

werd gehoord, dat, waar overal in de wereld gesproken werd over groote<br />

plannen van maatschappijbouw en -ombouw, onze bond zich bezig hield<br />

met het kleine organisatiewerk. Maar het hoofdbestuur kende de behoefte<br />

van eigen bond en wilde dan ook door referaat en discussies het open<br />

uitbouwplan tot een bondszaak maken. Welk doel in de algemeene


190 HET WERK <strong>EN</strong> DE BESLUIT<strong>EN</strong> DER 17DE ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING<br />

vergadering werd bereikt. De rechtspositie der gesalariëerde bestuurders<br />

werd gewijzigd. Het 1 1/2 maal het loon van een Amsterdamschen arbeider<br />

voldeed allerminst. Bij het toekennen der crisistoeslagen was telkens de<br />

vraag opgekomen, of nu ook aan de vrijgestelden 1'/ 2 maal het toeslagbedrag<br />

moest worden toegekend. Dit was wel iedere keer geschied, doch<br />

aangenaam was het niet onophoudelijk de loonregeling der vrijgestelden<br />

te bezien en te wijzigen. Bovendien kwam het gevaar, dat de werkgevers,<br />

indien nieuwe verhoogingen zouden worden voorgesteld, konden denken,<br />

dat onze vrijgestelden, bedacht op eigen voordeel, pogingen tot loonsverhooging<br />

zouden aanwenden of steunen. Nog een ander bezwaar was,<br />

dat een eventueel nieuw aan te stellen gesalariëerde dadelijk het maximumloon<br />

zou ontvangen en dus zonder eenig perspectief aan den arbeid toog.<br />

Besloten werd door de vergadering om het aanvangssalaris te stellen op<br />

f 50.— per week en dan door vijf jaarlijksche periodieke verhoogingen<br />

op f 60.— te brengen. Belangrijke discussies werden gevoerd over het<br />

door verschillende afdeelingen ingezonden voorstel om van het Grafisch<br />

Orgaan weer een weekblad te maken. Het Jeugdorgaan was uitgebreid<br />

en reeds een maandblad geworden. Het voldeed echter als zoodanig<br />

nog niet aan de behoefte. Het hoofdbestuur kon zich met het weekbladvoorstel<br />

niet vereenigen. In de eerste plaats was het de meening toegedaan,<br />

dat de financiëele kracht van den bond nog lang niet voldoende was<br />

en vóór alle dingen gezorgd moest worden, het bondsvermogen op<br />

behoorlijk peil te brengen. De tweede reden van afwijzing was niet<br />

minder belangrijk. Naar de meening van den redacteur achtten de afgevaardigden<br />

het redigeeren van een weekblad al te licht. Bij al den practischen<br />

bondsarbeid iedere week een frisch en welverzorgd blad uit te geven,<br />

ging naar de meening van den redacteur boven zijn krachten. Wel wilde<br />

het hoofdbestuur het orgaan in grooter formaat laten verschijnen en had<br />

het voorgesteld het Jeugdorgaan om de veertien dagen te doen uitkomen.<br />

Er waren heel wat leden, die een weekblad bleven begeeren, maar het<br />

voorstel van het hoofdbestuur werd toch met 60 tegen 39 stemmen<br />

aangenomen. Zoo viel er heel wat te regelen en te besluiten. Deze<br />

algemeene vergadering, waarvan het verslag in afzonderlijke brochure<br />

verscheen, was van groote beteekenis voor de ontwikkeling van den bond.<br />

De bijdrage voor het werkloosheidsfonds werd op 5 centen per lid<br />

per week gebracht. Dit was noodig, daar op voorstel der Regeering de<br />

termijn van uitkeering van 60 op 90 dagen was verhoogd, en omdat de<br />

uitkeeringsbedragen waren gestegen in verhouding tot de in alle grafische<br />

bedrijven overeengekomen loonen. Besloten werd verder om het werk<br />

onder de rijpere jeugd systematisch aan te vatten en er meer organisatie<br />

in te brengen. Dan werd aandeel genomen in de door de christelijke<br />

arbeidersbeweging gekochte en opnieuw ingerichte drukkerij Edecea te<br />

Hoorn. Het Grafisch Orgaan werd aan de drukkerij ter gereedmaking<br />

opgedragen. Dit lag in den aard der ontwikkeling van de dingen. De<br />

firma Wed. van Soest te Amsterdam, die vele jaren ons bondsorgaan


BOEKBINDERS-LEERLING<strong>EN</strong>REGELING. EERSTE INT. BIJE<strong>EN</strong>KOMST 191<br />

gereed gemaakt had, zag zich daardoor dat werk ontgaan. Wat ons<br />

voor de firma speet. Op 24 Augustus had een bijeenkomst plaats met<br />

de leiders der adspiranten-clubs, waarin door den bondsvoorzitter een<br />

referaat werd gehouden over de ontwikkeling van het jeugdwerk en de<br />

organisatie ervan. Een rooster van sociale onderwerpen en een van<br />

vaktechnische onderwerpen werd samengesteld. In het Jeugdorgaan moest<br />

het behandeld worden, terwijl de onderwerpen verder in de adspirantenclubs<br />

zouden worden besproken. Ter voorbereiding van de uitbreiding<br />

van het Jeugdorgaan werd nog een bijeenkomst belegd met de medewerkers<br />

van ons blad voor de jongeren, teneinde de werkwijze nader<br />

vast te stellen en ieders aandeel in den arbeid aan te geven. Bovendien<br />

werd gepoogd met de Amsterdamsche Maatschappij voor jonge Mannen<br />

en den Ned. Bond van Jongelingsvereenigingen op Gereform. Grondslag<br />

een regeling te treffen voor het gebruik hunner zomerkampen voor onze<br />

adspiranten. Hetgeen niet gelukte. De invoering der 45-uren week werd<br />

gevierd door een extra nummer van het Grafisch Orgaan, dat op 30 Juni<br />

verscheen en waarin de heeren H. Amelink, Prof. J. R. Slotemaker de Bruïne<br />

en C. Smeenk artikelen schreven over de beteekenis van dit feit. —<br />

De leerlingenregeling in het boekbindersbedrijf was voorbereid door een<br />

commissie, waarin namens onzen bond H. A. van Ingen Schenau en<br />

J. Schipper zitting hadden. De leerlingenregeling werd ingevoerd. Als<br />

leden der Centrale Opleidingscommissie werden van werkgeverszijde<br />

benoemd de heeren : F. L. van der Bom, F. C. Proost, D. N. Verschoor en<br />

L. C. C. M. de Bruine, en van arbeiderszijde de heeren : H. A. van Ingen<br />

Schenau, Chr. J. van den Dries, W. J. Smit, en A. J. Hagen. Aan<br />

H. A. van Ingen Schenau werd het secretariaat der Centrale Opleidingscommissie<br />

opgedragen. — De internationale band werd ook versterkt.<br />

Tot nu toe was alleen met den Duitschen Christelijken Bond en daarna<br />

heel even met den Belgischen Bond in het boekdrukkersbedrijf contact<br />

geweest. Nu werd echter te Berlijn een Internationale Conferentie van<br />

Christelijke Vakbonden in het Grafisch Bedrijf belegd. Deelnemers waren<br />

de Duitsche Gutenbergbund (typografen), Berlijn ; het Duitsche Zentral-<br />

Verband (boekbinders en enkele steendrukkers en chemigrafen), Keulen ;<br />

de Nederlandsche Roomsch-Katholieke Grafische Bond (alle branches in<br />

de grafische industrie), Utrecht ; de Nederlandsche Christelijke Grafische<br />

Bond (eveneens alle branches), Amsterdam ; de Belgische Federatie van<br />

Christene Boekbewerkers (alle branches) Antwerpen ; het Zwitsersche<br />

Zentral-Verband van Boekbinders, waarvan de vertegenwoordiger eveneens<br />

voor de boekdrukkers optrad ; het Zentral-Verband van Oostenrijk, dat<br />

eveneens alle branches omvatte. Ook was er een afgevaardigde uit<br />

Tsjecho-Slowakije, doch die kwam meer als belangstellende dan als<br />

gemachtigde. Onze bond had den voorzitter en den secretaris afgevaardigd.<br />

De ontwerp-statuten eener internationale christelijke federatie werden<br />

behandeld en aangenomen. Bij het verslag over den toestand der<br />

verschillende christelijke bonden bleek het, dat in enkele landen deze


192 DE ALGEME<strong>EN</strong>E STAKING TEG<strong>EN</strong> DE ANTI-REVOLUTIEWET<br />

bonden niet als contractant toegelaten waren (Oostenrijk, België en wat<br />

Duitschland betreft steendrukkers en chemigrafen). De buitenlandsche<br />

organisaties hadden alle zeer onder de gevolgen van den oorlog geleden,<br />

waardoor de toestand van de meeste hunner niet rooskleurig was. Speciaal<br />

in Oostenrijk hadden de christelijke arbeiders groote moeite hun Zentral-<br />

Verband in stand te houden. Wilden de leden arbeid bemachtigen, dan<br />

moesten zij óók lid van den socialistischen bond zijn en waren dus tot<br />

betalen van dubbele contributie verplicht. De Oostenrijksche Kroon was<br />

reeds danig in waarde gedaald, wat dus de bezwaren nog deed toenemen.<br />

Later in het jaar werd het bedrag van f 500.— aan de Oostenrijksche<br />

collega's, door onzen bond gezonden, terwijl de R.-K. Grafische bond<br />

in Utrecht eenzelfde bedrag overmaakte. Ter bijeenkomst in Berlijn was<br />

in beginsel de Internationale Federatie gesticht. Op het eerste congres<br />

zou zij volledig haar beslag krijgen.<br />

Was het de hoop van het hoofdbestuur geweest, dat in dit jaar de<br />

acties wat meer op den achtergrond zouden blijven, volledig werd die hoop<br />

niet vervuld. Hoewel geen loonactie gevoerd werd, kwam het boekdrukkersbedrijf<br />

op 8 Juli toch in aanraking met de proteststaking tegen de antirevolutiewet.<br />

Deze staking was door het N. V. V. „afgekondigd" voor<br />

Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Het hoofdbestuur van den A.N.T. B.<br />

had een min of meer dubbelzinnig advies gegeven, waarin betoogd werd,<br />

dat de afdeelingsbesturen vanzelf het gevaar van de „kluisterwet" zouden<br />

beseffen, maar dat er niet gestaakt mocht worden wanneer staken<br />

bijzondere bezwaren voor de werkplaats met zich zou brengen. Erg druk<br />

gestaakt werd er niet. In Amsterdam en Den Haag bleven een aantal<br />

arbeiders van hun werk weg om te protesteeren. Alleen het dagblad<br />

Het Volk verscheen niet en was daarmede minder gelukkig dan De Tribune,<br />

die wel verschrikkelijk vol protest was, maar toch op 8 Juli in 't licht<br />

kwam. Tegen een tweetal der stakers werd een aanklacht ingediend,<br />

die door de Centrale Commissie werd behandeld. De C. C. stelde zich<br />

op het standpunt dat dit wegblijven om te protesteeren geen aanleiding<br />

voor ontslag kon zijn. In Rotterdam was het aantal protest-gangers heel<br />

miniem. Tegen geen van hen werd een klacht ingediend. — Een staking<br />

van anderen aard brak uit te Enkhuizen bij de ongeorganiseerde firma<br />

Bais. Daar was het doel om de firma, die niet georganiseerd was en<br />

haar inrichting speciaal dienstbaar stelde aan het omlaaghalen van redelijke<br />

bedrijfsverhoudingen, tot rede te brengen. Maar „hulp van buiten"<br />

sterkte de firma in haar kwaad en deed het conflict mislukken. Beter<br />

resultaat gaf het onderhandelen met de papierwaren-fabriek van de firma<br />

Swart in Utrecht. Geleidelijk werden daar de voorwaarden der collectieve<br />

arbeidsovereenkomst ingevoerd. Te Zevenbergen werden enkele gezellen<br />

door de firma Sneep & Maris op een loon van f 45.— per week gebracht.<br />

Voorwaarden werden er echter bij gesteld en wel, dat zij 58 uur per<br />

week zouden werken en voor den bond bedanken. Hoewel de menschen<br />

gewaarschuwd werden en tweemaal persoonlijk bezoek ontvingen om


UITSPRAAK DER LOONCOMMISSIE IN HET TYPOGRAFISCH BEDRIJF 193<br />

hen te bewegen niet in deze fuik te zwemmen, gaven zij aan die waarschuwingen<br />

geen gehoor. Zij bedankten dus voor onzen bond. Nauwelijks<br />

„vrij" zijnde behielden zij wel de 58-uren week, maar hun loon verminderde<br />

allengskens tot f 24. '--. Dat waren dan nog enkele gevallen.<br />

Algemeen zou er ook nog actie gevoerd worden. De indexcijfers stegen<br />

weer en dit gaf den arbeidersbonden aanleiding om den werkgeversleden<br />

der looncommissie in het boekdrukkersbedrijf te verzoeken de commissie<br />

bijeen te roepen. Nadat enkele formeele bezwaren opzij gezet waren,<br />

geschiedde deze bijeenroeping. Het bleek toen, dat de 4.7 °/ 0 stijging<br />

naar de meening der commissie geen aanleiding tot loonsverhooging<br />

mocht zijn. Op 8 Augustus werd dan ook besloten om te beslissen dat<br />

geen loonsverhooging gegeven zou worden. ^-- De stijging van de kosten<br />

van het levensonderhoud had inmiddels de aandacht gevestigd op een<br />

fout in de overeenkomst voor de illustratie-bedrijven. Daarin stond, dat<br />

10 procent stijging der indexcijfers aanleiding kon zijn tot verhooging<br />

en 20 procent daling tot verlaging der loonen. Bedoeld was 10 of 20 punten.<br />

Na een bespreking bleken de werkgevers bereid om het woord procent<br />

in punten te wijzigen. Gaf dit geen onmiddellijke loonsverhooging, van<br />

principiëele beteekenis was het wel. Van practisch belang werd het,<br />

toen aan het einde des jaars alweer omhoog gaan der kosten van het<br />

levensonderhoud geconstateerd werd. Opnieuw werd de looncommissie<br />

in het boekdrukkersbedrijf bijeen geroepen. Er werd heel wat gediscussiëerd.<br />

De arbeidersleden hadden beweerd, aan de hand der indexcijfers, dat<br />

er een stijging was van 8 O f o. De werkgeversleden vielen die bewering<br />

aan, door er op te wijzen, dat verschillende eertijds niet beschikbare<br />

artikelen weer in de consumptie waren opgenomen en dat er dus levensverruiming<br />

was gekomen. Tot overeenstemming kwam de Commissie<br />

niet. Er werd, naar het voorschrift, tot tweemaal toe (in verschillende<br />

vergaderingen) gestemd, doch telkens stemden alle werkgevers- tegen en<br />

alle arbeidersleden vóór verhooging. Nu werd een onpartijdige voorzitter<br />

benoemd, n.l. Mr. J. H. van Zanten. Ook onder diens leiding moest meer<br />

dan eens vergaderd worden. Daar de werkgevers niet alleen in levensverruiming,<br />

maar ook in de reeds dreigende crisis in het bedrijf hun<br />

argumenten zochten, werd door ons hoofdbestuur een spoed-bedrijfsenquête<br />

ingesteld. De daaruit geputte gegevens werden Mr. van Zanten voorgelegd.<br />

Ook 'werd de achterstand in de arbeidersgezinnen aangevoerd en een<br />

tot den datum toe uitgewerkte tabel hem toegezonden. Ten slotte kwam<br />

dan de beslissingsvergadering (22 Januari 1921) waarin een toeslag werd<br />

toegekend van f 36.— aan de volwassen arbeiders in de gemeentenklasse<br />

I — I I I en van f 24.— in de andere gemeentenklasse. Deze toeslag moest<br />

vóór 1 Juli betaald zijn. — In het bindersbedrijf was de uitspraak reeds<br />

op 15 November gekomen. Deze uitspraak was afwijzend. Ook in deze<br />

commissie hadden de stemmen gestaakt. Ingevolge de bepalingen der<br />

C. A.O. moest 213 der commissie-leden voor verhooging stemmen, wilde<br />

deze van kracht worden. De helft der commissie-leden vóór was dus<br />

13


194 UITSPRAAK ARBRITRAGE-COMMISSIE IN HET LITHOGR. BEDRIJF<br />

te weinig. Hooger beroep was er niet, zoodat hiermede de zaak voor<br />

dezen keer uit was. Namens het hoofdbestuur van onzen bond werd aan<br />

den Ned. Bond van Boekbinderspatroons een schrijven gericht, waarin<br />

betoogd werd de wenschelijkheid van een uitspraak in tweede instantie<br />

door een crisis-commissie. De werkgevers antwoordden, dat zij meer<br />

voelden voor een arbitrage-commissie als in de illustratie-bedrijven bestond.<br />

Daartegen werd geen bezwaar ingebracht en in April 1921 een contractwijziging<br />

aangebracht, waarbij een commissie bestaande uit 5 personen<br />

werd ingesteld. — In de illustratie-bedrijven kwam nu ook de toeslagmogelijkheid<br />

ter sprake. Daar waren het Gecombineerde Besturen, die<br />

in eerste instantie beslisten of, indien geen beslissing genomen kon worden,<br />

de arbitrage-commissie, die bindende uitspraak deed. De zaak, in vergadering<br />

van Gecombineerde Besturen gebracht, kon daar niet worden opgelost,<br />

zoodat een arbitrale uitspraak moest uitgelokt worden. Een arbitragecommissie<br />

werd benoemd en onder leiding van Mr. J. de Vrieze gesteld.<br />

Op 2 Februari 1921 werd het geschil der commissie voorgelegd. Op<br />

21 Februari deed zij uitspraak. De volwassen arbeiders in het lithografisch<br />

bedrijf zouden f 36.— ontvangen. Deze toeslag mocht ook met f 1.40<br />

per week worden uitgekeerd. Voor het chemigrafisch bedrijf was geen<br />

arbitrale uitspraak gevraagd, dus ontvingen de chemigrafen geen toeslag.<br />

In dat bedrijf toch waren reeds in de tweede helft van het jaar de<br />

gevaren van buitenlandsche valuta-concurrentie komen opzetten. Nog<br />

had deze concurrentie niet haar volle werking kunnen doen, maar toch<br />

had zij reeds in het chemigrafisch bedrijf zóó diep ingevreten, dat de<br />

arbeidersbonden, toen Gecombineerde Besturen toeslag weigerden voor<br />

de chemigrafen, daarin berustten. — In het boekdrukkersbedrijf deed zich<br />

nog een moeilijkheid voor. De firma Ellerman Harms, & Co. te Amsterdam<br />

had een aantal harer oudere gezellen ontslagen, die ingevolge de<br />

bepalingen der collectieve overeenkomst niet voor ontslag in aanmerking<br />

konden komen. Wel nam de firma, ingevolge de uitspraak der rechtsprekende<br />

colleges, deze menschen weer in haar dienst, doch een gevaar<br />

voor de oudere werklieden was hiermede toch maar voren gekomen.<br />

Waren dit dus reeds donkere schaduwen, die vooruit geworpen werden,<br />

in 1921 zou de crisis intreden, die lang, heel lang zou aanhouden en<br />

de verhoudingen in de grafische bedrijven sterk zou beïnvloeden.


WilWW11WWIEEZ3W1 WIIWW1W<br />

TWAALFDE HOOFDSTUK<br />

DE ALGEME<strong>EN</strong>E MALAISE <strong>EN</strong> DE GRAFISCHE BEDRIJV<strong>EN</strong><br />

BESTRIJDING DER BEDRIJFSORGANISATIE<br />

(1921/1922)<br />

iet onmiddellijk bij het begin van 1921 had het intreden der<br />

crisis zich reeds duidelijk afgeteekend. Op 24 October 1920 was<br />

de arbeidswet in werking getreden en daarmede de 45-uren<br />

week in het bindersbedrijf en in het lithografisch bedrijf. Dit gaf<br />

nog even een kwestie met de blikdrukkerijen. Voor de metaalindustrie<br />

was namelijk een uitzondering toegestaan. Daar bleef de 48-uren week nog.<br />

De blikdrukkerijen bleven dan ook 48 uren werken, wijl de ondernemers<br />

die als onderdeel van het metaalbedrijf beschouwden. Nu bleek er de<br />

beteekenis van, dat in de C. A.-O. voor het lithografisch bedrijf toch een<br />

termijn van invoering der 45-uren week genoemd werd. Op 1 Januari 1921<br />

moest nu, ingevolge de bepalingen der C. A.-O., ook in de blikdrukkerijen<br />

de arbeidstijd op 45 uren gebracht worden. — Het boekdrukkersbedrijf<br />

had in 1920 reeds last ondervonden van bestrijding. Van allerlei kanten. Alle<br />

man maakte zich op om zich tegen het „stelsel-Veraart" te keeren, en alle<br />

man verkondigde of geloofde, dat het „stelsel-Veraart" in het boekdrukkersbedrijf<br />

werd toegepast. In het Grafisch Orgaan werd tegen deze opvatting<br />

verzet aangeteekend en met bewijzen en argumenten aangetoond, dat<br />

de geachte opponenten het mis hadden. Toch vonden de bestrijders der<br />

bedrijfsorganisatie meer gehoor dan de verdedigers ervan. Het scheen of<br />

langzamerhand boekdrukker en uitbuiter synoniem werden. — Ons bondsorgaan<br />

bood nu meerdere plaatsruimte. Het verscheen om de 14 dagen<br />

in 8 pagina's, die per jaargang achtereenvolgend genummerd werden.<br />

De stof werd zooveel mogelijk in vaste rubrieken onderverdeeld hetgeen<br />

het lezen vergemakkelijkte. Het jeugdorgaan verscheen om de 14 dagen.<br />

Het bood vakliteratuur aan zetters, drukkers, binders, steendrukkers,<br />

lithografen en chemigrafen. Dan werden er eenvoudig gestelde artikelen<br />

opgenomen over sociale vraagstukken en regelmatig schetsjes uit het<br />

werkplaatsleven geplaatst. — Het ledental van den bond was per 1 Januari<br />

tot 2206 gestegen, terwijl de kassen een totaal-bedrag van f 54.774.155


196 E<strong>EN</strong>IGE UITBREIDING VAN DE KANTOORRUIMTE<br />

ZESTI<strong>EN</strong>DE JAARGANG 5 JANUARI 1921 NUMMER I<br />

GRAFISCH ORGAAN<br />

VAN D<strong>EN</strong> NEDERLANDSCH<strong>EN</strong> CHRISTELIJK<strong>EN</strong> GRAFISCH<strong>EN</strong> BOND<br />

ABONNEM<strong>EN</strong>TSPRIJS PER JAAR. F 2.— REDACTEUR J. HOFMAN PRIJS DER ADVERT<strong>EN</strong>TIËN PER GEWONE<br />

FRANCO PER POST R LOSSE NUMMERS BOSB. TOUSSAINTSTRAAT 30 REGEL 13 C<strong>EN</strong>T E DI<strong>EN</strong>STAANVRAG<strong>EN</strong><br />

VOOR GEZELL<strong>EN</strong> 1313 DE GRAFISCHE k A k AMSTERDAM R A A OF DI<strong>EN</strong>STAANBIEDING<strong>EN</strong> I-5 REGELS<br />

VAKK<strong>EN</strong> 3 C<strong>EN</strong>T, VOOR ANDER<strong>EN</strong> 50 C<strong>EN</strong>T A ELKE REGEL MEER 10 C<strong>EN</strong>T<br />

A A A S C<strong>EN</strong>T PER NUMMER A A A<br />

B1J VOORUITBETALING TE VOLDO<strong>EN</strong> A A<br />

VERSCHIJNT DES WO<strong>EN</strong>SDICS DM DE 14 M<strong>EN</strong><br />

BONDSBUR.: BOSB. TOUSSAINTSTR. 30, TEL. Z. 6656 1 ADMINISTRATIE. W. J. L RUPPERT. DA COSTASTR. 59 .. . A'DAM<br />

Agenda.<br />

DORDRECHT Contributie afdracht op Zaterdag 8 Januari, van<br />

8-9 uur in Patrimonium<br />

Officieel.<br />

ddreswiriging Het Secretariaat der Opleidings-Commissie voor<br />

het Lithografisch Bedrijf is van Ringdik 77, verplaatst naar<br />

Weesperzpde 64, Watergraafsmeer<br />

Het bondsbureau Wij deelen hierbij mede, dat aan het bondsbureau<br />

met meer een der bestuurders woont Daardoor is het gewenscht,<br />

om niet zonder voorafgaande afspraak zich des avonds<br />

aan het bondsbureau te vervoegen Ook is het niet zeker, dat men<br />

per intercommunale telefoon na 5 uur des avonds verbinding kan<br />

herkrijgen Men neme bier nota van om teleurstelling en vergeefsche<br />

moeste en kosten te voorkomen J SCHIPPER, Secretaris<br />

Leerlingen-regeling boekbinders De exemplaren zijn verzonden<br />

naar alle afdeehngen Afdeelingsbesturen, die niet of niet voldoende<br />

ontvingen worden verzocht om dat per omgaande te berichten De<br />

toegezonden exemptaten moeten onmiddeflil worden uitgereikt<br />

aan de belanghebbende leerlingen in de binderij<br />

A H VAN 1NG<strong>EN</strong> SCH<strong>EN</strong>AU<br />

Opgave aantal losse nummers De navolgende afdeclingen en cor<br />

Ons bondsorgaan in zijn nieuwen vorm.<br />

Het jaar 1920 was, in vergelijking met enkele van zin voorgangers,<br />

aan daden niet z66 rijk Vele groote momenten heeft het<br />

niet gekend Het nos een jaar, dat in het algemeen genomen, zeer<br />

sterk de gevolgen van den oorlog moest gevoelen, en daardoor geen<br />

ontwikkelingskansen in etch had<br />

LangLamerhand, maar met ontstellende zekerheid, drong tot het<br />

besef der volken door, dat alle welvaart, de groote rijkdommen en<br />

productie middelen vernietigd waren, en dat deze vernietiging zoo n<br />

fatalen invloed had op den toestand, waarin zich de wereld bevindt,<br />

dal nog in een lange reeks van jaren er geen sprake van zijn kon,<br />

dat volledig herstel zou kunnen intreden Het was alsof een angstige<br />

droom plotseling werkelijkheid was geworden En het zich voor<br />

die werkelijkleid geplaatst Lien, bracht de wereld schier tot<br />

wanhoop Lr was geen moed om de feiten te zien Men zocht aflei<br />

ding ons toch maar aan de ontzetting der realiteit te kunnen ont<br />

komen Het scheen alsof de menschheid, zich bewust van tiaren<br />

ondergang, nog eenmaal haar goed voorzien laatste maat wilde<br />

gereed gemaakt hebben<br />

Toch meenon wij te mogen aannemen, dat 1920 in ander opricht<br />

van groote beteekenis zal blijken Tot ren groot aantal ernstige<br />

menschen i s het besef doorgedrongen, dat een der eerste voorwaarden<br />

was van verbetering zich een volkomen juist beeld te vormen<br />

van den werkeliken toestand En hoe meer deze gedachte zich wist<br />

bevatten, verdeeld over bondskas met een saldo a f 41.641.825, werkloosheidskas<br />

met een saldo à f 6129.53 e, en ziekenfonds met f 5780.63 5 saldo. —<br />

De uitbreiding van het ledental, de centralisatie der administratie, werk<br />

voor verschillende commissies, maakte het noodig meer kantoorruimte<br />

ter beschikking te hebben. Wel bewoonde de bond een huis met belétage,<br />

doch in één lokaal werd het bondsbeheer gevoerd. Een der lokalen was<br />

namelijk verhuurd aan de afdeeling Amsterdam van den Ned. Christelijken<br />

Bouwarbeidersbond, terwijl de belétage tot nu toe den bondsvoorzitter<br />

tot woning had gediend. De r onderverhuring had ten doel de kosten<br />

van lokaalhuur te verminderen. Besloten werd om de belétage nu als<br />

kantoor in te richten. Het gelukte den bewoner na veel moeite om een<br />

andere woning te huren. Daarmede was de zaak nog niet gereed, want<br />

in Amsterdam mocht geen woningruimte aan de bewoning onttrokken<br />

worden. Een verzoek tot Burgemeester en Wethouders gericht was aanleiding<br />

tot een bezoek van een ambtenaar van den woningdienst, die, na eenige<br />

malen een duimstok over de lengte en de breedte van de belétage te hebben<br />

uitgestrekt, ons mededeelde, dat de bond, tegen betaling van f 1500.—,<br />

de beschikking kon krijgen over de ruimte. Daar portalen en gangen


SCHADELOOSSTELLING AAN HET GEME<strong>EN</strong>TEBESTUUR 197<br />

DERDE JAARGANG 19 JANUARI 1921 NUMMER 2<br />

JEUGDORGAAN<br />

VOOR DE ADSPIRANTLED<strong>EN</strong> VAN D<strong>EN</strong> NED. CHRISTEL. GRAFISCH<strong>EN</strong> BOND<br />

REDACTEUR: J. HOFMAN, BOSBOOM TOUSSAINTSTRAAT 30. AMSTERDAM, TELEF. ZUID 6656<br />

Een nieuwe periode.<br />

Met den aanvang van 1921 is ons Jeugdorgaan een<br />

nieuw tijdperk ingetreden! Het is nu geworden een 14<br />

daagsch blad. Dat wil heel, wat zeggen! Meer dan wij op<br />

bet eerste oggenblik wel denken. Ga je het formaat vergelijken<br />

met andere bladen, dan denk je misschien: wat<br />

is ons blad klein. Vergelijk je bet met 'n dagblad, dan<br />

meen je misschien, dat het maar heel weinig verschijnt.<br />

Kijk je eerst naar een geïllustreerd blad en dan naar ons<br />

Jeugdorgaan, dan denk je onwillekeurig: wat staan er<br />

weinig plaatjes in! Zoo zou •je natuurlijk nog veel meer<br />

vergelijkingen kunnen maken, die telkens in het nadeel<br />

van ons Jeugdorgaan uitkwamen. Maar bij vergelijkingen<br />

ku n je alleen soortgelijke dingen nemen. Een groote vlieg<br />

is veel kleiner, dan, een klein paard. Ook kan je niet<br />

vrager,: wat is nu mooier: de ijsvelden en ijsbergen van<br />

de noordelijke ijszee of de tropische bosschen van Neder•<br />

landsch•Indic. leder heeft zijn eigen schoon, gelijk de<br />

Heilige schrift het zegt: God schiep alles naar zijn aard.<br />

Wanneer je echter, zooals de redacteur van het Jeugdorgaan,<br />

de bondsvergadering hebt bijgewoond, waarop besloten<br />

werd ét:ns in de twee maanden de helft van het<br />

Grafisch Orgaan beschikbaar te stellen voor de jongeren,<br />

CD als je dan hebt meegemaakt, dat het niet kon, omdat<br />

de grooten alle ruimte noodig hadden. Als ge je dan<br />

herinnert, hoe eenmaal iq de twee maanden bet Jeugdorgaan<br />

verscheen in zijn vorm van nu egt hoe betrekkelijk<br />

Het Jeugdorgaan als 14-daagsche periodiek.<br />

armen. Maar die zijn zoo kort en zoo weinig van kracht<br />

voorzien, en je ziet de liefde van God komen en werken,<br />

ook door het Jeugdorgaan!<br />

Zoo brengt ons 14-daagsch blad ons de tijding van<br />

een nieuwe periode. Uit moet het zijn roet de drogredenen:<br />

Wij zijn neutraal. U,! moet bet zijn met beweringen<br />

bet gaat maar om je maag. Het gaat om je<br />

ziel en je laat platen alles wat bij je eigen vrienden en<br />

kennissen nog durft te zeggen : jelui doen net als de<br />

anderen en er is geen principieel verschil! Je komt er<br />

tegen op en je zegt: bier met de jongens! Hter met de<br />

christelijke jonge vakarbeiders. Haal ze, breng ze en houd<br />

ze! En je voelt meteen je verantwoording en je ziet je<br />

doel en je grijpt je taak! En je schreeuwt het uit, tegen<br />

allen, tegen ouden en jongen: doet mee! Werkt en geeft<br />

je krachten! Het moet! het moet!!<br />

Deze taak vraagt inderdaad allen! En wij sullen voortgaan,<br />

om naar ons vermogen, mede te werken tot de<br />

vorming en scholing van de jongeren. Die straks, niet<br />

minder beslist, maar met méér kennis en kan het zijn<br />

met nog vuriger liefde, het werk zullen moeten overnemen.<br />

In die nieuwe periode, ingeluid door bet 14daagsch<br />

Jeugdorgaan, staan wij nu sterker! Wij hebben<br />

ons blad, ons eigen blad, en op onze eigen wijze, met<br />

heel onze kracht, ons wijden aan het doel : de jongeren<br />

te leeren de eerste beginselen naar den eisch buns wegs.<br />

Opdat zij, oud geworden, niet zullen afwijken. En wij wachten<br />

den zegen Gods in opdat ons pogen: Bidt gij daar<br />

wel eens om?<br />

mede als bewoonbare ruimte waren opgemeten en in rekening gebracht,<br />

kwam deze som het hoofdbestuur wat hoog voor. Na veel conferenties<br />

met allerlei ambtenaren van den Woningdienst werd de schadeloosstelling<br />

op f 750.— teruggebracht. Wel liet de wet toe een stuk van<br />

den zolder als „nieuw beschikbare woonruimte" de plaats van de werkelijk<br />

bewoonbare ruimte te doen innemen, maar het hoofdbestuur stelde zich<br />

op het standpunt, dat een christelijk-sociale vereeniging niet mocht medewerken<br />

aan het propageeren van de opvatting, dat een zolder evengoed<br />

bewoonbaar was als een woonkamer. Het voldeed dus de f 750.—, zij<br />

het met een zucht, wijl in een bij uitstek socialen tijd een vakvereeniging<br />

op gelijke wijze als een bankonderneming werd behandeld. Daar bovendien<br />

de huiseigenaar den woninghuur verhoogde tot f 800.— was de<br />

bond nu niet direct voor een „koopje" klaar. Voordat het zoover was<br />

werden eerst pogingen in het werk gesteld om in Amsterdam een centraal<br />

gebouw voor de christelijke vakbeweging te stichten. Enkele te koop<br />

zijnde groote kantoorgebouwen werden bezocht en naar den koopprijs<br />

geïnformeerd, doch toen het plan wat vasteren vorm kreeg bleek het,<br />

dat op voldoende medewerking van de andere bonden en afdeelingen


198 DOOR HET „JEUGDORGAAN" AANRAKING MET CHR. STUD<strong>EN</strong>T<strong>EN</strong><br />

niet gerekend kon worden. Het plan kon niet doorgezet. — De wijziging<br />

van het Jeugdorgaan had nog een niet verwacht gevolg. De leider onzer<br />

adspiranten-club te Amsterdam was Meester in de rechten en lid van de<br />

Ned. Christen Studenten Vereeniging. De N. C. S. V. belegde van tijd<br />

tot tijd conferenties, waarin speciale onderwerpen behandeld werden.<br />

In sommige dier conferenties werden uitsluitend sociale vragen en vraagstukken<br />

behandeld. In Maart was weder zulk een sociale conferentie<br />

belegd, waar o.a. „arbeidersleven" behandeld zou worden. Een viertal<br />

sprekers van verschillende levensopvatting en uit onderscheiden maatschappelijken<br />

kring zouden dit onderwerp behandelen. De schetsjes in het<br />

Jeugdorgaan over het werkplaatsleven, die door tusschenkomst van onzen<br />

adspiranten-leider, Mr. J. Vermeer, ook door enkele studenten gelezen<br />

werden, waren aanleiding om den redacteur van het Jeugdorgaan uit<br />

te noodigen een en ander uit het arbeidersleven te vertellen. De uitnoodiging<br />

werd aangenomen en het gesprokene in het Maandblad der N. C. S. V.<br />

Eltheto opgenomen. Daarmede was contact tusschen de N. C. S. V. en onzen<br />

bond gelegd, dat van tijd tot tijd werd verstevigd doordat ons blad<br />

aan een aantal afdeelingen van de N. C. S. V. werd toegezonden, waarvoor<br />

wij in ruil Eltheto en Mededeelingen van de N. C. S. V. ontvingen, terwijl<br />

op uitnoodiging van de Studentenvereeniging de redacteur meermalen<br />

als gast of als spreker op Hardenbroek of in een zomerconferentie in<br />

het kamp te Nunspeet aanwezig was. Dat was in meer dan een opzicht<br />

nuttig. De N. C. S. V. kwam in nadere aanraking met de christelijke<br />

vakbeweging (ook bestuurders van het C. N. V. werden op Hardenbroek<br />

als gasten of sprekers genoodigd) en verschillende mannen uit de christelijke<br />

vakbeweging leerden de inzichten en omstandigheden der studeerenden<br />

en gepromoveerden kennen. Die conferenties stonden altijd op hoog peil,<br />

en al werden ook wel eens wetenschappelijke onderwerpen behandeld,<br />

die buiten de gedachtenwereld van de menschen uit de bij uitstek practische<br />

arbeidersbeweging lagen, in het algemeen was het bijwonen van een<br />

studenten-conferentie, hetzij op Hardenbroek, hetzij in het kamp te<br />

Nunspeet, als een verfrisschend geestelijk bad. Wat telkens bijzonder<br />

trof was de intieme sfeer dezer conferenties en de eenvoud van het leven<br />

op het kasteel en in het kamp. Later werden ook enkele sociale conferenties<br />

van den Gereformeerden Studenten Bond door onzen bondsvoorzitter<br />

bijgewoond. Zij werden eveneens in kasteel Hardenbroek gehouden en<br />

waren niet zoo druk bezocht. Tot het verlevendigen van sociale belangstelling<br />

droegen ook deze conferenties veel bij, terwijl de mogelijkheid om<br />

over actueele sociale vraagstukken van gedachten te wisselen ruimschoots<br />

aanwezig was en gretig werd aangegrepen. Ook hier mag de hoop<br />

gekoesterd worden, dat door het bijwonen dezer sociale conferenties<br />

onze christelijke arbeidersbeweging meerdere waardeering verkreeg.<br />

De crisis trad nu in ons land met groote snelheid in en werd van<br />

schier ongekender omvang. De grafische bedrijven bleven er niet van<br />

verschoond. Als meest aanwijsbare oorzaak van de intredende werk-


VALUTA-CONCURR<strong>EN</strong>TIE <strong>EN</strong> HET INTRED<strong>EN</strong> VAN WERKLOOSHEID 199<br />

loosheid in de grafische industrie moest de valuta-concurrentie aangemerkt<br />

worden. Maar haar gevolgen hadden niet zoo ernstig kunnen zijn, als<br />

de voortdurende agitatie tegen de bedrijfs-organisatie niet als het ware<br />

opgewekt had om allerlei drukwerk in het buitenland te doen gereedmaken.<br />

Het gevaar werd nog verhoogd door de eigenaardigheid, dat<br />

bij den invoer van onbedrukt papier 5 Vo invoerrechten moest worden<br />

betaald. Indien bedrukt papier werd ingevoerd, dan verviel die heffing,<br />

zoodat, minstens, de Hollandsche drukker 5 % meer voor zijn papier<br />

moest betalen dan zijn collega in het buitenland. België, Duitschland en<br />

Oostenrijk traden als te vreezen concurrenten op. De arbeidersbonden<br />

in het boekdrukkersbedrijf wilden wel aandringen op beschermende<br />

maatregelen, doch de werkgevers-organisaties waren van meening, dat<br />

zij voorloopig die pogingen niet konden steunen. Wel verkregen de<br />

boekdrukkerijenbonden een overeenkomst met de Duitsche regeering,<br />

waarbij op het drukwerk in de Hollandsche taal, dat naar ons land<br />

verzonden werd, een uitvoerrecht van 100 °/o van den drukprijs werd<br />

geheven. Veel baatte het niet, daar het verschil in porto-kosten reeds<br />

zóó enorm was, dat bij de lage geldswaarde, in Oostenrijk en later ook<br />

in Duitschland, menig drukwerk niet veel duurder kwam dan de som<br />

van dit porto-verschil. De werkloosheidskassen van verschillende bonden<br />

in andere bedrijven, waren niet berekend op zoo groot werkloosheidsrisico<br />

als de crisis met zich bracht. De werkloosheidsverzekering was<br />

nog jong en bovendien waren de bijdragen berekend op uitkeeringen bij<br />

„normale" en niet bij crisis-werkloosheid. De Minister van Arbeid, Handel<br />

en Nijverheid, Mr. Aalberse, schiep een regeling voor crisis-werkloosheid,<br />

waardoor de kassen in staat zouden zijn te blijven uitkeeren. De helft<br />

der voor uitkeering benoodigde gelden wilde de Regeering a fonds perdu<br />

geven, dat wil zeggen schenken, de andere helft kon als voorschot<br />

geboekt worden en moest dus later worden terugbetaald, terwijl bovendien<br />

de mogelijkheid om meer dan 100 O/o toeslag op de bijdragen te ontvangen<br />

geopend werd. Een andere voorwaarde was, dat de termijn van uitkeering<br />

moest worden ingekort en de uitkeeringsbedragen moesten worden teruggebracht.<br />

Het Rijk werd verdeeld in 3 gemeenten-klassen. Gehuwden of<br />

gezinshoofden ontvingen f 3.—, f 2.70 of f 2.40 per dag, resp. in klasse<br />

I, II en III. Voor ongehuwden, die niet bij hun ouders inwoonden, waren<br />

deze bedragen onderscheidenlijk f 2.40, f 2.16 en f 1.92, voor wel bij<br />

hun ouders inwonende ongehuwden f 1.80, f 1.62 en f 1.44. Daarmede<br />

werd, naar de meening van ons hoofdbestuur, het verzekeringssysteem<br />

aangetast, want bij al die verschillende uitkeeringen was de premie<br />

voor de werkloosheidskas gelijk. De gemeenschappelijke hoofdbesturen<br />

der grafische arbeidersbonden vergaderden over deze kwestie. Nog<br />

waren de A. N. T. B. en de Ned. Grafische Bond niet bij den Dienst<br />

der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling aangesloten. (De<br />

Ned. Litho-, Foto- en Chemigrafenbond was in begin 1920 toegetreden).<br />

Het beraad voerde tot het besluit, dat de crisis-regeling niet zou worden


200 MAATREGEL<strong>EN</strong> VOOR WERKLOOZ<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> „ UITGETROKK<strong>EN</strong><strong>EN</strong>"<br />

aanvaard, doch de rechten der leden zouden worden gewaarborgd, al moest<br />

de uitkeering worden verlaagd van 30 op 25 uurloonen per week en de<br />

bijdrage voor de W.kas verhoogd van 5 op 10 centen. Dit standpunt<br />

werd van nu aan steeds ingenomen, ook al dreigde Z. Exc. met de straf,<br />

om, ook indien de W.kas uitgeput raakte, geen gelden beschikbaar te<br />

stellen indien niet vóór 28 Februari de crisis-regeling was aanvaard.<br />

In October moest de bijdrage nog eens verhoogd worden en op 15 centen<br />

per week gebracht. In beide gevallen werd per referendum door de leden<br />

gestemd over de verhooging en verklaarde een groote meerderheid der<br />

leden zich er voor. De bonden, die nog niet tot de regeling toegetreden<br />

waren zagen zich, door de steeds toenemende werkloosheid, genoodzaakt<br />

zoo spoedig mogelijk den stap te wagen. Want doordat de bijdragen<br />

der reeds toegetreden bonden door het rijkssubsidie van 100 °/ 0 verdubbeld<br />

werden, bleken die kassen beter bestand tegen de verhoogde<br />

uitkeeringsbehoefte dan die der niet aangesloten bonden. — Behalve de<br />

maatregelen voor de kassen, nam de Regeering maatregelen voor hen,<br />

die de reglementaire uitkeering genoten hadden, de zoogenaamde „uitgetrokkenen".<br />

Die konden via de vakvereeniging uitkeering krijgen voor<br />

rekening van het Rijk en de gemeenten, indien in het bedrijf crisiswerkloosheid<br />

vastgesteld kon worden. Deze regeling was gebracht onder<br />

het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, het departement van Minister<br />

Ruys de Beerenbrouck. Door den R. K. en onzen bond gezamenlijk werd<br />

een schrijven aan dezen bewindsman gericht, om ook de „uitgetrokkenen"<br />

in de grafische bedrijven onder deze regeling te brengen. Het antwoord<br />

kwam in, dat naar de meening van Z.Exc. nog geen crisis-werkloosheid<br />

in genoemde bedrijven was ingetreden, zoodat het verzoek niet kon<br />

worden ingewilligd. Door de arbeidersbonden werden nog andere pogingen<br />

in het werk gesteld om de „uitgetrokkenen" ter hulp te komen. Bij de<br />

werkgevers in het boekdrukkersbedrijf werd een vergadering aangevraagd<br />

om te bespreken of maatregelen getroffen konden worden om in de gevolgen<br />

der werkloosheid en den nood der uitgetrokkenen te voorzien. Voorgesteld<br />

werd aan de werkgevers om óf 1/4 der werkloosheidsuitkeeringen voor<br />

hun rekening te nemen, of de helft der bijdragen voor de werkloosheidskas<br />

te betalen. Maar geen van beide voorstellen kon de instemming der<br />

ondernemers verwerven. Een ander voorstel werd eveneens afgewezen<br />

door de werkgevers. De bedoeling van het voorstel was, om iederen<br />

arbeider per week een uur loon in een algemeen fonds te doen storten.<br />

De werkgevers zouden een gelijk bedrag voor eiken arbeider in hun dienst<br />

storten. Uit het fonds zouden de „uitgetrokkenen" gesteund worden. —<br />

De werkloosheid en het aantal „uitgetrokkenen" bleven toenemen, zoodat<br />

ten tweeden male (10 Oct.) aan den Minister van Binnenlandsche Zaken<br />

verzocht werd de „uitgetrokkenen" in de grafische bedrijven onder de<br />

crisis-regeling te brengen. Op 15 October reeds kwam het antwoord in.<br />

Een zóó vlugge bediening van het departement voorspelde niet veel goeds.<br />

Het antwoord van den Minister was dan ook niet alleen teleurstellend,


MINISTER RUYS DE BEER<strong>EN</strong>BROUCK TEG<strong>EN</strong>OVER DE C. A.O. 201<br />

maar hield ook nog een veroordeeling der C. A.-0. in. Het luidde :<br />

„De werkloosheid in de grafische bedrijven is, althans ten deele, onger<br />

„twijfeld een gevolg van het bestaande collectief contract. Het ligt niet<br />

„op mijn weg een oordeel uit te spreken over den inhoud van dit contract,<br />

„doch ik mag niet verzwijgen, dat, naar mijn opvatting, de gevolgen van<br />

„het contract in hun geheelen omvang gedragen zullen moeten worden<br />

„door de partijen, die het contract sloten, en niet door de Overheid, Staat<br />

„en Gemeenten. Ik zoude de last van de gevolgen op de Overheid wentelen,<br />

„zoo ik een „steunverleening" trof voor de „uitgetrokkenen" in de grafische<br />

„bedrijven. Ik mag derhalve niet voldoen aan het bij ter zijde vermeld<br />

„schrijven gedaan verzoek". Hoe weinig Z. Exc., of in zijn plaats de<br />

onderteekenaar van het schrijven, Mr. Kan, van de grafische bedrijven en<br />

derzelver collectief contract afwist, blijkt alleen reeds uit het feit, dat niet<br />

één, maar minstens vijf verschillende collectieve contracten de onderscheiden<br />

bedrijven regelden. Natuurlijk lieten de vakvereenigingen na deze onheusche<br />

en onjuiste afwijzing de zaak niet loopen. Zij vroegen een onderhoud. Dat<br />

werd hun toegestaan en de referendaris, Mr. Harders, stond de vertegenwoordigers<br />

der bonden te woord. Deze heer was zeer welwillend, hoorde<br />

alles aan en sprak als zijn meening uit, dat de Minister waarschijnlijk niet<br />

volledig was ingelicht. Om te bevorderen, dat Z. Exc. zich alsnog op de<br />

hoogte zou kunnen stellen, moest al het gesprokene maar op schrift gebracht<br />

en den Minister worden toegezonden. Alzoo geschiedde. Tot nu toe waren<br />

de brieven geschreven namens den R. K. en onzen Bond. Het antwoord<br />

op den tweeden brief werd echter niet aan het kantoor, waar de bonden<br />

domicilie gekozen hadden, doch aan de Centrale Commissie in het typografisch<br />

bedrijf gericht. Deze rechtspraak-commissie wilde de besprekingen<br />

wel voortzetten en benoemde vertegenwoordigers uit alle bonden, die<br />

zich de benoeming lieten welgevallen en dan ook bij de hooge ambtenaren<br />

op bezoek gingen. Nu was het een groote kring van Ambtenaren, die de<br />

vertegenwoordigers van patroons- en arbeidersbonden te woord stond.<br />

Mr. Kan nam nu ook deel aan de conferentie. Het bleek, dat deze o.a.<br />

bezwaren had tegen het constant blijven der bonen in de vrije bedrijven,<br />

omdat daardoor de mogelijkheid om de salarissen der ambtenaren te<br />

verminderen, bemoeilijkt werd. Hoewel alle moeite gegeven werd om de<br />

aanwezige raadslieden van den raadsman der Kroon te overtuigen van<br />

hun ongelijk, faalden al deze pogingen. Men was te zeer vooringenomen<br />

tegen de collectieve overeenkomst in het boekdrukkersbedrijf om onpartijdig<br />

te kunnen beslissen. Dat bleek ook wel, toen de Minister van Landbouw enz.<br />

het drukwerk van den Ned. Octrooiraad aan den Nederlandschen ondernemer<br />

onttrok en in Duitschland liet gereedmaken. De Hollandsche prijs<br />

was f 35.000., de Duitschers stelden zich met f 15.000.— tevreden. Maar<br />

daar een aantal arbeiders door deze transactie blijvend werkloos werd,<br />

en dus gesteund moest worden, was het grootste deel dezer f 20.000.—<br />

slechts een fictieve winst. • In het boekdrukkersbedrijf waren nog andere<br />

belangrijke dingen voorgevallen. Ook nu weer hadden verschillende werk-


202 WIJZIGING C. A.-0. IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF VOORGESTELD<br />

gevers gepoogd hun oude arbeiders te ontslaan. Daar deze beschermd<br />

werden door de bepalingen der collectieve overeenkomst, kon dat niet<br />

worden toegelaten. Doch daar niet overal geëischt kon worden het<br />

terugnemen van deze arbeiders, werd gepoogd, bij wijze van compromis,<br />

een pensioensregeling voor hen te treffen. Dat gelukte voor enkelen, die<br />

door de Vereenigde Drukkerijen Roeloffsen, Hiibner, Van Santen & Binger<br />

waren ontslagen, en voor een drietal arbeiders der firma Auer & Zoon<br />

te Middelburg. De Centrale Commissie keurde de getroffen regelingen<br />

officiëel goed. — Bij de Provinciale Groninger Courant te Groningen werd<br />

een regeling getroffen, waarbij werd overeengekomen, dat de ontslagen<br />

oude werklieden weer in dienst zouden worden genomen, doch slechts een<br />

bepaald aantal uren per week zouden werken, welke uren hun volgens<br />

het in de C. A.O. - vastgestelde loon werden betaald. Was dus daarmede<br />

voorloopig het grootste kwaad voorkomen, de noodzakelijkheid om een<br />

pensioen-regeling tot stand te brengen was duidelijk gebleken. De werkgever,<br />

de heer A. Reiman, werd voor zulk een regeling een ijverig propagandist.<br />

De aanvallen op de bedrijfsorganisatie en speciaal op de tarieven, lieten<br />

de werkgevers niet onbewogen. Zij wilden de critiek den wind uit de zeilen<br />

nemen. Daarom noodigden zij de vertegenwoordigers der arbeidersbonden<br />

tot een bespreking uit. Op 17 October had deze plaats. De boekdrukkerspatroons<br />

hadden wijziging der loonen en van den arbeidstijd op het program.<br />

Zij wilden de eerste met 5 Oh) verlagen en den laatste 3 uur verlengen.<br />

Van hun zijde zouden de ondernemers een deel van de patroonswinst laten<br />

vallen, om op deze wijze tot een belangrijke tariefsverlaging van drukwerk<br />

te komen. Hun verwachting was, dat daardoor de hoeveelheid drukwerk<br />

zou vermeerderen, wat alle bedrijfsgenooten ten goede zou komen. De<br />

arbeiders geloofden niet in de goede resultaten van deze maatregelen en<br />

waren dientengevolge niet te vinden om ze toe te passen. Zij vreesden<br />

veeleer grooter werkloosheid door verlenging van den werktijd. Deze<br />

meening werd door de werkgevers bestreden. Zij hadden echter geen<br />

voldoende bewijzen voor de juistheid van hun standpunt. Een enquête werd<br />

door de arbeiders ingesteld naar de oorzaken der werkloosheid. Naast de<br />

algemeene crisis konden zij wijzen op onevenredige uitbreiding van het<br />

machinepark en het aanstellen van vele jonge werkkrachten. De enquête<br />

stelde dat wel niet onomstootelijk vast, maar de resultaten wezen toch<br />

duidelijk in die richting.<br />

Van het boekbindersbedrijf kan het volgende vermeld worden.<br />

Ingevolge het bepaalde in de collectieve overeenkomst kwam 21 April de<br />

looncommissie bijeen en besloot met algemeene stemmen, dat voor het<br />

2de halfjaar 1921 geen loonsverhooging zou worden gegeven. De uitspraak<br />

grondde zich op den bedrijfstoestand en op de vastgestelde indexcijfers<br />

van de kosten van het levensonderhoud. Maar nog een andere commissie<br />

deed een belangrijke uitspraak. Het ging hier over de gemeenten-groep<br />

waarin de stad Zutfen zou geplaatst worden. Daarover was reeds eerder<br />

een en ander te doen geweest, o.a. was er een langdurige werkstaking aan


ZUTF<strong>EN</strong> IN HET BINDERSBEDRIJF IN DE IVDE GEME<strong>EN</strong>T<strong>EN</strong>-GROEP 203<br />

te pas gekomen. In de geldende collectieve overeenkomst was met opzet<br />

Zutfen niet in een bepaalde gemeenten-groep geplaatst, maar vastgelegd,<br />

dat besprekingen moesten gevoerd worden over de vraag of Zutfen in<br />

gemeenten-groep IV of V moest worden ondergebracht. Een afzonderlijke<br />

commissie werd benoemd, die deze zaak tot bindende beslissing moest<br />

brengen. De commissie werd voorgelicht door twee accountants-kantoren,<br />

nl. Pylgroms & Knapp te Zutfen als adviseur der firma C. H. F. Wohrmann 8<br />

Zonen en Frese 8 Hogeweg te Amsterdam als adviseur der commissie. Zeer<br />

belangrijke besprekingen werden gevoerd naar aanleiding van de in de<br />

rapporten opgesomde gegevens. De commissie kwam na verschillende<br />

vergaderingen tot het besluit, dat Zutfen in de IVde gemeenten-groep moest<br />

worden geplaatst, aan welke beslissing de betrokken werkgevers gevolg<br />

gaven. Op 4 April werd het besluit van kracht. — Hoewel de omstandigheden<br />

niet gunstig waren voor het bindersbedrijf, bleef toch het oog gevestigd<br />

op verbetering der vakopleiding. Naast de Centrale Opleiding ' Commissie<br />

werden een 1 0-tal subcommissies ingesteld, die tot taak hadden de leerlingenopleiding<br />

in een bepaalde provincie te bevorderen, te controleeren en na<br />

volbrachten opleidingstijd den leerlingen examen af te nemen. Daarenboven<br />

werden maatregelen genomen om een algemeen technisch handboek voor<br />

boekbinders samen te stellen. De pogingen om daartoe te komen werden<br />

echter niet met goed gevolg beëindigd. Voorstellen tot loonsverlaging<br />

dienden de werkgevers in het boekbindersbedrijf niet in. Om de gevolgen<br />

van de crisis te beperken wilden zij tot algemeen korter werken overgaan.<br />

De arbeiders konden zich met deze plannen niet vereenigen. Wel wilden<br />

zij aan iedere onderneming, die daarvoor aan de Centrale Commissie<br />

toestemming vroeg, gelegenheid geven om minder uren te doen arbeiden<br />

dan de C. A.-0. voorschreef, indien 2/3 van het personeel van zulk een<br />

inrichting zich met het toepassen van arbeidstijdverkorting kon vereenigen.<br />

Van de illustratiebedrijven hield het steendrukkersbedrijf zich het<br />

beste. Ook hier was in de C. A.-0. bepaald, dat Gecombineerde Besturen<br />

op vaste tijden zouden nagaan of een wijziging in het loon moest worden<br />

aangebracht. Op 5 September stelde genoemd rechtsprekend college vast,<br />

dat er, volgens den stand der indexcijfers, geen aanleiding bestond om de<br />

loonen voor de tweede helft van het jaar te verhoogen. Reeds eerder<br />

hadden Gecombineerde Besturen verklaard, dat maatregelen, die gedeeltelijke<br />

werkloosheid der arbeiders tengevolge zouden hebben, volgens de<br />

bepalingen en den geest der C. A.-O. voor de illustratie-bedrijven als niet<br />

toelaatbaar moesten worden beschouwd. Voorts achtten Gecombineerde<br />

Besturen de huidige crisis in het bedrijf niet van dien aard, dat van de<br />

C. A.-0. afwijkende bepalingen genomen moesten worden. Uit een en ander<br />

blijkt wel van hoe groote beteekenis het werk van de rechtspraakcommissies<br />

in de grafische bedrijven was. — In de collectieve overeenkomst<br />

voor de illustratie-bedrijven was een artikel opgenomen, waarbij het<br />

voornemen om voor gemeenschappelijke rekening van gecontracteerde<br />

partijen een technisch orgaan uit te geven, was vastgelegd. De heeren


204 VERSCHILL<strong>EN</strong>DE KWESTIES IN HET CHEMIGRAFISCH BEDRIJF<br />

M. A. Jacobson en J. Roelofs waren tot een commissie benoemd om de<br />

uitgifte voor te bereiden. Echter, tot resultaat kwam de commissie niet.<br />

Vooral de werkgevers in het chemigrafisch bedrijf verzetten zich tegen<br />

de uitvoering van het plan, zoodat het orgaan „in pen en pers" bleef.<br />

Wat vreemd deed het aan te vernemen, dat men in den N. L. F. C. B.<br />

poogde den Roomsch Katholieken en den Christelijken Grafischen Bond<br />

de schuld van de vertraging te geven. De tegenspraak die dezerzijds<br />

moest volgen was afdoende om van de onjuistheid van dit beweren te<br />

overtuigen. Een andere kwestie deed zich voor aan het einde des jaars,<br />

toen in de metaalindustrie een groote werkstaking uitbrak. Die trof ook<br />

de blikfabriek Bekkers te Dordrecht, doch niet de afdeeling blikdrukkerij<br />

dier inrichting. Deze zou echter toch stop gezet moeten worden daar het<br />

blik niet gemoffeld kon worden. Aan een der arbeiders van de blikdrukkerij<br />

werd toen opgedragen te stoken voor de moffelinrichting. Dit mocht echter<br />

niet van de stakers. Na bespreking met het comité-van-tien, dat de staking<br />

leidde, kreeg de stakende stoker verlof om het staken te staken en weer<br />

voor de moffel-inrichting te stoken. Daar de stakers het nut niet inzagen<br />

van dien maatregel verliep de zaak niet al te vlot. Toch had zij voortgang<br />

en konden de arbeiders der afdeeling blikdrukkerij aan den arbeid blijven.<br />

In het chemigrafisch bedrijf waren de kwesties talrijker. De werkgevers<br />

onderling hadden groot verschil van meening over de toepassing der<br />

prijstarieven. Sommigen van hen wilden de tarieven met 1/3 verlagen en<br />

van 9 op 6 centen per c.M 2. brengen. Anderen wilden heel de tarieven<br />

aan den kant doen en in vrije concurrentie voorzwerken. De arbeiders<br />

hadden hier wel „inzicht in de prijstarieven," doch, zooals gemeld, van<br />

de uitvoering van inzicht geven was maar heel weinig terecht gekomen.<br />

Onder de arbeidersbonden bestond verschil van meening over den plicht bij<br />

tariefsovertreding. In den N. L. F. C. B. voelde men er niet veel voor om<br />

tegen de werkgevers op te treden indien zij zich niet meer aan de tarieven<br />

hielden en daarom voor hun vereeniging bedankten. De hoofdbesturen<br />

van den R.-K. en Christelijken bond meenden, dat ook op dit punt de overeenkomst<br />

moest worden nagekomen. Daarmee samen liep nog een ander<br />

verschil. De werkgevers hadden geweigerd een der inrichtingen, de Noord-<br />

Nederlandsche Cliché fabriek te Groningen, tot de V. N. C. I. toe te laten.<br />

Een paar leden van den Foto-Litho-Bond werkten in die inrichting en nu<br />

weigerde het hoofdbestuur die arbeiders te royeeren of hen te verplichten<br />

hun werk te verlaten. Dan was er nog de firma Biegelaar & Jansen te<br />

Utrecht, die niet georganiseerd was en waar toch georganiseerde arbeiders<br />

werkten. De werkgevers eischten nu het verlaten der dienstbetrekking op<br />

grond van het verplicht lidmaatschap. Maar ook aan dit verlangen wilde<br />

de arbeidersbond geen gehoor geven. Liever liet men daar het verplicht<br />

lidmaatschap uit de C. A.-O. vallen. De vertegenwoordigers van de<br />

hoofdbesturen der arbeidersbonden confereerden meermalen met elkaar.<br />

Ten slotte gelukte het een gemeenschappelijk standpunt in te nemen en<br />

het verplicht lidmaatschap te handhaven. Met de werkgevers werd nu


IN HET CARTONNAGE- BEDRIJF GE<strong>EN</strong> LOONSVERHOOGING 205<br />

overeengekomen, dat in een overgangstermijn aan de bepalingen uitvoering<br />

zou worden gegeven. Dan deed zich in juni nog een belangrijke kwestie<br />

voor ten opzichte van het nachtwerk, dat in de collectieve arbeidsovereenkomst<br />

verboden was. De firma Nauta & Haagen had, ten behoeve<br />

van illustraties voor het dagblad De Telegraaf, in een der nachten van<br />

Zondag op Maandag haar arbeiders overwerk laten verrichten. De arbeidsinspectie<br />

constateerde deze overtreding en maakte proces-verbaal op.<br />

Daarna weigerde de firma opnieuw tot overtreding over te gaan. Bij de<br />

cliché-inrichting in de Vereenigde Drukkerijen had het personeel eveneens<br />

opdracht gekregen arbeid in den nacht te verrichten. Deze werknemers<br />

weigerden het, waardoor de directeur zoo verbolgen werd, dat hij al zijn<br />

chemigrafen ontsloeg en de chemigrafische inrichting ophief. Tegen dezen<br />

krassen maatregel viel niets te doen. Doch het bewijs lag er in, dat zelfs<br />

bij het bestaan eener collectieve overeenkomst de rechten der arbeiders<br />

niet altijd op eenvoudige wijze gehandhaafd kunnen worden. Daarom werd<br />

dan ook, na een bespreking in het Centraal Comité, aan eerstgenoemde<br />

firma toegestaan voor eenmaal een nacht te doen arbeiden. Weigering van<br />

deze vergunning zou groot nadeel aan de firma hebben gebracht. Niet<br />

alle kwesties zijn hiermede gereleveerd. Het scheen zelfs dat een groot<br />

gevaar dreigde, dat de collectieve arbeidsovereenkomst zou struikelen. De<br />

werkgevers toch kwamen met het voorstel om in het chemigrafisch bedrijf<br />

tot loonsverlaging over te gaan. Weigerden de arbeiders om het punt<br />

loonsverlaging te bespreken, dan zou de werkgeversvereeniging opgeheven<br />

worden, met al de gevolgen daaraan verbonden. Doch aan de uitvoering<br />

van dit voornemen werd gelukkig geen gevolg gegeven.<br />

De C. A.-O. in het cartonnagebedrijf onderging in belangrijke mate<br />

den invloed der tijdsomstandigheden. Voordat de verhooging der loonen,<br />

die in het contract was vastgesteld en op 4 April toegekend moest worden,<br />

den arbeiders uitbetaald werd, werd er een spoedvergadering der Centrale<br />

Commissie belegd. Daarin werd door de werkgevers uitstel dezer verhooging<br />

ter sprake gebracht. Een oppervlakkig onderzoek naar den bedrijfstoestand<br />

had de arbeidersvertegenwoordigers reeds tot de meening gebracht, dat<br />

doorzetten der verhooging waarschijnlijk beteekende ontbinding van het<br />

contract. Tusschen die twee moetende kiezen, besloten zij hun medewerking<br />

te verleenen aan uitstel der loonsverhooging van drie maanden. In dien<br />

tusschentijd zouden de gevolgen der crisis grondig onderzocht worden.<br />

Mocht blijken, dat de bedrijfstoestand inderdaad reden gaf om van verhooging<br />

af te zien, dan zou daarin worden bewilligd. In het andere geval<br />

moesten de verhoogde loonen van 4 April af uitbetaald worden. Een deel<br />

van de cartonnage-industrie was oorlogsbedrijf in dien zin, dat het in ons<br />

land alleen bestaan kon als het buitenland geen cartonnage-artikelen<br />

afleverde. Bijzonder stevig stonden de cartonnage-inrichtingen dan ook niet<br />

op hun bedrijfsbeenen, waardoor van verhooging der loonen moest worden<br />

afgezien. Van het verder uitbouwen der overeenkomst kwam evenmin veel<br />

terecht, al werden nog rechtsprekende Districts-Commissies samengesteld.


206 VOLKOM<strong>EN</strong> C<strong>EN</strong>TRALISATIE DER GELDMIDDEL<strong>EN</strong> VAN D<strong>EN</strong> BOND<br />

Was 1921 dus niet, gelijk verwacht werd, een jaar van regelmatige<br />

ontwikkeling, de arbeid aan de inwendige organisatie werd niet vergeten<br />

of nagelaten. De afdeelingen werden door een der vrijgestelden bezocht.<br />

Onder den titel „Voortgaande Verantwoordelijkheid" werd de taak en de<br />

plaats van de arbeidersbonden, speciaal der christelijke vakbonden, in het<br />

maatschappelijk leven behandeld. Ook werd de administratie van den bond<br />

vereenvoudigd. Door den Dienst der Werkloosheidverzekering was het<br />

hoofdbestuur in aanraking gekomen met den accountant J. Fortuin,<br />

die de bondsadministratie geheel nieuw inrichtte. Nadat deze uit 's Rijks<br />

dienst ontslag had genomen, zette hij zijn arbeid in dienst van den bond<br />

voort, totdat het systeem geheel afgewerkt was. De drie kassen, bondskas,<br />

werkloosheidskas en kas tot uitkeering bij ziekte, werden nu niet alleen<br />

administratief, doch ook practisch ingevoerd. Alle huishoudelijke uitgaven<br />

werden in een begrooting der bondsvergadering voorgelegd. Bij het<br />

toenemen van het financiëel bezit kwam het 't hoofdbestuur noodzakelijk<br />

voor de controle niet meer alleen aan een commissie uit de leden over<br />

te laten. Naast die commissie werd de boekhouding, de uitgaven en<br />

alles wat ermee samenhing, onder controle gesteld van het Administratiekantoor<br />

Blaauw & Van Altena. Ieder kwartaal werden de boekhouding, de<br />

balans en de verlies- en winstrekening gecontroleerd en van de bevindingen<br />

rapport uitgebracht aan het hoofdbestuur. Op 31 December vermeldde<br />

de balans van de bondskas aan kapitaal f 66.313.45 5, waarvan f 24.671.63<br />

het saldo over het jaar aanwees. Het contributiebedrag voor het volgend<br />

jaar werd begroot op f 60.000.. De werkloosheidskas maakte een<br />

voordeelig saldo van f 2660.36 5 en kwam daardoor tot een bezit van<br />

f 11.738.97. Er werd f 16.425.38 uitgekeerd, wat een hoog bedrag was,<br />

daar in 1920 de uitkeeringen nog maar f 5136.27 beliepen. Met het<br />

ziekenfonds was het ook goed gegaan. Het opende het jaar met een<br />

saldo van f 5780.63 5. Bij een ontvangst van f 14.830.54 waren de<br />

uitkeeringen en onkosten f 9634.38 gebleven, zoodat met het voordeelig<br />

saldo a f 5196.16 het bezit op f 10.976.79 kon worden gesteld. — Nog<br />

andere maatregelen waren genomen. In de hoofdbestuursvergaderingen<br />

was sedert de oprichting van den bond alle correspondentie behandeld.<br />

Die werkwijze kostte veel tijd en bracht niet het gewenschte resultaat.<br />

Daarom werd besloten in het vervolg alleen maar de belangrijkste<br />

stukken te behandelen. Daar de hoofdbestuurders nu niet voldoende op<br />

de hoogte bleven van alles wat den bond betrof, werd besloten afzonderlijke<br />

vergaderingen van het dagelijksch bestuur, (voorzitter, secretaris en<br />

penningmeester), te houden en van alle behandelde punten den korten<br />

inhoud aan de hoofdbestuurders toe te zenden. Ter hoofdbestuursvergadering<br />

werden alle gevraagde inlichtingen verstrekt. Deze maatregel<br />

voldeed uitstekend. Dan werd een bibliotheek aangelegd van sociale en<br />

vakliteratuur, een daarbij passend kaartsysteem ontworpen en een knipselsysteem<br />

ingericht. In den loop der tijden is dit alles uitgebreid en bewijst<br />

het goede diensten. Deelgenomen werd door den penningmeester aan


EERSTE CONGRES <strong>EN</strong> BESTUUR DER CHRISTELIJKE INTERNATIONALE 207<br />

de conferentie te Lunteren, die ten doel had nauwer contact tusschen<br />

zending en arbeidersbeweging tot stand te brengen. — Aan het Internationaal<br />

verband werd eveneens voortgearbeid. Nadat in Keulen een<br />

voorbereidende bestuursvergadering was gehouden, kwam op 14 en 15<br />

Augustus te Stuttgart het eerste Internationaal Congres van Christelijke<br />

Arbeidersbonden in het Grafisch Bedrijf bijeen. Alle bonden, die aan de<br />

stichtingsvergadering hadden deelgenomen, waren aanwezig. Het congres<br />

had een goed verloop, Als bestuur werd gekozen : Paul Thrnert, Berlijn,<br />

voorzitter ; P. Claassens, Antwerpen, 2de voorzitter : J. Hofman, Amsterdam,<br />

secretaris ; A. Hornbach, Keulen, 2e secretaris ; Chr. J. van den Dries,<br />

Utrecht, penningmeester en 0. Keel, St. Gallen, Zwitserland, bestuurslid.<br />

De Ned. Litho-, Foto- en Chemigrafenbond verloor zijn secretaris,<br />

P. Kloek, door den dood. Een korte, doch hevige ziekte maakte dit<br />

sterfgeval schier tot een plotseling. Hij had zich niet alleen als een<br />

goed vakvereenigingsman doen kennen, doch ook als secretaris van<br />

Gecombineerde Besturen het bedrijf met zijn krachten gediend. Onze<br />

bond was bij de begrafenis van Kloek vertegenwoordigd. ,-- Van al het<br />

andere voorgevallene moge nog vermeld worden, dat er kwestie kwam<br />

over een onzer leden te Assen, die door zijn werkgever aangewezen werd<br />

om machinezetten te leeren. Zijn modern georganiseerde collega's weigerden<br />

hem behulpzaam te zijn, waarop zijn patroon door een monteur van den<br />

machineleverancier hem liet onderrichten. De arbeiders motiveerden hun<br />

weigering door te beweren, dat ons lid tot de burgerwacht was toegetreden,<br />

hetgeen later bleek onjuist te zijn. Zijn werkgever, die in 't geheel niet<br />

als een geestverwant wilde aangemerkt worden, wist zijn wil door te<br />

zetten. De Centrale Commissie moest er nog bij te pas komen, daar de<br />

werkgever nu niet meer wilde toestaan, dat de vakvereenigingscontributie<br />

op de werkplaats werd geïnd. De C. C. maande aan tot verdraagzaamheid.<br />

De patroon liet weer contributie innen en ons lid bleef machinezetter. —<br />

Te Hardinxveld bleef een werkgever weigerachtig om aan zijn arbeiders<br />

het loon uit te betalen. Toen twee leden van onzen bond een vordering<br />

hadden van resp. f 450.— en f 120.— wilde de patroon de zaak aan<br />

derden verkoopen. Doordat wij tijdig gewaarschuwd waren en de werkgever<br />

geen onderhoud wilde toestaan, werd op advies van Mr. Vonkenberg,<br />

zijn faillissement aangevraagd. Dat was den baas toch te kras. Hij voldeed<br />

de schuld en mocht toen ongehinderd zijn onderneming aan betere<br />

exploitanten overdoen.<br />

1922. Vroeg in dit jaar werd reeds duidelijk, dat de moeilijkheden zich<br />

vermenigvuldigen zouden. Op 4 Januari verzond ons hoofdbestuur aan den<br />

Minister van Binn. Zaken een telegram, waarin op een beslissing aangaande<br />

den steun aan onze „uitgetrokken" leden werd aangedrongen. Denzelfden<br />

dag kwam antwoord in, dat de beslissing waarschijnlijk spoedig genomen<br />

zou worden. Op 11 Januari o pvingen wij een nader schrijven, waarin<br />

werd medegedeeld, dat de Minister zijn afwijzing handhaafde. Als reden<br />

werd aangegeven het bestaan der prijstarieven in het boekdrukkersbedrijf.


208 DE MINISTER TEG<strong>EN</strong>OVER HET HANDHAV<strong>EN</strong> VAN HET TARIEF<br />

Zoolang die gehandhaafd bleven zou aan onze „uitgetrokkenen" geen<br />

uitkeering worden verstrekt, hoewel de werkloosheid zulk een omvang<br />

had aangenomen, dat naar de opvatting van Z.Exc. van crisiswerkloosheid<br />

gesproken kon worden. Het was onbegrijpelijk dat de Minister dezen<br />

eisch stelde, waar toch van dezen bewindsman mocht verwacht worden,<br />

dat hij geen poging zou aanwenden om de arbeiders er toe te brengen<br />

bepalingen eener overeenkomst opzij te zetten, die minstens tot einde 1922<br />

van kracht waren. Intusschen werd, op initiatief van de afdeeling<br />

Amsterdam, gepoogd onze „uitgetrokkenen" nu te steunen met vrijwillige<br />

bijdragen der leden. Een afzonderlijke commissie uit leden der verschillende<br />

afdeelingen samengesteld, werd aangewezen om deze zaak te behandelen en<br />

te behartigen. Deze commissie werd aldus samengesteld : W. Waanders,<br />

voorzitter; J. Schipper, secretaris; leden: J. Mol, Amsterdam; W. Vijfwinkel,<br />

Rotterdam ; J. M. van Nierop, Utrecht. Later werd Waanders door F. Licht,<br />

Van Nierop door B. Franken vervangen, terwijl A. L. Gerritsen, Den Haag,<br />

werd toegevoegd. H. A. van Ingen Schenau, de bondspenningmeester,<br />

administreerde de gelden der commissie. Bovendien werd aan het C. N. V.<br />

verzocht pogingen in het werk te stellen om alsnog wijziging in de<br />

beslissing te brengen, daar nu de Regeering zich ging bezighouden met<br />

de wijze waarop de vakvereenigingsactie gevoerd werd. Voordat de<br />

Minister het C. N. V. een definitief antwoord gaf informeerde hij, wat<br />

de arbeidersbonden gedaan hadden om tot het opheffen der prijstarieven<br />

te komen. Toen aan Z.Exc. duidelijk werd gemaakt, dat die bonden<br />

met het stellen dezer tarieven niets te maken hadden en dat zij weigerden<br />

zich aan de verplichtingen eener bestaande C. A.-O. te onttrekken, deelde<br />

hij definitief mede, niet op zijn besluit te kunnen terugkomen. — De<br />

werkloosheid nam nog hand over hand toe en maakte vele slachtoffers.<br />

Om algeheele werkloosheid zooveel mogelijk te beperken, werd de<br />

maatregel van korter dan het gewone aantal uren arbeiden op ruime<br />

schaal toegepast. Dit laatste maakte het noodig om de contributie, die,<br />

buiten de bijdragen voor de werkloosheidskas, op 1/45 van het weekloon<br />

was vastgesteld, voor de korter werkenden te verminderen. Op 1 Februari<br />

werd bepaald, dat degenen, die minder dan 35 uur arbeidden de extra<br />

contributie a 15 centen per week niet behoefden te betalen, een maatregel,<br />

die in overeenstemming met de andere bonden in het typografisch bedrijf<br />

genomen werd. — De werkgevers in het boekdrukkersbedrijf namen geen<br />

genoegen met de afwijzing van hun in October 1921 ingediende voorstellen<br />

tot verlenging van den werktijd en verlaging van het arbeidsloon.<br />

De opvatting van den Minister diende als aanleiding om opnieuw,<br />

en wel op 2 Februari, wijziging der C. A.-O. voor te stellen. Nu wilden<br />

de heeren 48 uren laten arbeiden en dan bovendien 10 0/0 loonsverlaging<br />

toepassen. De drukwerkprijzen zouden bij aanvaarding van dezen voorslag<br />

met 20 0/0 worden verlaagd. De werkgevers waren thans bereid om, daar<br />

de arbeiders gewezen hadden op het gevaar van uitbreiding der werkloosheid<br />

door werktijdverlenging, gedurende drie maanden geen ontslag


VELERLEI BESTRIJDING DER BEDRIJFSORGANISATIE 209<br />

aan arbeiders te geven. Alles werd in hoofdzaak geargumenteerd met de<br />

bewering, dat verlaging van prijzen vermeerdering der productie ten<br />

gevolge zou hebben. De toen algemeen geldende populair-economische<br />

opvatting dus. In 1921 hadden de hoofdbesturen op eigen verantwoording<br />

de wijziging in de collectieve overeenkomst afgewezen, deze maal werd<br />

het werkgeversvoorstel den arbeiders voorgelegd. Op voorstel van het<br />

hoofdbestuur kwamen de leden-typografen in afdeelingsvergaderingen<br />

bijeen. In 21 dezer vergaderingen was een der vrijgestelden aanwezig<br />

om het patroonsvoorstel toe te lichten. De arbeiders voelden niets voor een<br />

wijziging der collectieve arbeids-overeenkomst zooals die door de werkgevers<br />

werd voorgesteld. Hoewel de hoofdbesturen geregeld contact met<br />

elkander hadden, werd toch namens iederen bond afzonderlijk geantwoord.<br />

Op 14 Maart werd door ons hoofdbestuur de beslissing der leden den werkgevers<br />

gemeld in een breedvoerig schrijven. Die beslissing was afwijzend.<br />

De andere bonden wezen het werkgeversvoorstel eveneens af. De patroons<br />

legden zich voorloopig bij deze afwijzende beslissing neer. Een vooraanstaande<br />

bestuurder der patroonsfederatie noemde het afwijzen kortzichtig.<br />

De Minister van Binnenlandsche Zaken was niet de eenige, die het<br />

georganiseerde boekdrukkersbedrijf bestreed. Er waren er meer, al deden<br />

zij het op andere wijze. De firma Sneep & Maris te Zevenbergen, een<br />

drukkerspatroon dus, was, gelijk reeds werd gemeld, uit de organisatie<br />

getreden. Zij poogde nu allerlei provinciaal- en gemeente-drukwerk tot<br />

zich te trekken, wat haar met het werk der provincie Drenthe gelukte.<br />

Daardoor kwam een aantal georganiseerde arbeiders te Assen werkloos.<br />

De arbeidersbonden beweerden nu, dat de Zevenbergsche drukker niet<br />

aan de loonbepalingen der C. A.-0. voldeed. Deze stoute bewering bracht<br />

de firma er toe om met gerechtelijke vervolging te dreigen. Gelukkig<br />

stelde zij de vertegenwoordigers van het georganiseerde bedrijf in de<br />

gelegenheid om, voordat zij aan haar begreiging gevolg gaf, ten hare kantore<br />

inzage te nemen van de betaalde loonen en andere arbeidsvoorwaarden.<br />

Waarschijnlijk verwachtte de firma, dat van deze uitnoodiging geen gebruik<br />

zou worden gemaakt. Zij vergiste zich. Vertegenwoordigers van patroonsen<br />

arbeidersbonden kwamen controleeren en konden het niet voldoen<br />

der firma vaststellen. De getalsverhouding was niet in overeenstemming<br />

met de C. A.-0. en voor het overwerk werd te weinig betaald. De<br />

bestuurders bleven dus op vrije voeten. --r Een aantal georganiseerde<br />

drukkerspatroons ontpopte zich als tegenstanders der prijstarieven. Te<br />

Rotterdam was het de heer A. H. Kalis, die als directeur van drukkerij<br />

„De Maasstad" het pleit er tegen ging voeren. Wegens overtreding was<br />

hij veroordeeld tot een boete van f 40.—, die hij weigerde te betalen.<br />

Na overleg met de hoofdbesturen der arbeidersbonden werd hij deswege<br />

geroyeerd. Zijn personeel verliet de werkplaatsen. Doch de heer Kalis<br />

stond niet alleen. Verschillende werkgevers, waaronder de firma's Hofmans<br />

te Rotterdam en Van 't Hoff & Jongepier te Schiedam en nog een paar<br />

onbeduidende drukkerij-exploitanten in andere plaatsen, adverteerden in<br />

14


210 GEORGANISEERDE STRIJD TEG<strong>EN</strong> DE PRIJSTARIEV<strong>EN</strong><br />

dagbladen dat zij bereid waren het werk van „De Maasstad" gereed te<br />

maken. Dus een soort georganiseerde actie tegen de tarieven. Bij de<br />

firma's Hofmans en Van 't Hoff & Jongepier werd inderdaad het werk<br />

der firma in staking aan de arbeiders ter gereedmaking opgedragen. Na<br />

overleg met de hoofdbesturen verlieten ook die arbeiders hun werkplaatsen.<br />

Gemakkelijk daartoe te bewegen waren zij echter niet, aangezien zij als<br />

personeel geen grieven tegen hun patroons hadden. Maar zij staakten<br />

dan toch, en wel op 27 Maart bij „De Maasstad", op 28 Maart bij de<br />

firma Hofmans en op 29 Maart bij Van 't Hoff & Jongepier. De heer<br />

Kalis had het verkeerde tijdperk voor zijn actief optreden gekozen. Want<br />

juist tegen het zomerseizoen kreeg „De Maasstad" De Nieuwe Scheveninger<br />

Koerier te drukken, die gedurende het badseizoen verscheen. Deze firma's<br />

hadden gerekend, dat hun arbeiders niet zouden staken, en andere werkgevers,<br />

al of niet tegen prijstarieven, voelden er niets voor om een conflict<br />

in eigen huis te halen. Het verschijnen van de seizoen-courant was daardoor<br />

niet mogelijk en de heer Kalis moest van de staking af. Hij trad uit het<br />

comité van actie, betaalde de boete, waarop zijn royement werd ingetrokken<br />

en op 25 April het conflict opgeheven. Daarmede was de aanleiding<br />

tot staken bij de andere firma's eigenlijk vervallen. Er werden nog heel<br />

wat besprekingen gevoerd, waarbij er op gewezen werd, dat de werkgevers<br />

verplicht waren minstens zoolang de C. A.O. van kracht was,<br />

haar bepalingen na te leven. Zoo gelukte het ook bij de firma's Hofmans<br />

en Van 't Hoff & Jongepier den vrede weer te doen teekenen. Op 1 Mei<br />

gingen een deel der arbeiders aan 't werk. De vakvereenigingsbesturen<br />

hadden de toezegging dat de andere arbeiders eveneens teruggenomen<br />

zouden worden, een belofte, die niet ten volle werd nagekomen. Overigens<br />

staakten de firmanten hun anti-tarief-actie niet, al bleven zij daarbij<br />

binnen de organisatorische perken. — Een conflict met andere oorzaak<br />

brak op 24 April te Musselkanaal bij de firma Koster uit. De firmant<br />

had een der gezellen verwijten wegens dronkenschap toegevoegd, hetgeen<br />

de gezel niet op zich liet zitten, maar naar de politie liep met een<br />

aanklacht wegens beleediging. Daarvoor werd hij ontslagen. De Districts-<br />

Commissie oordeelde het ontslag niet rechtvaardig, welke mee ping door<br />

de Centrale Commissie bekrachtigd werd. De heer Koster wilde in geen<br />

geval den arbeider in dienst nemen, waarin, gezien de verhoudingen,<br />

werd berust, mits een schadeloosstelling van f 250.— aan den werknemer<br />

zou worden uitbetaald. Doch ook daaraan wenschte de heer Koster niet<br />

te voldoen, zoodat staking noodzakelijk was. De arbeiders hadden zich<br />

bereid verklaard met dit middel de uitspraak der Centrale Commissie<br />

door te voeren, doch één verbrak zijn belofte en ging naar binnen, gevolgd<br />

door een ander, die niet ter vergadering was geweest. Verder gelukte<br />

het nog wat jongens en werkwilligen van andere plaatsen binnen te<br />

halen, waardoor het onmogelijk was het conflict tot de gewenschte<br />

oplossing te brengen. Hoewel geen moeite gespaard bleef, adverteerders<br />

in en abonné's van de door de firma uitgegeven krant werden bewerkt, ging


HERSTEL DER 48-UR<strong>EN</strong> WEEK IN HET BINDERSBEDRIJF 211<br />

de staking verloren. Zij had geruimen tijd geduurd hetgeen wel blijkt<br />

uit de som van f 5000.—, die zij den bonden aan uitkeering had gekost.<br />

Zijn deze gebeurtenissen dus geenszins als „verheugende" te bestempelen,<br />

de andere die onze aandacht vragen zullen evenmin aangename<br />

gewaarwordingen wekken. De voorstellen der werkgevers tot loonsverlaging<br />

toch bleven niet tot het boekdrukkersbedrijf beperkt. Ook de<br />

boekbinderspatroons zaten in den druk der tijdsomstandigheden en poogden<br />

de arbeiders er voor te winnen om in loonsverlaging toe te stemmen.<br />

Op 10 Maart werden de voorstellen ingediend, nadat zij eerst in de<br />

Centrale Commissie voor het boekbindersbedrijf een punt van bespreking<br />

hadden uitgemaakt. De boekbinderspatroons wilden een gemiddelde loonsverlaging<br />

van 10 °/o doorvoeren en meenden die te kunnen bereiken door<br />

een loonsverlaging van 5 °/o voor gehuwden en daarmee gelijk te stellen<br />

kostwinners, 20 Vo voor ongehuwden boven 20 jaar, 30 °j° voor ongehuwden<br />

van 19 jaar en daarbeneden. Voor vrouwen en meisjes waren<br />

de percentages als volgt : Van 20 jaar en daarboven 15 %, van 19 jaar<br />

en daarbeneden 20 °/o. De hoofdbesturen, kennende den bedrijfstoestand,<br />

hadden geen vrijmoedigheid om deze voorstellen zonder meer af te wijzen,<br />

doch legden ze den leden ter beslissing voor. Deze verwierpen de voorstellen.<br />

Het groote verschil in belooning van gehuwden en ongehuwden<br />

zou, bij plaatsing van nieuwe werkkrachten, voorkeur doen geven aan<br />

ongehuwden boven gehuwden, vreesden zij. De afwijzing werd op 8 April<br />

bericht. Op 22 April zonden de werkgevers antwoord, waarin zij hun<br />

teleurstelling uitspraken en uiting gaven aan hun zienswijze, dat zij nu<br />

binnen het kader der C. A.-O. bezuiniging moesten toepassen door inkrimping<br />

van het aantal arbeiders in hun ondernemingen. In de praktijk gaven<br />

de ondernemers, gelukkig, aan dit hun voornemen niet op groote schaal<br />

uitvoering. Op 17 juni kwam een nieuw voorstel in, namelijk om de<br />

arbeidsweek op 48 uren te brengen en dan tegelijkertijd het uurloon terug<br />

te brengen, zoodat het weekloon gelijk bleef. Over deze voorstellen werd<br />

lang en breed van gedachten gewisseld. Waar de collectieve overeenkomst<br />

in het boekbindersbedrijf de 48-uren week vastlegde en alleen door<br />

de bepalingen der arbeidswet 45 uren gewerkt werd, was, nu de arbeidswet<br />

de 48-uren week weer in eere herstelde, niet veel in te brengen tegen<br />

het verzoek der werkgevers. De arbeiders zouden het dan ook wel ingewilligd<br />

hebben. Echter, in het boekbindersbedrijf waren vele ondernemingen<br />

overgegaan tot het invoeren van verkorten werktijd. Het verschil<br />

liep nu over die korter werkenden. Zou voor hen ook het uurloon<br />

verminderd worden, dan leden zij dubbele schade. Nu hadden de werkgevers<br />

voorgesteld om voor die arbeiders den werktijd te doen verlengen,<br />

zoodat zij hetzelfde bedrag per week ontvingen. Dit voorstel werd nog<br />

nader onder het oog gezien. Toen hakten de boekbinderspatroons den<br />

knoop door en besloten in hun algemeens vergadering om op 19 juli<br />

de 48-uren week in te voeren en het uurloon te verlagen. Een zakelijk<br />

protest werd nog ingediend door de arbeiders, doch dat vermocht niet


212 WAT DE WERKGEVERS IN DE ILLUSTRATIE-BEDRIJV<strong>EN</strong> WILD<strong>EN</strong><br />

de werkgevers van hun besluit af te brengen. De boekdrukkerspatroons<br />

traden, naar aanleiding van de bewilliging der arbeidersbonden om in het<br />

boekbindersbedrijf 48 uren te werken, opnieuw in het krijt om de drie<br />

uren meer arbeid voor hun bedrijf binnen te halen. Zij hadden op 9 Juni<br />

de collectieve arbeids-overeenkomst opgezegd. De arbeiders voelden weinig<br />

bereidheid om vlak voor de onderhandelingen over de nieuwe C. A.-O.<br />

nog in werktijdverlenging onder de oude overeenkomst toe te stemmen.<br />

Het is begrijpelijk, dat de in die dagen zoo veelvuldig gegeven<br />

economische lessen en adviezen ook hun invloed in de illustratie-bedrijven<br />

deden gelden. In de collectieve arbeids-overeenkomst voor deze bedrijven<br />

was de bepaling opgenomen, dat bij daling van den levensstandaard<br />

met 20 punten loonsverlaging zou kunnen worden toegepast. Door het<br />

Bureau voor de Statistiek te Amsterdam werd voor het vaststellen van<br />

het index-cijfer een nieuwe bereken-methode ingevoerd. Voor een leek<br />

was het niet duidelijk met hoeveel punten precies de kosten van het<br />

levensonderhoud gedaald waren. Wel liep de daling dicht naar de 20<br />

punten. Een afzonderlijke commissie werd benoemd om de juiste daling<br />

te onderzoeken. Zij bleek 18 punten te bedragen, zoodat loonsverlaging<br />

niet langs dien weg verkregen kon worden. De werkgevers stelden toen<br />

andere bezuinigingsmaatregelen voor. In de eerste plaats korter werken<br />

en wel 5 uur per week, liefst op den Zaterdag. Op 27 Maart werd het<br />

besluit, waarbij onder bepaalde voorwaarden daartoe kon worden overgegaan,<br />

genomen. Terzelfder vergadering kwamen de werkgevers met<br />

nog andere voorstellen en wel vervallen van den vacantietoeslag en<br />

48 uur per week werken indien de arbeidswet het toelaat. Omtrent de<br />

laatste wijziging stelden de arbeiders zich op het standpunt, dat een<br />

overeenkomst tot langer werken, voordat de wet gewijzigd zou zijn,<br />

opgevat zou worden als een uitnoodiging om de wet zoo spoedig mogelijk<br />

te veranderen. Was de arbeidstijd in de wet verlengd, dan wilden zij<br />

de consequentie daarvan voor de bedrijven bespreken. De besturen echter<br />

voelden er niets voor mee te werken om een wijziging der arbeidswet<br />

te bespoedigen. Vacantie-toeslag inhouden kon voor de ondernemers<br />

geen belangrijke bezuiniging brengen, daar 1/2 week vacantie-toeslag nog<br />

niet 1 °Jo van het loon beteekende. Korter werken op aanvraag bij<br />

Gecombineerde Besturen wilden de arbeiders wel mogelijk maken. Voor<br />

firma's, die geen vacantie-toeslag konden uitbetalen, kon de mogelijkheid<br />

opengelaten worden om den toeslag te doen vervangen door 3 vacantie<br />

dagen. De besprekingen werden niet altijd met groote welwillendheid<br />

gevoerd, hetgeen o.m. bleek uit eene mededeeling van een der werkgevers<br />

in het chemigrafisch bedrijf, dat hij het bedrag van den vacantietoeslag<br />

reeds had bezuinigd door het ontslag van een aantal arbeiders.<br />

De arbeiders in de illustratiebedrijven weigerden dus ook vermindering<br />

der arbeidsvoorwaarden te aanvaarden. Een voorstel, om bij toepassing<br />

van de 48-uren week het contract een jaar zonder verdere veranderingen<br />

voort te zetten, wezen de werkgevers spontaan van de hand. Op 9 Juni


ƒ<br />

^ f<br />

ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING BIJ HET 20-JARIG BESTAAN VAN D<strong>EN</strong> BOND OP 17 <strong>EN</strong> 18 MEI 1922<br />

Eerste rij, vierde van rechts, de Duitsche afgevaardigde W. A. Wouters<br />

2 #;<br />

f<br />

^


DE ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING BIJ HET 20-JARIG BONDSBESTAAN 213<br />

werd de overeenkomst in de illustratie-bedrijven door de chemigrafenen<br />

op 13 Juni door de steendrukkerspatroons opgezegd. Beide groepen<br />

werkgevers gaven uiting aan hun verlangen om niet meer één C. A.O. ^<br />

voor de twee bedrijven aan te gaan. Onderhandelen over een afzonderlijke<br />

overeenkomst voor ieder bedrijf lag wel in het voornemen der werkgevers.<br />

Eigenlijk waren de besprekingen over tusschentijdsche wijzigingen<br />

nog niet definitief beëindigd. Op 29 Juni werd door ons hoofdbestuur<br />

bericht gezonden aan de werkgevers, dat nu maar van wijziging der<br />

nog kort durende C. A.-0. moest worden afgezien en bij de onderhandelingen<br />

de volledige wenschen der werkgevers behandeld worden.<br />

De tijd was dus al onderhandelende en confereerende verstreken. Ons<br />

hoofdbestuur had echter het voorbereiden eener algemeene vergadering<br />

niet vergeten. En daar de bond 20 jaren bestond was het besluit gevallen<br />

om enkele feestelijkheden aan de vergadering te verbinden. Op 17 Mei werd<br />

de 18de algemeene vergadering door een begroetingsavond voorafgegaan.<br />

Goede muziek en zang, declamatie door den heer Feiten, toespraken van<br />

afgevaardigden, maakten deze eerste vergadering tot een welgeslaagde.<br />

Op 18 en 19 Mei had de eigenlijke algemeene vergadering plaats. Behalve<br />

de gewone punten waren er twee referaten te behandelen. Het ééne was<br />

gericht op vervolmaking van de inwendige organisatie en werd gehouden<br />

door den secretaris J. Schipper, het andere gaf een uitvoerige uiteenzetting<br />

van de economische en de bedrijfstoestanden en bevatte wenken in verband<br />

daarmee bij de vernieuwing der collectieve overeenkomsten. Referent was<br />

de bondsvoorzitter. De uitgebreide verslagen van den secretaris en den<br />

penningmeester, die beide voorzien waren van statistieken, gaven een<br />

duidelijk overzicht van het werk van den bond en van zijn financiëele<br />

positie. De vergadering, die door 54 afgevaardigden werd bijgewoond,<br />

toonde zich over het beleid en beheer van het hoofdbestuur hoogst<br />

tevreden. Voor het eerst was een vertegenwoordiger uit het buitenland<br />

aanwezig, en wel de heer W. A. Wouters, die namens den Gutenbergbond<br />

het woord voerde en de gelukwenschen der Duitsche collega's overbracht.<br />

In de wijze van verkiezing der hoofdbestuurders werd door de bondsvergadering<br />

verandering gebracht. In het vervolg zouden voor iedere<br />

vacature twee candidaten gesteld worden. De door de algemeene vergadering<br />

benoemde trad in functie, de niet-gekozene werd plaatsvervanger.<br />

Bij tusschentijds uittreden van den benoemde trad hij in diens plaats. Deze<br />

regeling werd voorgesteld naar aanleiding van een kwestie tusschen de<br />

afdeeling Amsterdam en het hoofdbestuur. Het hoofdbestuurslid Van Hoek<br />

had bedankt, maar kwam na bespreking op zijn besluit terug. Het afdeelingsbestuur<br />

achtte dit terugkeeren niet mogelijk zonder dat een nieuwe verkiezing<br />

had plaats gehad. Het hoofdbestuur was van ander inzicht en besloot<br />

Van Hoek als hoofdbestuurder te handhaven. Het verschil van meening,<br />

oorzaak van wat harrewarren, eindigde na veel moeite zonder nadeelen.<br />

De nieuwe regeling maakte tusschentijdsche verkiezing overbodig en<br />

bovendien werd iedere hoofdbestuurder nu door de algemeene vergadering


214 DE TWEEDE KAMER TEG<strong>EN</strong>OVER STANDPUNT VAN D<strong>EN</strong> MINISTER<br />

benoemd en niet meer door een afdeeling. — De achttiende algemeene<br />

vergadering kenmerkte zich door een opgewekte stemming en goeden moed<br />

voor de toekomst, hoewel de bond te lijden had door een gering ledenverlies.<br />

Het ledental toch bedroeg 2169, terwijl het reeds in januari 1921 op 2219<br />

stond. De teruggang was het gevolg van de crisis. ,-- Met goeden moed<br />

weer terugkeeren was wel noodig voor de afgevaardigden. Want nauwelijks<br />

was de bijeenkomst voorbij, of Minister Ruys liet weer van zich spreken.<br />

Deze had namelijk ontdekt, dat de „uitgetrokken" typografen in sommige<br />

gemeenten op dezelfde wijze werden gesteund als de andere crisisrwerkloozen.<br />

Dat macht niet. Andere crisis-werkloozen mochten uitkeering<br />

ontvangen via hun plaatselijke vakcentrale, „uitgetrokken" typografen<br />

moesten naar het armbestuur. Hoewel deze oekase geen uitwerking had,<br />

vergrootte zij den lust onzer bondsleden om vrijwillige bijdragen bijeen te<br />

brengen en bracht zij de besturen der arbeidersbonden er toe den Minister<br />

door geestverwante Kamerleden te doen interpelleeren. Daar de Kamers der<br />

Staten-Generaal ontbonden waren, kon dit wel niet onmiddellijk geschieden,<br />

maar wat in het vat bleef verzuurde niet. Toen de afgevaardigden weer op<br />

hun politieke beenen stonden, interpelleerde de heer Van den Tempel den<br />

Minister. Kamerleden van allerlei richting keurden het optreden van Z. Exc.<br />

af. Zonder stemming werd een motie aangenomen, waarin gezegd werd,<br />

dat het niet wenschelijk was voor „uitgetrokken" typografen uitzonderingsmaatregelen<br />

toe te passen en waarin de regeering uitgenoodigd werd haar<br />

houding dienaangaande te overwegen. Minister Ruys moest dus op zijn<br />

weloverwogen beslissing terugkomen, doch zag nog kans om de goede<br />

gevolgen daarvan tot het volgende jaar uit te stellen.<br />

De tijd, die de tweede helft van het jaar bracht, zou hoofdzakelijk<br />

besteed moeten worden met besprekingen over vernieuwing der verschillende<br />

collectieve contracten. Het was bij voorbaat al duidelijk, dat<br />

ditmaal het vernieuwen met heel wat moeilijkheden gepaard zou gaan.<br />

De boekdrukkerspatroons benoemden dan ook spoedig hun delegatie<br />

en de arbeidersbonden evenzoo. Op 26 en 27 Juli werden de eerste<br />

vergaderingen gehouden, waarin de heer H. Diemer tot voorzitter werd<br />

benoemd. Op zijn voorstel werd de collectieve overeenkomst in eerste<br />

lezing geheel doorloopen zonder over bepaalde punten te stemmen.<br />

Was over een wijziging overeenstemming bereikt, dan was die van<br />

kracht. Bleef er verschil van opvatting bestaan, dan zou na tweede<br />

lezing gestemd worden. De onderhandelingen liepen wel niet stroef, doch<br />

het kostte heel wat moeite om op de meest beteekenende punten overeenstemming<br />

te krijgen. Het komen der 48-uren week was vooruit te zien.<br />

Geen belangrijke staat was tot de conventie van Washington toegetreden,<br />

zoodat Nederland alleen de 45-uren week niet kon houden. De arbeiders<br />

gaven hun beperkten werktijd niet voetstoots prijs, doch een punt van<br />

geweldigen strijd werd de verlenging tot 48 uren niet. Anders stond het met<br />

den wensch der werkgevers om in de C. A.-O. te zetten, dat, indien de<br />

,arbeidswet opnieuw ruimer werktijd toestond, ook in het boekdrukkers


LOONSVERLAGINGSVOORSTELL<strong>EN</strong> IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF 215<br />

bedrijf langer gewerkt zou worden. Hoezeer de onderhandelingsdelegatie<br />

van werkgevers ook op zoodanig artikel aandrong, de arbeidersafgevaardigden<br />

waren niet te bewegen het te aanvaarden. Wel werd met<br />

hun medewerking de mogelijkheid geopend om 100 uren overwerk te<br />

kunnen maken zonder dat de arbeidsinspectie toestemming gaf. Daarmede<br />

bereikte men de 2500 uren per jaar, die de wet toestond. Omtrent de<br />

loonen hadden de werkgevers vergaande wenschen. Hun eerste voorstel<br />

hield in, dat de uurloonen van 85-68 centen in de verschillende<br />

gemeentenklassen zouden teruggebracht worden op 70-53 centen, of<br />

van f 38.25 in klasse I op f 33.60 en in klasse VII van f 32.64 op f 25.44.<br />

Deze verlaging gold alleen de volwassen arbeiders. De niet-volwassenen<br />

zouden nog meer gekort worden. Na zeer uitgebreide besprekingen,<br />

waarin de bedrijfstoestand, de stand der index-cijfers, het weder-opbouwen<br />

der maatschappij en tal van andere argumenten hun invloed deden gelden,<br />

werd overeenstemming bereikt op de volgende loonen voor volwassenen<br />

in de eerste gemeentenklasse 75 centen of f 36.- per week en vervolgens<br />

afdalende met 3 centen per uur per gemeentenklasse tot 58 centen per<br />

uur of f 27.84 in de zevende klasse. Alleen tusschen klasse I en II was<br />

het uurloonverschil tot 2 centen beperkt. Daarmede was een gedurende<br />

de onderhandelingen opgekomen twee-ledige wensch der patroons onvervuld.<br />

Het eerste deel betrof de verhooging van een leeftijd, waarop<br />

een gezel als volwassene beloond zou worden, tot 25 jaar. Het tweede<br />

deel was de invoering van een soort groepsminimum. De werkgevers<br />

wilden namelijk de vrijheid behouden om een gezel, die naar hun meening<br />

niet in aanmerking kwam om het volle loon te verdienen, een lager loon<br />

uit te betalen. Het bedrag der verlaging zou beperkt blijven tot hoogstens<br />

5 centen per uur en moest aan andere arbeiders worden toegekend.<br />

Het totaal-loon werd dus niet verminderd. Dit voorstel werd door de<br />

arbeiders niet aanvaard. In de practijk zou de doorvoering huns inziens<br />

tot allerlei willekeur aanleiding geven. Ook de opvatting, dat een doorsneearbeider<br />

aanspraak op het minimum-loon kan doen gelden, was er mee<br />

in strijd. Een ander voorstel der werkgevers om de hoogere belooning<br />

van machinezetters boven handzetters belangrijk te verminderen, werd<br />

eveneens door de arbeiders afgewezen. Daarentegen moesten de werknemers<br />

den vacantie-toeslag (een halve week loon) verliezen.<br />

De ontslagregeling was een punt waarop de patroons met volharding<br />

en energie aanvielen. Aanvankelijk kwamen zij met het voorstel om<br />

ontslag van volwassenen buiten de bedrijfsrechtspleging te stellen. Indien<br />

een werkgever aan een gezel, die hem minder aanstond, een paar weken<br />

loon als schadevergoeding gaf, moest de zaak daarmede van de baan<br />

zijn. Het behoeft niet betoogd te worden, dat de arbeidersvertegenwoordigers<br />

dit voorstel voor onaannemelijk verklaarden. De werkgevers<br />

lieten druppelsgewijs water in hun wijn vloeien. Schier eindeloos waren<br />

de besprekingen over de rechtspositie der arbeiders. Ten slotte kwam<br />

er een artikel uit de rechtspositie-brouwerij, waarbij wel eenige meerdere


216 DE REGHTSPOSITIE DER ARBEIDERS BIJ HET ONDERHANDEL<strong>EN</strong><br />

vrijheid bij het ontslaggeven werd toegestaan, maar toch zulke moeilijkheden<br />

bij een ontslag buiten volgorde kwamen opduiken, dat het slechts<br />

in zeer buitengewone gevallen zou worden toegepast. Om de beteekenis<br />

nemen wij de bepaling woordelijk over : „In zeer bijzondere gevallen<br />

kan de werkgever zich tot de Centrale Commissie wenden, met het<br />

verzoek, een werknemer, die den geregelden gang van het bedrijf<br />

belemmert, of geregeld beneden zijn werkkracht arbeid verricht, de<br />

dienstbetrekking te mogen opzeggen. Indien de Centrale Commissie dit<br />

verzoek bij gebrek aan bewijs niet kan toestaan, maar de werkgever<br />

volhoudt, dat de toestand van dien aard is, dat van hem redelijkerwijze<br />

niet kan worden verlangd, dat hij de dienstbetrekking doet voortduren,<br />

dan zal de Centrale Commissie zeer ernstig pogen partijen tot elkaar<br />

te brengen. Gelukt dit niet, dan zal de werkgever den werknemer de<br />

dienstbetrekking mogen opzeggen onder betaling van een schadevergoeding,<br />

welke door de Centrale Commissie wordt vastgesteld op een bedrag,<br />

wisselende tusschen twee weken en vier maanden loon. Bij de bepaling<br />

van dit bedrag zal rekening moeten worden gehouden met het aantal<br />

dienstjaren en den leeftijd van den werknemer en alle andere omstandigheden,<br />

welke naar billijkheid hierbij in rekening moeten worden gebracht.<br />

De werkgever moet vooraf de noodige waarborgen geven, dat het door<br />

de Centrale Commissie te bepalen bedrag zal worden betaald. Wanneer<br />

de werknemer aantoont, dat het ontslag is te wijten aan het feit, dat<br />

hij als organisatieman op de niet-naleving der vastgestelde arbeidsvoorwaarden<br />

ten zijnen opzichte of ten opzichte van anderen de aandacht<br />

heeft gevestigd, dan kan de Centrale Commissie het ontslag weigeren.<br />

Indien in de Centrale Commissie de stemmen staken, dan kan het ontslag<br />

niettemin worden gegeven, maar dan met de betaling van de maximumschadevergoeding.<br />

Werknemers ouder dan 50 jaar kunnen niet volgens<br />

die alinea worden ontslagen. De procedure, die krachtens deze alinea<br />

wordt toegepast, moet binnen een maand zijn beëindigd". De werkgevers<br />

stonden op het tot stand komen van deze bepaling. De arbeiders, die<br />

bij alle andere punten onderlinge overeenstemming hadden bereikt, werden<br />

nu verdeeld. Van de A. N. T. B.-vertegenwoordiging stemde één voor,<br />

de anderen tegen. De vertegenwoordigers van den R.-K., Christelijken en<br />

Ned. Graf. Bond meenden, dat het aldus omschreven artikel eerder<br />

aanvaard kon worden dan een strijd over het geheele bedrijf. Die stemden<br />

dus mede voor. — Eindelijk kwam een volledig concept-overeenkomst<br />

dat der verschillende algemeene vergaderingen kon worden voorgelegd.<br />

Voordat wij de verdere lotgevallen van dit concept nader beschrijven,<br />

dienen wij aandacht aan enkele andere gebeurtenissen te besteden. Het<br />

anti-tarief-comité had niet stil gezeten, doch voor zijn denkbeelden<br />

propaganda gemaakt en aanhang gewonnen. De heeren wilden op goeden<br />

voet met de arbeidersbonden blijven en een afzonderlijke collectieve<br />

overeenkomst met de vier werknemers-organisaties afsluiten. De heeren Kalis,<br />

Van 't Hoff en de rechtskundige adviseur der groep, Mr. Perridon,


AFZONDERLIJKE C. A.-0. ZONDER PRIJSTARIEV<strong>EN</strong> AFGEWEZ<strong>EN</strong> 217<br />

kwamen in een gecombineerde hoofdbestuursvergadering hun denkbeelden<br />

uiteen zetten. De C. A. ^0., die zij zich voorstelden, zou, wat arbeidsvoorwaarden<br />

betrof, niet minder zijn dan de nieuw af te sluiten overeenkomst.<br />

Alleen de clausule over de prijstarieven, die in de andere<br />

overeenkomst, niettegenstaande alle critiek en bestrijding, gehandhaafd<br />

was, zou in de C. A.-0. eventueel met deze heeren aan te gaan, niet<br />

voorkomen. Naar hun mededeeling hadden een groot aantal werkgevers<br />

zich van de patroonsfederatie losgemaakt. Het gezamenlijk personeel der<br />

anti-tarief-heeren zou wel 800 man bedragen. Intusschen bleek bij nadere<br />

informatie, dat de heeren zich niet voldoende ingedacht hadden hoe het<br />

gaan moest met het verplicht lidmaatschap. Ook hadden zij zich geen<br />

duidelijk beeld gevormd van de middelen waarmede de eventueel af te<br />

sluiten collectieve overeenkomst gehandhaafd zou moeten worden. De<br />

besturen der arbeidersbonden zegden toe hun voorstellen nader te zullen<br />

bezien en te zijner tijd hun definitieve beslissing den heeren te zullen<br />

kenbaar maken. — Nog een andere groep werkgevers was in actie<br />

gekomen. Te Gouda zetelden een paar ondernemers, die alweder een comité<br />

vormden. Hun doel was om een groot aantal georganiseerde werkgevers<br />

te bewegen het lidmaatschap van hun bond voorwaardelijk op te zeggen.<br />

Zou door de onderhandelingscommissie een concept-overeenkomst tot<br />

stand worden gebracht, die dezen heeren voldeed, dan kon de opzegging<br />

ingetrokken worden. Was het concept echter niet naar 't zin, dan bleef<br />

de opzegging gehandhaafd en zouden zij daarna pogen zelfstandig de<br />

arbeiders terug te dringen naar het door de opposanten goed genoeg<br />

geachte levenspeil. Er waren dus moeilijkheden te over. Op 15 December<br />

kwamen de hoofdbesturen der bonden in het typografisch bedrijf nogmaals<br />

bijeen met het doel alsnog te pogen tot een gelijkluidend advies bij<br />

de komende beslissingen over het concept te komen. De Roomsch-<br />

Katholieken, die op 16 December hun algemeene vergadering hadden,<br />

waarin over het concept zou worden bes list, waren door voorbereidingen<br />

dier vergadering verhinderd om aanwezig te zijn. De andere hoofdbestuurders<br />

konden het over de gewijzigde rechtspositie nog niet eens<br />

worden. Wel stonden allen op het standpunt, dat door staking geen<br />

betere arbeidsvoorwaarden afgedwongen zouden kunnen worden, maar<br />

bij de vertegenwoordigers van den A. N. T. B. was men het nog niet<br />

met zichtelven eens. Afgesproken werd om op 27 December nog een<br />

gemeenschappelijke bijeenkomst te houden. Dan waren alle algemeene<br />

vergaderingen achter den rug en hadden uitspraak over het concept gedaan.<br />

Het zou dus mogelijk kunnen zijn dat dan algemeene maatregelen beraamd<br />

konden worden. Op 15 December werd nog besloten aan de groep-Kalis,<br />

de anti-tarievers dus, te berichten, dat de arbeidersbonden niet bereid<br />

waren met hen een afzonderlijke collectieve overeenkomst af te sluiten.<br />

Bij zulke gewichtige dingen lijkt het bijna klein nog afzonderlijk melding<br />

te maken van de nog steeds toenemende werkloosheid, waardoor de<br />

uitkeeringen der werkloosheidskas door de reeds verhoogde bijdragen en


218 WELKE VOORWAARD<strong>EN</strong> IN HET BINDERSCONTRACT KWAM<strong>EN</strong><br />

subsidie niet meer werden gedekt. Onze kas kwam wekelijks f 500. te<br />

kort. Het hoofdbestuur bleef zijn standpunt getrouw : niet de noodmaatregelen<br />

aanvaarden en niet het saldo aantasten. Dies stelde het den<br />

leden een nieuwe verhooging der bijdrage voor. Weer werd per referendum<br />

beslist en weer aanvaardden de leden met groote meerderheid de nieuwe<br />

lasten. Immers waren er van de 1900 stemgerechtigden 1257 die van hun<br />

recht gebruik maakten. Daarvan stemden 1100 vóór verhooging van<br />

10 centen per lid per week, 137 stemden tegen en 20 stemmen waren<br />

van onwaarde. De verhoogde bijdrage trad op 30 October in werking. —<br />

Met de C. A.O. ^ voor het cartonnagebedrijf liep het niet goed. De<br />

werkgevers berichtten in twee brieven daarvan. In den éénen brief schreven<br />

zij, dat zij de 48-uren week invoerden en in den anderen, dat zij geen<br />

nieuw contract wenschten aan te gaan. Voor de arbeidersbonden en voor<br />

de heeren Joh. Keeven en J. N. Schillemans, resp. voorzitter en secretaris<br />

van de patroonsvereeniging, was dit een teleurstelling. Doch waar de<br />

arbeiders zelven niet willen medewerken is er, met den besten wil, geen<br />

verbetering in hun rechts- en sociale positie te brengen.<br />

De boekbinderspatroons hadden niet zoo bijzonder vroeg de collectieve<br />

arbeids-overeenkomst opgezegd, maar toch op 29 Augustus medegedeeld,<br />

dat zij haar per 31 December wilden beëindigen. Besprekingen over de<br />

voorwaarden waarop de C. A.O. - kon worden vernieuwd, begonnen op<br />

24 October. Uit de door de werkgevers toegezonden concept-overeenkomst<br />

bleek al dadelijk, dat op principiëele punten door de boekbinderspatroons<br />

dezelfde verlangens werden gekoesterd als bij hun collega's boekdrukkers.<br />

Onder leiding van den heer F. L. van der Bom vergaderde de onderhandelingscommissie.<br />

De spanning, die in het begin der besprekingen over de<br />

overeenkomst in het typografisch bedrijf viel op te merken, was in de<br />

boekbinderscommissie niet aanwezig. Over het verlengen van den werktijd<br />

tot 48 uur per week behoefde hier niet meer gediscussiëerd te worden.<br />

Ook was de wijziging in het loonvoorstel niet zoo ingrijpend als hetgeen<br />

de boekdrukkerspatroons aanvankelijk voorstelden. Waarschijnlijk viel dit<br />

te verklaren uit het reeds beëindigen van het loondebat in het boekdrukkersbedrijf.<br />

Overigens wilden ook de boekbinderspatroons een groepsminimum<br />

invoeren. Doch waar hier met de vertegenwoordigers derzelfde arbeidersbonden<br />

als in het boekdrukkersbedrijf onderhandeld moest worden, waren<br />

de bezwaren, die deze ontwikkelden, van denzelfden aard en hetzelfde<br />

gewicht. Het groepsminimum werd niet aanvaard. 2500 uren per jaar<br />

werken, met inbegrip der 100 overuren toestaan zonder speciale vergunning<br />

der arbeidsinspectie, vond geen tegenkanting bij de arbeiders. De loonen<br />

der vakarbeiders werden vastgesteld op f 36.— in de eerste gemeentengroep,<br />

en f 29.28 in de VIde. Daar in de VIIde gemeentengroep geen binderijen<br />

gevestigd waren, werd besloten om groep VII te doen vervallen. De<br />

volwassen hulpvakarbeiders zagen hun loonen verminderen met f 1.44. Door<br />

de geringere verlaging dan die der vakarbeiders kwam hun weekloon op<br />

f 32.16 in de Iste en f 25.44 in de VIde klasse. Voor de jongere vak- en


WAT DE STE<strong>EN</strong>DRUKKERSPATROONS ZEID<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> VOORSTELD<strong>EN</strong> 219<br />

hulpvakarbeiders waren de loonsverlagingen ingrijpender. Op 30 November<br />

waren de onderhandelingen tot een goed einde gebracht en werd in de<br />

onderhandelingscommissie door beide partijen afgesproken het aannemen<br />

van het concept door de patroons en arbeiders met alle kracht te verdedigen.<br />

De overeenkomst zou slechts 1 jaar van kracht zijn. In de afdeelingen<br />

van onzen bond werd het concept met de leden-binders besproken en<br />

door een der vrijgestelden toegelicht. Er waren allerlei bezwaren, die<br />

echter niet van voldoende gewicht mochten worden geacht om verwerping<br />

van het advies te verwachten. De definitieve beslissing werd uitgesteld<br />

tot een speciale vergadering met bindersafgevaardigden van alle afdeelingen.<br />

Doordat de collectieve overeenkomst in de illustratie-bedrijven nu<br />

weer in tweeën gesplitst zou worden, werden de onderhandelingen voor<br />

het chemigrafisch en lithografisch bedrijf afzonderlijk gevoerd. Wat<br />

het laatstgenoemde bedrijf betreft ging het niet bijzonder voorspoedig.<br />

Onder voorzitterschap van den heer M. A. Jacobson werd op 25 September<br />

met de onderhandelingen begonnen. Het bleek al spoedig, dat de werkgevers<br />

heel wat van plan waren. Althans in een inleidende redevoering<br />

gebruikte de voorzitter het beeld van bergbeklimmen. Wie op<br />

den top aangeland was kon daar niet blijven, maar moest weer omlaag.<br />

De positie der arbeiders was nu zoo, dat zij op den top van den<br />

positie-verbeteringsberg waren aangekomen en daar een poos van het<br />

ruime uitzicht genoten hadden. Nu was al dit schoone voorbij en wenkte<br />

het dal onweerstaanbaar. Deze opvattingen stemden de arbeidersafgevaardigden<br />

niet alleen weinig hoopvol, doch maakten hen bovendien<br />

hoogst voorzichtig. Waar de werkgevers geen voorstellen tot wijziging<br />

hadden ingediend, vreesden de vertegenwoordigers der werknemers al te<br />

zeer een soort algemeene afbrokkelingstactiek. Zij verwachtten wijzigingsvoorstellen<br />

op al die punten, welke, om in de beeldspraak te blijven,<br />

nog eenige gelegenheid boden om van het uitzicht te genieten. Zoodat<br />

zij met klem bij de werkgevers er op aandrongen om het geheele complex<br />

wijzigingsvoorstellen op schrift te mogen ontvangen. Na herhaalden aandrang<br />

gaven de werkgevers aan dit verlangen toe. Bij het ontvangen<br />

en bestudeeren dezer wijzigingen bleek het, dat de werkgevers inderdaad<br />

te ver wilden gaan. De loonen der volwassen steendrukkers zouden met<br />

f 5.50 of met f 9.50 verlaagd worden en van f 38.— a f 40.-- op f 32.50<br />

of f 30.50 worden teruggebracht. Van hoogere belooning der offsetdrukkers<br />

werd niet meer gesproken. Er waren nog tal van andere<br />

.wijzigingen, die even zoovele verminderingen inhielden. Vacantie-toeslag<br />

werd niet genoemd. De verhouding tusschen volwassenen en jongeren<br />

in de ondernemingen moest ten gunste der werkgevers gewijzigd worden.<br />

Indien de arbeidswet langer werken dan 48 uren per week toestond<br />

moest na bespreking ook voor het lithografisch bedrijf verlenging kunnen<br />

worden ingevoerd. Werden partijen het niet eens, dan zou de C. A.-O.<br />

met drie maanden opzegging kunnen vervallen. De mogelijkheid tot<br />

korter werken moest worden uitgebreid tot 9 uren per week. De


220 ONDERHANDELING<strong>EN</strong> NIET ZONDER MOEITE BEËINDIGD<br />

percentages bij overwerk moesten worden verminderd. Pas na 5 dienstjaren<br />

in dezelfde onderneming moest bij ontslag ancienniteit in aanmerking<br />

genomen worden. Een reeks van geschillen werden aan berechting door<br />

de bedrijfsrechtspraak onttrokken. Kortom, er was schier geen gunstige<br />

bepaling in de C. A.-O. die niet ondergraven of aangevallen werd. De<br />

vertegenwoordigers der arbeidersbonden beraadslaagden met elkaar en<br />

kwamen tot de overtuiging, dat dit voorstel geen grond bood voor een<br />

bespreking, die tot resultaat kon leiden. Op 6 November had een tweede<br />

vergadering der onderhandelingscommissie plaats. Door de werknemers<br />

werd daar gevraagd of de werkgevers nog andere voorstellen hadden.<br />

Deze keken een weinig vreemd op en informeerden naar de beteekenis<br />

van dit vragen. Als antwoord werd hun medegedeeld, dat naar de<br />

meening van de hoofdbesturen deze voorstellen geen basis voor onderhandelingen<br />

konden vormen. De voorzitter deelde daarop mede, dat de<br />

onderhandelingen als verbroken moesten worden beschouwd, waarop<br />

de arbeidersdelegatie de vergadering verliet. Dit alles had zich binnen<br />

één kwartier-uurs afgespeeld. Het werd den betrokken arbeiders per<br />

circulaire medegedeeld. In de vergaderingen, die daarna met hen gehouden<br />

werden, keurden zij het optreden der hoofdbestuursleden goed. De geheele<br />

maand November werd doorgebracht met afwachten. Toch kwamen de<br />

vertegenwoordigers weer bijeen. Op 5 December had, door bemiddeling<br />

van den heer W. A. van Leer, een voorloopige bespreking met het bestuur<br />

van den Ned. Bond van Steendrukkerijen plaats. Besloten werd de onderhandelingen<br />

voort te zetten en de voorwaarden der bestaande collectieve<br />

arbeids-overeenkomst als basis te aanvaarden. Nu liep de zaak gesmeerd.<br />

Reeds op 13 December kwam in de onderhandelingscommissie overeenstemming.<br />

De arbeidsweek werd vastgesteld op 48 uren, zonder meer.<br />

De 100 uur overwerk zonder vergunning der arbeidsinspectie werd<br />

aanvaard. De overwerkregeling werd soepeler gemaakt. Een regeling<br />

voor het in dienst nemen van tijdelijke krachten werd vastgesteld. Vacantietoeslag<br />

verviel. Overeengekomen werd een loonsverlaging van f 2.— toe te<br />

staan, terwijl van boven het minimum verdienenden ten hoogste f 3.— mocht<br />

worden afgetrokken. Het dubbele minimum werd gehandhaafd. Het loon<br />

van hulparbeiders, die boven het minimum verdienden, mocht hoogstens<br />

met f 2.50 verlaagd worden. Al deze wijzigingen werden vastgesteld in<br />

eerste lezing. In tweede lezing op 14 December verklaarden de vertegenwoordigers<br />

van den Ned. Litho-, Foto- en Chemigrafenbond, dat zij met de<br />

besprekingen der wijzigingen met de bondinstanties en -leden niet gereed<br />

konden komen vóór 1 Januari 1923, zoodat zij verzochten nog gedurende<br />

twee weken in het nieuwe jaar de oude loonbepalingen te handhaven.<br />

De werkgevers bedachten er echter wat anders op. Op instructie van<br />

het bestuur van den Ned. Bond van Steendrukkerijen zegden zij den<br />

arbeiders op 16 December de dienstbetrekking op om op 2 Januari 1923<br />

vrij te staan in het vaststellen der arbeidsvoorwaarden. Hoewel het groote<br />

ontstemming bij de arbeiders verwekte had dit optreden toch tot resultaat,


OVERE<strong>EN</strong>STEMMING IN HET CHEIIGRAFISCH BEDRIJF BEREIKT 221<br />

dat de motor van den N. L. F. C. B.-wagen op de vierde versnelling<br />

werd gezet en het resultaat der stemmingen tijdig kon worden bericht.<br />

Het resultaat was aanvaarding der collectieve arbeidsovereenkomst, die<br />

op 2 Januari 1923 voor den duur van 1 jaar in werking trad. In Enschedé<br />

had de opzegging nog een incident ten gevolge. Daar was men van<br />

meeping, dat het contract niet aanvaard was, dus bleven de arbeiders<br />

buiten de werkplaats. Het misverstand werd spoedig opgelost en de<br />

arbeid hervat. Door de na te vermelden gebeurtenissen in het typografisch<br />

bedrijf werd met de lithografen in onzen bond geen algemeene vergadering<br />

gehouden, maar in de verschillende afdeelingen afzonderlijk gestemd.<br />

De onderhandelingscommissie in het chemigrafisch bedrijf, die onder<br />

leiding van den heer W. A. van Leer haar vergaderingen hield, werkte<br />

zonder groote schokken. Op 27 September werden voorloopige besprekingen<br />

gehouden. Daarna trad een rustpoos in, die tot 21 November<br />

voortduurde. Op dien datum werden de werkgeversvoorstellen, zonder<br />

beeldspraak, bekend gemaakt. De vertegenwoordigers der arbeiders namen<br />

die in ontvangst en zouden ze voorleggen aan hun hoofdbestuur. Den<br />

werkgevers werd medegedeeld, dat deze voorstellen als basis voor onderhandelingen<br />

konden worden aanvaard. Op 8 December werd reeds<br />

overeenstemming bereikt. Het minimum-loon der volwassen arbeiders werd<br />

met f 2.— verlaagd. De bonen der leerlingen iets meer, terwijl de bepaling<br />

werd opgenomen, dat aan een leerling, die zich niet voldoende inspande<br />

of niet voldoende vorderingen maakte, de periodieke verhooging niet<br />

behoefde te worden uitbetaald. Voor het overwerk werden ruimere<br />

bepalingen gesteld. Het verbod van overwerk in den nacht en op Zondag<br />

verviel, met het oog op de eischen, die geïllustreerde dagbladen aan het<br />

chemigrafisch bedrijf gingen stellen. Om het toepassen van nacht- en<br />

Zondagsarbeid niet al te gemakkelijk te maken, werd het percentage<br />

voor dit overwerk verhoogd. Vacantietoeslag zou onder de nieuwe<br />

collectieve overeenkomst niet worden uitbetaald. Het prijstarief in de<br />

chemigrafie was opgeheven, waardoor vanzelf de bepaling over het<br />

inzicht geven van het prijstarief, voordat het werd gewijzigd, verviel.<br />

De andere wijzigingen waren niet van zoo groote beteekenis, dat zij<br />

afzonderlijke vermelding eischen. De duur dezer overeenkomst werd<br />

eveneens op 1 jaar gesteld. Door de werkgevers- en arbeidersbonden<br />

werd zij aanvaard en trad met ingang van 2 Januari 1923 in werking.<br />

Voor de boekdrukkers en -binders was door onzen bond een<br />

algemeene vergadering op 22 December belegd. De Roomsch-Katholieken<br />

hadden op 16 December hun vergadering gehad en daar de collectieve<br />

overeenkomst aangenomen. Al waren de beide overeenkomsten reeds<br />

breedvoerig toegelicht in afdeelingsvergaderingen van onzen bond, de<br />

bezwaren waren legio. Het hoofdbestuur verdedigde als één man de<br />

aanvaarding van het concept. In de vooraf gehouden algemeene hoofdbestuursvergadering<br />

was overeengekomen, dat het hoofdbestuur bij<br />

verwerping niet onmiddellijk zou aftreden, maar wel in raadkamer zou


222 ALLE<strong>EN</strong> DE A. N. T. B. VERWERPT DE CONCEPT-OVERE<strong>EN</strong>KOMST<br />

gaan om te besluiten wat te doen stond. Na breedvoerige debatten werd<br />

ten slotte over de overeenkomst in het boekdrukkersbedrijf gestemd.<br />

Zij werd aanvaard met 954 stemmen voor en 303 stemmen tegen.<br />

juist had de voorzitter dezen uitslag medegedeeld, toen van Amsterdam<br />

per telefoon de mededeeling van verwerping door de algemeene vergadering<br />

van den Algemeenen Nederlandschen Typografenbond inkwam. Een<br />

oogenblik kwam er spanning in de vergadering. De vraag : wat zal onze<br />

bond nu doen ? werd den voorzitter gesteld. Deze antwoordde, dat het<br />

hoofdbestuur zonder vooraf beraad zijn houding niet kon vaststellen.<br />

Daar er op 27 December nog een gecombineerde hoofdbesturen-vergadering<br />

gehouden zou worden, was het oogenblik van difinitieve beslissing nog<br />

niet gekomen. Onzen leden zou in ieder geval advies worden verstrekt<br />

hoe te handelen. De tegenstemmende minderheid in onzen bond, aldus<br />

betoogde de voorzitter, was verplicht het besluit der algemeene vergadering<br />

te aanvaarden, welke bewering algemeene instemming verwierf. Daarna<br />

ging deze vergadering uiteen. — Aan den avond van denzelfden dag<br />

werd met de bindersafgevaardigden afzonderlijk beraadslaagd. Deze<br />

afgevaardigden hadden de dag-vergadering reeds bijgewoond, aangezien<br />

de bindersbezwaren voor een deel gelijksoortig waren als die der typografen.<br />

Die waren dus reeds in de gezamenlijke bijeenkomst tot klaarheid gekomen.<br />

Na meer gedefinieerde besprekingen werd het hoofdbestuursadvies om het<br />

concept te aanvaarden met algemeene stemmen aangenomen. De andere<br />

bonden hechtten eveneens hun goedkeuring aan het concept. De binders waren<br />

nu zonder buitengewone moeite door de contractsvernieuwing gekomen.<br />

De algemeene vergadering had nog een andere taak dan alleen over<br />

de collectieve overeenkomsten te beslissen. Met het oog op de komende<br />

loonsverlagingen verwachtte het hoofdbestuur een belangrijke vermindering<br />

van het totaal contributiebedrag. Er moest dus bezuinigd worden. De<br />

vermindering van het contributiebedrag werd op f 10.000.— per jaar<br />

begroot. Bezuinigingen tot zulk een som konden niet worden doorgevoerd.<br />

Besloten werd om, naast enkele bezuinigingen op de huishoudelijke<br />

uitgaven, het Jeugdorgaan op te heffen. De Grafische Revue voorzag<br />

immers reeds in de behoefte aan vakliteratuur, terwijl één pagina van het<br />

Grafisch Orgaan beschikbaar werd gesteld om voor de adspirantsleden<br />

artikelen in christelijk-socialen geest op te nemen.<br />

Na de algemeene vergadering van onzen bond werd het duidelijk,<br />

dat voor de verwerping van het concept door den A. N. T. B. aanwijsbare<br />

oorzaken bestonden. In de eerste plaats waren de hoofdbestuurders<br />

verdeeld. Het eene deel bepleitte de aanvaarding van de overeenkomst,<br />

het andere deel drong op verwerping aan. Deze houding maakte het<br />

vanzelfsprekend onmogelijk de vergadering tot een juiste beslissing te<br />

brengen. Bovendien waren de afgevaardigden van de meeste afdeelingen<br />

met een vast mandaat gekomen. Argumenten baatten dus niets. De<br />

uitslag der stemming stond reeds vast. Deze gang van zaken bracht het<br />

dagelijksch bestuur van onzen bond er toe (na een bespreking met de


VOORTEEK<strong>EN</strong><strong>EN</strong> VAN STRIJD BIJ HET INTRED<strong>EN</strong> DER NIEUWE C. A.-0. 223<br />

vertegenwoordigers van den R. K. Grafischen Bond) om, voordat wij ons<br />

gereedmaakten om naar het kantoor van den A. N. T. B. te gaan, per<br />

telefoon te informeeren of men daar nog prijs stelde op het houden der<br />

afgesproken bijeenkomst. De voorzitter van den A. N. T. B. antwoordde,<br />

dat die samenkomst „nu maar moest overgaan". Het informeeren was,<br />

naar achteraf bleek, een verstandige daad: Want de vertegenwoordigers<br />

van den Ned. Grafischen Bond (welke bond op 26 December zijn<br />

algemeene vergadering had gehouden en zich voor het aannemen der<br />

C. A.O. had verklaard), die van Utrecht waren gekomen ter bijwoning<br />

der gecombineerde hoofdbestuursvergadering, liet men zonder veel complimenten<br />

weer vertrekken. Door dezen gang van zaken was de toestand<br />

vrij plotseling moeilijk geworden. Immers was gebleken, dat het bestuur<br />

van den A. N. T. B. geen prijs stelde op eendrachtig optreden der arbeidersbonden.<br />

Gezien het verleden lag de conclusie voor de hand, dat men<br />

op middelen zon om aan de andere arbeidersbonden in het typografisch<br />

bedrijf schade toe te brengen. De patroons hadden reeds op 5 December<br />

in hun algemeene vergadering het resultaat der onderhandelingen aanvaard.<br />

Alleen de A. N. T. B. had het verworpen. Wel was door het hoofdbestuur<br />

van dien bond een referendum uitgeschreven en nu ongedeeld geadviseerd<br />

de C. A.O. te aanvaarden, maar omtrent den uitslag van deze nieuwe<br />

stemming viel niet het minste te voorspellen. Het eerste wat nu te<br />

doen stond was zekerheid te verkrijgen omtrent het voornemen der<br />

werkgevers. Daartoe had een bespreking plaats, waar den bonden, die<br />

zich voor aanvaarding der C. A.-O. uitgesproken hadden, de vraag<br />

gesteld werd of zij, niettegenstaande het niet geringe bezwaar, dat de<br />

grootste contractant aan werknemerszijde waarschijnlijk buiten de bedrijfsgemeenschap<br />

zou blijven, toch wilden contracteeren. .De wedervraag was<br />

of de werkgevers de ook door hen aanvaarde C. A.-O. wilden handhaven,<br />

nu zich zóó ongedachte moeilijkheden voordeden. Op het toestemmend<br />

antwoord verklaarden de arbeiders de aanvaarding van de C. A...O. ten<br />

volle te handhaven. Al dadelijk rees de vraag naar de plichten van de<br />

werkloozen om arbeid te aanvaarden. Naar aanleiding daarvan werd<br />

onzerzijds opgemerkt, dat deze menschen in geen geval als noodhulptroepen<br />

zouden kunnen optreden. Indien de werkgevers zich op het<br />

standpunt stelden, dat zij volgens de bepalingen der C. A.-O. verplicht<br />

waren aan 't werk te gaan, dan moesten ook hunnerzijds de verplichtingen<br />

van de overeenkomst worden nagekomen en de ontslagregeling naar<br />

volgorde voor hen, die het contract aanvaard hadden volledig worden<br />

toegepast. Hiermede waren de voorloopige maatregelen genomen en de<br />

hoop gevestigd op een goede beslissing van de referendumstemming in<br />

den A. N. T. B. Doch het hoofdbestuur van dien bond maakte geen<br />

haast. En toen op Zaterdag 30 December nog niets bekend was van<br />

den uitslag der referendum-stemming, werd aan alle leden van den A. N.T. B.,<br />

die zich niet bereid verklaard hadden op de voorwaarden van de nieuwe<br />

collectieve overeenkomst op 2 Januari 1923 aan den arbeid te gaan, met


224 ONZE VOORBEREID<strong>EN</strong>DE MAATREGEL<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> HOOFDBESTUUR-ADVIES<br />

een termijn van 14 dagen de dienstbetrekking opgezegd. Zaterdagavond<br />

30 December om 11 uur was nog de uitslag der referendumstemming<br />

niet bekend. Door het dagelijksch bestuur van onzen bond waren enkele<br />

voorbereidende maatregelen genomen. Besloten was een circulaire samen<br />

te stellen en die, indien de verwerping van de overeenkomst door den<br />

A. N. T. B. bestendigd bleef, op nieuwjaarsdag den leden uit te reiken.<br />

Telegrammen aan afdeelings-secretarissen, met het verzoek om op den<br />

aangegeven tijd aan het station ter plaatse aanwezig te zijn, teneinde<br />

circulaires in ontvangst te nemen, werden in gereedheid gebracht. Afgesproken<br />

werd, dat ieder der drie vrijgestelden Zondagmorgen 31 December<br />

een ochtendblad zou koopen om daaruit te vernemen hoe de uitslag der<br />

stemming was. Was het contract aangenomen, dan zou verder geen<br />

enkele maatregel worden toegepast. Was het verworpen, dan zouden de<br />

vrijgestelden naar het bureau komen en de telegrammen verzonden worden.<br />

Zondagmorgen bleek het, dat het referendum 3501 stemmen tegen,<br />

2860 stemmen vóór en 193 stemmen blanco had opgeleverd. Het contract<br />

was dus verworpen, al bleef de mogelijkheid, dat het groote aantal<br />

voorstemmers het hoofdbestuur van dien bond er toe brengen zou van<br />

eenige actie af te zien. Die mogelijkheid moest zelfs groot geacht worden,<br />

indien rekening gehouden werd met den uitslag der stemming over alle<br />

bonden gerekend. Voor het contract hadden zich 6065, tegen 4106 vakgenooten<br />

uitgesproken. In den Ned. Graf. Bond werd per afdeeling<br />

gestemd. 9 afgevaardigden hadden zich tegen, 28 vóór de overeenkomst<br />

verklaard. Onze vrijgestelden gingen dus ten kantore. De telegrammen<br />

werden verzonden en de copie van de circulaire in gereedheid gebracht.<br />

Even later bleek, dat bij het vaststellen van den tijd van aankomst in<br />

de plaatsen waar een afdeeling gevestigd was, geen rekening gehouden<br />

was met de treinen, die niet op Zon- en Feestdagen liepen. Er moesten<br />

dus nieuwe telegrammen opgemaakt en verzonden worden. In zooverre<br />

had dit een goed gevolg, dat de afdeelings-secretarissen door de ontvangst<br />

van twee telegrammen van den ernst der omstandigheden nog sterker<br />

doordrongen werden. Na het verzenden der goede telegrammen werd de<br />

copie der circulaire naar Drukkerij Edecea te Hoorn gebracht. In den<br />

nacht van 31 December 1922 op 1 januari 1923 werd zij gezet en gedrukt<br />

en op 1 januari 1923 te Amsterdam afgeleverd. De drie vrijgestelden<br />

namen ieder een pak in ontvangst. Eén ging in de richting Enschedé,<br />

één in de richting Groningen, één in de richting Middelburg. Aan den<br />

afgesproken trein stonden de afdeelings-secretarissen, al of niet van andere<br />

bestuursleden vergezeld. Ieder nam het benoodigde aantal circulaires in<br />

ontvangst, die nog denzelfden nieuwjaarsdag den leden werden thuisbezorgd.<br />

De groote meerderheid onzer leden ontving dus nog op 1 januari<br />

het toegezegde hoofdbestuurs-advies, waarvan de korte inhoud was : Ga<br />

op 2 januari gewoon aan 't werk, houd de leden van den A. N. T. B.<br />

van dwaze handelingen terug, en poog hen te bewegen eveneens den<br />

arbeid als gewoonlijk aan te vatten.


W/IWW1MWIIWEWW1 W1MWIPR<br />

DERTI<strong>EN</strong>DE HOOFDSTUK<br />

DE COLLECTIEVE OVERE<strong>EN</strong>KOMST OPNIELiW IN GEVAAR<br />

STRIJD OM HET BESTAANSRECHT VAN ONZ<strong>EN</strong> BOND<br />

(1923)<br />

Onder bijzonder ongunstige verhoudingen was dus het jaar 1922<br />

geëindigd en zijn opvolger ingetreden. De eerste werkdag van dit<br />

jaar, 2 Januari, bracht al de zekerheid, dat de contract-actie niet<br />

zonder schadelijke gevolgen zou verloopen. Van alle kanten kwamen per<br />

telefoon en telegram berichten over staking van leden van den A. N. T. B.<br />

in. Maar ook bestellingen van werkgevers om arbeiders te zenden. Alles<br />

voor tijdelijk. Ons dagelijksch bestuur liet de dingen een oogenblik gaan,<br />

daar te Amsterdam van conflict niet buitengewoon veel te bemerken was.<br />

Bij een aantal drukkerijen van niet al te grooten omvang waren de<br />

personeelen niet aan 't werk gegaan. De dagbladen en groote particuliere<br />

drukkerijen werkten als gewoonlijk. Den eersten stakingsdag liet men hier<br />

de arbeiders, leden van de andere bonden, ongestoord de inrichtingen waar<br />

gestaakt werd binnengaan en na de dagtaak weer verlaten, hetgeen er toe<br />

medewerkte, om ook onzerzijds alles na te laten wat het conflict verscherpen<br />

kon. Des avonds was er een vergadering van het volledig hoofdbestuur<br />

van onzen bond belegd. Mededeelingen uit verschillende plaatsen werden<br />

verstrekt. In Rotterdam werd niet of zoo goed als niet gestaakt. In<br />

Den Haag was de staking zeer uitgebreid, namelijk bij 23 drukkerijen<br />

met ruim 400 stakers, maar van belemmering onzen leden in den weg<br />

gelegd had men niets vernomen. In het Noorden, n.l. in Groningen,<br />

Leeuwarden, Assen, Meppel, werd eveneens gestaakt. Zoo ook in<br />

Apeldoorn, Deventer, Almelo, Enschedé. In Arnhem waren de arbeiders<br />

niet tot staken overgegaan, doch wel weer in Zutfen. Utrecht was vrij van<br />

conflict gebleven, al werd er bericht, dat enkele personeelen zeer onrustig<br />

waren. In Haarlem werd druk aan de staking meegedaan en in Leiden<br />

was het conflict eveneens tamelijk uitgebreid. Van al deze berichten nam<br />

de hoofdbestuursvergadering met belangstelling kennis. Den toestand<br />

besprekende kwam het tot de conclusie, dat onze werkloozen gewoon recht<br />

15


226 STAKING<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> HET STAKERSOPTRED<strong>EN</strong> TEG<strong>EN</strong> ONZE LED<strong>EN</strong><br />

op uitkeering zouden behouden. Mocht de Dienst der Werkloosheidverzekering<br />

aangeboden werk voor onze werkloozen als passenden arbeid<br />

beschouwen, dan zou alsnog bezien worden wat te doen stond. Toen<br />

de toestand zoover besproken was diende zich een delegatie van het<br />

bestuur der afdeeling te Haarlem aan. Deze deelde mede, dat de leden<br />

van onzen bond reeds des morgens, voor het begin van den arbeid,<br />

waren lastig gevallen, in den schafttijd de belemmeringen in kracht waren<br />

toegenomen, en 's avonds, bij het verlaten der werkplaatsen, onze leden<br />

door honderden werden gevolgd, waarbij de menigte tot handtastelijkheden<br />

overging. Het afdeelingsbestuur had reeds een vergadering belegd, waar<br />

besloten werd de delegatie naar het hoofdbestuur af te vaardigen met<br />

de mededeeling, dat verder voortwerken in de gegeven omstandigheden<br />

niet mogelijk was. Aan leden van den A. N. T. B., die het contract<br />

verworpen hadden, en die toch in verschillende inrichtingen gewoon<br />

doorwerkten, was noch aan het begin van den dag, noch aan het einde<br />

van den werktijd, eenige last of moeite in den weg gelegd. Het hoofdbestuur<br />

nam met groote teleurstelling van het optreden der stakers tegenover<br />

onze leden kennis. Toch moest den volgenden morgen het werk door<br />

onze bondsleden worden hervat. De voorzitter en de secretaris van den<br />

bond zouden aanwezig zijn om te zien hoe alles zich zou toedragen.<br />

Op 3 januari heel vroeg waren de twee vrijgestelden te Haarlem aanwezig.<br />

Met de stakers, die ook reeds op post waren, werd druk van gedachten<br />

gewisseld. Onze menschen hervatten den arbeid onder bedreiging der stakers :<br />

„laat ze maar naar binnen gaan, maar wee als ze er uit komen". Zij hielden<br />

hun woord. 's Middags en 's avonds was een groote massa op de been,<br />

om den werkenden leden van de bonden die het contract aanvaard hadden<br />

„mores te leeren". Ook nu weer hadden de leden van den A. N. T. B.,<br />

die niet staakten, zich ongehinderd van en naar het werk begeven. —<br />

Bij dit optreden in Haarlem bleef het niet. In Assen was onze afdeelings.voorzitter<br />

den eersten dag reeds gevolgd. Later was men hiermede niet<br />

voortgegaan. In Zutfen was een der werkenden bedreigd en mishandeld.<br />

Ook in Deventer en Meppel waren den onzen bezwaren in den weg gelegd.<br />

Het bleek uit deze dingen, dat de leden of de leiding van den stakenden<br />

bond het recht der andere bonden om een contract zelfstandig te aanvaarden<br />

niet erkenden en nog wel zoo hevig tegen de leden dier andere bonden<br />

als tegen de werkgevers streden. Dit mocht zooveel te eerder verwondering<br />

verwekken, daar in de telkens gehouden gecombineerde hoofdbesturenvergaderingen<br />

door onze vertegenwoordigers volle openhartigheid was<br />

betoond en bij ieder verschil van inzicht al onze overwegingen en<br />

argumenten zonder terughouden waren bekend gemaakt. In die hoofdbesturen-vergaderingen<br />

was duidelijk gebleken, dat de leiding van den<br />

algemeenen bond niet de geringste hoop koesterde door middel van staking<br />

eenige verbetering te bereiken boven hetgeen in de onderhandelingscommissie<br />

was overeengekomen. In die omstandigheden was het plicht<br />

van ieder verantwoordelijk hoofdbestuur om met kracht van overtuiging


E<strong>EN</strong> VERONTSCHULDIGING VAN E<strong>EN</strong> MODERN AFDEELINGSBESTUUR 227<br />

tot aanvaarding der C. A.-O. te adviseeren. Als het hoofdbestuur van<br />

den algemeenen bond nochtans weifelen bleef, was door de vertegenwoordigers<br />

van onzen bond zonder omwegen verklaard, dat ons hoofdbestuur<br />

zeker een advies tot aanvaarding zou geven en de leden, naar<br />

de algemeene verwachting, zulk een advies zouden opvolgen. Dit alles<br />

was vooraf gezegd, zonder de minste terughoudendheid. In den algemeenen<br />

bond wist men dus wat men aan ons had en was men ook volkomen op<br />

de hoogte van het inzicht en de houding der Roomsch.Katholieken.<br />

Door dit spreken zonder terughoudendheid was ons goed vertrouwen<br />

op het hoofdbestuur van den algemeenen bond duidelijk aan het licht<br />

gekomen. Blijkbaar echter had men dit goed vertrouwen voor onnoozelheid<br />

aangezien, en op die veronderstelde onnoozelheid zijn kansen van welslagen<br />

gebouwd. Hoe dit zijn mocht, het werd duidelijk, dat wij met het pleit<br />

op ons goed recht niet verder kwamen. Tegen ons en de onzen was<br />

alles geoorloofd. Toen dat duidelijk bleek hielden wij onze werkloozen<br />

niet terug, wanneer zij in dienst wilden treden. Enkelen van hen hadden<br />

zonder overleg met ons hoofdbestuur een dienstbetrekking aanvaard.<br />

Het was nu duidelijk geworden, dat te Haarlem voor onze leden<br />

het werken onmogelijk was. In de plaatsen waar gestaakt werd hadden<br />

de werkgevers comité's van actie gevormd. Met het Haarlemsche comité<br />

werd een onderhoud aangevraagd en verkregen. Veel behoefden wij niet<br />

te zeggen. De werkgevers waren persoonlijk getuigen geweest van het<br />

optreden der stakers en hun handlangers tegenover de arbeiders, die de<br />

overeenkomst aanvaard hadden. Zij hadden nog denzelfden Woensdag<br />

3 Januari het besluit genomen om de werkplaatsen te sluiten en aan de<br />

leden der gecontracteerde bonden, die op 2 en 3 Januari aan het werk<br />

waren gegaan en gebleven, het volle weekloon uit te keeren. Dit besluit<br />

werd ons medegedeeld. Op Donderdag 4 Januari waren onze leden nog<br />

aan het werk gegaan, maar in den loop van den morgen werd ook hun<br />

de beslissing der werkgevers medegedeeld en konden zij naar huis vertrekken.<br />

De volksoploop kon bij dit onverwachte afscheid nog niet aanwezig<br />

zijn. Hoezeer geweld gebruikt was bleek wel uit een mededeeling van<br />

het bestuur der afdeeling Haarlem van den A. N. T. B. in het Algemeen<br />

Handelsblad van 4 Januari (avondblad) : „Hedenochtend deelde het bestuur<br />

der afdeeling Haarlem van den A. N. T. B. ons mede, dat het aantal<br />

stakers is uitgebreid met anders-georganiseerden. Verder gaf het bestuur<br />

te kennen, dat het den stakers op 't hart heeft gedrukt ook op waardige<br />

wijze de aan het werk zijnde typografen door overreding te overtuigen,<br />

dat zij de zijde der stakenden dienen te kiezen. Het bestuur wenschte<br />

zich dan ook niet verantwoordelijk te zien geacht voor de gisteren plaats<br />

gehad hebbende ongeregeldheden, wat betreft het naar huis brengen der<br />

werkwilligen". — Van de pers werd ook in andere gevallen gebruik gemaakt.<br />

De voorzitter van den algemeenen bond, de heer F. van der Wal, had<br />

zich reeds in het begin der staking tot de groote bladen gewend met<br />

artikelen, waarin betoogd werd dat niet zijn bond of het hoofdbestuur


228 REEDS IN DE EERSTE DAG<strong>EN</strong> GROOTE VERWARRING INGETRED<strong>EN</strong><br />

ervan de schuld der conflicten droeg, doch de R. K. en de Christelijke<br />

arbeidersbonden. Deze artikelen bleven niet onbeantwoord, en daar een<br />

eenvoudige opsomming onzerzijdsch van alles wat tijdens de onderhandelingen<br />

gebeurd en afgesproken was wel het bewijs leverde van het<br />

aansprakelijk zijn van het hoofdbestuur van den A. N. T. B., staakte<br />

genoemde heer zijn publicaties in de groote pers. Ook de werkgevers<br />

hadden hun meening tegenover dien van den heer Van der Wal geplaatst,<br />

zoodat een vrij algemeene schriftelijke strijd gevoerd werd in de dagbladen.<br />

Aan het hoofdbestuur van onzen bond was inmiddels heel duidelijk<br />

geworden, dat het er met de staking niet bijzonder goed voorstond. In<br />

enkele plaatsen was op 3 en 4 Januari nog staking „geproclameerd".<br />

Op 3 Januari was bij de firma Bosch & Zoon te Utrecht het personeel,<br />

behoudens de 3 leden van onzen bond, in staking gegaan. Deze staking<br />

werd op 5 Januari weer opgeheven ; 8 slachtoffers bleven buiten. Ook<br />

had Rotterdam, eveneens op 3 Januari, nog 'n 30-tal stakers geleverd,<br />

terwijl ons ook bekend geworden was, dat men in Bussum, Hilversum,<br />

Helder, Zaanstreek en nog enkele kleine plaatsen staakte ; maar van<br />

harte ging het niet meer. Want in het Noorden des lands hadden<br />

de stakers met ontstemmende verwondering bemerkt, dat behoudens<br />

twee Haagsche couranten, alle dagbladen gewoon op tijd verschenen<br />

waren en dat in Holland, met uitzondering van den Haag, de staking<br />

verre van algemeen was. Bovendien was er groote verwarring onder<br />

de stakers, al reeds van het eerste oogenblik af. Nergens werd gestaakt<br />

om de rechtspositie te verstevigen. Hier was het behoud der 45-uren<br />

week de inzet, elders staakte men om het oude loon te handhaven.<br />

Het hoofdbestuur van den A. N. T. B. had dan ook de vrijheid om<br />

staking te proclameeren aan afdeelingsbesturen en personeelen overgelaten.<br />

Besloten de in den A. N. T. B. georganiseerde arbeiders van een of<br />

andere werkplaats om te staken, dan waren de leden van de andere<br />

bonden, die niet meestaakten, „onderkruipers". Besloten de leden van<br />

den algemeenen bond echter om niet te staken, dan waren zij geen<br />

„onderkruipers", maar menschen, die naar recht en rede handelden. In<br />

andere gevallen was het weer het afdeelingsbestuur, dat bepaalde waar<br />

wel en waar niet tot staken zou worden overgegaan. Maar wie dan<br />

ook besloot had recht om te besluiten en het genomen besluit was wet.<br />

De ontstemming over het niet-staken van zoovele arbeiders bij zoovele<br />

patroons poogde het hoofdbestuur te doen verdwijnen door den indruk<br />

te wekken, dat daar, waar niet gestaakt werd, concessies waren toegezegd<br />

of toegestaan. Inderdaad waren er enkele werkgevers, die de kool en<br />

de geit wilden sparen. Die betaalden het loon volgens de nieuwe<br />

collectieve overeenkomst, maar een paar uur later of den volgenden<br />

Maandag gaven zij dan nog een bedrag van een paar gulden als een<br />

extra belooning. Daarmede wekten zij juist ergernis op, daar de aldus<br />

begiftigde arbeiders, opgevoed in de leer dat de algemeene bond alles<br />

alleen kon, deze extra-toelage allesbehalve als een resultaat van het


VOORWAARD<strong>EN</strong>, WAAROP DE STAKING IN HAARLEM EINDIGDE 229<br />

werk hunner machtige organisatie konden aanvaarden. Andere personeelen<br />

aanvaardden als een concessie de toezegging, dat, indien het der onderneming<br />

goed ging en het mogelijk bleek om bij de vacantie een half<br />

weekloon extra uit te keeren, dit dan zou geschieden. Dit in uitzicht<br />

gestelde voordeel was reeds voldoende om hen binnen de werkplaatsmuren<br />

te houden. — Alle plaatsen, waar staking uitgebroken was, werden<br />

door een der vrijgestelden bezocht, zoodat wij volledig op de hoogte<br />

bleven van hetgeen voorviel. Op het bondskantoor bleven beurtelings<br />

W. Waanders en J. M. van Nierop, teneinde alle berichten in ontvangst<br />

te nemen of adviezen te geven. Bovendien verscheer er een extranummer<br />

van het Grafisch Orgaan in groote oplaag, om ook de leden<br />

van den algemeenen bond met onze ziens- en werkwijze op de hoogte<br />

te stellen. Het Grafisch Weekblad kon eenmaal niet verschijnen, daar het<br />

personeel zijner drukkerij mede in staking was gegaan.<br />

Op 4 Januari had een conferentie plaats tusschen vertegenwoordigers<br />

der patroonsfederatie en die van de drie gecontracteerde arbeidersbonden.<br />

Bij de punten, die ter tafel kwamen bleek het, dat de firma Enschedé te<br />

Haarlem, waar het deel van het personeel, in den algemeenen bond<br />

georganiseerd, in staking was gegaan, besloten had haar bedrijf in te<br />

krimpen en een groot deel der arbeiders te ontslaan. Deze krasse maatregel<br />

vond haar oorzaak in het optreden der stakers tegen hen, die, wijl<br />

zij de collectieve overeenkomst hadden aanvaard, aan het werk waren<br />

gegaan. Het gelukte de firma te bewegen de uitvoering van haar besluit<br />

uit te stellen. Zouden de stakers op 8 Januari aan het werk gaan, dan<br />

zouden zij over het algemeen weer in dienst genomen worden. Bleven<br />

zij na 8 Januari doorstaken, dan bleef het besluit der firma van kracht.<br />

Door tusschenkomst van de vrijgestelden van den Ned. Litho-, Fotoen<br />

Chemigrafenbond gelukte het Mr. J. de Vrieze bereid te vinden als<br />

bemiddelaar op te treden. Ofschoon de stakers deze bemiddelingspogingen<br />

en de vrijgestelden van den N. L. F. C. B. op een wijze, tegenovergesteld<br />

aan vriendelijk, ontvingen, werd toch doorgezet. Op Zaterdag 6 Januari<br />

werd het volgende overeengekomen : „1. de staking wordt opgeheven<br />

met ingang van 8 Januari tegen het gewone aanvangsuur. 2. De arbeidsvoorwaarden<br />

zijn die van de nieuwe C. A.-O., waarbij evenwel de<br />

georganiseerde rechtspraak (rechtspositie) met name wordt uitgezonderd.<br />

3. Er worden door geen van beide partijen repressaille-maatregelen genomen,<br />

noch nu, noch later. 4. Alle eventueel gegeven ontslagen worden ingetrokken.<br />

Aan leden van den A. N. T. B. eventueel te geven ontslag<br />

zal moeten geschieden in volgorde hunner ancienniteit. 5. Ieder werknemer<br />

wordt hersteld in alle oude rechten, die hij, buiten de C. A.-O.<br />

om, had vóór het conflict". Een memorie van toelichting was toegevoegd,<br />

waarin alsnog was neergelegd : „Op Zaterdag 13 Januari zal nader worden<br />

bepaald, aan welke werknemers, ten gevolge van slapte, van werkver<br />

nietiging of door het in dienst nemen van werkwillig personeel, de<br />

dienstbetrekking met 14 dagen moet worden opgezegd. Hierbij zal zooveel


230 DE WERKGEVERS WILL<strong>EN</strong> DE A. N. T. B.-LED<strong>EN</strong> UITSLUIT<strong>EN</strong><br />

mogelijk de volgorde van de oude C. A.-O. in acht worden genomen,<br />

met dien verstande, dat voor ontslag niet in aanmerking zullen komen<br />

de leden der drie bonden, die het nieuwe contract hebben aanvaard.<br />

In zooverre er ontslagen noodig worden, doordat al door de leden van<br />

den A. N. T. B. verlaten plaatsen door anderen zijn ingenomen, verklaren<br />

de firma's Joh. Enschedé & Zonen en de Drukkerij „De Spaarnestad"<br />

zich bereid, met de patroons bij wie deze ontslagen mochten zijn, een<br />

regeling te beproeven om door overneming van personeel ontslag zooveel<br />

mogelijk te voorkomen. Indien dit over te plaatsen personeel te eeniger<br />

tijd bij de firma joh. Enschedé & Zonen of bij de Drukkerij „De Spaarnestad"<br />

overtallig mocht worden, moet het terugkeeren naar de firma's, waarvan<br />

het werd overgenomen, en moeten dan, indien noodig, de thans weder<br />

te werk gestelde leden van den A. N. T. B. naar de volgorde van vóór<br />

1 Januari 1923 worden ontslagen. Berechting van eventueele geschillen<br />

omtrent het vorenstaande wordt tot nadere beslissing aan het Comité<br />

van Actie opgedragen". Op 8 Januari werd bij alle firma's het werk<br />

hervat. — Op de bijeenkomst op 4 Januari was nog een en ander behandeld.<br />

Uit de mededeelingen der vertegenwoordigers van het algemeen hoofdbestuur<br />

der patroonsfederatie bleek het voornemen van een deel der<br />

werkgevers om het conflict toe te spitsen. Namens het algemeen hoofdbestuur<br />

werd voorgesteld, om zoogenaamd besmet werk aan te bieden<br />

aan alle nog aan 't werk zijnde arbeiders. De leden der gecontracteerde<br />

bonden zouden het dienen te aanvaarden, de leden van den algemeenen<br />

bond zouden het weigeren en dan onmiddellijk ontslagen worden. Dus<br />

een poging om de uitsluiting op de leden van den algemeenen bond<br />

toe te passen. Dit voorstel wekte groote verwondering, omdat er geen<br />

enkele reden was om op deze wijze onder het conflict een reëelen grondslag<br />

aan te brengen. Er bleek eveneens uit, dat de werkgevers in de<br />

veronderstelling verkeerden, dat de niet stakende arbeiders tot een van<br />

hun oogmerken hadden gesteld de bestrijding van den algemeenen bond.<br />

Deze veronderstelling der werkgevers was een ernstige misvatting. De<br />

leden der gecontracteerde bonden waren aan den arbeid gebleven, omdat<br />

zij de overeenkomst hadden aanvaard en deze, nu door de handteekening<br />

bekrachtigd zijnde, voor het geheele bedrijf behouden diende te worden.<br />

De C. A.-O. legde ons verplichtingen op die wij en de onzen ter goeder<br />

trouw wilden nakomen. Geenszins was de bedoeling onzer actie om den<br />

A. N. T. B. afbreuk te doen of zijn leden te schaden. De werkgevers<br />

waren niet gemakkelijk te overtuigen. Zij hielden sterk aan op het toepassen<br />

der voorgestelde methode. De discussie liep tamelijk hoog, wat<br />

toch niet tot gevolg kon hebben, dat wij tot de zienswijze der werkgevers<br />

zouden zijn te brengen. Hetgeen ons voorgesteld werd lag buiten<br />

de verplichtingen, die door de collectieve overeenkomst op onze schouders<br />

waren gelegd. Van ons kon alleen geëischt worden : naleving der collectieve<br />

overeenkomst. Tot het nakomen van die verplichting waren wij volkomen<br />

bereid. Van den R.-K. Bond en den Ned. Graf. Bond hadden slechts een


HOE „DE STRIJD" OVER DE A. N. T. B.-LEIDING OORDEELDE 231<br />

gering aantal leden aan de stakingen deelgenomen. Van den christelijken<br />

bond hadden slechts 6 leden het advies van hun hoofdbestuur niet opgevolgd.<br />

Alle hoofdbesturen waren bereid om deze contractbrekers te royeeren.<br />

Meer eilchen konden de werkgevers niet. Waren zij daarmede niet<br />

tevreden, meer te bieden hadden wij niet. Toch drongen de werkgevers<br />

met klem aan op het doorvoeren van hun voorstel en waren schier niet<br />

van hun opvatting terug te brengen, zoodat het op een weigering der<br />

contractanten uitliep. Daardoor kwam de overtuiging bij de werkgevers, dat<br />

bij de uitvoering van hun plannen in geen geval op de medewerking<br />

der arbeiders viel te rekenen. De patroons zouden hun voorstel nogmaals<br />

in de vergadering van het algemeen hoofdbestuur behandelen. Tot het<br />

doorvoeren van hun voornemen is het echter nimmer gekomen.<br />

Het besluit om het conflict vanwege de gecontracteerde werkgeversen<br />

arbeidersbonden niet te verscherpen was een verstandig besluit, gelijk<br />

weldra ging blijken. In de week van 1.6 Januari was het lot der stakingen<br />

beslist. Bovendien was in De Strijd, het blad van het N. V. V., waarbij<br />

de algemeene bond aangesloten was, in een beschouwing over het conflict<br />

o.m. het volgende gezegd : „In dit verband is van vele zijden de vraag<br />

opgeworpen of het hoofdbestuur van onzen Typografenbond zich in deze<br />

moeilijke en verantwoordelijke situatie niets te verwijten heeft, omdat het<br />

zich heeft onthouden van het geven van advies. Aan deze onthouding<br />

wordt het ook toegeschreven, dat de meerderheid der gedelegeerden naar<br />

de algemeene vergadering met bindend mandaat verscheen, waardoor deze<br />

heele vergadering een vertooning werd, die de te nemen beslissing in geen<br />

enkel opzicht meer kon beïnvloeden". Dat oordeel was weinig geschikt<br />

om de stakers te versterken in het besef, dat zij goed gedaan hadden<br />

met hun optreden en dat de leiding van hun bond berekend was voor<br />

de taak, die zij dragen moest. Deze boodschap kwam den stakenden<br />

arbeiders onder de oogen. Moedgevend was zij allesbehalve en vertrouwen<br />

wekken in de bondsleiding deed zij niet. Zij poogden dan ook zoo spoedig<br />

mogelijk weer binnen de werkplaats te komen. Te Amsterdam had daarbij<br />

een eigenaardig voorval plaats. Bij de firma Van Soest aldaar was ook<br />

staking uitgebroken. Den eersten dag liet men hen, die het contract hadden<br />

aanvaard, (5 leden van onzen en 1 van den R. K. bond) ongehinderd<br />

werken, maar Donderdag 4 Januari werden zij „afgehaald" door een 80-tal<br />

„stakers". De mededeeling werd gedaan, dat op Vrijdag 300 werkloozen<br />

aanwezig zouden zijn, indien de 6 man weder aan het werk gingen. De<br />

firma besloot nu haar zaak te sluiten, hetgeen Vrijdag tegen elf uur werd<br />

uitgevoerd. Deze maatregel was niet zeer naar het genoegen der stakers,<br />

die om een onderhoud met den firmant verzochten. Zij werden naar het<br />

comité van actie verwezen. De heer Van Soest deelde ons dit per telefoon<br />

mede, waarop wij op het straffe van dezen maatregel wezen en onze<br />

bondsvoorzitter naar de firma toeging. Na een bespreking was deze bereid<br />

alle stakers terug te nemen, indien zij op 8 Januari aan het werk gingen.<br />

Een der stakers ging om raad naar het afdeelingsbestuur van den algemeenen


232 STAKERS DOOR CHRISTELIJKE HOOFDBESTUURDERS BIJGESTAAN<br />

bond. Hij kreeg ten antwoord, dat dit bestuur er zich niet mee bemoeien<br />

kon, daar het geen opdracht tot staken gegeven had. Op Maandagmorgen<br />

tegen het aanvangsuur waren Waanders en Hofman, resp. afdeelings- en<br />

bondsvoorzitter van onzen bond, aanwezig in de Langestraat, waar de<br />

drukkerij gevestigd was. Alle stakers konden aan den arbeid gaan. De<br />

werkgever wilde, dat zij een verontschuldiging maakten tegen die leden<br />

van het personeel, die niet gestaakt hadden. Maar die verontschuldiging<br />

werd voorkomen. Van het bestuur van den algemeenen bond was niemand<br />

aanwezig. Trouwens, het was niet het eenige geval, waarin door ons<br />

gepoogd werd om een staking zonder slachtoffers te doen beëindigen.<br />

Zoo in Gouda, waar staking uitgebroken was bij de firma Gebr. Cats.<br />

Deze werkgever had voor den patroonsbond bedankt. Zijn personeel verliet<br />

op 2 Januari de werkplaats. Dat er staking was werd ons pas op 5 Januari<br />

bericht. Op 8 Januari ging Hofman naar Gouda, besprak den toestand<br />

met J. de Rotte, afdeelingssecretaris van den algemeenen bond en vernam<br />

van hem, dat de firma zich weer als lid van den patroonsbond had<br />

aangemeld. Gepoogd werd om contact te verkrijgen met het bestuur der<br />

patroonsafdeeling, wat niet gelukte. Op 10 Januari had ten kantore der<br />

patroonsfederatie te Amsterdam een bespreking plaats tusschen den heer Cats,<br />

Mr. Van Rhijn en Hofman. De heer Cats wenschte weer toe te treden.<br />

Hofman stelde zich op het standpunt, dat 2 arbeiders, die gedurende het<br />

conflict aan den arbeid waren gegaan, ontslagen moesten worden en het<br />

oude personeel aangenomen. Na heel wat bespreking stemde de heer Cats<br />

toe in het ontslag van 1 werkwillige. Wegens bedrijfsinkrimping zouden<br />

3 stakers ontslagen worden. Op 11 Januari moest de staking opgeheven<br />

zijn. In allerijl werd nu te Gouda een vergadering belegd, waar De Rotte,<br />

een afdeelingsbestuurder van den R. K. en een van den Christelijken bond<br />

en Hofman aanwezig waren. Van de patroons waren de heeren Mulder,<br />

Tieter en Kamsteeg present. Toen de nieuwe toestand uiteengezet was<br />

ging De Rotte, in de auto van den patroon Mulder, de stakers bijeenhalen<br />

om met hen te beslissen. Eerst later werd ons bericht dat het conflict<br />

inderdaad op 11 Januari was opgeheven. Duidelijk werd in de tweede<br />

week van Januari, dat het conflict in sommige plaatsen voortduurde,<br />

omdat de vrees voor het aantal slachtoffers de oplossing verhinderde.<br />

Onder meer stond het zoo in Groningen. In een onderhoud tusschen den<br />

heer Oppenheim en Hofman poogde de laatste invloed ten goede uit te<br />

oefenen op de houding der werkgevers. Doch van het Groningsche drukwerk<br />

was naar Duitschland overgebracht en aldaar voor 3 maanden uitbesteed.<br />

Ook was op 1 Januari een nieuwe directie opgetreden aan de Provinciale<br />

Groninger Courant, die in Groningen uitgegeven en gedrukt werd. Een<br />

groot deel van het personeel zou op dien datum voor het eerst bij den<br />

nieuwen firmant in dienst treden. Het verscheen echter niet, maar nam<br />

deel aan de staking, hetgeen de eerste kennismaking niet tot een aangename<br />

maakte. De directies der bladen in Groningen waren dan ook overgegaan<br />

tot het uitgeven van een eenheidscourant, die als tijdelijk verschijnend


VOORWAARD<strong>EN</strong>, WAAROP DE STAKING IN D<strong>EN</strong> HAAG EINDIGDE 233<br />

nieuwsblad voor een groot deel in de nieuwsbehoefte voorzag. Het<br />

onderhoud met den heer Oppenheim had, mede daardoor, geen noemenswaardig<br />

resultaat, hoewel deze werkgever toezegde zijn invloed te zullen<br />

aanwenden om het aantal slachtoffers tot een minimum te beperken. De<br />

Groningsche staking werd op 11 Januari opgeheven. De werkgevers<br />

waren niet bereid verder te gaan dan tot deze toezegging, dat het aantal<br />

slachtoffers zoo gering mogelijk zou blijven. Naar ons bericht werd,<br />

bleven er 23 buiten de werkplaats, die successievelijk weer in het bedrijf<br />

genomen werden. — Ook in Den Haag hokte de oplossing op het groote<br />

getal slachtoffers, dat de staking zou nalaten. Het Dagblad voor Zuid-<br />

Holland en 's Gravenhage was den eersten dag der staking definitief<br />

opgeheven, en liet in elk geval een aantal slachtoffers na. Er liepen<br />

geruchten, dat in totaal wel 90 arbeiders op straat zouden blijven. Door<br />

Hooghiemstra van den Roomsch-Katholieken bond en Hofman van onzen<br />

bond werd gepoogd om met het comité van actie een regeling te treffen,<br />

die het aantal slachtoffers aanmerkelijk zou beperken. Maatregelen wilde<br />

het comité niet toezeggen. Zij zouden wachten, totdat de stakingsleiding<br />

een onderhoud verzocht, hetgeen op Maandag 8 Januari nog niet was<br />

geschied. Op 10 Januari werd het conflict in Den Haag opgeheven.<br />

Door bemiddeling van een uitgever, den heer J. Moorman, waren stakingsleiding<br />

en comité van actie met elkander in contact gebracht. De volgende<br />

overeenkomst werd door de leiders van het conflict geaccepteerd : „1. De<br />

voorwaarden omtrent loon en arbeidsduur der nieuwe C. A.-O. worden<br />

aanvaard. 2. Rancune-maatregelen worden door geen van twee partijen<br />

genomen, noch nu, noch later, noch direct, noch indirect. 3. Onder rancunemaatregelen<br />

worden niet verstaan ontslagen, gegeven aan stakers: a. ten<br />

gevolge van het te werk stellen van anderen ; b. ten gevolge van werkvermindering<br />

door de staking of door de verlenging van de arbeidsweek.<br />

4. Zooveel mogelijk worden de werknemers teruggenomen in de volgorde<br />

van anciënniteit. Bij afwijking hiervan is de gepasseerde arbeider bevoegd,<br />

desgewenscht bijgestaan door den vertegenwoordiger van zijn organisatie,<br />

de bemiddeling in te roepen van het comité van actie uit de Haagsche<br />

patroons of van het algemeen hoofdbestuur van de Federatie van<br />

Werkgeversorganisaties in het Boekdrukkersbedrijf. 5. Die werknemers,<br />

die onder de oude C. A.-O. een aantal centen boven het minimum-uurloon<br />

genoten, blijven dat boven het minimum genieten. 6. Overige geldelijke<br />

aanspraken, verbonden aan een bepaald bedrijf, blijven voor de weder<br />

te werk gestelde arbeiders gehandhaafd. 7. De staking wordt met ingang<br />

van 10 Januari opgeheven". Hiermede was het conflict in Den Haag<br />

voorbij. Het aantal slachtoffers werd ons niet precies bekend. Aannemen<br />

dat het tusschen 60 en 70 beliep, doet niet veel missen. — Daarmede<br />

waren wel de grootste en voornaamste conflicten, doch nog niet alle<br />

stakingen de wereld uit. Te Bussum, Hilversum, Amersfoort, Apeldoorn,<br />

Meppel, Enschedé, Leiden, Rotterdam en Zutfen werd nog korter of<br />

langer gestaakt. In Enschedé kwam de staking op 10 Januari tot haar einde.


234 BIJ HET OPHEFF<strong>EN</strong> DER STAKING<strong>EN</strong> VALL<strong>EN</strong> VELE SLACHTOFFERS<br />

In Amersfoort op 11 Januari. Enschedé liet geen slachtoffers na. In Amersfoort<br />

voerde het conflict tot een débacle, 35 arbeiders vielen als slachtoffers.<br />

In Zutfen werd de vrede op 13 Januari geteekend. Een gering aantal<br />

slachtoffers en een proces waren de overblijfselen. In Hilversum was<br />

10 Januari de datum van opheffing, terwijl een 10-tal arbeiders niet<br />

meer te werk werd gesteld. In Leiden werd ook tot 10 Januari gestaakt.<br />

Hier was het aantal slachtoffers grooter en wel 34. In Rotterdam was<br />

de kwestie eigenlijk al heel spoedig afgedaan, maar het conflict aldaar<br />

kreeg pas in de tweede helft der maand officiëel zijn beslag, alweder<br />

met een aantal buiten geblevenen. In Bussum werd nog doorgestaakt.<br />

De firma MV rckelbach wilde namelijk een deel der stakers beslist niet<br />

terugnemen. De arbeiders, die zij gedurende het conflict in dienst genomen<br />

had, kwamen niet voor ontslag in aanmerking. Hoewel de firma later<br />

dit standpunt niet handhaafde, was het voor de opheffing der staking<br />

een belemmering. Bemiddelaars, waaronder Bussum's burgemeester, boden<br />

hun dienst aan, maar het gelukte pas op 23 Januari, toen de heer H. Knuttel,<br />

rayonbeheerder der patroonsfederatie, een bemiddelingsvoorstel had gedaan,<br />

om den strijd ten einde te brengen. Te Apeldoorn was de gang van<br />

zaken bijna gelijk, aangezien de werkgevers de nieuw in dienst getredenen<br />

niet wilden ontslaan, daar zij, ingevolge de aanvaarding der C. A.-O., als<br />

eerstgekomenen moesten worden aangemerkt. Eerst op 29 Januari kwam<br />

er een oplossing, die evenwel niet naar het genoegen der stakers was.<br />

.-- Het groote aantal slachtoffers, als gevolg der stakingen achtergebleven,<br />

was voor niet gering gedeelte het gevolg van de verlenging der werkweek.<br />

Wanneer de vernieuwing der C. A.-O. regelmatig had plaats<br />

gevonden, hadden alle bonden verhoudingsgewijs in de vermeerdering<br />

van het aantal werkloozen gedeeld. Nu kreeg de A. N. T. B. het<br />

leeuwendeel en de grootere werkloosheid den vorm van slachtofferschap.<br />

Natuurlijk werd wel de indruk gewekt, alsof al deze menschen buiten<br />

de werkplaats bleven, omdat hun plaatsen door de leden van andere<br />

bonden waren ingenomen, hetgeen echter in lijnrechte tegenspraak met<br />

de waarheid was. In Groningen had niemand een dienstbetrekking aanvaard.<br />

In den Haag maar 2 of 3. In Haarlem niemand. In Utrecht<br />

evenmin. In Amersfoort geen der onzen. In Amsterdam niemand. In<br />

Sneek evenzoo. En toch waren in al die steden de slachtoffers meer of<br />

minder talrijk. Trouwens, later moest het hoofdbestuur van den A. N. T. B.<br />

toegeven, dat het aantal in dienst getredenen geen noemenswaardiger<br />

invloed op den gang van zaken kon hebben. - Het conflict te Meppel<br />

zou het langst voortduren. Op 27 December 1922 trad een tweetal<br />

leden van onzen bond in dienst bij de firma Boom. Op 2 Januari staakten<br />

de leden van den algemeenen bond. De staking ging buiten het contract<br />

om, zoo werd ons door de stakers bericht, doch in een circulaire aan<br />

het publiek werd als een der oorzaken van het conflict aangegeven het<br />

in dienst nemen van twee christelijk georganiseerden. De werkgever zou<br />

nu te eeniger tijd de leden van den algemeenen bond ontslaan, meenden


DE STAKING<strong>EN</strong> BLIJV<strong>EN</strong> ZONDER E<strong>EN</strong>IG GUNSTIG RESULTAAT 235<br />

zij. De onderneming had namelijk tot nu toe, behoudens een paar christelijk<br />

georganiseerde meisjes, alleen leden van dien bond in haar dienst. Ons<br />

hoofdbestuur liet niet lijdelijk toe, dat onze leden er uit gestaakt werden.<br />

Verlof werd gegeven bij de firma in dienst te treden, met het gevolg<br />

dat de staking aldaar verloren ging. De firma Boom verklaarde zich nog<br />

bereid om de gehuwde stakers weer in haar dienst te nemen, maar deze<br />

oplossing wenschten de betrokkenen niet te aanvaarden. — Zoo waren dan<br />

in den loop van Januari zoo goed als alle stakingen opgeheven. Het<br />

hoofdbestuur van den A. N. T. B. had op de opheffing invloed uitgeoefend.<br />

Al heel spoedig was het ook aan hen duidelijk geworden, dat een strijd<br />

op deze wijze gevoerd niet tot eenig resultaat kon leiden. Gepoogd<br />

werd toen om door bemiddeling van tusschenpersonen weer met de<br />

patroonsfederatie in contact te komen, maar tevergeefs. De werkgevers<br />

stelden zich op het standpunt, dat de hoofdbestuurders zelf moesten<br />

komen om te onderhandelen. Daartoe kwam het dan ook, en als<br />

eerste voorwaarde werd door de werkgevers gesteld : Opruimen van<br />

alle nog loopende stakingen. Tweede eisch was : Waarborgen, dat en<br />

maatregelen nemen waardoor in de toekomst herhaling van het nu voorgevallene<br />

uitgesloten zou zijn. Hoe de laatste voorwaarde ingewilligd werd,<br />

valt wel te vermoeden, doch niet met volkomen zekerheid aan te geven.<br />

De stakingen werden successievelijk opgeheven. De gecontracteerde bonden<br />

hadden inmiddels rekening gehouden met de mogelijkheid van toetreding<br />

en toen op 31 Januari een vergadering der Centrale Commissie plaats<br />

had, werd het secretariaat niet bezet, maar open gelaten voor den<br />

A. N. T. B. In de districtscommissies werden bijna overal gelijke maatregelen<br />

toegepast. Soms werd het secretariaat voorloopig bezet. Het<br />

weder inruimen ging echter niet altijd even gemakkelijk. Toch wilden<br />

de hoofdbesturen der partijen bij de C. A.-0. zoo min mogelijk belemmering<br />

aan den A. N. T. B. in den weg leggen, nu zoo goed als zeker deze bond<br />

als vierde contractant ter andere zijde zou toetreden. Niet dat de redacteur<br />

van het Grafisch Weekblad het gemakkelijk maakte aldus te handelen.<br />

Zoo slap als in moeilijke dagen zijn leiding was geweest, zoo kernachtig<br />

waren zijn artikelen, nu het tegen de andere arbeidersbonden ging.<br />

Deze zouden „een zwaren zoen" dienen te brengen aan den algemeenen<br />

bond, deelde hij mede, een bezigheid die bedoelde bonden in 't geheel niet<br />

bekoorde. Ofschoon dan hakkelend, de besprekingen met de werkgevers<br />

hadden voortgang. Omdat het hier niet ging over het aangaan van een<br />

C. A.O. - met de patroonsbonden, maar over het als mede-contractant<br />

toetreden tot een bestaande C.A.-0., werd in den eersten tijd vooraf overleg<br />

gepleegd tusschen de reeds gecontracteerde partijen, een maatregel die<br />

later door de werkgevers nagelaten werd. Ten slotte werden de volgende<br />

vredesvoorwaarden overeengekomen: „le. De staking wordt in dit verband<br />

niet als verbreking, doch als onderbreking der dienstbetrekking<br />

beschouwd ; 2e. De patroon, die werkwilligen of aan het werk geblevenen<br />

in dienst heeft zal, wanneer dezen bij ontslag wegens slapte aan de


236 DE ALGEME<strong>EN</strong>E BOND AANVAARDT, NA STEMMING, HET CONTRACT<br />

beurt zijn, zich kunnen beroepen, dat hij zich gebonden acht door<br />

gemaakte afspraken ; indien hij dit kan aantoonen, zal er door den<br />

A. N. T. B. in worden berust, dat deze werkwilligen in dienst blijven ;<br />

3e. wanneer de patroon uit vrijen wil meent, dat hij zich beter van een<br />

gewezen werkwillige kan ontdoen dan van een anderen gezel, dan zal<br />

daar eveneens in moeten worden berust en zal de betrokkene zich<br />

hoogstens op zijn werkelijke anciënniteit kunnen beroepen". Toen ons<br />

hoofdbestuur deze voorwaarden werden voorgelegd ter goedkeuring, werd<br />

in een schrijven bezwaar gemaakt tegen de redactie, en de beduidenis<br />

van verschillende uitdrukkingen door ons nader geïnterpreteerd. Daarop<br />

verscheen in het werkgevers-orgaan, Het Tarief, een nadere toelichting<br />

omtrent de bedoeling der overeenkomst. Het patroonsblad dan schreef :<br />

„Ter toelichting zij nog opgemerkt, dat het aantoonen van afspraken<br />

als waarover sub 2 spreekt, zoo noodig zal geschieden tegenover de<br />

heeren Korthuis, Van de Griendt en Diemer en de drie bestuursleden van<br />

den A. N. T. B., welke tezamen dit compromis hebben opgesteld. Zonder<br />

gegrond vermoeden van het tegendeel zal er natuurlijk geen aanleiding<br />

zijn een desbetreffende bewering van den patroon aan een gezel in twijfel<br />

te trekken. De woorden uit vrijen wil onder sub 3 bedoelen te voorkomen,<br />

dat van de zijde van den A. N. T. B. of zijn leden in dezen pressie op de<br />

patroons wordt uitgeoefend". Ook na deze toelichting konden wij met<br />

deze overeenkomst ons niet accoord verklaren. Van de gecontracteerde<br />

partijen kregen de patroonsbonden de verantwoording daarvan alleen<br />

voor zich. De nieuw ingestelde commissie werd door het hoofdbestuur<br />

van onzen bond nimmer ter berechting van een geschil geroepen.<br />

Rechtspraak over leden van onzen bond laten uitoefenen, zonder vertegenwoordigers<br />

van den N. C. G. B. daarin te betrekken, deed ons hoofdbestuur<br />

niet. Door het hoofdbestuur van den A. N. T. B. werd nu een nieuw<br />

referendum uitgeschreven. Thans verklaarden zich 3512 stemmen voor<br />

en 561 tegen de aanvaarding. Daarmede was de C. A.-O. ook door<br />

dien bond aanvaard. Zij werd op 14 Maart door de vertegenwoordigers<br />

geteekend. Haar duur was 2 jaren. Was daarmede officiëel de strijd<br />

uit, de officieuse voortzetting duurde nog jaren voort. — Een geheel ander<br />

minder aangenaam feit deed zich spoedig voor. In April boette het<br />

Nieuws van den Dag zijn bestaan in. Dit dagblad werd in loondruk<br />

gereed gemaakt ter „Vereenigde Drukkerijen" te Amsterdam. Het was<br />

nog een goed rendeerend blad met een uitgebreiden lezerskring. De directie<br />

van De Telegraaf legde er beslag op en deed Het Nieuws van den Dag<br />

samensmelten met haar blad De Courant, hetwelk in het vervolg onder<br />

dubbel hoofd verscheen. Een groot aantal slachtoffers was het gevolg<br />

van deze samensmelting. Verreweg de meerderheid der ontslagenen had<br />

gedurende een reeks van jaren het blad helpen gereedmaken, nu werden<br />

zij zonder meer ontslagen. Slechts voor een klein aantal bestond nog<br />

eenige kans om weer bij een anderen werkgever geplaatst te worden.<br />

De anderen konden hun 90 dagen uitkeering uit de werkloosheidskas


HET „NIEUWS VAN D<strong>EN</strong> DAG' OPGEHEV<strong>EN</strong>, „DE DAG" NIET GEKOM<strong>EN</strong> 237<br />

ontvangen en daarna zien op welke wijze zij verder hun leven zouden<br />

kunnen voortzetten. Schrijnend bij dit massa-ontslag was niet alleen,<br />

dat de financiëele toestand van het Nieuws van den Dag de opheffing<br />

niet noodzakelijk maakte, maar niet minder dat de meeste der ontslagenen<br />

tal van jaren hadden bijgedragen aan het pensioenfonds der drukkerij en<br />

nu geen pensioen ontvingen. De basis van dit pensioenfonds was niet<br />

voldoende hecht gebleken. Enkele jaren vroeger was het eigenlijk opgeheven.<br />

De premie-storting werd stopgezet en aan de toen rechthebbenden<br />

het nog aanwezige saldo als pensioen uitgekeerd. — Een oogenblik<br />

scheen het, alsof er een mogelijkheid voor de ontslagenen zou komen<br />

om opnieuw bij een dagblad in dienst te worden genomen. Een zekere<br />

heer W. Broekhuis had namelijk het plan opgevat om een nieuw dagblad,<br />

De Dag genaamd, op te richten. Reeds waren redacteuren enz. aangesteld,<br />

toen het plan onverwachts afsprong. De aangestelde redacteuren, voor<br />

een deel van andere bladen overgenomen, stonden nu broodeloos. Zij<br />

poogden om zelfstandig een blad uit te geven, wat de firma Holdert & Co.<br />

zou drukken. Bij de verschillende arbeidersbonden vroeg deze ondernemer<br />

personeel aan. Het werd een wedstrijd tusschen de werkloozen, wie het<br />

eerst zich zou aanmelden. Doordat wij door ijlboden en telegrammen<br />

zooveel mogelijk werklooze bondsleden met de aanvrage onmiddellijk<br />

in kennis brachten, werden een achttal van hen geplaatst, wat vijf meer<br />

was dan het drietal slachtoffers ons door Het Nieuws van den Dag<br />

achtergelaten. De vreugde was helaas van heel korten duur. Slechts één<br />

dag hadden de werkloozen gearbeid toen zij weer ontslagen werden.<br />

De pogingen der redacteuren slaagden niet. Het totaal aantal slachtoffers,<br />

door de opheffing van het Nieuws van den Dag gemaakt, mag op<br />

ongeveer 75 gesteld worden. — De bij de onderhandelingen in de verschillende<br />

bedrijven overeengekomen overwerk-regeling had, als afwijking<br />

van het in de arbeidswet bepaalde, geen kracht zoolang zij niet door<br />

den Minister was goedgekeurd. De aanvraag tot goedkeuring werd het<br />

eerst ingezonden door de Centrale Commissie in het boekbindersbedrijf,<br />

op welke aanvraag goedkeuring volgde. Voor de andere grafische bedrijven<br />

werd eveneens op aanvraag goedkeuring aan de afwijkende regeling<br />

verleend, voor het eerst zoowel als bij vernieuwing, wanneer de termijn,<br />

waarvoor de Minister toestemming had verleend, verstreken was. Daarmede<br />

was dus toestemming verleend aan werktijdregelingen, die speciaal<br />

met het oog op de behoefte van de bedrijven waren vastgesteld. Een<br />

bezwaar, dat de arbeidswet, als regeling voor alle bedrijven, met de<br />

behoefte van de bedrijven afzonderlijk geen rekening kon houden, waardoor<br />

veel agitatie tegen de arbeidswet een schijn van waarheid tot<br />

grondslag kreeg, was nu voor de grafische bedrijven ondervangen.<br />

Het gewone bondsleven ging gedurende en na al die gebeurtenissen<br />

regelmatig voort. Het jaar 1922 was een jaar van buitengewone werkloosheid<br />

geweest. Alleen door onzen bond was bijna f 36.000.— aan<br />

werkloosheidsuitkeering verstrekt. Dit bracht den Minister van Arbeid


238 DE „UITGETROKK<strong>EN</strong><strong>EN</strong>" EINDELIJK ONDER DE CRISIS-REGELING<br />

er toe op het aanvaarden der crisis-maatregelen aan te dringen. Die<br />

hielden in : verkorting van den uitkeeringstermijn, verlaging der uitkeering<br />

en onderscheid in het bedrag der uitkeering aan gehuwden en ongehuwden.<br />

Daar tegenover stond dan de mogelijkheid om van het Rijk<br />

voorschotten te krijgen, indien de werkloosheidskas leeg-uitgekeerd was.<br />

Werd de regeling niet aanvaard, dan zou de toeslag van het Rijk op<br />

de bijdrage der leden niet boven 100 °/o uitgaan. Het hoofdbestuur bleef<br />

zijn standpunt getrouw. Het beschouwde de maatregelen tegen geldelijke<br />

gevolgen van werkloosheid als een verzekering en achtte verschillende<br />

uitkeeringsbedragen bij gelijk loon niet toelaatbaar. Dit werd den Minister<br />

bericht en, hoewel Z.Exc. nogmaals aandrong op het aanvaarden der<br />

crisis-regeling, stemde hij eindelijk toch toe in het normaal doen functioneeren<br />

der kas. - Minister Ruys de Beerenbrouck had nog immer niet<br />

voldaan aan den wensch der Tweede Kamer, om ook de typografen<br />

onder de crisis-regeling voor „uitgetrokkener" te brengen. Door het bestuur<br />

van den R.-K. en onzen bond werd deze bewindsman per 31 Januari op<br />

zijn nalatigheid gewezen. Uiteindelijk overwon hij zijn tegenzin en besloot,<br />

hoewel niet openlijk, om toe te geven. Op 27 April deelde de heer Smeenk<br />

ons mede, dat „uitgetrokken - typografen enz. als gewone crisis-werkloozen<br />

mochten worden behandeld. Ons fonds, onder beheer van de commissie<br />

voor „uitgetrokken" werkloozen, had inmiddels reeds ruim f 10.000.— aan<br />

vrijwillige bijdragen der leden ontvangen. Dit ongedacht-mooie resultaat<br />

deed de commissie besluiten haar werk voort te zetten. Tegen den winter,<br />

met Kerstfeest en Paschen gaf zij den door de malaise meest getroffen leden<br />

van den bond een extra-gift, terwijl zij regelmatig aanvullende uitkeeringen<br />

deed aan hen, die crisis-uitkeering ontvingen. Een en ander naar de mate<br />

als dit toegelaten was in de bepalingen, welke voor deze crisis-regeling<br />

waren vastgesteld. — Tegen de reactionaire strooming allerwege en dus<br />

ook in ons land bleef de bond zich keeren. Dat het arbeidsloon te hoog<br />

was, dat de arbeidstijd te kort geacht moest worden, dat de werkloosheidsuitkeering<br />

belangrijk moest verminderd worden en nog liever geheel afgeschaft,<br />

teneinde de arbeiders te dwingen voor ieder loon arbeid te aanvaarden,<br />

werd een in breeden kring aangehangen meening. Ons Grafisch Orgaan<br />

kwam een en ander maal tegen dit drijven op. Het was immer de gewoonte<br />

van ons hoofdbestuur om hun, wier meening in ons bondsblad aangevallen<br />

of bestreden werd, een exemplaar van ons blad toe te zenden. In die dagen<br />

trad Mej. Dr. Van Dorp nogal op den voorgrond als een kampvechtster<br />

voor bovenaangegeven opvattingen. Zij werd in het Grafisch Orgaan<br />

bestreden en een exemplaar, waarin het artikel was opgenomen, haar<br />

toegezonden. Dr. Van Dorp antwoordde in ons Grafisch Orgaan, en in<br />

een particulier schrijven aan den redacteur vroeg zij of er gelegenheid<br />

bestond nader met arbeiders-vertegenwoordigers in aanraking te komen.<br />

De redacteur had haar dan ook verweten, dat zij de aanraking met het<br />

gewone leven, speciaal met de arbeiders, miste. Als gevolg van het persdebat<br />

en de persoonlijke brieven werd het bestuur van het Christelijk


VAN D<strong>EN</strong> NOOD DER „UITGETROKK<strong>EN</strong>" WERKLOOZ<strong>EN</strong> LED<strong>EN</strong> 239<br />

Nationaal Vakverbond bereid gevonden een algemeene vergadering te<br />

beleggen en Dr. Van Dorp uit te noodigen haar inzichten nader uiteen te<br />

zetten. Het werd een belangrijke vergadering, waar duidelijk werd dat niet<br />

alleen verschil in economisch begrip, maar ook in levensopvatting scheiding<br />

bracht. Intusschen bleek tevens, dat Dr. Van Dorp niet zoo'n steil theoretisch<br />

ongevoelig wezen was als uit haar geschriften wel viel af te leiden. Aan dit<br />

misverstand werd ter vergadering dan ook een einde gemaakt, terwijl<br />

beiderzijds meer waardeering voor elkaar's opvattingen geboren werd. —<br />

Onze secretaris, J. Schipper, werd door den bond afgevaardigd naar Berlijn,<br />

waar de algemeene vergadering van den Gutenbergbond plaats had. De<br />

vernieuwing van de vriendschapsbanden met de Duitsche collega's, het<br />

kennisnemen van hun grooten nood door de toen reeds snel verminderende<br />

waarde van het Duitsche geld, het streven onzer collega's in het groote<br />

Duitsche rijk, gaf stof voor een paar interessante artikelen in ons bondsorgaan.<br />

— De werkloosheid bleef niet alleen aanhouden, maar breidde zich<br />

nog uit. In het midden des jaars waren ruim 1900 vakgenooten, of meer dan<br />

12 O/0 werkloos. In normale tijden bleef het percentage der werkloosheid in<br />

de grafische bedrijven tusschen 0.5 en 1 schommelen. De vakvereenigingsbestuurders<br />

kwamen dagelijks in aanraking met die werkloozen, waarvan<br />

maar het kleinste deel recht op uitkeering uit de Werkloosheidskas kon<br />

doen gelden. Niet alleen de stoffelijke nood, maar meer nog de moreele<br />

schade die de slachtoffers der crisis leden, greep hen aan. Sommigen waren<br />

doorloopend als met stomheid geslagen. Anderen waren als wanhopig. Nog<br />

anderen weten de veelheid hunner moeilijkheden soms aan de bestuurders.<br />

Menigeen kwam op het bondskantoor zijn hart uitstorten. In vele gevallen<br />

was hulp mogelijk. De leden van onzen bond bleven doorgaan met het<br />

steunen van hun „uitgetrokken" makkers. Maar eens 'n keer van hart tot<br />

hart spreken had meermalen een goeden invloed op de zwaar getroffenen.<br />

Van hun wedervaren werd, zonder nadere aanduiding van namen enz.,<br />

in ons blad verhaald onder het opschrift : „Schakels, die samen een<br />

malaise-ketting vormen". Deze schakels werden niet alleen met belangstelling<br />

gelezen, maar waren een aansporing tot hulp, al konden zij niet gerangschikt<br />

worden onder de rubriek „bedelbrieven". — Een overzicht van het loon in<br />

Duitschland werd regelmatig in het Grafisch Orgaan opgenomen. Daardoor<br />

verkregen de leden een overzicht der valuta-ellende. Van 148 Mark in 1922<br />

steeg het loon der Duitschers in den loop van 1923 tot 3.500000000000.<br />

Daar onze vakgenooten met genoemd bedrag niet tevreden waren, doch recht<br />

meenden te hebben op 5.200000000000, werd een staking geproklameerd<br />

om de ontbrekende 1.700000000000 te bemachtigen. Voor zoover ons<br />

bekend, was dit wel de hoogste looneisch, die ooit bij een staking in het<br />

boekdrukkersbedrijf gesteld werd. Door de staking stond de bankbiljettenpers<br />

stil. Daarom werden de leiders van het conflict gearresteerd, wijl in<br />

die dagen in Duitschland het boekdrukkersbedrijf aangemerkt werd als een<br />

der bèdrijven, die als de hartader van het rijk konden worden beschouwd.<br />

Met al hun rijkdom leden de Duitsche arbeiders de grootste ellende,


240 DE N. C. G. B. GESTERKT DOOR DE FELLE BESTRIJDING<br />

aangezien de koopkracht van het loon met het uur verminderde en somtijds<br />

het gansche loonbedrag waardeloos werd in den tijd, die verliep tusschen<br />

de uitbetaling ervan en het doen van inkoopen ervoor door de Duitsche<br />

huisvrouwen. ,--r Het groote conflict in de textiel-industrie aan het einde<br />

van het jaar vroeg als vanzelf behandeling in ons blad. De lezers werden op<br />

de hoogte gehouden van het verloop van dezen strijd, terwijl toen de<br />

algemeene bond, „De Eendracht'', zich keerde ook tegen den Christelijken<br />

bond, „Unitas", ons standpunt in ons blad werd uiteengezet en de houding<br />

van „Unitas" verklaard en gesteund werd. De ambtenaren vonden in ons<br />

bondsorgaan een medestander bij hun strijd tegen de intrekking van<br />

artikel 40 van het bezoldigingsbesluit. Overigens werd in ons blad het<br />

principieele standpunt der christelijke vakbeweging uiteengezet en verdedigd,<br />

waarbij wij van tijd tot tijd repliek uitlokten, die niet onbeantwoord<br />

bleef. Het debat op hoog peil te brengen en te houden was hier het doel<br />

van den redacteur. Naar de werkwijze der laatste jaren werden in den<br />

winter van 1923/24 in de meeste der afdeelingen vergaderingen gehouden,<br />

waar de gelegenheid om den bedrijfstoestand en het vooruitzicht van de<br />

arbeiders in het algemeen en de leden van onzen bond in het bijzonder<br />

te bespreken, werd aangegrepen. Ook nu weer werd het saamhoorigheids<br />

besef der leden door die vergaderingen en besprekingen verlevendigd.<br />

Met het ledental van den bond was het tijdens en na de Januaristakingen<br />

omhoog gegaan. De teruggang van 1921/22 was weer ingehaald.<br />

Met een inschrijving van 157 leden extra was het aantal leden in januari<br />

op 2225 gekomen, hooger dus dan ooit te voren. De aaneengeslotenheid<br />

der leden gedurende de conflicten, het afvallen van slechts 6 ontrouwen<br />

in de stakingsdagen, de verontwaardiging bij het vernemen van de wijze<br />

waarop onze menschen behandeld werden en het in feite constateeren<br />

der onmacht van den algemeenen bond om het bedrijf naar zijn wil te<br />

zetten, had het vertrouwen onzer bondsleden in eigen organisatie krachtig<br />

versterkt en hen tot een aaneengesloten geheel gevormd. — Op 23 Augustus<br />

werd weder een conferentie gehouden met de leiders der verschillende<br />

adspirantenclubs. De gevolgde werkwijze en haar resultaten werden<br />

besproken. Besloten werd om in dezelfde lijn voort te gaan met het<br />

werk onder en voor de rijpere jeugd. Den jongeren kennis bij te brengen<br />

over de sociale vraagstukken en niet minder hen aan te sporen en te<br />

helpen bij het zich bekwamen in hun vak was en bleef het hoofddoel.<br />

In begin October werd aan het besluit der algemeene vergadering gevolg<br />

gegeven en op een na de laatste pagina van het Grafisch Orgaan voor<br />

adspirant-leden beschikbaar gehouden. Met artikelen over christelijksociale<br />

onderwerpen werd zij gevuld. — Het totaal-bezit van den bond,<br />

in drie kassen (bondskas, werkloosheidskas en ziektekas) onderverdeeld<br />

was tot boven de f 100.000.— gestegen. Het verzet tegen den drang<br />

van den Minister om de uitkeeringsbepalingen ongunstiger te maken, de<br />

krachtige steun aan onze „uitgetrokken" leden, 't had het besef verlevendigd,<br />

dat een christelijke vakbond een waarlijk goede arbeidersorganisatie


NAWEEËN DER STAKING IN D<strong>EN</strong> ALGEME<strong>EN</strong><strong>EN</strong> BOND 241<br />

kan zijn en liefde en toewijding tot den bond doen toenemen. De groote<br />

moeilijkheden hadden onzen bond gelouterd, en de doorgestane bestrijding<br />

de innerlijke kracht aan het licht doen treden.<br />

Was dus de bondstoestand alleszins bevredigend, de bedrijfsverhoudingen<br />

waren het niet. Het Comité van Actie te Rotterdam had<br />

zich weer verzameld. Tegen de per 1 Januari uitgetreden werkgevers<br />

was geen actie gevoerd. Was de Januari-staking in de Zaanstreek spoedig<br />

en zonder moeite opgeheven, bij de firma S. Bakker Jzn. te Koog/Zaandijk,<br />

die bedankt had voor den patroonsbond, duurde het con flict voort. Daar<br />

geen leden van onzen bond bij de firma Bakker werkten, stonden wij<br />

buiten het conflict. De heer Bakker zette door en het gelukte hem zich<br />

gaandeweg van andere arbeiders te voorzien. Deze werden van hun<br />

organisatie geroyeerd. Geen van onze leden ging naar de Koog. 't Waren<br />

zoo goed als uitsluitend leden en oud-leden van den A. N. T. B., die hun<br />

diensten aanboden. — Om de houding der leiding van den algemeenen<br />

bond aan de leden duidelijk te maken, moest men zich daar nogal wat<br />

moeite getroosten. De afdeeling Groningen van dien bond schreef een<br />

debat-vergadering uit met den heer Van der Wal als spreker. Ook ons<br />

hoofdbestuur werd uitgenoodigd door het afdeelingsbestuur. Daar wij met<br />

de debat-methode voldoende op de hoogte waren, werd aan den afdeelingssecretaris<br />

een telegram met betaald antwoord gezonden, waarin verzocht<br />

werd mee te deelen hoeveel spreektijd voor ons beschikbaar zou zijn. Het<br />

antwoord luidde : zoo ruim mogelijk. Wordt in overleg met u geregeld.<br />

Op 21 April werd de debat-vergadering gehouden. Toen onze bondsvoorzitter<br />

zich aandiende om, volgens afspraak, den spreektijd te regelen,<br />

was de spreker van dien avond reeds aanwezig. Het kostte meer dan een<br />

kwartier tijd om een half uur debat-tijd toegezegd te krijgen, welk kwartier<br />

de heer Van der Wal gebruikte om allerlei persoonlijke beleedigingen<br />

te uiten aan het adres van onzen bondsvoorzitter. Maar gedebatteerd<br />

werd dan toch. In zijn eerste spreken bleef de heer Van der Wal behoorlijk,<br />

maar in zijn repliek verloor hij de grenzen der betamelijkheid uit het<br />

oog. Onze bondssecretaris, die juist in Groningen's omgeving moest zijn,<br />

kon de debat-vergadering bijwonen. De Groninger leden van den<br />

algemeenen bond waren blijkbaar niet bevredigd door hun spreker, althans<br />

een paar weken daarna ontvingen wij opnieuw een uitnoodiging om te<br />

debatteeren. Daar wij wel begrepen dat het telegram-zenden slechts<br />

eenmaal met goed gevolg kon worden toegepast, zonden wij een schrijven<br />

waaruit de Groningers best konden begrijpen, dat wij ons ten tweeden<br />

male niet wilden blootstellen aan een behandeling als ons op 21 April<br />

wedervoer. Verschillende hoofdbestuurders van den A. N. T. B. reisden<br />

het land af om hun volgelingen in vergaderingen voor te lichten of<br />

tevreden te stellen. Sommigen van hen traden in debat-vergaderingen op<br />

en wij ontvingen meermalen van de afdeelingen van den algemeenen<br />

bond uitnoodigingen om te komen debatteeren. Voor welke feesten wij<br />

in de meest hoffelijke vormen vriendelijk bedankten. Toch bleef de hoop<br />

16


242 E<strong>EN</strong> GEHEIME BROCHURE DOOR D<strong>EN</strong> A. N. T. B. UITGEGEV<strong>EN</strong><br />

op langzamerhand terugkeeren van, zoo al niet het oude vertrouwen,<br />

dan toch een dragelijke verhouding, bij ons bestaan en werd er in de<br />

richting van herstel gewerkt. Onverwacht bleek het, hoe deze hoop<br />

zonder eenigen grond was. Want in begin October deelde de heer<br />

J. van Eijndthoven ons mede, dat het hoofdbestuur van den algemeenen bond<br />

een geheime brochure had uitgegeven, die over de Januari-gebeurtenissen<br />

allerlei mededeelingen bevatte. In Leiden had een der hoofdbestuurders van<br />

den R. K. Bond zulk een brochure<br />

gezien, maar toen hij haar in handen<br />

had, was het exemplaar hem ontrukt,<br />

voordat hij zelfs den titel<br />

nauwkeurig kon lezen. Op den<br />

omslag stond zoo iets als : „een<br />

aanval in den rug". Wij weigerden<br />

het te gelooven. Om zekerheid te<br />

verkrijgen werd aan alle afdeelingen<br />

en correspondentschappen van den<br />

bond dit bericht medegedeeld met<br />

het verzoek te onderzoeken of het<br />

juist was en indien mogelijk zulk<br />

I D<strong>EN</strong> R AAM[AEL[h<br />

OE HOUDING VAN DE KERKELIJKE <strong>EN</strong> NEUTRALE<br />

TYPOGRAF<strong>EN</strong>ORGANISATIES VOOR,TIJO<strong>EN</strong>S <strong>EN</strong> NA DE<br />

STAKING DER LED<strong>EN</strong> VAN D<strong>EN</strong> ALGEME<strong>EN</strong><strong>EN</strong> NEDER<br />

LANDSCH<strong>EN</strong> TYPOGRAF<strong>EN</strong>BONO IN JANUARI 1923.<br />

DOOR <strong>EN</strong>KELE FEIT<strong>EN</strong> BELICHT<br />

GERANGSCHIKT DOOR D<strong>EN</strong> BONDSVOORZITTER<br />

F. VAN DER WAL<br />

<strong>EN</strong> GEDRUKT T<strong>EN</strong> DI<strong>EN</strong>STE VAN DE AFDEELINGS-<br />

BESTUURDERS <strong>EN</strong> PROPAGANDIST<strong>EN</strong> VAN D<strong>EN</strong> BOND<br />

SEPTEMBER 1923<br />

een boekje in handen te krijgen en<br />

er dan afschrift van te nemen. Het<br />

bleek niet gemakkelijk daartoe te<br />

komen. Wel werd zekerheid verkregen<br />

omtrent het verschijnen van<br />

een dergelijk geschrift, maar in<br />

handen krijgen kon men het niet.<br />

Tot driemaal toe moesten wij naar<br />

Rotterdam en konden eindelijk<br />

door bemiddeling van een onzer<br />

afdeelingsbestuurders gedurende<br />

één avond een exemplaar van de<br />

brochure ter inzage krijgen. Die<br />

avond werd gebruikt om per schrijf-<br />

machine een aftiksel te maken van het boekje. Bijna tegelijkertijd was<br />

het in enkele afdeelingen gelukt ook één avond het boekje ter leen<br />

te ontvangen. Verschillende bestuursleden grepen pen en papier en schreven<br />

den inhoud over. Zoo ontvingen wij afschriften uit enkele afdeelingen in<br />

zeer verschillend handschrift. Uit één afdeeling ontvingen wij een exemplaar<br />

met de mededeeling, dat het bestuurslid van den algemeenen bond wien<br />

het toebehoorde, geen prijs stelde op het bezit van zulk een geschrift.<br />

Wij mochten het dus behouden. De brochure was uitgereikt aan bestuursleden<br />

en propagandisten van den algemeenen bond. De titel was : „In<br />

den rug aangevallen". De inhoud was laag bij den grond en doorspekt met<br />

onwaarheden. In overleg met het bestuur van den Roomsch-Katholieken


DE R. K. <strong>EN</strong> ONZE BOND GEV<strong>EN</strong> E<strong>EN</strong> TEG<strong>EN</strong>-BROCHURE UIT 243<br />

bond werd besloten een tegenbrochure samen te stellen en die voor<br />

gezamenlijke rekening op groote schaal onder alle bedrijfsgenooten te<br />

verspreiden. Het viel niet moeilijk om aan de hand van de officiëele<br />

bescheiden de beweringen van „In den rug aangevallen" te weerleggen.<br />

Aan een drukkerij, waar geen enkel lid van den algemeenen bond werkte,<br />

werd de uitvoering onzer brochure opgedragen en in begin November<br />

onder den titel : „Met open Vizier", werd zij in 18000 exemplaren<br />

verspreid. Allen hoofdbestuursleden van den A. N. T. B. werd een<br />

exemplaar toegezonden. De uitwerking was boven verwachting. Want<br />

een groot deel der leden van den algemeenen<br />

bond had nog niets vernomen<br />

van het verschijnen van het boekje hunner<br />

organisatie, als zij „Met open Vizier"<br />

ontvingen. Zij vroegen dus een exemplaar<br />

aan, maar moesten vernemen, dat geen<br />

brochures beschikbaar waren, waardoor<br />

een groote ontstemming ontstond bij de<br />

teleurgestelden. Om wat olie op de golven<br />

te gieten was een nieuwe reeks van vergaderingen<br />

met de afdeelingen van den<br />

algemeenen bond noodig. De inhoud der<br />

tegen-brochure was zoodanig onaanvechtbaar,<br />

dat de heer Van der Wal zich<br />

haastte om te verklaren, dat hij eigenlijk<br />

niet de schrijver was van „In den rug<br />

aangevallen", doch het slechts had samengesteld.<br />

De afdeelingssecretarissen en<br />

-correspondenten hadden hem de feiten<br />

medegedeeld. Hij gaf dan ook aan hen<br />

gelegenheid om in een extra-nummer<br />

van het Grafisch Weekblad op te komen<br />

tegen hetgeen in onze brochure was<br />

aangetoond. In „Met open Vizier" was<br />

MET OP<strong>EN</strong> VIZIER<br />

E<strong>EN</strong> EPISODE<br />

UIT D<strong>EN</strong> VAKVERE<strong>EN</strong>IGINGSSTRIJD<br />

IN HET JAAR 1923<br />

SAM<strong>EN</strong>GESTELD IN OPDRACHT OER HOOPDBESTUR<strong>EN</strong> VAN<br />

D<strong>EN</strong> NEDERL ROOMSCH-KATHOLIEK<strong>EN</strong> GRAPISCH<strong>EN</strong> BOND<strong>EN</strong><br />

D<strong>EN</strong> NEDER, CHRISTELIJK<strong>EN</strong> ORAPISCH<strong>EN</strong> BOND<br />

DOOR<br />

CHR. J. VAN D<strong>EN</strong> DRIES<br />

<strong>EN</strong><br />

J HOFMAN<br />

III<br />

UTRECHT-AMSTERDAM, NOVEMBER MDCDXXIII<br />

alles aangegeven met namen en data. De tegenspraak moest dan ook<br />

verloopen in een paar onhandige pogingen om nog een beetje schijn te<br />

redden. Doch het verschijnen van den heer Van der Wal's brochure had<br />

wel bewezen, hoe ieder strijdmiddel als een geoorloofd wapen was en zou<br />

worden aangegrepen en dat hij zou blijven voortgaan met pogingen om de<br />

gevolgen van zijn schuld op anderen te schuiven. De hoop op herstel van<br />

dragelijke verhoudingen werd onzerzijds nu ook voor goed opgegeven. De<br />

verhouding was nu weer in die mate verstoord, dat door de Centrale<br />

Commissie Mr. A. A. van Rhijn werd aangewezen om de arbeidersbonden<br />

een beetje met elkaar te verzoenen. De uitvoering van die opdracht werd<br />

tot tijd en wijle uitgesteld en heeft tot nu toe niet plaats gevonden.<br />

^-- Toch hadden de arbeidersbonden elkaar hard noodig tot handhaving


244 POGING<strong>EN</strong> OM DE BEDRIJFSORGANISATIE TE BEVESTIG<strong>EN</strong><br />

der reeds gehavende collectieve overeenkomst. De groep-Kalis, die, gelijk<br />

reeds gemeld werd, zich weer bijeengevoegd had, had nu een Koninklijk<br />

goedgekeurde vereeniging gevormd, die onder den naam van Nederlandsche<br />

Vereeniging van Werkgevers in het Grafisch Bedrijf haar actie<br />

tegen het georganiseerde bedrijf inzette. De groep zelf was in aantal<br />

geslonken van 60 op 20, al maakte zij niet minder drukte dan toen zij<br />

nog op volle kracht was. Niet bij de groep aangesloten waren er nog<br />

een aantal werkgevers die met ingang van Januari als lid der patroonsfederatie<br />

bedankt hadden. Toen de A. N. T. B. weer als contractant<br />

toegetreden was, werden dus besprekingen geopend, waarin de vraag,<br />

wat kunnen wij tegen de groep en de anderen doen ? behandeld werd.<br />

Besloten werd om te Almelo bij de firma Gebroeders Wormgoor, te<br />

's Gravenhage bij de firma's Brizee en Bronsgeest, indien besprekingen<br />

geen gevolg zouden hebben, tot staken te adviseeren. Deze heeren waren<br />

namelijk de meest op den voorgrond tredende leden in de groep-Kalis.<br />

Hoewel de heer Kalis, directeur van drukkerij „De Maasstad", door<br />

het ontslag van een zijner arbeiders buiten de volgorde die in de C. A.-O.<br />

was voorgeschreven, het eerst in aanmerking kwam om tot de orde<br />

geroepen te worden, werd het optreden tegen hem uitgesteld tot gunstiger<br />

oogenblik. Alleen bij de firma Gebr. Wormgoor was onze bond in de<br />

staking (die op 15 Mei werd ingezet) betrokken. Want gelijk te voorzien<br />

was, kon van overreding geen sprake zijn. Aanvankelijk verklaarden alle<br />

werknemers te Almelo zich bereid om hun werkplaats te verlaten, doch<br />

toen het conflict een paar dagen oud was, verlieten enkelen hun makkers<br />

en gingen aan den arbeid. Dat was wel een tegenslag, maar de stakers<br />

bleven volhouden. Het anti-tarief-comité dacht met het conflict propaganda<br />

te maken en belegde een openbare vergadering met debat. De heeren<br />

Kalis en Van 't Hoff traden namens het comité op. Het standpunt<br />

der bedrijfsorganisatie werd door den voorzitter der patroonsfederatie<br />

S. S. Korthuis en door den voorzitter van den A. N. T. B. F. van der Wal<br />

toegelicht. De talrijke aanwezigen kregen een duidelijker inzicht in de<br />

bedrijfsverhoudingen en de vergadering had eerder een na- dan een<br />

voordeelig resultaat voor de Kalis-groep. Het gelukte der firma Wormgoor<br />

uit alle deelen van het land haar personeel aan te vullen. Doordat de<br />

stakers, bijgestaan door arbeiders der andere drukkerijen in Almelo,<br />

getrouw postten, bleven de werkwilligen dag en nacht in de drukkerij.<br />

Verder werden de abonné's en adverteerders van het bij Gebr. Wormgoor<br />

gedrukte Onafhankelijk Weekblad bewerkt om het blad niet meer te<br />

bevoordeelen. Een en ander bracht de firma dusdanig in het nauw, dat<br />

zij na ruim 8 maanden staking (op 4 Februari 1924) zich gewonnen gaf<br />

en opnieuw als lid tot de patroonsfederatie toetrad. De van buiten<br />

Almelo gekomen werkwilligen werden ontslagen. Het andere deel bleef<br />

in dienst der drukkerij. Ons bij de staking betrokken lid verliet kort na<br />

de opheffing der staking de drukkerij. De verhouding binnen de werkplaats<br />

maakte het overgaan naar een anderen werkgever voor hem tot


HET OPTRED<strong>EN</strong> TEG<strong>EN</strong> DE LED<strong>EN</strong> VAN DE GROEP-KALIS 245<br />

een uitkomst. — In Den Haag waren de conflicten eveneens van langen<br />

duur. Bij de firma Bronsgeest werd geen resultaat bereikt. Brizee echter<br />

werd weer een tijdlang lid, maar bleek op den duur niet uit organisatiehout<br />

gesneden te zijn. — De heer Kalis had al reeds begrepen, dat zijn<br />

onderneming niet in stille rust haar verdere leven zou slijten. Daarom<br />

sloot hij een individueel contract af met zijn werknemers. Na langdurige<br />

bespreking met het personeel en met den heer Kalis, werd besloten om<br />

in Rotterdam den strijd aan te binden. Eerst zouden slechts 3 arbeiders<br />

staken, doch toen op 25 juni het conflict intrad, deden 8 werknemers<br />

aan de staking mee. De strijd duurde ook hier lang en leidde tot een<br />

eisch van schadeloosstelling tegen den Roomsch-Katholieken Grafischen<br />

Bond. Mr. Perridon trad voor den eischer op. Mr. Mendels voor den<br />

R. K. bond. De eerste was nog een jonge rechtsgeleerde, de andere een<br />

advocaat met langdurige praktijk. Mr. Perridon pleitte niet al te gelukkig.<br />

De R. K. bond werd vrijgesproken en de eisch tot schadeloosstelling<br />

van f 150.. niet toegewezen. De heer Kalis poogde weer zijn werk<br />

door andere firma's gereed te doen maken. De firma Hoffmans waagde<br />

zich niet in een nieuw avontuur, doch bij Van 't Hoff & Jongepier vond<br />

de directeur van „De Maasstad" wederom een gewillig oor. Een onzer<br />

leden aldaar verliet de werkplaats, maar de Schiedammer afdeelingsvoorzitter<br />

was hiertoe niet te bewegen. Voordat hij geroyeerd werd<br />

bedankte hij als lid van den bond. De drukker bleef als slachtoffer achter.<br />

Een lid van den algemeenen bond kwam zijn plaats innemen. Door de<br />

Vereeniging van Nederlandsche drukkers, een afzonderlijke werkgeversorganisatie<br />

in de patroonsfederatie, werd nog gepoogd de palstaanders tegen<br />

de tarieven weer terug te brengen in de algemeene patroonsfederatie.<br />

Aanvankelijk scheen het te gelukken, want het anti-tarief-comité diende<br />

in de vergadering zijner volgelingen een compromis-voorstel in. Dit<br />

voorstel werd met algemeene stemmen verworpen, waaruit op te maken<br />

viel, dat ook de voorstellers tegen gestemd hadden. De strijd zou dus<br />

tot het einde uitgestreden dienen te worden. Het einde kwam spoediger<br />

dan gedacht werd. Drukkerij „De Maasstad" werd in het najaar van<br />

1923 geliquideerd. De nieuwe directeur werd lid van de patroonsfederatie<br />

en de heer Kalis ging tot een anderen staat des levens over. '-- Geheel<br />

anders liep het met drukkerij „Elsevier" te Amsterdam. In deze groote<br />

inrichting werkte 1 lid van onzen bond, 4 leden van den R.-K. Grafischen<br />

bond en talrijke leden van den A. N. T. B. De directie der drukkerij<br />

had met ingang van het nieuwe jaar voor het lidmaatschap bedankt.<br />

Eerst in September kon de vraag onder het oog gezien worden, wat<br />

hiertegen te doen was. Het hoofdbestuur van den algemeenen bond bleek<br />

niet bereid tot daadwerkelijk optreden. Bij monde van den heer van<br />

der Wal werd verklaard, dat de algemeene bond zich niet door de andere<br />

bonden in een strijd liet dringen en geen heil in een conflict te Amsterdam<br />

zag. Wel vergaderde het bestuur der afdeeling Amsterdam van dien<br />

bond nog met het in den A. N. T. B. georganiseerde deel van het personeel


246 BIJ DRUKKERIJ „ELZEVIER" DOOR MISVERSTAND GE<strong>EN</strong> STAKING<br />

van „Elsevier". In die vergadering trad een merkwaardig misverstand<br />

naar voren. Omdat de strijd bij de andere firma's er een was, die in de<br />

eerste plaats het verdedigen der bedrijfsgemeenschap gold, was den stakers<br />

het volle weekloon als uitkeering verstrekt, voor gezamenlijke rekening<br />

van werkgevers- en werknemersbonden. Voor het personeel van drukkerij<br />

„Elsevier" zouden gelijke voorwaarden gelden. Het afdeelingsbestuur<br />

had dit echter niet begrepen en deelde den werknemers dier drukkerij<br />

mede, dat zij, voor zoover zij daar nog recht op hadden, werkloosheids<br />

uitkeering zouden ontvangen. Of het aan dit misverstand alleen of aan<br />

nog andere oorzaken mede te wijten was, valt niet absoluut zeker aan<br />

te geven, doch de arbeiders werden niet bereid gevonden te staken.<br />

De Roomsch Katholiek georganiseerden verlieten de werkplaats. Ons lid<br />

werd geadviseerd in de gegeven omstandigheden hiertoe niet over te gaan,<br />

aan welken raad hij gevolg gaf. Wij voerden dit lid, hoewel tegen zijn<br />

zin, van de ledenlijst af. Waarschijnlijk werd het verband met de andere<br />

werknemers en hun bond eveneens verbroken. Tot conflict kwam het<br />

dus niet. Een groote drukkerij werkte ongeorganiseerd voort in de<br />

hoofdstad des lands, een kwaad, waarvan nog immer de nadeelige<br />

invloed merkbaar is..- Een soortgelijk misverstand omtrent het bedrag<br />

en den duur der uitkeering deed zich te Leiden voor bij het personeel<br />

der firma Buurman. Hier weigerde het bestuur van de A. N. T. B.-afdeeling<br />

om een volledige personeel-vergadering bijeen te roepen. Zij wilden niet<br />

samenwerken met de andere afdeelingen. — Te Naarden was het de heer<br />

Dozy, die zich tegen de tarieven kwam verzetten en als lid bedankte.<br />

Besprekingen met dezen heer brachten hem niet van zijn voornemen af.<br />

Daar werkten 2 leden van onzen en 1 lid van den R.-K. bond. Zij<br />

legden den arbeid neer op advies der hoofdbesturen. Maar leden van<br />

den A. N. T. B. stonden weldra op hun plaatsen, zoodat deze staking<br />

verloren ging..--r Te Haarlem werkte een lid van onzen bond bij de firma<br />

Warnier. Deze werkgever had toegezegd tot de patroonsfederatie te<br />

zullen toetreden, maar voldeed niet aan zijn belofte. Daarom verliet ons<br />

lid zijn ongeorganiseerden werkgever. Heel spoedig nam een in den<br />

algemeenen bond georganiseerde zijn plaats in. Gezien deze feiten leverde<br />

de hetze tegen onzen en den R.-K. bond dus een wel schoon resultaat op.<br />

In de andere grafische bedrijven ging de vernieuwing en doorvoering<br />

der C. A.-O. met minder moeilijkheden gepaard dan in het boekdrukkersbedrijf.<br />

Behoudens een enkele uitzondering liep het in het boekbindersbedrijf<br />

vlot. Die uitzonderingen betroffen in de eerste plaats de firma<br />

Hofmans te Rotterdam, van wier personeel een viertal leden van onzen<br />

bond als lid bedankte. Ingevolge de collectieve overeenkomst moesten<br />

zij dus ontslagen worden. Daar de firma evenwel niet al te vast aan<br />

de organisatie zat vreesde men om toe te tasten. Uitstel werd hier<br />

afstel. — In Dordrecht was het een geheele groep binderspatroons, die<br />

grieven tegen hun bond hadden. Met hen, hun werknemers en vertegenwoordigers<br />

van patroons- en arbeidersbonden gezamenlijk werden ver-


GEVANG<strong>EN</strong>ISBINDWERK. VERNIEUWING BOEKBINDERS C. A.-0. 247<br />

gaderingen belegd. De grieven werden geuit en besproken, hetgeen de<br />

heeren er toe bracht op hun bedanken terug te komen. Leiden had<br />

in den tegenstrubbelenden heer Versney reeds jaren lang een lastigen klant.<br />

Opnieuw werd gepoogd hem tot den Ned. Bond van Boekbinderspatroons<br />

terug te brengen. Het mocht niet baten. De werkgever bleef<br />

in zijn isolement zijn kracht vinden om de bedrijfsorganisatie tegen te<br />

werken. Deze kwesties kunnen nog bij de rubriek „kleine moeilijkheden"<br />

ondergebracht worden. Van ernstiger aard was het, dat het thuiswerken<br />

van werklooze arbeiders in sterke mate toenam, waardoor aan het<br />

bedrijf veel werk onttrokken werd en bovendien alle nadeelige gevolgen<br />

voor de gezinnen der thuiswerkers weer kwamen opdagen. Alsof dit<br />

nog niet genoeg was, werd bovendien nog uitbreiding aan den bindersarbeid<br />

in gevangenissen gegeven. De door het Rijk ingestelde bezuinigingscommissie<br />

had het plan om alleen op bindwerk voor het Rijk f 50.000.—<br />

per jaar te bezuinigen. De halve ton zou uitgespaard kunnen worden,<br />

indien alle bindwerk in de gevangenissen werd gereed gemaakt. Onder<br />

de goed-bekwame binders waren er maar weinigen, die zoodanige vergrijpen<br />

pleegden, die langdurige gevangenisstraf tengevolge hadden. Om<br />

de zaak toch te doen marcheeren werden een 4-tal ongestrafte boekbinders<br />

in de gevangenis te Scheveningen te werk gesteld, die zich<br />

speciaal met de opleiding van niet-vakgenooten moesten bezig houden<br />

en bindwerk van betere kwaliteit gereed maken. Door deze uitbreiding<br />

werd veel van het Rijksbindwerk aan het particuliere bedrijf onttrokken,<br />

terwijl het een vraag bleef of op deze wijze het te bezuinigen bedrag<br />

inderdaad uitgespaard kon worden. Protesten tegen deze maatregelen,<br />

uit vakkringen geuit, hadden niet het minste gevolg. — De duur der<br />

collectieve arbeidsovereenkomst in het boekbindersbedrijf was op één<br />

jaar bepaald en besprekingen over vernieuwing moesten plaats vinden.<br />

Op 29 September toch hadden de werkgevers van hun recht om de C. A.-O.<br />

op te zeggen gebruik gemaakt. Daarna zonden zij de voorgestelde wijzigingen<br />

schriftelijk in bij de arbeidersbonden. De werkgevers waren nog<br />

al sterk onder den indruk van de gevolgen der malaise. Hun voorstel<br />

was om de nieuw af te sluiten C. A.-O. slechts 6 maanden te laten duren.<br />

Wel werd niet voorgesteld de bestaande loonen te verminderen, doch<br />

de periodieke verhoogingen, die aan de jongeren per 1 januari 1924<br />

zouden zijn toegekend, moesten ingehouden worden. Vrouwelijke werknemers,<br />

die in de personeelverhouding niet verder konden opklimmen<br />

dan tot jonggezel-hulpvakarbeiders, zouden nu ook als gezel-hulpvakarbeiders<br />

in de verhouding moeten worden toegelaten. De werkgever<br />

zou in bedrijven, die met 9 of minder arbeiders werkten, in de personeelverhouding<br />

mogen mede-tellen. In de eerste vergadering der onderhandelingscommissie<br />

die op 28 November onder leiding van den heer<br />

F. L. van der Bom plaats had, scheen het, alsof de werkgevers den duur<br />

der C. A.O. wel op 9 maanden wilden stellen, maar in de tweede (en<br />

laatste) vergadering op 12 December kwamen zij op dit hun voornemen


248 OPHEFFING PRIJSTARIEV<strong>EN</strong> IN BINDERS- <strong>EN</strong> LITHOGRAFISCH BEDRIJF<br />

terug. Behoudens het opnemen van vrouwen in de personeelverhouding<br />

als gezel-hulpvakarbeiders gaven de arbeiders aan de wenschen der werkgevers<br />

toe. De slechte toestand van het bedrijf kon niet ontkend worden.<br />

Zonder strijd werd de overeenkomst dus aanvaard voor 6 maanden.<br />

Deze korte termijn was het bewijs er van, hoe de werkgevers voortgaande<br />

kwade gevolgen van het voortduren der malaise vreesden. Een<br />

nog ander bewijs voor die opvatting lag in het opheffen van de prijstarieven<br />

voor het deel van het bindwerk waarvoor zij waren ingesteld.<br />

De overtredingen waren zoo menigvuldig, dat naar de meening der<br />

patroons handhaven der prijstarieven niet meer mogelijk was. De gelegenheid<br />

om alle overtredingen te achterhalen ontbrak. Een deel der overtreders<br />

straffen en een ander deel wegens onvoldoende machtsmiddelen<br />

hun kwaad ongestraft laten voorzetten was onrechtvaardig en werd door<br />

de werkgevers in het boekbindersbedrijf niet gewenscht. — Voor wat het<br />

lithografisch bedrijf betreft moet aangestipt worden een werkstaking van<br />

ongeorganiseerde en vrouwelijke arbeiders aan de Vereenigde Blikfabrieken<br />

te Krommenie. Deze strijd gold niet de afdeeling blikdrukkerij,<br />

die onder de C. A.-O. werkte, maar hulparbeiders in de blikfabrieken.<br />

De staking was zonder eenig overleg met de vakbonden in het lithografisch<br />

bedrijf geproclameerd. Toch werden de leden dier bonden niet vrijgelaten<br />

in het waarnemen van hun dagelijkschen arbeid. Besprekingen met den<br />

directeur dezer blikfabrieken, waarbij betoogd werd dat het ten arbeid<br />

komen zoo goed als onmogelijk was, brachten wel verheldering, maar<br />

toch niet de oplossing die verwacht werd : vrijgeven aan de gecontracteerde<br />

arbeiders. De staking duurde gelukkig maar kort, zoodat de dreigende<br />

moeilijkheden niet intraden. Dan had het lithografisch bedrijf te lijden<br />

van valuta-concurrentie. Mede tengevolge daarvan besloot de algemeene<br />

vergadering van den Bond van Steendrukkerijen het tot nu toe bestaande<br />

prijstarief op te heffen en de vrije concurrentie weer in te voeren.<br />

Vreesden wij aanvankelijk voor nog grooter nadeel bij vrije concurrentie,<br />

achteraf bleek, dat deze zienswijze niet juist geacht kon worden. Er<br />

deden zich enkele moeilijkheden voor. Reeds in 1922 was er een firma<br />

geweest, die wel werk voor haar blikdrukkerij in bestelling nam, maar het<br />

in Duitschland liet uitvoeren, terwijl zij eigen arbeiders ontsloeg. In<br />

Augustus 1923 kwam de klacht over het in Duitschland doen gereed maken<br />

van blikdrukwerk opnieuw in, wat aan Gecombineerde Besturen aanleiding<br />

gaf om zich tot den Minister van Arbeid te wenden, ten einde maatregelen<br />

te bespreken. Daar de Regeering echter was voorgegaan met<br />

het plaatsen van drukwerkorders in het buitenland en zelfs de waardestukken<br />

der Indische leerring in het buitenland liet gereed maken, wekt<br />

het geen verwondering dat dit bezoek tevergeefs was. — Er kwamen een<br />

paar kwesties voor over niet toegelaten loonsverlaging. Bij het vernieuwen<br />

der collectieve arbeidsovereenkomst was overeengekomen, dat met een<br />

vast bedrag, f 2. f 2.50 of f 3.—, de weekloonen konden verminderd<br />

worden. Een firma in Amsterdam en in Rotterdam deden een poging


<strong>EN</strong>KELE KWESTIES <strong>EN</strong> OPZEGGING C. A.-O. LITHOGRAFISCH BEDRIJF 249<br />

om alle werknemers op het contractueele minimum terug te brengen.<br />

Voor de Amsterdamsche firma was het voldoende om door Gecombineerde<br />

Besturen op haar onjuiste opvatting gewezen te worden. Zij<br />

volbracht haar voornemen niet. De Rotterdamsche werkgever echter<br />

ontsloeg 6 zijner arbeiders om hen later weer op het minimumloon in dienst<br />

te nemen. Op deze wijze meende hij aan de beslissing der rechtspraakcommissie<br />

te kunnen ontkomen. Van Gecombineerde Besturen werd hem<br />

toen bericht gezonden, dat het ontslag niet kon worden gehandhaafd,<br />

wijl ancienniteit niet in acht genomen was. Nu werd het ontslag aan<br />

de 6 arbeiders ingetrokken, maar direct daarop aan 13 arbeiders, waaronder<br />

de 6, ontslag aangezegd. Opnieuw werd de zaak aan Gecombineerde<br />

Besturen ter berechting voorgelegd. De firma kon bedrijfsslapte in de<br />

onderneming aantoonen, die ontslag noodzakelijk maakte. Het rechtsprekend<br />

college verleende dientengevolge goedkeuring om 2 offsetdrukkers,<br />

1 lithograaf en 1 handpersdrukker te ontslaan. Nog een andere firma<br />

te Rotterdam nam ongeorganiseerd personeel in haar dienst. Die onge<br />

organiseerden stonden reeds langer met de firma in relatie, gelijk bij het<br />

onderzoek bleek, terwijl verzuimd was hen tijdig als lid van een der<br />

werknemersbonden te doen inschrijven. Met een boete-bedrag aan de<br />

firma en aan de arbeiders werd deze zaak in het reine gebracht. Wel<br />

bedankten de beide Rotterdamsche firma's voor het lidmaatschap van den<br />

patroonsbond, maar door tijdige besprekingen trokken zij dit bedanken<br />

terug.' Daar de collectieve overeenkomst in het lithografisch bedrijf<br />

eveneens voor 1 jaar was aangegaan, was ook hier de groote waarschijnlijkheid<br />

aanwezig van onderhandelen. De algemeene verwachting<br />

was dat de werkgevers de overeenkomst wel zouden opzeggen. Door<br />

de arbeidersbonden werd dus tot opzegging overgegaan. Ons hoofdbestuur,<br />

geleid door het verlangen om het langdurige doch vruchtelooze<br />

onderhandelen te voorkomen, verklaarde zich bereid, ook al was de<br />

C. A.-O. opgezegd, haar nochtans ongewijzigd voort te zetten. Dit<br />

standpunt werd ingenomen na overleg met den Roomsch-Katholieken<br />

Grafischen Bond en door dien bond gedeeld. De werkgevers hadden zich<br />

evenwel grootscheepsche besprekingen voorgesteld. Niet minder dan<br />

8 wenschen hadden zij op hun program, die den arbeiders-bonden per<br />

schrijven van 21 November werden medegedeeld. In hoofdzaak waren<br />

de werkgeversverlangens aldus saam te vatten : meer jongeren in het<br />

bedrijf ; verlenging van den arbeidsduur als de wetgever daartoe de<br />

gelegenheid opende ; een loonsverlaging van 10 %; beperking der toepassing<br />

van het tweede minimum ; de volwassen werknemers verantwoordelijk<br />

stellen voor de gedragingen der jongere arbeiders. Deze<br />

verlanglijst bracht den N. L. F. C. B. er toe met niet minder vèrgaande<br />

wenschen uit te komen. Niets minder dan herstel der loonen 1920-1922<br />

werd gevraagd, terwijl mede het herstellen van den vacantie-toeslag hoogst<br />

begeerlijk werd geacht. Het gewoon laten doorgaan der C. A.O. ^ leek<br />

bij dit alles een simpel verlangen. Op 27 November had het eerste treffen


250 HET LITHOGRAF<strong>EN</strong>-CONTRACT VOOR ÉÉN JAAR AFGESLOT<strong>EN</strong><br />

plaats. De heer M. A. Jacobson werd weder tot voorzitter der onderhandelingscommissie<br />

benoemd. De eerste vergadering kon beschouwd<br />

worden als een inleidende. De hooge verlangens stonden niet op een<br />

stevige basis, bleek daar reeds. En toen op 4 December nogmaals vergaderd<br />

werd vielen de voorstellen tot loonswijziging, dus zoowel die<br />

verhooging als die loonsverlaging bedoelden. De werkgevers kwamen<br />

nu met een nieuwen eisch, namelijk het stopzetten der periodieke<br />

verhoogingen aan de halfwassen. Tot het nader uitwerken van dit voorstel<br />

werd een kleine commissie aangewezen, die op 13 December tot overeenstemming<br />

kwam. De periodieke loonsverhooging werd inderdaad stop<br />

gezet. Alleen zij, die hun halfwassen-periode volbracht hadden en dientengevolge<br />

met 1 Januari 1924 als volwassen moesten worden aangemerkt,<br />

konden recht op hun periodieke verhooging laten gelden. Verder waren<br />

er enkele wijzigingen van ondergeschikte beteekenis. De werkgevers en<br />

arbeiders verklaarden zich voor aanvaarding der collectieve arbeidsovereenkomst,<br />

zoodat zij voor den duur van 1 jaar werd afgesloten.<br />

De cliché-inrichting in de Vereenigde Drukkerijen te Amsterdam<br />

bracht in het chemigrafisch bedrijf een nog al ingewikkelde kwestie.<br />

De in 1922 gesloten inrichting werd weer heropend. Nieuwe werknemers<br />

werden in dienst genomen. Wel wendde de directeur zich tot de<br />

arbeidsbeurs om zijn inrichting van personeel te voorzien, doch vooraf<br />

waren reeds enkele ongeorganiseerden in dienst genomen. De „aandeelhouders"<br />

der Utrechtsche Clichéfabriek, directeur de heer Runckel, ontvingen<br />

namelijk veel meer aandeel in het verlies dan in de winst der onderneming.<br />

Hoewel zij als „aandeelhouder" op een hoogere sport der maatschappelijke<br />

ladder stonden dan de gewone arbeiders in andere inrichtingen, waren<br />

zij toch aan de willekeur van den directeur overgeleverd, wijl zij de<br />

bescherming der collectieve arbeidsovereenkomst en der arbeidersbonden<br />

moesten derven. Zij waren dan ook maar met één doel bezield: van de<br />

Utrechtsche Clichéfabriek weg te komen. Het in dienst nemen van enkelen<br />

hunner, deed den voorzitter van de N. L. F. C. B., den heer Roelofs, een<br />

scherpen brief schrijven aan den directeur van de nieuw op te richten<br />

chemigrafische inrichting in de Vereenigde Drukkerijen. De directeur was<br />

nogal kort aangebonden, en bedankte voor het lidmaatschap der Vereeniging<br />

van Nederlandsche Chemigrafische Inrichtingen. Voor de hand lag nu<br />

een verder gaande poging om een ongeorganiseerd chemigrafisch bedrijf<br />

te stichten, welke poging dan ook werd ondernomen. De Runckelsche<br />

aandeelhouders konden in één oogenblik hun ideaal verwezenlijken : uit<br />

de Utrechtsche Clichéfabriek wegkomen. De meesten bedachten zich niet<br />

lang en traden in dienst bij de nu ongeorganiseerde cliché-inrichting in<br />

de Vereenigde Drukkerijen. Besprekingen met hen hadden niet het minste<br />

gevolg, waarna werd besloten om hen te posten. Een paar dagen werd<br />

dit doorgevoerd. Het maakte de betrokkenen bereid om in overleg met de<br />

organisatie te treden en tegen een geringe uitkeering buiten de inrichting<br />

te blijven. Op 15 October werd aan dit besluit uitvoering gegeven en


STAKING <strong>EN</strong> CONTRACTSVERNIEUWING CHEMIGRAFISCH BEDRIJF 251<br />

op 16 October had er reeds een bespreking met den directeur van de<br />

clichéfabriek in de Vereenigde Drukkerijen plaats. Deze was nu bereid<br />

om door middel van de arbeidsbeurs zich van georganiseerd personeel<br />

te voorzien. Zij, die bij hem een dienstbetrekking hadden aanvaard, mochten<br />

niet solliciteeren al waren zij nu tot de arbeidersbonden toegelaten.<br />

Maar nu kwamen de andere leden der V. N. C. I. in verzet. Naar hun<br />

meening moesten de Runckelianen in betrekking blijven bij de inrichting<br />

waar zij als ongeorganiseerden geplaatst werden. Want, aldus betoogden<br />

de patroons, nu worden onze werknemers van ons weggehaald en wij<br />

mogen de oud-aandeelhouders in dienst nemen. Zij eischten dus, dat<br />

alle georganiseerde arbeiders hun sollicitatie bij de inrichting in de<br />

Vereenigde Drukkerijen zouden intrekken. Daartoe konden dezen echter<br />

niet verplicht worden. De zaak werd het Centraal Comité ter behandeling<br />

voorgelegd en lokte daar uitgebreide discussies uit. Bij de stemming<br />

plaatste één der werkgevers-leden zich op het standpunt der arbeidersvertegenwoordigers,<br />

waardoor deze in het Centraal Comité in 't gelijk<br />

werden gesteld. Met de nog bij de firma Runckel gebleven aandeelhouders<br />

werd nu een vergadering belegd waar zij besloten van hun rechten afstand<br />

te doen en maar weer gewoon arbeider te worden. Als dit feit den heer<br />

Runckel ter oore kwam, ontsloeg hij zijn aandeelhouders, die inmiddels tot<br />

den N. L. F. C. B. waren toegetreden. Deze bond beantwoordde dit ontslag<br />

met een staking. Daar het chemigrafisch bedrijf, door toenemende drukte<br />

best een paar arbeiders kon plaatsen, waren de stakende aandeelhouders<br />

spoedig als werknemers in andere chemigrafische inrichtingen geplaatst.<br />

De vernieuwing der collectieve overeenkomst in het chemigrafisch<br />

bedrijf had een ander verloop dan die in de andere bedrijven. De arbeidersbonden<br />

zegden de overeenkomst op, de werkgevers deden het niet. De<br />

bedrijfstoestand werd door de arbeiders en hun organisatiebesturen gunstig<br />

geacht, zoodat aan de werkgevers werd voorgesteld om de loonen van<br />

het zoogenaamde illustratie-contract weer te herstellen. Onmiddellijk<br />

antwoordden de werkgevers op dit voorstel, dat zij van hun algemeene<br />

vergadering de opdracht hadden om in geen enkele loonsverhooging toe<br />

te stemmen. Indien de arbeiders na deze verklaring toch gingen onderhandelen,<br />

zou dit kunnen worden uitgelegd alsof zij in principe van<br />

loonsverbeteringen afzagen. Er werd dan ook niet officieel onderhandeld,<br />

maar besprekingen gevoerd met het bestuur der V. N. C. I. De gunstige<br />

bedrijfstoestand werd door de werkgevers niet ontkend, maar zij was<br />

eerst van den laatsten tijd, terwijl het werk tegen lagen prijs moest<br />

afgeleverd worden. Het bedrijf in zijn geheel kon geen loonsverhooging<br />

dragen. De werkgevers, die daartoe in staat waren hadden 6f het oude<br />

loon gehandhaafd of later de eerst verlaagde loonen weer op het oude<br />

bedrag teruggebracht. Tweemaal hadden deze officieuze onderhandelingen<br />

plaats. Daarna beraadslaagden de werknemers-vertegenwoordigers in<br />

eigen kring en besloten gezamenlijk van loonsverhooging af te zien en<br />

hun leden te adviseeren de overeenkomst ongewijzigd 1 jaar voort te


252 OOK DE PLAATDRUKKERIJ VOERT 48-UR<strong>EN</strong> WEEK IN<br />

zetten. Het advies werd door de drie bonden aanvaard, zoodat de<br />

C. A.-O. ook voor 1924 van kracht bleef. — Als slot dient nog een en<br />

ander vermeld omtrent de collectieve overeenkomst voor de Plaatdrukkerij<br />

der firma Enschedé te Haarlem. Waar in alle Grafische bedrijven de<br />

48-urige werkweek was ingevoerd, voelden de arbeiders de onbillijkheid<br />

om alleen in de afdeeling plaatdrukkerij de 45-uren week te handhaven.<br />

Op een verzoek der firma werd dan ook besloten den arbeidstijd op<br />

48 uren te brengen, welk besluit op 29 Jan. in werking trad. Door het<br />

onregelmatig inkomen der orders voor deze afdeeling was het noodzakelijk<br />

van tijd tot tijd een ploegendienst in te stellen. Zoo werd op<br />

14 April een ploegendienst ingevoerd, waarbij de werkweek werd vastgesteld<br />

op 42 1/ 2 uur. De eene ploeg werkte van Maandag tot Vrijdag<br />

van 's morgens 6 uur tot 's middags 2.15 en Zaterdags van 6,— .2 uur.<br />

De arbeidstijd werd dagelijks met 1 / 2 uur schafttijd onderbroken. De<br />

andere ploeg werkte alleen van Maandag tot Vrijdag en wel dagelijks<br />

van 2.15 's middags tot 10 uur 's avonds. Daar de ploegen per week<br />

wisselden werd dus de gemiddelde arbeidstijd bereikt. Door het instellen<br />

van deze ploegen was het mogelijk een aantal werkloozen in bedrijf te<br />

nemen en de firma te bewegen de door haar voorgestelde loonsverlaging<br />

terug te nemen. Al deze maatregelen kwamen door middel der contractueele<br />

Geschillen-Commissie tot stand.


WIIWWIM EZZWIWIIWW11W<br />

VEERTI<strong>EN</strong>DE HOOFDSTUK<br />

VERDER DOORWERK<strong>EN</strong> DER ECONOMISCHE INZINKING<br />

TO<strong>EN</strong>EM<strong>EN</strong>DE ONTWIKKELING VAN D<strong>EN</strong> BOND<br />

(1924)<br />

De nawerking van het verschijnen der beide brochures bleek uit<br />

uitnoodigingen aan ons adres om te komen debateeren met een<br />

hoofdbestuurder van den algemeenen bond. Voor bijna al die<br />

uitnoodigingen werd bedankt, slechts in Apeldoorn werd zij aanvaard. Daar<br />

sprak op 7 januari de heer B. Ponstein, de jongste der vrijgestelden van<br />

den A. N. T. B. De behandeling van zijn onderwerp : „De misleidende<br />

houding der religieuse typografenorganisaties inzake de Januari-staking<br />

1923 en hare gevolgen", schonk hem niet de gelegenheid om het misleidende<br />

aan te toonen. Onze bondsvoorzitter kwam van gedachten<br />

wisselen met den spreker. De laatste hield er wat betere debatmethoden<br />

op na dan de spreker te Groningen. Eenige oplossing bracht het debat<br />

niet. De in Apeldoorn geuite wensch om hen, die tijdens de stakingen<br />

in 1923 arbeid hadden aanvaard, hun ontslag te doen nemen, kon niet<br />

worden vervuld. Niemand was door ons hoofdbestuur verplicht om aan<br />

het werk te gaan, dus kon door ons hoofdbestuur op ontslag nemen geen<br />

invloed uitgeoefend hebben. Maar zelfs indien invloed-uitoefenen wel<br />

mogelijk zou zijn geweest, was ons hoofdbestuur er niet toe bereid. De<br />

wijze van optreden der stakers tegen hen, die de C. A.-O. aanvaard<br />

hadden en de houding van het hoofdbestuur van den A. N. T. B. gedurende<br />

het geheele jaar 1923, maakte het onmogelijk hier eenig resultaat te<br />

verwachten. — De werkloosheid in de bedrijven was wel niet verminderd,<br />

maar de bepaling, waardoor een lid, hetwelk gedurende 90 dagen uitkeering<br />

had gehad, weder 52 weken in het bedrijf moest werken om opnieuw<br />

recht op uitkeering te verkrijgen, deed de uitkeeringsbehoefte der<br />

werkloosheidskas verminderen. Op aandrang van den Minister van Arbeid<br />

was de termijn indertijd van 60 op 90 dagen verlengd. Voor de grafische<br />

bedrijven was deze maatregel een goede, daar in normale tijden de<br />

werkloosheid vrij algemeen tot de zomermaanden beperkt bleef. Met<br />

90 dagen uitkeering konden de werkloozen dus gedurende een groot


254 EERSTE VERLAGING DER BIJDRAGE VOOR DE WERKLOOSHEIDSKAS<br />

deel dezer periode gesteund worden. De handhaving van den vollen<br />

termijn was dus van veel beteekenis. De verhooging der bijdrage telkens<br />

wanneer het bedrag der uitkeeringen dat der ontvangsten naderde, was<br />

een wijze maatregel gebleken. Het saldo der werkloosheidskas vertoonde<br />

een niet onbelangrijke stijging en stond bij het intreden van 1924 op<br />

f 47.385.10. Er was dus in 1923, niettegenstaande het bedrag aan uitkeering<br />

nog f 25.774.14 beliep, een saldo gekweekt van ruim f 34.000.—. De<br />

leden van onzen bond waren steeds bereid geweest om in dagen van<br />

nood de bijdrage voor de W.-kas telkens te verhoogen. Nu het saldo<br />

toegenomen was, konden pogingen aangewend worden om de bijdrage<br />

te verminderen. Daartoe werd dan ook een voorstel bij den Minister<br />

ingediend. Er werd gunstig op beschikt, zoodat de bijdrage van de W.-kas<br />

per 31 Maart van 30 op 20 centen per week kon worden teruggebracht.<br />

Daardoor kon de totale contributie met 5 centen per week worden<br />

verminderd. Nu was de bijdrage voor de W.-kas dus gesteld boven de<br />

uurloon-contributie voor den bond. Dit verlagen was geschied zonder<br />

overleg met de andere bonden, hetgeen tot een protest voerde. Het niet<br />

vooraf overleg plegen was niet aan opzet te wijten, doch daar de<br />

verschillende organisaties ten behoeve van hun werkloosheidskas telkens<br />

verschillende maatregelen hadden genomen bij de opvoering der bijdragen,<br />

verkeerde ons hoofdbestuur in de meening, dat bij het gedeeltelijk terugnemen<br />

der verhooging vooraf overleg niet noodzakelijk was. Toen dit<br />

misverstand bleek en erkend werd, was het hoofdbestuur van zelf sprekend<br />

bereid om in den vervolge eerst na overleg met de besturen der andere<br />

bonden maatregelen toe te passen. — Een andere financiëele aangelegenheid<br />

was het opslaan van de huur van het bondskantoor. Deze opslag<br />

bracht het hoofdbestuur er toe om te overwegen of het in het belang<br />

van den bond kon zijn een geschikt pand te koopen en daar het bondsbureau<br />

te vestigen. De ingestelde pogingen slaagden niet onmiddellijk<br />

wijl de verkoopers van huizen zeer hooge prijzen vroegen en het aan<br />

't hoofdbestuur voordeeliger voorkwam om met den eigenaar van het perceel<br />

Bosboom Toussaintstraat 30 een 3-jarig huurcontract aan te gaan. Van<br />

het dubbele voorstel, een 3-jarig contract met een huurbedrag in het<br />

eerste jaar van f 900.—, in het tweede jaar van f 950.— en in het derde<br />

jaar van f 1000.— Of een contract van drie jaar met een huurbedrag<br />

van f 950.— per jaar koos het hoofdbestuur het laatste. Het bracht in<br />

't eerste jaar een nadeel van f 50.—, doch de overweging, dat bij een<br />

mogelijke nadere verhooging bij vernieuwing van het huurcontract de<br />

huurprijs dan automatisch op f 1000.-- zou zijn gebracht, deed dit eerste<br />

nadeel aanvaarden. — Het hoofdbestuurslid P. L. Poorter was door zijn<br />

werkgever tijdelijk geplaatst aan een filiaal der blikdrukkerij te Ljubljana<br />

in Joego-Slavie. Geruimen tijd bleef hij aldaar werkzaam. Van zijn wedervaren<br />

op reis en in het vreemde land deed hij verslag in artikelen, aan<br />

welke gaarne een plaats in het Grafisch Orgaan werd ingeruimd. —<br />

De algemeene vergadering van den bond werd op 20 en 21 Mei te


VAN HET VERSLAG VAN D<strong>EN</strong> BOND <strong>EN</strong> DE ALG. VERG. TE HAARLEM 255<br />

Haarlem gehouden. De afdeeling aldaar bestond 10 jaar en naar aanleiding<br />

van dezen gedenkdag had het bestuur der afdeeling sterk aangedrongen<br />

op het houden der bondsvergadering in Coster's veste. De verslagen<br />

van secretaris, penningmeester en redacteur, door drukkerij Edecea te<br />

Hoorn gedrukt, besloegen tezamen 126 pagina's compres gedrukt. De<br />

gewoonte, in de laatste jaren ingevoerd, om uitgebreide ledenstatistieken<br />

op te nemen, tabellen over het aantal werkloozen en werkloosheidsdagen<br />

aan het verslag toe te voegen, was ook nu gevolgd. De verslagen kregen<br />

daardoor grooter waarde voor de toekomst, terwijl tevens den leden het<br />

verloop van den toestand in de bedrijven gedurende de verslagperiode<br />

werd aangetoond. De secretaris verschafte in dit verslag allerlei gegevens<br />

over den bond, de rechtspraak, het leerlingwezen, leeftijden der leden,<br />

loonen in de grafische en andere bedrijven, het vernieuwen der collectieve<br />

contracten, de doorvoering dezer overeenkomsten, den strijd tegen het<br />

ongeorganiseerde bedrijf, nieuwe afdeelingen en correspondentschappen,<br />

contributieregeling, het jeugdwerk, de verhouding met de andere bonden,<br />

met het C. N. V., de ondersteuning aan „uitgetrokken" leden, kortom<br />

over alles wat het leven en de actie van den bond betrof. De penningmeester<br />

publiceerde de balansen van bondskas, werkloosheids- en ziektekas,<br />

gaf statistiek van het ziekte- en werkloosheidsverloop, en deed dus<br />

verslag van alles wat op het financiëel beheer betrekking had. De<br />

administrateur van het Grafisch Orgaan liet zijn verslag opnemen, terwijl<br />

de redacteur een beknopt overzicht gaf van den inhoud van het blad,<br />

den aard der artikelen en het werk der medewerkers. Zoo waren de<br />

verslagen een spiegel van heel het bondsleven en bevatten vele gegevens<br />

en een groot stuk bondsgeschiedenis. Op den beschrijvingsbrief werden tal<br />

van voorstellen geplaatst, waarbij die van meerdere afdeelingen om van<br />

het Grafisch Orgaan een weekblad te maken. Het hoofdbestuur kon<br />

dat voorstel niet steunen. Mochten de bondsfinanciën al een toegeven<br />

aan dit verlangen gedoogen, er waren andere beletselen. Naast zijn arbeid<br />

voor het blad was de redacteur belast met een deel der dagelijksche<br />

werkzaamheden van den bond. Daaraan kon hij zich niet onttrekken.<br />

Een frisch en goedverzorgd bondsorgaan in het licht geven was een<br />

moeilijk werk, zelfs bij het veertien-daags verschijnen. Werd er een<br />

weekblad van gemaakt, dan zou de inhoud ongetwijfeld in peil dalen,<br />

wat allerminst in het belang van den bond geacht kon worden. De<br />

bondsvergadering aanvaardde de argumenten van het hoofdbestuur, al<br />

bleef het verlangen der leden en hun afgevaardigden naar een weekblad<br />

uitgaan. Ter algemeene vergadering werden twee onderwerpen ingeleid<br />

en wel door den bondsvoorzitter. „De aanstaande vernieuwing der<br />

collectieve arbeids-overeenkomsten" en „Hoe moet in de naaste toekomst<br />

worden beslist over het aannemen af verwerpen der collectieve contracten"<br />

door den secretaris. De collectieve arbeids-overeenkomst stond dus wel<br />

in het midden der belangstelling. De leiding van het hoofdbestuur<br />

gedurende alles wat in 1923 geschied was werd volkomen goedgekeurd.


256 DE ONZEKERHEID IN DE BEDRIJFSVERHOUDING<strong>EN</strong> TIJD<strong>EN</strong>S DE CRISIS<br />

In een door de afdeeling Haarlem aangeboden feestvergadering werd<br />

een bondsvaandel aangeboden door de vaandelcommissie. Deze commissie<br />

was ingesteld tegen September 1923, toen H. M. de Koningin herdacht<br />

dat Zij voor 25-jaren gekroond werd. Bij de huldiging van Hare Majesteit<br />

ter gelegenheid van dit jubileum mocht, meenden een aantal leden der<br />

Amsterdamsche afdeeling, de N. C. G. B. niet zonder vaandel verschijnen.<br />

De bond bezat geen vaandel, zoodat zich een vaandel-commissie vormde,<br />

die zich met het inzamelen van vrijwillige bijdragen der leden belastte.<br />

Volledig succes had deze inzameling niet. Van het benoodigde bedrag<br />

groot f 450.— kwam f 120.. uit vrijwillige bijdragen bijeen. De vervaardiging<br />

van het vaandel was reeds opgedragen en het hoofdbestuur<br />

van den bond kon niet anders doen dan de ontbrekende gelden uit de<br />

bondskas bijpassen. In Haarlem werd het officieel overgedragen, en<br />

het vindt thans een plaats op het bondskantoor. De algemeene vergadering<br />

met het feest te Haarlem slaagden uitstekend. Het verslag dezer vergadering<br />

werd weder in het Grafisch Orgaan opgenomen, waardoor ieder lid<br />

zich van het verhandelde en de besluiten op de hoogte kon stellen.<br />

De bedrijven bevonden zich nog in een periode van onzekerheid,<br />

hetgeen duidelijk bleek uit den korten termijn waarvoor de collectieve<br />

overeenkomsten werden afgesloten en uit den strijd, die gevoerd moest<br />

worden om deze overeenkomsten te bevestigen. Voor een deel kwam<br />

die onzekerheid voort uit den minder rooskleurigen toestand waarin<br />

verschillende takken van het grafisch bedrijf zich bevonden. Voor een<br />

ander deel waren ook de werkgevers in onze bedrijven niet ontkomen<br />

aan de algemeene opvattingen, dat het herstel der maatschappij allereerst<br />

noodig had vermindering der arbeidsvoorwaarden. Want ook in de<br />

onderdeelen der grafische industrie, die niet of niet meer in ernstige<br />

mate te lijden hadden van de gevolgen der crisis, werd het sociaal besef<br />

naar den achtergrond geschoven en scheen het een wijle of de invloed<br />

van de collectieve arbeids-overeenkomst aan beteekenis verloor. — In het<br />

boekdrukkersbedrijf verloren een aantal werkloozen te Amsterdam den<br />

moed. In een circulaire wendden zij zich tot de werkgevers om werk, zich<br />

bereid verklarende om tegen f 30.— per week in dienst te treden. Was<br />

deze handelwijze verklaarbaar uit den nood, waarin de crisis-slachtoffers<br />

verkeerden, toelaatbaar was zij niet. Aanbiedingen beneden het overeengekomen<br />

loon toelaten, beteekende terugkeer tot den ouden toestand<br />

van loonbepaling door den meest-nooddruftige. De bond, waarvan deze<br />

werkloozen lid waren of geweest waren, vermaande hen dan ook en<br />

dreigde hen buiten het bedrijf te sluiten. De ontmoedigden verzonden<br />

toen een tweede circulaire aan de ondernemers, waarin de aanbieding<br />

beneden het geldende loon teruggenomen werd. Alle moeilijkheden waren<br />

hiermede niet overwonnen. De collectieve arbeids-overeenkomst en haar<br />

bevestiging werd hier en daar tot inzet van strijd gemaakt. Zoo dreigde<br />

het te worden in Assen. Aan een drukkerij aldaar was, door aanbieding<br />

beneden het geldend prijstarief, een belangrijke drukorder opgedragen.


DE BANIER VAN D<strong>EN</strong> N. C. G. B.


OVERTREDING<strong>EN</strong> PRIJSTARIEV<strong>EN</strong> IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF 257<br />

Tengevolge daarvan werd haar een boete opgelegd, die de firma niet wilde<br />

voldoen, waarop haar royement volgde. Besprekingen, daarna met de<br />

firmanten gevoerd, brachten geen enkel resultaat. Het personeel, daartoe<br />

geadviseerd, verklaarde zich bereid om het werk neer te leggen. Voordat<br />

het zoover kwam, was het mogelijk een compromis te treffen, waarbij<br />

staking voorkomen en opheffing van het royement mogelijk werd. — De<br />

firma Altorffer te Middelburg zag zich door tariefsovertreding een belangrijk<br />

deel van het drukwerk der gemeente Dordrecht opgedragen. Een boete<br />

en een verbod van uitvoering was het gevolg van haar overtreding. Zij<br />

weigerde aan de uitspraak te voldoen en werd dus geroyeerd. Hier<br />

waren langdurige besprekingen en op 13 Mei een staking van een halven<br />

dag noodig om nakoming der uitspraak te bereiken. Het royement werd<br />

ingetrokken. — Drukkerij „Gooi en Sticht" te Hilversum overtrad ook<br />

al het prijstarief en zag zich tot boete veroordeeld. Weigeren te betalen<br />

leidde tot royement. Staking volgde. Hier duurde het conflict langer en<br />

werd in de plaatselijke pers een hevige pennestrijd gevoerd. Doch de<br />

firma moest toegeven. Later ontdeed zij zich zooveel mogelijk van de<br />

arbeiders, die het advies hunner organisatie hadden opgevolgd. Vooral<br />

de jongeren moesten het ontgelden, hetgeen gemakkelijk kon geschieden,<br />

daar hun ontslag niet door de collectieve arbeidsovereenkomst geregeld<br />

was. Bij het laatste conflict was onze bond niet met leden betrokken. —<br />

In Barneveld bedankte de firma Boonstra voor het lidmaatschap. Zij<br />

had uitsluitend leden van onzen bond in dienst, die niet bereid waren<br />

bij den ongeorganiseerder werkgever het dienstverband te bestendigen.<br />

Toen het intreden van een conflict dreigde keerde de firma binnen het<br />

georganiseerd verband terug, waardoor staking kon voorkomen worden.<br />

Het malaise-tijdperk deed in het boekbindersbedrijf de collectieve<br />

overeenkomst voor den duur van een half jaar afsluiten. De werkgevers<br />

deelden mee op 26 April, dat zij de overeenkomst voor een half jaar<br />

wilden verlengen, maar niet zonder ingrijpende wijzigingen. Als punt 1<br />

werd genoemd een loonsverlaging van 10 °/a. Punt 2 : De loonen voor de<br />

vrouwelijke werknemers in het papierwarenbedrijf zouden niet hooger<br />

komen dan die, vastgesteld voor den 18-jarigen leeftijd der werkneemsters.<br />

Als 3de punt : Vrouwelijke arbeiders zullen, hoogstens tot de helft van<br />

het in de getalsverhouding aangegeven getal, als jonggezellen vakarbeiders<br />

en gezel hulpvakarbeiders worden toegelaten. Namens de gezamenlijke<br />

arbeidersbonden werd een schriftelijk antwoord aan den patroonsbond<br />

gezonden. Dit antwoord bevatte het voorstel tot een 8-tal wijzigingen,<br />

waarvan enkele redactiewijzigingen waren en andere bedoelden verbeteringen<br />

in de C. A.-O. aan te brengen. Een dier wijzigingen was het<br />

weder toepassen van periodieke verhoogingen voor de jongere werknemers.<br />

Op ' 27 Mei werden besprekingen gevoerd. De voorstellen van beide<br />

groepen werden in behandeling genomen, doch veel resultaat leverde<br />

de discussie niet op. In den loop der besprekingen wezen de werkgevers<br />

op de groote concurrentie, die drukkerij-binderijen het georganiseerde<br />

17


258 DE C. A.-O. VOOR DE BINDERS MET E<strong>EN</strong> HALF JAAR VERL<strong>EN</strong>GD<br />

bindersbedrijf aandeden. Deze drukkerij-binderijen waren van het verplicht<br />

lidmaatschap van den boekbinderspatroonsbond vrijgesteld, daar zij niet<br />

anders deden dan het werk der eigen drukkerij afmaken. Indien 8 of<br />

meer binders in zulk een drukkerij-binderij werkzaam waren, werd zij<br />

als een zelfstandige binderij beschouwd en was de ondernemer verplicht<br />

lid der organisatie van binderspatroons te worden. Verschillende dezer<br />

drukkerij-binderijen bepaalden zich niet tot het in gereedheid brengen<br />

van eigen drukwerk, maar werkten ook voor derden. Ook werden de<br />

improductieve uren door de drukkerspatroons afgeschoven op hun drukkerij<br />

binderij. Hadden zetters of drukkers door bedrijfsslapte een paar uren<br />

of een halven dag geen werk, dan werden zij met eenvoudigen arbeid ter<br />

binderij bezig gehouden. Allerlei brocheerwerk, vroeger door drukkers aan<br />

binderijen opgedragen, werd op deze wijze aan het bindersbedrijf onttrokken.<br />

De vertegenwoordigers der arbeiders openbaarden de bezwaren tegen de<br />

patroonsvoorstellen. De werkgevers hoorden ze aan, zouden ze overwegen<br />

en schriftelijk hun beslising mededeelen. Op 5 Juni kwam het werkgeversantwoord<br />

in. De oorspronkelijke patroonsvoorstellen werden teruggenomen.<br />

Gevraagd werd van de arbeiders om mede te werken in de C. A.-O.<br />

voor het drukkersbedrijf een nadere omschrijving van wat onder drukkerijbinderij<br />

moest worden verstaan op te nemen. De werkgevers wilden nog<br />

verder gaan en vroegen de toezegging, met de werkgeversbonden in<br />

het boekdrukkersbedrijf niet weder een C. A.-O. aan te gaan, indien op<br />

dit punt geen afdoende regeling was getroffen. In de daarop volgende<br />

bespreking, op 10 Juni, werd tegen het aangaan dezer verplichting door<br />

de arbeiders bezwaar aangeteekend. Op voortzetting der periodieke<br />

verhooging bleven zij aandringen. Op 20 Juni werd overeenstemming<br />

verkregen. De arbeiders zouden hun medewerking verleenen bij het<br />

regelen der verhouding tusschen gewone binderij en drukkerij-binderij.<br />

De periodieke verhooging zou worden uitgekeerd aan hen, die met<br />

1 Januari haar niet hadden ontvangen. Werknemers, die met 1 Juli voor<br />

deze verhooging in aanmerking zouden komen, moesten wachten tot<br />

1 Januari 1925. De C. A.-O. werd verlengd tot 3 januari van dat jaar.<br />

De leden van alle betrokken organisaties vereenigden zich met deze<br />

wijzigingen. Voor het eerstvolgende half jaar was de bedrijfsregeling van<br />

kracht geworden en deze tusschentijdsche onderhandeling zonder stoornis<br />

of ingrijpende meeningsverschillen tot een goed einde gebracht.<br />

Nu wachtten aan het einde des jaars besprekingen over mogelijke<br />

vernieuwing van alle collectieve overeenkomsten, die namens onzen bond<br />

mede onderteekend waren. Voordat de beschrijving hiervan begint dienen<br />

wij nog mede te deelen het verloop van enkele conflicten in het chemir<br />

grafisch bedrijf. De toenemende bedrijfsdrukte had hier de mogelijkheid<br />

gebracht om de organisatie-banden wat strakker aan te halen en te pogen<br />

alle nog niet toegetreden ondernemingen tot de bedrijfsgemeenschap te<br />

brengen. De Utrechtsche Clichéfabriek voorheen Runckel gaf het eerst<br />

aanleiding tot optreden. Nu deze firma van medewerkende aandeelhouders


ACTIE TEG<strong>EN</strong> UTRECHTSCHE CLICHÉFABRIEK <strong>EN</strong> HAAR GEVOLG<strong>EN</strong> 259<br />

ontbloot was, trachtte zij op een tot nu toe niet toegepaste wijze een<br />

chemigrafische inrichting in bedrijf te houden. Mannelijke werkkrachten<br />

waren niet voor haar beschikbaar, dus besloot zij een aantal meisjes,<br />

waaronder een paar Duitsche, in de chemigrafische kunst te bekwamen.<br />

De arbeidersbonden besloten nu de zaak te posten. De heer Runckel<br />

werd daardoor niet teruggehouden om zijn plannen door te voeren.<br />

Hij nam een deel zijner leerlingen mede naar zijn woning, die in de<br />

gemeente Woudenberg nabij Utrecht stond. Per automobiel gingen de<br />

meisjes heen en terug. Op een dag huurden de postenden een vrachtauto<br />

en reden den automobiel van den heer Runckel vooruit. Daarna werd<br />

de vrachtauto zóó op den weg geplaatst, dat de heer Runckel met zijn<br />

gezelschap slechts langzaam passeeren kon. Op dit oogenblik sprongen<br />

de posters van achter hun vrachtauto en drongen op den automobiel<br />

van den heer Runckel aan. Enkelen gingen zich te buiten, vernielden<br />

den signaalhoorn en sloegen een achterruit van den automobiel stuk.<br />

Bovendien verklaarde een der inzittende meisjes later, dat zij door de<br />

ontstane opening geslagen was. Na deze afkeurenswaardige handelingen<br />

reden de posters in hun vrachtauto naar Utrecht terug. Daar was de<br />

zaak reeds bekend en werd tegen een tweetal proces-verbaal opgemaakt.<br />

Dit alles geschiedde op 16 Maart. Op 9 April werd de zaak voor den<br />

politierechter te Utrecht behandeld. De bestuurder van den N. L. F. C. B.,<br />

H. Lindeman en onze bondsvoorzitter, die bij de gebeurtenissen op<br />

16 Maart niet aanwezig waren geweest, en die beiden afgeraden hadden<br />

om den heer Runckel en zijn getrouwen aldus lastig te vallen, riepen<br />

de posters in een vergadering bijeen om zich nauwkeurig van de gebeurtenissen<br />

op de hoogte te stellen. Na eenig heen en weder vragen kwam<br />

het uit, dat degenen, tegen wie het proces-verbaal was opgemaakt, de<br />

feiten niet hadden bedreven. Twee anderen waren de schuldigen. Een<br />

van hen was geen vakgenoot en had niets met de posters te maken.<br />

Om in zijn langdurige werkloosheid een verzetje te hebben was hij<br />

met de vrachtauto medegegaan. De schuldigen moesten als getuigen<br />

optreden en de posters waren als verslagen over de gevolgen van hun<br />

daden. Toen genoemde bestuurders van de juiste toedracht op de hoogte<br />

waren, drongen zij er op aan om zonder omwegen de waarheid aan het<br />

licht te brengen. De getuigen zegden dit toe en kwamen die toezegging<br />

na door te verklaren, dat niet de beklaagden, doch zij zelven aan het<br />

euvel schuldig waren. De behandeling der zaak werd toen geschorst en<br />

een nieuw onderzoek gelast. Op 21 juni kwam de zaak opnieuw voor.<br />

De meisjes hielden onder eede vol, dat de oorspronkelijk beklaagden de<br />

daders waren. De getuigen bleven bij hun zelfbeschuldiging. Zij werden<br />

onder verdenking van meineed gearresteerd en onmiddellijk ingesloten.<br />

De Officier van Justitie, bewerende dat, indien boete werd opgelegd de vakvereenigingen<br />

die zouden betalen, eischte 6 weken gevangenisstraf tegen<br />

een der beklaagden. Op 28 Juni viel de uitspraak. Zonder eenige aanleiding<br />

was de gevangenisstraf op 3 maanden gebracht, tegen welk vonnis hooger


260 ARBEIDERS <strong>EN</strong> VAKVERE<strong>EN</strong>.-BESTUURDERS VOOR D<strong>EN</strong> RECHTER<br />

beroep werd aangeteekend. Den 28sten Augustus werd de meineedzaak<br />

behandeld. De bestuurders H. Lindeman en J. Hofman hadden zich als<br />

getuigen aangemeld, daar op hun aanraden om uitsluitend de waarheid<br />

te zeggen, de beide getuigen zichzelf beschuldigd hadden. Met uitzondering<br />

van den president waren de rechters en de Officier van justitie tegen<br />

de vakvereeniging en haar bestuurders zeer vooringenomen, en gaven<br />

daarvan duidelijk blijk. Tal van vragen, die veel op strikvragen geleken,<br />

werden den getuigenden vakvereenigingsbestuurders gesteld. Het dreigend<br />

gevaar, om ook onder verdenking van meineed ingesloten te worden,<br />

was niet denkbeeldig. Gelukkig kwam het zoover niet. De rechtbank<br />

sprak de van meineed verdachten vrij en gelastte hun onmiddellijke in<br />

vrijheidstelling. De hooger beroepszaak ging voort, en hoewel de beide<br />

eerste getuigen van meineed vrijgesproken werden, bleef de straf van<br />

3 maanden gehandhaafd. Mr. Schretlen van Utrecht en Mr. Mendels van<br />

Amsterdam waren pleiters. Het gelukte door middel van een gratieverzoek<br />

de gevangenisstraf op 6 weken terug te brengen, die het lid<br />

van onzen bond inderdaad onderging. Naar onze vaste overtuiging<br />

onschuldig. ^-- De firma Runckel boerde met haar meisjes blijkbaar niet<br />

voordeelig. Want toen de bestuurders der vakvereenigingen later een<br />

onderhoud met dezen heer hadden, om hem te bewegen zich alsnog aan<br />

te sluiten, bood hij hun zijn zaak te koop aan. Het bod was ernstig<br />

gemeend. Al gingen de bestuurders er niet op in, de onderneming werd<br />

later verkocht en de heer Runckel met zijn vrouwelijke chemigrafen<br />

verlieten de inrichting. De nieuwe eigenaars traden tot de werkgeversvereeniging<br />

toe.. Een andere Utrechtsche ongeorganiseerde firma,<br />

Biegelaar & Jansen, kwam eveneens tot de organisatie. Het personeel<br />

trad tot de arbeidersbonden toe. Daardoor was het mogelijk om in een<br />

paar maal herhaald onderhoud ook den werkgever tot de werkgeversvereeniging<br />

te brengen. Conflict was hier niet noodig. Deze zaak kon<br />

zonder groote moeilijkheden in het reine worden gebracht,<br />

De onderhandelingen over de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomsten<br />

vormen een belangrijk deel van de geschiedenis der tweede helft<br />

van 1924. De boekdrukkerspatroons namen het initiatief en deden per<br />

aangeteekend schrijven van 3 Juni mededeeling van hun voornemen om<br />

de collectieve overeenkomst per 5 Januari 1925 te beëindigen. In onzen<br />

bond werd de reeds meerdere malen toegepaste methode gevolgd. Op<br />

vragenlijsten werd geïnformeerd naar de wenschen der leden. De<br />

antwoorden werden tot een rapport omgewerkt en gepoogd met de<br />

andere arbeidersbonden overeenstemming te verkrijgen over de gezamenlijk<br />

naar voren te brengen wenschen. Deze werkwijze werd bij alle in<br />

den bond georganiseerde groepen regelmatig toegepast. Over het algemeen<br />

waren de verlangens onzer leden typografen bescheiden gehouden, al<br />

was de algemeene wensch ook ditmaal om bij de nieuwe overeenkomst<br />

één klasse hooger te komen in de gemeentenklasse-indeeling. De boekdrukkerspatroons<br />

weken van een getrouw gevolgde gewoonte af. Tot


WAT DE BOEKDRUKKERSPATROONS D<strong>EN</strong> ARBEIDERS VOORSTELD<strong>EN</strong> 261<br />

nu toe waren de onderhandelingen strikt binnenskamers gevoerd, maar<br />

thans had Mr. Dr. van Rhijn De Telegraaf een interview toegestaan over<br />

de aanstaande vernieuwing. Uit hetgeen in genoemd dagblad gepubliceerd<br />

werd bleek, dat loonsverlaging en verandering in de werktijdregeling de<br />

hoofdpunten van het werkgeversprogram vormden. Op 17 September<br />

werd met onderhandelen begonnen. De heer I. Oppenheim werd als<br />

voorzitter benoemd, terwijl ook nu weer Mr. Dr. A. A. van Rhijn als<br />

secretaris van werkgeverszijde en de heer W. C. van Haalen als secretaris<br />

van werknemerszijde werden aangewezen. Al onderhandelende openbaarden<br />

de werkgevers hun verlangens. Op verzoek der arbeidersdelegatie<br />

zonden de werkgevers hun voorstel tot wijziging der loonen schriftelijk<br />

in. De heeren patroons hadden hun verwachtingen nogal hoog gespannen.<br />

Een algemeene loonsverlaging van 6 centen per uur of f 2.88 per week<br />

voor de volwassenen was het begin. De jongeren zouden grooter verlaging<br />

moeten accepteeren. De leeftijd waarop een gezel als volwassen zou<br />

worden aangemerkt moest van 24 op 25 jaren gebracht worden. Maar<br />

als een gezel 25 jaar was moest hij eerst een examen afleggen. Slaagde hij,<br />

dan kreeg hij ook onmiddellijk het loon van een volwassen gezel.<br />

Ingeval van niet-slagen ontving hij 5 centen per uur minder. Doch door<br />

drie jaarlijksche verhoogingen van resp. 2, 2 en 1 cent zou hij toch nog<br />

op 28-jarigen leeftijd volbeloond worden. De jongeren moesten loonsverlagingen<br />

van 10-15 centen per uur ondergaan. Deze voorstellen<br />

werden allen geargumenteerd met den slechten bedrijfstoestand en de<br />

in andere bedrijven toegepaste loonsverlagingen. Naast deze directe<br />

loonsvermindering moesten de extra-percentages bij overwerk belangrijk<br />

verlaagd worden. Dit waren dan nog maar de hoofdpunten. De kleinere<br />

wijzigingen, door de werkgevers voorgesteld, waren zonder getal en<br />

bedoelden alle vermindering van het bestaande. De boekdrukkerspatroons<br />

waren aangegrepen door den tijdgeest en zagen blijkbaar elke vermindering<br />

der arbeidsvoorwaarden als een bewijs van hun goed economisch inzicht.<br />

De arbeiders hingen andere opvatting aan. Zij wilden liefst zoo min<br />

mogelijk achteruit. Met tal van gegevens omtrent de loonen van arbeiders<br />

in andere bedrijven kon de dwaling der werkgevers, namelijk dat de<br />

gezellen in het boekdrukkersbedrijf tot de hoogstbetaalden behoorden,<br />

worden aangetoond. De verlaging van salarissen en loonen voor ambtenaren<br />

en ,arbeiders bij het Rijk en aan de spoorwegen legde bij de werkgevers<br />

nog al gewicht in de schaal. Met de cijfers bewezen de arbeiders, dat<br />

zelfs na de verlaging der loonen voor deze groepen, de loonbedragen<br />

hooger waren dan onze werkgevers aan hun arbeiders wilden uitkeeren.<br />

De onderhandelingen liepen niet gemakkelijk. De arbeiders zouden zelf<br />

een voorstel doen. Zij kwamen met twee centen verlaging per uur voor<br />

den dag, mits dit bedrag in een pensioenfonds zou worden gestort en<br />

de werkgevers een gelijk bedrag zouden storten. De patroonsdelegatie<br />

verklaarde niet gerechtigd te zijn over het instellen van een pensioenfonds<br />

te beraadslagen en kwam met betere looncijfers. Eerst werd hun aanbod


262 DE WERKGEVERS VRAG<strong>EN</strong> VERRUIMING WERKTIJDBEGR<strong>EN</strong>ZING<br />

van 69 centen per uur (lste gemeentenklasse) op 71 centen gebracht, toen<br />

op 72 centen en als een paar maal stranden der onderhandelingen gedreigd<br />

had, vonden de partijen elkaar op 73 centen, of 2 centen per uur verlaging<br />

voor de volwassenen, met wat grootere verlaging (van 2-7 centen per<br />

uur) voor de jongeren. Aan dit toegeven aan de voorstellen der arbeiders<br />

hadden de werkgevers een voorwaarde vastgeknoopt, namelijk verruiming<br />

van de arbeidstijdbegrenzing door de mogelijkheid te openen, om aan<br />

machines in twee ploegen, van des morgens 6 tot des avonds 9 uur, te<br />

doen werken. Het laatste voorstel vond niet bij alle arbeidersvertegenwoordigers<br />

even krachtigen tegenstand. Feitelijk was reeds aan de patroons<br />

wenschen op dit punt toegegeven. De argumentatie der werkgevers<br />

was hier zoodanig, als alleen maar in een bedrijf waarin de bedrijfsorganisatie<br />

belangrijke vorderingen heeft gemaakt, kan worden aangewend.<br />

De ondernemers wenschten verruiming der werkgelegenheid zonder in de<br />

noodzakelijkheid te komen door aanschaffing van nieuwe machines grootere<br />

kapitalen in hun ondernemingen te beleggen. Daarom wilden zij aan de<br />

machines in twee ploegen doen werken. De arbeiders waren wel toegankelijk<br />

voor dit betoog, hoewel een deel hunner den nieuwen werktijd te ruim<br />

vond en voorstelde wel ploegendienst in te voeren, maar dan tusschen 6 uur<br />

des morgens en 7 uur des avonds. Ook de arbeiders, die ter werkplaats<br />

de onaangename gevolgen van deze onregelmatige dagindeeling zouden<br />

ondervinden, waren ten slotte bereid, zelfs om de uitgebreide verruiming<br />

te aanvaarden. Dat was onder anderen gebleken in de vergadering met de<br />

vertrouwensmannen der afdeelingen van onzen bond belegd, met het doel<br />

om dit speciale punt te bespreken. Er was verzet en tegenkanting ; vrees<br />

voor uitbreiding van werkloosheid, vooral onder de groep handzetters,<br />

kwam naar voren, maar toch bleek ten slotte de bereidheid om toe te geven,<br />

en daarmede de kansen op bedrijfsherstel te vergrooten. De werkgevers<br />

hadden zich ook bij dit punt schrap gezet. De besprekingen over de loonen<br />

waren op 29 October gevoerd, en daar de afgevaardigden der arbeidersbonden<br />

niet bereid waren om zonder meer toe te stemmen, kregen zij<br />

gelegenheid om onderling te beraden en zoo noodig niet de vertrouwens<br />

menschen in hun bonden te overleggen. Was het resultaat dier besprekingen<br />

niet naar het genoegen der werkgevers, dan zouden zij berichten, of zij<br />

verder onderhandelen nog noodig achtten. Ontvingen de leden der arbeidersdelegatie<br />

geen bericht, dan werden zij op 4 November ter conferentie<br />

verwacht. Het bericht bleef uit, zoodat werkgevers- en arbeidersvertegen<br />

woordigers op dien datum ter conferentie togen. Maar nu werd duidelijk,<br />

dat de werkgevers heel iets anders bedoeld dan gezegd hadden. Want na<br />

de toestemming der arbeiders, om in het invoeren van twee ploegen tusschen<br />

6 en 9 uur te bewilligen, kwamen allerlei bezwaren van patroonszijde naar<br />

voren. De heeren wilden namelijk vergunning hebben om in ploegen te<br />

werken als hun dit noodig leek. Was dit één dag in de week het geval,<br />

dan één dag. Bovendien moest gelegenheid gelaten worden om op den eenen<br />

dag korter te werken en op een anderen dag langer. Al die wijzigingen


BIJ HET ONDERHANDEL<strong>EN</strong> WORDT OVERE<strong>EN</strong>STEMMING BEREIKT 263<br />

en veranderingen vielen onder het begrip „normale arbeidsdag". De<br />

arbeidersvertegenwoordigers dachten er niet aan deze regeling te aanvaarden.<br />

Er werd lang en breed over gepraat. De arbeiders wilden<br />

nu niet verder gaan dan het toelaten van een ploegendienst tusschen<br />

's morgens 6 en 's avonds 7 uur. Ten slotte namen de patroons met deze<br />

wijziging genoegen en waren daarmede de grootste moeilijkheden overwonnen.<br />

Aan enkele verlangens der arbeiders was of werd nog toegegeven.<br />

Bijvoorbeeld aan den wensch om het ontslag van een jonggezel, indien het<br />

klaarblijkelijk gegeven was omdat hij door mede-staken de handhaving der<br />

collectieve arbeids-overeenkomst mede-bevorderd had, onder de bedrijfsrechtspleging<br />

te brengen. Verder, om meesterknechts van ongeorganiseerde<br />

werkgevers niet later als georganiseerde arbeiders toe te laten en te<br />

verbieden, dat een ongeorganiseerde arbeider als meesterknecht in dienst<br />

zou mogen treden bij een georganiseerden werkgever. De belangrijkste<br />

toezegging der werkgevers was, dat zij op hun algemeene vergadering<br />

met klem zouden adviseeren gedurende een jaar geen nieuwe leerlingen<br />

in dienst te nemen. Dit adviseeren deed de delegatie wel, doch de meeste<br />

werkgevers trokken zich in de practijk van dit verlangen niets aan. —<br />

Nog een tweede lezing moest plaats vinden. Die had een gemakkelijker<br />

verloop. Op 12 November was zij gereed. Op 13 November verscheen<br />

een extranummer van het Grafisch Orgaan met den uitslag der onderhandelingen.<br />

In heel wat afdeelingen werden vergaderingen met typografenleden<br />

van onzen bond belegd, waar de onderhandelingen en het resultaat<br />

nader werden uiteengezet. De vergadering met afgevaardigden uit alle<br />

afdeelingen kon op 18 December plaats hebben. Met waardeering werd<br />

het concept besproken. De uiterst moeilijke omstandigheden, waaronder<br />

de onderhandelingen hadden plaats gehad, waren oorzaak geweest voor<br />

vrees van nog grooteren teruggang van de sociale positie der typografen.<br />

De collectieve overeenkomst werd met algemeene stemmen aanvaard<br />

voor 2 jaar en 3 maanden. De drie maanden waren er bijgevoegd ter<br />

voorkoming van voorwaardelijk bedanken van werkgevers bij eventueele<br />

vernieuwing der C. A.-0. Het lidmaatschap der patroonsbonden kon per<br />

31 December van ieder jaar vervallen. Nu niet op denzelfden datum ook<br />

de C. A.-O. afliep was het bedanken voor de zwakkeren minder aanlokkelijk.<br />

Alle contracteerende partijen gaven het fiat op het resultaat<br />

der onderhandelingen. Bij vernieuwing werd een in gemeenschappelijk<br />

overleg overeengekomen regeling voor het boekdrukkersbedrijf van kracht.<br />

De werkgevers in het boekbindersbedrijf hadden ook ditmaal minder<br />

haast gemaakt met het opzeggen der collectieve arbeids-overeenkomst dan<br />

hun collega's boekdrukkers. Op den laatsten dag waarop het nog kon,<br />

1 October, zonden zij hun mededeeling van beëindiging der C. A.O. in.<br />

Op den laatsten dier maand hadden de eerste besprekingen plaats, waarin<br />

de werkgevers-boekbinders aan ongeveer dezelfde verlangens als de<br />

boekdrukkerspatroons uiting gaven. Loonsverlaging, vermindering van het<br />

percentage bij overwerk, verhooging van den leeftijd, waarop een gezel


264 DE BOEKBINDERSOVERE<strong>EN</strong>KOMST GEWIJZIGD <strong>EN</strong> AANVAARD<br />

recht op het loon voor volwassenen kon doen gelden. Daarnaast een<br />

voorstel om voor jongeren een groepsminimum-loon in te voeren en een<br />

ander, om de getalsverhouding te verbeteren. Onder het voorzitterschap<br />

van den heer F. L. van der Bom, met Mr. J. C. Steneker als rechtskundig<br />

adviseur der werkgevers, werden die wenschen nader toegelicht, doch<br />

ook door de arbeiders-vertegenwoordigers bestreden. Vooral de wensch :<br />

een groepsminimum in te voeren voor jongeren, stuitte op tegenkanting<br />

bij de arbeiders. Bij alle verschil van meening bleef ook thans weer de<br />

stemming milder en de onderlinge toon minder scherp. De eerste onderhandelingsdag<br />

werd doorgebracht met onderlinge bespreking. Aan het<br />

einde verklaarden de werkgevers zich bereid hun definitieve voorstellen<br />

schriftelijk in te zenden aan het adres der arbeidersbonden. Deze toezegging<br />

waren zij reeds op 6 November nagekomen. De voorstellen, om groepsloon<br />

in te voeren en een aantal overuren zonder extra-percentage toe te laten,<br />

waren teruggenomen. Het loonvoorstel was vrijwel in overeenstemming<br />

met hetgeen voor de boekdrukkers was overeengekomen. 24-jarige<br />

mannelijke vakarbeiders in de eerste gemeenten-groep werden op 73 centen<br />

per uur gebracht, volwassen mannelijke hulpvakarbeiders op 65 centen.<br />

De loonen der vrouwelijke hulpvakarbeiders ondergingen een gelijke<br />

verlaging. Den 17en November kwam de onderhandelingscommissie<br />

opnieuw bijeen. De delegatie van arbeiderszijde had met goed gevolg<br />

vooraf besprekingen gevoerd om zoo mogelijk tot eenzelfde standpunt<br />

te komen. Nu de werkgevers het reeds voor langen tijd ingenomen standpunt<br />

handhaafden om het bindersloori niet belangrijk te doen verschillen<br />

met het typografenloon, was de hoop op overeenstemming alleszins<br />

gerechtvaardigd. Die verwachting werd op 17 November vervuld. De<br />

arbeidstijd bleef ongewijzigd en voor arbeid aan machines werd de begrenzing<br />

verruimd. Zij werd gebracht tusschen 6 uur des morgens en 7 uur des<br />

avonds. In de getalsverhouding werd eenige verbetering aangebracht.<br />

Werden de loonen der volwassenen met 2 centen per uur verlaagd, de<br />

jeugdige hulpvakarbeiders zouden onder de nieuwe C. A.O. 2-4 centen<br />

per uur minder ontvangen. De jonggezel ^hulpvakarbeiders kwamen<br />

5-8 centen per uur lager dan in de oude overeenkomst. De loonen der<br />

vrouwelijke jeugdige hulpvakarbeiders werden maar weinig verlaagd.<br />

Op 19 November verscheen het nummer van het Grafisch Orgaan met<br />

den uitslag der onderhandelingen. Evenals dit met de typografen-leden<br />

geschied was, werden met de leden-boekbinders in de afdeelingen vergaderingen<br />

belegd, waarin de aard der besprekingen en de uitslag ervan<br />

den leden nader werd verklaard. Gelijk met de typografen werd op<br />

18 December door de binders vergaderd. Daar de wijzigingen der beide<br />

collectieve overeenkomsten niet belangrijk verschilden, kon nu met een<br />

gemeenschappelijke vergadering volstaan worden. De afgevaardigden der<br />

binders stemden afzonderlijk. Evenals bij de typografen werd met algemeene<br />

stemmen het concept tot collectieve overeenkomst verheven, welk besluit<br />

door alle binders-bonden genomen werd. Zoo kwam de hernieuwing


VOORSTELL<strong>EN</strong> ARBEIDERSBOND<strong>EN</strong> CHEMIGRAFISCH BEDRIJF 265<br />

der overeenkomst tot stand. De werkgevers hadden wat meer vertrouwen<br />

in de toekomst gekregen en durfden het aan den duur der C. A. ^0. over<br />

een langeren termijn, namelijk 2 jaar en 3 maanden, uit te strekken.<br />

In het chemigrafisch bedrijf was de ruime werkgelegenheid het<br />

geheele jaar bestendigd gebleven, hetgeen bij de vakgenooten het verlangen<br />

versterkte om de verlaging, in tijd van malaise aanvaard, ongedaan te<br />

maken. Nu het ongeorganiseerde bedrijf vrijwel verdwenen was, werd<br />

de kans om dien wensch te vervullen grooter. Verbetering kon echter<br />

niet intreden, zonder vernieuwing der C. A.O. ,- Na onderling overleg<br />

besloten de arbeiders tot beëindiging der overeenkomst over te gaan,<br />

den werkgevers hiervan mededeeling te doen en zich bereid te verklaren<br />

tot besprekingen over vernieuwing der collectieve overeenkomst. Deze<br />

mededeeling werd op 20 October aan de werkgevers verzonden. In dit<br />

bedrijf werden de besprekingen op 7 November geopend. Deze vergadering<br />

was uitsluitend bestemd voor het toelichten der werknemers-voorstellen.<br />

Zij zouden den werkgevers schriftelijk worden overgelegd. De patroons<br />

hadden alle hoop op een goede ontvangst doen vervliegen. Want na<br />

de toelichting deelden zij mede, dat de wenschen, indien ze schriftelijk<br />

ter kennis der onderhandelaars zouden zijn gebracht, door dezen wel aan<br />

de andere werkgevers zouden worden meegedeeld, doch geenszins met<br />

een gunstig advies. Een groot aantal ondernemers hadden reeds aan hun<br />

gezellen opslag toegekend, waarom van het vragen eener algemeene<br />

loonsverhooging werd afgezien. De voorstellen van de werknemers<br />

bepaalden zich tot de volgende 4 punten : „1. Aan allen wien per<br />

januari 1923 loonsverlaging werd verleend, en ter wier opzichte deze<br />

loonsverlaging, hetzij door verplaatsing, hetzij door loonsverhooging, nog<br />

niet weder ongedaan werd gemaakt, wordt per januari 1925 een loonsverhooging<br />

verleend gelijk aan het bedrag der loonsverlaging. 2. Zij die<br />

op dit oogenblik het thans voor hun branche geldende minimum-loon<br />

verdienen, en niet vallen onder de sub 1 bedoelde categorie, zullen per<br />

januari 1925 het verhoogde minimum-loon ontvangen, tenzij, dat zij<br />

gedurende het jaar 1924, hetzij door verplaatsing, hetzij door loonsverhooging,<br />

een inkomsten-vermeerdering hebben gehad van f 4.— per<br />

week of meer. Hun zal echter per juli 1925 deze verhooging als een gewone<br />

periodieke verhooging worden uitgekeerd. 3. Ten opzichte van leerlingen<br />

en halfwassen heeft dit voorstel per januari 1925 geen bijzondere gevolgen.<br />

Aan hen wordt dan niet meer dan de gewone loonsverhooging verleend.<br />

Alleen duurt hun leerling-, resp. hun halfwassen-periode, daardoor een<br />

half jaar langer. 4. Voor het handhaven van de derde loongroep als<br />

afzonderlijke, lager betaalde groep, zien wij geen aanleiding meer. Hetzelfde<br />

geldt voor de lijn-fotografen uit de vierde loongroep. Wij stellen u dus<br />

voor deze branches in de tweede loongroep op te nemen". — Het<br />

antwoord dat de werkgevers gaven en dat inkwam, nadat zij een algemeene<br />

vergadering (op 12 December) hadden gehouden, was niet zeer aanmoedigend.<br />

Zij‘ ontkenden het bestaan eener reden om de bonen weer


266 HOE HET ONDERHANDEL<strong>EN</strong> BIJ DE CHEMIGRAF<strong>EN</strong> GING<br />

te brengen op het bedrag, dat bereikt werd toen de levensstandaard<br />

hooger was. De vrees werd uitgesproken, dat bij loonsverhooging in één<br />

bedrijf, verhoogingen in alle bedrijven zouden volgen, waardoor het<br />

levensniveau algemeen verhoogd zou worden, een omstandigheid waarvoor<br />

de werkgevers geen verantwoording wenschten te aanvaarden. De patroons<br />

wilden de C. A.O. ongewijzigd voortzetten en zagen het bericht van<br />

instemming met deze opvatting van de arbeidersbonden tegemoet. Uit de<br />

laatste uitdrukking lazen de besturen der arbeidersbonden een weigering tot<br />

verder onderhandelen. Over deze weigering werd het leedwezen door hen<br />

uitgesproken, wat aanleiding was tot de mededeeling van patroons-zijde,<br />

dat deze opvatting niet juist was. Een officieuse bespreking had plaats<br />

tusschen twee vertegenwoordigers der werkgevers, namelijk de heeren<br />

W. A. van Leer en S. Bakker Jzn., en twee arbeidersvertegenwoordigers,<br />

en wel de heeren H. Lindeman en J. Schipper. Zonder eenig resultaat.<br />

Alleen andere voorstellen der arbeiders zouden in bespreking genomen<br />

kunnen worden. Het officieuse onderhoud vond plaats op 24 December,<br />

zoodat nog maar een korte tijd overbleef om tot overeenstemming<br />

te komen. Op 20 December had ons hoofdbestuur te Haarlem een<br />

vergadering belegd met de leden, die in het chemigrafisch bedrijf<br />

werkzaam waren. Onze leden bleven prijs stellen op het herstel der oude<br />

loonen, een opvatting, die onder de vakgenooten algemeen was. Hoofdzakelijk<br />

waren het twee firma's, die nog niet uit eigen initiatief opslag<br />

hadden toegekend aan hun werknemers. Zij vormden dus de belemmering<br />

om het reeds verhoogd minimum-loon in het contract te zetten.<br />

Hun werd toen een bezoek gebracht door de vertegenwoordigers der<br />

arbeidersbonden en hun medegedeeld, dat zij de oorzaak der moeilijkheden<br />

waren en indien geen overeenstemming bereikt werd, de arbeidersbonden<br />

zich geroepen zouden achten om door conflict alsnog te pogen het verlangen<br />

der werknemers vervuld te krijgen. Aan de werkgeversvereeniging werd<br />

medegedeeld, dat na afloop der collectieve overeenkomst aan de arbeiders<br />

zou worden opgedragen geen overwerk meer te verrichten. De beide<br />

firma's verhoogden toen de loonen van hen, die geen opslag hadden gehad.<br />

Daarmede was de aanleiding tot conflict in hun ondernemingen weggenomen.<br />

Door bemiddeling van den directeur der chemigrafische inrichting<br />

Dirk Schnabel te Amsterdam werd een bespreking op 2 Januari 1925 met<br />

den voorzitter en den secretaris der V. N. C. I. verkregen. Daar uitten<br />

de werkgevers hun ontstemming over de genomen maatregelen, die, onder<br />

het bestaan eener C. A.-O. niet genomen hadden mogen worden. De<br />

arbeiders zagen in het aanzeggen van maatregelen, die na het afloopen der<br />

overeenkomst zouden worden toegepast, geen handeling in strijd met de<br />

bepalingen der C. A.O. Het resultaat der besprekingen was het besluit, dat<br />

de uitvoering van alle maatregelen zou worden opgeschort en op 5 Januari<br />

opnieuw een bijeenkomst zou worden belegd. Deze bijeenkomst voerde tot<br />

het bijeenroepen der volledige onderhandelingscommissie op 6 Januari. In die<br />

vergadering werd overeenstemming bereikt over de volgende wijzigingen:


OVERE<strong>EN</strong>STEMMING BIJ DE CHEMIGRAF<strong>EN</strong> BEREIKT 267<br />

1. De in de C. A.-O. genoemde minimum-loonen worden alle met f 2.—<br />

verhoogd, terwijl de werkgevers het recht verkregen om aan hen, die door<br />

onbekwaamheid geen aanspraak op het verhoogde minimum konden doen<br />

gelden, deze verhooging niet uit te keeren. Het Centraal Comité zou uitspraak<br />

doen, indien tengevolge van het toepassen van dezen maatregel geschil<br />

ontstond, 2. De halftoon-fotografen en de fraisers worden in de tweede<br />

loongroep geplaatst. 3. Tijdelijke maatregelen worden getroffen om jongeren,<br />

die ouder zijn dan de leerlingen-regeling toelaat, toch nog in het bedrijf op<br />

te nemen. Hun leertijd zal kunnen worden verkort, zoodat zij spoediger als<br />

halfwassen worden aangemerkt. 4. Degenen, wier loon met Januari 1923<br />

verlaagd werd en nog niet weder het oude loonbedrag ontvingen, zullen<br />

loonsverhooging ontvangen met Januari 1925. (Enkele overgangsbepalingen<br />

werden getroffen om het laatste zonder bezwaar te kunnen doorvoeren).<br />

Dit resultaat werd aan de arbeiders ter goedkeuring voorgelegd. Op<br />

10 Januari 1925 werd in onzen bond die goedkeuring verkregen en,<br />

daar ook de andere bonden de wijzigingen accepteerden, was in het<br />

chemigrafisch bedrijf de collectieve overeenkomst behouden aan wal<br />

gekomen. Ook de duur dezer C. A.-0. werd op 2 jaar en 3 maanden gesteld.<br />

De wensch tot het beëindigen der C. A.O. - in het lithografisch bedrijf<br />

ging van de werkgevers uit. Reeds op 6 October deelden de patroons<br />

hun besluit tot opzeggen mede, hoewel de collectieve overeenkomst<br />

15 November als uitersten datum noemde. De opzeggende partij wenschte<br />

een ruimeren bespreektijd voor vernieuwing. Toch had eerst op 3 November<br />

de eerste vergadering der onderhandelingscommissie plaats. De heer<br />

M. A. Jacobson trad weder als voorzitter op, Mr. H. J. A. J. Niemeijer<br />

als rechtskundig adviseur. Wat in deze eerste conferentie het meest<br />

duidelijk werd was de wensch der werkgevers om tot loonsverlaging te<br />

komen. Eenige soepelheid in de overwerklimiet stond mede op het<br />

program, terwijl ruimere arbeidsdagbegrenzing eveneens een plaats<br />

gevonden had, evenals het verlangen om den duur der overeenkomst tot<br />

een paar maanden voorbij de jaarwisseling uit te strekken. De werkgevers<br />

lichtten hun wenschen toe, waarmede de eerste bespreking gevuld werd.<br />

Op 11 November werd een tweede vergadering belegd. Doch ook in<br />

dit samenzijn werden nog geen concrete besprekingen gevoerd. Blijkbaar<br />

waren de werkgevers in afwachting van het resultaat der onderhandelingen<br />

in de andere grafische bedrijven. Een rapport der opleidingscommissie<br />

over de opleiding van snelpers-drukkers, verschafte de onderhandelingscommissie<br />

voorloopig bezigheid. Gewenscht werd een vooropleiding<br />

dezer jonge werknemers aan de handpers. Daarover werden de partijen<br />

het wel eens, wat niet het geval was met het nieuw naar voren gebrachte<br />

verlangen der werkgevers om leerlingen op te leiden voor de bediening<br />

van offsetpersen. Dit begeeren vond tegenstand bij de arbeiders-vertegenwoordiging.<br />

De derde vergadering vond op 19 November plaats. De<br />

uitslag der onderhandelingen bij de boekdrukkers en boekbinders was<br />

inmiddels bekend geworden. Wellicht tengevolge daarvan wenschten de


268 BIJ STE<strong>EN</strong>DRUKKERS LOONSVELAGING E<strong>EN</strong> PRINCIPIËEL VRAAGSTUK<br />

steendrukkerspatroons nu ook een tusschen-examen voor volwassenen<br />

in te voeren, ofschoon zulk een voorproef bij de boekdrukkers niet was<br />

aanvaard. Sterker nadruk werd gelegd op de verruiming der arbeidsdagbegrenzing,<br />

die hier krachtiger tegenstand vond dan in de typografie.<br />

De bedrijfsomstandigheden waren dan ook niet gelijk aan die in het<br />

boekdrukkersbedrijf. De afwijzing door de arbeiders van alles wat de<br />

werkgevers voorstelden irriteerde de laatsten een weinig, zoodat de<br />

derde vergadering beëindigd werd met de raadgeving aan de arbeidersvertegenwoordigers,<br />

om nog eens ernstig over de voorstellen na te<br />

denken. De onderhandelingen werden op 25 November voortgezet. Hier<br />

kwam de loonsverlaging weer naar voren. Zij zou f 1.— bedragen en<br />

worden toegepast op alle arbeiders in het bedrijf werkzaam. De minimumloonen<br />

in de collectieve overeenkomst zouden met hetzelfde bedrag<br />

verlaagd moeten worden. Het voorstel tot loonsverlaging in het steendrukkersbedrijf<br />

kon door de werkgevers niet aannemelijk gemaakt worden<br />

met een beroep op den bedrijfstoestand. De verlaging der kosten van het<br />

levensonderhoud kon evenmin worden aangevoerd, daar de laatst bekend<br />

geworden publicatie juist een kleine stijging, n.l. 81.1 °hi op 82.5 (',sta<br />

aangaf. Het was dus verklaarbaar, dat de arbeiders niet in loonsverlaging<br />

wilden toestemmen. Velen der werknemers in het bedrijf hoopten zelfs<br />

op een terugkeer naar de loonen van 1920.-1922. De hoofdbesturen<br />

hadden dit verlangen geen voet gegeven, daar naar hun meening uitbreiding<br />

der werkloosheid zich zou openbaren, indien de bedrijfslasten verzwaard<br />

werden. Zij hadden zich dus bepaald tot den wensch : voortzetting der<br />

collectieve overeenkomst op dezelfde voorwaarden. De werkgevers stonden<br />

echter op loonsverlaging, waardoor lang en breed gediscussiëerd moest<br />

worden, zonder dat eenig resultaat bereikt werd. Het argument der<br />

werkgevers : „in andere bedrijven is toch ook loonsverlaging toegepast<br />

en dus moet voor het steendrukkersbedrijf een zelfde maatregel alleszins<br />

gewenscht geacht worden", vermocht de delegatie van partijen ter andere<br />

zijde niet van de noodzakelijkheid om toe te stemmen te overtuigen.<br />

Om den schijn te ontgaan, dat de meer verantwoordelijke bestuurders<br />

de loonsverlaging tegenhielden, doch de arbeiders wel zouden toestemmen<br />

in een loonkorting, die de werkgevers gering noemden, werd besloten<br />

die voorstellen aan de arbeiders ter beslissing voor te leggen. Wat<br />

te voorzien was geschiedde. Overal werden de werkgeversvoorstellen<br />

afgestemd. Met dit resultaat kwamen de arbeidersvertegenwoordigers<br />

ter vergadering op 11 December. De mededeeling ervan aan de werkgevers<br />

bracht hen niet van hun voornemen af. Zij waren uiteindelijk<br />

bereid om, indien de verlaging der minimumloonen in de looncijfers der<br />

C. A.-O. tot uitdrukking werd gebracht, aan de werkgevers de vrijheid<br />

te laten deze al of niet toe te passen. Dit voorstel maakte het vraagstuk<br />

tot een principiëele kwestie. In de praktijk zou zoo goed als geen der<br />

werkgevers tot verlaging overgaan. Daarmede was het bewijs geleverd<br />

dat het bedrijf loonsverlaging niet behoefde, doch om te gemoet te komen


DE DREIG<strong>EN</strong>DE MOEILIJKHED<strong>EN</strong> IN HET STE<strong>EN</strong>DRUKKERSBEDRIJF 269<br />

aan de algemeene mentaliteit in de kringen der werkgevers een principiëele<br />

loonsverlaging aanvaard moest worden om tot een accoord te komen.<br />

Voor de arbeidersgroep was een dergelijke beslissing niet te accepteeren.<br />

Hoewel het debat nog een geheelen avond werd voortgezet, werden de<br />

onderhandelingen resultaat-loos afgebroken. Zoo dreigde een tijdperk<br />

zonder C. A.-O. de bedrijfsverhoudingen te bemoeilijken. Aan werkgeverszijde<br />

was de meening sterk, dat zulk een tijdperk zou intreden. De<br />

bestuurders der arbeidersbonden zonnen op maatregelen om zulk een<br />

tijdvak zonder regelende C. A.-O. te voorkomen. De eersten wapenden<br />

zich tegen de moeilijkheden, door een reeds eerder genomen besluit van<br />

kracht te verklaren. Dit besluit was door de algemeene vergadering van<br />

den N. B. v. Steendrukkerijen op 6 December genomen, en verbood den<br />

werkgevers om wijziging in den toestand hunner inrichting te brengen.<br />

Zij mochten de loonen niet verhoogen of verlagen, geen arbeiders<br />

aannemen of ontslaan, zonder vooraf overleg met het bestuur van hun<br />

bond te plegen. De arbeidersbonden belegden vergaderingen met hun<br />

leden, nadat de besturen overeenstemming hadden verkregen over de te<br />

volgen gedragslijn. Het doel : voortzetting van een ongewijzigde C. A.-O.<br />

zonder contractloos tijdperk. wilden zij bereiken en zij vonden de arbeiders<br />

bereid om, desnoods door werkstaking, dit voornemen te verwezenlijken.<br />

Bij het nastreven van dit doel werd alles in het werk gesteld om de<br />

verhoudingen in het bedrijf zoo min mogelijk te schaden, en zeker niet<br />

door roekeloos of onvoorzichtig optreden het spoedig tot elkaar komen<br />

onmogelijk te maken. De veronderstelling, dat de werkgevers zeker geen<br />

algemeen conflict zouden aanvaarden voor een loonsverlaging in principe<br />

deed de arbeiders sterk staan in de verwachting, dat zonder al te groote<br />

schade voor het bedrijf hun inzichten zouden doorgevoerd worden.<br />

Besloten werd om te beproeven, of de werkgevers zich inderdaad<br />

algemeen achter den looneisch stelden. Na beraad werden een viertal<br />

firma's aangewezen waar het conflict zou ingezet worden, nl. Belderbos &<br />

Coesel, Desguerrois, Luiï en Van Roessel, alle te Amsterdam. Dezen<br />

ondernemers werd medegedeeld, dat hun personeel op 5 Januari 1925 in<br />

staking zou gaan, tenzij door de ondernemers een individueele overeenkomst<br />

met de arbeidersbonden werd aangegaan, waarin de voorwaarden<br />

der C. A.O. 1924 als ook voor 1925 geldend waren verklaard. Geen<br />

der werkgevers was bereid om zulk een overeenkomst te teekenen, al<br />

wilden zij handhaving der loonen toezeggen. Het bestuur van den<br />

Ned. Bond van Steendrukkerijen liet op 31 December een bekendmaking<br />

in alle werkplaatsen aanplakken, waarin ter voorkoming van misverstand<br />

den arbeiders werd medegedeeld, dat de verplichting tot loonsverlaging<br />

den werkgevers niet was opgelegd. Het genoemde bindend besluit, werd<br />

eveneens officiëel medegedeeld. Voor de arbeiders werd het daardoor<br />

duidelijk, dat de strijd alleen zou gaan om het behoud der overeenkomst.<br />

Waarschijnlijk geloofden de werkgevers niet aan het intreden van<br />

conflicten. Dat zij daarin miszagen zal uit het vervolg duidelijk blijken.


270 VAKTECHNISCHE ONTWIKKELING VRAAGT MEERDER AANDACHT ,<br />

Nog voortgaande met de gebeurtenissen, die in 1924 plaats vonden,<br />

stippen wij aan, dat onze bondsvoorzitter gekozen werd tot lid van het<br />

dagelijksch bestuur van het Christelijk Nationaal Vakverbond. Hem werd de<br />

functie van 2den voorzitter opgedragen. — Breedere beschrijving erlangt het<br />

feit, dat het hoofdbestuur meer aandacht ging besteden aan de vaktechnische<br />

ontwikkeling der leden. Een der middelen was reeds het tegen de helft van<br />

den prijs verstrekken van de Grafische Revue aan adspirantleden. Doch<br />

ook de volwassenen hadden behoefte aan meer voorlichting. Het machinezetten<br />

beperkte het werk van den handzetter tot een minimum. De<br />

zetmachine deed zich op steeds uitgebreider gebied gelden. De gevolgen<br />

van deze technische omzetting van een belangrijk deel van het bedrijf<br />

den leden voor oogen stellen en vooral de jongeren wijzen op de gevolgen,<br />

indien zij zich niet met alle kracht op de vakstudie toelegden, was de<br />

plicht van het hoofdbestuur. De nieuwere opvattingen omtrent vlakversiering<br />

vonden op het gebied der boekdrukkunst breede toepassing.<br />

Het toepassen van de rechte lijn bij smoutwerk was voor vele leden een<br />

struikelblok. of zij waren niet voldoende op de hoogte met de producten,<br />

die door deze zetwijze het aanzijn verkregen. Ook de druktechniek<br />

ontwikkelde zich snel en in allerlei richting. In steendrukkerijen werden<br />

steeds meer offset-persen geplaatst en een enkele boekdrukkerij ook ging<br />

tot het in bedrijf nemen van offsetmachines over. Concurrentie met het<br />

werk dezer vlakdrukmachines tegen het product der hoogdruktechniek was<br />

niet alleen te vreezen, doch openbaarde zich in meer dan één opzicht. Vooral<br />

in het buitenland, maar toch ook op eigen bodem. De rasterdiepdruk liet<br />

zich eveneens gelden. Nu was het niet de hoofdbestuurs-bedoeling de<br />

vak-ontwikkeling te keeren, doch belangstelling wekken, vakstudie aanwakkeren<br />

en vakbekwaamheid bevorderen lagen naar de meening van ons<br />

hoofdbestuur op den weg van een arbeiders-vakvereeniging. Een verzoek<br />

om drukwerk, product van allerlei methode en opvatting, aan onzen bond<br />

toe te zenden, werd aan een 1000-tal werkgevers toegezonden. De bedoeling<br />

zat voor om in iedere afdeeling een kleinere of grootere tentoonstelling<br />

te organiseeren en den leden en anderen bezoekers een overzicht te geven<br />

van de ontwikkeling in het drukkersbedrijf en van de producten der verschillende<br />

drukprocédé's. Veel medewerking der werkgevers om dit doel<br />

te verwezenlijken, viel ons niet ten deel. Slechts een 12-tal zonden eenig<br />

drukwerk in. De doorvoering van het plan moest daardoor worden<br />

uitgesteld. — Onze secretaris Schipper, die van de oprichting af in de<br />

Centrale Leerlingen-Commissie zitting had, deed der commissie een voorstel<br />

om te pogen, ingevolge het bepaalde in titel II der nijverheidsonderwijswet<br />

subsidie te verkrijgen als opleidings-instituut. Zijn doel ging eigenlijk nog<br />

verder. Hij wilde op deze wijze de mogelijkheid openen, om een centraal<br />

opleidingsinstituut voor alle grafische vakken in het leven te roepen. Deze<br />

nieuwe gedachte kon niet zonder meer worden uitgewerkt. Zij was echter<br />

opgeworpen en al zou haar nadere bespreking nog eenigen tijd op zich laten<br />

wachten, het oogenblik van maatregelen nemen was voorbereid. — Met


GESCHIL OVER DE RECHT<strong>EN</strong> VAN WERKLOOZE LED<strong>EN</strong> 271<br />

den dienst der Werkloosheidsverzekering deed zich een kwestie voor,<br />

die belangrijker was dan tot nu toe voorgekomen geschillen. Te Groningen<br />

werd een drietal onzer leden ontslagen. doordat de firma zetmachines<br />

in bedrijf genomen had. Zij hadden recht op uitkeering gedurende<br />

90 dagen. Doch in de derde week hunner werkloosheid werden zij te<br />

werk gesteld in Jipsinghuizen. Dit werk bestond in graaf.. en grondwerk.<br />

Zij weigerden dien arbeid te aanvaarden, als niet geschikt voor letterzetters,<br />

waarop hun werd medegedeeld, dat hun uitkeering uit de werkloosheidskas<br />

zou worden stopgezet. Bij deze beslissing kon ons hoofdbestuur zich niet<br />

neerleggen. Het zag de werkloosheidskas als een verzekering waarbij het<br />

regelmatig betalen van de premie rechten schiep, die niet willekeurig<br />

door derden ontnomen konden worden. Ook niet, indien deze derde<br />

de Staat was en een deel der totaal-premie voor zijn rekening had genomen.<br />

De bond kon voor zijn rekening de uitkeering verstrekken en het hoofdbestuur<br />

kon daarna in beroep komen tegen de Groningsche beslissing. Zulk<br />

een beroep werd echter behandeld door denzelfden Minister, die de werkverschaffing<br />

te Jipsinghuizen tot passenden arbeid had verklaard. Deze<br />

vorm van rechtspleging leek ons hoofdbestuur niet de meest objectieve.<br />

Na een onderhoud met den directeur van den werkloosheidsdienst, den<br />

heer A. Folmer, bleven de uitkeeringsrechten der verzekerde leden<br />

gewaarborgd, zij het ook, dat de beslissing zich grondde op de mogelijkheid,<br />

aan twee der werkloozen geboden, om leerling-machinezetter te<br />

worden. Het derde bij de kwestie betrokken lid werd spoedig ziek,<br />

welk onheil ongetwijfeld op rekening der werkverschaffing gesteld zou zijn,<br />

indien de man het ongewone graafwerk gedurende eenigen tijd had moeten<br />

verrichten. • Nog werd gepoogd de leden der vakgroepen chemi- en<br />

lithografen tot meerdere belangstelling in den bond en tot op ruimere<br />

schaal deelnemen aan het bondswerk te bewegen, daar de groep als vakgroep<br />

zich te veel op den achtergrond bleef houden. Deze poging mag niet als<br />

geslaagd beschouwd worden. De vakgroep als zoodanig hernieuwde de<br />

oude activiteit niet. — De voorbereiding der pensioenregeling in het<br />

boekdrukkersbedrijf werd mede door onzen bond zoo krachtig mogelijk<br />

gesteund. Gedurende 1924 moest die steun zich beperken tot het plaatsen<br />

van artikelen in het Grafisch Orgaan. Aan het einde des jaars werd het<br />

rapport der pensioencommissie uit de werkgeversbonden in het patroonsorgaan<br />

Het Tarief gepubliceerd. Daarmee was de gelegenheid gekomen<br />

om bij de arbeiders meerdere belangstelling voor dit vraagstuk te wekken.<br />

Hetgeen echter eerst in 1925 kon geschieden. — Ten slotte besloot het<br />

hoofdbestuur om het Grafisch Orgaan op beter papier te doen drukken.<br />

Drukkerij Edecea schafte zich nieuwe matrijzen aan en trad in overleg<br />

met ons hoofdbestuur over de keuze van het letterbeeld. In verband<br />

met deze wijzigingen werd nu ook de kop van ons blad uit een ander<br />

lettertype gezet, waardoor het blad een geheel nieuw uiterlijk verkreeg.


WIIWW11WW11W M'MWilW3W11WWIIP<br />

VIJFTI<strong>EN</strong>DE HOOFDSTUK<br />

MEERDERE STABILITEIT IN DE BEDRIJFSVERHOUDING<strong>EN</strong><br />

UITBREIDING VAN DE TAAK VAN D<strong>EN</strong> BOND<br />

(1925)<br />

I<br />

n de eerste nieuwe week van dit jaar (op 5 Januari) trad bij vier<br />

steendrukkerijen, en wel bij de firma's Belderbos & Coesel, Desguerrois,<br />

Luiï en Van Roessel, de aangekondigde staking in. De ondernemers,<br />

wier vrijheid van handelen door het bindend besluit ten zeerste beknot<br />

was, oefenden krachtigen drang uit op het bestuur van den werkgeversbond<br />

om maatregelen te nemen. Een algemeene uitsluiting met zoo slappe basis<br />

behoorde tot de onmogelijkheden, zoodat reeds op Dinsdag 6 Januari, door<br />

tusschenkomst van Mr. H. J. A. J. Niemeijer, contact met de werkgevers<br />

werd verkregen. Dien dag had namelijk een buitengewone algemeene<br />

vergadering van den patroonsbond plaats gehad. Waarschijnlijk was daar<br />

de toestand besproken en de conclusie getrokken, dat de inzet een ernstig<br />

conflict niet rechtvaardigde. De werkgevers waren bereid tot nader overleg<br />

op de volgende voorwaarden : 1. De collectieve overeenkomst wordt met<br />

6 weken verlengd ; 2. de staking wordt opgeheven ; 3. een commissie<br />

uit 8 personen, 4 werkgevers en 4 werknemers, onder leiding van een<br />

onpartijdigen voorzitter, doet bindende uitspraak over het geschil. In de<br />

daarop volgende vergadering van de vertegenwoordigers der arbeidersbonden<br />

werd tegen het opheffen der staking ernstige bedenking ingebracht,<br />

daar, door het aanvaarden van een arbitrage-commissie, de beslissing in de<br />

handen van één man zou worden gelegd en dus de arbeiders in principe<br />

ervan afzagen om zelf hun eischen door te voeren. Toch kon het voorstel<br />

niet zonder meer afgewezen worden. Den volgenden dag had met enkele<br />

patroonsgedelegeerden een bespreking plaats, teneinde nadere inlichtingen<br />

in te winnen, en onze bezwaren naar voren te brengen. De werkgevers<br />

bedoelden niet een arbitrage-commissie in dien zin, dat de onpartijdige<br />

voorzitter de alleen-beslissing had. Zij zagen het ter hulp roepen van<br />

een commissie meer als een mogelijkheid om tot een voor alle partijen<br />

bevredigende oplossing te komen. Als onpartijdig voorzitter wenschten<br />

de heeren Mr. J. de Vrieze aan te wijzen, indien deze de taak op zich


E<strong>EN</strong> STAKING IN HET STE<strong>EN</strong>DRUKKERSBEDRIJF TE AMSTERDAM 273<br />

TWiNTIGSTJ; IA 4RGe1NG 7 JANUARI 1925 NUMMER<br />

GRAFISCH ORGAAN<br />

VAN D<strong>EN</strong> NEDERLANDSCH<strong>EN</strong> CHRISTELIJK<strong>EN</strong> GRAFISCH<strong>EN</strong> BOND<br />

DiT BLAD VERSCHIJNT S WO<strong>EN</strong>SDAGS<br />

OM DE VEERTI<strong>EN</strong> DAG<strong>EN</strong> ABONNEM<strong>EN</strong>TS•<br />

PRIJS f2.— PER JAAR FRANCO PER POST<br />

ADMINISTRATIEADRES W J L RUPPERT<br />

VLiETSTRAAT No 28 iii TE AMSTERDAM<br />

Bij de jaarwisseling.<br />

Ook in het vakvereenigingslcven is er dc drang om hij het afscheid<br />

nemen van een jaar even terug te zien cn to pogen wat van de naante<br />

toekomst te weten te komen Het laatste is ungetwgfeld mociloker<br />

dan het cerstc Wat achter ons ligt kennen w ij hebben w ij doorleefd<br />

beschouwd gezien Hct heeft een ~tempel op ons gezet, of mij hebben<br />

het gevormd Het groeide cen voor in ooit. herinnering of het plaatste<br />

er een lichtplek Maar waarneembaar blijft het<br />

De toekomst daarentegen is verhorgcn Hoop geeft haar kleur en<br />

verwachting doet haar met blijmoedigheid tegentreden Haar bek.<br />

ring is dat rij verborgen is en daardoor in het menschenhart ver,<br />

wachtingen wekt Als dc toekomst straks Eerleden is geworden dan<br />

blijkt het pas of zij dc hoop kon vervullen. de verwachting verwezcn,<br />

lijken Op dat oogcnhlik echter is wat wij nu nog als toekomst ken,<br />

nen herinnering geworden Herinnering, die wij liefhebben, omdat zij<br />

een stuk van ons eielf werd<br />

In het verleden was noodig geloof en geloofskracht om te leven<br />

Leven toch wil zeggen, niet de Bigen en dc dingen langs ons laten<br />

hcenglijden, maar cr in door te dringen Te lesren wat zi j zijn en wat<br />

lij /eggen Dat is !even, cn het is nimmer droog of doelloos Omdat<br />

het r ijk is Rijk aan ervaring Wie ervaart vermeerdert de weten,<br />

schap en dc smart Om dc vreugde en dc smart te dragen, daar,<br />

toe is geloof noodig Wij begrijpen hen niet Doch het geloof leert ze<br />

ons aanvaarden Niet als toevalligheden, niet als beschikkingen van<br />

een blind noodlot, maar als bemoeiingen van God en Zijn liefde met<br />

ons cn ons !oven<br />

ADRES VAN REDACTIE<br />

J HOFMAN<br />

BOSS TOUSSAINTSTR 30<br />

TELEPOON INiERCOMM 266S6<br />

AMSTERDAM<br />

PRIJS DER ADVERT<strong>EN</strong>TI<strong>EN</strong> PER GEWON<strong>EN</strong><br />

REGEL 15 C<strong>EN</strong>T • DI<strong>EN</strong>STAANVRAG<strong>EN</strong><br />

OP DI<strong>EN</strong>STAANBIEDING<strong>EN</strong> I—S REGELS<br />

50 C<strong>EN</strong>T • ELKE REGEL MEER 10 C<strong>EN</strong>T<br />

BIJ VOORUITBETALING TE VOLDO<strong>EN</strong><br />

Mcn is cr nog met. In het laatst van dit j aar kwam cr weer een<br />

kink in den Label Dc ontruiming van het bezette deel van Dmtsch•<br />

land wordt uitgesteld. omdat in Duischland wapens gevonden werd. n<br />

en once Oosterburen in het algemeen ervan hcschuldigd werden do<br />

overeenkomst van ontwapening niet te goeder trouw na to Icven<br />

Ongetwijfeld is dit gebeuren een moeilijkheid Doch dat men het /.il<br />

aandurven daarom all, weer in dc waagschaal ie stcllon valt niet<br />

aan te nemen<br />

Zoo is er dus weer hoop in de harten der volkeren gekomen op<br />

nieuw leven Handel en nijverheid begonnen in menig land met rich<br />

te herstellen Van de opgelegde schepen werden cr weer in de vaart<br />

gezonden Dc werkloosheid begon te verminderen 1924 bracht dus<br />

nieuwe hoop Het Dawes.plan opende den weg naar omhoog gaan<br />

Toch bleef in menig land een groot deel der arbeidersbevolking in<br />

nood verkeeren Het meest degenen, die van arbeid verstoken bleven<br />

Daarnaast allen, die hun arheidsvoo •waarden onevenredig zagen<br />

delen Dat waren vele duizendtallen ook in ons Isind Voor die se—<br />

mindering warden allerlei redenen usage tragen Hier woest dc ho<br />

grootmg sluitend gemaakt worden Daar was het de noodzakelijkheid<br />

om zoo goedkoop mogelijk te producceren Of de concurrentie mot<br />

het buitenland. Of dc slechte toestand van het bedrijf Of de nood,<br />

zakelijkheid van nieuwe kapitaalvorming Of nog andere redenen<br />

Voor dc arbeiders. die voor hat meerendecl gehukt gaan onder de<br />

zorgen van allen dag zijn deze dingen moeilijk to, vatton on zwaar<br />

om te verstaan. Hun gedachtewereld is vaak beperkt en tact vermo,<br />

Ons bondsorgaan in zijn tegenwoordigen vorm,<br />

wilde nemen. Dit werd onmiddellijk onderzocht en Mr. de Vrieze<br />

aanvaardde de functie. De bezwaren waren nu heel wat verminderd en<br />

de bestuurders besloten deze oplossing den stakers voor te leggen en tot<br />

aanvaarden te adviseeren. De stakers waren reeds bijeen geroepen in<br />

de zaal van „Harmonie" aan de Rozengracht. Hun werd de gang van<br />

zaken uiteengezet en het voorstel gedaan de staking op te heffen, wat<br />

niet naliet eenige verbazing te wekken. Doch als in breedvoerige en<br />

herhaalde toelichting het doellooze van verder staken den arbeiders was<br />

duidelijk gemaakt, werd met algemeene stemmen besloten op Donderdag<br />

8 Januari het werk te hervatten. Rancune-maatregelen werden niet<br />

genomen en onderkruipers waren er niet, zoodat iedere arbeider zonder<br />

moeilijkheden op zijn oude plaats in atelier of drukkerij terugkeerde.<br />

Op Maandag 12 Januari kwam de bemiddelingscommissie bijeen. Wel<br />

moest nog een heele middag besteed worden om een juiste formuleering<br />

van het compromis te vinden, doch men kwam er toch mee gereed.<br />

Behoudens enkele punten, waarover in de onderhandelingscommissie reeds<br />

overeenstemming werd bereikt, werd overeengekomen : „1e. In de C. A.-O.<br />

blijven de loonen gehandhaafd ; 2e. Echter heeft de Ned. Bond van Steen-<br />

18


274 VOORWAARD<strong>EN</strong> WAAROP DE STAKING WERD BEËINDIGD<br />

drukkerijen het recht om gedurende den contractsduur bij Gecombineerde<br />

Besturen een voorstel tot verlaging der loonen met f 1. aanhangig te<br />

maken. De werknemersorganisaties zullen in deze verlaging toestemmen,<br />

wanneer zich een zoodanige wijziging in den algemeenen bedrijfstoestand<br />

voordoet, dat loonsverlaging gemotiveerd is. Zulk een voorstel moet<br />

binnen 14 dagen worden behandeld. Bij staking van stemmen besluit binnen<br />

14 dagen daarna een speciale daarvoor te benoemen arbitrage-commissie,<br />

bestaande uit 4 leden van den Nederlandschen Bond van Steendrukkerijen,<br />

aan te wijzen door dien bond, 4 werknemers, aan te wijzen door de<br />

werknemers-organisaties, terwijl deze 8 leden een onpartijdigen voorzitter<br />

benoemen. De arbitrage-commissie beslist bij meerderheid van stemmen ;<br />

3e. Beide partijen zullen in elk opzicht medewerken om dit compromis<br />

te goeder trouw ten uitvoer te leggen. Ten aanzien van de staking van<br />

5.--7 januari 1925 zal door den Ned. Bond van Steendrukkerijen of zijn<br />

leden geen enkele rancune-maatregel worden genomen. Bij twijfel over de<br />

vraag of in eenig geval rancune is toegepast, wordt hierover door<br />

Gecombineerde Besturen beslist". Daarmede was dus het korte conflict<br />

beëindigd en een vorm voor het compromis gevonden, die geen der partijen<br />

tot overwinnaar maakte. Een 100-tal stakers had aan dezen strijd om het<br />

behoud der C. A.-O. deelgenomen. Daar de overeenkomst tot 1 Mei 1926<br />

zou duren, was de bedrijfsvrede ook in het steendrukkersbedrijf voorloopig<br />

verzekerd. — Met meer of minder moeite was dus in elk der onderdeelen<br />

van het grafisch bedrijf een collectieve overeenkomst tot stand gekomen.<br />

De duur van die overeenkomsten was op twee jaar en drie maanden<br />

bepaald, een bewijs van het toenemen van het vertrouwen in meer<br />

regelmatige ontwikkeling en minder wisselvalligen bedrijfsgang. Hierop<br />

maakte het steendrukkersbedrijf eigenlijk geen uitzondering. De moeilijkheden,<br />

die hier waren voorgekomen, vonden hun oorzaak niet in een<br />

diepgaand verschil van opvatting over de beteekenis der C. A.-O., maar<br />

waren veeleer te wijten aan een niet juist inzicht bij de werkgevers<br />

omtrent de omstandigheden waarin de arbeiders wilden toestemmen in<br />

loonsverlaging. Toegeven aan de wenschen in die richting, uit de overweging<br />

dat het nu eenmaal een „eisch des tijds" was om loonsverlaging te<br />

accepteeren, deden en konden de arbeiders niet. Maar wanneer hun<br />

redelijkerwijze kon worden aangetoond, dat het bedrijf de lasten niet<br />

dragen kon en de verwachting op verbetering in den bedrijfstoestand door<br />

vermindering der arbeidsvoorwaarden redelijken grond had, dan waren zij<br />

bereid om mede te werken aan bedrijfsherstel, ook al kostte het hun offers.<br />

Bij herstel van den goeden bedrijfsgang vroegen daarentegen de arbeiders<br />

een deel der resultaten. Zij waren bereid zich in te spannen om dat te<br />

bereiken, indien de werkgevers een andere meening waren toegedaan.<br />

De verhouding der verschillende arbeidersbonden in het boekdrukkersbedrijf<br />

onderling was door den gemeenschappelijken nood in de tweede helft<br />

van 1924 iets verbeterd. Doch die verbetering was niet van blijvenden<br />

aard. Want nauwelijks was de collectieve overeenkomst aanvaard, of


VOORBEREIDING TOT VERSTERKING VAN ONZ<strong>EN</strong> BOND 275<br />

de redacteur van het Grafisch Weekblad hervatte zijn onderbroken werk,<br />

en zaaide opnieuw tweedracht en wantrouwen. Ons inzicht in de verhouding<br />

werd daardoor bevestigd. Hersteld zou zij niet meer worden.<br />

De fouten, door de leiding van den algemeenen bond in den loop van<br />

1923 gemaakt, hadden aan dien bond groote schade toegebracht. Daar<br />

de leiding haar fouten verdoezeld of bedekt had, was zij wel gedwongen<br />

onophoudelijk en op allerlei manier te pogen de schuld anderen aan te<br />

wrijven. Daardoor moest steeds de nadruk gelegd worden op het optreden<br />

dier anderen (onder welke bestredenen onze bond een belangrijke plaats<br />

innam) wat tengevolge had dat veel meer het tegen anderen, dus het<br />

negatieve, dan het positieve „voor eigen zaak" in dezen bond op den<br />

voorgrond trad. — Tusschen den Ned. Litho-, Foto- en Chemigrafenbond<br />

was de verhouding in den regel veel minder scherp geweest dan tusschen<br />

de bonden in het typografisch bedrijf. Wel waren er kleine schermutselingen<br />

geweest, maar, aangezien het hoofdbestuur van dien bond in het openbaar<br />

het optreden van den R. K. en Christelijken bond in 1923 volkomen<br />

begrijpelijk en juist had genoemd, was verschil in opvatting daarover geen<br />

oorzaak van scheiding. Met den secretaris van den N. L. F. C. B., den heer<br />

H. Lindeman, had de redacteur van ons orgaan meermalen van gedachten<br />

gewisseld over de grondslagen en taktiek der vakbeweging. Dit debat had<br />

niet tot eenheid van inzicht en opvatting geleid, doch daar aan beide zijden<br />

de gedachtenwisseling op hoog peil stond, was de betere verstandhouding<br />

niet verstoord. De federatie tusschen den Roomsch-Katholieken en<br />

onzen bond was niet vernieuwd. Een oorzaak, gelegen in verschil van<br />

opvatting, bestond hiervoor niet. Doch zoowel de Roomsch-Katholieke<br />

als de Christelijke bond waren in beteekenis en invloed toegenomen,<br />

zoodat de behoefte aan meerdere zelfstandigheid nu ook meer bevredigd<br />

kon worden. Het niet vernieuwen der federatie had dan ook niet ten<br />

gevolge een minder nauwe samenwerking tusschen de beide hoofdbesturen.<br />

Bij alle belangrijke aangelegenheden werd overleg gepleegd en door<br />

bespreking gepoogd een gemeenschappelijk standpunt te vinden, hetgeen<br />

zoo goed als altijd gelukte. Al deze omstandigheden in aanmerking<br />

nemende, begreep het hoofdbestuur van onzen bond zijn taak. Hopen<br />

op herstel der bedorven verhoudingen in het boekdrukkersbedrijf was<br />

vruchteloos. Voorloopig was bespreking over wijziging in de verschillende<br />

overeenkomsten van de baan. Met alle kracht kon dus gewerkt worden<br />

aan het versterken van eigen organisatie en den uitbouw van den bond.<br />

Door het veelvuldig onderhandelen was de gelegenheid om gedurende<br />

den winter alle afdeelingen te bezoeken voorbij gegaan. Het contact<br />

tusschen afdeelingen en hoofdbestuur was daardoor niet verflauwd, daar<br />

alle concept-overeenkomsten in de afdeelingen waren toegelicht. Besloten<br />

werd dan ook om dezen winter niet een afzonderlijk onderwerp in<br />

afdeelingsvergaderingen te behandelen. — Nadere belangstelling vroeg het<br />

verzorgen van het bondsbezit. In den loop der laatste jaren was dat<br />

sterk toegenomen. 1924 sloot met een bedrag van f 109.215.84' j 2 in de


276 HET PERCEEL BOSBOOM TOUSSAINTSTRAAT 30 GEKOCHT<br />

bondskas. Deze kas had dat jaar een voordeelig saldo van f 18.790.78<br />

geboekt. De werkloosheidskas mocht met een saldo van f 19.614.58 een<br />

totaal bezit van f 66.999.72 noteeren, hoewel nog een bedrag van f 20.519.31<br />

was uitgekeerd. Het ziekenfonds had een bezit van f 17.767.91 1 (2 , waarbij<br />

het saldo a f 5.026.18' 1 2 inbegrepen was. Niet alleen het toenemen van<br />

het bondsbezit was oorzaak van blijdschap. Meer nog lag de voldoening<br />

in het besef, dat het zoo vaak door niet-christelijke bonden opgeworpen<br />

propaganda-woord : „de christelijke bond kan wegens gebrek aan geld<br />

niet als behoorlijke vakvereeniging aangemerkt worden", alle beteekenis<br />

verloren had. Het doel van het hoofdbestuur was benaderd. Naar<br />

verhouding van het ledental maakte onze bond geen slecht figuur in de rij<br />

der arbeidersbonden in de grafische bedrijven. De leden waren bereid<br />

bevonden om den niet te ontkennen achterstand in te halen. Het resultaat<br />

van het inzicht van het hoofdbestuur en het willen der bondsleden<br />

demonstreerde zich in de toeneming van het vermogen van den bond<br />

en zijn fondsen. In den loop der jaren was een niet onbelangrijk bedrag<br />

geleend aan Christelijke arbeidersbonden, die in groote conflicten gewikkeld<br />

waren. Ook werd aan het C. N. V. een bedrag van f 10.000.— als voorschot<br />

verstrekt. Het totaal der uitgeleende gelden beliep de som van f 31.000.---.<br />

Het was al hooger geweest, maar verschillende debiteuren hadden een<br />

begin met aflossing gemaakt. Ons hoofdbestuur achtte het niet verstandig<br />

heel het bondskapitaal in effecten te beleggen en gaf er voorkeur aan<br />

voor een zeker deel van het bondsvermogen vaste belegging te zoeken.<br />

Besloten werd om gelden op 1 e hypotheek te verstrekken. Het gelukte<br />

f 20.000.— gedurende 5 jaren tegen 5 3/4 Vo in dezen vorm te beleggen.<br />

Dan werd in onderhandeling getreden met den eigenaar van het huis,<br />

waarin het bondskantoor gevestigd was, om te vernemen of het pand<br />

tegen een niet te hoogen prijs te koop was. Tusschenkomst van een<br />

makelaar werd niet gewenscht. De Grondbrief bank, die het pand in eigendom<br />

had, wilde het wel verkoopen. Na wat onderhandelen werd de<br />

koopsom vastgesteld op f 19.000.—, waarbij nog een bedrag van f 728.21<br />

aan onkosten kwam. Zoowel bij het afsluiten der hypotheek als bij het<br />

overschrijven van het huis werd van de tusschenkomst der heeren<br />

Voskuijl E Klopper, notarissen te Amsterdam, gebruik gemaakt. — Het<br />

bedrag, door vrijwillige bijdragen voor uitgetrokken werkloozen bijeengebracht<br />

door de leden van onzen bond, was reeds bij het begin van<br />

dit jaar tot f 24.776.30 gestegen. De opofferingszin der leden van den<br />

Christelijken bond kwam hier misschien het duidelijkst naar voren.<br />

Nimmer was gepoogd de leden tot steunen te bewegen uit een oogpunt<br />

van bescherming van eigen positie. Steeds was aangedrongen op medeleven<br />

met het lot van hen, die door de crisis het zwaarste getroffen<br />

waren. Het bezwaar, meermalen ingebracht tegen het verplicht lidmaatschap,<br />

namelijk dat bij toepassing ervan de arbeiders „dood" voor de<br />

organisatie werden, was met dit bewijs van medeleven volkomen ontzenuwd..-<br />

, Het voordeelig saldo der werkloosheidskas deed uitkomen,


BOSBOOM TOUSSAINTSTRAAT 30, AMSTERDAM WEST


BEZOEK DER GRAFISCHE T<strong>EN</strong>TOONSTELLING IN LOND<strong>EN</strong> 277<br />

dat de bijdrage voor de kas hooger was, dan met het oog op de<br />

uitkeeringsbehoefte noodzakelijk geacht moest worden. Bij een saldo van<br />

bijna f 67.000.— kon rekening gehouden worden met de rente, die dit<br />

bedrag opleverde en bij de inkomsten van het fonds gerekend kon worden.<br />

Een verzoek werd tot den Minister van Arbeid gericht om de bijdrage<br />

op 10 centen per week en per lid te verlagen. Dit verzoek lokte uitvoerige<br />

correspondentie uit, terwijl de inwilliging langen tijd op zich liet wachten.<br />

Bijzonderlijk twee zaken werden bij het bondswerk op den voorgrond<br />

geplaatst. De vaktechnische ontwikkeling der leden en het tot stand komen<br />

van een pensioensregeling in het boekdrukkersbedrijf. Wat het eerste punt<br />

aangaat kon het hoofdbestuur zelfstandig maatregelen beramen en ten<br />

uitvoer brengen. Het doel was nog steeds om drukwerk van allerlei<br />

tijdvak en druktechniek samen te brengen en dan in de afdeelingen van<br />

den bond ten toon te stellen. Een ander plan was het aanschaffen van<br />

een projectie-lantaarn met bijbehoorend gereedschap, om door middel<br />

daarvan afbeeldingen van drukwerk natuurgetrouw op doek te brengen.<br />

Het laatste plan verwierf het meest de instemming der hoofdbestuurders.<br />

Het was niet uitvoerbaar, daar de projectie-lantaarn aan een vaste<br />

afmeting gebonden was en drukwerk in allerlei formaat en vorm vervaardigd<br />

werd. Zoo moest het mindere plan voor uitvoering in aanmerking<br />

komen. Het hoofdbestuur begreep wel, dat het onvruchtbaar werk zou<br />

zijn, indien de sprekers in de afdeelingen niet voldoende met de ontwikkeling<br />

der techniek op de hoogte waren. Alle hoofdbestuurders, waarbij de<br />

gesalariëerde bestuurders, waren wel uit de verschillende grafische vakken<br />

gekomen, doch de laatstgenoemden waren al geruimen tijd buiten het<br />

bedrijf werkzaam. Een goede gelegenheid deed zich voor om te pogen het<br />

ontbrekende aan te vullen. Te Londen werd een tentoonstelling op<br />

grafisch gebied gehouden, waar machines en gereedschappen en drukwerk<br />

en drukmethoden gedemonstreerd werden. Besloten werd om een drietal<br />

hoofdbestuurders, twee gesalariëerden en een niet-gesalariëerde uit de<br />

steendrukkersbranche, in de gelegenheid te stellen die tentoonstelling te<br />

bezoeken. Dit bezoek had plaats van 18-22 Mei. Het bezwaar, dat<br />

geen der aangewezen tentoonstellingbezoekers de Engelsche taal machtig<br />

was, werd voor een groot deel ondervangen doordat de reis en het bezoek<br />

in gezelschap van de heeren J. Roelofs en H. Lindeman, voorzitter en<br />

secretaris van den N. L. F. C. B., konden plaats hebben. De heer Lindeman<br />

was voldoende met de Engelsche taal op de hoogte, om als tolk en gids<br />

te kunnen optreden. Ter tentoonstelling konden de bezoekers zich van<br />

allerlei machines en haar werking op de hoogte stellen, welke schoone<br />

gelegenheid op 't zeerst benut werd. Ook werd nog een groote offsetdrukkerij<br />

te Londen bezocht en een bezoek gebracht aan een chemigrafische<br />

inrichting. Het eerste bezoek leverde meer vrucht op dan het laatste.<br />

Soortgelijke chemigrafische inrichtingen waren in Holland ook gevestigd.<br />

Het was niet gemakkelijk toegang te verkrijgen in een offset-drukkerij.<br />

De Engelsche ondernemers wezen alle verzoeken af, bewerende dat zij


278 LEZING <strong>EN</strong> DRLIKWERKrT<strong>EN</strong>TOONSTELLING IN DE AFDEELING<strong>EN</strong><br />

reeds voldoende schade ondervonden van concurrentie uit Holland en<br />

niet van plan waren vertegenwoordigers van zulk een gevaarlijk land<br />

in hun drukkerijen toe te laten. Zelfs de welwillende medewerking van<br />

een bestuurder van den Engelschen Steendrukkersbond was niet voldoende<br />

om den Hollanders de poorten van eenige inrichting te openen. Eerst<br />

toen de hoofdvertegenwoordiger van de machinefabriek Mann & Co.<br />

persoonlijk als onze beschermheer optrad, kon na wat moeite de drukkerij<br />

der firma Waterlow Ei Zn. bezocht worden. In deze inrichting stonden<br />

offsetpersen van zeer verschillend formaat en met onderscheiden snelheid.<br />

Maar de bewering der werkgevers in het steendrukkersbedrijf, dat die<br />

groote machines in Engeland door meisjes bediend werden, bleek niet in<br />

overeenstemming met de werkelijkheid. Toch was zij bij het onderhandelen<br />

gebruikt als een verdediging voor loonsverlaging aan offsetdrukkers. Een<br />

poging om een fotografische zetmachine in oogenschouw te nemen, mislukte.<br />

Kennis werd genomen van de werking der typar tikmachine, die, met<br />

uitschakelen van zetten, onmiddellijk drukproeven leverde. Door het tentoonstellingsbezoek<br />

was een duidelijk overzicht verkregen van de ontwikkeling<br />

op vaktechnisch gebied, maar heel veel drukwerk konden wij niet naar<br />

Holland meebrengen. Wel verschillende catalogi van machinefabrieken<br />

en enkele afdrukken van reclame-werk. De hoofdbestuurder Poorter, die<br />

als lid van het steendrukkersgilde de reis naar Engeland had meegemaakt,<br />

deed verslag van zijn wedervaren in het Grafisch Orgaan, terwijl ook de<br />

redacteur van hetgeen gezien en geleerd werd, in het bondsorgaan verhaalde.<br />

In Holland teruggekeerd werden verschillende Nederlandsche drukkers aangeklampt<br />

om wat van hun producten los te krijgen, een werk, waarmede<br />

Schipper zich belastte en waarin hij, vooral door persoonlijk bezoek, slaagde.<br />

Het waren vooral drukkerij Senefelder te Amsterdam, drukkerij Mortelmans<br />

in Den Haag, die mooi steendruk- of offsetdrukwerk beschikbaar stelden.<br />

Drukkerij „De Brakke Grond" te Amsterdam stelde een uitgebreide<br />

collectie afdrukken van linoleum-snede beschikbaar. Wij hadden zelf<br />

nog wat Duitsch boekdruk-, steendruk- en offsetdrukwerk, terwijl ook<br />

Hollandsch boekdrukwerk in drie- en vierkleuren in het bezit van den bond<br />

was. Zoo ontstond nog een mooie collectie drukwerk, die in twee groote<br />

portefeuilles werd bijeengebracht en aangevuld met afbeeldingen van<br />

groote en kleine giet, zet- en drukmachines. Gewapend met deze collectie<br />

en verschillend gereedschap om het aan allerlei soort muren te bevestigen,<br />

togen bondssecretaris en bondsvoorzitter ieder naar een aantal afdeelingen,<br />

toen eenmaal de wintercampagne was ingezet. Een uitgebreide toelichting<br />

op het drukwerk en de ontwikkeling der vaktechniek werd bij de tentoongestelde<br />

drukwerken gegeven. De vergaderingen werden in de meeste<br />

plaatsen een succes. -- Het organiseeren dezer tentoonstelling met een<br />

uitgebreide uiteenzetting was niet het eenige, wat door den bond gedaan<br />

werd om den lust tot vakstudie aan te moedigen. In verschillende steden<br />

bestond en bestaat gelegenheid voor jongeren en ouderen om in vakschool<br />

of door vakcursus zich meerdere vakbekwaamheid eigen te maken. Doch


VOLG<strong>EN</strong> VAN SCHRIFTELIJKE CURSUSS<strong>EN</strong> WORDT AANGEMOEDIGD 279<br />

in nog meer plaatsen ontbrak die gelegenheid. Door de Amsterdamsche<br />

Grafische School werden schriftelijke cursussen voor leerlingen ingesteld.<br />

Ons hoofdbestuur besloot om aan de adspirant-leden, die woonden in<br />

gemeenten waar die scholen of cursussen niet of nog niet bestonden,<br />

de helft der kosten, aan het volgen van een schriftelijken leerlingen-cursus<br />

verbonden, te vergoeden. Toen bleek, dat deze pogingen gewaardeerd<br />

werden en een niet onbelangrijk getal adspirant-leden van de gelegenheid<br />

gebruik maakte om zich verder te bekwamen, werd met den directeur<br />

der A. G. S., den heer L. Ronner, overleg gepleegd over het instellen<br />

van een schriftelijken cursus voor leermeester-gezel in het boekdrukkersbedrijf.<br />

De directeur was bereid zulk een cursus te openen. De leden<br />

van onzen bond, die den cursus wilden volgen, konden de helft der te<br />

maken kosten bij den bond in rekening brengen, mits zij zich verbonden<br />

het cursuswerk regelmatig af te werken en bij de A. G. S. in te zenden.<br />

De definitieve regeling van dezen cursus kwam in 1926 tot stand. Toch<br />

mogen wij hier reeds vermelden, dat ook succes werd bereikt. Velen<br />

onzer leden lieten zich voor den cursus inschrijven en volgden de lessen<br />

getrouw. Door al dit werk ontstond behoefte aan leerboeken. Voor<br />

rekening van den bond werden een aantal dezer boeken aangeschaft en<br />

in de bibliotheek geplaatst. Op aanvraag werden de leden in de gelegenheid<br />

gesteld bij hun vakstudie hiervan gebruik te maken, terwijl voor<br />

hen, die vakstudie-boeken in eigen bezit wilden hebben, door bemiddeling<br />

van den bond dit studiemateriaal kon worden aangeschaft. Hierdoor<br />

werd, daar de bond bij aankoop van studieboeken korting kreeg,<br />

welke korting aan de leden werd afgestaan, op den koopprijs nog<br />

bezuinigd, terwijl, indien dit gewenscht werd, de leden het verschuldigde<br />

bedrag in termijnen aan den bond konden terugbetalen. Behalve deze<br />

leerboeken schafte het hoofdbestuur andere vakstudie-boeken aan, plaatste<br />

die in de bondsbibliotheek en stelde ze beschikbaar voor ieder lid, dat<br />

er gebruik van wenschte te maken. Door al deze maatregelen werd de<br />

lust tot studie bij de leden opgewekt of versterkt. Het resultaat is duidelijk<br />

merkbaar. In den bond wordt veel meer aan vakstudie gedaan dan vroeger.<br />

Op bijzondere medewerking van een aantal leden mag hier nog<br />

gewezen worden. Zij houden zich bezig met het geven van vakonderricht<br />

aan adspirant-leden. In steden waar een adspiranten-club bestaat, wordt<br />

dit onderricht in vergaderingen dier clubs gegeven. In andere plaatsen<br />

ontvangen één of twee adspirant-leden bij een der volwassen leden thuis<br />

vakonderricht of worden voor het examen voorbereid. Het eerste practisch<br />

gevolg is het opkweeken van goede vaklieden in den bond, doch mede<br />

wordt den arbeiders het mooie van hun arbeid duidelijker voor oogen gesteld,<br />

wat de liefde tot hun beroep doet toenemen en den arbeidslust verhoogt.<br />

Meerdere malen is reeds genoemd het vaktechnisch tijdschrift Grafische<br />

Revue. Nu wij toch bezig zijn het werken op het gebied der vaktechniek<br />

te beschrijven, kunnen wij de gelegenheid aangrijpen om over dit tijdschrift,<br />

zijn doel en bestaan, een en ander mede te deelen. Het werd als maandblad


280 SUBSIDIE VAKTECHNISCH TIJDSCHRIFT „GRAFISCHE REVUE"<br />

uitgegeven door den Bond van Typografische Studiegezelschappen, de<br />

werkgeversbonden . in het boekdrukkers- en het boekbinders-bedrijf en de<br />

leerlingen-commissiën in die bedrijven. De B. V. T. S. bemoeit zich uitsluitend<br />

met het vakonderricht voor typografen, hoewel haar maandblad<br />

regelmatig artikelen voor de boekbinders bevat. De Grafische Revue kon<br />

zichzelf niet bedruipen en moest dus gesteund worden. Het eerste tekort,<br />

groot f 300.--•, werd door de Centrale Commissie in het boekdrukkers<br />

bedrijf beschikbaar gesteld. Deze maatregel was niet voldoende, daar het<br />

tekort op de exploitatie grooter werd. Een subsidie-regeling werd getroffen,<br />

waaraan zoowel de Federatie van Werkgeversorganisatiën in het Boekdrukkersbedrijf,<br />

de Nederlandsche Bond van Boekbinderspatroons als de<br />

arbeidersbonden in het boekdrukkers- en boekbindersbedrijf deelnamen.<br />

De leerlingen-commissies gaven geen financiëelen doch uitsluitend moreelen<br />

steun aan het blad. Ook op dit gebied werkte de verdeeldheid door.<br />

Toen in begin 1925 weder over het subsidie-bedrag beraadslaagd moest<br />

worden, stelden de R. K. en de Christelijke Grafische Bond voldoen der<br />

subsidie naar verhouding van het ledental der arbeidersbonden voor.<br />

Het hoofdbestuur van den algemeenen bond wilde een anderen maatstaf<br />

aanleggen, namelijk het aantal stemmen namens iederen bond in de<br />

Centrale Commissie voor het typografisch bedrijf uitgebracht. Indertijd<br />

had ons hoofdbestuur er grooten prijs op gesteld om in de Centrale<br />

Commissie door een stemgerechtigd lid vertegenwoordigd te zijn. Om dien<br />

wensch vervuld te zien was het bereid de kosten, welke deze rechtspraakcommissie<br />

met zich bracht, per stem te verdeelen. Gezien de verhouding<br />

van ons ledental betaalden wij dus per 100 leden meer dan de algemeene<br />

bond voor een zelfde leden-aantal betaalde. De uitgifte der Grafische Revue<br />

had natuurlijk niets te maken met het stemmen in de Centrale Commissie.<br />

Doordat het tekort van f 300.— door de Centrale Commissie beschikbaar<br />

werd gesteld, was dit bedrag naar het stemmental in die commissie voldaan.<br />

Nu het waarschijnlijk een blijvende subsidie-regeling gold, achtten wij<br />

den maatstaf onbillijk en meenden, dat het ledental een betere verdeeling<br />

waarborgde. Bij de besprekingen over het subsidie-bedrag sneed het<br />

bestuur van den A. N. T. B. het gemeenschappelijk overleg af door te<br />

verklaren, dat het in geen geval een andere verdeeling dan volgens het<br />

stemmen in de Centrale Commissie in overweging zou nemen. Om de<br />

uitgifte van het vaktechnisch maandblad niet plotseling onmogelijk te<br />

maken, verklaarden de vertegenwoordigers van den R. K. en Christelijken<br />

Grafischen Bond voor dit ééne jaar in het toepassen van die verdeeling<br />

te willen berusten. Bij een volgende subsidie-verleening zou niet meer<br />

beschikbaar worden gesteld, dan in verhouding van het ledental gerechtvaardigd<br />

was. Voor één jaar was de uitgave gered, doch tevens was het<br />

intreden van verdere verdeeldheid zeker. Hetgeen later bevestigd werd.<br />

Het te verwachten pensioenfonds voor typografen vroeg grootere<br />

belangstelling. Aan het einde van 1924 was in Het Tarief, het Orgaan<br />

der Federatie van Werkgeversorganisatiën in het Boekdrukkersbedrijf,


P<strong>EN</strong>SIO<strong>EN</strong>-REGELING IN HET DRUKKERSBEDRIJF VOORBEREID 281<br />

het rapport van een verzekeringsdeskundige opgenomen. Het rapport ging<br />

uit van de gedachte aan een bedrijfsfonds, met een pensioenbedrag van<br />

f 9.— op 65-jarigen leeftijd en een eenheidspremie van f 2.— per week,<br />

waarvan de helft door den werkgever en de andere helft door den arbeider<br />

zou worden voldaan. Door de publicatie van het rapport had de gedachte<br />

aan pensioen een vasteren vorm aangenomen en kon met besprekingen<br />

een aanvang worden gemaakt. De werkgevers waren bereid in bespreking<br />

te treden, mits de arbeiders vooraf verklaarden in twee principiëele punten<br />

toe te stemmen en wel ten eerste, het premiebedrag voor gezamenlijke<br />

rekening nemen en ten tweede, het bedrag der premie zoodanig te stellen,<br />

dat voldoende reserve gekweekt kon worden. Over deze principiëele punten<br />

pleegden de vertegenwoordigers der arbeidersbonden gezamenlijk overleg.<br />

Bezwaar tot aanvaarden dezer punten bleek bij hen niet te bestaan.<br />

Daar de werkgevers een specialiteit hadden geraadpleegd, werd besloten<br />

ook tot het inwinnen van deskundig advies over te gaan. Was de heer Cross<br />

de adviseur der werkgevers, de arbeiders besloten om advies in te winnen<br />

bij den heer Lindner, technisch adviseur der Rijksverzekeringsbank. Het<br />

rapport door den laatste uitgebracht verschilde niet belangrijk met dat van<br />

den heer Cross, doch door het vormen van reserve over langeren termijn<br />

uit te strekken, kon de premie gesteld worden op f 1.40 a f 1.50 per week.<br />

Het rapport werd den werkgevers toegezonden, terwijl onderwijl een vaste<br />

pensioen-commissie werd geïnstalleerd. Deze commissie was samengesteld<br />

uit 5 werkgevers- en 5 arbeidersvertegenwoordigers. De heer H. Diemer<br />

werd tot voorzitter benoemd, Mr. Dr. A. A. van Rhijn tot secretaris van<br />

werkgeverszijde en de heer W. C. van Haalen tot secretaris van arbeiderszijde.<br />

Verder dan het installeeren der commissie kwam men in dit jaar<br />

niet. Wel werd in vele afdeelingen van onzen bond vergaderd en het<br />

pensioen-vraagstuk nader toegelicht. Doordat de jongeren meer moesten<br />

betalen dan bij het afsluiten van een privé-verzekering voor hen noodzakelijk<br />

was, bestond er aanleiding van hen de meeste bezwaren te<br />

verwachten. De toelichting in ons bondsorgaan en in de afdeelingsvergaderingen<br />

werkte er toe mede, om die bezwaren te overwinnen en<br />

het pensioenplan bij onze leden aanvankelijk ingang te doen vinden.<br />

Was het werk aan de beide hoofdpunten het allerbelangrijkste, er<br />

bleef nog ander werk overig. De collectieve overeenkomsten in alle<br />

grafische bedrijven waren van kracht geworden, doch de doorvoering<br />

en handhaving ervan vroeg nog groote aandacht. Na de vernieuwing der<br />

collectieve overeenkomsten was opnieuw bekrachtiging der afwijkende<br />

regeling van den arbeidstijd gevraagd. De arbeidsinspectie maakte bezwaar<br />

om zonder meer goedkeuring te verleenen. De getroffen regeling werd<br />

telkens overtreden en de controle-maatregelen niet nageleefd. In het<br />

bijzonder in het boekdrukkers- en in het steendrukkersbedrijf gaven deze<br />

overtredingen aanleiding tot klachten en het dreigement om de vergunning<br />

in te trekken, indien werkgevers en arbeiders niet naar behooren medewerkten<br />

aan de uitvoering der bepalingen. De rechtsprekende commissies


282 MAATREGEL<strong>EN</strong> TER HANDHAVING VAN HET COLL. CONTRACT<br />

trokken zich de zaak aan. Met de arbeidsinspectie werd samengewerkt<br />

teneinde de bepalingen van wet en C. A.-O. behoorlijk te doen naleven.<br />

In gevallen, waarin nochtans overtreding werd geconstateerd, werden<br />

strafmaatregelen toegepast. Somtijds werd zoowel aan overtredende<br />

arbeiders als aan hun werkgevers boete opgelegd. — Dan waren er nog<br />

altijd werkgevers in de grafische bedrijven, die zich niet best schikken<br />

konden in de bedrijfsgemeenschap. In het boekdrukkersbedrijf was het de<br />

firma Calif & Meischke te Amsterdam, die hoewel georganiseerd, van de<br />

bepalingen der C. A.-0. en der arbeidswet zich niet al te veel aantrok.<br />

Meermalen was gepoogd de firmanten tot naleving der C. A.-O. te<br />

brengen en meermalen was de arbeidsinspectie in de noodzakelijkheid<br />

gekomen proces-verbaal op te maken wegens overtreding der arbeidswet.<br />

Doch gebaat had dit alles niet. Zoodat de noodzakelijkheid kwam om,<br />

daar de firma zelfs de uitspraken der rechtsprekende colleges naast zich<br />

neerlegde, door staking te pogen naleving der C. A.-O. te verzekeren.<br />

Op 29 April werd de arbeid stopgezet. Pogingen om zich van nieuw<br />

personeel te voorzien, slaagden maar zeer ten deele. Op 4 Mei moest<br />

de firma toegeven en f 1000.— waarborg stellen voor het betalen van<br />

het achterstallige loon. -- Ook de firma Mulder te Gouda meende, dat<br />

de bepalingen der C. A.-O. niet volledig op haar van toepassing waren.<br />

Zij liet regelmatig haar personeel werken buiten de begrenzing van den<br />

arbeidstijd. Van 's morgens 6 uur tot 's avonds 10 uur werd in twee<br />

ploegen gearbeid. Eerst geschiedde dit buiten toestemming der Centrale<br />

Commissie. Later werd de firma bereid gevonden vergunning aan te<br />

vragen, die haar voor een bepaald tijdvak verleend werd. Bij een aanvrage<br />

om dezen termijn te verlengen, weigerde de C. C. Toch ging de firma<br />

voort, waardoor een conflict onvermijdelijk werd. Op 26 Mei bleven<br />

de werknemers, behoudens een tweetal, buiten de werkplaats. De staking<br />

duurde kort. Om 11 uur werd zij opgeheven en teekende de heer Mulder<br />

een verklaring, waarin hij beloofde de C. A.-O. en de besluiten der<br />

C. C. te zullen naleven. — Te Sommelsdijk was de firma W. Boekhoven &<br />

Zonen ongeorganiseerd. Meer dan eens was er contact met sommige<br />

leden van het personeel en onzen bond geweest, doch het was niet<br />

gelukt blijvend vasten voet in deze onderneming te verkrijgen. In het<br />

midden des jaars kwam een aanvrage om als lid toe te treden van een<br />

der arbeiders in. De reis naar Sommelsdijk werd ondernomen en in een<br />

bespreking met den vragenden arbeider het standpunt van het hoofdbestuur<br />

uiteen gezet. Een of twee der arbeiders afzonderlijk konden niet<br />

tot de arbeidersbonden worden toegelaten. Alleen als het geheele personeel,<br />

of minstens een belangrijke meerderheid, bereid was tot de bonden toe<br />

te treden, zou er mogelijkheid bestaan om zich te organiseeren. Het<br />

aanstaande bondslid zegde toe voor de organisatie-idee propaganda te<br />

maken. Al heel spoedig daarna kwam bericht in, dat een vergadering<br />

met een groot deel van het personeel gehouden kon worden. De datum<br />

werd vastgesteld en ter vergadering traden alle aanwezigen, (nagenoeg


HET PRIJSTARIEF DER BOEKDRUKKERS E<strong>EN</strong> PUNT VAN STRIJD 283<br />

het geheele personeel) als leden van den bond toe. Reeds den volgenden<br />

dag, 10 Juni, had een onderhoud met een der firmanten plaats, hetwelk<br />

nog niet tot resultaat voerde. Een 14 dagen later gehouden bespreking<br />

voerde tot overeenstemming. De firma trad toe tot het georganiseerde<br />

bedrijf. Een regeling werd getroffen, waardoor de firma geleidelijk tot<br />

doorvoering der C. A.-O. kwam, welke regeling door de Centrale<br />

Commissie werd goedgekeurd. Hoewel een zeer belangrijke loonsverhooging<br />

moest worden doorgevoerd, (f 125.— per week) kwam de<br />

firma de getroffen regeling ter goeder trouw na. Het hoofdbestuur van<br />

onzen bond had zich reeds voorbereid op het voeren van een conflict,<br />

welke voorzorgsmaatregelen dus overbodig bleken. De bond kreeg te<br />

Middelharnis—Sommelsdijk er een nieuwe afdeeling bij, die tot 21 leden<br />

uitgroeide. — Minder succes hadden wij bij de ongeorganiseerde firma<br />

Verwey te Mijdrecht. Ook daar was van een benaderen der contractueele<br />

verhoudingen geen sprake, doch toen een paar vrijgestelden van den<br />

bond zich door middel van huisbezoek met de ongeorganiseerde arbeiders<br />

in verbinding stelden, werd hun de onmogelijkheid van optreden heel<br />

duidelijk. Wel wilden de arbeiders lid van een der arbeidersbonden<br />

worden en dan zoo spoedig mogelijk een andere betrekking zoeken, doch<br />

pogingen om hun werkgever tot de organisatie te brengen wenschten<br />

zij niet te ondernemen. Het hoofdbestuur voelde er niets voor om als<br />

arbeidsbeurs voor niet georganiseerde arbeiders op te treden, zoodat de<br />

zaak gelaten werd als zij was. — Zoo ook in Enschedé, waar de heer<br />

Te Sligte een drukkerij dreef. Oud-lid en .-afdeelingsbestuurder van<br />

onzen bond was hij van het organisatiepad afgeweken en verkoos niet<br />

terug te keeren, ofschoon afdeelings- en hoofdbestuurders zoowel met<br />

dezen werkgever als met zijn personeel herhaaldelijk in bespreking traden.<br />

De vrees om, indien zij met den bond in relatie traden, ontslagen te<br />

worden, hield de arbeiders gevangen en buiten de arbeidersorganisatie.<br />

In den loop van het jaar kwam een tamelijk felle strijd over het<br />

al of niet voortzetten der prijstarieven in de Federatie van Werkgeversorganisatiën<br />

in het Boekdrukkersbedrijf tot uiting. Er was een algemeene<br />

klacht van niet meer handhaven der tarieven bij het inschrijven op of<br />

noteeren van drukorders. Het algemeen hoofdbestuur stelde de gelegenheid<br />

open om in het werkgeversorgaan, Het Tarief, de zienswijze van vooren<br />

tegenstanders bekend te maken. Velen maakten daarvan gebruik.<br />

De klachten over het niet handhaven in de practijk waren overdreven,<br />

maar toch was het algemeen vertrouwen in de werkelijke toepassing<br />

geschokt. Een reeks van bepalingen, die betere handhaving moesten<br />

waarborgen, werd aangegeven. De algemeene vergadering der werkgeversfederatie<br />

sprak zich uit voor het doorvoeren der prijstarieven en aanvaardde<br />

de voorgestelde bepalingen omtrent sterkere controle. Daarmede<br />

was de zaak dus voorloopig van de baan. Wat evenwel niet beteekent,<br />

blijvend. De strijd om de prijstarieven moge geluwd zijn, het algemeen<br />

vertrouwen bij de werkgevers is daarmede niet teruggekeerd. In breeder


284 WAARMEDE HET BOEKBINDERSBEDRIJF TE KAMP<strong>EN</strong> HAD<br />

kring vindt de meeping ingang, dat te eeniger tijd de prijstarieven zullen<br />

hebben afgedaan. Of daarmede een betere grond gelegd zal zijn voor<br />

den opbloei van het bedrijf, kan voorloopig worden afgewacht, maar<br />

mag lettende op de lessen der geschiedenis, ernstig worden betwijfeld.<br />

Het boekbindersbedrijf bracht niet zooveel moeilijkheden. Toch was<br />

de lucht niet geheel onbewolkt. Na de afschaffing van het prijstarief<br />

was een zeer sterke onderlinge concurrentie tusschen de werkgevers ingetreden,<br />

waardoor het bestaan van een deel der ondernemingen bedreigd<br />

werd. Golden de klachten meer in het bijzonder de groote inrichtingen, de<br />

kleinere zaken hadden meer te maken met het nog steeds toenemend<br />

kleinbedrijf, dat werk van geringen omvang tot zich trok en „zonder prijs"<br />

gereed maakte. Hier en daar had dit kleinbedrijf den vorm van huisindustrie<br />

aangenomen. De groote werkloosheid, die menigen volwassen<br />

of bijna volwassen arbeider uit het bedrijf stootte, was een der belangrijkste<br />

oorzaken van dit euvel. Het kwaad werd nog vergroot door het voortduren<br />

van gevangenis-arbeid, die een deel van het goede werk aan het<br />

bedrijf bleef onttrekken en dus de moeilijkheden vergrootte. Dan was<br />

er het niet-georganiseerd papierwaren bedrijf, hetwelk door lage arbeidsvoorwaarden<br />

de georganiseerde ondernemers concurrentie aandeed, zoodat<br />

dezen gingen dreigen eveneens buiten het georganiseerde verband te zullen<br />

treden, indien de bedrijfsgemeenschap geen middelen wist te vinden aan<br />

deze concurrentie een einde te maken. Geheel op rails liep het dus niet<br />

in het boekbindersbedrijf, al spande de meerderheid der werkgevers zich<br />

in om de C. A.-O. ten volle na te leven. Waar dit niet het geval was<br />

werd gepoogd verbetering aan te brengen. In Utrecht gelukte het.<br />

In Amersfoort scheen het te gelukken. Daar zetelde de ongeorganiseerde<br />

firma D'Huy, die het gansche terrein harer omgeving onveilig maakte.<br />

Door besprekingen met den werkgever leek het een oogenblik of ook<br />

hier het been in 't lid gebracht zou worden. Eerst later kwam het<br />

vruchtelooze dezer poging vast te staan, doch het levert geen bezwaar<br />

op om dit hier reeds te vermelden. De firma, uitvluchten vindende, bleef<br />

op zichzelf staan en zette haar concurrentiestrijd voort. Te Leiden bleef<br />

de firma Versneij zich verzetten tegen de organisatie van het bedrijf.<br />

Zij werd teruggehouden door haar lage arbeidsvoorwaarden om tot de<br />

bedrijfsgemeenschap toe te treden. Want toen de Centrale Commissie<br />

overgangsmaatregelen voorstelde om haar langs geleidelijken weg te<br />

brengen tot de arbeidsvoorwaarden in de collectieve overeenkomst<br />

bepaald, schrok zij van haar voornemen om zich te organiseeren terug.<br />

Trouwens, zij was niet de eenige in Leiden, die eigenaardige opvattingen<br />

had. Naast haar was nog het bestuur van de afdeeling A. N. T. B.,<br />

dat niet een volkomen inzicht van eigen taak had. Om de bedrijfseuvelen<br />

zooveel mogelijk te bestrijden ging het voorstel van besturen van andere<br />

afdeelingen uit tot gemeenschappelijk actie-voeren. Genoemd afdeelings<br />

bestuur weigerde echter die samenwerking, en bleef bij haar houding,<br />

ook toen vertegenwoordigers der Centrale Commissie poogden alsnog


OPTRED<strong>EN</strong> TEG<strong>EN</strong> ONGEORGANISEERDE STE<strong>EN</strong>DRUKKERS 285<br />

samenwerking tot stand te brengen. De bestuurders hadden waarschijnlijk<br />

hoogere adspiraties dan het bevorderen van het arbeidersbelang door<br />

middel van het georganiseerde bedrijf. Bewerende krachtig genoeg te<br />

zijn om de zaken alleen in het reine te brengen, weigerde het samen-<br />

werking met anderen. Een bewijs voor de juistheid der bewering werd<br />

tot heden niet geleverd. — Aan het einde des jaars werden nog pogingen<br />

in het werk gesteld om het ongeorganiseerde papierwaren bedrijf tot<br />

organisatie te brengen, welke pogingen nog niet tot het gewenschte<br />

doel leidden. Zoo had ook het boekbindersbedrijf zijn moeilijkheden.<br />

Het ongeorganiseerde bedrijf in de steendrukkersbranche was zeer<br />

beperkt. Er waren slechts vier firma's bekend, die in aanmerking kwamen<br />

om tot de organisatie toe te treden. Dat waren de ondernemingen<br />

„Zaanlandia" te Koog/Zaandijk, Nout & Co. te Utrecht, De jong te<br />

Heerlen en Verweij te Mijdrecht. Drukkerij „Zaanlandia" was vroeger<br />

lid van den Ned. Bond van Steendrukkerijen geweest, maar geroyeerd<br />

in 1921. De daaruit voortvloeiende staking was verloren gegaan, doordat<br />

werkwilligen de plaatsen der stakers hadden ingenomen. Bij dit conflict<br />

was onze bond niet betrokken geweest. De werkwilligen hadden alleen<br />

een individueel contract, waarin de bepaling van een vast loon was overeen-<br />

gekomen en o.m. de bepaling opgenomen was, dat bij geschil tusschen<br />

den werknemer en zijn patroon een scheidsgerecht bindende uitspraak<br />

zou doen. Bij de toepassing der loonsverlaging in het georganiseerde<br />

bedrijf, verminderde de heer Kleiman, de ondernemer van drukkerij<br />

„Zaanlandia", ook het loon zijner arbeiders, welke maatregel dezen heeres<br />

weinig naar den zin was. Een van hen zocht weer contact met den bond<br />

waarvan hij geroyeerd was. Hem werd verteld dat de arbeidersbonden<br />

weinig met het personeel van „Zaanlandia" te maken wilden hebben<br />

en het beter achtten als deze ongeorganiseerden hun zaken zelf regelden.<br />

De arbeider echter liet zich door die boodschap niet afschrikken. Daar<br />

een deel van „Zaanlandia's" personeel na de staking in de zaak was<br />

opgekweekt en dus met het eerste conflict weinig te maken had, poogde<br />

hij hun organisatie-zin bij te brengen. Heel moeilijk was dit niet, aangezien<br />

de aankomende vakgenooten aan „Zaanlandia" gebonden waren<br />

en dus weinig vooruitzicht hadden. Door een en ander werd een groot<br />

deel van het personeel bereid gemaakt om tot een der arbeidersbonden<br />

toe te treden. In dit stadium zochten de bestuurders contact met den<br />

ondernemer. Een paar maal werd met hem geconfereerd. Hij werd<br />

gewezen op zijn overtreden van het individueel contract, daar hij loonsverlaging<br />

had toegepast en toen daaruit een geschil ontstond niet had<br />

willen medewerken aan het samenstellen van het scheidsgerecht. De heer<br />

Kleiman erkende de fout en zegde toe alsnog een scheidsman aan te<br />

wijzen. De uitvoering dezer toezegging deed echter op zich wachten.<br />

Een herinnering had tot gevolg een antwoord van den heer Kleiman,<br />

waarin hij mededeelde „te zijner tijd" zijn toezegging te zullen nakomen.<br />

Bovendien deelde hij in een telefoongesprek mede zich nimmer te zullen


286 E<strong>EN</strong> OFFSET-KWESTIE TUSSCH<strong>EN</strong> VERSCHILL<strong>EN</strong>DE BOND<strong>EN</strong><br />

organiseeren. Nu werden de arbeiders tot de organisaties toegelaten en<br />

den heer Kleiman medegedeeld, dat tot staking zou worden overgegaan.<br />

De staking brak uit, duurde een paar maanden, doch de heer Kleiman<br />

kwam opnieuw als overwinnaar uit den strijd. Het gelukte hem een<br />

aantal werkwilligen in dienst te krijgen, terwijl ook een deel van zijn<br />

oude personeel in de zaak bleef. De staking werd zonder resultaat<br />

opgeheven en de stakers bij andere ondernemers onder dak gebracht.<br />

„Zaanlandia" werkte op den ouden voet voort. — Bij Nout 8 Co. had<br />

de strijd een gunstiger afloop. De arbeidsvoorwaarden bij deze drukkerij<br />

waren veel ongunstiger dan bij „Zaanlandia". Te Utrecht waren zoo<br />

goed als enkel jongeren in dienst, terwijl het loon van den enkelen volwassen<br />

arbeiders ver beneden de loonen der C. A.-O. bleef. Dit dreef<br />

de arbeiders tot de organisaties. Het geheele personeel trad als lid toe,<br />

nadat met hen een vergadering belegd was. Den firmanten werd toen<br />

de eisch gesteld zich eveneens te organiseeren. De ééne firmant had er<br />

wel ooren naar, de andere weigerde en won het pleit, zoodat tot staken<br />

werd overgegaan. De firma hield het 2 maanden vol, maar trad toen<br />

tot den Ned. Bond van Steendrukkerijen toe. Om haar dien stap niet<br />

al te zwaar te maken werden overgangsbepalingen gesteld, waardoor<br />

de door de C. A.-O. gestelde voorwaarden geleidelijk werden ingevoerd.<br />

— De firma Verweij te Mijdrecht bleef buiten de organisatie. Haar<br />

Steendrukkerij is van geringe beteekenis. Enkele harer werknemers verlieten<br />

wel haar inrichting, maar zij kreeg hulp van buiten, zoodat zij toch voort<br />

kon werken. Gestaakt werd er niet, doch door overplaatsing van arbeiders<br />

werd gepoogd de onderneming tot het georganiseerde bedrijf te brengen. —<br />

Met de firma te Heerlen werden wel besprekingen gevoerd, maar daar<br />

deze kleine onderneming niet voldoende personeel had om een actie te<br />

beginnen, werden de besprekingen niet meer voortgezet. Eenig resultaat<br />

brachten zij niet. — Behoudens van deze acties dient melding gemaakt<br />

te worden van een onderzoek naar het aantal in bedrijf zijnde offsetpersen,<br />

namens Gecombineerde Besturen ingesteld. Daaruit bleek, dat 54<br />

van dit soort persen in bedrijf waren genomen, een aantal, dat langzamerhand<br />

toenam en nog toeneemt. De capaciteit van het steendrukkers<br />

bedrijf breidt zich verhoudingsgewijs uit. Enkele boekdrukkerijen schaften<br />

zich eveneens een offsetpers aan, hoewel dit in ons land niet zulk een<br />

omvang aangenomen heeft als over de grenzen. Het komen van de<br />

offsetpers en de uitbreiding van het aantal dier drukmachines is oorzaak<br />

van strijd tusschen de moderne boekdrukkers- en steendrukkersbonden.<br />

Het gaat over de vraag, tot welke bedrijfsgroep deze persen behooren<br />

en van welke der arbeidersbonden offsetdrukkers lid moeten zijn. Vaktechnisch<br />

behoort het offset-procédé ongetwijfeld tot het gebied van den<br />

vlakdruk. Volgens die opvattingen moet de offsetpers dus bij de steendrukkerij<br />

onder gebracht worden. Zij onttrekt echter een belangrijk deel<br />

van het drukwerk aan de boekdrukkerij, wat werkloosheid van boekdrukkers<br />

tengevolge heeft. Er is dus veel voor te zeggen, dat deze


DE LAATSTE CHEMIGRAFISCHE INRICHTING GEORGANISEERD 287<br />

arbeiders gelegenheid krijgen om tot offsetdrukkers te worden opgeleid.<br />

In Nederland bestaat de mogelijkheid daartoe en zij werd in de praktijk<br />

reeds enkele malen toegepast. Daarmede is de strijd tusschen de arbeidersbonden<br />

nog niet beslist. De steendrukkersbonden eischen namelijk het<br />

lidmaatschap van de offsetdrukkers, ex-boekdrukkers, voor zich op, welke<br />

eisch de eer van een echte boekdrukkers-organisatie te na komt. Het<br />

verschil van opvatting gaf reeds in het buitenland tot conflicten aanleiding.<br />

In ons land bleven de gevolgen beperkt tot niet altijd vriendschappelijke<br />

gedachten-wisselingen. Voor een bond, samengesteld als de<br />

onze en de R.K. bond, bestaat de offset-kwestie niet. Die bonden<br />

omvatten alle grafische bedrijven. Verandert de drukker aan een boekdrukpers<br />

zijn levenstaak door aan een offsetpers zijn kunst uit te oefenen,<br />

dan wordt hij eenvoudig onder een andere collectieve overeenkomst<br />

gebracht. Want hoe de boekdrukkers ook mogen tegensputteren, alleen de<br />

steendrukkers zijn contractanten der collectieve arbeidsovereenkomst,<br />

waarin de arbeidsvoorwaarden voor offsetdrukkers worden geregeld.<br />

De eenige ongeorganiseerde firma in het chemigrafisch bedrijf was<br />

nu nog de Cliché-inrichting „Union" te Amsterdam. Ook hier was het<br />

't personeel, dat contact met de organisaties zocht en verkreeg. Een<br />

paar besprekingen met de firmanten brachten hen er toe tot de V. N. C. I.<br />

toe te treden. Van het personeel kwam één werknemer in aanmerking<br />

om zich als lid van onzen bond te doen inschrijven. Hetgeen geschiedde. —<br />

Geheel zonder contractvernieuwing zou het jaar niet voorbijgaan. Nog<br />

was daar de collectieve overeenkomst met de firma Joh. Enschedé & Zonen<br />

te Haarlem voor haar afdeeling plaatdrukkerij met de arbeidersbonden<br />

afgesloten. De besprekingen waren vertraagd, omdat de firmanten buitenslands<br />

waren. Daar de plaatdrukkerij in niet zeer welvarende omstandigheden<br />

verkeerde moest ook hier loonsverlaging aanvaard worden. Die<br />

hedroeg ongeveer 81/2 °/o van het weekloon of f 3.— per arbeider.<br />

Deze verlaging werd in twee termijnen toegepast, en wel één van f 2.—<br />

en later nog een van f 1.4— per week. De afloop der overeenkomst werd<br />

na het aanbrengen der aangegeven wijzigingen op 31 Maart 1926 bepaald.<br />

De zorg voor de werklooze leden deed op allerlei middelen zinnen<br />

om hun een kansje, te bieden weer arbeid te bekomen. Om de aandacht<br />

der werkgevers op het groote aantal werklooze arbeiders in het boekdrukkers-<br />

en boekbindersbedrijf te vestigen, werd gedurende de maanden<br />

October—Mei maandelijks een lijst aan deze ondernemers toegezonden,<br />

waarop namen, woonplaatsen, leeftijden en branche's onzer werkloozen<br />

waren vermeld. Een opwekking om zoomin mogelijk te laten overwerken,<br />

doch liever werklooze arbeiders tijdelijk in dienst te nemen, was aan<br />

deze lijst toegevoegd. Deze maatregel had goed gevolg. Verschillende<br />

onzer werkloozen werden geplaatst doordat de werkgevers met hun<br />

adressen en vakbekwaamheid door middel der lijst op de hoogte waren<br />

gebracht. Het hoofdbestuur besliste dientengevolge om in den winter van<br />

1926/'27 op dezelfde wijze de aandacht op onze werkloozen te vestigen.


288 BESTUURSVERGADERING ONZER INTERNATIONALE TE LUZERN<br />

Verder werden de werkloozen in kennis gesteld met de advertenties van<br />

verschillende vakbladen en tijdschriften, waarin personeel gevraagd werd.<br />

Bij aanvragen om werkkrachten aan het bondskantoor werden de in<br />

aanmerking komende werkloozen telegrafisch van de aanvrage op de<br />

hoogte gebracht. Een lijst van werkloozen, die bereid waren om in het<br />

buitenland werk te aanvaarden, werd samengesteld. De op deze lijst<br />

voorkomende werkzoekenden ontvingen mededeeling van alle vacatures<br />

in het buitenland, die het hoofdbestuur ter kennis kwamen. Daar de<br />

boekdrukindustrie in Duitschland arbeidskrachten te kort kwam, had het<br />

hoofdbestuur voornamelijk het oog gevestigd op onze Oosterburen. Toch<br />

gelukte het slechts aan twee onzer leden een plaats in Duitschland tijdelijk<br />

te bemachtigen. Daarom werd in Essen, voordat de Duitsche Christelijke<br />

Boekbindersbond (Grafisch Zentral Verband) zijn algemeene vergadering<br />

in Freiburg hield, een bespreking gevoerd tusschen de vertegenwoordigers<br />

van dezen bond, van den Gutenbergbond, (Christelijke typografenbond<br />

in Duitschland) en den secretaris van onzen bond J. Schipper. De medewerking<br />

der Duitsche collega's bij het plaatsen van arbeiders in hun land<br />

werd verkregen, maar tot een algemeenen uittocht onzer werkloozen kwam<br />

het niet. De Duitsche grenzen bleven vrijwel voor Hollandsche werkzoekenden<br />

gesloten. Schipper vertegenwoordigde daarna onzen bond te<br />

Freiburg op het congres der Duitsche binders. In het Grafisch Orgaan<br />

vertelde hij een en ander van zijn ondervindingen. — Ter gelegenheid<br />

van het Internationaal Congres van het I. C. V. te Luzern werd een<br />

bestuursvergadering van onze internationale in die stad belegd. Die<br />

vergadering en het congres werd bijgewoond door Hofman. Een verslag<br />

van het congres ligt buiten het bestek van dit boek. Wel dient wat<br />

naders vermeld te worden van de bestuursvergadering. Als voornaam<br />

punt stond op het program een bespreking van de offset-kwestie, waarover<br />

wij reeds een en ander hebben medegedeeld. De strijd over de drukkers<br />

aan die pers bleek in de Christelijke bonden niet te bestaan. De Duitsche<br />

Gutenbergbond blijft offsetdrukkers, ex-boekdrukkers, organiseeren, tot<br />

het oogenblik waarop het Grafisch Zentral-Verband als contractant bij<br />

de overeenkomst in het steendrukkersbedrijf zal worden erkend. Dan<br />

worden de offsetdrukkers naar de gecontracteerde organisatie overgeschreven.<br />

— In de bestuursvergadering der Christelijke Internationale<br />

in onze bedrijven werden nog regelingen getroffen voor wederzijdschen<br />

steun bij staking en het overnemen der rechten van leden, die in een<br />

ander land arbeid vinden. In verband met de Zwitsersche toestanden<br />

kwam het vraagstuk van interconfessioneele vakorganisatie nog even ter<br />

sprake, doch deze vergadering was niet bevoegd daarin uitspraak te doen. —<br />

De goede verstandhouding met den R. K. Grafischen Bond werd bevestigd<br />

doordat bij gelegenheid van het zilveren feest van dien bond op<br />

14-16 Augustus een bloemstuk werd aangeboden en een tweetal<br />

afgevaardigden van ons hoofdbestuur de officieele en feestelijke vergaderingen<br />

bijwoonden. Tegelijkertijd was de heer J. van Eijndthoven


INTERIEUR BUREAU SECRETARIS <strong>EN</strong> REDACTEUR<br />

INTERIEUR BUREAU BONDSP<strong>EN</strong>NINGMEESTER


VAN HET BONDSWERK <strong>EN</strong> D<strong>EN</strong> REGELMATIG<strong>EN</strong> VOORUITGANG 289<br />

25 jaar als hoofdbestuurder van den N. R.-K. G. B. in functie. Hem werd<br />

een Pauselijke Orde Pro Ecclesia et Pontifice verleend. Namens ons hoofdbestuur<br />

werden hem gelukwenschen aangeboden. —, Om de kennis van<br />

Christelijk-sociale vraagstukken te vermeerderen, vaardigde ons hoofdbestuur<br />

een vijftal bondsleden, twee gesalarieerde, twee niet-gesalarieerde hoofdbestuurders<br />

en den leider der adspiranten-club te Rotterdam, naar de<br />

Christelijk-sociale conferentie te Lunteren af. Ieder van hen gaf in ons<br />

bondsblad een overzicht over een der behandelde onderwerpen, terwijl<br />

een afzonderlijke hoofdbestuursvergadering werd gewijd aan een algemeene<br />

bespreking van het ter conferentie behandelde. — De door het hoofdbestuur<br />

voorgestelde verlaging der bijdrage voor de werkloosheidskas<br />

werd met ingang van 28 December door den Minister goedgekeurd.<br />

Daarmede werd de bijdrage der leden op 10 centen gebracht. Aangezien<br />

het niet mogelijk bleek de bijdrage van de andere vakbonden in het<br />

grafisch bedrijf tot eenzelfde bedrag terug te brengen, bleef de verlaging<br />

voor onze kas zonder invloed op de totaal-contributie voor den bond.<br />

— Het Grafisch Orgaan poogde te voldoen aan de eischen, die men<br />

een orgaan van een arbeidersbond stellen kan. De bedrijfsomstandigheden<br />

werden er in besproken en artikelen van Christelijk-sociale strekking<br />

opgenomen, aanvallen op den bond en de Christelijke vakbeweging<br />

gepareerd. Op de pagina voor adspirant-leden werden allerlei vraagstukken<br />

zoo eenvoudig mogelijk behandeld. Momenten uit rechtspraak- en<br />

onderhandelingscommissies volgden, als kleine artikeltjes, de schakels op.<br />

Daarna werden illustraties opgenomen met bijschriften, die op allerlei<br />

verplichtingen de aandacht vestigden. Door het bondsorgaan werd van<br />

alles gedaan om het bondsleven te versterken, om kennis aan te kweeken<br />

en belangstelling voor bond en vakbeweging te wekken.<br />

Zoo werd in het kort de inhoud van het boek „Practische Sociologie",<br />

van de hand van Prof. Kohlbrugge, besproken. Daar wij critiek op<br />

den inhoud uitoefenden en een exemplaar, waarin die critiek opgenomen<br />

was, den professor toezonden, ontstond er correspondentie tusschen den<br />

schrijver en den redacteur van ons orgaan. Prof. Kohlbrugge erkende<br />

dat hij ten opzichte van de chistelijke vakbeweging onvoldoende op de<br />

hoogte was en dus, dat de critiek van onzen redacteur juist was. —<br />

1925 was dus een jaar zonder felle actie en kon het werk aan den<br />

bond en in het directe belang der leden krachtiger dan in de laatste<br />

jaren ter hand genomen worden. De bond ging vooruit. Het ledental<br />

klom langzaam. Met 2234 leden traden wij het jaar in. Bij het eindigen<br />

van het jaar stonden 2277 leden ingeschreven, een getal, in de jaren van<br />

hoogconjunctuur zelfs niet bereikt. Al ging de vooruitgang niet met sprongen,<br />

in aanmerking nemende, dat 252 leden toetraden en 209 leden om allerlei<br />

redenen afgevoerd werden, was de winst bevredigend. Het hoofdbestuur<br />

zag dan ook in den vooruitgang in ieder opzicht een bewijs voor de juistheid<br />

der gevolgde werkwijze. Slechts doordat vele leden actief deelnam<br />

aan den arbeid van den bond, kon dit resultaat bereikt worden.<br />

19


WilWW/MW11W V% 1WWIITWIW<br />

ZESTI<strong>EN</strong>DE HOOFDSTUK<br />

VERL<strong>EN</strong>GING DER CONTRACT<strong>EN</strong> ZONDER OPZEGGING<br />

HOE DE BONDSARBEID VOORTGAAT <strong>EN</strong> TO<strong>EN</strong>EEMT<br />

(1926/27)<br />

De gang van zaken in 1925 bracht als vanzelf een voortgaan in<br />

de ingeslagen richting en een verder toepassen der gevolgde wijze<br />

van werken. Voor alles was het noodig aan de bijzondere behoeften<br />

van een sterk gecentraliseerden bond aandacht te schenken. Hoofd- en<br />

afdeelingsbestuur moest ieder lid overtuigen van de noodzakelijkheid om<br />

zelf mee te werken en van het belang, dat hij bij den bond en de bond<br />

bij het lid had. Dan mocht het ontginnen van nieuw terrein niet achterwege<br />

gelaten worden. Nieuw terrein was er nog. In Zeeuwsch-Vlaanderen<br />

was de organisatie nog steeds niet doorgedrongen. Met name in Ter Neuzen<br />

werd een groot aantal arbeiders, vroeger lid van onzen bond, door den<br />

werkgever buiten de organisatie gehouden. Door middel van een der<br />

leden van den Roomsch-Katholieken Bond van Personeel in Publieken<br />

Dienst werd contact met dit personeel verkregen. De menschen waren<br />

echter ontoegankelijk voor organisatieleven. Zij wilden niet eens een<br />

vergadering bijwonen, bevreesd als zij waren om door zulk een wandaad<br />

als slachtoffer te vallen. Een ander terrein was 'dat van den rotogravuredruk,<br />

een der procedé's, die eerst in latere jaren op eenigszins uitgebreide<br />

schaal in ons land werden toegepast. Reeds veel eerder was, in samenwerking<br />

met den Ned. Roomsch-Katholieken Grafischen Bond en den<br />

Ned. Litho-, Foto- en Chemigrafenbond, getracht patroons en arbeiders<br />

in deze branche tot organisatie te brengen en te pogen een collectieve<br />

arbeidsovereenkomst voor die groep af te sluiten. Een ontwerp-contract<br />

was samengesteld en in druk verschenen, doch de werkgevers verscholen<br />

zich achter elkander en van het doorvoeren dezer overeenkomst kwam<br />

niets. Wel bleef een groot deel der arbeiders lid van de bonden, doch<br />

het tot krachtiger optreden komen werd belet door enkele eigenaardige<br />

bezwaren. Er was namelijk tusschen den A. N. T. B. en den N. L. F. C. B.<br />

verschil van meening over de vraag welke dier beide bij het N. V. V.


VOORBEREIDING E<strong>EN</strong>ER C. A.-0. VOOR HET DIEPDRUK-BEDRIJF 291<br />

aangesloten bonden recht had de rotogravure-drukkers te organiseeren.<br />

Het grootste deel van deze vaklieden, die met de N. V. V.-beginselen<br />

sympathiseerden, was lid van den N. L. F. C. B. In 1923 waren enkele<br />

drukkers in Leiden overgeschreven van den A. N. T. B. naar den<br />

Litho-Foto-Bond, zoodat de positie van eerstgenoemden bond verzwakt,<br />

die van laatstgenoemden bond versterkt was. Daartegenover stond een<br />

bepaling der collectieve overeenkomst voor het boekdrukkersbedrijf,<br />

waarin de rotogravure-drukkers onder deze overeenkomst waren gebracht.<br />

De werkgevers-rotogravure-drukkers hadden deze bepaling nooit nageleefd,<br />

doch waren voor dit deel van hun onderneming niet aangesloten bij een<br />

der patroonsbonden in het boekdrukkers- of ander grafisch bedrijf. De<br />

verwarring in die branche werd nog vergroot, doordat bij uitbreiding<br />

van de rotogravure-inrichtingen de arbeidsvoorwaarden bij een deel der<br />

werkgevers beneden die in andere takken van het grafisch bedrijf bleven.<br />

De vakarbeiders hadden over hun loonen niet te klagen, indien zij die<br />

vergeleken met die voor soortgelijken arbeid betaald, doch de groote<br />

groep hulpvak- en hulparbeiders werd niet alleen willekeurig beloond,<br />

maar ook de onderlinge verhouding naar leeftijd was ongeregeld. Dan was<br />

hier en daar de arbeidstijd onbegrensd en de betaling bij overwerk viel<br />

niet te roemen. Zoo had zich dus langzamerhand tusschen de krachtig<br />

georganiseerde en nogal sterk gereglementeerde grafische bedrijven<br />

een ongeorganiseerd bedrijf ontwikkeld, waarvoor elke regeling ontbrak.<br />

Alleen organisatie kon hier helpen, het bleek opnieuw. Om tot organisatie<br />

te komen, moesten de arbeidersbonden zich met elkaar verstaan. De<br />

moeilijkheden zaten nu eens niet daarin, dat bonden van verschillende<br />

richting elkaar niet verstonden, maar werden veroorzaakt door verschil<br />

van meening bij bonden van gelijke kleur. Er was eerst nogal wat<br />

gesputter, voordat de gemeenschappelijke bijeenkomst gehouden werd,<br />

maar eindelijk bleek het toch mogelijk. Toen het zoover was, dat de<br />

verschillen openlijk besproken konden worden, was het ook mogelijk<br />

te pogen een oplossing te vinden. Na wat vergaderen werd het verschil<br />

tusschen de beide bonden uit den weg geruimd. De rotogravure-drukkers,<br />

die lid waren van den N. L. F. C. B. konden lid blijven, doch nieuwgekweekte<br />

drukkers moesten lid van den A. N. T. B. worden. De<br />

Algemeene Typografenbond was niet te vinden voor het afsluiten van<br />

een collectieve overeenkomst voor het rotogravure-bedrijf afzonderlijk.<br />

Daarom werd besloten te onderzoeken of een regeling als onderdeel<br />

der C. A.-0. voor het boekdrukkersbedrijf tot stand kon komen. Een<br />

bij-overeenkomst dus, waarbij de Litho-Foto-Bond als mede-contractant zou<br />

toetreden. Om daartoe te geraken verdiende het aanbeveling om niet met de<br />

werkgevers in het rotogravure-bedrijf afzonderlijk de besprekingen te<br />

voeren, doch te trachten de overeenkomst tot stand te brengen onder<br />

leiding van het bestuur der patroons-federatie in het boekdrukkersbedrijf.<br />

Dit bestuur was bereid de besprekingen te leiden, nadat in een vergadering<br />

bedoeling en beteekenis van het bij-contract waren uiteengezet. De begin-


292 HET SUBSIDIE AAN DE „GRAFISCHE REVUE" <strong>EN</strong> NOG WAT<br />

moeilijkheden waren daarmede overwonnen, doch de werkgevers maakten<br />

gansch geen haast om tot een regeling te komen. De arbeiders werden<br />

ongeduldig en wijl het talmen niet aan het bestuur der patroons-federatie<br />

te wijten was, won de meening bij de hoofdbesturen der arbeidersbonden<br />

veld, dat het 't meest gewenschte was om te probeeren door partiëele<br />

actie spoediger resultaat te bereiken. Van deze meening werd het federatiebestuur<br />

op de hoogte gebracht. De betrokken werkgevers werden nu<br />

aangespoord om te kiezen tusschen partiëele actie of medewerken aan<br />

het tot stand komen van een bedrijfsregeling. Eindelijk werd een datum<br />

vastgesteld waarop zij de arbeiders-vertegenwoordigers wilden ontmoeten<br />

om besprekingen te voeren. Die datum was 8 Maart 1927. De hoop op<br />

het tot stand komen van een regeling voor het rotogravure bedrijf werd<br />

in de eerste ontmoeting met de werkgevers versterkt. Helaas kon met<br />

het werken aan de tot standkoming eener overeenkomst niet worden<br />

voortgearbeid. De voorzitter der benoemde onderhandelingscommissie,<br />

de heer F. H. M. van de Griendt, overleed plotseling, kort nadat de eerste<br />

vergadering had plaats gevonden. Een plaatsvervanger werd nog niet benoemd,<br />

zoodat daarop gewacht moet worden. — Bij het subsidiëeren<br />

van de Grafische Revue werd de gelijkstemmigheid der arbeidersbonden<br />

niet bereikt. Het hoofdbestuur van den Algemeenen Typografenbond was<br />

op zijn standpunt blijven staan, dat het bedrag, noodig om dit algemeen<br />

vaktechnisch tijdschrift in het leven te houden, voldaan moest worden naar<br />

het stemmen-tal in de Centrale Commissie. De hoofdbesturen van den Ned.<br />

Roomsch Katholieken Grafischen Bond en van onzen bond hadden eveneens<br />

hun standpunt gehandhaafd. De A. N. T. B. wilde niet wijken en weigerde<br />

toen subsidie te verstrekken. Een oogenblik kwam het voortbestaan van<br />

het blad in gevaar. Indien het vallen zou, waren de beide christelijke<br />

bonden van zins gezamenlijk een vaktechnisch orgaan in het leven te roepen,<br />

hoewel voorkeur gegeven werd aan een vaktijdschrift, waarop geen partijstempel<br />

stond. De loop van zaken viel gemakkelijk te voorzien, want reeds<br />

was het Grafisch Weekblad van den algemeenen bond vergroot en werden<br />

artikelen over vaktechniek opgenomen. De kans op medewerking bij het<br />

instandhouden van een algemeen vakorgaan was dus uiterst gering en<br />

het zich onttrekken van den algemeenen bond aan de subsidie-regeling<br />

vooruit te voorzien. Het was dan ook allerminst een verrassing toen het<br />

hoofdbestuur van den A. N. T .B. zijn inzicht wilde doorvoeren en bij<br />

niet slagen zich aan de subsidie-regeling onttrok. De hoofdbesturen van<br />

den R. K. en Christelijken Grafischen Bond besloten aan te bieden het<br />

ontbrekende subsidie-bedrag voor gezamenlijke rekening te voldoen.<br />

Niet onmiddellijk werd dit aanbod aanvaard. Het tekort op de exploitatie<br />

der Grafische Revue beliep f 1200.. De Ned. Bond van Boekbinders<br />

patroons nam f 200 voor zijn rekening, de Federatie van Boekdrukkerspatroonsorganisatiën<br />

wilden f 400.-- voldoen, het Gerrit Jan Thiemefonds<br />

trad voor het eerst als donateur op en stelde f 100.. beschikbaar. Zoo<br />

was dan f 700.— van werkgeverszijde bijeengebracht. De beide christelijke


HET SECRETARIAAT DER C<strong>EN</strong>TRALE LEERLING<strong>EN</strong>-COMMISSIF 293<br />

bonden wilden f 500.— geven. Het maandschrift bleef bestaan, toen alle<br />

subsidiëerende bonden hun goedkeuring verleenden aan het plan om de<br />

Grafische Revue een uitgave te doen zijn van den Bond van Typografische<br />

Studiegezelschappen alleen. Het bedrag van f500.— werd voldaan door<br />

den R. K. en Christelijken Grafischen Bond en wel naar verhouding<br />

van het ledental. In den loop van het jaar deed het hoofdbestuur van<br />

den A. N. T. B. nog een poging om den Litho-Foto-Bond te winnen<br />

voor een plan om gezamenlijk een vaktechnisch blad uit te geven. De<br />

N. L. F. C. B. verleende geen medewerking aan de uitvoering ervan. In<br />

Januari 1927 gaf de A. N. T. B. toen afzonderlijk een vaktechnisch<br />

maandblad uit, dat alleen voor de leden verkrijgbaar werd gesteld. In<br />

hoeverre dat afzonderlijk orgaan het bestaan van de Grafische Revue<br />

bemoeilijkt, zal in den loop van den tijd nader moeten blijken.<br />

Van de Centrale Leerlingen-Commissie in het boekdrukkersbedrijf<br />

was het secretariaat voortdurend toegewezen aan den A. N. T. B. In de<br />

plaats van den heer F. van der Wal was de heer B. Ponstein als secretaris<br />

benoemd. Ook hij had met toewijding de belangen der Leerlingen-Commissie<br />

en daarmede die van de contractueele opleiding gediend. Daar naast dit<br />

secretariaat een belangrijk deel van het werk in eigen bond op zijn<br />

schouders rustte, moest hij, mede om gezondheidsredenen, een deel van zijn<br />

arbeid neerleggen. Het secretariaat van de Centrale Leerlingen-Commissie<br />

kwam daarvoor z.i. het meest in aanmerking, zoodat hij voor deze functie,<br />

die hij 5 jaar lang had vervuld, in Februari bedankte. Zijn bond had<br />

tot nu toe immer op de bezetting van dit secretariaat aanspraak gemaakt<br />

en die rechten geargumenteerd met zijn aantal leden, dat in het boekdrukkersbedrijf<br />

werkzaam was, welk aantal grooter was dan het ledental<br />

van een der andere bonden. De Centrale Leerlingen-Commissie zag den<br />

heer Ponstein niet gaarne vertrekken. Haar voorzitter, de heer J. F. Duwaer,<br />

die den heer F. J. A. M. Wierdels was opgevolgd, lanceerde het denkbeeld<br />

om voor rekening der gemeenschappelijke contractanten den<br />

secretaris drie dagen per week te salariëeren, terwijl hij de resteerende<br />

drie dagen in dienst en voor rekening van zijn bond zou blijven. De<br />

heer Schipper bracht dit denkbeeld eerst in het D. B. van onzen bond,<br />

terwijl hij ook het hoofdbestuur van den R. K. bond ermede op de<br />

hoogte bracht. Er was geen verschil van meening. Indien de A. N. T. B.<br />

als grootste der bonden prijs stelde op het vervullen van het secretariaat,<br />

dan konden daar op redelijke gronden geen bezwaren tegen in gebracht<br />

worden. Doch dan vloeide uit dit standpunt vanzelf voort, dat al de uit<br />

deze pretentie voortkomende onkosten door dien bond gedragen moesten<br />

worden. Er was nog een andere reden, die het onmogelijk maakte om<br />

in dit voorstel te treden. Het hoofdbestuur van den A. N. T.B. ontkende<br />

nog immer principiëel het bestaansrecht van onze bonden. Het zou<br />

waarlijk toch al te dwaas zijn om iemand drie dagen per week mede te<br />

salariëeren, om hem mede daardoor in de gelegenheid te stellen de drie<br />

resteerende dagen onze bonden te bestrijden waar Cdit mogelijk was.


294 J. SCHIPPER ALS SECRETARIS DER C. L.-C. AANGEWEZ<strong>EN</strong><br />

Dit bezwaar gold natuurlijk niet speciaal den heer Ponstein. Trouwens<br />

later bleek, dat hij persoonlijk geen voorstander was van de toepassing<br />

van dit denkbeeld. De andere hoofdbestuurders van den algemeenen bond<br />

voelden er wel voor. Van de benoodigde f 2500.— zouden de werkgevers<br />

de helft te betalen hebben. De andere helft zou aldus betaald moeten<br />

worden: door den algemeenen bond f 500.—, door den R. K. Bond f 400..—,<br />

door onzen bond f 225.—, door den Ned. Graf. Bond f 125.—, zoo<br />

meende het hoofdbestuur. De geliefkoosde verdeeling volgens het aantal<br />

stemmen in de Centrale Commissie werd bij deze berekening niet eens<br />

gehandhaafd. De andere contracteerende partijen waren echter niet te<br />

vinden voor het denkbeeld, zoodat het niet doorgevoerd kon worden.<br />

Ook nu was vooruit te zien, dat met een enkele afwijzing onzerzijdsch niet<br />

volstaan kon worden. In overleg met het hoofdbestuur werd de vraag<br />

dus onder het oog gezien of, ingeval de A. N. T. B. weigerachtig bleef<br />

op de oude wijze het secretariaat te bezetten, een der beide bonden<br />

in staat en bereid was het vervullen dezer functie op zich te nemen.<br />

Onze secretaris, J. Schipper, had reeds van de oprichting zitting in de<br />

C. L.C. Het bureau van den R. K. Bond was te Utrecht gevestigd,<br />

zoodat, indien deze bond een secretaris aanwees, het overleg tusschen<br />

voorzitter, den heer J. F. Duwaer, en secretaris zeer bemoeilijkt zou worden.<br />

De meest voor de hand liggende oplossing was dus, dat Schipper<br />

als secretaris optreden zou, indien de omstandigheden daartoe drongen.<br />

In volkomen overeenstemming tusschen de beide hoofdbesturen werd<br />

deze oplossing aanvaard. Het bedanken van den heer Ponstein werd in<br />

de Centrale Commissie behandeld. Onzerzijds werd uitdrukkelijk de<br />

wensch uitgesproken, dat de A. N. T. B., als grootste bond, het secretariaat<br />

op zich zou blijven nemen. Het hoofdbestuur was alleen bereid daarin<br />

toe te stemmen, indien de andere bonden in de kosten bijdroegen. Deze<br />

eisch was onvervulbaar, zoodat de heer J. Schipper als secretaris benoemd<br />

werd. Onze bond nam toen de kosten, aan het vervullen dezer functie<br />

verbonden, voor zijn rekening. De heer Ponstein trad uit de Centrale<br />

Leerlingen-Commissie terug. Zijn hoofdbestuur benoemde in zijn plaats<br />

den heer J. Verreyk, een niet gesalariëerden hoofdbestuurder.<br />

De twee-jaarlijksche algemeene vergadering van den bond werd dit<br />

jaar op 2 en 3 Juni te Utrecht gehouden. De Groningsche afdeeling had reeds<br />

meermalen aangedrongen op de uitvoering van het besluit, om in de<br />

stad harer vestiging een algemeene vergadering te doen houden. Echter,<br />

de beteekenis, die een bondsvergadering in vroeger dagen had voor de<br />

plaats waar zij samenkwam, was verminderd. Voorheen kreeg de bond<br />

ter plaatse waar zij vergaderde meerdere bekendheid en ging dus propaganda<br />

van die bijeenkomst uit. In latere jaren mocht verwacht worden, dat men<br />

in de grafische bedrijven voldoende met het bestaan van den bond op<br />

de hoogte was en van de bondsvergadering niet zooveel plaatselijke<br />

propaganda uitging. Vergaderen in Groningen zou, door verhooging van<br />

het bedrag der reiskosten, aanmerkelijk duurder worden dan een vergadering


^^- -^*aw2<br />

DE 20STE ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING OP 3 JUNI 1926 VOOR HET JAARBEURSGEBOUW TE UTRECHT GEKIEKT<br />

Links van Schipper| Paulra Gert, de voorzitter onzer Internationale


DE TWINTIGSTE ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING TE UTRECHT 295<br />

in het centrum des lands. De Groninger vrienden waren dan ook bereid<br />

om van hun rechten vrijwillig afstand te doen, al bleef bij hen het<br />

voornemen bestaan om bij nadere gelegenheid Groningen te doen<br />

aanwijzen als plaats van samenkomst. De algemeene vergadering werd<br />

voorbereid door een korten bidstond in hoofdbestuurskring, welk gebruik<br />

sedert 1920 was ingevoerd. De zaal van het Gebouw voor Christelijk-<br />

Sociale belangen was met afgevaardigden uit bijna alle afdeelingen gevuld.<br />

De voorzitter van de Christelijke Internationale in de Grafische Industrie,<br />

de heer Paul Thránert, vertegenwoordigde den Duitschen Gutenbergbond.<br />

Het C. N. V. was door den heer J. Nauta vertegenwoordigd, terwijl de<br />

heeren Chr. J. van den Dries en J. van Eijndthoven namens den Nederl.<br />

Roomsch-Katholieken Grafischen Bond de vergadering bijwoonden. Het<br />

19de verslag van de werkzaamheden van den bond, bevattende de verslagen<br />

van den secretaris, den penningmeester, den redacteur en den administrateur<br />

van het Grafisch Orgaan, werd behandeld en goedgekeurd. Daarmede<br />

verwierf de leiding en de arbeid van het hoofdbestuur algemeene<br />

instemming. De bevordering van vakstudie werd in een referaat door den<br />

bondssecretaris behandeld, daar dit werk tot nu toe op verantwoording<br />

van het hoofdbestuur geschied was. Het werken op dit gebied werd<br />

algemeen toegejuicht en f 2000.— beschikbaar gesteld voor een jaar om<br />

voort te gaan met het aankweeken van vakkennis en het bevorderen van<br />

vakstudie. Per besluit van de algemeene vergadering werd op voorstel<br />

van het hoofdbestuur aan de besturen van de afdeelingen het recht op<br />

een jaarlijksche vergoeding toegekend. De werkzaamheden der afdeelingsfunctionarissen<br />

waren in de laatste jaren zeer in omvang toegenomen.<br />

Incidenteel was reeds voor enkele afdeelingen een toelage voor bestuurders<br />

beschikbaar gesteld. Op voorstel van het hoofdbestuur werd de maatregel<br />

nu algemeen. 30 °1 0 van het subsidiebedrag waarop de afdeelingen recht<br />

hadden kon als toelage uitgekeerd worden. — De voorbereiding van het in<br />

1927 te vieren jubileum van den bond was mede een punt van bespreking.<br />

Ons hoofdbestuur had namelijk het denkbeeld geopperd om dit feest niet<br />

alleen met afgevaardigden en genoodigden te vieren, maar om zooveel<br />

mogelijk bondsleden in de gelegenheid te stellen aan het feest deel te<br />

nemen. Voor rekening van de bondskas zouden consumptie en maaltijd<br />

worden gebracht, terwijl zij, die aan het feest wenschten deel te nemen,<br />

de reiskosten zelf moesten betalen en van hun vacantie een dag gebruiken.<br />

Deze regeling ondervond nogal bezwaar van de ver van Amsterdam<br />

wonende afgevaardigden. Daarom werd het hoofdbestuur opgedragen een<br />

ander plan te ontwerpen, dat tegemoet kwam in de reiskosten, en dus<br />

hooger suppletie gaf aan hen, die veel aan reiskosten moesten uitleggen<br />

om in Amsterdam te komen, en lager suppletie aan hen, die weinig geld<br />

voor de reis besteedden. Het voorstel van het hoofdbestuur om ter<br />

gelegenheid van het 25-jarig bestaan de geschiedenis van den bond in<br />

druk te doen verschijnen, vond algemeene instemming, terwijl het plan,<br />

om dit boek niet gratis uit te reiken, doch tegen een lagen prijs aan


NEDERLANDSCHE CHRISTELIJKE GRAFISCHE BOND<br />

OPGERICHT 19 MEI 1902 GOEDGEKEURD BIJ KONINKLIJK BESLUIT<br />

GEVESTIGD TE AMSTERDAM<br />

Aan den Heer Z04/ Wite47.411./ 4.5)/ar./(5/ 4(2/Z /, /VA(24/1/ /b/e/ Je<br />

...ZA/12.20.K0 A/tti/ 4)94)3 tab 0 ar&g/i/ 09.Z6<br />

wordt dit<br />

BEWIJS VAN EERE-LIDMAATSCHAP<br />

uitgereikt, als erkenning van zijn vruchtbaren arbeid ter verbreiding der christelijk sociale beginselen<br />

en in het belang van den bond, door hem als ev.V..0.‘,./Z/ZA/a/Z/<br />

in bizondere mate verricht.<br />

Amsterdam, A/ , Secretaris.<br />

J. W. Polder is de eerste, die het bewijs van eere-lidmaatschap ontving.<br />

4<br />

, Voortitter.


DE STE<strong>EN</strong>DRUKKERS- C. A.-0. ZONDER OPZEGGING VOORTGEZET 297<br />

leden te verkoopgin, maar weinig tegenkanting vond en dus aanvaard<br />

werd. Bovendien moest beraadslaagd worden over verlenging der C. A.-0.<br />

in het boekdrukkersbedrijf, waarvan wij de aanleiding en den afloop nader<br />

zullen aangeven. De andere agendapunten waren wel voor de vergadering<br />

van beteekenis, doch behoeven hier niet alle afzonderlijk vermeld te worden.<br />

Op den 2den Juni bood de afdeeling Utrecht de bondsvergadering een<br />

feestavond aan. De afdeeling vierde namelijk gelijktijdig haar 12'/2 jarig<br />

bestaan. Bedoeld was een tuinfeest te geven, doch de regen dreef zangers,<br />

afgevaardigden en genoodigden de zaal in. Alleen het muziekgezelschap<br />

„De Bazuin" bleef in den tuin. Na dezen goed geslaagden feestavond<br />

was er aan den morgen van den tweeden dag nog iets bijzonders. De<br />

voorzitter van de afdeeling Zwolle, onze oude vriend J. W. Polder, was<br />

door zijn werkgever gepensioneerd en daarmede buiten het bedrijf getreden.<br />

Hem werd onder hartelijk applaus der vergadering het bewijs van<br />

eere-lidmaatschap uitgereikt. J. W. Polder was de eerste in den Nederl.<br />

Christelijken Grafischen Bond, wien het bewijs van eere-lidmaatschap<br />

overhandigd werd. — De bondsvergadering had een zeer goed verloop.<br />

De critiek was weinig en werd in welwillenden toon geuit. Ook in deze<br />

vergadering viel te constateeren, dat het doel bereikt was : een krachtige<br />

zelfstandige Christelijke arbeidersbond in de grafische bedrijven te vormen.<br />

Die overtuiging was echter geen oorzaak van verslapping. Integendeel.<br />

Na de algemeene vergadering mocht verwacht worden, dat de<br />

geest, die daar heerschte, in de afdeelingen zijn goede uitwerking zou<br />

bewijzen. De tijd om de collectieve overeenkomsten op te zeggen was<br />

weer aangebroken. Of liever, voor de C. A.-0. in het steendrukkersbedrijf<br />

was die tijd al voorbij. Daar was de duur van de overeenkomst<br />

slechts ruim één jaar. De uiterlijke datum van opzegging, 1 Maart, was<br />

reeds verstreken. Ons hoofdbestuur had tijdig per vragenlijst geinformeerd<br />

naar de meening der leden, of zij opzeggen der C. A.-O. wenschelijk<br />

achtten en zoo ja, welke wenschen zij dachten te kunnen verwezenlijken.<br />

Merkwaardig was, dat na den afloop van den strijd in 1925 niet de<br />

gedachte aan min of meer gewaagd spel zich van de meerderheid der<br />

leden had meester gemaakt. Wel gingen sommiger wenschen in de<br />

richting van herstel der loonen en van den vacantie-toeslag, maar de<br />

meerderheid adviseerde : zoo mogelijk bestendiging der C. A.O. ^ Het<br />

bleek bij de besprekingen met de hoofdbestuurders der andere bonden,<br />

(den R. K. Grafischen bond en den Litho-Foto-Bond) dat de opvattingen<br />

der arbeiders in het algemeen niet veel uiteen liepen. De groote vraag<br />

was hoe de werkgevers over de beëindiging der C. A.O. dachten.<br />

Geen der partijen ter andere zijde wilde gaarne in de positie geplaatst<br />

worden van afweren der werkgeversvoorstellen. Gaven de patroons hun<br />

wensch tot vernieuwen der C. A.-O. te kennen en hadden de arbeiders<br />

haar niet opgezegd, dan waren de laatsten in die niet begeerde positie<br />

gekomen. Op 28 Februari waren de hoofdbestuurders der arbeidersbonden<br />

nog bijeen. De werkgevers hadden hun mededeeling nog niet


298 DE C. A.-O. IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF EV<strong>EN</strong>E<strong>EN</strong>S VERL<strong>EN</strong>GD<br />

ingezonden. Besloten werd toen, om het er maar op te wagen en de<br />

C. A.-O. niet op te zeggen. Blijkbaar hadden de patroons een soortgelijk<br />

besluit genomen, want van hen werd niets vernomen. Zoo werd de<br />

collectieve arbeidsovereenkomst in het steendrukkersbedrijf, ingevolge<br />

haar bepalingen over dit punt, stilzwijgend met één jaar verlengd. —<br />

Hoewel het later in het jaar gevierd werd, namelijk op 19 November,<br />

moge hier de vermelding van het zilveren feest van den Ned. Bond<br />

van Steendrukkerijen volgen. De arbeidersbonden gezamenlijk deden het<br />

bestuur van dien bond een bloemstuk toekomen en waren vertegenwoordigd<br />

ter receptie. Namens de drie arbeidersbonden, den N. L. F. C. B.,<br />

den R.-K. Grafischen Bond en onzen bond, werd het bestuur van den<br />

patroonsbond gecomplimenteerd. De gelegenheid werd aangegrepen om<br />

waardeering uit te spreken voor de wijze waarop de werkgevers in den<br />

loop der jaren met de arbeiders hadden samengewerkt. De reeds dertien<br />

jaren voortgezette collectieve arbeids-overeenkomst was er het bewijs<br />

voor. Deze overeenkomst was uitgebouwd tot een bedrijfsregeling, die<br />

den vorm van bedrijfsorganisatie had aangenomen. Dat dit mogelijk was<br />

geweest, was voor een niet gering deel te danken aan de medewerking<br />

der werkgevers. De samenwerking tusschen de werkgevers- en arbeidersorganisaties<br />

had voor het bedrijf goede resultaten afgeworpen. De bedrijfs<br />

vrede was zoo goed als niet verstoord geworden, de rechtspositie der<br />

arbeiders erkend en met volle medewerking der werkgevers gehandhaafd.<br />

Op deze wijze werd gesproken en het optreden van den bond en zijn<br />

bestuurders door de arbeiders gewaardeerd. — Over de vernieuwing der<br />

collectieve overeenkomst in het Boekdrukkersbedrijf moest ook in dit<br />

jaar beslist worden. Voordat de maatregelen genomen waren om te weten<br />

te komen wat de meening der leden was over het vraagstuk opzeggingvernieuwing,<br />

waren de contracteerende partijen met elkander in overleg<br />

getreden. Het ging er om te weten te komen of er mogelijkheid bestond<br />

den duur der C. A.-O. zonder opzegging met een jaar te verlengen.<br />

Bij het voor-overleg tusschen de contractanten ter andere zijde werd het wel<br />

duidelijk, dat geen der hoofdbesturen opzegging der overeenkomst door<br />

de omstandigheden geboden achtte. Naar de meening der werkgevers<br />

werd geïnformeerd. Zij ook waren te vinden voor verlenging zonder<br />

opzegging, althans indien geen der partijen tot het opzeggen der overeenkomst<br />

zou overgaan. In een wat meer officiëel onderhoud kon een<br />

gedragslijn worden vastgesteld. Alle hoofdbesturen zouden adviseeren<br />

om de collectieve arbeids-overeenkomst voort te zetten. Mocht een der<br />

partijen voorkeur geven aan beëindiging der C. A.O. en het openen<br />

der onderhandelingen, dan was de afspraak vervallen en waren de andere<br />

partijen eveneens vrij om naar eigen inzicht te handelen. Werkgevers<br />

noch arbeiders wenschten dus in verdedigingsstellingen terug gedrongen<br />

te worden. De patroons konden hun algemeene vergadering voor het<br />

denkbeeld winnen. In ons Grafisch Orgaan was de mogelijkheid van<br />

voortzetting der C. A.O. ^ toegelicht, voordat onze algemeene vergadering


HOUDING CHRISTELIJKE VERE<strong>EN</strong>IGING<strong>EN</strong> TEG<strong>EN</strong>OVER DE C. A.-0. 299<br />

bijeen kwam. Het op den beschrijvingsbrief dier vergadering geplaatste<br />

punt : verlenging van den duur der C. A.-O. in het boekdrukkersbedrijf<br />

vroeg niet heel veel tijd. De afgevaardigden stemden algemeen toe, dat<br />

opnieuw onderhandelen niet noodzakelijk was. Het besluit om, indien mogelijk,<br />

zonder bespreking tot verlenging van den duur der C. A.-O. over te gaan,<br />

werd dan ook met algemeene stemmen genomen. De andere arbeidersbonden<br />

besloten in gelijken geest, hetzij in een algemeene vergadering, hetzij op<br />

andere wijze. Zoo kwam de mogelijkheid in het boekdrukkersbedrijf de<br />

collectieve overeenkomst weer drie jaren te doen gelden. Hoewel de<br />

bedrijfsomstandigheden nog niet als normaal konden worden aangemerkt,<br />

was, na een periode van onzekerheid de stabiliteit in de verhoudingen<br />

tusschen de werkgevers- en arbeidersbonden weergekeerd.<br />

Bij het intreden van het jaar hadden weer enkele werkgevers voor<br />

het lidmaatschap van den bond bedankt. Groot was het aantal niet en<br />

het waren meerendeels ondernemers, die een gering aantal arbeiders in<br />

hun dienst hadden. Drukkerij „De Voorzorg" te Rotterdam behoorde<br />

bij de bedankende firma's. Daar het weekblad van den Christelijken<br />

Nationalen Werkmansbond, De Voorzorg, door deze drukkerij gereed<br />

gemaakt werd, verkeerde ons hoofdbestuur in de meening, dat het mogelijk<br />

zou zijn door invloed van het bestuur van den C. N. W. B. den ondernemer,<br />

den heer W. Kalkman, van zijn bedanken terug te houden of<br />

te brengen. Mocht dit niet lukken, dan, zoo meende ons hoofdbestuur,<br />

zou de C. N. W. B. in geen geval haar bondsorgaan bij een niet<br />

georganiseerden drukker doen gereed maken. Het overleg tusschen het<br />

hoofdbestuur van den C. N. W. B. en ons hoofdbestuur vlotte niet<br />

bijzonder. Onze brieven werden maar traag beantwoord en een concreet<br />

standpunt nam het hoofdbestuur van den C. N. W. B. niet in. Wel werd<br />

ons bericht, dat de drukker tevens als uitgever optrad en de zaak pas<br />

afgedaan kon worden, als het contract met den drukker-uitgever afgeloopen<br />

was, doch wanneer het contract afliep werd niet bericht en of daarna<br />

het parool zou zijn : het drukwerk van den C. N. W. B. alleen door<br />

georganiseerde drukkers doen gereed maken, niet met zekerheid verklaard.<br />

Tot een of ander resultaat kwam deze kwestie niet. — Over medewerking<br />

van christelijke corporaties of vereenigingen om de C. A.-O. in het<br />

boekdrukkersbedrijf door te voeren, was trouwens meer reden tot klagen.<br />

Correspondentie en besprekingen met vertegenwoordigers van den Bond<br />

van Christelijke Politieambtenaren in Nederland waren eveneens zonder<br />

resultaat. De ongeorganiseerde drukker bleef het orgaan, De Christelijke<br />

Politieambtenaar, en waarschijnlijk ook het andere drukwerk van dien<br />

bond, gereedmaken, ofschoon het bewijs geleverd werd, dat de arbeidsvoorwaarden<br />

zijner drukkerij bleven ver beneden die, welke in het<br />

georganiseerde bedrijf waren overeengekomen. — Met het orgaan van den<br />

Nederl. Bond van Christelijk-Protestantsch Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel<br />

„Door Plicht tot Recht" ging het niet anders. Het orgaan van den<br />

bond, Door Plicht tot Recht geheeten, werd door een ongeorganiseerden


300 OPHEFFING DER „VERE<strong>EN</strong>IGDE DRUKKERIJ<strong>EN</strong>" TE AMSTERDAM<br />

werkgever gedrukt. Wel waren de arbeidsvoorwaarden in die drukkerij<br />

niet zóó ongunstig als bij de inrichting. die door den Christelijken<br />

Politiebond werd begunstigd, doch aan de contractueele voorwaarden<br />

voldeden zij niet. Nochtans was de moeite door ons hoofdbestuur in<br />

het werk gesteld om of den drukker tot de bedrijfsorganisatie te brengen,<br />

of „Door Plicht tot Recht" te bewegen zijn orgaan door een anderen<br />

drukker te doen gereedmaken, vruchteloos. — Een gelijk verloop hadden<br />

de pogingen van ons hoofdbestuur om het bestuur van de Nederl.<br />

Christelijke Onder-officiers-vereeniging te bewegen het bondsorgaan,<br />

Onze Banier, voor het georganiseerde bedrijf te behouden: De ongeorganiseerde<br />

drukker voldeed evenmin aan de arbeidsvoorwaarden, die overeen<br />

gekomen waren tusschen de organisaties van werkgevers en arbeiders.<br />

Het blad bleef den ongeorganiseerden werkgever ter gereedmaking<br />

opgedragen. — Deze bonden bewogen zich op sociaal terrein en waren<br />

niet bereid om die maatregelen te nemen, die in de lijn van eigen streven<br />

lagen. Dat het Bestuur van den Ned. Bond van Meisjesvereenigingen<br />

op Gereformeerden Grondslag niet te bewegen was zijn blad naar een<br />

georganiseerde drukkerij over te brengen mag dus in dit licht bekeken,<br />

niet eens al te zeer verwonderen. Het bestuur van den Bond van<br />

Ned. Herv. jongelingsvereenigingen op Geref. Grondslag was al evenmin<br />

tot de overtuiging te brengen, dat het doen drukken bij een georganiseerden<br />

drukker voorkeur verdiende. Zoomin als het bestuur van den<br />

Bond van Gereformeerde Mannenvereenigingen. Al deze vereenigingen<br />

en bonden voelden er niets voor om hun invloed aan te wenden teneinde<br />

resultaat van het overleg tusschen werkgevers en arbeiders erkend te<br />

zien. — Alleen het bestuur van den Amsterdamschen Bond van Christelijke<br />

Zangvereenigingen nam breeder standpunt in. Na overleg met het bestuur<br />

van onze Amsterdamsche afdeeling besloot het zijn drukwerk slechts<br />

door georganiseerde werkgevers te doen vervaardigen. Welk besluit<br />

door ons ten zeerste gewaardeerd wordt.<br />

De Vereenigde Drukkerijen v/h Roelofzen, Hiibner & Van Santen,<br />

waren ook na de opheffing van het Nieuws van den Dag in bedrijf<br />

gebleven. Te voorzien was echter de te eeniger tijd komende opheffing<br />

dezer onderneming. In Februari kwam het daartoe. De Telegraaf-directie<br />

kocht het pand en spoedig daarna werd de onderneming geliquideerd.<br />

Alleen de cliché-inrichting Pax bleef haar bedrijf voortzetten, al werd<br />

zij in een ander gebouw ondergebracht. Bij de liquidatie der Vereenigde<br />

Drukkerijen traden voor de daar werkende arbeiders soortgelijke gevolgen<br />

in als reeds bij de opheffing van genoemd dagblad vermeld werden.<br />

Onze bond had nog maar een paar leden, die in dienst der Vereenigde<br />

Drukkerijen gebleven waren. Een trad op als ondernemer, een ander<br />

bleef nog aan den arbeid en een derde verhuisde met een door de<br />

Vereenigde Drukkerijen gedrukt periodiek naar een andere onderneming.<br />

Er trad opnieuw conflict in bij de firma S. Bakker Jzn. te Koog-<br />

Zaandijk. De heer Bakker werkte sinds 1923 met ongeorganiseerd personeel.


NEIUWE STRIJD TEG<strong>EN</strong> DE FIRMA BAKKER TE KOOG/ZAANDIJK 301<br />

Toch was de verhouding tusschen werkgevers en arbeiders niet van<br />

dien aard, dat de vrede bestendigd kon blijven. Het ongeorganiseerde<br />

personeel had verschillende grieven tegen zijn werkgever. Naar aanleiding<br />

van het ontslag van twee arbeiders ging het grootste deel dezer<br />

ongeorganiseerder op 24 juni in staking. Een der eischen was : toetreden<br />

tot den patroonsbond. De stakers zochten contact met de arbeidersbonden.<br />

Vertegenwoordigers der patroonsfederatie verkregen weer nauwere<br />

aanraking met den heer Bakker. Daar gedurende het ongeorganiseerd<br />

zijn der firma het weekblad Het Leven naar de drukkerij verhuisd was,<br />

werd gepoogd door het toekennen eener schadeloosstelling, door den<br />

heer Bakker aan den oud-drukker te voldoen, de vervaardiging van het<br />

weekblad te Koog-Zaandijk te laten geschieden. Reeds was over het<br />

bedrag der schadeloosstelling nagenoeg overeenstemming bereikt, als de<br />

onderhandelingen afsprongen. Invloeden van andere Zaansche werkgevers,<br />

buiten het grafisch bedrijf staande, waren hoogstwaarschijnlijk<br />

de oorzaak van het terugtreden van den heer Bakker. In de Zaanstreek<br />

mag geen staking gewonnen worden. Het conflict werd dus voortgezet.<br />

Van de gezamenlijke contractanten ontvingen de stakers financieelen<br />

steun. De heer Bakker was een kranig vechter. Van de 31 stakers werd<br />

een groot deel vervangen door werkwilligen, die het bedrijf van den<br />

Zaanschen drukker in gang wisten te houden, zoodat Het Leven kon<br />

blijven verschijnen. Langzamerhand werd het personeel zoo wat geheel<br />

aangevuld en ging de staking verloren. Half October werd ze opgeheven.<br />

De stakers werden weer tot de bonden toegelaten. Niemand van hen<br />

trad tot onzen bond toe. — De directie van het dagblad De Telegraaf<br />

deed een poging om haar drukkerij buiten het georganiseerd verband<br />

te brengen. Voor dat zij echter tot bedanken voor den patroonsbond<br />

overging stelde zij zich op de hoogte van de meening van het personeel<br />

aan de drukkerij werkzaam. Deze brachten hun besturen op de hoogte<br />

van het voornemen hunner directie, waarna de besturen met elkander<br />

in bespreking traden. Een personeelsvergadering werd bijeen geroepen.<br />

De directie had het personeel toegezegd, de voorwaarden der C. A.-O.<br />

te willen handhaven en verschillende verbeteringen in de arbeidsvoorwaarden<br />

aan te brengen. In de personeelsvergadering werd dat alles<br />

van alle kanten bekeken. Het antwoord van het personeel werd in een<br />

motie samengevat, in welke motie was uitgedrukt, dat het personeel op<br />

het voorstel der directie niet inging en dus hun organisatie trouw bleef.<br />

Het is niet onwaarschijnlijk, dat De Telegraaf-directie tot haar voorstel<br />

gekomen was mede door het voorzwerken van drukkerij Elzevier te<br />

Amsterdam met ongeorganiseerd personeel. De arbeiders van De Telegraaf<br />

stelden grooter prijs op het behoud van het lidmaatschap der arbeidersbonden.<br />

— Nog deed zich in het boekdrukkersbedrijf een kort conflict<br />

voor met de machinale loonzetterij Groot te Amsterdam. De ondernemer<br />

werkte voor het ongeorganiseerde bedrijf en wenschte dat niet na te<br />

laten. De opgelegde boete wilde hij niet voldoen. Bovendien was er


302 GEVAAR VOOR DE ZONDAGSRUST IN HET CHEMIGRAFISCH BEDRIJF<br />

waarschijnlijk sprake van het overdoen zijner loonzetterij aan een ongeorganiseerde<br />

firma. Na een buitengewoon korte staking op 13 December<br />

gaf hij toe, betaalde de boete, ontsloeg de meisjes, die hij ter opleiding<br />

in zijn dienst genomen had en verklaarde de collectieve overeenkomst<br />

te zullen nakomen. Onze bond was niet bij dit conflict betrokken.<br />

Gedurende het jaar kwamen in het Chemigrafisch bedrijf geen ernstige<br />

moeilijkheden voor. Want een verschil van meeping tusschen werkgevers<br />

en werknemers over de plaatsing van buitenlandsche werkkrachten, kan<br />

niet als ernstige moeilijkheid aangemerkt worden. De bedrijfsdrukte bleef<br />

voortduren en tengevolge daarvan meenden de werkgevers zich benadeeld<br />

bij het voorzien in opengekomen plaatsen in hun inrichtingen. De loonen<br />

gingen door het overnemen van personeel omhoog, wat de werkgevers<br />

als in strijd met den geest der C. A.-0. beschouwden. Zij wilden niet,<br />

dat de arbeidsbeurs bemiddelend optrad bij het plaatsen van werkkrachten<br />

uit het buitenland, indien hier te lande geen voldoende aanbiedingen tegen<br />

het minimumloon op een gestelde vacature inkwamen. De arbeiders van<br />

hun kant maakten bezwaar tegen het vragen van Hollandsche werkkrachten<br />

tegen het minimum-loon, bij vrijheid van loonbepaling indien<br />

een buitenlander in dienst genomen werd. Zij stelden dus voor om alleen<br />

indien tegen het in de praktijk betaalde gemiddelde loon geen voldoende<br />

werkkrachten beschikbaar waren, bij het plaatsen van buitenlanders<br />

bemiddeling der bedrijfs-arbeidsbeurs mogelijk te maken. Hiertegen hadden<br />

de werkgevers weer bezwaar. De overeenstemming werd bereikt in dezen<br />

zin, dat het loonbedrag in de aanvrage om een werkkracht genoemd moest<br />

worden. Kwamen dan geen voldoende aanbiedingen in van Hollandsche<br />

arbeiders, dan kon tegen hetzelfde bedrag een buitenlander in dienst<br />

genomen worden en de arbeidsbeurs dus bemiddelen bij het plaatsen van<br />

zulk een vakgenoot. — De Zondagsrust in het Chemigrafisch bedrijf kwam<br />

in gevaar. Het verbod van Zondagsarbeid was uit de collectieve overeenkomst<br />

weggenomen. Toch werd in het bedrijf heel zelden op Zondag arbeid<br />

verricht. De lust om Zondagsarbeid te doen verrichten werd, indien die<br />

lust bestond, getemperd door de zeer verhoogde belooning voor overwerk<br />

op den Zondag. Nu waren in den loop van enkele jaren de dagbladen<br />

overgegaan tot het opnemen van afbeeldingen van allerlei voorvallen uit<br />

het dagelijksch leven. De Telegraaf was er in ons land mede begonnen<br />

en dit voorbeeld had uitgebreide navolging gevonden. Vooral actueele<br />

afbeeldingen van sportwedstrijden en -feesten vonden ingang bij het publiek.<br />

Daar deze sportvermakelijkheden voor een groot deel op Zondag plaats<br />

vonden, was het niet of weinig werken op dien dag een verhindering om<br />

het nieuwsgierige publiek reeds op Maandagmorgen afbeeldingen te bieden<br />

van alles wat op Zondag was geschied. De Courant had het meest behoefte<br />

aan die afbeeldingen, daar dit blad illustraties in het ochtendblad opnam<br />

en ook des Maandagsmorgens verscheen. Nu gebeurde het een paar maal,<br />

dat een afbeelding van gebeurtenissen, die Zondags hadden plaats gevonden,<br />

in het Maandagochtendblad geplaatst werden. Daarmede was dus het


WAT DE BOND<strong>EN</strong> DED<strong>EN</strong> OM DE ZONDAGSRUST TE BESCHERM<strong>EN</strong> 303<br />

bewijs van Zondagsarbeid geleverd. Het georganiseerde bedrijf had deze<br />

overtreding niet begaan, zoodat er een niet-georganiseerd bedrijf moest<br />

zijn, waarin Zondagsarbeid was verricht. De arbeidsinspectie te Amsterdam<br />

gaf in geen geval toestemming tot het verrichten van Zondagsarbeid.<br />

Het bleek het bestuur van den Litho-Foto-Bond en der arbeidsinspectie,<br />

dat de cliché's toch in Amsterdam vervaardigd waren, en toen bekend<br />

was waar de overtreding plaats vond deed de arbeidsinspectie een inval,<br />

maakte een proces-verbaal op en daarmede was voorloopig een einde<br />

gekomen aan het werken op Zondag in Amsterdam. Doch heel kort<br />

daarna waren in Den Haag op Zondag cliché's gemaakt, die in het<br />

Maandagochtenblad van De Courant opgenomen werden. Het was hier<br />

een georganiseerd bedrijf, dat zich met de vervaardiging had bezig<br />

gehouden. Twee werkgevers. die een kleine onderneming dreven, hadden<br />

zelf op Zondag gewerkt en hun producten vonden in het Maandagochtendblad<br />

een plaats. Ingevolge de bepalingen der arbeidswet kan dit<br />

werken niet aan de ondernemers verboden worden. Zou het op den<br />

duur onmogelijk blijken om het werken op Zondag tegen te gaan, dan<br />

kwam het gevaar van permanenten Zondagsarbeid, ook door georganiseerde<br />

bedrijven die met arbeiders werkten, om den hoek gluren. De<br />

beide Haagsche ondernemers bleken bereid het werken op Zondag in<br />

den vervolge na te laten, mits de zekerheid werd verkregen, dat dan<br />

ook nergens op Zondag werd gearbeid. Om dit te bereiken stelden de<br />

bestuurders der arbeidersbonden zich in verbinding met den Directeur-<br />

Generaal van den Arbeid, den heer Zaalberg. Er bleek slechts één<br />

mogelijkheid te bestaan om Zondagsarbeid geheel uit te schakelen,<br />

namelijk door een verbod aan dagbladen om op Maandagochtend met<br />

illustraties te verschijnen. In een audiëntie met den Minister van Arbeid,<br />

Zijne Exc. Slotemaker de Bruine, daarna gehouden, werd dit denkbeeld<br />

namens de drie bij het collectief contract betrokken bonden bepleit. Tot<br />

wet geworden is dit voorstel nog niet, doch tot nu toe verschenen niet<br />

meer op Maandagmorgen afbeeldingen, waarvan zeker was dat zij op<br />

Zondag vervaardigd waren. Misschien weerhield de vrees voor een<br />

komend verbod in den geest als bij den Minister werd bepleit de<br />

betrokkenen er van terug clandestien Zondagsarbeid te doen verrichten.<br />

Indien dit zoo is, hopen wij dat nog gedurende geruimen tijd dagbladdirecties<br />

en anderen, die voorstanders mochten zijn van arbeiden op Zondag,<br />

door die vrees gevangen worden gehouden. — Opzegging der C. A.-0.<br />

in het chemigrafisch bedrijf kwam niet in het geding, daar deze overeenkomst<br />

voor twee jaar was afgesloten en tot 1927 van kracht bleef.<br />

Om de lotgevallen der collectieve arbeidsovereenkomsten achtereenvolgens<br />

af te handelen, verdient het aanbeveling hier mede te deelen,<br />

dat de duur der C. A.-O. in het boekbindersbedrijf met een jaar werd<br />

verlengd. Vooraf-overleg tusschen de arbeidersbonden had reeds plaats<br />

gehad, toen in een min of meer officieus onderhoud met den heer<br />

F. L. van der Bom naar de meening der werkgevers werd geïnformeerd.


304 BESPREKING<strong>EN</strong> VERL<strong>EN</strong>GING DER BOEKBINDERS-OVERE<strong>EN</strong>KOMST<br />

In werkgeverskring wilde men de C. A.-O. wel voortzetten, maar ten<br />

opzichte van enkele punten hadden de patroons wenschen, die zij gaarne<br />

in de voortgezette C. A.-0. verwezenlijkt zagen. In een vergadering<br />

met vertegenwoordigers van den patroonsbond en vertegenwoordigers<br />

van alle bij de overeenkomst betrokken vakbonden werden de voorstellen<br />

door de werkgevers ontvouwd en nader toegelicht. In hoofdzaak waren<br />

zij in drie punten onder te brengen en wel : ten eerste de mogelijkheid<br />

openen om met bijzondere toestemming der Centrale Commissie voor<br />

ieder geval, vrouwelijke arbeiders als gezel-hulpvakarbeiders in de getalsverhouding<br />

te doen opnemen. Het loon van de aldus bevorderde werkneemster<br />

zou ongeveer 25 Vo hooger worden gesteld dan het in de<br />

C. A.-0. aangegeven loon voor een werkneemster van 22 jaren. Bovendien<br />

zou, indien de C. C. toestemming gaf tot deze bevordering, een<br />

mannelijke hulpvakarbeider naar de categorie gezellen vakarbeiders<br />

worden overgeplaatst, hetgeen hem een niet te versmaden verhooging<br />

van loon ten deel deed vallen. Hoogstens de helft der groep hulpvakarbeiders<br />

zou uit vrouwen kunnen bestaan. De tweede voorgestelde<br />

wijziging was een beperking van den toevoer van leerlingen. Was de<br />

verhouding tot nu toe aldus : bij 10 werknemers en ieder veelvoud<br />

daarvan kon 1 leerling voor de contractueele opleiding in aanmerking<br />

komen, in den vervolge zou het getal 10 in 15 veranderd worden. De<br />

groep jeugdige hulpvakarbeiders zou uitsluitend uit meisjes bestaan. Ten<br />

slotte wilden de werkgevers nog pogen om geëxamineerde jonge menschen,<br />

die na voltooiing van hun vakstudie kans liepen om ontslagen te worden,<br />

in het bedrijf te houden. Daarom stelden zij voor aan dezulken de door<br />

C. A.-0. voorgeschreven verhoogingen niet op de vastgestelde tijdstippen<br />

te doen uitkeeren, maar hen vanaf den 22-jarigen leeftijd met een<br />

jaarlijksche verhooging van 3 centen per uur geleidelijk op het minimumloon<br />

te brengen. Tot hun 22ste jaar zouden zij het contractueele loon<br />

dienen te ontvangen en, indien door ontslag van een reeds volwassen<br />

arbeider in de inrichting waar zulk een jonggezel werkzaam was een<br />

plaats open kwam, onmiddellijk die plaats moeten innemen. Bovendien<br />

vroegen de werkgevers om, weder na toestemming der Centrale Commissie,<br />

bij machines die door twee personen bediend moeten worden, een jeugdige<br />

vrouwelijke hulparbeider boven de getalsverhouding te mogen in dienst<br />

nemen. De bedoeling van een en ander was in de eerste plaats om de<br />

positie der mannelijke vakarbeiders, die in het bedrijf werkzaam waren<br />

of werden gesteld, zekerder te stellen. Vandaar de beperking van toevoer<br />

van leerlingen, waardoor het kwaad van ontslag der geëxamineerde<br />

leerlingen, aan welke het bedrijf geen voldoende bestaanszekerheid bood,<br />

ingeperkt werd. Vandaar ook de poging, om door wat soepeler toepassing<br />

der loonsverhooging aan dezulken, hun ontslag zoo mogelijk te voorkomen.<br />

Bij het doorwerken dezer maatregelen zou alle vakarbeid hoofdzakelijk<br />

door mannen worden verricht, terwijl voor hulpvakarbeid en<br />

hulparbeid allermeest vrouwen en meisjes in aanmerking zouden komen.


HET HOOFDBESTUUR IN ZIJN TEG<strong>EN</strong>WOORDIGE SAM<strong>EN</strong>STELLING<br />

Staande : A. Fok, M. J. Wattel, W. J. L. Ruppert, A. B. Snijder, P. jukes, J. jonker, A. H. van Pareren, J. R. Jordaan, J. J. de Vries<br />

Zittend : J. M. van Nierop, J. Schipper, J. Hofman, H. A. van Ingen Schenau, P. L. Poorter


WAT IN DE BINDERSOVERE<strong>EN</strong>KOMST GEWIJZIGD MOEST WORD<strong>EN</strong> 305<br />

Bij de eerste bespreking met de werkgevers moesten deze voorstellen<br />

nog wel uitvoerig worden toegelicht, maar ernstigen tegenstand van de<br />

bestuurders ondervonden zij niet. Na publicatie in de bondsorganen,<br />

rezen bij de arbeiders, die op de werkplaatsen met de practische uitvoering<br />

te maken hadden, bezwaren. Zij vreesden, dat het tegendeel bereikt<br />

werd van hetgeen de voorstellen bedoelden. Vooral indien na ontslag<br />

in een slappe periode, het aantal arbeiders weer op de oude sterkte<br />

werd teruggebracht, zouden meer vrouwen dan mannen in dienst genomen<br />

worden, terwijl bij nauwkeurige narekening bij groote personeelen het<br />

aantal mannelijke arbeiders in de oude personeelsverhouding grooter<br />

was dan bij de nieuwe voorgestelde indeeling. Dan rees bezwaar tegen<br />

het toelaten van vrouwelijke hulparbeiders boven de getalsverhouding:<br />

Zij zoudeti in de praktijk met het bedienen van machines belast worden<br />

of aan hen zou allerlei vakarbeid worden opgedragen, zoo meenden de<br />

bindersgezellen. Hoewel de wijzigingen der C. A.-O. reeds door de<br />

Centrale Commissie waren behandeld en spoedeischend waren verklaard,<br />

werd toch nog een nieuwe bespreking met de werkgevers aangevraagd<br />

en verkregen. Aan deze wijze van behandeling gaven de arbeiders de<br />

voorkeur boven het afstemmen der voorstellen. Geschiedde het laatste,<br />

dan was de wijziging niet doorvoerbaar en bleef de C. A.-O. ongewijzigd<br />

een jaar voortduren. De bespreking had tot gevolg een nauwkeuriger<br />

omschrijving der voorwaarden, die bij het toepassen der wijzigingen in<br />

acht genomen moeten worden. Een minder juiste samenstelling van de<br />

verhoudingstabel had de opvatting, dat na het aanvaarden der wijzigingen<br />

bij groote personeelen minder mannen zouden werken dan voor de<br />

verandering, veroorzaakt. Die fout kon zonder meer hersteld worden.<br />

Hulparbeidsters boven de getalsverhouding toelaten, zou alleen kunnen<br />

geschieden bij groepen machines en dus niet bij iedere machine die een<br />

bediening door twee personen vereischte. Zoo werden de voorstellen<br />

gewijzigd en aan de arbeiders voorgelegd en met hen besproken. De<br />

bezwaren waren nu vrijwel ondervangen, vooral daar gedurende één<br />

jaar de werking der wijzigingen kon worden nagegaan. Na het goedkeuren<br />

dezer nieuwe veranderingen door de Centrale Commissie,<br />

verklaarden de binders in onzen bond zich accoord met de voorstellen<br />

der patroons. De werkgevers zoowel als de vakgenooten, die in andere<br />

bonden georganiseerd waren, hechtten hun goedkeuring eraan, zoodat de<br />

collectieve overeenkomst in het boekbindersbedrijf, op enkele onderdeelen<br />

gewijzigd, tot 25 Maart 1928 zal voortduren.<br />

De jaargang van het Grafisch Orgaan besloeg over 1926 256 pagina's.<br />

Artikelen van allerlei aard waren opgenomen en de afzonderlijke pagina<br />

voor adspiranten regelmatig geplaatst. Een enkele maal was weer van<br />

gedachten gewisseld met bestuurders van de andere grafische bonden,<br />

o.a. met de heeren B. Ponstein en H. Lindeman. Het bespreken van de<br />

artikelen van Dr. Dooyeweerd over „medezeggenschap", welke artikelen<br />

in Anti-Revolutionaire Staatkunde, het orgaan van het Kuyperhuis, opge-<br />

20


306 E<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> ANDER OVER D<strong>EN</strong> INHOUD VAN HET „GRAFISCH ORGAAN"<br />

nomen waren, bracht den redacteur in correspondentie met Dr. Dooyeweerd.<br />

Ook nu weer trad duidelijk aan het licht, hoe weinig eenheid van<br />

opvatting over de sociale vraagstukken in christelijke kringen bestaat.<br />

Is dit feit op zichzelf al te betreuren, nog spijtiger is het uitblijven van<br />

ernstige pogingen om althans naar de meest mogelijke eenheid te streven.<br />

Terwijl de Christelijke arbeidersbeweging het pleidooi voerde voor<br />

medezeggenschap, werd zonder eenig voor-overleg het banvonnis uitgesproken<br />

in het studie-orgaan van een der groote christelijke politieke<br />

partijen. Door den heer H. Amelink werd in De Gids van het C. N. V.<br />

scherpe critiek op Dr. Dooyeweerd's publicatie geleverd. Naar aanleiding<br />

van deze discussies werd het onderwerp medezeggenschap in het Centrale<br />

Convent door den heer C. Smeenk ingeleid. Al was deze volgorde der dingen<br />

wat averechts, dit goede kwam er toch uit voort, dat aan het licht kwam<br />

hoe Dr. Dooyeweerd's standpunt in A. R. Staatkunde door hem zelf wat<br />

al te scherp was gesteld en de A. R. Partij de gepubliceerde inzichten<br />

zeker niet zonder meer onderschreef. — Met den nieuwen jaargang was<br />

op de pagina voor adspirant-leden in het Grafisch Orgaan een begin<br />

gemaakt met een korte beschrijving van het leven en werken van de<br />

voortrekkers der christelijk-sociale beweging. Speciaal van Talma, Sikkel,<br />

Slotemaker de Bruine en hun arbeid werd een en ander verteld. Met<br />

deze artikelen werd van verschillende zijden instemming betuigd. Daarna<br />

werden allerlei vraagstukken van practischen aard besproken terwijl, ter<br />

afwisseling, van tijd tot tijd een schets uit het werkplaatsleven werd<br />

opgenomen. Op deze wijze werd getracht den jongeren van voorlichting<br />

te dienen, hun van nut te zijn en op te kweeken tot goede vakvereenigingsmannen.<br />

In andere artikelen werd meer dan eens aandacht gewijd aan<br />

de opvoeding der rijpere jeugd en de taak, die de christelijke vakbeweging<br />

daarbij had. Een nieuwe serie „korte stukjes" werd geplaatst. Nu waren<br />

het ondervindingen van gesalariëerde bestuurders, die met werkgevers<br />

kwesties te regelen hadden, waarvan korte verslagen onder het opschrift<br />

„Uurtjes van Overleg" werden opgenomen. Op die wijze werd getracht<br />

de leeslust te prikkelen, terwijl voor den goeden lezer het zich voordoen<br />

van allerlei moeilijkheden bij het verrichten van den vakvereenigingsarbeid<br />

duidelijk werd. — Aan den socialen cursus te Lunteren werd door<br />

zes leden van den bond deelgenomen. Drie hoofdbestuurders en uit drie<br />

afdeelingen vooraanstaande functionarissen waren de aangewezenen.<br />

Rotterdam, Zwolle en Kampen waren deze keer aan de beurt. Weer werd in<br />

een extra-bijvoegsel door ieder verslag over een afzonderlijk onderwerp<br />

uitgebracht en in een speciaal daarvoor belegde hoofdbestuursvergadering<br />

door een der bezoekers een overzicht van den cursus gegeven. De inhoud<br />

van het officiëele verslag leverde stof voor artikelen voor de adspiranten<br />

in het laatste deel van het jaar. — Het christelijk-sociaal weekblad<br />

De Maatschappij werd onder hoofdredactie van den heer H. Amelink,<br />

secretaris van het C. N. V., gebracht. Om de sociale voorlichting van<br />

onze leden door middel van dit blad te dienen, werd hun de gelegenheid


DE PROPAGANDACAMPAGNE VOOR HET C. N. V. <strong>EN</strong> ONZ<strong>EN</strong> BOND 307<br />

geopend om voor den halven prijs zich te abonneeren. De bond betaalde<br />

de andere helft. Het hoofdbestuur bereikte met dezen maatregel niet wat<br />

het bedoelde. Te weinig leden maakten van deze gelegenheid gebruik om<br />

zich van goede, christelijk-sociale lectuur tegen een gering bedrag te<br />

voorzien. — De bondssecretaris vertegenwoordigde den bond te Würzburg,<br />

waar de Duitsche Gutenbergbond zijn 3-jaarlijksch congres hield. Het<br />

is als vanzelf sprekend, dat het Grafisch Orgaan van dit congres en<br />

van de ondervindingen van den vertegenwoordiger verslag en een door<br />

hem geschreven overzicht opnam. Het verslag der algemeene vergadering<br />

werd weer in het bondsorgaan geplaatst. Door dit alles was het orgaan van<br />

den bond de weerspiegeling van het bondsleven, wat nog nader bleek uit<br />

de talrijke berichten, die de afdeelings-correspondenten deden plaatsen.<br />

De verstandhouding met den A. N. T. B. herstelde zich ook dit jaar<br />

niet geheel, hoewel de omstandigheden, waarin gearbeid moest worden,<br />

menige gezamenlijke bijeenkomst van hoofdbestuurders noodzakelijk<br />

maakte. De algemeene bond vierde zijn 60-jarig bestaan. Een groot deel<br />

der openingsrede van den voorzitter was aan „de anders-georganiseerden"<br />

gewijd. De leden dier bonden moesten als ongeorganiseerd beschouwd<br />

worden, het waren geen goede vaklieden enz. waren uitdrukkingen, die<br />

een belangrijk deel van de feestrede vormden. In het ter gelegenheid<br />

van het jubileum verschenen feestnummer van het Grafisch Weekblad,<br />

waarin artikelen van vele schrijvers opgenomen waren, was schier geen<br />

artikel, waarin niet van de „sekte-organisaties" gesproken en over de<br />

verdorvenheid van genoemde sekte-bonden geweeklaagd werd. Het was<br />

kenmerkend voor den geest, die het feest en den algemeenen bond beheerschte.<br />

Negativisme sprak uit bijna iedere zinsnede.<br />

Ons hoofdbestuur liet zich niet van den goeden weg brengen door<br />

deze critiek van den kleinen kant. De propaganda voor den winter<br />

1926/1927 werd met kracht voorbereid en ingezet. Onze gesalariëerde<br />

bestuurders namen deel aan de groote propaganda-campagne, die door<br />

het C. N. V. werd gedreven en die voor de christelijke vakbeweging<br />

goede vruchten afwierp. Voor onzen eigen bond werd een afzonderlijk<br />

werkprogramma opgezet. Eerst werd een propaganda-brochuretje samengesteld<br />

en gedrukt, waarin in populairen vorm allerlei inlichtingen over<br />

den bond en zijn arbeid werden verstrekt. Boven iedere bladzijde was<br />

een toepasselijke teekening van Tjeerd Bottema aangebracht. In zoo goed<br />

als alle afdeelingen werden vergaderingen belegd waar een hoofdbestuurder<br />

sprak. De drie vrijgestelden en de hoofdbestuurder M. J. Wattel<br />

traden als sprekers op. Besproken werd een stukje geschiedenis van den<br />

bond en de aanwezigen werden opgewekt om als het zilveren jubileum<br />

gevierd werd naar Amsterdam te gaan. In opdracht der laatst gehouden<br />

algemeene vergadering had het hoofdbestuur nu een regeling getroffen,<br />

waarbij aan ieder lid een vrije maaltijd en de helft der reiskosten werd<br />

terugbetaald. Deze regeling werd ter afdeelings-vergadering medegedeeld<br />

en uiteengezet op welke wijze het bondsfeest zou worden ingericht. De


308 NOG ALTIJD STRIJD OM BEVESTIGING DER COLL. OVERE<strong>EN</strong>KOMST<br />

vergaderingen waren, behoudens enkele uitzonderingen, goed bezocht.<br />

Voorloopig meldden zich ongeveer 500 bezoekers van het feest bij het<br />

hoofdbestuur. — Voor de leden van de vakgroep lithografen-steendrukkers<br />

werden in een aantal afdeelingen afzonderlijke vergaderingen belegd. De<br />

hoofdbestuurder P. L. Poorter sprak daar over : Den doolhof van den<br />

chemischen druk. Specimen van drukwerk en afbeeldingen van machines had<br />

hij ter vergadering medegebracht. Het oud-hoofdbestuurslid M. van Hoek<br />

hield in afdeelingen, die daartoe hun verlangen te kennen gaven, een causerie<br />

over het onderwerp : Hoe een cliché tot stand komt. Voor de hindersleden<br />

trad de bondspenningmeester, H. A. van Ingen Schenau, op met het<br />

onderwerp: De technische ontwikkeling van het boekbindersbedrijf. Al deze<br />

onderwerpen werden met veel belangstelling beluisterd. Deze arbeid ging<br />

van het hoofdbestuur uit. Doch in de afdeelingen werd met liefde voor<br />

den bond gearbeid door afdeelingsbestuurders en leden. Zoo werd 1926<br />

een voorspoedig jaar. Het ledental klom met 79 en kwam daardoor op 2356<br />

te staan. Het bondsbezit nam toe. De bondskas bezit thans f 153.997.261/2<br />

De werkloosheidskas heeft een saldo van f 92.564.98. Het Ziekenfonds<br />

kwam op f 24.844.85, waardoor het totaal vermogen van den bond<br />

f 271.407.09 1/2 bedraagt.<br />

Het begin van Januari 1927 bracht weer enkele conflicten in het<br />

boekdrukkersbedrijf. Van het aantal werkgevers, dat met ingang van<br />

1 Januari voor hun bond bedankt had, waren ook nu weer verschillenden<br />

voor den fatalen datum op hun besluit teruggekomen. Anderen volhardden.<br />

Bij een viertal kwam het tot werkstaking, n.l. bij de firma's<br />

Van Tilburg en Jaen Smits & Zn. te Tilburg, bij de firma Schippers te<br />

Nijmegen en bij de Wed. Van Wijngen te Amersfoort. Onze bond was<br />

alleen bij het laatste conflict betrokken en wel met 7 leden. 9 werknemers<br />

staakten er. Daar de firma veel Anti-Revolutionaire periodieken drukte<br />

en de uitgever dezer bladen zelf een drukkerij oprichtte, kon een<br />

deel der stakers bij hem in dienst treden. Dit werd in gemeen overleg<br />

overeengekomen, daar de bladen niet meer naar de drukkerij Van Wijngen<br />

zouden terugkeeren en dus bij voorbaat vaststond, dat de stakers niet op<br />

hun oude plaatsen zouden terugkomen. De Amersfoortsche Post, eveneens<br />

een periodiek, uitgegeven door de A. R. Persvereeniging te Amersfoort,<br />

bleef bij de firma. Een bespreking tusschen hoofdbestuurders en bestuur<br />

der persvereeniging leidde niet tot het gewenschte gevolg. Het blad<br />

bleef ter drukkerij Van Wijngen en mevrouw Van Wijngen bleef ongeorganiseerd.<br />

Daar zij verklaard had aan de arbeidsvoorwaarden der<br />

collectieve overeenkomst te zullen blijven voldoen, was het noodig met<br />

den Christelijken Besturenbond ter plaatse te vergaderen om de oorzaak<br />

en het doel der staking uiteen te zetten. Onze bondsvoorzitter nam die<br />

taak op zich en het gelukte hem den aanwezigen een nader inzicht te<br />

geven in het ontstaan der C. A.-O., haar doel en verplichtingen, zoodat<br />

de staking na deze bespreking begrepen en gebillijkt werd. Nog andere<br />

pogingen werden in het werk gesteld om het doel : terugbrengen der


WAARDEERING VOOR D<strong>EN</strong> BONDSSECRETARIS BIJ ZIJN 10-JARIG FEEST 309<br />

firma tot de bedrijfsgemeenschap te bereiken. Tot nu toe tevergeefs.<br />

Voor de drukkerij wordt regelmatig gepost. Doch een 7-tal werkwilligen<br />

maakt het werk, dat der firma nog overig bleef, vrijwel regelmatig gereed.<br />

Bij de andere firma's duurt de staking ook nog voort. Daar ook wordt<br />

het bereiken van het doel door het komen van werkwilligen bemoeilijkt.<br />

Een prettiger herinnering bracht het feit, dat op 1 Februari onze<br />

bondssecretaris 10 jaren als vrijgestelde van den bond in diens dienst<br />

werkzaam was. Het hoofdbestuur had dien dag tot een feestdag gemaakt.<br />

Maar niet het hoofdbestuur alleen. Tal van bloemstukken en een fruitmand<br />

werden op 1 Februari bezorgd aan het bondskantoor. 't Was alles voor<br />

onzen secretaris. Brieven, kaarten en telegrammen brachten gelukwenschen<br />

van alle kanten, terwijl de afdeeling Patrimonium bij monde van den<br />

heer Bossenbroek kwam gelukwenschen. Namens de Geschillen-Commissie<br />

kwam Mr. J. de Vrieze, namens de patroons in de Centrale Leerlingen-<br />

Commissie kwam de heer J. F. Duwaer Schipper feliciteeren. De heer<br />

Duwaer overhandigde een keurige toevouwbare kist met sigaren ; een<br />

schitterende cyclame in mand was reeds des morgens namens de Geschillen--<br />

Commissie bezorgd. Des avonds kwam het hoofdbestuur bijeen en werd<br />

een feestelijke vergadering belegd. Van het hoofdbestuur ontving de<br />

jubilaris een enveloppe met inhoud. Zoo werd dit 10-jarig feest tot een<br />

hoogte-punt in het leven van den vrijgestelden J. Schipper. Als om strijd<br />

werd zijn groote werkkracht voor en zijn trouw aan den bond geroemd.<br />

De beschrijving der geschiedenis van den bond kan met dit feest<br />

nochtans niet beëindigd worden. De laatste mededeeling zal moeten zijn,<br />

dat op 10 Februari, na overleg met de mede-contractanten ter andere<br />

zijde, de collectieve overeenkomst in het chemigrafisch bedrijf werd opgezegd<br />

en dat op 19 Februari de opzegging van de C. A.-0. in het<br />

lithografisch bedrijf plaats vond. De werkgevers zonden ditmaal geen<br />

opzegging der C. A.-0. in. De arbeidersbonden deden den werkgevers<br />

in het chemigrafisch bedrijf reeds hun voorstellen toekomen. Een der<br />

hoofdpunten is het voorstel tot het in 't leven roepen van een pensioenregeling<br />

met premie-betaling door den werkgever en den arbeider, ieder<br />

voor de helft. De pensioen-regeling zal bij de V. 0. V. afgesloten worden.<br />

De werkgevers in het steendrukkersbedrijf zullen o.m. een voorstel van<br />

denzelfden inhoud ontvangen. De beschreven periode wordt dus besloten<br />

met het releveeren van ingetreden onderhandelingen over drie collectieve<br />

overeenkomsten, n.l. die der chemigrafen, der steendrukkers en de nieuwe<br />

collectieve arbeids-overeenkomst voor het rotogravure-bedrijf.


WIIWIWW111WW1ITIW<br />

D e<br />

NASCHRIFT.<br />

geschiedenis van den Nederlandschen Christelijken Grafischen<br />

bond tot hiertoe . is dan beëindigd. Daarmede is een stuk<br />

geschiedenis van de christelijke vakbeweging in ons land in<br />

druk verschenen. Den lezer zal het duidelijk geworden zijn, dat het niet<br />

zonder moeite gaat, mede te werken aan het verschaffen van behoorlijke<br />

arbeidsvoorwaarden en een rechtspositie aan de arbeiders. En dat het<br />

niet minder moeilijk is, wat eenmaal verkregen werd, mede in stand te<br />

houden. Moeite en strijd, opoffering en liefde vraagt deze zaak. Zij is<br />

het echter waard. Het zal den lezer evenmin verborgen zijn gebleven,<br />

dat het vestigen en in stand houden van een christelijken arbeidersbond<br />

al met bijzondere bezwaren gepaard gaat. Miskenning en tegenwerking<br />

van vele zijden. Van anders gezinden. Van geestverwanten niet begrijpen.<br />

Niet begrijpen van het doel, van de taak, van de werkwijze. Toch<br />

dient het werk voortgezet te worden. Tegen alle bezwaren in. Want<br />

de christelijk-sociale idee moet nog een breed terrein veroveren. Daar<br />

zal nog veel eleden en gestreden moeten worden om haar ingang te<br />

doen vinden. og vee gebeden ook. De christelijke vakbeweging is dien<br />

strijd waard en heeft recht op het gebed, ook van hen, die niet tot haar<br />

meer beperkten kring behooren. De toekomst zal nog veel van de<br />

christelijke arbeiders en hun vakbonden vragen. Trouw aan Gods Woord<br />

en de christelijke levensopvatting zal de christelijke arbeidersbeweging<br />

in staat maken plaats en recht in de samenleving te behouden. Of er<br />

meer eenheid . van opvatting over sociale vragen onder christenen van<br />

allerlei schakeering en maatschappelijke positie zal komen, valt niet te<br />

voorspellen. Naar onze meening is het wel noodzakelijk, wil het christendom<br />

blijvend invloed uitoefenen in het maatschappelijk leven. Maar dan zal<br />

de overtuiging : het christendom heeft een positieve taak op sociaal terrein,<br />

krachtiger moeten doorbreken. Tot nu toe is de meening overheerschend<br />

dat dan pas christelijk-sociale actie tot ontplooiïng mag komen als het<br />

sociaal streven onder den invloed van andere levens- en wereldbeschouwing<br />

in een verkeerde richting dreigt te gaan of gaat. Als<br />

echter veler oogen geopend worden voor het feit, dat het op sociaal<br />

terrein óók gaat om het recht Gods en het schepsel Gods, dan zal de


NASCHRIFT. OVER CHRIST<strong>EN</strong>DOM <strong>EN</strong> SOCIALE BEWEGING 311<br />

liefde voor het contra-optreden verdwijnen en komen het kiezen voor<br />

het recht en het schepsel Gods. En dáárom zal sociale actie voeren in<br />

het program van de algemeene christelijke actie zonder tegenzin opgenomen<br />

worden. Wij hebben goed vertrouwen in het terrein winnen dezer<br />

opvatting onder de christenen. Daarom hebben wij een sterk geloof in<br />

de toekomst der christelijk-sociale en christelijke arbeidersbeweging.<br />

Omdat wij weten, dat alleen het stellen van een positief doel tot ontplooiing<br />

van krachten drijft. De christelijke arbeiders, in den Nederlandschen<br />

Christelijken Grafischen Bond georganiseerd, zijn, menigmaal door den<br />

gang der feiten en soms tegen hun wil in, tot de overtuiging gekomen,<br />

dat christelijke arbeiders het afzonderlijk georganiseerd zijn volledig<br />

dienen te aanvaarden. De practische vakvereenigingsstrijd maakt het<br />

noodzakelijk en halfheid van opvatting en in optreden maakt de werking<br />

van het christelijk beginsel krachteloos en den christelijken arbeidersbond<br />

zwak. Dat op christelijken grondslag een goede arbeidersbond te bouwen<br />

is, dat een groep christelijke arbeiders niet minder bereid is tot offeren<br />

voor hun sociale beweging dan arbeiders van andere levensbeschouwing,<br />

dat zij oog hebben voor hun taak en plaats in het productie-proces, dat zij<br />

bereid zijn aan hun verlangen naar medezeggenschap het dragen van<br />

mede-verantwoordelijkheid voor den gang in de bedrijven te verbinden, de<br />

bondsgeschiedenis heeft het ons geleerd en leert het ons nog dag bij dag.<br />

Mede daardoor is onze overtuiging, dat de christelijke levensbeschouwing<br />

oplossing voor de sociale vraagstukken biedt, uitnemend<br />

versterkt. Bij het waarnemen van de ontplooiing van het krachtige leven<br />

in de arbeidersvereeniging, op christelijken grondslag gebouwd, verdwijnen<br />

de teleurstellingen, die noodwendig aan den arbeid op dit terrein verbonden<br />

zijn. In een goeden christelijken arbeidersbond is eenheid des geestes, is<br />

een gemeenschappelijk geloof in God en in de sociale taak, dat in de<br />

moeilijkste dagen samenbindt en altijd richting aan den arbeid geeft en<br />

er de stuwkracht van is. Indien geesteseenheid en geloof het leven van<br />

den bond blijven beheerschen en sturen, zal een plaats voor den bond<br />

bestendigd blijven en het recht op die plaats in de arbeidersbeweging,<br />

speciaal in de grafische bedrijven, ten slotte moeten worden erkend.<br />

In de geschiedenis van den Nederlandschen Christelijken Grafischen<br />

Bond hebben wij daarvoor reeds menigerlei bewijs gevonden. Of ook<br />

de lezers dier geschiedenis tot dezelfde conclusie zullen komen, weten wij<br />

niet. Wij hopen het van harte. Gelijk wij hopen, dat het trouw blijven<br />

aan Gods Woord en Gods eisch ook in de toekomst den Nederlandschen<br />

Christelijken Grafischen Bond en de geheele christelijke arbeiders- en<br />

sociale beweging tot zegen zal zijn. Dat alleen kan haar arbeid vruchtbaar<br />

maken en haar een zegen voor het geheele volk doen worden.<br />

Amsterdam, 10 Maart 1927. DE SCHRIJVER.


OVERZICHT VAN ONTVANGST<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> UITGAV<strong>EN</strong> VAN BONDS-,<br />

WERKLOOSHEIDS- <strong>EN</strong> ZIEKTEKAS.<br />

Bondskas.<br />

Jaar Ontvangsten Uitgaven<br />

1917 14797 90 11116 06<br />

1918 24424 58 19769 90<br />

1919 41198 33 26154 44<br />

1920 63766 88 46994 33<br />

1921 63492 99 38821 36<br />

1922 58713 45 47665 80<br />

1923 55899 80 42835 85<br />

1924 64044 65 45253 87<br />

1925 63438 06 43986 15<br />

1926 71299 43 45969 93<br />

Werkloosheidskas.<br />

1917<br />

1918<br />

1919<br />

1920<br />

1921<br />

1922<br />

1923<br />

1924<br />

1925<br />

1926<br />

Ziektekas.<br />

1917<br />

1918<br />

1919<br />

1920<br />

1921<br />

1922<br />

1923<br />

1924<br />

1925<br />

1926<br />

1690 62<br />

2082 85<br />

4012 22<br />

8605 85<br />

19085 74<br />

37406 20<br />

59671 92<br />

40133 89<br />

33285 67<br />

25180 72<br />

2391 91<br />

3478 87<br />

6163 28<br />

11590 34<br />

14830 54<br />

14819 66<br />

15544 10<br />

16488 02<br />

16658 91<br />

18379 22<br />

516 80<br />

528 47<br />

3140 65<br />

6972 05<br />

16425 38<br />

35657 81<br />

25774 14<br />

20519 31<br />

16408 04<br />

16493 09<br />

Saldo Vermogen 1)<br />

3681 84 5170170<br />

4654 68 9825 38<br />

15043 89 24869 27<br />

16772 55 41641 82<br />

24671 63 66313 45<br />

11047 65 77361 11<br />

13063 95 90425 06<br />

18790 78 109215 84<br />

19451 91 128667 76<br />

25329 50 153997 26<br />

1173 82 2956 52<br />

1554 38 4510 90<br />

871 54 5382 47<br />

1633 80 2) 9078 60<br />

2660 36 11738 97<br />

1748 39 13487 36<br />

33897 78 47385 14<br />

19614 58 66999 72<br />

16877 63 83887 35<br />

8687 63 92564 98<br />

1588 21 803 70 1320 81<br />

5840 49 3) 2361 62 8) 1040 81<br />

4443 45 1709 83 679 02<br />

6488 72 5101 61 5780 63<br />

9634 38 5196 16 10976 79<br />

15177 74 3) 358 08 10618 70<br />

13421 07 2123 02 12741 73<br />

11461 84 5026 18 17767 91<br />

13537 30 3121 61 20889 52<br />

14423 89 3955 33 24844 85<br />

`) Inventaris inbegrepen. 2) Door den Dienst W. V. vastgesteld. 3) Nadeelig saldo,


OVERZICHT VAN HET LED<strong>EN</strong>TAL 1917.-1927.<br />

Adspiranten Volwassen leden Waarvan werkzaam in het<br />

Jaar Totaal Boekbinders- Illustratie-<br />

Typografisch<br />

Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen<br />

en Cartonnage bedrijf en<br />

bedrijf<br />

bedrijf Plaatdrukkerij<br />

1917 - ^- -- ^-- 1005 .- .- -<br />

1918 246 7 1152 16 1421 1009 308 104<br />

1919 296 22 1348 22 1688 1170 403 115<br />

1920 383 61 1439 62 1945 1397 457 117<br />

1921 438 76 1602 85 2201 1533 501 167<br />

1922 406 48 1646 83 2183 1524 514 145<br />

1923 317 20 1729 57 2123 1593 402 131<br />

1924 268 9 1901 64 2242 1716 387 139<br />

1925 248 10 1915 61 2234 1716 369 149<br />

1926 257 12 1949 59 2277 1731 3$6 160<br />

1927 279 10 2012 55 2356 1806 390 160<br />

OVERZICHT DER MINIMUM-LOON<strong>EN</strong> GEDUR<strong>EN</strong>DE HET TIJDVAK DER<br />

COLLECTIEVE ARBEIDS-OVERE<strong>EN</strong>KOMST<strong>EN</strong>.<br />

Boekbinders 2) (vakarbeiders).<br />

Boekbinders 4)<br />

(hulpvakarbeiders).<br />

Gemeenten- Dec. 3) Jan.Mei Oct. 1920 1923 1925 1920 1923 1925<br />

klassen<br />

19161) 1917 1919 1919 1919 1922 1924 1926 1922 1924 1926<br />

I 15.39 18.24 24.02 27.52 31.02 38.25 36.-- 35.04 33.75 32.16 31.20<br />

II 14.82 17.67 23.45 26.95 30.35 37.35 35.04 34.08 32.85 31.20 30.24<br />

III 14.25 17.10 22.88 26.38 29.58 36,--- 33.60 32.64 31.50 29.76 28.80<br />

IV 13.68 16.53 22.31 25.81 28.81 34,65 32.16 31.20 30.15 28.32 27.36<br />

V 13.11 15.96 21.74 25.24 28.04 33.30 30.72 29.76 28.35 26.88 25.92<br />

VI 12.54 15,39 21.17 24.67 27.27 31.95 29.28 28.32 27,-- 25.44 24.48<br />

VII 11.97 14.82 20.60 24.10 26.50 30.60 -- - 25.65 - --<br />

VIII 11.40 14.25 20.03 23.53 25.73 - - - --, ^- r<br />

IX 10.83 13.68 19.46 22.96 24.96 r r r r - .-<br />

1 ) Voor 1916 bestond er reeds een landelijke overeenkomst voor het boekbindersbedrijf,<br />

geldende voor de plaatsen Amsterdarfi, Rotterdam, 's Gravenhage, Leiden en Delft. Het<br />

weekloon bedroeg voor deze plaatsen resp. : f 13.20, f 12.54. f 13.20 f 12.- en f 9.60.<br />

2) Over de jaren 1916 tot einde 1919 ontvingen de specialisten (hand-, pers-, sneevergulders<br />

en liniëerders) f 1.14 per week meer.<br />

3) In September 1918 werd een toeslag op het loon van Dec. 1917 uitbetaald van f 10.per<br />

maand. Per 1 Januari 1919 werd het loon der binders gelijk met dat van de typografen<br />

op 1 October 1918.<br />

4) Bij de invoering van de tweede collectieve arbeids-overeenkomst werd het instituut van<br />

de hulpvakarbeiders in de C. A,-0. opgenomen De loonen van de vrouwelijke hulpvakarbeiders<br />

hebben we in deze statistiek niet vermeld.


OVERZICHT DER MINIMUM-LOON<strong>EN</strong> GEDUR<strong>EN</strong>DE HET TIJDVAK DER<br />

COLLECTIEVE ARBEIDS-OVERE<strong>EN</strong>KOMST<strong>EN</strong>.<br />

Handzetters en Drukkers. ')<br />

Gemeenten. 1914 Mei Oct. April Oct.<br />

1920 Jan'<br />

Juli 1923 1925<br />

1917<br />

1918 1918 1919 1919 1921 1921 1924 1926<br />

klassen 2) 1916<br />

I 15.39 18.24 20.52 24.02 27.52 31.02 38.25 39.60 38.25 36.- 35.04<br />

II 14.82 17.67 19.95 23.45 26.95 30.35 37.35 38.70 37.35 35.04 34.08<br />

III 14.25 17,10 19.38 22.88 26.38 29.58 36.^- 37.35 36.- 33.60 32.64<br />

IV 13.68 16.53 18.81 22.31 25.81 28.81 34.65 35.55 34.65 32.66 31.20<br />

V 13.11 15,95 18.24 21.74 25.24 28.04 33.30 34.20 33.30 30.72 29.76<br />

VI 12.54 15.39 17.67 21.17 24.67 27.27 31.95 32.85 31.95 29.28 28.32<br />

VII 11.97 14.82 17.10 20.60 24.10 26.50 30.60 31.50 30.60 27.84 26.88<br />

VIII 11.40 14.52 16.53 20.03 23.53 25.73 - ,- ,- ,- -<br />

IX 10.83 13.68 15.96 19.46 22.96 24.96 ,- - - -- r<br />

Gemeenten.<br />

klassent)<br />

1914<br />

1916<br />

1917<br />

Mei<br />

1918<br />

Oct.<br />

1918<br />

Machinezetters.<br />

April<br />

1919<br />

Oct.<br />

1919<br />

1920<br />

Jan,<br />

1921<br />

Juli<br />

1921<br />

1923<br />

1924<br />

1925<br />

1926<br />

I 17.67 20.52 22.80 26.30 29.80 33.30 42.75 44.10 42.75 40.32 39.36<br />

II 17.10 19.95 22.23 25.73 29.23 32.63 41.85 43.20 41.85 39.36 38,40<br />

III 16.53 19.38 21.66 25.16 28.66 31.86 40.50 41.85 40.50 37.92 36.96<br />

IV 15.96 18,81 21.09 24.59 28.09 31.09 38.70 39.60 38.70 36.48 35.52<br />

V 15.39 18.24 20.52 24.02 27.52 30.32 37.35 38.25 37.35 35.04 34.08<br />

VI 14.82 17.67 19.95 23.45 26.95 29.55 35.55 36.45 35.55 33.60 32.64<br />

VII 14.25 17.10 19.38 22.88 26.38 28.78 34.20 35.10 34.20 32.16 31.20<br />

VIII 13.68 16.53 18.81 22.31 25.81 28.01 ,- ,- - ^- -<br />

IX 13.11 15.96 18.24 21.74 25.24 27.24 -- ,- - ^- ^-<br />

I ) De drukkers verdienden in de jaren 1914 tot en met 1919 (le en 2e C. A.-0.) f 0.57 per<br />

week meer dan de zetters. Daarna waren de loonen van zetters en drukkers gelijk. De hier<br />

gegeven loonen zijn die der handzetters, zoodat over de de periode 1914,-1919 f 0.57<br />

bijgeteld moet worden om de drukkersloonen te berekenen.<br />

2) Bij de inwerkingtreding der derde C. A.-0. in 1920 werd het aantal gemeentenklassen<br />

ingekrompen tot 7, zoodat verschillende plaatsen des lands in een hoogere klasse kwamen.<br />

Gedurende de perioden der collectieve arbeidsovereenkomst 1914,-1917 en in het jaar 1918<br />

der tweede C. A.-0. werd 57 uren per week gearbeid. De uurloonen voor zetters, drukkers,<br />

machinezetters zijn dus 1/57 deel van de hier gegeven weekloonen. In den loop van het jaar 1919<br />

werd de arbeidstijd tot 51 uren ingekrompen. Bij het intreden der derde collectieve overeenkomst<br />

waren de uurloonen berekend op een arbeidsweek van 45 uren, hoewel tot 1 Juli 1920 nog<br />

48 uur gearbeid werd. De vierde collectieve overeenkomst, die in 1923 in werking trad, bracht<br />

den arbeidstijd weer op 48 uren per week, welk getal in het vervolg gehandhaafd bleef. De<br />

arbeidstijd der boekbinders werd niet op dezelfde datum veranderd, maar week toch niet in<br />

belangrijke mate van dien der typografen af.<br />

In het lithografisch en chemigrafisch bedrijf komen geen uurloonen voor. De wijziging van<br />

den arbeidstijd bleef daar dus zonder invloed op het loon.


OVERZICHT DER MINIMUM-LOON<strong>EN</strong> GEDUR<strong>EN</strong>DE HET TIJDVAK DER<br />

COLLECTIEVE ARBEIDS-OVERE<strong>EN</strong>KOMST<strong>EN</strong>.<br />

Branches<br />

Hand- en Snelpersdrukkers<br />

Lithografen . .<br />

Offsetdrukkers ') .<br />

Hulpvakarbeiders . .<br />

Steenslijpers en hulparb.<br />

Branches<br />

Hand- en Snelpersdrukkers<br />

Lithografen . .<br />

Offsetdrukkers ') .<br />

Hulpvakarbeiders . .<br />

Steenslijpers en hulparb. .<br />

Lithografen en Steendrukkers.<br />

1914<br />

1916<br />

Vanaf f 14.-- tot f 17.-<br />

„ f16.- tot f 20.-<br />

-,<br />

,- inP<br />

„ f10.- tot fl2.-<br />

1917 2) Oct. 1918 3)<br />

le 2e le 2e<br />

min. min. min. min.<br />

19.- 21.- 24.50 26.50<br />

23.- 25..- 28.50 30.50<br />

22.-- 25.- 27.50 30.50<br />

p...+ .--. n--. r<br />

13.-- tot 14.- 18.50 tot 19.50<br />

Mei 1919 3) Oct.1919 4) 1920-1922 1923-1926 5)<br />

le<br />

min.<br />

2e le 2e le 2e le 2e<br />

min. min. min. min. min. min. min.<br />

28.- 30.- 30.50 32.50 38.- 40.- 36.- 38.-<br />

32.- 34.- 34.50 36,50 43..- 45.- 41.--- 43.-<br />

31.- 34.-- 33.50 36.50 42.- 40.-<br />

- - 32.50 30.-<br />

22. tot 23.-- - 25.- tot 27.50 22.50 tot 25.<br />

') In de tweede C. A.-0. (1917--1919) was bepaald dat offsetdrukkers aan een tweekleuren-offsetpers<br />

tenminste f 25.- per week moesten verdienen. De drukkers aan andere<br />

offsetpersen verdienden tenminste f 22.- per week.<br />

2) In Mei 1918 werd op de loonen van 1917 een toeslag betaald, variëerende, naar de<br />

hoegrootheid van het verdiende loon, van f 1.-- tot f 3.- per maand, vermeerderd met<br />

kindertoeslag van f 0.50 voor elk kind boven een aantal van 2.<br />

3) Het loon werd verhoogd met een kindertoeslag van f 0.50 per week voor elk kind<br />

beneden 14 jaar.<br />

4) Het loon werd verhoogd met een kindertoeslag van f 1.- per week voor elk kind<br />

beneden 14 jaar.<br />

5) De doorsnee-loonen zijn over het algemeen hooger dan de contractueele minima.<br />

Blijkens de loon-statistiek van 12 Februari 1927 bedroeg het doorsnee-weekloon van de<br />

handpersdrukkers f 39.36, van de snelpersdrukkers f 38.98, van de lithografen f 45.27 en van<br />

de offsetdrukkers f 44.58.


OVERZICHT DER MINIMUM-LOON<strong>EN</strong> GEDUR<strong>EN</strong>DE HET TIJDVAK DER<br />

COLLECTIEVE ARBEIDS-OVERE<strong>EN</strong>KOMST<strong>EN</strong><br />

Branches<br />

I. Kleurfotografen, kleuretsers, graveurs<br />

II. Positiefretoucheurs, zwartautofotogr.<br />

auto-etsers, kleurdrukkers . . .<br />

III. Zwartdrukkers, halftoonfotografen,<br />

papiercopieïsten, metaalretoucheurs,<br />

fraisers . . . . . . .<br />

IV. Negatiefretoucheurs,metaalcopieïsten<br />

lijnetsers 3)<br />

V. Teekenaars<br />

VI. Blokmakers<br />

VII. Laboranten .<br />

VIII. Hulparbeiders .<br />

Branches<br />

I. Kleurfotografen, kleuretsers, graveurs<br />

II. Positiefretoucheurs, zwartfotografen,<br />

metaalcopieïsten, zwartetsers, lijnetsers,<br />

nasnijders, drukkers . .<br />

III. Reproductieteekenaars, halftoonfotogr.,<br />

negatiefretoucheurs, metaalretoucheurs,<br />

blokmakers, fraisers 4)<br />

IV. Laboranten, lijnfotografen, hulpcopieïsten<br />

. . .<br />

V. Hulparbeiders<br />

Chemigrafen.<br />

191419181) 19192)<br />

le 2e<br />

min. min.<br />

22.r-<br />

20.--<br />

le<br />

min.<br />

24.-- I 30.--<br />

22.r 28.-<br />

26.--<br />

25.--<br />

24.--<br />

23.-<br />

22.<br />

2e<br />

min.<br />

32.-<br />

30.-<br />

28.-<br />

27.-<br />

26.^-<br />

25.^-<br />

1920-1922 1923 -1924 1925--1926 `)<br />

le<br />

min.<br />

43.-<br />

38.-<br />

2e<br />

min.<br />

45.--<br />

40.--<br />

35.- 37.-<br />

le 2e<br />

min. min.<br />

le 2e<br />

min. min.<br />

41.-- 43.- 43.-- 45.--<br />

36.- 38.- 38..--, 40.--<br />

33.- 35.- 35.-- 37.,--<br />

32.50 30.50 32.50<br />

25.-- tot 27.50 23. ^- tot 35.- 25.--- tot 27..-<br />

1) In 1915 werden deze loonen alle met f 1.-- , per week verhoogd. 1 Februari 1917<br />

werd op de in 1915 verhoogde loonen een toeslag verleend, op een loon van f 30.- 4 °/o,<br />

f 26.- 6 O/0, f 22.- 8 O/0, f 18.- en minder 10 °/0.<br />

2) Op deze loonen werd een toeslag verleend van f 0.75 per kind beneden 15 jaar.<br />

3) In 1919 werden de lijnetsers naar de derde groep gebracht.<br />

4) In 1925 werden de halftoonfotografen en de fraisers in de tweede groep geplaatst.<br />

') De doorsneeloonen zijn over het algemeen hooger dan de contractueele minima.<br />

Blijkens de loonstatistiek van 12 Februari 1927 bedroeg het doorsnee-weekloon van<br />

kleurfotografen f 50.61, kleuretsers f 49.37, graveurs f 46.----, positiefretoucheurs f 44.79,<br />

halftoonfotografen f 40.40, zwartfotograven f 43.23, metaalcopieïsten f 42.40, zwartauto-etsers<br />

f 43.47, lijnetsers f 42.62, fraisers f 41.45, drukkers f 41.08, teekenaars f 42.20, negatiefretoucheur<br />

f 38.-, metaalretoucheurs f 40.67, blokmakers f 38.10, laboranten f 33.81,<br />

lijnfotografen f 38.81 en hulparbeiders f 27.61.


W.11WIMEZ3W/MW11WW11W<br />

INHOUD<br />

Hoofdst. Bladz.<br />

Inleiding .. . . . . . . 5<br />

I. Wat aan de oprichting van den bond voorafging (1894-1902) . 9<br />

II. De Christelijke Typografenbond in Nederland opgericht. Zijn eerste<br />

moeilijke jaren (1902-1905) . . . . . . . . . . . . . . 31<br />

III. Met kleine kracht en onder tegenslag vooruit. Allerlei loonbewegingen<br />

Federaties en combinaties (1905/06.-1908) . . . . . . . . . 41<br />

IV. Nog weinig groei. Plaatselijke contracten. Een landelijke overeenkomst<br />

voor boekbinders (1909 ^-1912) . . . . . . . . . . . . . 64<br />

V. De werkstaking te Amsterdam en haar gevolgen. Een jaar van groei<br />

en nieuwe beloften (1913) . . . . . . . . . . . . . . . 90<br />

VI. Landelijke collectieve arbeidsovereenkomsten. De wereldoorlog en<br />

zijn gevolgen (1914) . . . , . . . . . . . . . . . . . 107<br />

VII. De periode van toenemenden bloei ingetreden. Oorlogsomstandigheden<br />

(1915) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120<br />

VIII. Het overlijden van Smit een groot verlies. Voortgaande centralisatie<br />

(1916) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129<br />

IX. Vernieuwing der collectieve overeenkomsten. De centralisatie volledig<br />

doorgevoerd. W. Wattel overleden (1917/18) 144<br />

X. De collectieve overeenkomst in de vuurproef. Onze bond neemt in<br />

kracht toe (1919) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166<br />

XI. Een jaar van bondsversterking en -uitbouw. Voorteekenen der<br />

economische inzinking (1920) . . . . . . . . . . . . . . 184<br />

XII. De algemeene malaise en de grafische bedrijven. Bestrijding der<br />

bedrijfsorganisatie (1921/1922) . . . . . . . . . . . . . . 195<br />

XIII. De collectieve overeenkomst opnieuw in gevaar. Strijd om het<br />

bestaansrecht van onzen bond (1923) . . . . . . . . . . . 225<br />

XIV. Verder doorwerken der economische inzinking. Toenemende ontwikkeling<br />

van den bond (1924) . . . . . . . . . . . . . . 253<br />

XV. Meerdere stabiliteit in de bedrijfsverhoudingen. Uitbreiding van de<br />

taak van den bond (1925) 272<br />

XVI. Verlenging der contracten zonder opzegging. Hoe de bondsarbeid<br />

voortgaat en toeneemt (1926/27) .. 290<br />

Naschrift . . . . . . . . . . . . 310<br />

Enkele toegevoegde cijfers en getallen 313


•<br />

*<br />

-t•‘,.<br />

t<br />

.,^ :<br />

A ^ -: ' A<br />

?^>:•<br />

•';^,^.<br />

v '<br />

^<br />

'<br />

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!