Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 2

More documents

Recommendations

Info

866. 1624 Jan. Van R. Hogerbeets 6 . Mijn heere, hoe angenaem dat mijn is, op dese verdrietighe plaetse ende in dese bedroufde tyden te ontfangen eenige tydinge ende groettenisse van so 6 Hs. U.B. Leiden, cod. Pap. 2. Gedrukt Kroniek Hist. Gen. 1872 p. 321. De datum is opengelaten, waarschijnlijk omdat Hogerbeets bij het schrijven nog niet wist, wanneer de brief verzonden zou worden. Hij schijnt eerst laat in Januari verzonden, want in n o . 884 van 16 Februari spreekt Grotius er over. Hugo de Groot, Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 2
325 waerden vriendt, als uwe E. mijn is, can d'selve by hem selven wel afnemen. Ic en soude niet nagelaten hebben daerop weder myne dancbare affectie terstont te openbaren, ten ware dat de drouvige beroerten ende verdere swaricheden hier te lande in 't voorleden jaer so menichvuldelycken opgecomen, sulx eensdeels belet hadden, ende dat ic ooc onversien had geweest om wel te bestellen; bidde daerom dat uwe E. mijn 't selfde ten besten wil afnemen. Onse bewaringe is hier noch even scharp, wy sijn nu onder ons vyven 1 , elc apart opgesloten, uitgesondert twee die by malcanderen sijn op de camer daer uwe E. geweest is. Men seit dat Cupus 2 tot Amsterdam gevangen is, of die hier mede sal gebracht worden sal den tijt leren. Uyt dese proceduren en is noch geene versachtinge voor yemant van ons te verhopen; mijn kinderen hadden voor eenige maenden versocht, dat ic tegens de wintertijt op een bequamer ende nader plaetse, daer sy met minder pericule ende costen souden mogen comen, soud gestelt worden, dan de Staten van Hollandt hebben, vóór de ses jaren om sijn, daerin niet willen resolveren; wy dragen in alles goede patiëntie, ende dewyle wy van gene menschen eenigen troost, hulp noch bystant hebben te verwachten, so nemen wy ons toevlucht tot God den heere, die mijnder niet en sal vergeten, maer als 't tijt sal sijn, door synen crachtigen arm genadelyc verlossen ende uit dese droufheden oversetten in de eeuwighe ruste ende vreuchde der heiligen. Mijn soon 3 is, God lof, voorspoedelijc ende in goede gesontheit wederom thuis gecomen, heeft nu by de twee maenden by mijn geweest; waertoe hy hem voorts hier sal mogen begeven, om eerlijc sijn cost te winnen, moet ic mijn met goede vrunden beraden. So uwe E. mijn hierinne mede met sijn advys geliefde te dienen, 't soude mijn seer angenaem sijn, hy heeft my medegebracht ende behandicht Dicta poëtarum apud Stobaeum 4 , etc. daer ic seer mede vermaect ben, ende uwe E. seer hartelycken voor bedancke, voornementlyc heb ic mijn mede daerin verblijt als ic ex Proleg. verstonde, wat uwe E. voorts is voorhebbende; ic bidde God dat hy daerin uwe E. arbeit genadelijc wil segenen ende met syne gaven van παρρησία et ἀλήϑεια begiftigen, opdat dat heerlijc werk tot Godes eere, ende ten gemenen besten mach voltrocken ende in 't licht uytgegeven worden 5 , verlenende uwe E. ooc dairtoe goede gesontheit ende voorspoet na den lichame. Isser by mijn yet dat ic tot bevorderinge van dien ofte in 't particuliere souden connen bybrengen, sult mijn gelieven te adverteren. Hiermede voor desen nu eindigende, bidde God uwe E. met sijn seer waerde huisvrouwe ende kinderen te nemen in sijn heilige protectie, van harten mijn gebiedende aen uwe E. ende desselfs seer l. huysvrouwe, ooc van al mijn kinderen wegen, met hartelycke dancksegginge over alle de vrundtschappen aen mijn soon aldaer bewesen, die wy bereit sullen sijn tot allen tyden danckelijc te erkennen. Den ... Januarij 1624. Uwe E. seer dienstwillighe dienaer ende vriendt R. Hogerbeets. 1 Simon Lucae Bysterus, Carolus Niellius die met Eduard Puppius op één kamer huisde, en Paulus Lindenius, die in Kampen gevangen genomen was; Brandt, Historie der Reformatie IV p. 1095 vv. 2 De Remonstrantsche predikant Petrus Cupus, die weder in het land was gekomen, werd 27 Dec. 1623 te Amsterdam gevangen genomen. 3 o Adriaan Hogerbeets, die in Frankrijk geweest was; zie n . 842. 4 Zie p. 15 n. 4. 5 Hogerbeets doelt hier op de Annales (zie I p. 40 n. 4), waarover Grotius in de Prolegomena spreekt. Hugo de Groot, Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 2
Page 1 and 2:
Briefwisseling van Hugo Grotius. De
Page 3 and 4:
VIII Bestand ten einde liep (n o .
Page 5 and 6:
X Staten moet schrijven, doch ander
Page 7 and 8:
Lijst van aangehaalde werken 1 . XI
Page 9 and 10:
Schotel, Dordrecht. - G.D.J. Schote
Page 11 and 12:
582. [1618 Aug. 30]. Aan Caspar van
Page 13 and 14:
3 Generael, om deselve te bidden da
Page 15 and 16:
5 in mynen dienst sullen connen get
Page 17 and 18:
7 zijn, insonderheit alsoo daer mid
Page 19 and 20:
9 hebbende oock commandement van de
Page 21 and 22:
11 om 't selve te bethoonen, alsoo
Page 23 and 24:
over morregen sult werden ghehoort,
Page 25 and 26:
14 hebben; daeromme en isser oock n
Page 27 and 28:
16 comicam libertatem sequor: in Tr
Page 29 and 30:
scheuring niet onmogelick en was, h
Page 31 and 32:
19 kerckelycke saecken hebben vercl
Page 33 and 34:
21 tot accommodatie van de politiqu
Page 35 and 36:
23 dat renten op 't Landt ofte Sted
Page 37 and 38:
25 finiri leges iubeant. Preces sae
Page 39 and 40:
27 Testamenti editionem 1 . Esset m
Page 41 and 42:
29 intermittere sum coactus morbo p
Page 43 and 44:
31 veram esse religionem Christiana
Page 45 and 46:
33 Retulit uxor D. Arsenium dixisse
Page 47 and 48:
35 benomen, dat hoop en vrees onder
Page 49 and 50:
37 Deo habemus gratias. Eiusdem cle
Page 51 and 52:
39 intellecto ipsorum iudicio, ipse
Page 53 and 54:
41 Quae ad Senecam et fragmenta iam
Page 55 and 56:
43 614. 1621 Jan. 15. Aan Nic. van
Page 57 and 58:
44 geweldt zijn van oudts gebruyckt
Page 59 and 60:
46 syllabam corripi a Iuvenale 1 .
Page 61 and 62:
48 etiam videndum est, sitne animi
Page 63 and 64:
50 diligentia evolvendi, ut quae la
Page 65 and 66:
52 sensus iudicium. Rerum naturae i
Page 67 and 68:
54 quos inter multi fuere docti, pi
Page 69 and 70:
56 aevi quam dulcissime transigas,
Page 71 and 72:
57 nuée. Quant au delay, outre qu'
Page 73 and 74:
Hugo de Groot, Briefwisseling van H
Page 75 and 76:
Page 77 and 78:
Clarissime Doctissimeque Groti. Ten
Page 79 and 80:
62 ghetrouwicheyt teghen mijn Meest
Page 81 and 82:
64 Itaque conquerantur alii, se pos
Page 83 and 84:
66 instaurationem voluit sibi satis
Page 85 and 86:
68 scripsi, quem simul oravi det op
Page 87 and 88:
69 636. 1621 April 30. Aan B. Aubé
Page 89 and 90:
71 civium oculis se subduxit, magno
Page 91 and 92:
73 testimonium divinae in me benign
Page 93 and 94:
75 ideoque in Republica parum posse
Page 95 and 96:
77 643. [1621] Mei 16. Van Maria va
Page 97 and 98:
79 mijn kinderen, met raedt van goe
Page 99 and 100:
81 sunt, sed libellum postularunt q
Page 101 and 102:
ick de propositie van Amsterdam 6 i
Page 103 and 104:
84 sullen nemen, waertoe mede die v
Page 105 and 106:
86 necessitate accipietur quod, nis
Page 107 and 108:
88 ut Imperator accepit, sed filio
Page 109 and 110:
90 Hendrick een geboren Hollander.
Page 111 and 112:
92 habens. Quod reddam, nihil est,
Page 113 and 114:
94 vitiis illecebra est - sive lege
Page 115 and 116:
pour avancer l'oeuvre qui luy est s
Page 117 and 118:
656. 1621 Juni 20. Van B. Aubéry d
Page 119 and 120:
Monsieur, depuis mon autre lettre 6
Page 121 and 122:
suppeditet, ut omnibus difficultati
Page 123 and 124:
Satis me Dominatio Tua noverit, si
Page 125 and 126:
101 Ecclesiae commodum, bonorum omn
Page 127 and 128:
102 atque aliorum testimoniis innot
Page 129 and 130:
104 hic coeperant, valde laudabat.
Page 131 and 132:
In dorso: M r . Grotius aen broeder
Page 133 and 134:
107 666. 1621 Juli 20. Aan G.J. Vos
Page 135 and 136:
109 abiuraris quaecunque a Reformat
Page 137 and 138:
111 parte polliceor animum doceri c
Page 139 and 140:
113 Adres: E. Hoochgeleerde heere M
Page 141 and 142:
115 laquelle je vous supplie luy r
Page 143 and 144:
116 gelegentheit alhier ende wel ge
Page 145 and 146:
118 Hebbe alle 't selfde oeck voor
Page 147 and 148:
120 eenichsins daertoe conde dienen
Page 149 and 150:
Iam nunc a Iannino venio, rediturus
Page 151 and 152:
123 et nunc scribo 1 . Neque vero t
Page 153 and 154:
125 fust appellé à la charge que
Page 155 and 156:
126 Hogerbetii, Milii 1 , tua opera
Page 157 and 158:
Amicam nostri apud vos extare memor
Page 159 and 160:
129 divisie, de desordre is zeer gr
Page 161 and 162:
131 687. [1621 vóór 12 September.
Page 163 and 164:
133 imo nisi mercatores satis ad So
Page 165 and 166:
135 frustra fuerat Scriverii nostri
Page 167 and 168:
137 faciunt hanc vitam esse, olim s
Page 169 and 170:
139 fateor ad gloriam Scaligeri, Li
Page 171 and 172:
amet, feliciter; mitto hic exemplar
Page 173 and 174:
142 calamitas perculit. Me quod att
Page 175 and 176:
144 tailler et rongner comme d'une
Page 177 and 178:
145 Religie handsgemeen zijn geword
Page 179 and 180:
147 et scriptionis pretium a fama a
Page 181 and 182:
149 onlancx geschept uyt de communi
Page 183 and 184:
Page 185 and 186:
152 forfruito coniungebatur: quam i
Page 187 and 188:
153 706. 1621 Nov. 20. Aan Maria Ju
Page 189 and 190:
de gedeputeerde, dye gevoecht waren
Page 191 and 192:
156 slagen souden connen geschieden
Page 193 and 194:
In dorso schreef Reigersberch: broe
Page 195 and 196:
159 Iamdudum enim, nisi me fallit o
Page 197 and 198:
160 709. 1621 [Nov.] 29. Aan B. Aub
Page 199 and 200:
162 venimus. Hoc spatium et refecti
Page 201 and 202:
praeter fortunam nihil accusari pot
Page 203 and 204:
gebruyckt om den moordt aen Boësse
Page 205 and 206:
166 Pretium tabellarii hic omne per
Page 207 and 208:
168 commendo vobis ne diutius protr
Page 209 and 210:
Over eenige maenden wierd getracht
Page 211 and 212:
Ick dancke U.E. zeer van U.E. briev
Page 213 and 214:
172 Ecclesia 1 ende Withakeri de In
Page 215 and 216:
173 luyden sijn zeer dobbel. Indyen
Page 217 and 218:
174 certiorem mittendi rationem inv
Page 219 and 220:
175 mijn vader halen. U.E. can zien
Page 221 and 222:
176 Christelycke Religie, ende van
Page 223 and 224:
U.E. dienstwillige broeder H. de Gr
Page 225 and 226:
179 onseeckerheyt, waeromme die van
Page 227 and 228:
181 behoren aen te nemen. Ick heb v
Page 229 and 230:
dat de requesten aen Gecommitteerde
Page 231 and 232:
184 mael oock gewapent jegens den C
Page 233 and 234:
185 datus est. Sed hoc scelus sumti
Page 235 and 236:
schryven, verwachtende de materie d
Page 237 and 238:
188 causam perdere facillimum sit.
Page 239 and 240:
190 dedit uni e nostris ut quovis p
Page 241 and 242:
192 738. 1622 April 8. Aan J. de Ha
Page 243 and 244:
194 739. 1622 April 8. Aan B. Aubé
Page 245 and 246:
741. 1622 April 13. Van R. Hogerbee
Page 247 and 248:
197 te worden in 't proces van de c
Page 249 and 250:
199 elogiis celebratum ante annos a
Page 251 and 252:
201 pulcram illam, ut tum videretur
Page 253 and 254:
202 damnati aut in exsilium acti su
Page 255 and 256:
naem luyden, doen haelen. Doch al h
Page 257 and 258:
Aeolias vocabant, Aeolicus; et huc
Page 259 and 260:
206 nullo labore reperire potui. Si
Page 261 and 262:
208 ende my stellen irreconciliable
Page 263 and 264:
209 niet en sprack, ende sloeg voor
Page 265 and 266:
210 751. 1622 Mei 8. Aan N. van Rei
Page 267 and 268:
211 neque multum esse causae, cur d
Page 269 and 270:
213 deselve openen ende lesen in te
Page 271 and 272:
215 venir et éviter le schisme. Ma
Page 273 and 274:
217 ipsam scriptionem, sive literar
Page 275 and 276:
219 auribus quotidie hauriat. Sed f
Page 277 and 278:
consultum puto. Tum autem ob oculos
Page 279 and 280:
H. Grotius. Hugo de Groot, Briefwis
Page 281 and 282:
223 eius sequens ulcera denudet. Re
Page 283 and 284:
224 765. 1622 Juni 10. Aan B. Aubé
Page 285 and 286:
Anglia edatur. Gratias ago pro tran
Page 287 and 288:
227 Cap. 20 Ut correctio sit melior
Page 289 and 290:
In dorso schreef De Haen: 22 Juny 1
Page 291 and 292:
230 sunt, ut antehac ad Oliverium 1
Page 293 and 294:
232 mensam instruerent; interea voc
Page 295 and 296:
234 buyten twijffel de vrucht van h
Page 297 and 298:
235 ghemeent, Mijn Heeren, dat my s
Page 299 and 300:
237 rum ut placeat in favorem meum
Page 301 and 302:
238 780. 1622 Aug. 14. Van Willem d
Page 303 and 304:
fuerit, quid in republica, quid in
Page 305 and 306:
241 ut semper nominis tanti famam d
Page 307 and 308:
243 non iri confido. Vir ipse est a
Page 309 and 310:
245 787. 1622 Sept. 25. Van Willem
Page 311 and 312:
247 exigere. Literas tuas ad Iunium
Page 313 and 314:
248 non displicere tamen bonis, ind
Page 315 and 316:
Tuus tui amantissimus Frater H. Gro
Page 317 and 318:
251 Mr. Johan de Haen doctoor in be
Page 319 and 320:
lite 5 ecqua sit spes salarii. Est
Page 321 and 322:
Page 323 and 324:
255 797. 1622 Nov. 13. Van J. de Ha
Page 325 and 326:
257 desein te beter te mogen geraec
Page 327 and 328:
258 et qu'il n'y songe point que to
Page 329 and 330:
260 Hagae esse accepimus. Hic in Ga
Page 331 and 332:
262 Si vous me faictes la faveur d'
Page 333 and 334:
263 805. 1622 Dec. 16. Aan J. de Ha
Page 335 and 336:
265 Scire te et omnes per te velim
Page 337 and 338:
Nuper 4 a te et aliis qui ibi sunt
Page 339 and 340:
268 Croon becomen. Ick blijff en be
Page 341 and 342:
270 Du surplus je ne suis point inf
Page 343 and 344:
271 Quant à l'Ambassade qu'ils att
Page 345 and 346:
272 Accessi heri concivem 1 nostrum
Page 347 and 348:
274 credulitate. Quod si etiam obti
Page 349 and 350:
276 haud dubie per alios cognoveris
Page 351 and 352:
278 heyt van allen mochte werden er
Page 353 and 354:
280 garde van Uwe Majesteyt, presen
Page 355 and 356: liberanda 7 , ne scilicet utrinque
Page 357 and 358: 283 822. 1623 [Maart 23]. Aan Wille
Page 359 and 360: 285 incommoda reportat. Ea quae in
Page 361 and 362: 287 ticum Belgicum 1 spero aliquand
Page 363 and 364: 289 vostre soulagement. Et puis vou
Page 365 and 366: 290 inde Sabaudus. Pax interim magi
Page 367 and 368: 292 mutantur, quam nihil contineant
Page 369 and 370: 294 gevende te bedeincken wat ick i
Page 371 and 372: 295 836. 1623 Juni 2. Aan Willem de
Page 373 and 374: 297 839. 1623 Juni 21. Aan J. Hotma
Page 375 and 376: 298 841. 1623 Juni 27. Aan P. du Pu
Page 377 and 378: Hugo de Groot, Briefwisseling van H
Page 379 and 380: 301 subiungas, et quae Gul. Canteru
Page 381 and 382: 303 Iac. Billio, neque a Conr. Ritt
Page 383 and 384: abduci. Si, quid agam, cupis scire,
Page 385 and 386: Lutetiae, Vir Clarissime atque ampl
Page 387 and 388: 307 modestiam precor, ut tam insper
Page 389 and 390: 309 postquam utraque arx iam sine v
Page 391 and 392: 311 Domum Austriacam factae, confug
Page 393 and 394: 313 855. 1623 Oct. 27. Aan Willem d
Page 395 and 396: 315 cum scribendi mihi copia Hagae
Page 397 and 398: 317 restituendam unitatem, a qua ta
Page 399 and 400: Andreas Schottus H. Grotio I.C. Opp
Page 401 and 402: 320 861. 1623 Nov. 22. Van Andr. Sc
Page 403 and 404: 322 et ipsi solliciti sunt de hoc n
Page 405: 324 Compagnie deelt ut 25 p t in na
Page 409 and 410: U.E. dienstwillige broeder H. de Gr
Page 411 and 412: 328 870. 1624 Jan. 12. Aan Willem d
Page 413 and 414: 330 conspirante in eius tutelam Can
Page 415 and 416: 332 willen doen. Indien het hyer ni
Page 417 and 418: 333 876. 1624 Jan. 26. Aan N. van R
Page 419 and 420: Ex literis Maurerii ad Tilenum inte
Page 421 and 422: ondertusschen het gerucht te laeten
Page 423 and 424: 337 religie ofte partijdschap niet
Page 425 and 426: 339 maecken met d'Auquerre ende dae
Page 427 and 428: 341 moet in 't Landt brengen. Maer
Page 429 and 430: 343 wy hadden heeren genoech. Ick d
Page 431 and 432: 345 minime mali putantur. De Frider
Page 433 and 434: 347 nec firma nec diuturna consensi
Page 435 and 436: 349 gelijck de Secretaris van Staet
Page 437 and 438: 350 U.E. aldaer in Hare Mayt. diens
Page 439 and 440: 352 een van de Oostersche steden 1
Page 441 and 442: 354 in 't landt van Luyck werd beha
Page 443 and 444: 356 consilia sequi velle. Quod nupe
Page 445 and 446: 358 894. 1624 April 18. Aan N. van
Page 447 and 448: 360 Daer terstont wordt my een boec
Page 449 and 450: 361 gepronuntiëert in de Synode va
Page 451 and 452: 362 domum continuerim: ubi, cum me
Page 453 and 454: 363 897. 1624 April 29. Aan B. Aub
Page 455 and 456: 365 President de Mesmes werd opgeho
Page 457 and 458:
366 Fransche Catholycken sal men ye
Page 459 and 460:
368 eum destinari, qui nihil minus
Page 461 and 462:
Gelycke propoosten heeft met my geh
Page 463 and 464:
hebben. Mons r . du Maurier is hyer
Page 465 and 466:
Mijn heere. Schryvende een brieffke
Page 467 and 468:
Quod nostri memores esse pergitis,
Page 469 and 470:
374 incipiamus. Deus rem secundet.
Page 471 and 472:
Page 473 and 474:
377 het zulcken een was; hy was wel
Page 475 and 476:
U.E. niet en schrift de heer van Va
Page 477 and 478:
380 910. [1624] Juli 1. Van Maria v
Page 479 and 480:
nyet verre zijn: gisteren avont zij
Page 481 and 482:
magistraet derselffver stede gescho
Page 483 and 484:
silvervloot ontfangen ende is gegae
Page 485 and 486:
385 sulcx gedaen ende zijn goede vr
Page 487 and 488:
386 die my gheseidt heeft dat byald
Page 489 and 490:
387 916. 1624 Aug. 3. Aan T. Guisca
Page 491 and 492:
389 logis vatibusque suis persuasi
Page 493 and 494:
391 gheschreven hadde. Hy heeft zee
Page 495 and 496:
393 voor onwaerheyt, ja ter contrar
Page 497 and 498:
gheweest; en wilt van geen geldt sc
Page 499 and 500:
396 Hooft 1 , hebben op my begerdt
Page 501 and 502:
397 ita post longam satis pugnam ta
Page 503 and 504:
399 en heeft gheseidt dat by zoo wa
Page 505 and 506:
400 922. 1624 Sept. 14. Van J. Wten
Page 507 and 508:
gistere ingekregen twee schepen ut
Page 509 and 510:
te setten daer wy nu slapen. Ick me
Page 511 and 512:
cuius mihi rei fidem fecere quatuor
Page 513 and 514:
Page 515 and 516:
406 hadde dat U.E. zoo zieck was da
Page 517 and 518:
408 mihi numen concedat tui ad imit
Page 519 and 520:
Iohannem ad implendam Euangelii qua
Page 521 and 522:
411 bus abesse quam maxime velim. D
Page 523 and 524:
413 omne trivit visendis amicis et
Page 525 and 526:
415 de broeders, susters, vrunden e
Page 527 and 528:
417 custoditur. Tuos liberos sospit
Page 529 and 530:
419 942. 1625 Jan. 26. Van S. Episc
Page 531 and 532:
421 in summam certior reddi. Valetu
Page 533 and 534:
423 gedeboucheert was, soo hadt hy
Page 535 and 536:
patibulo addictum est. Corpus Prote
Page 537 and 538:
426 tamen in aedibus nostris et uxo
Page 539 and 540:
Page 541 and 542:
429 tantundem scire de tempore ante
Page 543 and 544:
431 houden, om 't respect dat ick d
Page 545 and 546:
Senecam 6 recuperare si non potes,
Page 547 and 548:
434 wel vernemen nae de discoursen
Page 549 and 550:
436 visse, in quo cardo totius rei
Page 551 and 552:
438 tiae conflentur. Quodsi vero Re
Page 553 and 554:
440 van uwe deugt en glory, en de a
Page 555 and 556:
441 ick my buyten alle andere diens
Page 557 and 558:
442 964. 1625 April 4. Aan B. Aubé
Page 559 and 560:
444 970. 1625 April 25. Aan W. de G
Page 561 and 562:
446 973. 1625 Mei 1. Aan S. Episcop
Page 563 and 564:
447 ons de vrundschap van Vranckrij
Page 565 and 566:
448 maer daervan en is noch geen se
Page 567 and 568:
450 Anglis postpositi dicuntur. Val
Page 569 and 570:
451 libri mei 1 exemplaribus egeat.
Page 571 and 572:
452 Misissem ea iam pridem, sed fun
Page 573 and 574:
453 pervenire liber possit. Reliqua
Page 575 and 576:
455 An Apologetici 1 edendi spem ei
Page 577 and 578:
457 geven, soe niet, overleggen wat
Page 579 and 580:
458 Qui literas hasce ad te delatur
Page 581 and 582:
459 Saubaudiae Duci, tanquam suae f
Page 583 and 584:
461 medicine, my bekent, gepromovee
Page 585 and 586:
462 stantiae nondum innotuerunt. In
Page 587 and 588:
463 effugisse primam editionem. Put
Page 589 and 590:
464 695. lasso, sic ut posuimus hab
Page 591 and 592:
465 In librum VI. 17. Ephyreaque mo
Page 593 and 594:
466 Mss. Loquitur autem Cicero non
Page 595 and 596:
audeo, ex quo tibi visus es impune
Page 597 and 598:
469 hebbende, tot noch toe noyt een
Page 599 and 600:
471 ut mihi in Latinis scribendis e
Page 601 and 602:
orbis terrarum. Et decretum illud d
Page 603 and 604:
474 tibi ingentes pro hac beneficen
Page 605 and 606:
475 henda. Miramur hic rumores spar
Page 607 and 608:
477 worden overgebrieft, sonder aff
Page 609 and 610:
479 meritent et vos injustes souffr
Page 611 and 612:
480 De ministro 1 mihi submittendo,
Page 613 and 614:
Pleonandrum 8 ea de re convenias, u
Page 615 and 616:
483 iudicum delegatorum nomine Regi
Page 617 and 618:
485 oock het scriptum aengaende M.
Page 619 and 620:
Caeterum non Legato tantum, sed et
Page 621 and 622:
488 pacquet in sijn coffer gesloten
Page 623 and 624:
tum quae exstant, tum quae perierun
Page 625 and 626:
491 1031. [1625] Nov. 19. Van J. va
Page 627 and 628:
493 Nae dit schryven verstae ick da
Page 629 and 630:
494 stigh en noodigh tot voorplanti
Page 631 and 632:
496 denselven fiscum. Ick hebbe ove
Page 633 and 634:
498 doncker op de 12 teeckenen van
Page 635 and 636:
500 Maer naedat hy, Vlam., van de v
Page 637 and 638:
502 te worden met een proper voorre
Page 639 and 640:
503 eenen off U.E. mogelick gheen e
Page 641 and 642:
505 van Ledenberch, gaet trouwen me
Page 643 and 644:
506 Graecos familiae hoc habuisse p
Page 645 and 646:
508 D. Episc. verclaert niet op U.E
Page 647 and 648:
509 ende wy wercken om dien cours t
Page 649 and 650:
Indices. 511 Hugo de Groot, Briefwi
Page 651 and 652:
Hogerbeets, R., 621, 644, 725, 741,
Page 653 and 654:
Zeeland, Staten van, 777. Hugo de G
Page 655 and 656:
Artemidorus 28. Ast, Hans van der 3
Page 657 and 658:
Bonfadio Gius. Dicaeologia 69, 90,
Page 659 and 660:
Cato, M. Porcius Origines 200. Cats
Page 661 and 662:
Ditford, Reinard van 132. Does, Jac
Page 663 and 664:
Foreest, Dirk van 223*. Foreest, Ja
Page 665 and 666:
Groot, Hugo de. Dicta poetarum quae
Page 667 and 668:
Hamel 9. Harencarspel, Claes Jacobs
Page 669 and 670:
Jacchaeus, Gilb. 140. Jacobus I van
Page 671 and 672:
Lydius, Balth. 181. Maassluis 321.
Page 673 and 674:
Myle, Abraham van der 191, 215. Myl
Page 675 and 676:
Ploos, Adr. 42, 178, 269. Polen 111
Page 677 and 678:
Santen, van 134. Santen, Gerard Beu
Page 679 and 680:
Sypestein, Johanna van, wed. Ledenb
Page 681 and 682:
Villenius, F. (Vilerius) 392. Ville
show all

Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 2

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?