17.08.2013 Views

K-,\ (., mai el 4

K-,\ (., mai el 4

K-,\ (., mai el 4

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

228 TOESPRAKEN.<br />

heeft; wegen waarop God ons getuchtigd heeft en wij door onze<br />

tegenpartij verdrukt werden. Toen waren wij onmachtig, maar<br />

eensgezind, trachtende om hulp van God te verkrijgen. Toen<br />

deden wij krachtige daden. Laat ik met u in onze gedachten<br />

terugkeeren naar Paardenkraal, waar wij onmachtig en hulp<strong>el</strong>oos<br />

waren. Maar het Volk, de Volksraad en Ifitvoerende Raad waren<br />

eendrachtig, eensgezind en een van hart, om samen God aan te<br />

roepen om hulp en toen heeft God ons g<strong>el</strong>eid door wonderen en<br />

mirak<strong>el</strong>en. Burgers, laten wij het tot eene les nemen wat de<br />

eensgezindheid deed, waarin God ons steeds heeft gezegend ; laten<br />

we dus trachten om tweedracht, waar die onder ons heerscht, uit<br />

te roeien, en laten wij gezamenlijk trachten den boozen geest, die<br />

ons leidt in wederstrevigheid, te onderdrukken. Ik zeg, den boozen<br />

geest, en let op, ik sluit niemand uit, ook mij z<strong>el</strong>ven niet, van<br />

den boozen geest, die ons verleidt om Gods woord en geboden<br />

te overtreden. Gods negende gebod zegt : „Gij zult geene valsche<br />

„getuigenis spreken jegens uwen naaste," en het is waarlijk eene<br />

gewoonte onder ons geworden, dat de eene broeder jegens den<br />

ander valsche getuigenis spreekt. Laat niemand met zij nen vinger<br />

op een ander wijzen, maar weest oprecht; laat ieder zijne hand<br />

in zijn eigen boezem steken, en hij zal bevinden dat ze m<strong>el</strong>aatsch<br />

er uit komt. Laten wij ons oprecht op dezen dag voor Gods<br />

aangezicht st<strong>el</strong>len. Wij zien, Gods arm is uitgestrekt, Hij tuchtigt<br />

ons, en wij zullen vinden dat wij overal Gods gebod overtreden.<br />

Laat ik u een voorbe<strong>el</strong>d aanhalen. Veronderst<strong>el</strong>t, dat een vader<br />

rijk is en v<strong>el</strong>e goederen heeft, en dat zijn kind niets heeft en van<br />

hem moet leven, en zijn vader geeft hem de goederen en zegt :<br />

„Kind, neem deze goederen en gebruik ze, en ik zal u m<strong>el</strong>den,<br />

„wanneer ik er van wensch te hebben, doch misbruik niets." Zal<br />

de vader dan niet boos zijn, wanneer hij, nadat de zoon is heengegaan,<br />

om eenige van zijn eigene goederen zendt, en de zoon ze<br />

niet wil geven of alleen de slechtste geeft ?<br />

sWij vragen v<strong>el</strong>e malen, waarom straft de Heer ons zoo ? Doch<br />

gebeurt dat niet, opdat er wederkeeringen onder ons moge komen ? Ja,<br />

wij hand<strong>el</strong>en waarlijk met God als iemand die huw<strong>el</strong>ijksche voorwaarden<br />

maakt. Het wer<strong>el</strong>dsche goed houdt ons terug, en doet<br />

ons de wer<strong>el</strong>d er mee dienen ; terwijl wij willen, dat de Heer voor<br />

onze zi<strong>el</strong> zal zorgen. Laat ons <strong>el</strong>keen zijn hart afvragen, broeders,<br />

opdat gij overtuigd wordt van Gods w<strong>el</strong>gevallen. Ziet, God schenkt<br />

wer<strong>el</strong>dsch goed, doch waarvoor krijgen wij dat ? Om daarmee te

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!