De breuk van het voorvredesverdrag van Versailles.

De breuk van het voorvredesverdrag van Versailles. De breuk van het voorvredesverdrag van Versailles.

resources21.kb.nl
from resources21.kb.nl More from this publisher
15.08.2013 Views

Roechimowitsj, M. L., plaatsvervangend Volkscommis- - saris van de zware Industrie en plaatsvervangend Voorzitter van de Commissie •— Jood. Goerewitsj, A. D., Leider van de Hoofdadministratie der Ertsindustrie — Jood. Kagan, J. B., Leider van de Hoofdadministratie van de Kolenindustrie — Jood. Israïlowitsj, A. ]., Leider van de Hoofdadministratie van de Gasindustrie •— Jood. Ginsburg, S. S., Leider van de Hoofdadministratie van de Bouwindustrie — Jood. Galperin, E. ]., Leider van de Stikstofindustrie — Jood. Bitker, G. S., Leider van de Hoofdadministratie van de Gummi-Industrie — Jood. Buskin, D.A., Directeur van de Traktorenfabriek van Tsjeljabinsk — Jood. Fuschmann, A. M., Leider van de Hoofdadministratie van de Waggon-Industrie — Jood. Alperowitsj, E. M., Leider van den Arbeidssector bij het Volkscommissariaat der zware Industrie — Jood. Fainberg, W. G., Leider van de Hoofdadministratie van de Machinebouwindustrie voor de mijnen — Jood. Kagan, B. D., Leider van de trust „Prodmachina" — Jood. Frumkin, M. L., Leider van de chemische trust „Sojoesjimplastmass" — Jood. Bierenzweig, M. B., Leider van den Buitenlandschen Sector van het Volkscommissariaat voor de zware Industrie — Jood. Israïlowitsj, E. ]., Leider van de Hoofdadministratie van den landbouwkundigen Machinebouw — Jood. Sluzkij, S. B., Leider van de Aardolie-Combinatie van Aserbeidsjan — Jood. Rosenojer, S. L., Leider van de Aardolietrust en de Gasindustrie in Grosnyj — Jood. Falkowitsj, S. ]., Leider van de Maschinefabriek „Ordshonikidse" — Jood. Sjejman, J.B., Directeur van de Locomotievenfabriek te Worosjüowgrad •— Jood. Izchaken, Jozef Izaakszoon, Directeur van de Turbogeneratorenfabriek te Charkow — Jood. Frankel, A. M., Technische Directeur van de Aluminiumcombinatie van Dnjepropetrowsk — Jood. Slotsjewskij, Ilja Jesaiaszoon, Bedrijfsdirecteur van de Metallurgische Fabriek te Makeewsk — Jood. Granberg, Lpihim Izaakszoon, Bedrijfsdirecteur van de Metallurgische Fabriek „Dsershinskij" — Jood. Rawikowitsj, Efim Mozeszoon, Leider van de Machinefabriek van de Toela-Wapenfabriek — Jood. Ook de leiding van de Bewapeningsindustrie is voor 95 tot 98 % in handen van joden. Eveneens het Volkscommissariaat voor de Voeding: Belenkij, Markus Natanszoon, Plaatsvervangend Volkscommissaris voor de Voeding — Jood. Du kor, Hirsch Jozef szoon, Leider van de Financieele Afdeeling — Jood. Sjatshan, Abrahamszoon, Leider van de Afdeeling Staatsoeconomie — Jood. Strikowskij, Leo Saulszoon, Leider van de Hoofdadministratie van de Vleeschindustrie — Jood. Gieber, B. W., Leider van de Hoofdadministratie van de Boterindustrie — Jood. Bronstein, G. A., Leider van de Hoofdadministratie van de Melkindustrie — Jood. Margolin, G. S., Leider van de Hoofdadministratie van de Margarineindustrie — Jood. Glinskij, Abraham Lazaruszoon, Spiritus- en Brandewijnindustrie — Jood. Sawodnik, J. S., Leider van de Hoofdadministratie van de Maccaroniïndustrie — Jood. Kissin, Abraham Ananjaszoon, Leider van de Hoofdadministratie van de Biergistindustrie — Jood. Si min, Miron Izaakszoon, Gevolmachtigde van het Commissariaat voor de Voeding voor het Gewest Leningrad — Jood. Nikolajewskij, Leo Salomonszoon, Gevolmachtigde van het Commissariaat voor de Voeding voor de Oekraine — Jood. Breitmann, Alexander Salamonszoon, Leider van Oekrainsche Trust voor geconserveerde Levensmiddelen — Jood. Volgens het officieele blad „Iswestija" von 8 Mei 1936 werd bij het Volkscommissariaat voor den Buitenlandschen Handel een Raadgevende Commissie gevormd. Daarin hebben 34 joden zitting. Daar de jood ten gevolge van de eigenaardigheden van zijn ras niet gaarne soldaat wordt, vindt men onder den officiers- en soldatenstand in het Roode Leger niet veel joden. De Sowjetregeering heeft er echter voor gezorgd, dat Nationaal-Russische elementen in het Roode Leger door joodsche verklikkers scherp bewaakt worden. Hiervoor is de zoogenaamde Politieke Administratie van het Roode Arbeiders- en Boerenleger in het leven geroepen, die een zuiver joodsch werktuig is. Aan ieder bevelhebber is een joodsche spion toegevoegd, die ten allen tijde bereid is een officier aan de joodsche Moord-GPU. over te leveren. Aan het hoofd van deze politieke controle van het Roode Leger staat de jood Jankei Gamarnik uit Kijew. Op 7 Februari 1936 werd tot Advocaat-Generaal van de Sowjet-Unie en gelijktijdig tot Advocaat-Fiscaal van het Roode Leger benoemd de jood Rosonowski. Dat de bolsjewistische gezanten eveneens voor een groot gedeelte joden zijn, spreekt vanzelf. Toch moest men hier en daar rekening houden met de gevoelens van andere volkeren. Zonder namen te noemen kunnen wij zeggen, dat de hoofdzakelijke vertegenwoordigers van Sowjetrusland bestaan uit 7 Russen, 3 Armeniërs en 16 (zestien) joden. * Zulk een omvang had volgens de mededeelingen van den Rijksleider Rosenberg de verjoding van de bolsjewistische machthebbers in Rusland tot het jaar 1936 bereikt. Om de verjoding te verdoezelen werden dan marionetten op de leidende plaatsen gezet, terwijl in werkelijkheid de joden niet alleen aan het roer bleven, maar zich nog in stijgende mate overal nestelden. Zoo trad in het jaar 1939 Molotow op de plaats van Litwinow — oorspronkelijk geheeten Wallach- Finkelstein — als Commissaris voor Buitenlandsche Zaken. Door deze verdoezeling hoopten de bolsjewistische machthebbers het nog tijdig door Adolf Hitier ontmaskerde verraad beter te kunnen doorvoeren. * Rond 11.600.000 menschen zijn sedert het begin van de joodsch-bolsjewistische heerschappij in Rusland tot 1937 door de GPOe vermoord geworden, waaronder de Tsarenfamilie, 50 bisschoppen, 4.860 priesters, 7.824 leeraren en professoren, 8.920 artsen, 65.000 politie-ambtenaren, 75.490 officieren, 120.600 ambtenaren, 360.000 soldaten, 420.000 intellectueelen, 48.000 veldwachters, 892.000 arbeiders en 9.600.000 boeren. Verantwoordelijke Uitgever: President Heinrich Kessemeier, Hamburg 13, Hochallee 127 Falken-Verlag, Hamburg Br. & Co.

De Ondermijning van het Familieleven door het Bolsjewisme. Kernstuk van de rede van Hoofdambtsleider Hilgenfeldt op den Partijdag der Eer te Neurenberg. Het bolsjewisme ontkent alle blijvende en vruchtdragende gemeenschap. Het heeft daarom ook door zijn wetgeving het gezin als grondslag der gemeenschap vernietigd. Dit heeft daarheen geleid, dat gedurende een bepaald tijdperk op 100 gesloten huwlijken er 37 ontbonden werden, dat de helft van alle huwlijken niet langer dan een jaar duurden. De Russische wet op de opvoeding van de jeugd beantwoordt de vraag, of bet kind vader en moeder moet eeren, met „Neen". Volgens deze wet wordt de eerbied voor de ouders niet als algemeen grondbeginsel beschouwd. Teekened hiervoor is het, dat in de „Prawda" van 20 Mei 1934 een jonge kommunist gevierd werd, die zijn eigen moeder aangegeven had wegens diefstal van graan, waarop doodsstraf of dwangarbeid staat. Deze zoon werd bijzonder onderscheiden, omdat hij in den strijd om het Sowjet-graan zelfs niet voor de eigen familie halt gemaakt had. De grondslagen van het familieleven worden vernietigd door de gemeenschappelijke eetlokalen en de groote gemeenschappelijke woonkazernes. Hoe mogen de toestanden er in werkelijk zijn, indien in de „Sowjetskaja Sibirs" van 12 Juni 1936 een electricien schrijven kan: „Sedert drie jaar woon ik met mijn gezin in een beschimmelde kelderkamer. Op mijn bedrijiskantoor wordt deze toestand als een gewoon verschijnsel beschouwd." Ontbreekt het hier dus aan elke zorg voor de toekomst van het Russische gezin, de zwangere vrouw wordt nagenoeg uit de gemeenschap uitgesloten. Volgens berichten van de dagbladen „Iswestija", „Molot" van 14 September 1935 en de Moscovische „Prawda" van 26 September van hetzelfde jaar trachten vele vrouwen haar zwangerschap te verbergen uit angst dat ze ontslagen zullen worden; zij werken dus tot aan de bevalling. Ofschoon het gebrek aan woningen een verlossing in huis meestal onmogelijk maakt, is er in geen enkele wijze gezorgd voor tehuizen voor kraamvrouwen. In een officieele statistiek wordt als een bijzondere prestatie genoemd, dat het in de twee jaren van 1932 tot 1934 gelukt is, in geheel Rusland, een land van 160 millioen inwoners, het aantal bedden in de tehuizen voor kraamvrouwen van 29.576 tot het „verbazingwekkende" aantal van 32.796 bedden op te voeren — een toename dus van 3.220 bedden. Volgens een bericht van de „Komsomolskaja Prawda" van 21 Juli 1936 heerscht er in het grootste Moscovische tehuis voor kraamvrouwen groot gebrek aan linnengoed voor de kraamvrouwen en de zuigelingen. De behandeling van de kraamvrouwen en de zuigelingen is meedoogenloos. In een andere ingezonden mededeeling van de „Prawda" over de ontoereikende verzorging van kraamvrouwen wordt gezegd: „Alles wat wij moeders op het lichaam dragen is vervuild; de onderlakens worden reeds na den derden dag niet meer verschoond. Er is een zeer slechte lucht in de zalen; wij zijn allen in een staat van opwinding, maar kunnen er niets tegen doen." Maar niet genoeg, dat de vrouw weerloos is, systematisch worden alle moederlijke gevoelens vertrapt. Zooals uit het boek „De bescherming van de moeder en den zuigeling in de Sowjet-Unie" blijkt, worden elk jaar angeveer drie millioen kinderen van de moeders weggenomen en in zoogenaamde „kribben" tot „bruikbare massa-menschen" opgevoed. In het jaar 1934 werden aldus 3.065.000 kinderen in kribben op het land en 210.000 kinderen in stedelijke kribben opgenomen. Opvoeding in het gezin wordt niet gewenscht. Alleen de massa-opvoeding van de kinderen in „kribben" waarborgt volgens de woorden van het boek het fokken van den collectieven mensch, d. w. z. den kuddemensch. De gevolgen van deze opvoeding in massa's is echter kenmerkend. Reeds een jaar geleden kon ik vermelden, dat in Rusland tegen het overhand nemen van misdadigers onder de kinderen bij een wet zelfs de doodsstraf voor kinderen ingevoerd werd. In dit jaar heeft de Officier van Justitie van de Sowjet-Unie Wisjinsky in de „Wesroshdenije" van 14 April 1936 over toet succes van deze wet geschreven. In 55 tot 70 % van de gevallen is onttrekking van de vrijheid in aanwending gebracht. Het is kenmerkend, dat over de overige gevallen niets gezegd wordt. Maar het zich strafbaar maken van kinderen en jongeren is geen wonder, omdat alle opvoeding en zorg ontbreken. De vroegere volkscommissaris voor de volksopvoeding Lunartscharsky heeft zich over deze kwestie als volgt uitgelaten: „Een ding zal man ons nooit vergeven, namelijk de verwildering waaraan de ziel van onze jeugd overgeleverd is, dezelfde jeugd, die ons moet aflossen en die onze toekomst is." Ook de omgeving, waarin de kinderen opgroeien, draagt tot die verwaarloozing bij. De „Leningradskaja Prawda" von 21 November 1934 schrijft hierover, dat het gebouw van een tehuis voor kinderen in de buurt van de stad sedert langen tijd niet meer onderhouden werd en dat het van een haast onoverkombaar moeras omgeven was. De geheele inrichting bestond uit stoelen, tafels en naakte wanden. Daar de kachels niet in orde waren, was het er ijskoud. De wind floot door de gebroken en niet weer gerepareerde ruiten. Hier moesten zich 300 kinderen dag aan dag ophouden. In alle scholen werd geklaagd over het gebrek aan brandstoffen. Het blad „Bakinskij Rabotshij" schrijft in zijn no. 91 van het jaar 1936: „Het tehuis voor kinderen te Kasach bevindt zich in een verwaarloosden toestand. De bedden in de gemeenschapszalen zijn totaal vervuild. De kweekelingen in het tehuis ontvangen in het geheel geen schoolonderwijs. Ofschoon er niet genoeg ruimte is, werden aan het tehuis onlangs nog kamers onttrokken. In drie van deze kamers heeft zich een medewerker van de gewestelijke afdeeling van onderwijs ingekwartierd." ^ Gevallen, dat kinderen, die in een tehuis of in kribben ondergebracht zijn eenvoudig verloren gaan, wordt in alle Russische bladen vermeld. Veelvuldig komt het voor, dat kinderen in landelijke tehuizen voor werkzaamheden gebruikt worden, die hun krachten verre te boven gaan. Zij worden gebruikt voor zes- tot achturig werk op het veld en voor nachtwaken op het veld gedurende den overigen tijd. Volgens een staatsbesluit moeten alle kinderen boven de veertien jaar, die zich nog in een staatsinstelling bevinden, naar de fabrieken of scholen van de socialistische landgoederen overgeplaatst worden. Naast deze ellende in de kinderkribben maakt zich in de opvoeding van de kinderen het ontbreken van het gezin niet alleen door de vreeselijke toename van de misdadigheid onder de kinderen, maar ook het steeds grooter wordende aantal vagabondeerende kinderen bemerkbaar. Deze cijfers groeien steeds aan, omdat de ouders hun kinderen eenvoudig voor de deur zetten. In Moscou en Leningrad hebben in het jaar 1935 binnen twee maanden 7.500 ouders hun kinderen verstooten. Deze kinderen beteekenen een vreeselijk gevaar voor de goede zeden en de gezondheid. Volgens het bericht van de „Wosroshdenij" van 4 April 1936 zijn 75% van deze kinderen tuberculeus, 40% geslachtsziek. Hoe schokkend is het getuigenis van Mevrouw Krupskaja, de weduwe van Lenin: „Het meerendeel van de makkers, ook in de partij, meent, dat verwaarloosde kinderen een erfenis uit den wereldoorlog en den oeconomischen chaos zijn. In werkelijkheid zijn deze kinderen, waarvan het tegenwoordig in de straten van Moscou wemelt, voor K niet het gevolg van ongelukken en nalatigheid van vroegeren tijd, maar van de levensvoorwaarden van den tegenwoordigen tijd, de werkeloosheid en in het bijzonder van de ellende onder de boeren." Meer dan 460.000 moeders en kinderen hebben volgens een officieele opgave van 1935 hun vaders voor het gerecht No. 884. Holland.

<strong>De</strong> Ondermijning <strong>van</strong> <strong>het</strong> Familieleven door <strong>het</strong> Bolsjewisme.<br />

Kernstuk <strong>van</strong> de rede <strong>van</strong> Hoofdambtsleider Hilgenfeldt op den Partijdag der Eer te Neurenberg.<br />

Het bolsjewisme ontkent alle blijvende en vruchtdragende<br />

gemeenschap. Het heeft daarom ook door zijn wetgeving <strong>het</strong><br />

gezin als grondslag der gemeenschap vernietigd. Dit heeft<br />

daarheen geleid, dat gedurende een bepaald tijdperk op 100<br />

gesloten huwlijken er 37 ontbonden werden, dat de helft <strong>van</strong><br />

alle huwlijken niet langer dan een jaar duurden. <strong>De</strong> Russische<br />

wet op de opvoeding <strong>van</strong> de jeugd beantwoordt de vraag,<br />

of bet kind vader en moeder moet eeren, met „Neen".<br />

Volgens deze wet wordt de eerbied voor de ouders niet als<br />

algemeen grondbeginsel beschouwd. Teekened hiervoor is<br />

<strong>het</strong>, dat in de „Prawda" <strong>van</strong> 20 Mei 1934 een jonge kommunist<br />

gevierd werd, die zijn eigen moeder aangegeven had<br />

wegens diefstal <strong>van</strong> graan, waarop doodsstraf of dwangarbeid<br />

staat. <strong>De</strong>ze zoon werd bijzonder onderscheiden, omdat hij<br />

in den strijd om <strong>het</strong> Sowjet-graan zelfs niet voor de eigen<br />

familie halt gemaakt had.<br />

<strong>De</strong> grondslagen <strong>van</strong> <strong>het</strong> familieleven worden vernietigd<br />

door de gemeenschappelijke eetlokalen en de groote gemeenschappelijke<br />

woonkazernes. Hoe mogen de toestanden er in<br />

werkelijk zijn, indien in de „Sowjetskaja Sibirs" <strong>van</strong> 12 Juni<br />

1936 een electricien schrijven kan:<br />

„Sedert drie jaar woon ik met mijn gezin in een beschimmelde<br />

kelderkamer. Op mijn bedrijiskantoor wordt<br />

deze toestand als een gewoon verschijnsel beschouwd."<br />

Ontbreekt <strong>het</strong> hier dus aan elke zorg voor de toekomst <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> Russische gezin, de zwangere vrouw wordt nagenoeg<br />

uit de gemeenschap uitgesloten. Volgens berichten <strong>van</strong> de<br />

dagbladen „Iswestija", „Molot" <strong>van</strong> 14 September 1935 en<br />

de Moscovische „Prawda" <strong>van</strong> 26 September <strong>van</strong> <strong>het</strong>zelfde<br />

jaar trachten vele vrouwen haar zwangerschap te verbergen<br />

uit angst dat ze ontslagen zullen worden; zij werken dus tot<br />

aan de bevalling.<br />

Ofschoon <strong>het</strong> gebrek aan woningen een verlossing in huis<br />

meestal onmogelijk maakt, is er in geen enkele wijze gezorgd<br />

voor tehuizen voor kraamvrouwen. In een officieele statistiek<br />

wordt als een bijzondere prestatie genoemd, dat <strong>het</strong> in de<br />

twee jaren <strong>van</strong> 1932 tot 1934 gelukt is, in geheel Rusland, een<br />

land <strong>van</strong> 160 millioen inwoners, <strong>het</strong> aantal bedden in de<br />

tehuizen voor kraamvrouwen <strong>van</strong> 29.576 tot <strong>het</strong> „verbazingwekkende"<br />

aantal <strong>van</strong> 32.796 bedden op te voeren — een<br />

toename dus <strong>van</strong> 3.220 bedden.<br />

Volgens een bericht <strong>van</strong> de „Komsomolskaja Prawda" <strong>van</strong><br />

21 Juli 1936 heerscht er in <strong>het</strong> grootste Moscovische tehuis<br />

voor kraamvrouwen groot gebrek aan linnengoed voor de<br />

kraamvrouwen en de zuigelingen. <strong>De</strong> behandeling <strong>van</strong> de<br />

kraamvrouwen en de zuigelingen is meedoogenloos. In een<br />

andere ingezonden mededeeling <strong>van</strong> de „Prawda" over de<br />

ontoereikende verzorging <strong>van</strong> kraamvrouwen wordt gezegd:<br />

„Alles wat wij moeders op <strong>het</strong> lichaam dragen is vervuild;<br />

de onderlakens worden reeds na den derden dag niet<br />

meer verschoond. Er is een zeer slechte lucht in de<br />

zalen; wij zijn allen in een staat <strong>van</strong> opwinding, maar<br />

kunnen er niets tegen doen."<br />

Maar niet genoeg, dat de vrouw weerloos is, systematisch<br />

worden alle moederlijke gevoelens vertrapt. Zooals uit <strong>het</strong><br />

boek „<strong>De</strong> bescherming <strong>van</strong> de moeder en den zuigeling in de<br />

Sowjet-Unie" blijkt, worden elk jaar angeveer drie millioen<br />

kinderen <strong>van</strong> de moeders weggenomen en in zoogenaamde<br />

„kribben" tot „bruikbare massa-menschen" opgevoed. In <strong>het</strong><br />

jaar 1934 werden aldus 3.065.000 kinderen in kribben op <strong>het</strong><br />

land en 210.000 kinderen in stedelijke kribben opgenomen.<br />

Opvoeding in <strong>het</strong> gezin wordt niet gewenscht. Alleen de<br />

massa-opvoeding <strong>van</strong> de kinderen in „kribben" waarborgt<br />

volgens de woorden <strong>van</strong> <strong>het</strong> boek <strong>het</strong> fokken <strong>van</strong> den<br />

collectieven mensch, d. w. z. den kuddemensch.<br />

<strong>De</strong> gevolgen <strong>van</strong> deze opvoeding in massa's is echter<br />

kenmerkend. Reeds een jaar geleden kon ik vermelden, dat<br />

in Rusland tegen <strong>het</strong> overhand nemen <strong>van</strong> misdadigers onder<br />

de kinderen bij een wet zelfs de doodsstraf voor kinderen<br />

ingevoerd werd. In dit jaar heeft de Officier <strong>van</strong> Justitie<br />

<strong>van</strong> de Sowjet-Unie Wisjinsky in de „Wesroshdenije" <strong>van</strong><br />

14 April 1936 over toet succes <strong>van</strong> deze wet geschreven. In<br />

55 tot 70 % <strong>van</strong> de gevallen is onttrekking <strong>van</strong> de vrijheid<br />

in aanwending gebracht. Het is kenmerkend, dat over de<br />

overige gevallen niets gezegd wordt.<br />

Maar <strong>het</strong> zich strafbaar maken <strong>van</strong> kinderen en jongeren is<br />

geen wonder, omdat alle opvoeding en zorg ontbreken. <strong>De</strong><br />

vroegere volkscommissaris voor de volksopvoeding Lunartscharsky<br />

heeft zich over deze kwestie als volgt uitgelaten:<br />

„Een ding zal man ons nooit vergeven, namelijk de verwildering<br />

waaraan de ziel <strong>van</strong> onze jeugd overgeleverd<br />

is, dezelfde jeugd, die ons moet aflossen en die onze<br />

toekomst is."<br />

Ook de omgeving, waarin de kinderen opgroeien, draagt<br />

tot die verwaarloozing bij. <strong>De</strong> „Leningradskaja Prawda"<br />

von 21 November 1934 schrijft hierover, dat <strong>het</strong> gebouw <strong>van</strong><br />

een tehuis voor kinderen in de buurt <strong>van</strong> de stad sedert<br />

langen tijd niet meer onderhouden werd en dat <strong>het</strong> <strong>van</strong> een<br />

haast onoverkombaar moeras omgeven was. <strong>De</strong> geheele<br />

inrichting bestond uit stoelen, tafels en naakte wanden. Daar<br />

de kachels niet in orde waren, was <strong>het</strong> er ijskoud. <strong>De</strong> wind<br />

floot door de gebroken en niet weer gerepareerde ruiten. Hier<br />

moesten zich 300 kinderen dag aan dag ophouden. In alle<br />

scholen werd geklaagd over <strong>het</strong> gebrek aan brandstoffen. Het<br />

blad „Bakinskij Rabotshij" schrijft in zijn no. 91 <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

jaar 1936:<br />

„Het tehuis voor kinderen te Kasach bevindt zich in een<br />

verwaarloosden toestand. <strong>De</strong> bedden in de gemeenschapszalen<br />

zijn totaal vervuild. <strong>De</strong> kweekelingen in <strong>het</strong><br />

tehuis ont<strong>van</strong>gen in <strong>het</strong> geheel geen schoolonderwijs.<br />

Ofschoon er niet genoeg ruimte is, werden aan <strong>het</strong> tehuis<br />

onlangs nog kamers onttrokken. In drie <strong>van</strong> deze kamers<br />

heeft zich een medewerker <strong>van</strong> de gewestelijke afdeeling<br />

<strong>van</strong> onderwijs ingekwartierd." ^<br />

Gevallen, dat kinderen, die in een tehuis of in kribben<br />

ondergebracht zijn eenvoudig verloren gaan, wordt in alle<br />

Russische bladen vermeld. Veelvuldig komt <strong>het</strong> voor, dat<br />

kinderen in landelijke tehuizen voor werkzaamheden gebruikt<br />

worden, die hun krachten verre te boven gaan. Zij worden<br />

gebruikt voor zes- tot achturig werk op <strong>het</strong> veld en voor<br />

nachtwaken op <strong>het</strong> veld gedurende den overigen tijd. Volgens<br />

een staatsbesluit moeten alle kinderen boven de veertien jaar,<br />

die zich nog in een staatsinstelling bevinden, naar de fabrieken<br />

of scholen <strong>van</strong> de socialistische landgoederen overgeplaatst<br />

worden.<br />

Naast deze ellende in de kinderkribben maakt zich in de<br />

opvoeding <strong>van</strong> de kinderen <strong>het</strong> ontbreken <strong>van</strong> <strong>het</strong> gezin niet<br />

alleen door de vreeselijke toename <strong>van</strong> de misdadigheid onder<br />

de kinderen, maar ook <strong>het</strong> steeds grooter wordende aantal<br />

vagabondeerende kinderen bemerkbaar. <strong>De</strong>ze cijfers groeien<br />

steeds aan, omdat de ouders hun kinderen eenvoudig voor de<br />

deur zetten. In Moscou en Leningrad hebben in <strong>het</strong> jaar 1935<br />

binnen twee maanden 7.500 ouders hun kinderen verstooten.<br />

<strong>De</strong>ze kinderen beteekenen een vreeselijk gevaar voor de<br />

goede zeden en de gezondheid. Volgens <strong>het</strong> bericht <strong>van</strong> de<br />

„Wosroshdenij" <strong>van</strong> 4 April 1936 zijn 75% <strong>van</strong> deze kinderen<br />

tuberculeus, 40% geslachtsziek. Hoe schokkend is <strong>het</strong> getuigenis<br />

<strong>van</strong> Mevrouw Krupskaja, de weduwe <strong>van</strong> Lenin:<br />

„Het meerendeel <strong>van</strong> de makkers, ook in de partij, meent,<br />

dat verwaarloosde kinderen een erfenis uit den wereldoorlog<br />

en den oeconomischen chaos zijn. In werkelijkheid<br />

zijn deze kinderen, waar<strong>van</strong> <strong>het</strong> tegenwoordig in de<br />

straten <strong>van</strong> Moscou wemelt, voor K niet <strong>het</strong> gevolg <strong>van</strong><br />

ongelukken en nalatigheid <strong>van</strong> vroegeren tijd, maar <strong>van</strong><br />

de levensvoorwaarden <strong>van</strong> den tegenwoordigen tijd, de<br />

werkeloosheid en in <strong>het</strong> bijzonder <strong>van</strong> de ellende onder<br />

de boeren."<br />

Meer dan 460.000 moeders en kinderen hebben volgens een<br />

officieele opgave <strong>van</strong> 1935 hun vaders voor <strong>het</strong> gerecht<br />

No. 884. Holland.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!