LINEAIRE RESTRICTIES OP NEGATIEF POLAIRE ...
LINEAIRE RESTRICTIES OP NEGATIEF POLAIRE ...
LINEAIRE RESTRICTIES OP NEGATIEF POLAIRE ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
0. INLEIDING<br />
<strong>LINEAIRE</strong> <strong>RESTRICTIES</strong> <strong>OP</strong> <strong>NEGATIEF</strong> <strong>POLAIRE</strong> UITDRUKKINGEN?<br />
Eric Hoekstra, Helen de Hoop en Frans Zwarts*<br />
Het mag genoegzaam bekend worden geacht, dat zich ook in het domein<br />
van de negatieve polariteit zekere asymmetrieen voordoen. Wellicht de<br />
vermaardste daarvan is de tegenstelling tussen subject en object zoals<br />
die zich manifesteert in het contrast tussen de zinnen (1) en (2).<br />
(1) Geen kind zal ook maar iemand ontwaren.<br />
(2) *Ook maar iemand zal geen kind ontwaren.<br />
Kennelijk is de aanwezigheid van het negatieve object geen kind in zin<br />
(2) onvoldoende om het optreden van een negatief polair subject te<br />
bewerkstelligen. Deze stand van zaken heeft men in het verleden op<br />
tweegrlei wijze trachten te verantwoorden. Sommigen doen een beroep op<br />
de bekende c-commandeerrelatie en schrijven de tegenstelling tussen<br />
beide zinnen toe aan het feit dat de negatief polaire expressie ook<br />
maar iemand in (I), maar niet in (2) wordt ge-c-commandeerd door geen<br />
kind.' Anderen daarentegen roepen de semantiek te hulp en wijzen daar-<br />
bij op het gegeven dat het predikaat zal geen kind ontwaren in (2)<br />
krachtens het befaamde Justification Theorem van Keenan and Faltz<br />
(1985) als een additieve uitdrukking moet worden aangemerkt, een<br />
omstandigheid die onmiddellijk verklaart waarom de uitdrukking in<br />
kwestie niet bij machte is het optreden van negatief polaire expres-<br />
sies te legitimeren.2<br />
Tegen beide voorstellingswijzen zijn bezwaren van descriptieve aard<br />
aan te voeren. Zo kost het weinig moeite vast te stellen, dat het<br />
voorkomen van het negatief polaire werkwoord hoeven in (3) niet ge-c-<br />
commandeerd wordt door de ontkennende uitdrukking niemand.<br />
(3)<br />
U hoeft zich tegen niemand te verzetten.<br />
Anderzijds maakt de tegenstelling tussen (4) en (5) duidelijk dat het<br />
anti-additieve karakter van de uitdrukking geen van de kinderen vernam<br />
onvoldoende is om zin (5) voor ongrammaticaliteit te beh~eden.~ Kenne-<br />
lijk leidt topicalisatie van de negatief polaire expressie ook maar
iets tot onwelgevormdheid, ongeacht de semantische eigenschappen van<br />
de omgeving.<br />
(4) Geen van de kinderen vernam ook maar iets.<br />
(5) *Ook maar iets vernam geen van de kinderen.<br />
Veel van dergelijke problemen begrijpen wij vooralsnog in onvoldoende<br />
mate. Daarom volstaan wij in deze bijdrage met het in kaart brengen<br />
van een aantal meer of minder samenhangende feiten, in de hoop dat te<br />
zijner tijd voor elk van deze observaties een theoretisch bevredigende<br />
verklaring zal worden gevonden.<br />
1. T<strong>OP</strong>ICALISATIE EN OVEREENKOMST MET ANAFOREN<br />
In deze sectie gaan we nader in op twee aspecten van de negatief<br />
polaire uitdrukking ook maar N. Ten eerste is het zo dat deze NP een<br />
bepaalde relatie met zijn trigger moet onderhouden. We zeggen dat de<br />
negatief polaire uitdrukking in het bereik van de trigger moet staan.<br />
Deze relatie in het bereik van is vergelijkbaar met de relatie die een<br />
anafoor met zijn antecedent moet onderhouden: hiermee doelen we op de<br />
c-commandeereis. Men kan daarom overwegen de bereiksnotie in termen<br />
van c-commanderen te definieren. Het tweede aspect betreft het gedrag<br />
van ook maar N onder topicalisatie. Dit is nauw gerelateerd aan de<br />
vraag hoe de bereiksnotie gedefinieerd moet worden.<br />
Op het eerste gezicht lijkt de parallel tussen polariteit en vormen<br />
van anafoor-binding evident. Het gaat ons hier niet alleen om lexicale<br />
anaforen zoals zichzelf, maar ook om pronomina die als gebonden varia-<br />
belen kunnen optreden. In een deel van de navolgende voorbeelden<br />
zullen we dan ook het gedrag van de negatief polaire uitdrukking<br />
vergelijken met beide eerder genoemde typen anaforen.<br />
Laten we ons nu tot de feiten wenden. In een simpele bevestigende<br />
zin is de parallel volmaakt:<br />
(6) Niemand heeft zichzelf/zln moeder/ook maar iemand gezien.<br />
Verschillen treden echter op wanneer we het gedrag van deze elementen<br />
onder topicalisatie in ogenschouw nemen:<br />
(7) Zichzelf heeft niemand gezien.
(8)<br />
Z'n moeder heeft niemand gezien4.<br />
(9) *Ook maar iemand heeft niemand gezien.<br />
Dit feit is des te verrassender, aangezien NP's met de functie van<br />
direct object in het algemeen vrijelijk in eerste positie kunnen<br />
voorkomen. Een uitzondering hierop vormen onbeklemtoonde voornaamwoor-<br />
den als 'm en zich. Het zal een ieder echter duidelijk zijn, dat de<br />
we1 degelijk beklemtoonde woordgroep ook maar N bezwaarlijk tot deze<br />
klasse van onbeklemtoonde elementen kan worden gerekend. Een analyse<br />
in termen van klemtoon kan dus het gedrag van de negatief polaire uit-<br />
drukking onder vooropplaatsing niet op een inzichtelijke manier ver-<br />
klaren.<br />
Uit bovenstaande zinnen blijkt, dat de negatief polaire uitdrukking<br />
zich onder topicalisatie niet op dezelfde manier gedraagt als een<br />
anafoor. Merk op dat het hier gaat om vooropplaatsing zonder dat de<br />
negatief polaire uitdrukking van ander materiaal vergezeld gaat. Laten<br />
we nu onderzoeken wat er gebeurt als een constituent waarin de nega-<br />
tie£ polaire uitdrukking (of de anafoor) vervat is, wordt getopicali-<br />
seerd:<br />
(10) Dat ook maar iemand ontslagen zou worden had niemand ver<br />
wacht .<br />
(11) Dat z'n moeder hem zou ontslaan had niemand verwacht.<br />
Het betreft hier topicalisatie van een objectszin. Het geval met<br />
zichzelf geven we hier niet, want zichzelf kan nooit door een element<br />
buiten de dat-zin gebonden worden. Uit bovenstaande zinnen blijkt, dat<br />
de negatief polaire uitdrukking zich weer net als een gebonden varia-<br />
bele gedraagt. En wat nog belangrijker is: de negatief polaire uit-<br />
drukking blijkt nu aan de trigger niemand vooraf te mogen gaan. Dit<br />
was immers niet mogelijk als de expressie in kwestie 'naakt' , d.w.2.<br />
niet vergezeld van ander lexicaal materiaal, werd getopicaliseerd. We<br />
nemen daarom de volgende descriptieve generalisatie in overweging:<br />
(12) Een naakte negatief polaire uitdrukking mag niet aan zijn<br />
trigger voorafgaan.<br />
De volgende feiten ondersteunen deze generalisatie:
(13) ?0ok maar.iemand gezien heeft niemand.<br />
(14) ?Z'n moeder ontslagen heeft niemand.<br />
(15) ?Zichzelf ontslagen heeft niemand.<br />
(16) ?0ok maar iemand teleurstellen wil niemand.<br />
(17) ?Z'n moeder teleurstellen wil niemand.<br />
(18) ?Zichzelf teleurstellen wil niemand.<br />
Hoewel men kan twisten over de grammaticaliteit van met name de zinnen<br />
(13) en (16), zijn ze veel beter dan de corresponderende zinnen waarin<br />
een naakte negatief polaire uitdrukking is getopicaliseerd. Onzes<br />
inziens is het dan ook moeilijk vol te houden dat een negatief polair<br />
element iiberhaupt niet aan zijn trigger vooraf mag gaan. Dit geldt<br />
alleen voor naakte negatief polaire uitdrukkingen.<br />
We hebben het tot nu toe over lineaire restricties gehad. Men kan<br />
zich ook afvragen of grammaticale relaties zoals subject en object een<br />
rol spelen. Bij anaforen is dit buiten kijf. Een en ander lijkt ook<br />
voor negatief polaire uitdrukkingen het geval te zijn, getuige de<br />
ongrammaticaliteit van de volgende zinnen:<br />
(19) *Niets heeft ook maar iemand gezien.<br />
(20) *Niemand heeft zichzelf gezien. (zie noot 4)<br />
Het gaat ons in beide gevallen om de lezing waarin de getopicaliseerde<br />
NP als object fungeert. Merk op dat hier aan de lineariteitseis voor<br />
naakte negatief polaire uitdrukkingen voldaan wordt. De zinnen lijken<br />
erop te duiden dat het direct object geen trigger voor het subject kan<br />
zijn. Zoals we reeds zagen is het omgekeerde we1 mogelijk.<br />
Een getopicaliseerd direct object kan dus geen polariteit op het<br />
subject uitlokken. Er zijn echter ook gevallen waar topicalisatie<br />
(binnen de VP) de zin we1 redt. Het betreft hier zinnen met twee PP's.<br />
Bekijk eerst het volgende voorbeeld:<br />
(21) Ik heb met niemand over ook maar iets gesproken.<br />
De volgorde tussen dit soort PP's is tamelijk vrij. Laten we daarom<br />
testen of de over-PP ook polariteit in de met-PP kan uitlokken:<br />
(22) Ik heb over Jan met Piet gepraat.<br />
(23) *Ik heb over niets met ook maar iemand gesproken.
De tweede zin is duidelijk ~n~rammaticaal.~ Er is dus sprake van een<br />
asymmetrie tussen beide preposities die doet denken aan de subject/ob-<br />
ject-asymmetrie.<br />
Nu zijn we aan het verrassende feit toegekomen:<br />
(24) Ik heb nergens met Jan over gepraat7.<br />
(25) Ik heb nergens met ook maar iemand over gepraat.<br />
VP-interne topicalisatie van het voorzetselvoorwerp bij over zorgt<br />
ervoor dat de zin grammaticaal wordt, zo zou men denken. Aan de linea-<br />
riteitsrestrictie op naakte negatief polaire uitdrukkingen wordt vol-<br />
daan. Hoe kan het nu dat VP-interne topicalisatie van het direct<br />
object polariteit niet redt, terwijl VP-interne topicalisatie van een<br />
voorzetselvoorwerp polariteit we1 redt?<br />
Denk niet dat hiermee de kous af is. Op het eerste gezicht lijkt<br />
dit verschijnsel alleen twee voorzetselvoorwerpen te betreffen. Een<br />
getopicaliseerd voorzetselvoorwerp blijkt echter ook polariteit op een<br />
direct object te kunnen uitlokken, zoals zin (27) aantoont:<br />
(26)*Ik heb ook maar iemand nergens rnee geconfronteerd.<br />
(27) Nergens heb ik ook maar iemand rnee geconfronteerds.<br />
(28) Niemand heb ik ook maar ergens mee geconfronteerd.<br />
Zin (28) belichaamt het normale geval waarin een direct object de<br />
trigger is voor een voorzetselvoorwerp, en dient hier om de ontstane<br />
symmetrie tussen lijdend voorwerp en voorzetselvoorwerp te illustre-<br />
ren.<br />
Niettemin kan een getopicaliseerd voorzetselvoorwerp net zo min als<br />
een getopicaliseerd lijdend voorwerp polariteit op het subject uitlok-<br />
ken :<br />
(29) *Nergens heeft ook maar iemand over gepraat.<br />
De generalisatie lijkt te zijn dat topicalisatie de subject-object<br />
asymmetrie intact laat, maar de asymmetrie tussen direct object en<br />
voorzetselvoorwerp doet verschijnen. Volledigheidshalve willen we erop<br />
wijzen dat deze asymmetrie alleen dan wordt aangetast wanneer het<br />
voorzetselvoorwerp zonder zijn voorzetsel wordt getopicaliseerd. Als<br />
het voorzetsel meegaat, vinden we de ons uit het domein van de anafo-
ie bekende asymmetrie:<br />
(30) Ik heb niemand met ook maar iets geconfronteerd.<br />
(31) *Met niets heb ik ook maar iemand geconfronteerd.<br />
(32) Ik heb niemand met z'n vader geconfronteerd.<br />
(33) *Met niemand heb ik z'n zoon geconfronteerd.<br />
Het lijkt er dus op dat topicalisatie van een naakte negatief polaire<br />
uitdrukking VP-interne asymmetrieen in symmetrieen doet omslaan.<br />
Laten we deze sectie besluiten met enkele onderzoeksvragen, waarmee<br />
we willen terugkeren naar de parallel tussen negatief polaire uitdruk-<br />
kingen en gebonden variabelen. Beschouw de volgende zinnen:<br />
(34) Geen jongen z'n moeder heeft ook maar iets gezien.<br />
(35) Geen jongen z'n moeder heeft hem gekust.<br />
(36) Geen jongen z'n moeder denkt dat ie falen zal.<br />
De negatief polaire uitdrukking staat in (34) in het bereik van geen<br />
jongen z'n moeder, waarvan we dankzij de theorie van Gegeneraliseerde<br />
Quantoren (GQ) weten dat het een trigger vormt voor negatieve polari-<br />
teit. Kunnen we een dergelijke verklaring ook geven voor het feit dat<br />
het object kan fungeren als een variabele die gebonden wordt door geen<br />
jongen? Is dit iiberhaupt wenselijk? De empirische parallel is nogal in<br />
het oog springend. Merk evenwel op dat lexicale anaforen niet meedoen<br />
aan dit verschijnsel:<br />
(37) *Geen jongen z'n moeder heeft zichzelf gekust.<br />
Het gaat hier uiteraard om de lezing waarin geen jongen de anafoor<br />
zichzelf bindt .<br />
Deze voorbeelden wijzen er andermaal op dat negatief polaire uit-<br />
drukkingen meer gemeen hebben met gebonden variabelen dan met lexicale<br />
anaforen. Hetzelfde geldt (in het Nederlands althans) voor locali-<br />
teitseffecten. Negatief polaire uitdrukkingen en gebonden variabelen<br />
vertonen in veel mindere mate localiteitseffecten dan anaforen. Bekijk<br />
de volgende zinnen:<br />
(38) Ik ken niemand die een boek heeft gekocht dat ook maar iemand<br />
kon bekoren.
(39) Ik ken niemand die een boek heeft gekocht dat hem kon<br />
bekoren.<br />
(40) *Ik ken niemand die een boek heeft gekocht dat zichzelf<br />
kon bekoren.<br />
Waar lexicale anaforen aan een duidelijke localiteitseis zijn onder-<br />
worpen, geldt dit niet voor negatief polaire uitdrukkingen en gebonden<br />
variabelen. Wat negatief polaire expressies betreft valt hier in<br />
termen van functie-compositie we1 meer over te zeggen. Zin (38) wordt<br />
namelijk ongrammaticaal als we een boek door het boek vervangen,<br />
terwijl dit in de zin (39) niet het geval is. Deze feiten benadrukken<br />
eens te meer de overeenkomsten en verschillen tussen de negatief<br />
polaire uitdrukking ook maar N en gebonden variabelen.<br />
2. <strong>NEGATIEF</strong> <strong>POLAIRE</strong> WERKWOORDEN<br />
In deze sectie zullen we nagaan in hoeverre de negatief polaire NP<br />
ook maar N representatief geacht kan worden voor de klasse van nega-<br />
tie£ polaire uitdrukkingen. Er blijken namelijk verschillen te zijn<br />
met negatief polaire werkwoorden zoals hoeven9.<br />
Allereerst kan ook maar N ingebed worden (we herhalen het voor-<br />
beeld), terwijl hoeven de trigger in de eigen deelzin lijkt te zoeken:<br />
(41) Ik ken niemand die een boek heeft gekocht dat ook maar iemand<br />
kon bekoren.<br />
(42) *Ik ken niemand die een boek heeft gekocht dat schoolkinderen<br />
hoefden te lezen.<br />
Voorzover hoeven we1 in een andere zin dan de trigger kan staan, lijkt<br />
dat verband te houden met de negative-raising-eigenschappen van het<br />
werkwoord (zie Van der Wouden 1985). Zin (43) is daarom veel beter dan<br />
(44) :<br />
(43) Jan dacht niet dat hij hoefde te werken.<br />
(44) *Jan zei niet dat hij hoefde te werken.<br />
Denken is namelijk een negative-raisingwerkwoord, in tegenstelling<br />
tot zeggen. Bij topicalisatie van de objectszin blijft dit contrast<br />
behouden :
(45) ?Dat Jan hoefde te werken, had hij niet gedacht<br />
(46) *Dat Jan hoefde te werken, had hij niet gezegd.<br />
In de vorige sectie werd op basis van het gedrag van ook maar gesteld<br />
dat een naakte negatief polaire uitdrukking niet vooraf mag gaan aan<br />
de trigger. Ter illustratie herhalen we de relevante zinnen:<br />
(47) Niemand heeft ook maar iemand gezien.<br />
(48) *Ook maar iemand heeft niemand gezien.<br />
Zodra we echter het gedrag van negatief polaire werkwoorden in ogen-<br />
schouw nemen, blijkt deze lineariteitsrestrictie niet langer op te<br />
gaan. De onderstaande zinnen zijn alle welgevormd:<br />
(49) Niemand hoeft hem te zien.<br />
(50) Hij hoeft niemand te zien.<br />
(51) Hij hoeft je niet te zien.<br />
In de laatste twee voorbeelden volgt de trigger op het negatief polai-<br />
re werkwoord. In het kader van de regeer- en bindtheorie kunnen deze<br />
feiten probleemloos verklaard worden door als dieptestructuur de<br />
bijzinsvolgorde aan te nemen. Dan is duidelijk dat hoeven in alle<br />
gevallen volgt op zijn trigger. Nemen we verder aan dat hoeven op D-<br />
structuur in de VP staat, dan is ook aan een eventuele c-commandeereis<br />
voor triggers voldaan.<br />
Een dergelijke verklaring gaat natuurlijk niet voor ook maar N op,<br />
zoals we reeds zagen. Evenzo is ook het volgende voorbeeld problema-<br />
tisch, waarin de trigger voor hoeven in een PP vervat is:<br />
(52) Zij hoeft zich door niemand de les te laten lezen.<br />
Volgens de standaardtheorie wordt het negatief polaire element hier<br />
niet gec-commandeerd door zijn trigger. Als we vasthouden aan het<br />
idee dat niemand in dit geval niet de trigger kan zijn vanwege kenne-<br />
lijke schending van de c-commandeereis, dan zou de oplossing wellicht<br />
kunnen zijn dat de gehele PP als trigger fungeert. De PP heeft dan de<br />
triggereigenschappen van niemand overgenomen. lo Dit vermogen om trig-<br />
gereigenschappen over te nemen is niet weggelegd voor alle constituen-
ten. Uit het volgende voorbeeld blijkt dat een zin er niet toe in<br />
staat is:<br />
(53) *Ik hoe£ wat niemand draagt te kopen.<br />
De ongrammaticaliteit van dit voorbeeld is in schril contrast met<br />
gevallen waar de trigger bij hoeven in de hoofdzin staat:<br />
(54) Ik hoe£ wat jij draagt niet te kopen.<br />
In dit opzicht gedraagt hoeven zich trouwens net zo als ook maar N:<br />
(55) *Wie niemand trakteert zal ook maar iets terugkrijgen.<br />
A1 met a1 kan uit deze feiten geconcludeerd worden dat de negatief<br />
polaire uitdrukkingen ook maar N en hoeven, hoewel ze enkele overeen-<br />
komsten vertonen, niet over een kam geschoren mogen worden. Dit geldt<br />
met name voor kwesties die de relatie tussen trigger en negatief<br />
polaire uitdrukking betreffen zoals de lineariteitseis, de c-com-<br />
mandeereis en de localiteitseis.<br />
NOTEN<br />
* Graag willen wij Petra Hendriks, Mark Kas, Wim Kosmeijer en Irma de<br />
Ronde bedanken voor hun opmerkingen. Het onderzoek van de eerste twee<br />
auteurs wordt gesteund door de Stichting Taalwetenschap, die gesubsi-<br />
dieerd wordt door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk<br />
Onderzoek (projectnummers achtereenvolgens 300-163-030 en 300-163-<br />
032) .<br />
1. Men vergelijke Ladusaw (1980, 1983) en de aldaar vermelde auteurs.<br />
2. De notie van een additieve uitdrukking wordt uitvoerig behandeld in<br />
Zwarts (1986b).<br />
3. Men raadplege Zwarts (1986 a,b) voor de definitie van een anti-<br />
additieve uitdrukking.<br />
4. Zoals uit het vervolg zal blijken, is de zin met de gebonden varia-<br />
bele niet analoog aan de zin met de negatief polaire uitdrukking of de<br />
lexicale anafoor. De gebonden anafoor wordt namelijk samen met ander<br />
lexicaal materiaal getopicaliseerd. Indien dit niet het geval was,<br />
zou in termen van de regeer- en bindtheorie een conditie B-schending<br />
optreden. Hier valt meer over te zeggen, maar wij willen er in dit<br />
verband niet nader op ingaan.
5. Men vergelijke in dit verband Hoekstra (1987), waar deze kwestie<br />
voor zogenaamde psychologische werkwoorden werd onderzocht.<br />
6. Merk op dat de vooronderstelling dat de over-PP aan beide zijden<br />
van de met-PP kan voorkomen misschien niet geheel en a1 juist is:<br />
(i) ?? Ik heb over niets/niemand met Jan gesproken.<br />
Als bovenstaande zin grammaticaal wordt geacht, ondersteunt dat de<br />
vooronderstelling. In het omgekeerde geval wordt de ongrammaticaliteit<br />
van de testzin met de negatief polaire uitdrukking minder interessant.<br />
7. Op alternanties van het type met niets/nergens mee willen we hier<br />
niet ingaan, hoewel ze zowel onafhankelijk als in het kader van pola-<br />
riteit zeer zeker nader onderzoek verdienen.<br />
8. Aandachtige lezers merken op dat we hier geen VP-topicalisatie<br />
hebben, maar topicalisatie naar het begin van de zin. De reden is dat<br />
VP-topicalisatie van nergens over een lijdend voonverp heen onafhanke-<br />
lijk van polariteit is uitgesloten:<br />
(i) *Ik heb nergens Jan mee geconfronteerd.<br />
(ii) *Ik heb nergens ook maar iemand mee geconfronteerd.<br />
9. Opmerkelijk is de ongrammaticaliteit van de volgende zin:<br />
(i) *Jan heeft niet ook maar iets gezien.<br />
Een en ander lijkt erop te duiden dat ook maar N in sommige omgevingen<br />
positief polaire eigenschappen ten toon spreidt. Men vergelijke in dit<br />
verband De Hoop (1987, 1988).<br />
10. Deze eigenschap geldt in principe voor elke PP en blijft dus niet<br />
beperkt tot PP's die vast bij een werkwoord horen. Voorbeelden zijn:<br />
(i) Je hoeft achter niemand aan te lopen.<br />
(ii) Je hoeft op geen enkel papier morgen je naam te zetten.
BIBLIOGRAFIE<br />
236<br />
Hoekstra, E. (1987) 'Korte binding en polariteit bij psych-werkwoorden<br />
en ditransitieven'. In: TABU: Bulletin voor Nederlandse Taalkunde<br />
17, 85-95.<br />
Hoop, H. de (1987) Positieve Polariteit. Doctoraalscriptie R.U. Gro-<br />
ningen.<br />
Hoop, H. de (1988) 'Polariteit en superlatieven'. In: TABU: Bulletin<br />
voor Nederlandse Taalwetenschap 18, 114-128.<br />
Keenan, E.L. and L.M. Faltz (1985) Boolean Semantics for Natural<br />
Language. Dordrecht.<br />
Ladusaw, W.A. (1980) Polarity Sensitivity as Inherent Scope Relations.<br />
Doctoral dissertation University of Texas, Austin. Verspreid door<br />
de Indiana University Linguistics Club, Bloomington, Indiana.<br />
Ladusaw, W.A. (1983) 'Logical Form and Conditions on Grammaticality'.<br />
In: Linguistics and Philosophy 6, 273-392.<br />
Wouden, T. van der (1985) Positief Polaire Uitdrukkingen in het Neder-<br />
lands. Doctoraalscriptie R.U. Leiden.<br />
Zwarts, F. (1986a) Categoriale Grammatica en Algebraische Semantiek:<br />
Een Onderzoek naar Negatie en Polariteit in het Nederlands. Disser-<br />
tatie R.U. Groningen.<br />
Zwarts, F. (1986b) 'Polariteit: de reikwijdte van een lexicale eigen-<br />
schap' . In: C. Hoppenbrouwers et al. (red. ) , Syntaxis en Lexicon.<br />
Veertien artikelen bij gelegenheid van het emeritaat van Albert<br />
Sassen. Dordrecht, 157-192.