Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Dienstvoorschrift XII<br />
Deel 1<br />
HANDENARBEID<br />
<strong>Hationale</strong> %È <strong>Jeugdstorm</strong>
Dienstvoorschrift XII<br />
Deel 1<br />
HANDENARBEID<br />
15 MEI<br />
Uitgave van het Stafkwartier van den Nationale <strong>Jeugdstorm</strong><br />
UTRECHT, Zaaiiuaand 1942 K 2364
HANDENARBEID.<br />
De vrouw heeft haar bekwaamheden niet in de eerste plaats op<br />
het gebied der groote „Kunst", alhoewel verschillende schrijfsters<br />
en kunstenaressen bewijzen, dat ook de,. Vrouw", kunstenares kan<br />
zijn.<br />
Eerder echter is de vrouw kunstenares in het Familieleven, gedreven<br />
door de wensch, haar taak te vervullen; in menschen en<br />
dingen op te gaan, niet om er zich zelf in te verliezen, maar om wat<br />
van zichzelf te geven.<br />
Doch van dit standpunt beschouwd heeft ook de vrouw een beslissende<br />
beteekenis voor de ,,Kunst". De kunst mag niet meer<br />
door volksvreemde invloeden beheerscht worden, ook niet buiten het<br />
volk groeien, maar moet in haar midden ontstaan, als een verheven<br />
uitdrukkingsvorm van denken en willen. Daarom moet de kunstenaar<br />
te midden van zijn volk opgroeien om de spiegel van zijn<br />
volk te kunnen zijn.<br />
Daarnaast zal de kunst tot het wordende Volk, de Jeugd, moeten<br />
spreken en dat kan alleen, wanneer zij uit haar midden ontstaan is.<br />
Zoo zal het meisje mede betrokken zijn tot den dienst aan de kunst.<br />
Wij moeten onze meisjes weer het begrip bijbrengen voor het<br />
schoone, het natuurlijke en het ware. Wij moeten haar weer leeren<br />
onderscheid te maken tusschen het volksvreemde en het volkseigene.<br />
Dan eerst zal zij den moed vinden zelf iets te scheppen naar<br />
eigen inzicht.<br />
Onze handenarbeid beschouwen wij dus geenszins als tijdverdrijf,<br />
of omdat het zoo aardig is iets te maken wat de juffrouw uit de<br />
handwerkwinkel voor ons bedacht heeft, maar wij doen aan<br />
handenarbeid, omdat wij hierin zien een opvoeden, een leiden tot<br />
persoonlijkheid. Bovendien brengen wij het meisje den moed bij haar<br />
eigen inzichten in het werk te leggen en het bewustzijn, dat zij<br />
arbeidt in dienst van haar volk.<br />
Handenarbeid is dus geen tijdsverspilling, maar waardevolle<br />
arbeid, zelfs als wij iets van waardeloos materiaal maken. Door<br />
het samenvoegen van waardeloos materiaal, (kleuren en vorm),<br />
het verwerken naar eigen inzichten kan het waardelooze tot iets<br />
waardevols groeien.<br />
Hebben onze meisjes dan geleerd, zelfstandig met het gegeven<br />
materiaal iets te bereiken, dan zullen zij ook later den moed hebben
4<br />
om te probeeren uit ander materiaal iets te vervaardigen. Zij leeren<br />
de handen niet automatisch bewegen, maar met overleg en zekerheid,<br />
vertrouwend op eigen inzicht.<br />
Zoo heeft de handenarbeid zijn vormende waarde en bewijst<br />
zijn dienst aan ons Volk.<br />
C. G. v. ECK.<br />
HANDENARBEID.<br />
„Wat de oogen zien, moeten de handen kunnen." Dit gezegde<br />
is wel in het bijzonder van toepassing bij handenarbeid.<br />
De voorwerpen, die hierin beschreven worden, zijn allemaal van<br />
practischen aard. Ze zijn bijna uitsluitend gemaakt van lapjes uit<br />
de lappendoos, leege rolletjes, oude kousen, vilt, afvalstukjes hout<br />
en dergelijke. Dit wil evenwel niet zeggen, dat ze minder leuk<br />
zouden zijn om te maken dan alle mogelijke prulletjes, want deze<br />
blijken vaak achteraf den tijd, aan het maken besteed, niet waard<br />
geweest te zijn. Het is juist erg prettig enkele van zulke nuttige<br />
dingen te gaan maken voor sociale zorg; net zoo goed als het<br />
prettig is zelfgemaakte pantoffels te dragen.<br />
Laat het niet zoo zijn, dat je dit boekje doorbladert en zegt:<br />
„hm... niet onaardig" en het dan verder laat liggen; maar ga<br />
integendeel met de stormsters en meeuwkes aan den slag. — Je zult<br />
voor beiden wel iets vinden, waar je mee beginnen kunt. Eenmaal<br />
bezig, zul je zien met hoeveel plezier er gewerkt wordt. Veel succes!<br />
B. B.<br />
BREIPENNEN-KOKER.<br />
Benoodigd materiaal:<br />
vier leege closetrolletjes;<br />
stukje dun karton of stevig teekenpapier (35 X 18 cm);<br />
twee kurken of rond kartonnen plaatjes (± 4 cm. doorsnee);<br />
lapje stof (18 cm. lang, 80 cm. breed); lijm.<br />
Drie rolletjes worden tot één lange rol aan elkaar gelijmd. Aan<br />
één open kant plakken we een plaatje karton, of we stoppen er een<br />
kurk in. Nu nemen we het teekenpapier, dat we in de lengte oprollen.<br />
Op de ééne lange rol, die we daarvan krijgen smeren we<br />
wat lijm en steken hem in de drie aan elkaar gelijmde rolletjes.
zoodat we nu een stevig geheel krijgen, dat niet meer loslaat. Het<br />
rolletje van teekenpapier moet 2 a 3 cm. langer zijn dan de buitenste<br />
rol, zoodat de vierde rol, die als sluiting van den koker dient, er<br />
opgeschoven kan worden. Dit vierde rolletje is ook dichtgemaakt,<br />
doordat er aan één kant een kurk ingestopt of een kartonnetje opgeplakt<br />
is.<br />
Nu naaien we van een lapje stof twee hoesjes (één korte en één<br />
lange) en schuiven deze om de korte en de lange rol. Het kleine<br />
hoesje wordt naar binnen omgeslagen en in de kleine rol vastgeplakt.<br />
Het lange hoesje wordt om de lange rol op dezelfde wijze<br />
vastgeplakt. Alleen moet deze bij den rand (A.) met de nagel even<br />
worden ingekrast, anders past de rol, welke den koker afsluit, niet.<br />
Inplaats van met stof bekleed te worden, kan de koker ook<br />
beplakt worden met behangselpapier.<br />
Benoodigd materiaal:<br />
KOKER VOOR HAAKPENNEN.<br />
twee leege closetrolletjes; stukje teekenpapier (15 X 15 cm.);<br />
lapje stof (15 X 40 cm.); rond stukje karton (7 cm. doorsnee);<br />
idem (4 cm. doorsnee); plukje watten.<br />
Het stukje teekenpapier wordt in de lengte opgerold, daarna<br />
met lijm besmeerd op ± 2 cm. van onder na, die onbeplakt blijven,<br />
evenals 2 cm. van boven. Het papier wordt nu in het closetrolletje<br />
geschoven, aan één kant ingeknipt en met die zijde op het ronde<br />
karton van 7 cm. geplakt. Nu wordt het deksel gemaakt. Van de<br />
overgebleven closetrol wordt met een scherp mesje 4 cm. in het<br />
rond afgesneden (eerst teekenen). Hierop wordt het kleine karton-<br />
5
6<br />
netje geplakt, waar tevoren een kussentje op gemaakt is door er<br />
eerst watten op te leggen en daaroverheen een lapje flanel, dat iets<br />
grooter geknipt was dan het rondje (± ïYl crn<br />
- rondom meer)<br />
te plakken. Dit lapje werd over de watten heen gelegd en daarna<br />
met een rijgdraad van onderen ingehaald en op het karton vastgeplakt<br />
aan den onderkant.<br />
Nu worden beide kokers met een leuk stukje behangselpapier<br />
omgeplakt, en de haakpennenkoker, waarvan het deksel tevens<br />
speldenkussen is, is klaar.<br />
VAN OUDE KOUSEN.<br />
Wanneer de kousen niet meer gedragen kunnen worden, knippen<br />
we de voeten er af en beginnen dan bovenaan het been spiraalsgewijze<br />
een langen reep te knippen van 1 a 2 cm. breedte. De op<br />
deze wijze verkregen reep wordt nu iets uitgerekt en tot een kluwen<br />
opgewonden.<br />
We hebben nu een mooien draad verkregen, waarmee we verschillende<br />
dingen kunnen haken of breien, zoodat de kous weer<br />
op een andere wijze van nut kan zijn.<br />
ONDERLEGGER OP DE TAFEL (HAKEN).<br />
We beginnen met een lus om de hand te maken. In de lus haken<br />
we 6 a 8 vasten. Vervolgens trekken we de begindraad aan en<br />
maken de toer af. Daarna komt de volgende toer. Zoo wordt in<br />
het rond door gehaakt tot de gewenschte grootte bereikt is.<br />
Denk er om regelmatig te meerderen.<br />
Om een vierkanten onderlegger te krijgen haken we op vier
plaatsen op gelijken afstand van elkaar, drie vasten inplaats van<br />
één vaste in den vorigen toer. Dit herhalen we steeds op dezelfde<br />
plaats tot het vierkant klaar is.<br />
KRUIKEZAK (HAKEN).<br />
We zetten een aantal steken op ter lengte van een kruik en<br />
nemen daar nog ± 4 cm. bij. Nu wordt de lap recht opgewerkt<br />
tot deze geheel om de kruik past, en wordt daarna aan elkaar<br />
gehaakt. Hierna wordt de bodem er in gehaakt door aan een open<br />
zijde in het rond te haken, daarbij sterk minderende, zoodat ten<br />
laatste slechts enkele steken overblijven, welke worden vastgenaaid<br />
en afgewerkt.<br />
Aan de bovenzijde wordt er een koordje door geregen, dat gehaakt<br />
is van dezelfde stof waarmee de kruikezak kan worden<br />
dichtgebonden.<br />
EENVOUDIGE PANTOFFELS.<br />
Hiervoor breien of haken we een rechten reep van 7 a 8 cm.<br />
breedte. De lengte hangt van de maat der pantoffels af. Is de maat<br />
b.v. 38, dan wordt de reep ook 38 cm. lang.<br />
Van vilt wordt een zooltje geknipt, terwijl er ook één wordt<br />
gebreid of gehaakt.<br />
Hierna wordt de pantoffel in elkaar gezet. Nadat beide zooltjes<br />
op elkaar genaaid zijn, wordt de reep rondom de zool genaaid,<br />
met den verkeerden kant naar buiten, te beginnen bij den neus<br />
van de pantoffel (A.). Nu wordt één korte kant tegen de zool<br />
genaaid (B.). Op deze wijze wordt het model er in gebracht. Is<br />
de reep op de zool genaaid, dan wordt de goede kant weer<br />
naar buiten gekeerd en de ééne korte kant vastgenaaid op den<br />
langen kant (C), waarna de pantoffel klaar is. We kunnen de<br />
pantoffeltjes nog aardiger maken door een wollen-, zijden- of<br />
katoenen draad van afstekende kleur mee te breien.<br />
7
8<br />
PANTOFFELS (maat 38) (HAKEN).<br />
Een andere pantoffel, welke moeilijker is van patroon, doe<br />
heel aardig staat, volgt nu:<br />
Knip een patroon van papier (zie teekening A). Nu beginnen w<br />
de pantoffel te haken volgens patroon en wel bij punt C. Zijn d<br />
beide stukken gehaakt, dan worden ze op de zool genaaid (zi<br />
andere pantoffels), daarna worden de zijkanten aan elkaar genaak<br />
A. en B. op elkaar. Nu wordt de bovenkant omgewerkt met ee<br />
afstekende kleur wol (festonsteek); de onderkant is evenzoo afgt<br />
werkt vóór hij op de zool genaaid werd.<br />
Om de pantoffels nog iets te verfraaien kan op het voorsl<br />
gedeelte vóór het aan elkaar naaien een leuk motiefje geborduur<br />
worden.<br />
De pantoffels worden gevoerd met een lapje uit de lappendoo<br />
Deze pantoffeltjes kunnen ook van vilt worden gemaakt.<br />
KOOKZAK.<br />
Benoodigd materiaal:<br />
twee ronde plankjes, 33 cm. doorsnee; een bont gekleurde la<br />
van 80 cm. lengte en 120 cm. breedte; voering. 80 X 120 cm<br />
2 meter dun koord; vulling (oude kapok, lappen of krantenpapier<br />
We maken eerst een model van papier; een cirkel met een mie<br />
dellijn van 33 cm. en een rechthoek, lang 95 cm. en breed 40 cr
Hierna worden drie cirkels van stof geknipt en één van voering<br />
en wordt de zak zelf geknipt, éénmaal van stof en éénmaal van<br />
voering. Aan de lappen, die om bodem en deksel genaaid worden,<br />
wordt een extra groote naad bijgeknipt, daar de lappen om het hout<br />
getrokken moeten worden. Overal moeten naden aangeknipt worden.<br />
Nu worden de bodem en het deksel genaaid. Voor den bodem<br />
nemen we eerst een lap stof, leggen daar het plankje op en nu<br />
vouwen we de stof om het plankje heen en halen er een rijgdraad<br />
door, zoodat de stof blijft zitten. Nu leggen we er een weinig vulling<br />
op en naaien daarop den voeringlap .vast. Het deksel wordt op<br />
dezelfde manier gemaakt, alleen komt inplaats van de voering een<br />
lap van dezelfde stof.<br />
Nu wordt de zak zelf gemaakt. Eerst worden van de lap stof<br />
de zijkanten dichtgenaaid, daarna worden twee plooien ingenaaid<br />
van 5 cm. breedte en ongeveer 30 cm. lengte. Op dezelfde wijze<br />
wordt de voeringzak genaaid en daarna worden de voering en<br />
de stof beiden aan den bodem bevestigd; de kant, waar de plooien<br />
ingestikt zijn wordt op den bodem genaaid.<br />
Hierna wordt de zak heelemaal opgevuld tusschen voering en<br />
stof, waarna de stof naar binnen wordt omgeslagen en op de<br />
voering genaaid. Een klein stukje wordt opengelaten, hierdoor wordt<br />
het koord geregen, waarmee de zak van boven wordt ingehaald.<br />
Is de zak zoover klaar, dan wordt het deksel er op genaaid en<br />
is de kookzak gereed voor 't gebruik. Wordt de zak met kranten<br />
gevuld, dan moeten deze van tijd tot tijd worden vernieuwd.<br />
VAN OUDE VILTHOEDEN.<br />
Oude vilthoeden kunnen nog heel goede diensten bewijzen, wanneer<br />
we er een beetje moeite voor doen. Eerst worden lintjes en<br />
mogelijke andere versieringen er af gehaald; daarna wordt het vilt<br />
9
lü<br />
met schuurpapier voorzichtig wat opgeruwd, en in den stoom zoo<br />
recht mogelijk getrokken.<br />
BLADWIJZER.<br />
Bij dit eenvoudige voorwerpje is de moeilijkheid om mooie strakke<br />
lijnen te krijgen. We maken eerst een model van papier, spelden<br />
dit op het vilt en maken dan met een stukje kleermakerskrijt een<br />
zuivere lijn, door van het papier op het vilt te krassen, en knippen<br />
het dan uit.<br />
Hebben we een recht stukje vilt, dan teekenen we de lijnen er<br />
op af met krijt en knippen het daar dan langs af. Hierna knippen<br />
we een aardig figuurtje van een afstekende kleur vilt of een monogram,<br />
plakken dit er op of borduren het. In hét laatste geval<br />
plakken we aan den achterkant een stukje voering tegen den bladwijzer<br />
om den verkeerden kant van het borduurwerk te bedekken.<br />
NAAIGARNITUUR.<br />
Van vilt en een voeringlapje in afstekende kleur maken we een<br />
naaigarnituur, dat we op reis makkelijk kunnen meenemen, zoodat<br />
we dan alles bij de hand hebben.
Eerst maken we een langen lap (40 X 30 cm.). Wanneer we<br />
vilt gaan verwerken, kan het vilt aan elkaar gezet worden op de<br />
stippellijn van de teekening en daarna met een warmen bout stevig<br />
opgeperst worden.<br />
11
12<br />
Hierna knippen we de voering en daarop gaan we dan eerst<br />
het binnenste gedeelte van het naaigarnituur afwerken. In het<br />
middelste vakje maken we bandjes van stof of boorband (dubbel<br />
genaaid), waar we verschillende dingen onder kunnen doen, zooals<br />
een schaar, vingerhoed, centimeter, kaartjes stopgaren, rolletjes zijde,<br />
enz. In de beide buitenste vakjes maken we respectievelijk een zak<br />
voor knoopjes, drukknoopjes enz. (D.) en een naaldenboekje. Voor<br />
het naaldenboekje naaien we een dubbel lapje flanel tusschen stof.<br />
Op het flanel (A.) steken we spelden, naalden, veiligheidspelden<br />
en stopnaalden. Om te zorgen dat de naalden niet los kunnen raken,<br />
hebben we het klepje (B.); dus drie lapjes worden op het naaigarnituur<br />
gehecht en het vierde doet dienst als klepje. Nu wordt<br />
de voering op het vilt (of de stof) genaaid en het naaigarnituurtje<br />
verder afgewerkt. De zijkanten (C.) worden naar binnen omgeslagen,<br />
daarna wordt de kant met den zak naar binnen gevouwen<br />
en de kant met het naaldenboekje er over heengeslagen. Nu zoeken<br />
we een paar leuke knoopen op en naaien er één op den omslag<br />
en één op den anderen kant. Nu nog twee lusjes er op gemaakt;<br />
de knoopen dicht en het naaigarnituurtje is klaar voor het gebruik.<br />
Benoodigd materiaal;<br />
BABYSCHOENTJES.<br />
stukje karton, vilt, satinet en lint.<br />
De zool wordt geknipt naar het op ware grootte geteekende<br />
model (fig. B.) en wel van karton, van vilt en van voering.<br />
Hierna knippen we den vorm van het schoentje na, eenmaal<br />
van vilt en eenmaal van satinet. De stof wordt dubbel gevouwen,<br />
daarna het patroon er op gelegd en uitgeknipt. Denk er aan een<br />
naadje er bij aan te knippen.
Nu wordt het schoentje in elkaar genaaid, te beginnen met de<br />
zool. Het vilten zooltje wordt onder het karton gelegd; het satinetten<br />
zooltje op het kartonnen zooltje, daarna worden de zooltjes met<br />
een fijne festonsteek aan elkaar gemaakt.<br />
Dan komt de rest van het schoentje. Vilt en voering worden<br />
aan elkaar gemaakt met de festonsteek, de onderkant ervan aan<br />
beide zijden op de zool genaaid en de naad van voren dichtgenaaid<br />
tot aan het pijltje.<br />
Nu wordt met een draad wol van afstekende kleur een motiefje<br />
vóór op het schoentje gewerkt. Dit wordt gedaan door knoopjes<br />
met den borduurdraad te maken, welke op het vilt komen te<br />
liggen. Deze knoopjes worden als volgt gemaakt.<br />
Steek de naald aan den onc/erkant voor in het schoentje, haal<br />
de naald heelemaal naar boven, wind nu den draad enkele malen<br />
om de naald, steek daarna de omwonden naald weer door de stof<br />
naar beneden, waardoor een knoopje ontstaat.<br />
Tot slot nog een strikje voor er op genaaid en het schoentje is<br />
klaar. Het stuk bovenaan bij C. wordt naar buiten omgeslagen,<br />
zoodat het satinet aan den buitenkant zichtbaar wordt.<br />
TREIN ALS SPEELGOED.<br />
Na wat rondsnuffelen bij een timmerman krijgen we stellig voldoende<br />
stukjes afval bij elkaar om er een trein van te maken. Verder<br />
hebben we noodig: figuurzaag, scherp mesje, schuurpapier, lijm,<br />
schroefoogen, schroeven, plakkaatvernis, kleine spijkers, hamer,<br />
boor en schroevendraaier.<br />
We zagen en schuren de blokjes hout tot de gewenschte grootte<br />
en lijmen dan de verschillende stukken op elkaar.<br />
Wanneer we locomotief A. maken, nemen we een stuk van een<br />
13
14<br />
rolstok en maken daar van onderen een platten kant aan, welke<br />
we op het onderste stuk hout lijmen. Van het overgebleven stuk<br />
rolstok zagen we de wielen, waarin we voor het afzagen in het<br />
midden een gaatje boren, waardoor straks het wiel draaiend gemaakt<br />
wordt.<br />
Van onderen slaan we nu voor de stevigheid een paar spijkers<br />
in de locomotief. Nu worden de wielen er aan gemaakt door een<br />
spijker in het hout te slaan, waaraan we tevoren het wiel geschoven<br />
hebben. De kop van den spijker verhindert, dat het wiel er af loopt.<br />
Ook kan een klein stukje vilt of ijzeren ringetje voor de spijkerkop<br />
geschoven worden. Aan de achterzijde van de locomotief en wagens<br />
wordt een schroefoog ingedraaid, aan den voorkant van de aanhangwagens<br />
wordt eveneens een schroefoog ingedraaid; deze laatste<br />
schroefoog maken we open, zoodat het in het dichte schroefoog van<br />
den achterkant gehaakt kan worden.<br />
Als de trein klaar is, wordt hij gebeitst of met blanke vernis<br />
bestreken.<br />
Op eenvoudiger wijze kan de locomotief worden gemaakt volgens<br />
onderstaande voorbeelden, waarvan één met opgeschilderde deur.<br />
MEUBELEN VOOR DE POPPENKAMER.<br />
Benoodigd materiaal:<br />
stukjes triplex, figuurzaag, hamer, boortje, spijkertjes, kleine<br />
scharnieren, lapjes stof en lijm.<br />
We maken voor de kamer vier stoelen, een tafel en een kast.
Stoel.<br />
Hiervoor zagen we een vierkante zitting 4 X 4 cm„ daarna twee<br />
zijkanten, voor- en achterkant. Voor het in elkaar zetten beplakken<br />
we de zitting met een leuk lapje, waaronder een plukje watten<br />
of een beetje oude kapok als vulling wordt aangebracht. Nu lijmen<br />
we achterkant en zijkanten aan elkaar en slaan hier en daar een<br />
spijkertje in ter versteviging van het geheel. Daarna lijmen we de<br />
zitting vast op de tevoren afgeteekende lijn en tenslotte de voorkant<br />
er tusschen en de stoel is klaar.<br />
Tafel.<br />
Voor de vierkante tafel zagen we viermaal het onderstuk, lijmen<br />
de vier kanten aan elkaar en slaan er een paar spijkertjes in, waarna<br />
het blad er op gelijmd wordt. Grootte van het blad 10 X 10 cm.<br />
15
16<br />
Kast.<br />
Nadat alle onderdeelen uitgezaagd zijn, worden de deuren in<br />
het voorstuk bevestigd. Op de plaats, waar de scharnieren komen,<br />
snijden we met een scherp mesje een klein stukje uit het hout. We<br />
lijmen een houten kraal op de deur, die als knop dienst doet.<br />
Achter het tusschenschot lijmen we een klein stukje hout, om<br />
te voorkomen, dat de deur te ver doorslaat bij het dichtdoen.<br />
Als de meubeltjes zoover klaar zijn worden ze gebeitst en, wanneer<br />
ze droog zijn, goed uitgewreven.<br />
Je zult eens zien, hoe leuk ze staan in het poppenhuis.
TREKDIEREN ALS SPEELGOED.<br />
Bij een timmerman vragen we kleine houten plankjes ± 1 cm.<br />
dik, teekenen het uit te zagen dier met calceerpapier er op en<br />
zagen het uit. Denk er om de zaag recht te houden, anders krijgt<br />
het hout schuine kanten.<br />
Eekhoorn.<br />
Nadat het beest uitgezaagd is. wordt het hout met een stukje<br />
schuurpapier glad geschuurd, (zie fig. C.)<br />
Hierna wordt het geverfd met plakkaatverf; de eekhoorn bruin,<br />
eikel groen, eikeldopje bruin, oogjes zwart en wit. Is het beest droog,<br />
dan wordt het met plakkaatvernis verder afgewerkt.<br />
Nu wordt een plankje gezaagd, waarin een gat wordt gemaakt,<br />
zoodat de eekhoorn er in gelijmd kan worden. Een paar wieltjes<br />
van een oud stukje speelgoed kunnen goede diensten bewijzen,<br />
anders worden vier gelijke rondjes gezaagd, welke zoo aan het<br />
plankje worden bevestigd, dat de wieltjes kunnen draaien.<br />
Het plankje wordt zwart geverfd, van voren een gaatje er in<br />
geboord, waardoor een touw wordt gedaan, waaraan het beest<br />
voortgetrokken wordt.<br />
Eendje.<br />
Dit grappige beestje (zie fig. D.) wordt op dezelfde manier als<br />
onze eekhoorn uitgeteekend, gezaagd en geschuurd. Daarna wordt<br />
17
18<br />
het beestje geel geverfd, de snavel rood, oogjes wit en zwart en een<br />
groenen strik. Het onderstel van hout wordt bruin geverfd.<br />
Twee konijntjes.<br />
Inplaats van één beest maken we nu twee kleine beestjes op één<br />
plankje.<br />
Het plankje wordt groen geverfd, de konijntjes worden niet geverfd,<br />
maar in het vuur licht geblakerd, daarna wordt het gebrande<br />
met schuurpapier er weer afgehaald, zoodat alleen in de<br />
nerven van het hout de donkere lijnen ingebrand blijven, wat een<br />
aardig effect teweegbrengt.<br />
Wanneer je één konijn op een plankje leuker vindt, kan je het<br />
voorbeeld makkelijk vergrooten door het op ruitjespapier over te<br />
trekken en daarna op papier met grootere ruitjes zorgvuldig,<br />
ruitje voor ruitje, na te teekenen.<br />
Een paar dunne touwtjes, in Arabische gom stijf gemaakt,<br />
worden opgeplakt als snorharen.
SPEELGOEDDIEREN VAN LAPJES.<br />
Kat.<br />
Het papieren model (fig. F.) wordt op de stof gelegd en nageknipt,<br />
vervolgens wordt een strook geknipt lang 77 cm. en breed<br />
2y 2 cm. Deze strook wordt tusschen de beide helften genaaid en<br />
zoo ontstaat de kat. Het kattenlijf wordt opgevuld met zemelen,<br />
kleine stukjes krant, stukjes spons, fijne houtwol, zeegras, oude<br />
lapjes e.d.<br />
Wanneer nog ergens in de lappendoos wasdoek ligt kan de kat<br />
ook hiervan gemaakt worden. Dit is het beste materiaal voor<br />
speelgoed; het wordt niet zoo gauw vuil en leelijk wanneer de<br />
kleine peuters het in de mond steken.<br />
Eendje.<br />
Dit wordt op dezelfde wijze gemaakt als de kat. Indien mogelijk<br />
wordt een geel of wit lapje voor de eend genomen; de snavel wordt<br />
van een rood lapje gemaakt, (fig. G.)<br />
Lengte van de tusschenstrook is 36 cm.; breedte iy 2 cm. De<br />
snavel wordt bij het teeken (*) op de tusschenstrook genaaid.<br />
19
20<br />
GEBREIDE SPEELGOEDDIEREN.<br />
Bruintje beer.<br />
Benoodigd materiaal:<br />
2 breipennen no. 3; een knot donkerbeige of lichtbruine katoen.<br />
Onze beer wordt heelemaal recht gebreid; te beginnen met de<br />
voorpooten worden de deelen afzonderlijk gemaakt. Daarna wordt<br />
een voeringlijf geknipt en in elkaar genaaid. Het wordt opgevuld<br />
met oude kapok of watten. Hierna wordt de gebreide berenhuid<br />
er omgenaaid, waardoor deze een mooien ronden vorm krijgt.<br />
Voorpooten: 30 steken opzetten, 22 ribbels breien en afkanten.<br />
Achterpooten: 40 steken opzetten, 22 ribbels breien en afkanten.<br />
Romp: 24 steken opzetten en 5 ribbels breien. Dan aan één kant<br />
geleidelijk 10 steken er bij opzetten en aan den anderen kant om<br />
de andere pen meerderen tot er 44 steken zijn en dan 22 ribbels<br />
breien.<br />
Dan aan den kant waar we gemeerderd hebben om de pen een<br />
steek minderen tot er 34 steken blijven en de meer opgezette<br />
10 steken geleidelijk afkanten, 9 ribbels breien.
Nu is de helft van den romp klaar en wordt de andere evenzoo<br />
gebreid, maar nu in teruggaande volgorde.<br />
Kop: 55 steken opzetten en 30 ribbels breien.<br />
De kop wordt verder afgewerkt door van boven de ooren er<br />
in te naaien (zie stippellijn op teekening) en met zwarte wol<br />
den neus er op te borduren.<br />
Voor de oogen nemen we zwarte knoopjes of koopen bij een<br />
bontwerker een paar oogen en maken die er in.<br />
Voor de afwerking binden we een lintje met een strik om den<br />
hals, of een smal leeren bandje.<br />
Benoodigd materiaal:<br />
Hondje.<br />
1 knot witte katoen; wat zwarte wol en blauwe wol; 2 breipennen<br />
nr. 3.<br />
Ook van dit hondje worden de deelen afzonderlijk gebreid en<br />
later over het voeringbeest heengenaaid. Het beest wordt recht<br />
gebreid.<br />
Kop: 12 steken opzetten; 5 ribbels breien, dan aan eiken kant<br />
1 steek meerderen tot er 18 steken zijn, 4 ribbels breien, dan<br />
om de pen weer 1 steek minderen tot 10 en daarna afkanten.<br />
21
22<br />
Oor: Van zwarte wol worden 12 steken opgezet en 9 ribbels<br />
gebreid. Afkanten.<br />
Strikje: 75 steken opzetten van blauwe wol; 3 ribbels breien en<br />
afkanten.<br />
Achterpoot: 8 steken opzetten en 6 ribbels breien. Dit stuk laten<br />
liggen en voor den<br />
Voorpoot weer 8 steken opzetten en 6 ribbels breien. Nu de 8<br />
steken van den voorpoot breien, 4 steken (afstand tusschen<br />
vóór- en achterpoot) er bij opzetten en de 8 steken van den<br />
achterpoot. 11 ribbels breien. Daarna voor het staartje de laatste<br />
4 steken 9 ribbels hoog breien en afkanten. Voor den hals de<br />
eerste 7 steken afkanten; de overgebleven 9 steken voor den rug<br />
3 ribbels breien, de 7 steken van den hals en 4 steken, van het<br />
staartje weer bij opzetten, 11 ribbels breien. De middelste<br />
4 steken afkanten en den voor- en achterpoot 6 ribbels breien<br />
en afkanten.<br />
Ook dieren waarvoor een patroon is gegeven, bedoeld om van<br />
stof te maken, kunnen gehaakt of gebreid worden. In dat geval<br />
wordt volgens patroon gebreid en de dieren op dezelfde wijze<br />
afgewerkt als hierboven is omschreven.<br />
KINDERWANTEN (leeftijd 8—10 jaar) (BREIEN).<br />
Benoodigd materiaal:<br />
80 gram wol; 4 stalen breipennen.<br />
Er worden 42 steken opgezet en de boord wordt gebreid, afwisselend<br />
1 steek recht en 1 steek averecht. Nadat het boordje ca. 6 cm.<br />
(25 toeren) lang is, worden 7 toeren recht gebreid en dan begint<br />
de spie voor den duim, die afzonderlijk wordt ingebreid bij het<br />
aantal opgezette steken.<br />
Bij het begin van de eerste pen wordt 1 steek gemeerderd (de<br />
horizontale verbindingslus opnemen en verdraaid breien), 1 steek<br />
gebreid en weer een steek gemeerderd. Nu volgen 2 toeren zonder<br />
meerderen. Er wordt dus direct aan het begin van de pen gemeerderd;<br />
na twee toeren zonder meerderen wordt weer rechts en links<br />
van de meerderingen gemeerderd. Deze werkwijze wordt zoo<br />
lang voortgezet tot ]<br />
v a n<br />
/ 3<br />
het aantal opzetsteken is gemeerderd;<br />
dus bij 42 opzetsteken: 14 steken. Hierna worden 5 steken bij<br />
de spie opgezet, die in de volgende duimrondingen telkens met<br />
2 steken worden opgezet. Een duimronding bestaat dus uit
16 steken. Nadat men 13 toeren gebreid heeft, wordt geminderd<br />
door afwisselend 2 steken te breien, dan te minderen, daarna<br />
2 toeren, dan 1 steek tusschen de minderingen en weer 1 toer<br />
daarna. De laatste 4—6 steken worden samengebreid. De vijf<br />
steken, die voor de spie opgezet werden, worden opgenomen en bij<br />
de overige steken gevoegd. Evenals bij den duim worden ze ook<br />
hier weer in spievorm geminderd.<br />
Voor het handvlak heeft men van de boord tot aan de minderingen<br />
46 toeren noodig. Hierna wordt de want afgerond. De steken<br />
worden als volgt verdeeld: le pen de helft, 2de en 3de pen de<br />
overige steken. De duim wordt vier steken naar binnen geplaatst.<br />
Op de le pen worden de 2e en 3e steek samengebreid, en de beide<br />
voorlaatste steken, op de 2de naald de 2e en 3e steek en op de 3de<br />
naald weer de beide voorlaatste steken. Er wordt in iedere toer<br />
geminderd tot er slechts enkele steken overblijven; deze worden<br />
samengebreid en de want is klaar.<br />
KINDERWANTJES (leeftijd 3 jaar) (HAKEN).<br />
Benoodigd materiaal:<br />
40 gram wol en een restje van een paar afstekende kleuren wol.<br />
De wantjes worden in deelen gehaakt en daarna in elkaar gezet.<br />
Voor den bovenkant zetten we 22 lossen op en haken daarna<br />
in de 2e en iedere volgende losse 1 vaste; in de laatste losse haken<br />
we voor de ronding 3 vasten, waarna we aan den anderen kant<br />
van de opzetlossen in iedere losse 1 vaste haken.<br />
2e toer: 43 vasten (steeds de achterste lus opnemen).<br />
3e toer: 1 losse, 20 vasten, 3 maal: 2 vasten in 1 vaste, 20 vasten.<br />
Door het steeds opnemen van de achterste lus komen er ribbels<br />
op het wantje te liggen.<br />
Bij de volgende toeren wordt om de andere toer in de ronding<br />
gemeerderd, door in de 5e en 7e toer 6 maal 2 vasten in 1 vaste<br />
te haken; de 4e, 6e en 8e toer wordt gewoon rond gehaakt, zonder<br />
meerderen.<br />
9e toer: 1 losse, 10 vasten, 7 lossen (voor den duim), omkeeren.<br />
10e toer: 1 vaste in de 2e en iedere volgende losse, verder doorhaken<br />
boven de vasten; we haken echter niet meer boven de<br />
23
24<br />
2 laatste vasten, doch keeren hiervóór om (we hebben dan dus<br />
14 vasten).<br />
11e toer: 1 losse, 14 vasten.<br />
12e toer: 2 lossen, 13 vasten (2 steken van den vorigen toer over),<br />
omkeeren.<br />
13e toer: 1 losse, 12 vasten (1 vaste over).<br />
14e toer: 1 losse, 12 vasten, daarna twee vasten op het uitstekende<br />
puntje van den 13en en 12en toer.<br />
De onderkant wordt op dezelfde wijze gehaakt, met dit verschil<br />
dat de duim aan de andere zijde opnieuw moet opgezet worden<br />
en dus niet aan één stuk doorgehaakt kan worden. Beide helften<br />
worden met een afstekende kleur aan elkaar vast gehaakt door<br />
middel van één toer vasten.<br />
Kapje.<br />
le toer: steeds afwisselend 1 vaste (tusschen 2 ribbels) 2 lossen.<br />
2e toer: om ieder boogje haken we 2 stokjes.<br />
3e toer: afwisselend 1 'vaste (tusschen 2 stokjes). 2 lossen. De<br />
vasten komen boven die van den le toer.<br />
4e toer: om iederen boog 3 stokjes.<br />
5e toer: met andere kleur wol 1 vaste haken tusschen 3 stokjes,<br />
3 lossen. Vasten op die van den vorigen toer.<br />
6e toer: met tweede kleur wol 4 vasten om ieder boogje.<br />
7e toer: als de 5e toer (grondkleur wol).<br />
8e toer: 4 vasten om een boogje, 1 picootje (3 lossen en in de<br />
eerste daarvan ]/ 2 vaste). Deze laatste toer wordt gehaakt van<br />
dezelfde kleur als bij den 5en toer werd gebruikt.<br />
Nu nog een koordje van wol draaien en door het wantje rijgen<br />
bij het begin van het kapje.<br />
Zadeldekje.
Begin met een patroon te maken volgens teekening. Nu wordt<br />
van katoen het zadeldekje gehaakt of gebreid, maar denk er aan<br />
dat het bij haakwerk niet te los gehaakt wordt.<br />
Is het bovenste deel klaar dan wordt een strook gemaakt ter<br />
lengte van 50 cm : breedte 6 cm. De strook wordt in de lengte<br />
9 e b r e i d : d u s e e n a a n t a l s t e k e n<br />
50 cm opgezet ter lengte van<br />
Wanneer de strook 5 cm. hoog is, worden er in den volgenden<br />
toer gaatjes gehaakt of gebreid.<br />
Hierna wordt de strook tegen den bovenkant genaaid; een<br />
koordje gedraaid en door de gaatjes geregen. Als het dekje dan<br />
m gebruik genomen wordt, trekken we het koordje aan en binden<br />
het onder het zadel vast, zoodat het dekje niet verschuiven kan<br />
VOOR DE SOLDATEN.<br />
KNIEW ARMER.<br />
Benoodigd materiaal:<br />
120 gram dikke wol; 4 stalen breipennen.<br />
Begin met het opzetten van 96 steken, op iedere pen 32 steken.<br />
De boord wordt gebreid twee steken recht en twee steken<br />
averecht; lengte 12 cm.<br />
Het kniestuk wordt als volgt gebreid:<br />
Om voor de knie een grootere wijdte te verkrijgen, worden de<br />
toeren bij de eerste helft niet geheel ten einde gebreid,<br />
le toer: de eerste en tweede pen recht breien en van de derde pen<br />
nog 6 steken Het werk keeren. Na het keeren wordt de eerste<br />
steek afgehaald. Hiervoor wordt aan den voorkant als voor een<br />
rechten steek ingestoken, aan den verkeerden kant als voor<br />
een averechten steek.<br />
2e toer: 12 steken averecht terugbreien, het werk keeren, recht<br />
afhalen. Bi, deze 12 recht gebreide steken worden trapsgewijze<br />
de overige steken gebreid en wel telkens 3. Hiervoor wordt<br />
steeds tot 3 steken na de opening gebreid, daarna het werk gekeerd<br />
en teruggebreid. Nadat op deze wijze alle steken gebreid<br />
zijn, worden 5 toeren geheel recht gebreid. Vanaf de 16e toer<br />
blijven de steken trapsgewijze onbewerkt. De 16e toer wordt tot<br />
op 5 steken na gebreid, daarna wordt het werk gekeerd en<br />
terug gebreid tot de eerste pen, waarop eveneens 3 steken<br />
blijven staan. Voortdurend wordt nu in heen en weergaande<br />
25
2(i<br />
toeren tot op 3 steken voor de opening gebreid. Op deze wijze<br />
wordt verder gewerkt, totdat tusschen de beide openingen nog<br />
12 steken over zijn. Nu volgt een toer recht.<br />
Daarna wordt de boord er aan gebreid als in den aanvang bescheven<br />
(12 cm. lang, 2 steken recht en 2 steken averecht). Tenslotte<br />
worden de steken los afgekant.<br />
OOR WARMER (BREIEN).<br />
Benoodigd materiaal:<br />
30 gram donkergroene wol; twee breipennen nr. 2Y 2.<br />
Begin met 8 steken op te zetten; 25 ribbels recht breien; volgende<br />
toer meerderen tusschen de le en 2e steek en de 7e en 8e steek,<br />
volgende pen recht. Zoo doorgaan met om de andere pen te meerderen<br />
tot 20 steken, daarna 10 ribbels recht breien. Vervolgens om<br />
de andere pen minderen; 2 steken samen breien, uitbreien op<br />
2 steken na, samenbreien, en omkeeren. Volgende pen recht.<br />
Op deze wijze minderen tot er 12 steken op de pen overblijven;<br />
40 ribbels recht.<br />
Daarna wordt opgelijke wijze de tweede oorbedekking gebreid;<br />
dus meerderen tot op 20 steken, 10 ribbels recht breien en daarna<br />
weer minderen tot op 8 steken.<br />
Tenslotte nog 5 ribbels recht breien en daarna los afkanten.<br />
Na de beide uiteinden aan elkaar genaaid te hebben is de oorwarmer<br />
klaar.<br />
BIVAKMUTS.<br />
Benoodigd materiaal:<br />
100 gram wol; 4 stalen breipennen.<br />
Er worden 120 steken opgezet; 14 cm. gebreid in toeren. 1 steek<br />
recht en 1 steek averecht. Zijn we zoover klaar, dan blijven er<br />
36 steken op de pen liggen (niet afkanten); met de overige steken<br />
wordt nog 12—14 cm. verder gebreid (heen- en weergaand.)<br />
Nu wordt met 84 steken verder gebreid en de ronding van de muts<br />
gemaakt als bij het breien van een kleine hiel in een kous.<br />
De steken worden op 2 pennen verdeeld, er komen dus 42 steken f f£J<br />
op iedere pen. Er wordt nu recht gebreid tot 22 steken voorbij het<br />
midden. De 22e en 23e steek worden verdraaid samengebreid, J % \<br />
daarna wordt het werk gekeerd. Hierdoor ontstaat een opening.<br />
De eerste steek wordt averecht afgehaald en nu wordt averecht
gebreid tot in het midden, nu worden de 22e en 23e steek van de<br />
andere pen averecht samengebreid. Het werk wordt weer gekeerd,<br />
de le steek recht afgehaald en de pen recht gebreid tot één steek<br />
vóór de opening. Van nu af wordt steeds de steek vóór en na de<br />
opening aan den goeden kant verdraaid en aan den verkeerden<br />
kant averecht samengebreid, totdat er na het midden geen steken<br />
meer over zijn. Nu worden de kantsteken er bij opgenomen tezamen<br />
met de 36 steken, die in 't begin reeds waren blijven liggen.<br />
Tenslotte worden nog 16 toeren 1 steek recht, 1 steek averecht<br />
(geen cm.) gebreid, daarna de steken los afgekant.<br />
Benoodigd materiaal:<br />
P O L S M O F .<br />
ongeveer 100 gram wol; 4 stalen breinaalden.<br />
Er worden 60 steken opgezet; op iedere pen 20 steken. De boord<br />
wordt gebreid 1 steek recht en 1 steek averecht, tot een lengte<br />
van 15 cm. Daarna wordt een spie gebreid voor het duimstukje.<br />
Deze spie wordt ingebreid als beschreven op blz. 22 (kinder<br />
wanten). Het .totaal aantal steken voor de spie is X<br />
J$ van het aantal<br />
opgezette steken, dus 20 steken.<br />
Het duimstukje wordt gebreid tot op de helft van den duim<br />
(ongeveer 4 cm. lang), daarna afgekant; de hand wordt gebreid<br />
tot aan de vingers en dan eveneens afgekant. (Beter is het de<br />
vingers ook tot 1 cm. te breien.)<br />
B U I K W A R M E R .<br />
Deze wordt op 2 pennen gebreid. Aantal op te zetten steken<br />
bedraagt 175. Nu wordt een rechte lap gebreid, 1 steek recht en<br />
1 steek averecht, ter lengte van 25 cm.<br />
Wanneer de eerste pen gebreid is wordt de lengte van de lap<br />
gemeten en bij Vader of broer de maat genomen, zoodat de buik-<br />
warmer niet te strak wordt gebreid, daar er dan geen warmte door<br />
verkregen wordt.<br />
De lange lap wordt, wanneer de juiste lengte is bereikt, afgekant,<br />
en de beide uiteinden aan elkaar genaaid.<br />
B O R S T W A R M E R .<br />
Voordat de borstwarmer wordt genaaid, gehaakt of gebreid.<br />
21
BIJLAGE<br />
Dienstvoorschrift XII<br />
Deel 1<br />
HANDENARBEID<br />
K 2364 '
Figuur A<br />
Figuur r<br />
Figuur B<br />
Figuur G<br />
Figuur C