You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
TOESPRAKEN, 229<br />
leven tot Gods eer. Naakt zijn wij in de wer<strong>el</strong>d gekomen, naakt<br />
zullen wij er weder uitgaan, niets zullen wij medenemen. God<br />
schenkt ons dus die goederen, kost en kleeren om van te leven,<br />
doch ook voor kerk, school, armen, enz. enz. Wat doen wij,<br />
broeders en landgenooten, wat doen wij ? Van onze slechtste en<br />
gemeenste goederen geven wij, wanneer er nood is; doch ziet wanneer<br />
er circus, comedie, dobb<strong>el</strong>arij of races is, dan moedigt de<br />
een den ander aan en leent <strong>el</strong>kander z<strong>el</strong>fs g<strong>el</strong>d om wer<strong>el</strong>dsche<br />
vermaken na te jagen; maar wanneer Gods herder ons toeroept :<br />
„werpt toch iets in der armen beurs om de armen te steunen",<br />
dan gaan er v<strong>el</strong>en naar de kerk, die niets in de bus werpen of<br />
daarvoor het geringste uitzoeken.<br />
iWaarvoor gebruikt hij zijn goed, Gods goed ? Is het dan niet<br />
waar, wat God zegt : ,,Gij ontrooft mij, gij ontneemt mij mijne<br />
goederen en geeft ze aan de wer<strong>el</strong>d, en wilt mij daarmee niet<br />
dienen." Ziet gij, broeders en landgenooten, een ieder die eene<br />
onsterf<strong>el</strong>ijke zi<strong>el</strong> heeft, lette daarop. Ziet Gods hand. De pest<br />
heerscht onder rnensch en beest. De sprinkhanen eten de kruiden<br />
des v<strong>el</strong>ds en zware droogte heerschte er, en van jaar tot jaar wordt<br />
het zwaarder en zal jaar na jaar zwaarder worden, tot wij moeten<br />
terugkeeren. God wil zijn yolk niet verlaten. Leest in psalm 89.<br />
„Ik zal de heerschappij doen duren bij zijn zaad,<br />
Zoolang de hem<strong>el</strong> z<strong>el</strong>f op vaste pijlers staat.<br />
Maar zoo zijn kinders ooit mijn zuivre wet verlaten;<br />
Zoo 't richtsnoer van mijn recht ter re<strong>el</strong>ing niet kan baten;<br />
Zoo zij ontheiligen, wat Ik heb voorgeschreven,<br />
Dan mogen zij gewis voor mijne straffen beven.<br />
Dan zal Ik hen, die dwaas of wreevlig overtreèn,<br />
Bezoeken met de roe en bittre tegenheên ;<br />
Doch over hem mijn gunst en goedheid nooit doen enden,<br />
Niet feilen in mijn trouw, noch mijn verbond ooit schenden.<br />
'k Zal niet herroepen, 't geen Ik eenmaal heb gesproken;<br />
't Geen nit mijn lippen ging, blijft vast en onverbroken.<br />
,Dit trekt de Heer niet terug, doch tuchtigt ons, om ons nader<br />
tot Hem te brengen. Gij zult zeggen: hoe kan David zeggen:<br />
„Ik kus de roede, en van harte ?" Ja, wanneer gij uwen Vader<br />
liefhebt en gij hebt niets en moet van hem leven, dan zult gij,<br />
wanneer gij eene fout hebt begaan en uw Vader zegt : „Ga weg<br />
van voor mijn aangezicht," op uwe knieen kruipende, zeggen:<br />
„Sla mij liever, maar jaag mij niet weg." Vandaar dat David van