De breuk van het voorvredesverdrag van Versailles.

De breuk van het voorvredesverdrag van Versailles. De breuk van het voorvredesverdrag van Versailles.

resources21.kb.nl
from resources21.kb.nl More from this publisher
15.08.2013 Views

„Exchange Telegraph" heet het o. a.: „Terwijl de Duitsche troeoen in Nederland binnendrongen wa en de Engelsche Zeestrijdkrachten belast met het ,in-veiligneid-brengen* van de waardevolle Nederlandsche activa." Op deze wijze konden de gezamenlijke Neder= landsche goudreserves en diamanten ter waarde van vele millioenen Ponden naar Engeland ont* voerd worden. Ook de Belgen werden in hun hoop op de beloofde Engelsche hulp schandelijk bedrogen. De Amerikaansche pers meldt het volgende: In een gedenkschrift dat de Koning van België aan President Roosevelt door den Amerikaanschen gezant te Brussel, Cudahi, deed toekomen wordt o. a. gezegd: „Met het Belgische leger was een half millioen vluchtelingen ingesloten, die sedert drie dagen geen levensmiddelen meer hadden en letterlijk voor een paniek stonden." In plaats van aan de Belgen hulp te verkenen hadden de Engelschen een andere taak, die ze voor dringender hielden: De gezamenlijke goudvoorraad van de Belgi= sche Bank ten bedrage van 21 milliard en 700 millioen Franken, alsmede de goudvoorraden van de vele publieke Belgische instellingen werden naar Engeland gebracht. Engelands verraad jegens Frankrijk. In zijn rijksdagrede van 7 Mei 1937 had Adolf Hitler aan België en Frankrijk een 25-jarig vredespact aangeboden. Ook de Nederlandsche regeering zou, indien dit door haar gewenscht werd, kunnen deelnemen. Frankrijk is niet op dit vredesaanbod ingegaan. De Fransche gezant, Graaf Ferdinand de Brinon, verklaarde den Parijschen vertegenwoordiger van het Amerikaansche agentschap „News Service", Louis P. Harl, o. a. het volgende: Genoodzaakt door den sterken druk van buiten keerde Daladier de overeenkomst van München den rug toe. Gedurende een bijeenkomst die in het voorjaar 1939 te mijnen huize tusschen Pierre Laval en den Poolschen gezant plaats vond, bezwoer Laval den Poolschen gezant, zijn regeering tot een voorzichtige en verstandige politiek , te nopen. De Poolsche gezant antwoordde verachtelijk: „Wij zullen U dwingen oorlog te voeren." Toen Duinkerken beschoten werd gaf de Britsche generaal Alexander zijn troepen plotseling bevel om zich naar Engeland in te schepen. De Franschen moesten den aftocht der Engelsche troepen over het Kanaal dekken en hun offervaardigheid met duizenden dooden boeten. De Fransche admiraal Darlan zond aan Churchill een schrijven, waarin hij o. a. zeide: Het Engelsche leger heeft zijn woord gebroken. En de Engelsche marine maakt zich gereed om de Fransche soldaten, die door hun offervaardig optreden den overtocht naar Engeland voor de Engelsche soldaten mogelijk gemaakt hebben, aan hun lot over te laten. Dat was de dank van Engeland aan Frankrijk voor zijn vreeselijke bloedoffers: Fransche kolonies werden beschoten; door de beschieting van Dakar verloren de Franschen 2000 dooden. Fransche oorlogs- en handelschepen werden beschoten of geroofd. Den Franschen goudschat wilden de Engelschen rooven. Het Fransche schip, dat den schat in .veiligheid' zou brengen, ontsnapte echter naar Martinique. Engelands verraad jegens Zuid=Slavië en Griekenland. De Engelsche gezant Halifax hield 26 April 1941 te Atlanta/USA een redevoering waarin hij o. a. het volgende verklaarde: „Wij wisten dat Hitler het trachtte te vermijden op de Balkan te moeten vechten om niet den ongehinderden toevoer van de daar vandaan komende leveringen te onderbreken. Het feit dat Hitler den oorlog trachtte te vermijden, was een bijzonder goede reden om hem er toe te dwingen." In nauwelijks 20 dagen had de Duitsche weermacht de Servische en de Grieksche legers verslagen. Meer dan 300.000 Servische soldaten geraakten in gevangenschap. De meer dan 200.000 Grieksche gevangenen kregen van Adolf Hitler permissie om dadelijk naar huis terug te keeren. Zuid-Slavië en Griekenland werden schandelijk in den steek gelaten. De Engelschen vluchtten nadat ze maar even in aanraking met de Duitsche troepen gekomen waren naar de Grieksche kusten om met hun schepen te ontkomen. Deze terugtocht werd hun echter door de Duitsche luchtmacht zeer zwaar gemaakt. Vele volbezette schepen werden naar den bodem van de zee gestuurd. Maar de Servische en ook de Grieksche goud= schat werden door Engelsche schepen ontvoerd. Aan het Grieksche front moesten de Australische en Nieuwzeelandsche troepen den aftocht van de Engelschen dekken. Onder elke 10 dooden van deze troepen bevonden zich maar 2 Engelschen. Wij herinneren aan Duinkerken. Hier moesten, zooals reeds gezegd is, de Franschen de vlucht van de Engelschen over het Kanaal dekken en deze bescherming met tienduizenden dooden betalen. Maar toen het grootsche gedeelte der Engelsche troepen op het eiland in veiligheid was, kreeg de Fransche bondgenoot van de Engelschen den eenen trap na den anderen. Het toppunt van hoon en spot was de rede van den Engelschen minister-president Churchill voor de radio van 21 October 1940, die eindigde met de woorden: „God zegene Frankrijk. Dat is het dagelijksche gebed van mij en van geheel Engeland. Goeden nacht, mijn lieve Franschen, slaapt wel en verzamelt Uw krachten voor de morgenschemering, die eens zal komen. Lang leve Frankrijk !" Dat zeide dezelfde Churchill, die dadelijk na het ineenstorten van Frankrijk begon met het bombardeeren van Fransche Kolonies en die het Fransche eiland Martinique door oorlogsschepen liet bewaken om den Franschen goudschat te rooven. In den zin van dezen Churchill schreven ook de beduidendste Engelsche bladen, b. v. het Londensche blad „Sunday Pictorial" een jaar na het ineenstorten van den Franschen bondgenoot: „Als wij alle Fransche schepen in den grond moeten booren en de Fransche bevolking moeten laten verhongeren om de blokkade van onze vijanden door te voeren, mogen wij niet dralen, hiertoe over te gaan." Zoo behandelt Engeland zijn bondgenooten en de onderhoorige volken. Onder den zwaren last van den vloek van de lafaardig in den steek gelaten volken en onder de slagen van de Duitsche weermacht zal het wereldrijk ineenstorten en op een goeden dag zal het niet meer zijn. Engeland zal vallen! Verantwoordelijke Uitgever: President Heinrich Kessemeier, Hamburg 15, Hochallee 127 FaJken - Verlag, Hamburg Br. & Co

De Strijd aan de Somme 1916 en 1940 door Dr. Rolf Bathe Toen de ruiterregimenten van den Duitschen generaal Von Kluck in de heete Augustusdagen van 1914 hun paarden aan den oever der Somme bij St. Christ drenkten en de regimenten van het IVe Maagdenburgsche reservekorps bij den opmarsch over de Sommebruggen zingend door de nauwe straten van Amiens marcheerden, dacht er niemand aan dat dit kleine riviertje, dat zich in vele bochten door de vriendelijke weilanden en akkers der Picardie windt, twee jaren later in het middelpunt van een van de bloedigste en grootste veldslagen van de wereldgeschiedenis zou staan. In den vroegen zomer van het jaar 1916, toen sterke strijdkrachten van het Duitsche veldleger voor Verdun en in Rusland aan het Broessilow-front vastgehouden werden, had de Engelsch-Fransche legerleiding de sedert maanden aan den gang zijnde voorbereiding voor een offensief op groote schaal beëindigd. Het doel van den massalen aanval was de doorbraak door het Duitsche westelijke front in de richting van Cambrai, de opmarsch naar de Duitsche grens en — om de beslissing van den oorlog te forceeren — de inval in Duitschland. Om dit grootsche doel te bereiken had de Engelsch- Fransche legerleiding zulke massa's stormtroepen en materieel opgehoopt, als men het na alle tot nu toe opgedane oorlogservaringen niet voor mogelijk gehouden zou hebben. 3000 kanonnen tot de zwaarste scheepskalibers van 38 cM. en 2000 mijnwerpers — dus alle 8 meter een vuurmond — waren voor het 40 KM. breede aanvalsfront opgesteld. Zeven millioen granaten waren bij hoopen opgestapeld om het trommelvuur gedurende de eerste maand van den grooten strijd te voeden. Deze tot nu toe voor onmogelijk gehouden inzet van munitie heeft aan den Somme-veldslag van 1916 den naam van den eersten grooten veldslag van het materieel gegeven. Het materieel, de massa staal en ijzer moest de Duitsche stellingen vernielen en de verdedigers onder het puin begraven, alvorens de storminfanterie van de Engelschen en Franschen tot den aanval zou overgaan. Bij het begin van den slag was de krachtsverhouding der infanterieën 1:5 — 69 Duitsche tegen 384 vijandelijke bataljons — der artillerieën wat het aantal kanonnen betreft 1:4, aan munitievoorraad 1:10. Bij de zware kalibers bestond in de eerste dagen zelfs de catastrophale verhouding van 1:20. In de lucht had de vijand bij het begin van den slag de zesvoudige meerderheid. Het was dus geen wonder, dat de opperbevelhebbers Joffre en Haig zeker van hun zaak waren en van dezen massalen inzet een snelle doorbraak door het Duitsche front verwachtten. Staatslieden en parlementariërs der Entente en oorlogscorrespondenten van alle landen der wereld waren gekomen om getuige te zijn van de doorbraak. Zij zouden bitter teleur gesteld worden. Op 24 Juni 1916 begon het trommelvuur aan het Sommefront, dat zonder pauze zeven dagen en nachten lang aanhield. Den len Juli klommen van Hébuterne tot Chaulnes over een breedte van 40 KM. de Britsch- Fransche stormregimenten uit hun loopgraven. Vijf maanden lang woedde deze vreeselijke slag met onverminderde kracht totdat volledige uitputting aan beide zijden, stortregens en modder aan deze bittere worsteling een einde maakten. Gemiddeld hadden de Engel­ schen en Franschen 5 tot 7 KM. diep de Duitsche strijdlinies kunnen binnendringen; de diepste bres bedroeg 9 KM. Alles in alles besloeg het Somme-slagveld niet meer dan 300 KM 2 . Op deze nauwe ruimte bloedden 500000 Duitsche en 750000 Britsche en Fransche krijgers — dat zijn meer dan 4000 man op een vierkanten kilometer. Deze vreeselijke verlieslijst is een bewijs van de enorme krachtsinspanning van de Britsche en Fransche legers om de doorbraak te forceeren en van den fanatieken wil tot tegenstand waartoe de Duitschers in staat waren om het tot in de grondvesten bevend front te verdedigen. Zij is tegelijkertijd een spiegelbeeld van de grenzenlooze verbittering waarmede in. dezen slag gestreden werd. Troepen van alle Duitsche stammen hebben in den Somme-slag onvergankelijke lauweren behaald en in deze niets ontziende worsteling gevochten, zooals nooit te voren mannen gevochten hebben. Als wij van de 146 divisies die aan den Somme slag deelnamen er één enkele uitgrijpen, zoo alleen daarom, omdat in de prestaties van deze divisie, de gereedheid om onvoorwaardelijk alles op het spel te zetten, de opofferingswil en de roem van alle Somme-strijders belichaamt is. Het zijn de Wurttembergers van de 26e reserve-divisie. De houding van deze troepen, die met korte onderbrekingen van het begin tot' het einde in den smeltkroes van dezen slag gestaan hebben zonder ook maar een enkelen keer te wankelen, is een klassiek voorbeeld van de Duitsche soldatendeugden. Acht Engelsche divisies bestormden bij den algemeenen aanval op 1 Juli 1916 de tot puin geschoten en rookende linies van deze ééne Duitsche divisie, die niettegenstaande de overweldigende overmacht haar strijdstellingen tusschen Hamel en Thiepval in den strijd van man tegen man, waarbij de Engelschen vernietigende verliezen leden, konden handhaven. Even hard vochten deze troepen drie maanden later bij de verdediging van het steunpunt Thiepval, dat, sedert het begin in het brandpunt van den slag staande, nog slechts een vergruisde puinhoop was. Van alle kanten omsingeld en onder een infernaal trommelvuur liggend, gaven de laatste, voor een groot deel gewonde en bedolven verdedigers zich pas aan de binnengedrongen Engelschen over, toen gebrek aan munitie ze daartoe dwong. Hier bij Thiepval was het dat een Engelsche bevelhebber de naar een eervolle gevangenschap afmarcheerende laat= ste verdedigers van Thiepval door het presens teeren van het geweer eerbetoon liet bewijzen. Deze divisie verloor bij haren strijd in den Sommeslag in het geheel 277 officieren en 12930 man; verliezen die voor het grootste gedeelte ten laste van de infanterie komen. Wat deze verliezen beteekenen wordt verduidelijkt door het feit dat de gevechtssterkte van de infanterie eener divisie in den zomer 1916 ongeveer 180 officieren en hoogstens 8000 man bedroeg. Niettegenstaande het voorafgaande vernietigende trommelvuur stieten de jonge Kitchener-regimenten bij den algemeenen aanval op 1 Juli aan het geheele Engelsche aanvalsfront op een zoo onverwachten hardnekkigen tegenstand, dat reeds op dezen eersten dag van den aanval het geheele plan van het Britsch- Nr. 1444 Nerierl

„Exchange Telegraph" heet <strong>het</strong> o. a.: „Terwijl de Duitsche<br />

troeoen in Nederland binnendrongen wa en de Engelsche<br />

Zeestrijdkrachten belast met <strong>het</strong> ,in-veiligneid-brengen* <strong>van</strong><br />

de waardevolle Nederlandsche activa."<br />

Op deze wijze konden de gezamenlijke Neder=<br />

landsche goudreserves en diamanten ter waarde<br />

<strong>van</strong> vele millioenen Ponden naar Engeland ont*<br />

voerd worden.<br />

Ook de Belgen werden in hun hoop op de beloofde<br />

Engelsche hulp schandelijk bedrogen. <strong>De</strong> Amerikaansche<br />

pers meldt <strong>het</strong> volgende: In een gedenkschrift dat de<br />

Koning <strong>van</strong> België aan President Roosevelt door den<br />

Amerikaanschen gezant te Brussel, Cudahi, deed toekomen<br />

wordt o. a. gezegd: „Met <strong>het</strong> Belgische leger was een half<br />

millioen vluchtelingen ingesloten, die sedert drie dagen<br />

geen levensmiddelen meer hadden en letterlijk voor een<br />

paniek stonden."<br />

In plaats <strong>van</strong> aan de Belgen hulp te verkenen hadden<br />

de Engelschen een andere taak, die ze voor dringender<br />

hielden:<br />

<strong>De</strong> gezamenlijke goudvoorraad <strong>van</strong> de Belgi=<br />

sche Bank ten bedrage <strong>van</strong> 21 milliard en 700<br />

millioen Franken, alsmede de goudvoorraden<br />

<strong>van</strong> de vele publieke Belgische instellingen<br />

werden naar Engeland gebracht.<br />

Engelands verraad jegens Frankrijk.<br />

In zijn rijksdagrede <strong>van</strong> 7 Mei 1937 had Adolf Hitler<br />

aan België en Frankrijk een 25-jarig vredespact aangeboden.<br />

Ook de Nederlandsche regeering zou, indien dit door haar<br />

gewenscht werd, kunnen deelnemen. Frankrijk is niet op<br />

dit vredesaanbod ingegaan.<br />

<strong>De</strong> Fransche gezant, Graaf Ferdinand de Brinon, verklaarde<br />

den Parijschen vertegenwoordiger <strong>van</strong> <strong>het</strong> Amerikaansche<br />

agentschap „News Service", Louis P. Harl,<br />

o. a. <strong>het</strong> volgende:<br />

Genoodzaakt door den sterken druk <strong>van</strong> buiten keerde<br />

Daladier de overeenkomst <strong>van</strong> München den rug toe.<br />

Gedurende een bijeenkomst die in <strong>het</strong> voorjaar 1939 te<br />

mijnen huize tusschen Pierre Laval en den Poolschen<br />

gezant plaats vond, bezwoer Laval den Poolschen gezant,<br />

zijn regeering tot een voorzichtige en verstandige politiek<br />

, te nopen. <strong>De</strong> Poolsche gezant antwoordde verachtelijk:<br />

„Wij zullen U dwingen oorlog te voeren."<br />

Toen Duinkerken beschoten werd gaf de Britsche<br />

generaal Alexander zijn troepen plotseling bevel om zich<br />

naar Engeland in te schepen. <strong>De</strong> Franschen moesten den<br />

aftocht der Engelsche troepen over <strong>het</strong> Kanaal dekken en<br />

hun offervaardigheid met duizenden dooden boeten. <strong>De</strong><br />

Fransche admiraal Darlan zond aan Churchill een schrijven,<br />

waarin hij o. a. zeide:<br />

Het Engelsche leger heeft zijn woord gebroken. En de<br />

Engelsche marine maakt zich gereed om de Fransche soldaten,<br />

die door hun offervaardig optreden den overtocht<br />

naar Engeland voor de Engelsche soldaten mogelijk gemaakt<br />

hebben, aan hun lot over te laten.<br />

Dat was de dank <strong>van</strong> Engeland aan Frankrijk voor zijn<br />

vreeselijke bloedoffers: Fransche kolonies werden beschoten;<br />

door de beschieting <strong>van</strong> Dakar verloren de Franschen<br />

2000 dooden. Fransche oorlogs- en handelschepen werden<br />

beschoten of geroofd.<br />

<strong>De</strong>n Franschen goudschat wilden de Engelschen<br />

rooven. Het Fransche schip, dat den schat<br />

in .veiligheid' zou brengen, ontsnapte echter<br />

naar Martinique.<br />

Engelands verraad jegens Zuid=Slavië en<br />

Griekenland.<br />

<strong>De</strong> Engelsche gezant Halifax hield 26 April 1941 te<br />

Atlanta/USA een redevoering waarin hij o. a. <strong>het</strong> volgende<br />

verklaarde: „Wij wisten dat Hitler <strong>het</strong> trachtte te vermijden<br />

op de Balkan te moeten vechten om niet den<br />

ongehinderden toevoer <strong>van</strong> de daar <strong>van</strong>daan komende<br />

leveringen te onderbreken. Het feit dat Hitler den oorlog<br />

trachtte te vermijden, was een bijzonder goede reden om<br />

hem er toe te dwingen."<br />

In nauwelijks 20 dagen had de Duitsche weermacht de<br />

Servische en de Grieksche legers verslagen. Meer dan<br />

300.000 Servische soldaten geraakten in ge<strong>van</strong>genschap.<br />

<strong>De</strong> meer dan 200.000 Grieksche ge<strong>van</strong>genen kregen <strong>van</strong><br />

Adolf Hitler permissie om dadelijk naar huis terug te keeren.<br />

Zuid-Slavië en Griekenland werden schandelijk in den<br />

steek gelaten. <strong>De</strong> Engelschen vluchtten nadat ze maar even<br />

in aanraking met de Duitsche troepen gekomen waren naar<br />

de Grieksche kusten om met hun schepen te ontkomen.<br />

<strong>De</strong>ze terugtocht werd hun echter door de Duitsche luchtmacht<br />

zeer zwaar gemaakt. Vele volbezette schepen werden<br />

naar den bodem <strong>van</strong> de zee gestuurd.<br />

Maar de Servische en ook de Grieksche goud=<br />

schat werden door Engelsche schepen ontvoerd.<br />

Aan <strong>het</strong> Grieksche front moesten de Australische en<br />

Nieuwzeelandsche troepen den aftocht <strong>van</strong> de Engelschen<br />

dekken. Onder elke 10 dooden <strong>van</strong> deze troepen bevonden<br />

zich maar 2 Engelschen. Wij herinneren aan Duinkerken.<br />

Hier moesten, zooals reeds gezegd is, de Franschen de<br />

vlucht <strong>van</strong> de Engelschen over <strong>het</strong> Kanaal dekken en deze<br />

bescherming met tienduizenden dooden betalen. Maar toen<br />

<strong>het</strong> grootsche gedeelte der Engelsche troepen op <strong>het</strong> eiland<br />

in veiligheid was, kreeg de Fransche bondgenoot <strong>van</strong> de<br />

Engelschen den eenen trap na den anderen.<br />

Het toppunt <strong>van</strong> hoon en spot was de rede <strong>van</strong> den<br />

Engelschen minister-president Churchill voor de radio <strong>van</strong><br />

21 October 1940, die eindigde met de woorden: „God<br />

zegene Frankrijk. Dat is <strong>het</strong> dagelijksche gebed <strong>van</strong> mij<br />

en <strong>van</strong> geheel Engeland. Goeden nacht, mijn lieve<br />

Franschen, slaapt wel en verzamelt Uw krachten voor de<br />

morgenschemering, die eens zal komen. Lang leve Frankrijk<br />

!"<br />

Dat zeide dezelfde Churchill, die dadelijk na <strong>het</strong> ineenstorten<br />

<strong>van</strong> Frankrijk begon met <strong>het</strong> bombardeeren <strong>van</strong><br />

Fransche Kolonies en die <strong>het</strong> Fransche eiland Martinique<br />

door oorlogsschepen liet bewaken om den Franschen goudschat<br />

te rooven. In den zin <strong>van</strong> dezen Churchill schreven<br />

ook de beduidendste Engelsche bladen, b. v. <strong>het</strong> Londensche<br />

blad „Sunday Pictorial" een jaar na <strong>het</strong> ineenstorten<br />

<strong>van</strong> den Franschen bondgenoot:<br />

„Als wij alle Fransche schepen in den grond moeten<br />

booren en de Fransche bevolking moeten laten verhongeren<br />

om de blokkade <strong>van</strong> onze vijanden door te voeren, mogen<br />

wij niet dralen, hiertoe over te gaan."<br />

Zoo behandelt Engeland zijn bondgenooten en de onderhoorige<br />

volken. Onder den zwaren last <strong>van</strong> den vloek <strong>van</strong><br />

de lafaardig in den steek gelaten volken en onder de slagen<br />

<strong>van</strong> de Duitsche weermacht zal <strong>het</strong> wereldrijk ineenstorten<br />

en op een goeden dag zal <strong>het</strong> niet meer zijn.<br />

Engeland zal vallen!<br />

Verantwoordelijke Uitgever: President Heinrich Kessemeier, Hamburg 15, Hochallee 127<br />

FaJken - Verlag, Hamburg<br />

Br. & Co

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!