De breuk van het voorvredesverdrag van Versailles.

De breuk van het voorvredesverdrag van Versailles. De breuk van het voorvredesverdrag van Versailles.

resources21.kb.nl
from resources21.kb.nl More from this publisher
15.08.2013 Views

Engeland en de Sowjets Reeds voor het uitbreken van den oorlog had Engeland maandelang door het uitzenden van diplomaten en militaire missies naar Moskou getracht, dej Sowjets over te halen, reeds op den dag van de Engelsche oorlogsverklaring naar de wapens te grijpen. Deze meenden echter wijzer te doen met eerst de westersche plutocratie tegen den gehaten Duitschen staat van leer te laten trekken. Beide moesten zich als het kon in jarenlangen strijd uitputten. Voor dit uur bereidden zich de Sowjets voor om dan, hand in hand met de in alle werelddeelen werkende G.P.Oe. de vernietiging van de kuituur en de civilisatie, m. a. w. de wereldrevolutie te bereiken. Duitschland heeft den eenigen weg beschreden die mogelijk was, om den strijd op leven en dood, die gelijktijdig tegen de Sowjets en de westersche plutocratie had gevoerd moeten worden, te vermijden. Het zou op zelfmoord gelijkende waanzin geweest zijn, ter wille van. verkeerd begrepen principes stilzwijgend toe te laten dat de Sowjets den kring der aanvallers tegen Duitschland zouden sluiten. Daarom was het pakt, dat Duitschland met Rusland sloot een niet-aanvalspakt, dus een pakt voor het behoud van den vrede. In tegenstelling daarmede was het Engelsen-Russische pakt een oorlogsverbond, waardoor Europa aan het bolsjewisme moest worden uitgeleverd. Toen in Engeland geestdriftig de inmenging van Rusland in den oorlog gevierd werd en men zelfs de schaamteloosheid zoo ver dreef, dat men in Engelsche kerken voor de overwinning van de Sowjetwapens liet bidden, trachtten de Brittische raddraaiers voor de openbare meening alles te verdoezelen wat vroeger tegen Sowjet-Rusland d^zegd of geschreven was. Wat zich in de eerste dagen van den oorlog tegen de Sowjet-Unie in Engeland afspeelde zou in Duitschland onmogelijk geweest zijn. De Engelsche omroepstations speelden de Internationale en vierden, evenals Britsche diplomaten, de wapenbroederschap met de Sowjets door deze als medewerkers voor de ware idealen van het menschdom voor te stellen. Niettegenstaande de scherpste bewaking en afsluiting hebben de joodsch-bolsjewistische machthebbers niet kunnen verhinderen dat o. a. het volgende bekend werd: 1. Bijna alle hoogste machtposities waren door joden bezet, (Een lijst met de namen van deze joden bevat het vlugschrift nr. 924.) 2. De geheele Russische intelligentie werd vermoord. In het geheel zijn gedurende de joodsch-bolsjewistische heerschappij in Rusland tot het jaar 1937 door de G.P.Oe. rormoord, behalve de tsarenfamilie: 4.910 bisschoppen en priesters, 7.824 onderwijzers en professoren, 8.920 artsen, 65,000 politieambtenaren, 75.490 officieren 120.600 beambten, 360.000 soldaten, 420.000 intellectueelen, 48.000 veldwachters, 892.000 arbeiders en 9,600.000 boeren. Ook aan de Engelsche machthebbers zijn de afschuwelijke misdaden der Sowjetrussische machthebbers in voldoende mate bekend. Immers de heer Churchill zeide zelf op 20 Januari 1940 vor de radio: ,,De voor het menschdom volbrachte prestaties van Finland zijn wonderbaar. Iedereen kan thans zien hoe het kommunisme den innerlijken samenhang van een natie ondermijnt, hoe het in tijden van vrede tot verworpenheid en honger, in tijden van oorlog tot verachtelijkheid en gemeenheid leidt." Het doel van het bolsjewisme was; de oprichting van een joodsche heerschappij over de geheele wereld. In het jaar 1941 zou de revolutioneering van Europa met wapengeweld voorwaarts gestuwd worden, Adolf Hitier zag vroegtijdig het gevaar. Het Sowjet-Russische leger, dat voor den oorlog niet alleen tegen Duitschland, maar tegen geheel Europa opgemarcheerd was, wefd uiteengejaagd. Daardoor heeft Adolf Hitier Europa voor de vreeselijkste ellende behoedt. Bijna alle landen van Europa hebben vrijwillige legioenen als helpers gestuurd. Engeland daarentegen beloofde den Russen bijstand en hulp. Daardoor werd verraden dat de joodsch-plutocratische laag Engelands hetzelfde doel heeft als de sowjet-joodsche machthebbers in Rusland, namelijk de vernietiging van de Europeesche kuituur en de oprichting van de jodenheerschappij over de Europeesche volken. Verantwoordelijke Uitgever: President H einrich Kessemeier, Hamburg 13, Hochallee 127. Falken-Verlag, Hamburg. Wih.

Wie verdient aan den oorlog? Te allen tijde zijn er gewetenloze menschen geweest, die in hunne begeerigheid naar goud geheele volken in nood en ellende gebracht hebben. Deze menschen zijn het dan ook, die de volken altijd weer in nieuwe oorlogen ophitsen. Eene zeer belangrijke bekentenis heeft de Londensche „Times" van 3 Maart 1917 gebracht. Deze publicatie is ook nog van bijzonder belang, omdat zij reeds voor de deelneming van de Vereenigde Staten aan den wereldoorlog heeft plaats gevonden. Het was de amerikaansche Jood Isaac Marcussohn, wiens volgende woorden gedrukt werden: „De oorlog is een reusachtige zaak, waarbij niet de heldenmoed der soldaten het schoonste is, maar wel de organisatie der zaken. Amerika is trotsch om den gunstigen staat waarin zich zijn zaken bevinden". Van alle staten van Europa heeft Frankrijk de meeste oorlogen gevoerd! Alleen de zestiende en de zeventiende eeuw hebben voor Frankrijk 154 oorlogsjaren gebracht. Het is nu echter karakteristiek, dat gedurende deze oorlogsjaren en bijzonders ook gedurende de bloedige uiteenzettingen tusschen Frankrijk en Engeland, die van 1688 tot 1815 duurden, de financiers, zooals de leveranciers van oorlogs- en legervoorraden op beide zijden Joden waren. In Frankrijk heeft gedurende langen tijd de Jood Samuel B e r n a r d („le juif Bernard") een rol gespeeld. In Engeland was het o. a. de bankier van den engelschen veldheer Lord Marlborough, de Jood Medina. Deze laatste heeft aan den veldheer een jaarlijksch pensioen van 6000 pond sterling gegeven en hij kreeg daarvoor als eerste de berichten van de veldtochten. In de kroniek uit die dagen staat woordelijk: „De zegedagen van het engelsche leger waren voor hem even winstbringend als zij roemrijk waren voor de engelsche wapens. Alle kunstgrepen van de hausse en van de baisse, de valsche berichten van den oorlogsplaats, de vermeende aangekomen koeriers, het geheele geheime raderwerk van den Mammon, was den eersten joodschen vaderen van de Londensche Beurs bekend, en werd door hen behoorlijk gebruikt." Voor geen enkelen staat bestond toenmaals eene uitzondering. De zaken der, wapen- en legerleveranciers bloeide evenwel in de vredes- als in de oorlogstijden. Aanstonds na den dertigjarigen oorlog brachten de Joden Qumperz en Elias al het in Europa berijkbare krijgsmateriëel in hun bezit en stapelden het in hunne filialen in Amsterdam, Lübeck en Hamburg op. üeschutten, geweren, schietpoeder, monteeringen, alles bevond zich in hunne handen en werd met reusachtigen winst verder verkocht. Zelfs Frederik de Groote, de koning van PreuBen, die bijzondere scherpe wetten tegen de Joden uitgevaardigd had, moest een deel van zijn legervoorraden bij Joden bestrijden. De historicus Brabant beklaagt zich bitter: „Zestig leveranciers, alles Joden, hadden de verpleging van het leger in hunne handen. Voor hen gold alleen het voordeel dat zij voor hun zaken konden behalen. Uit alle akten der kringen en der staven blijkt, dat het schaamteloze voordeeldoen der leveranciers Zacharias en Elias Uumperz, Abraham Mendel, Levi Seligm a n n en aanhangers overal het zelfde was." Ook gedurende den amerikaanschen burgeroorlog beklaagde men zich overal over het veelvoudig, in een woord, hoogverraderlijke drijven der Joden. Als echte hyenas van het slagveld waren de Joden het leger steeds gevolgd. Dicht achter de front bedreven zij eenen krachtvollen handel en overbrachten bovendien aan hunne rassegenoten op den tegenover gestelden kant belangrijke oorlogsberichten. De amerikaansche veldheer, generaal Urant, zag zich op 17 december 1862 tot het volgend bevel genoodzaakt: „Geen Jood mag zich binnen 60 mijlen van de front ophouden." Hoe groot toenmaals de macht van het jodendom in de Vereenigde Staten van Amerika was, blijkt uit het feit dat generaal Grant zijn bevel op drukking van het geheele jodenschap moest terugtrekken. De nooit kapituleerende, dappere generaal Grant, de held van vele veldslagen, moest voor joodsche oorlogsleveranciers en zakenmakers terugwijken. Het schaamteloze misbruikingssysteem der Joden heeft dikwijls tot hevige afweerstrijden der uitgeplunderde volken gevoerd: I n Engeland werden de Joden in 1291 tot het verblijf ontzegd, toen over het geheele land verstrooide valschmunterijen ontdekt we iden, die het engelsche volk tot den bedelstaf brachten. I n F r a n k r ij k hadden de Joden het fransche volk door woeker- zaken zoodanig uitgeplunderd, dat het in 1394 het volledige uit­ jagen van alle Joden herijkte. Er waren tot 80°/o Joden in het land. In Spanje ging de koningin Isabella in 1492 met strenge maat­ regelen tegen de Joden voor, als deze in den Granadschen oorlog weer in het geheim de vijanden van Spanje steunden. Toén moe­ sten 300.000 Joden Spanje verlaten. Evenwel verstonden het de Joden zeer geschikt, weer in het land te komen en hunne oude zakenpraktijken op nieuw te bedrijven. Van landbouw en van erlijk handwerk hielden zij niet. In handel, geld en muntwezen daarentegen zochten zij steeds den voorrang te herijken. Dikwijls waren de Joden de enkelen die over beschikbare geldmiddelen beschikten. Met deze drongen zij zich in de gunst der vorsten en der regeeringen, betaalden de hofhouding en financeerden de oorlogen, om er dan dubbel en drievoudig aan te verdienen. In alle landen ging het streven der Joden ook daarheen, hun namen af te leggen en zulke van eerbare burgers van hun gastland aan te nemen. Door geld verwierven vele Joden adelsbrieven en verkregen dan spoedig toegang in de hoogste kringen der gezelschap. Nog in den beginne der twintigste eeuw hebben alleen in Oostenrijk 274 Joden het verstaan, den erfelijken adeldom door het huis Habsburg te verkrijgen. In Engeland werden de Joden tot L o r d s , in Frankrijk tot barons. In de negentiende eeuw herijkten de Joden hunne volle gelijkstelling met de burgers van hun gastlanden. De afzonderlijke wetten voor Joden werden afgeschaft. Van kleine, vuile geldwisselaars werden binnen weinige jaren groote bankiers. Het mocht hier herinnerd worden aan de Rothschilds. De eerste, Anselm Rothschild (1743—1812), stichtte te Fra-nfurt/ Main eene bankzaak. De zaak te Frankfurt werd door zijn oudsten zoon aanvaard, de vier andere zonen stichtten zelfstandige banken te Londen, Parijs, Weenen en Napels, hielden echter nauwe voeling met elkander. Sedert den Weenschen Congres (1815) heerschten de Rothschilds reeds over de geheele leeningszaken der met schulden belastte staten. De oude Rothschild had aan zijn zonen den raad gegeven: Als je in den oorlog trekt, dan blijf van achteren, dan kun je als eerste weer thuis zijn. Dezen vaderlijken raad had bijzonders de Londensche Rothschild bevolgd, die zich een naam door der zoo genoemden „Coup v a n W a t e r 1 o o" heeft gemaakt. In vlugge vaart was hij over het kanaal in Londen aangekomen No. 1204. Holliind. i

Wie verdient aan den oorlog?<br />

Te allen tijde zijn er gewetenloze menschen geweest, die in<br />

hunne begeerigheid naar goud geheele volken in nood en ellende<br />

gebracht hebben. <strong>De</strong>ze menschen zijn <strong>het</strong> dan ook, die de volken<br />

altijd weer in nieuwe oorlogen ophitsen. Eene zeer belangrijke<br />

bekentenis heeft de Londensche „Times" <strong>van</strong> 3 Maart 1917 gebracht.<br />

<strong>De</strong>ze publicatie is ook nog <strong>van</strong> bijzonder belang, omdat<br />

zij reeds voor de deelneming <strong>van</strong> de Vereenigde Staten aan<br />

den wereldoorlog heeft plaats gevonden. Het was de amerikaansche<br />

Jood Isaac Marcussohn, wiens volgende woorden<br />

gedrukt werden: „<strong>De</strong> oorlog is een reusachtige zaak, waarbij<br />

niet de heldenmoed der soldaten <strong>het</strong> schoonste is, maar wel<br />

de organisatie der zaken. Amerika is trotsch om den gunstigen<br />

staat waarin zich zijn zaken bevinden".<br />

Van alle staten <strong>van</strong> Europa heeft Frankrijk de meeste oorlogen<br />

gevoerd! Alleen de zestiende en de zeventiende eeuw hebben<br />

voor Frankrijk 154 oorlogsjaren gebracht. Het is nu echter<br />

karakteristiek, dat gedurende deze oorlogsjaren en bijzonders<br />

ook gedurende de bloedige uiteenzettingen tusschen Frankrijk en<br />

Engeland, die <strong>van</strong> 1688 tot 1815 duurden, de financiers, zooals<br />

de leveranciers <strong>van</strong> oorlogs- en legervoorraden op beide zijden<br />

Joden waren.<br />

In Frankrijk heeft gedurende langen tijd de Jood Samuel<br />

B e r n a r d („le juif Bernard") een rol gespeeld. In Engeland<br />

was <strong>het</strong> o. a. de bankier <strong>van</strong> den engelschen veldheer Lord<br />

Marlborough, de Jood Medina. <strong>De</strong>ze laatste heeft aan den<br />

veldheer een jaarlijksch pensioen <strong>van</strong> 6000 pond sterling gegeven<br />

en hij kreeg daarvoor als eerste de berichten <strong>van</strong> de veldtochten.<br />

In de kroniek uit die dagen staat woordelijk: „<strong>De</strong> zegedagen<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> engelsche leger waren voor hem even winstbringend<br />

als zij roemrijk waren voor de engelsche wapens. Alle kunstgrepen<br />

<strong>van</strong> de hausse en <strong>van</strong> de baisse, de valsche berichten <strong>van</strong><br />

den oorlogsplaats, de vermeende aangekomen koeriers, <strong>het</strong> geheele<br />

geheime raderwerk <strong>van</strong> den Mammon, was den eersten<br />

joodschen vaderen <strong>van</strong> de Londensche Beurs bekend, en werd<br />

door hen behoorlijk gebruikt."<br />

Voor geen enkelen staat bestond toenmaals eene uitzondering.<br />

<strong>De</strong> zaken der, wapen- en legerleveranciers bloeide evenwel<br />

in de vredes- als in de oorlogstijden. Aanstonds na den dertigjarigen<br />

oorlog brachten de Joden Qumperz en Elias al<br />

<strong>het</strong> in Europa berijkbare krijgsmateriëel in hun bezit en stapelden<br />

<strong>het</strong> in hunne filialen in Amsterdam, Lübeck en Hamburg op.<br />

üeschutten, geweren, schietpoeder, monteeringen, alles bevond<br />

zich in hunne handen en werd met reusachtigen winst verder<br />

verkocht.<br />

Zelfs Frederik de Groote, de koning <strong>van</strong> PreuBen, die bijzondere<br />

scherpe wetten tegen de Joden uitgevaardigd had, moest<br />

een deel <strong>van</strong> zijn legervoorraden bij Joden bestrijden. <strong>De</strong> historicus<br />

Brabant beklaagt zich bitter: „Zestig leveranciers,<br />

alles Joden, hadden de verpleging <strong>van</strong> <strong>het</strong> leger in hunne handen.<br />

Voor hen gold alleen <strong>het</strong> voordeel dat zij voor hun zaken konden<br />

behalen. Uit alle akten der kringen en der staven blijkt, dat <strong>het</strong><br />

schaamteloze voordeeldoen der leveranciers Zacharias en<br />

Elias Uumperz, Abraham Mendel, Levi Seligm<br />

a n n en aanhangers overal <strong>het</strong> zelfde was."<br />

Ook gedurende den amerikaanschen burgeroorlog beklaagde<br />

men zich overal over <strong>het</strong> veelvoudig, in een woord, hoogverraderlijke<br />

drijven der Joden. Als echte hyenas <strong>van</strong> <strong>het</strong> slagveld<br />

waren de Joden <strong>het</strong> leger steeds gevolgd. Dicht achter de<br />

front bedreven zij eenen krachtvollen handel en overbrachten<br />

bovendien aan hunne rassegenoten op den tegenover gestelden<br />

kant belangrijke oorlogsberichten. <strong>De</strong> amerikaansche veldheer,<br />

generaal Urant, zag zich op 17 december 1862 tot <strong>het</strong> volgend<br />

bevel genoodzaakt: „Geen Jood mag zich binnen 60 mijlen<br />

<strong>van</strong> de front ophouden."<br />

Hoe groot toenmaals de macht <strong>van</strong> <strong>het</strong> jodendom in de Vereenigde<br />

Staten <strong>van</strong> Amerika was, blijkt uit <strong>het</strong> feit dat generaal<br />

Grant zijn bevel op drukking <strong>van</strong> <strong>het</strong> geheele jodenschap<br />

moest terugtrekken. <strong>De</strong> nooit kapituleerende, dappere generaal<br />

Grant, de held <strong>van</strong> vele veldslagen, moest voor joodsche<br />

oorlogsleveranciers en zakenmakers terugwijken.<br />

Het schaamteloze misbruikingssysteem der Joden heeft dikwijls<br />

tot hevige afweerstrijden der uitgeplunderde volken gevoerd:<br />

I n Engeland werden de Joden in 1291 tot <strong>het</strong> verblijf ontzegd,<br />

toen over <strong>het</strong> geheele land verstrooide valschmunterijen ontdekt<br />

we iden, die <strong>het</strong> engelsche volk tot den bedelstaf brachten.<br />

I n F r a n k r ij k hadden de Joden <strong>het</strong> fransche volk door woeker-<br />

zaken zoodanig uitgeplunderd, dat <strong>het</strong> in 1394 <strong>het</strong> volledige uit­<br />

jagen <strong>van</strong> alle Joden herijkte. Er waren tot 80°/o Joden in <strong>het</strong><br />

land.<br />

In Spanje ging de koningin Isabella in 1492 met strenge maat­<br />

regelen tegen de Joden voor, als deze in den Granadschen oorlog<br />

weer in <strong>het</strong> geheim de vijanden <strong>van</strong> Spanje steunden. Toén moe­<br />

sten 300.000 Joden Spanje verlaten.<br />

Evenwel verstonden <strong>het</strong> de Joden zeer geschikt, weer in <strong>het</strong><br />

land te komen en hunne oude zakenpraktijken op nieuw te<br />

bedrijven. Van landbouw en <strong>van</strong> erlijk handwerk hielden zij<br />

niet. In handel, geld en muntwezen daarentegen zochten zij<br />

steeds den voorrang te herijken. Dikwijls waren de Joden de<br />

enkelen die over beschikbare geldmiddelen beschikten. Met<br />

deze drongen zij zich in de gunst der vorsten en der regeeringen,<br />

betaalden de hofhouding en financeerden de oorlogen, om er dan<br />

dubbel en drievoudig aan te verdienen.<br />

In alle landen ging <strong>het</strong> streven der Joden ook daarheen, hun<br />

namen af te leggen en zulke <strong>van</strong> eerbare burgers <strong>van</strong> hun<br />

gastland aan te nemen. Door geld verwierven vele Joden adelsbrieven<br />

en verkregen dan spoedig toegang in de hoogste kringen<br />

der gezelschap. Nog in den beginne der twintigste eeuw hebben<br />

alleen in Oostenrijk 274 Joden <strong>het</strong> verstaan, den erfelijken<br />

adeldom door <strong>het</strong> huis Habsburg te verkrijgen. In Engeland<br />

werden de Joden tot L o r d s , in Frankrijk tot barons.<br />

In de negentiende eeuw herijkten de Joden hunne volle gelijkstelling<br />

met de burgers <strong>van</strong> hun gastlanden. <strong>De</strong> afzonderlijke<br />

wetten voor Joden werden afgeschaft. Van kleine, vuile geldwisselaars<br />

werden binnen weinige jaren groote bankiers. Het<br />

mocht hier herinnerd worden aan de Rothschilds. <strong>De</strong><br />

eerste, Anselm Rothschild (1743—1812), stichtte te Fra-nfurt/<br />

Main eene bankzaak. <strong>De</strong> zaak te Frankfurt werd door<br />

zijn oudsten zoon aanvaard, de vier andere zonen stichtten<br />

zelfstandige banken te Londen, Parijs, Weenen en Napels,<br />

hielden echter nauwe voeling met elkander. Sedert den Weenschen<br />

Congres (1815) heerschten de Rothschilds reeds over de<br />

geheele leeningszaken der met schulden belastte staten.<br />

<strong>De</strong> oude Rothschild had aan zijn zonen den raad gegeven:<br />

Als je in den oorlog trekt, dan blijf <strong>van</strong> achteren, dan kun je<br />

als eerste weer thuis zijn. <strong>De</strong>zen vaderlijken raad had bijzonders<br />

de Londensche Rothschild bevolgd, die zich een naam door<br />

der zoo genoemden „Coup v a n W a t e r 1 o o" heeft gemaakt.<br />

In vlugge vaart was hij over <strong>het</strong> kanaal in Londen aangekomen<br />

No. 1204. Holliind. i

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!