THTiiisniun - Koninklijke Bibliotheek

Het Bestuur van het Groot-Oosten der Nederlanden.
Allen dus in 3° kleeding; in het midden de Grootmeester; waarvan niemand weten
kan, dat hij o.a. tegelijk Souverein-Groot-Kommandeur van den
Opperraad (33°) is. Zie bldz. 5.
De Middelste- en Hoogste Graden bereikt men slechts door
KEUZE en dat alleen zij, die in maconnieken zin „bruikbaar"
waren, gekozen werden, spreekt vanzelf.
Trouwens in het Rituaalboek voor den 33en Graad komt dit al
zeer treffend uit op blz. 18, waar de Groot-Kommandeur bij de
inwijding tot de Kandidaten zegt:
„Mijne Broeders, de Orde Iaat tot den 33en Graad slechts
die Prinsen van het Koninklijk Geheim (dat is de titel van den
32en Graad) roe. WIER MACONNIEKEN LOOPBAAN
ZIJ HEEFT GEVOLGD en die zij bij voorbaat waardig keurt
om te behooren tot het lichaam, belast met de regeling en het
bewaren van den Ritus "
Wanneer men dan nog bedenkt, dat de Vrijmetselarij haar leden
bij voorkeur uit welgestelde kringen, althans uit beroepen rekruteerde
waar men invloed op het maatschappelijke leven kon uitoefenen,
dan wordt het toch wel duidelijk, dat deze organisatie niet
zoo onschuldig was, als zij zoo gaarne voorgaf te zijn.
Van het wezen en de organisatie van de Vrijmetselarij in het
algemeen en van de Nederlandsche Vrijmetselarij in het bijzonder
geeft het onlangs verschenen boek van W. SCHWIER; „VRIJ­
METSELARIJ, EEN VOLKSVIJANDIGE ORGANISATIE" J
)
een uitvoerig en duidelijk beeld.
6
1
) Uitgeverij Westland-Amsterdam,