17.08.2013 Views

Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 2

Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 2

Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 2

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

34<br />

604. 1620 Juni 29. Aan J. Prouning 1<br />

.<br />

Mijn Heer Commandeur.<br />

Ick mercke uit de acte 2 ons toegezonden, dat de heeren Staten Generael zorge<br />

dragen, om alle correspondentie te verhinderen. Ick en can de suspiciën niet beletten,<br />

maer weet, ende ben daer in gerust, dat ick noit eenige en hebbe gehouden, maer<br />

my alleen gemoeit met het voltrecken <strong>van</strong> myne studiën, ende met tydinge <strong>van</strong> de<br />

gezondheid <strong>van</strong> myne vrienden, die ick bemin, ende die my beminnen. Ick ben <strong>van</strong><br />

harte blyde, dat U.E. last is gegeven, om wel te letten op alle correspondentie; 't zal<br />

my dienen tot gerustheid, ende hoe zulcx beter werd waergenomen, hoe 't my liever<br />

zal zijn. Ick bidde alleen, dat men ons, in 'tgunt ons tot onze onderhoudinge nodigh<br />

is, goed gerijff wil laten genieten, ende particuliere tydingen <strong>van</strong> onze vrunden.<br />

Waervoor ick U.E. danck zal weten ende by alle gelegentheid verschuldigen; den<br />

29 Junij.<br />

U.E. dienstwillige,<br />

H. de Groot.<br />

605. 1620 Oct. 8. Aan Nic. <strong>van</strong> Reigersberch 3<br />

.<br />

Waerde Broeder.<br />

De grote terharttrekking, die ik aen U.E. bevinde over myne droefheit, verbind my<br />

ten hoogsten tot dankbaerheit, die ik met woorden moet betuigen, de werken my<br />

t'eenemael zijnde benomen, ten ware U.E. yet wist te bedenken, waer in ik hem<br />

dienst zoude konnen doen. Myne memorie op de confiscatie 4 dient niet om U.E.<br />

daeraen te verbinden, maer alleen om myne bedenkingen, die naer deze myne<br />

blindheit zeer duister zijn, U.E. voor te dragen, om nevens andre vrinden daerop te<br />

letten naer den oirboir. Wilt dog mijn huisvrou op alles wel onderrechten, opdat wy<br />

mogen letten wat met een goede conscientie - zonder yet anders dat wereltsch is<br />

aen te zien - zal konnen geschieden. God heeft my door dit middel zeer krachtelijk<br />

geroepen - zoo ik vertrouwe - tot meerder kennis en betrachting zyner heilige wille.<br />

Ik hoop my met ernst daertoe te begeven, om den tijd <strong>van</strong> myne bezoekinge niet te<br />

verzuimen. Maer myne gezontheit vereischt wel lucht en exercitie, en mijn gemoed<br />

gezelschap <strong>van</strong> vrome en godzalige persoonen, om welke twee zaken ik God hertelijk<br />

bidde, vastelijk betrouwende, dat hy my geen bezoeking zal laten overkomen boven<br />

de macht <strong>van</strong> te konnen dragen. Ik dank hem tot noch toe voor zyne genade, en<br />

verhope niet minder voor het toekomende. Ik beveel my niet alleen aen de zorge<br />

<strong>van</strong> goede oprechte vrienden, maer ook aen hunne gebeden. Let wel, hoe veel men<br />

yder een mag vertrouwen. Want hoewel onze zaken in poincten zijn, die niet veel<br />

meerder perykels schynen onderworpen te zijn - nadat ons alles schijnt<br />

1 Afschrift Kon. Bibl. den Haag, cod. 129 B 12. Gedrukt Vollenhoven, Broeders ge<strong>van</strong>genisse<br />

p. 253. Geadresseerde, Jacob Prouning gezegd Deventer, is de commandant <strong>van</strong> Loevestein.<br />

2 De resolutie <strong>van</strong> 23 Juni 1620, bij Vollenhoven, Broeders ge<strong>van</strong>genisse p. 252.<br />

3 Gedrukt Brandt, Leven I p. 230.<br />

4 Deze memorie is te vinden in de Hollandsche Consultatien V, p. 8 (Rogge 140); Cf. G. Moll<br />

in Oud-Holland XX (1902) p. 95.<br />

<strong>Hugo</strong> de Groot, <strong>Briefwisseling</strong> <strong>van</strong> <strong>Hugo</strong> <strong>Grotius</strong>. <strong>Deel</strong> 2

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!