15.08.2013 Views

Handleiding - Canon Europe

Handleiding - Canon Europe

Handleiding - Canon Europe

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

INSTRUCTIEHANDLEIDING<br />

NEDERLANDS<br />

INSTRUCTIEHANDLEIDING


Bedankt voor het kopen van een <strong>Canon</strong>-product.<br />

De EOS 40D is een hoogwaardige, digitale spiegelreflexcamera met<br />

een zeer gedetailleerde CMOS-sensor (10,10 effectieve megapixels),<br />

DIGIC III, zeer nauwkeurige en supersnelle 9-punts AF<br />

(alle kruismetingspunten) en de mogelijkheid voor continu-opnamen<br />

maken met hoge snelheid (6,5 fps).<br />

De camera reageert zeer snel bij alle opnamesituaties, bevat tal van<br />

functies voor veeleisende opnamen, en biedt nog meer<br />

opnamemogelijkheden wanneer u accessoires aansluit.<br />

Bovendien is de camera uitgerust met een reinigingseenheid op<br />

de sensor, het zogenoemde EOS Integrated Cleaning System,<br />

om stofdeeltjes van de sensor te verwijderen.<br />

Maak een aantal testopnamen om vertrouwd te raken met<br />

de camera<br />

Met een digitale camera kunt u de opname die u hebt gemaakt direct<br />

bekijken. Maak een aantal testopnamen terwijl u deze handleiding<br />

doorneemt en bekijk het resultaat. U zult de camera dan beter<br />

begrijpen.<br />

Lees de Veiligheidsmaatregelen (pag. 10 en 11) en Tips en<br />

waarschuwingen voor het gebruik (pag. 12 en 13) om slechte foto's en<br />

ongelukken te voorkomen.<br />

De camera testen voor gebruik en aansprakelijkheid<br />

Bekijk de opname nadat u deze hebt gemaakt en controleer of de opname goed is<br />

opgeslagen.<br />

Wanneer de camera of de CF-kaart gebreken vertoont en de beelden niet kunnen<br />

worden opgenomen of gedownload naar een computer, is <strong>Canon</strong> niet<br />

verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.<br />

Copyright<br />

Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van opnamen<br />

van mensen en bepaalde onderwerpen anders dan voor privégebruik. Ook kan<br />

het maken van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en<br />

dergelijke zelfs voor privégebruik verboden zijn.<br />

2


Controlelijst onderdelen<br />

Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de<br />

camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets<br />

ontbreekt. U kunt de bijbehorende accessoires ook controleren aan de<br />

hand van het systeemoverzicht (pag. 178).<br />

Camera: EOS 40D<br />

(inclusief oogschelp, cameradop en geïnstalleerde batterij voor de datum/tijd)<br />

Lens: EF-S 18-55 mm f/3.5-5.6 IS of EF-S 17-85 mm f/4-5.6 IS USM<br />

* Alleen kitlens.<br />

* De kitlens kan afwijken van bovenstaande lens. De gebruiksaanwijzing van de<br />

desbetreffende lens wordt meegeleverd.<br />

Voeding: Batterij BP-511A (inclusief beschermdeksel)<br />

Oplader: Batterijoplader CG-580/CB-5L<br />

* CG-580 of CB-5L wordt meegeleverd.<br />

Netsnoer * Voor CB-5L.<br />

2 kabels<br />

Interfacekabel IFC-200U<br />

Videokabel VC-100<br />

Draagriem: EW-100DGR (met oculairdop)<br />

2 cd-rom's<br />

EOS DIGITAL Solution Disk (meegeleverde software)<br />

EOS DIGITAL Software Instruction Manuals Disk<br />

Beknopte gebruikershandleiding<br />

Beknopte gebruikershandleiding voor het maken van opnamen.<br />

EOS 40D Instructiehandleiding (het document dat u nu leest)<br />

Cd-romgids<br />

<strong>Handleiding</strong> bij de meegeleverde software en de Software-instructies (pdf).<br />

Garantiekaart van de camera<br />

Garantiekaart van de lens *Alleen lensset.<br />

* Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig.<br />

* Geen CF-kaart (voor het maken van opnamen) meegeleverd. Deze dient u<br />

apart aan te schaffen.<br />

3


Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt<br />

Pictogrammen in deze handleiding<br />

staat voor het hoofdinstelwiel.<br />

staat voor het snelkeuzewiel.<br />

staat voor de multifunctionele knop.<br />

staat voor de SET-knop.<br />

0, 9 of 8 geeft aan dat de desbetreffende functie respectievelijk<br />

4 sec., 6 sec. of 16 sec. actief blijft nadat u de knop loslaat.<br />

De pictogrammen en markeringen in deze handleiding die verwijzen naar<br />

knoppen, instelwielen en instellingen op de camera, corresponderen met<br />

de pictogrammen en markeringen op de camera en het LCD-scherm.<br />

Het pictogram wijst op een functie die kan worden gewijzigd<br />

door op de knop te drukken en de instelling te wijzigen.<br />

Het pictogram M rechtsboven op de pagina geeft aan dat de functie<br />

alleen beschikbaar is in de Creatief gebruik-modi (pag. 20).<br />

Voor meer informatie worden tussen haakjes<br />

referentiepaginanummers gegeven (pag. **).<br />

In deze handleiding wordt met "de camera is gereed om een opname te<br />

maken" (opnamemodus) verwezen naar de situatie waarin de camera wordt<br />

ingeschakeld en er geen menu of beeld wordt weergegeven op het LCDscherm.<br />

De camera kan dan direct worden gebruikt om een opname te maken.<br />

De symbolen<br />

: Tip of advies voor betere opnamen.<br />

: Advies voor probleemoplossing.<br />

: Waarschuwing om opnameproblemen te voorkomen.<br />

: Aanvullende informatie.<br />

Basisveronderstellingen<br />

Bij alle handelingen die in deze handleiding worden beschreven, wordt ervan<br />

uitgegaan dat de aan-uitschakelaar al is ingesteld op of . (pag. 32)<br />

Bij alle handelingen met die in deze handleiding worden beschreven,<br />

wordt ervan uitgegaan dat de aan-uitschakelaar al is ingesteld op .<br />

Er wordt aangenomen dat alle menu-instellingen en persoonlijke<br />

voorkeuzen staan ingesteld op de standaardinstellingen.<br />

Ter verduidelijking is er in de instructies een EF-S 17-85 mm<br />

f/4-5.6 IS USM-lens op de camera bevestigd.<br />

4


Inhoud<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Inleiding<br />

Controlelijst onderdelen .....................................................................................3<br />

Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt .....................4<br />

Index bij functies ................................................................................................8<br />

Tips en waarschuwingen voor het gebruik.......................................................12<br />

Verkorte handleiding ........................................................................................14<br />

Namen van onderdelen....................................................................................16<br />

Aan de slag 23<br />

De batterij opladen ...........................................................................................24<br />

De batterij plaatsen en verwijderen..................................................................26<br />

De CF-kaart installeren en verwijderen............................................................28<br />

Een lens bevestigen en verwijderen ................................................................30<br />

Basisbediening.................................................................................................32<br />

Menugebruik ....................................................................................................36<br />

Menu-instellingen..........................................................................................38<br />

Voordat u begint...............................................................................................41<br />

De interfacetaal instellen...............................................................................41<br />

De datum en tijd instellen..............................................................................41<br />

Uitschakeltijd/Uitschakelen instellen .............................................................42<br />

De CF-kaart formatteren ...............................................................................42<br />

Camera-instellingen herstellen.........................................................................44<br />

Foto's maken met basisfuncties 45<br />

Volledig automatisch foto's maken...................................................................46<br />

Volledig automatische technieken....................................................................48<br />

Portretfoto's maken ..........................................................................................49<br />

Landschapsfoto's maken..................................................................................50<br />

Close-ups maken .............................................................................................51<br />

Foto's maken van bewegende onderwerpen ...................................................52<br />

's Nachts portretfoto's maken...........................................................................53<br />

Flitser uitschakelen ..........................................................................................54<br />

Opname-instellingen 55<br />

De opnamekwaliteit instellen............................................................................56<br />

De ISO-waarde instellen ..................................................................................59<br />

Een Picture Style selecteren ............................................................................61<br />

De Picture Style aanpassen.............................................................................63<br />

De Picture Style vastleggen .............................................................................65<br />

De witbalans selecteren ...................................................................................67<br />

Handmatige witbalans...................................................................................68<br />

De kleurtemperatuur instellen .......................................................................69<br />

Witbalanscorrectie............................................................................................70<br />

Methoden voor bestandsnummering................................................................72<br />

De kleurruimte instellen....................................................................................74<br />

5<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

9<br />

10<br />

11<br />

12


Inhoud<br />

6<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

De AF- en transportmodi instellen 75<br />

De AF-modus selecteren................................................................................. 76<br />

Het AF-punt selecteren.................................................................................... 78<br />

Als autofocus niet werkt................................................................................... 80<br />

Handmatige scherpstelling ........................................................................... 80<br />

De transportmodus selecteren ........................................................................ 81<br />

De zelfontspanner ........................................................................................... 82<br />

Geavanceerde functies 83<br />

AE-programma ................................................................................................ 84<br />

AE-sluiterprioriteit ............................................................................................ 86<br />

AE-diafragmaprioriteit...................................................................................... 88<br />

Preview scherptediepte ................................................................................ 89<br />

Handmatige belichting..................................................................................... 90<br />

Automatische scherptediepte AE .................................................................... 91<br />

De lichtmeetmodus selecteren ........................................................................ 92<br />

De belichtingscompensatie instellen ............................................................... 93<br />

Reeksopnamen met automatische belichting (AEB) ....................................... 94<br />

AE-vergrendeling............................................................................................. 95<br />

Bulb-opnamen ................................................................................................. 96<br />

Spiegel opklappen........................................................................................... 98<br />

De ingebouwde flitser gebruiken ..................................................................... 99<br />

Flitsbesturing ................................................................................................. 103<br />

Externe Speedlites ........................................................................................ 105<br />

Live View-opnamen maken 107<br />

Live View-opnamen maken ........................................................................... 108<br />

Opnameweergave 115<br />

Opnameweergave ......................................................................................... 116<br />

Weergave met opname-informatie ..............................................................117<br />

Indexweergave/Opnamesprong ..................................................................119<br />

Vergrote weergave ..................................................................................... 120<br />

Een opname roteren................................................................................... 120<br />

Automatische weergave ............................................................................. 121<br />

Opnamen op de tv bekijken........................................................................ 122<br />

Opnamen beveiligen ..................................................................................... 123<br />

Opnamen wissen........................................................................................... 124<br />

De instellingen voor opnameweergave wijzigen............................................ 125<br />

De helderheid van het LCD-scherm instellen............................................. 125<br />

De weergavetijd instellen ........................................................................... 125<br />

Verticale opnamen automatisch roteren..................................................... 126


8<br />

9<br />

10<br />

11<br />

12<br />

Inhoud<br />

Sensorreiniging 127<br />

Automatische sensorreiniging ........................................................................128<br />

Stofwisdata toevoegen...................................................................................129<br />

Handmatige sensorreiniging ..........................................................................131<br />

Rechtstreeks afdrukken vanaf de camera/Digital Print Order Format 133<br />

Het afdrukken voorbereiden...........................................................................134<br />

Afdrukken .......................................................................................................136<br />

De opname bijsnijden .................................................................................141<br />

Digital Print Order Format (DPOF).................................................................143<br />

Rechtstreeks afdrukken met DPOF ...............................................................146<br />

Opnamen overbrengen naar een computer 147<br />

Opnamen overbrengen naar een computer ...................................................148<br />

De camera aanpassen aan uw voorkeuren 151<br />

Persoonlijke voorkeuzen instellen..................................................................152<br />

Persoonlijke voorkeuzen.............................................................................153<br />

Persoonlijke voorkeuze-instellingen...............................................................154<br />

C.Fn I: Belichting......................................................................................154<br />

C.Fn II: Beeld ............................................................................................156<br />

C.Fn III: Auto focus/Drive ...........................................................................157<br />

C.Fn IV: Bediening/Overig..........................................................................160<br />

My Menu vastleggen ......................................................................................164<br />

Gebruikersinstellingen voor de camera vastleggen .......................................165<br />

Referentie 167<br />

Camera-instellingen controleren ....................................................................168<br />

Een gewoon stopcontact gebruiken ...............................................................170<br />

De batterij voor datum/tijd vervangen ............................................................171<br />

Functiemogelijkhedentabel ............................................................................172<br />

<strong>Handleiding</strong> Problemen oplossen ..................................................................174<br />

Foutcodes ......................................................................................................177<br />

Systeemoverzicht...........................................................................................178<br />

De batterijgreep gebruiken.............................................................................180<br />

Specificaties ...................................................................................................181<br />

Index ..............................................................................................................190<br />

7<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

9<br />

10<br />

11<br />

12


Index bij functies<br />

8<br />

Voeding<br />

Batterij<br />

• Opladen pag. 24<br />

• Batterijcontrole pag. 26<br />

Stopcontact pag. 170<br />

Automatisch uitschakelen pag. 42<br />

Menu's en basisinstellingen<br />

Menu's pag. 38<br />

Camera-instellingen weergeven pag. 168<br />

De helderheid van het LCDscherm<br />

aanpassen pag. 125<br />

Taal pag. 41<br />

Datum/Tijd pag. 41<br />

Pieptoon pag. 38<br />

Foto zonder CF pag. 38<br />

Opnamen opslaan<br />

CF-kaart formatteren pag. 42<br />

Bestandnr. pag. 72<br />

Beeldkwaliteit<br />

Opnamekwaliteit pag. 56<br />

ISO-waarde pag. 59<br />

• ISO-waarde in stappen pag. 154<br />

Picture Style pag. 61<br />

Kleurruimte pag. 74<br />

Persoonlijke voorkeuzen voor<br />

beeldkwaliteit<br />

• Ruisreductie voor lange<br />

belichtingstijden pag. 156<br />

• Ruisreductie voor hoge<br />

ISO-waarden pag. 156<br />

• Lichtetonenprioriteit pag. 157<br />

Witbalans<br />

Witbalansselectie pag. 67<br />

Handmatige witbalans pag. 68<br />

Kleurtemperatuurinstelling pag. 69<br />

Witbalanscorrectie pag. 70<br />

Reeksopnamen op basis van witbalans pag. 71<br />

AF<br />

AF-modus pag. 76<br />

AF-puntselectie pag. 78<br />

Handmatig scherpstellen pag. 80<br />

Lichtmeting<br />

Lichtmeetmodus pag. 92<br />

Transport<br />

Transportmodi pag. 81<br />

Maximale opnamereeks<br />

bij continu-opnamen pag. 57<br />

Spiegel opklappen pag. 98<br />

Zelfontspanner pag. 82<br />

Opname<br />

AE-programma pag. 84<br />

AE-sluiterprioriteit pag. 86<br />

• Veiligheidsshift pag. 155<br />

AE-diafragmaprioriteit pag. 88<br />

Handmatige belichting pag. 90<br />

Bulb pag. 96


Aanpassing van belichting<br />

Belichtingscompensatie pag. 93<br />

AEB pag. 94<br />

AE-vergrendeling pag. 95<br />

Verhoging<br />

belichtingsniveau pag. 154<br />

Flitser<br />

Ingebouwde flitser pag. 99<br />

Externe flitser pag. 105<br />

Bediening externe flitser<br />

• Flitserinstellingen pag. 103<br />

• Flitservoorkeuze-instellingen pag. 104<br />

Live View-opnamen maken<br />

Live View-opnamen maken pag. 108<br />

• Raster pag. 112<br />

• Stille opnamen maken pag. 113<br />

• AF pag. 114<br />

• Belichtingssimulatie pag. 163<br />

Opnameweergave<br />

Kijktijd pag. 125<br />

Weergave van één opname pag. 116<br />

• Weergave met opnameinformatie<br />

pag. 117<br />

• Overbelichtingswaarschuwing pag. 117<br />

• AF-punt weergeven pag. 117<br />

Indexweergave pag. 119<br />

Vergrote weergave pag. 120<br />

Door beelden navigeren<br />

(opnamesprong) pag. 119<br />

Opname roteren pag. 120<br />

Index bij functies<br />

Verticale opnamen<br />

automatisch roteren pag. 126<br />

Opname beveiligen pag. 123<br />

Opname wissen pag. 124<br />

Video OUT pag. 122<br />

Rechtstreeks afdrukken vanaf de camera/DPOF<br />

PictBridge pag. 133<br />

Digital Print Order Format (DPOF) pag. 143<br />

Opnameoverdracht pag. 148<br />

• Overdrachtopdracht pag. 150<br />

Aanpassing<br />

Persoonlijke functie (C.Fn) pag. 151<br />

My Menu pag. 164<br />

Gebruikersinstelling voor<br />

de camera vastleggen pag. 165<br />

Sensorreiniging/<br />

stof verwijderen<br />

Sensorreiniging<br />

• Nu reinigen pag. 128<br />

• Automatische reiniging<br />

uitschakelen pag. 128<br />

• Handmatige reiniging pag. 131<br />

Stofwisdata toevoegen pag. 129<br />

Zoeker<br />

Dioptrische aanpassing pag. 35<br />

Matglas pag. 162<br />

9


Veiligheidsmaatregelen<br />

Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze<br />

veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken.<br />

Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen<br />

• Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door de<br />

onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen:<br />

- Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze<br />

handleiding worden genoemd. Gebruik geen zelfgemaakte of aangepaste batterijen.<br />

- Sluit de batterij en de back-upbatterij niet kort en probeer deze niet te demonteren of<br />

aan te passen. Verhit de batterij en de back-upbatterij niet en probeer deze niet te<br />

solderen. Stel de batterij en de back-upbatterij niet bloot aan vuur of water. Stel de<br />

batterij en de back-upbatterij ook niet bloot aan grote fysieke schokken.<br />

- Installeer de batterij en de back-upbatterij op de juiste manier (+ –). Plaats nooit<br />

oude en nieuwe of verschillende soorten batterijen bij elkaar.<br />

- Laad de batterij niet op bij een temperatuur die buiten het toegestane bereik ligt van<br />

0 °C - 40 °C. Overschrijd de oplaadtijd niet.<br />

- Steek geen vreemde metalen voorwerpen in de elektrische contactpunten van de<br />

camera, de accessoires, de verbindingskabels en dergelijke.<br />

• Houd de back-upbatterij buiten het bereik van kinderen. Waarschuw direct een arts als<br />

een kind een batterij heeft doorgeslikt. (De chemicaliën in de batterij kunnen de maag<br />

en ingewanden beschadigen.)<br />

• Dek de elektrische contactpunten van de batterij en de back-upbatterij af voordat u<br />

deze wegdoet, om te voorkomen dat deze contact maken met andere metalen<br />

voorwerpen of batterijen. Zo voorkomt u brand en explosies.<br />

• Voorkom brand door de oplader direct uit het stopcontact te halen en te stoppen met<br />

opladen als er bij het opladen van de batterij grote hitte, rook of schadelijke damp vrijkomt.<br />

• Verwijder de batterij of de back-upbatterij onmiddellijk als deze lekt, van kleur of vorm<br />

verandert, of als er rook of giftige damp vrijkomt. Pas op dat u hierbij geen<br />

brandwonden oploopt.<br />

• Voorkom dat de inhoud van de batterij in aanraking komt met ogen, huid en kleding.<br />

Dit kan blindheid en huidaandoeningen tot gevolg hebben. Als de inhoud van de batterij<br />

in contact komt met uw ogen, huid of kleding, moeten deze direct met overvloedig water<br />

worden afgespoeld zonder te wrijven. Ga daarna meteen naar een huisarts.<br />

• Houd de apparatuur tijdens het opladen buiten bereik van kinderen. Kinderen kunnen<br />

stikken als zij het snoer rond hun nek krijgen of een elektrische schok krijgen.<br />

• Houd snoeren altijd uit de buurt van hittebronnen. Door de hitte kan het snoer vervormen<br />

en het isolatiemateriaal smelten, wat brand of elektrische schokken kan veroorzaken.<br />

• Flits niet in het gezicht van automobilisten. Door de verblinding kunt u een ongeluk veroorzaken.<br />

• Flits niet vlakbij iemands ogen. Het gezichtsvermogen kan hierdoor beschadigd raken.<br />

Houd altijd minimaal 1 meter afstand als u met de flitser een kind fotografeert.<br />

• Verwijder de batterij en haal de stekker uit het stopcontact als u de camera of een<br />

accessoire langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u elektrische schokken,<br />

warmteontwikkeling en brand.<br />

• Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo voorkomt u een<br />

explosie of brand.<br />

10


• Als u de apparatuur laat vallen en de behuizing zodanig beschadigd raakt dat de inwendige onderdelen<br />

bloot komen te liggen, raak deze dan niet aan. Deze onderdelen staan mogelijk onder stroom.<br />

• Demonteer de apparatuur niet en pas deze ook niet aan. Er staat een hoge spanning<br />

op de interne onderdelen en deze kunnen een elektrische schok veroorzaken.<br />

• Kijk niet door de camera of de lens naar de zon of een andere felle lichtbron.<br />

Uw gezichtsvermogen kan hierdoor worden aangetast.<br />

• Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen. De nekdraagriem kan bij<br />

kinderen tot verstikking leiden.<br />

• Berg de apparatuur niet op in een vochtige of stoffige ruimte. Hierdoor voorkomt u<br />

brand en elektrische schokken.<br />

• Vraag toestemming voordat u de camera in een vliegtuig of ziekenhuis gebruikt.<br />

De elektromagnetische golven die door de camera worden afgegeven, kunnen storingen<br />

veroorzaken in de instrumenten van vliegtuigen of de medische apparatuur in ziekenhuizen.<br />

• Voorkom brand en elektrische schokken door onderstaande veiligheidsmaatregelen in acht te nemen:<br />

- Steek de stekker altijd helemaal in het stopcontact.<br />

- Pak het netsnoer nooit met natte handen vast.<br />

- Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u de stekker uit het stopcontact haalt.<br />

- Voorkom beschadigingen aan het netsnoer door er niet in te krassen of te snijden, en het<br />

niet te knikken of er een zwaar voorwerp op te plaatsen. Draai of knoop de netsnoeren niet.<br />

- Sluit niet te veel stekkers aan op één stopcontact.<br />

- Gebruik geen snoeren waarvan het isolatiemateriaal is beschadigd.<br />

• Haal zo nu en dan de stekker uit het stopcontact en haal met een droge doek het stof<br />

rond het stopcontact weg. In een stoffige, vochtige of vette omgeving kan het stof op<br />

het stopcontact vochtig worden en kortsluiting veroorzaken, wat kan leiden tot brand.<br />

Letsel en schade aan apparatuur voorkomen<br />

• Laat de apparatuur niet in een auto achter die in de zon staat of in de nabijheid van<br />

een warmtebron. De apparatuur kan heet worden en brandwonden veroorzaken.<br />

• Loop niet met de camera als deze op een statief is bevestigd. Dit kan letsel veroorzaken.<br />

Controleer of het statief stevig genoeg is om de camera en de lens te dragen.<br />

• Laat een lens of een camera met lens niet zonder lensdop in de zon staan.<br />

De zonnestralen kunnen door de lens worden gebundeld en brand veroorzaken.<br />

• Bedek de batterijoplader niet en wikkel deze ook niet in een doek. Hierdoor kan de<br />

warmte niet weg en kan de behuizing vervormen of in brand vliegen.<br />

• Verwijder de batterij en de back-upbatterij direct als u de camera in het water laat vallen<br />

of als er water in de camera komt. Verwijder de batterijen ook als er metaaldeeltjes in<br />

de camera komen. Hierdoor voorkomt u brand en elektrische schokken.<br />

• Gebruik en plaats de batterij en de back-upbatterij niet in een hete omgeving. Hierdoor<br />

kan de batterij gaan lekken en kan de levensduur van de batterij afnemen. Ook<br />

kunnen de batterij en de back-upbatterij te heet worden en brandwonden veroorzaken.<br />

• Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de<br />

apparatuur schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn<br />

schadelijk voor de gezondheid.<br />

Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde <strong>Canon</strong> Service Center<br />

als het product niet naar behoren functioneert of moet worden gerepareerd.<br />

11


Tips en waarschuwingen voor het gebruik<br />

Omgaan met de camera<br />

Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel<br />

deze niet bloot aan fysieke schokken.<br />

De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem<br />

direct contact op met het dichtstbijzijnde <strong>Canon</strong> Service Center als u de camera<br />

per ongeluk in water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er<br />

waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met<br />

een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht.<br />

Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden,<br />

zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van<br />

apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Sterke magnetische<br />

velden kunnen storingen veroorzaken en opnamegegevens beschadigen.<br />

Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die<br />

in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.<br />

De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer nooit de<br />

camera te demonteren of zelf reparaties of onderhoud uit te voeren.<br />

Gebruik een blaaskwastje om stof van de lens, zoeker, reflexspiegel of het<br />

matglas te blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische<br />

oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen.<br />

Neem voor het verwijderen van hardnekkig vuil contact op met het<br />

dichtstbijzijnde <strong>Canon</strong> Service Center.<br />

Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan.<br />

Als u dat wel doet, kunnen deze gaan roesten. Roest op de contactpunten<br />

kan ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert.<br />

Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving terechtkomt, kan zich<br />

condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorkom condensvorming<br />

door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Laat de camera zich<br />

aanpassen aan de hogere temperatuur voordat u hem uit deze tas haalt.<br />

Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt u<br />

beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u de lens,<br />

de CF-kaart en de batterij uit de camera en wacht u tot de condens is verdampt.<br />

Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed<br />

geventileerde plaats op als u deze gedurende langere tijd niet gaat gebruiken.<br />

Ook als de camera is opgeborgen moet u de sluiter zo nu en dan enkele<br />

malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.<br />

Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruikt,<br />

zoals een donkere kamer of een laboratorium.<br />

Als de camera langere tijd niet is gebruikt, test u alle functies voordat u de<br />

camera weer gaat gebruiken. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt<br />

en u opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, is het<br />

raadzaam de camera te laten controleren door uw <strong>Canon</strong>-dealer of zelf te<br />

controleren of de camera goed functioneert.<br />

12


Tips en waarschuwingen voor het gebruik<br />

LCD-paneel en LCD-scherm<br />

Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en<br />

meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01%<br />

resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd<br />

dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels<br />

zijn ook niet van invloed op de opgeslagen opnamen.<br />

Als het LCD-scherm lange tijd aan blijft staan kan het gaan inbranden,<br />

waarbij overblijfselen van de eerdere weergave te zien zijn. Dit is echter een<br />

tijdelijk effect dat verdwijnt als de camera enkele dagen niet wordt gebruikt.<br />

CF-kaart<br />

De CF-kaart is een precisie-instrument. Laat de CF-kaart niet vallen en stel<br />

deze niet bloot aan trillingen. De op de kaart opgeslagen opnamen kunnen<br />

hierdoor namelijk worden beschadigd.<br />

Gebruik of bewaar de CF-kaart niet in de buurt van objecten met sterke<br />

magnetische velden zoals tv's, luidsprekers of magneten. Mijd ook plaatsen<br />

met statische elektriciteit. Anders kunnen de opnamen op de CF-kaart<br />

verloren gaan.<br />

Plaats de CF-kaart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen.<br />

De kaarten kunnen hierdoor vervormen, waardoor ze onbruikbaar worden.<br />

Mors geen vloeistoffen op de CF-kaart.<br />

Bewaar uw CF-kaarten altijd in een houder ter bescherming van de<br />

opgeslagen gegevens.<br />

Buig de kaart niet en stel deze niet bloot aan grote krachten of fysieke<br />

schokken.<br />

Bewaar de CF-kaart niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.<br />

Elektrische contactpunten van de lens<br />

Nadat u de lens hebt losgedraaid van de camera,<br />

bevestigt u de lensdoppen of plaatst u de lens met de<br />

achterkant naar boven om krassen op het lensoppervlak<br />

en de elektrische contactpunten te voorkomen.<br />

Contactpunten<br />

Waarschuwing bij langdurig gebruik<br />

Wanneer u langdurig continu-opnamen of Live View-opnamen maakt, kan de<br />

camera heet worden. Dit is geen defect. Het langdurig vasthouden van een hete<br />

camera kan echter wel een lichte verbranding van de huid veroorzaken.<br />

13


Verkorte handleiding<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

14<br />

Bij EF-S-lenzen<br />

<br />

Bij EF-lenzen<br />

Plaats de batterij. (pag. 26)<br />

Ga voor meer informatie over het<br />

opladen van batterijen naar pagina 24.<br />

Plaats de lens. (pag. 30)<br />

Als u een EF-S-lens gebruikt, plaatst u deze zo<br />

dat de markering op de lens op gelijke hoogte<br />

is met de witte markering op de camera.<br />

Bij andere lenzen dient de markering op gelijke<br />

hoogte te zijn met de rode markering.<br />

Stel op de lens de knop voor de<br />

focusinstelling in op .<br />

(pag. 30)<br />

Open het deksel van de<br />

CF-kaartsleuf en plaats de<br />

CF-kaart. (pag. 28)<br />

Houd de etiketzijde naar u toe<br />

en schuif de kant met de kleine<br />

openingen in de camera.<br />

Zet de aan-uitschakelaar op<br />

. (pag. 32)


6<br />

7<br />

8<br />

9<br />

Verkorte handleiding<br />

Stel het programmakeuzewiel<br />

in op (volautomatisch).<br />

(pag. 46)<br />

Alle camera-instellingen worden<br />

automatisch ingesteld.<br />

Stel scherp op het onderwerp.<br />

(pag. 32)<br />

Kijk door de zoeker en richt het<br />

midden van de zoeker op het<br />

onderwerp. Druk de ontspanknop half<br />

in; de camera stelt vervolgens scherp<br />

op het onderwerp.<br />

Maak de opname. (pag. 32)<br />

Druk de ontspanknop helemaal in om<br />

een foto te maken.<br />

Bekijk de foto op het LCDscherm.<br />

(pag. 125)<br />

De opname wordt ongeveer<br />

2 seconden lang op het LCD-scherm<br />

weergegeven.<br />

Zie "Opnameweergave" (pag. 116) voor het bekijken van de<br />

opnamen die u tot nu toe hebt gemaakt.<br />

Ga voor meer informatie over het verwijderen van een opname<br />

naar "Opnamen wissen" (pag. 124).<br />

15


Namen van onderdelen<br />

Voor gedetailleerde informatie worden tussen haakjes<br />

referentiepaginanummers gegeven (pag. **).<br />

16<br />

Knop selectie<br />

lichtmeetmodus/selectie<br />

witbalans (pag. 92/67)<br />

Knop<br />

selectie AF-modus/selectie<br />

transportmodus (pag. 76/81)<br />

Instellingsknop<br />

ISO-snelheid/<br />

flitsbelichtingscompensatie<br />

(pag. 59/101)<br />

Hoofdinstelwiel<br />

(pag. 33)<br />

Ontspanknop<br />

(pag. 32)<br />

Lampje rode<br />

ogenreductie/<br />

zelfontspanner<br />

(pag. 100/82)<br />

Greep<br />

(batterijcompartiment)<br />

Gat voor<br />

DC-koppelingskabel (pag. 170)<br />

Spiegel (pag. 98, 131)<br />

Cameradop (pag. 30)<br />

Contactpunten (pag. 13)<br />

Knop LCD-paneelverlichting (pag. 96)<br />

LCD-paneel (pag. 18)<br />

EF-lensbevestigingsmarkering (pag. 30)<br />

Ingebouwde flitser/AF-hulplicht<br />

(pag. 99/79)<br />

EF-S-lensbevestigingsmarkering (pag. 30)<br />

Video OUT-aansluitbus (pag. 122)<br />

Pc-aansluitbus (pag. 106)<br />

Aansluitbus afstandsbediening<br />

(type N3) (pag. 97)<br />

Aansluitbus digitale apparaten<br />

(pag. 134, 148)<br />

Contactpunten voor flitssynchronisatie<br />

Flitserschoen (pag. 105)<br />

Programmakeuzewiel<br />

(pag. 20)<br />

Draagriemhouder<br />

(pag. 23)<br />

Flitsknop<br />

(pag. 99)<br />

Aansluitingenklepje<br />

Lensontgrendelingsknop<br />

(pag. 30)<br />

Knop Preview<br />

scherptediepte<br />

(pag. 89)<br />

Lensvergrendelingsstift<br />

Lensvatting


Scherpstelvlakmarkering<br />

Multifunctionele knop (pag. 34)<br />

Knop dioptrische aanpassing (pag. 35)<br />

Knop afdrukken/<br />

delen (pag. 139, 149)<br />

Menuknop<br />

(pag. 36)<br />

LCD-scherm<br />

(pag. 36, 125)<br />

Knop<br />

opnamesprong<br />

(pag. 119)<br />

Wisknop<br />

(pag. 124)<br />

Opnameweergaveknop<br />

(pag. 116)<br />

Aansluitbus<br />

extensiesysteem<br />

Oogschelp (pag. 97)<br />

Zoekeroculair<br />

Knop info/<br />

bijsnijdrichting<br />

(pag. 112, 116, 168/141)<br />

Knop selectie<br />

Picture Style (pag. 61)<br />

Statiefbevestigingspunt<br />

Aan-uitschakelaar/<br />

snelkeuzewiel (pag. 32)<br />

Instelknop (pag. 36)<br />

CF-kaartsleuf (pag. 28)<br />

Uitwerpknop CF-kaart (pag. 29)<br />

Namen van onderdelen<br />

AF-startknop<br />

(pag. 32, 76, 114)<br />

Knop AE/<br />

FE-vergrendeling/index/<br />

verkleinen<br />

(pag. 95/102/119/120, 141)<br />

<br />

Knop AF-puntselectie/<br />

vergroten<br />

(pag. 78/120, 141)<br />

Draagriemhouder<br />

(pag. 23)<br />

Klepje CF-<br />

kaartsleuf<br />

(pag. 28)<br />

Ontgrendelknop<br />

batterijcompartiment<br />

(pag. 26)<br />

Klepje<br />

batterijcompartiment<br />

(pag. 26)<br />

Lees-/schrijfindicator (pag. 29)<br />

Snelkeuzewiel (pag. 34)<br />

17


Namen van onderdelen<br />

LCD-paneel<br />

Sluitertijd<br />

Bezig (buSY)<br />

Ingebouwde flitser opladen (buSY)<br />

Opnamekwaliteit<br />

37 Groot/fijn<br />

38 Groot/normaal<br />

47 Middel/fijn<br />

48 Middel/normaal<br />

67 Klein/fijn<br />

68 Klein/normaal<br />

1 RAW<br />

D Klein RAW<br />

Witbalans<br />

Q Auto<br />

W Daglicht<br />

E Schaduw<br />

R Bewolkt<br />

Y Kunstlicht<br />

U Wit TL licht<br />

I Flitser<br />

O Custom<br />

P Kleurtemp.<br />

Flitsbelichtingscompensatie<br />

Batterijcontrole<br />

zxbn<br />

Indicator belichtingsniveau<br />

Waarde belichtingscompensatie<br />

AEB-bereik<br />

Waarde flitsbelichtingscompensatie<br />

Schrijfstatus CF-kaart<br />

Alleen instellingen die van toepassing zijn worden weergegeven.<br />

18<br />

ISO-waarde<br />

Zwartwitopnamen<br />

Pieptoon<br />

AF-puntselectie ([ - - - -<br />

- - - - ])<br />

Waarschuwing CF-kaart vol (FuLL CF)<br />

Waarschuwing CF-kaartfout (Err CF)<br />

Waarschuwing geen CF-kaart (no CF)<br />

Foutcode (Err)<br />

Beeldsensor reinigen (CLEA n)<br />

Diafragma<br />

Persoonlijke voorkeuze<br />

Resterende opnamen<br />

Resterende opnamen tijdens<br />

reeksopnamen op basis van witbalans<br />

Timer zelfontspanner<br />

Belichtingstijd bulbbelichting<br />

Witbalanscorrectie/<br />

WB-BKT<br />

AF modus<br />

X<br />

One-Shot AF<br />

9<br />

AI Focus AF<br />

Z<br />

AI Servo AF<br />

Transportmodus<br />

u Afzonderlijke opnamen<br />

o Continu-opnamen met<br />

hoge snelheid<br />

i Continu-opnamen met<br />

lage snelheid<br />

j Zelfontspanner (10 sec.)<br />

l Zelfontspanner (2 sec.)<br />

AEB<br />

Lichtmeetmodus<br />

q Meervlaksmeting<br />

w Deelmeting<br />

r Spotmeting<br />

e Gemiddelde meting met nadruk op<br />

het midden<br />

ISO-waarde


Zoekerinformatie<br />

Matglas<br />

AEvergrendeling/<br />

AEB actief<br />

Flits gereed<br />

Onjuiste<br />

flitsbelichtingsvergrendeling<br />

High speed<br />

flitssynchronisatie (FP-flits)<br />

Flitsbelichtingsvergrendeling/<br />

FEB actief<br />

Flitsbelichtingscompensatie<br />

Sluitertijd<br />

Flitsbelichtingsvergrendeling (FEL)<br />

Bezig (buSY)<br />

Ingebouwde flitser opladen (D buSY)<br />

Diafragma<br />

Cirkel van de spotmeting<br />

Alleen instellingen die van toepassing zijn worden weergegeven.<br />

Namen van onderdelen<br />

AF-punten<br />

(ingespiegeld display)<br />

<br />

ISO-waarde<br />

<br />

Focusbevestigingslampje<br />

Maximale opnamereeks<br />

Witbalanscorrectie WB-BKT<br />

ISO-waarde<br />

Zwartwitopnamen<br />

Indicator belichtingsniveau<br />

Waarde belichtingscompensatie<br />

Waarde flitsbelichtingscompensatie<br />

AEB-bereik<br />

Indicator rode-ogenreductielamp<br />

Waarschuwing CF-kaart vol (FuLL CF)<br />

Waarschuwing CF-kaartfout (Err CF)<br />

Waarschuwing geen CF-kaart (no CF)<br />

19


Namen van onderdelen<br />

Programmakeuzewiel<br />

Het programmakeuzewiel bevat de Basisgebruik-modi en Creatief<br />

gebruik-modi.<br />

Gebruikersinstellingen voor de camera<br />

De meeste camera-instellingen<br />

kunnen worden vastgelegd<br />

onder w, x of y. (pag. 165)<br />

20<br />

Creatief gebruik<br />

Deze modi geven u controle over<br />

het resultaat.<br />

d : AE-programma (pag. 84)<br />

s : AE-sluiterprioriteit (pag. 86)<br />

f : AE-diafragmaprioriteit (pag. 88)<br />

a : Handmatige belichting (pag. 90)<br />

8 : Automatische scherptediepte<br />

AE (pag. 91)<br />

Volautomatisch<br />

Basisgebruik<br />

U hoeft alleen maar de ontspanknop<br />

in te drukken. Volautomatisch<br />

opnamen maken van specifieke<br />

soorten onderwerpen.<br />

1: Volautomatisch (pag. 46)<br />

Standaardgebruik<br />

2 : Portret (pag. 49)<br />

3: Landschap (pag. 50)<br />

4 : Close-up (pag. 51)<br />

5 : Sport (pag. 52)<br />

6 : Nachtportret (pag. 53)<br />

7: Flitser uit (pag. 54)


EF-S 18-55 mm f/3.5-5.6 IS-lens<br />

Focusring (pag. 80, 110)<br />

Bevestiging lenskap<br />

EW-60B<br />

(apart verkrijgbaar)<br />

58-mm<br />

filteraansluiting<br />

(voorkant lens)<br />

Schakelaar voor Image Stabilizer<br />

(beeldstabilisatie) (pag. 31)<br />

Lensbevestigingsmarkering (pag. 30)<br />

EF-S 17-85 mm f/4-5.6 IS USM-lens<br />

Focusinstellingsknop (pag. 30)<br />

Bevestiging lenskap<br />

EW-73B<br />

(apart verkrijgbaar)<br />

67mm-<br />

filteraansluiting<br />

(voorkant lens)<br />

Focusinstellingsknop (pag. 30)<br />

Zoomring<br />

Zoompositie-index<br />

Namen van onderdelen<br />

Contactpunten<br />

(pag. 13)<br />

Zoompositie-index<br />

Focusring (pag. 80, 110)<br />

Focusafstandsschaal<br />

Zoomring <br />

Schakelaar voor Image Stabilizer<br />

Contactpunten (pag. 13)<br />

(beeldstabilisatie) (pag. 31) <br />

Lensbevestigingsmarkering (pag. 30)<br />

21


Namen van onderdelen<br />

Batterijoplader CG-580<br />

Dit is een batterijoplader. (pag. 24)<br />

Batterijoplader CB-5L<br />

Dit is een batterijoplader. (pag. 24)<br />

22<br />

Batterijcompartiment<br />

Oplaadlampje<br />

Stekker<br />

Deze voedingseenheid is bedoeld voor een verticale bevestiging of<br />

voor bevestiging op de vloer.<br />

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.<br />

GEVAAR - VOLG DEZE INSTRUCTIES OM HET RISICO OP BRAND EN<br />

ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VOORKOMEN.<br />

Buiten de Verenigde Staten: gebruik een plugadapter voor de juiste aansluiting<br />

op het stopcontact.<br />

Netsnoer<br />

Netsnoeraansluiting<br />

Batterijcompartiment<br />

Oplaadlampje


1<br />

Aan de slag<br />

In dit hoofdstuk worden de voorafgaande stappen en de<br />

basisbediening van de camera uitgelegd.<br />

De riem bevestigen<br />

Haal het einde van de riem van<br />

onderaf door het oog van de<br />

draagriemhouder. Haal deze daarna<br />

door de gesp van de riem zoals<br />

afgebeeld in de illustratie. Trek de<br />

riem strak en zorg ervoor dat hij<br />

goed vastzit in de gesp.<br />

De oculairdop is ook bevestigd<br />

aan de riem. (pag. 97)<br />

Oculairdop<br />

23


De batterij opladen<br />

Markering batterijcompartiment<br />

CG-580<br />

CB-5L<br />

24<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Oplaadniveau Oplaadlampje<br />

0 - 50% Knippert eenmaal per seconde<br />

50 - 75% Knippert tweemaal per seconde<br />

75 - 90%<br />

Knippert driemaal<br />

per seconde<br />

90% of hoger Lamp brandt<br />

Verwijder het deksel.<br />

Plaats het deksel terug wanneer u de<br />

batterij uit de camera verwijdert om<br />

kortsluiting te voorkomen.<br />

Plaats de batterij.<br />

Plaats de voorkant van de batterij precies<br />

op de markeringslijn van de oplader.<br />

Terwijl u de batterij naar beneden duwt,<br />

schuift u deze in de richting van de pijl.<br />

Om de batterij te verwijderen,<br />

herhaalt u de bovenstaande<br />

procedure in omgekeerde volgorde.<br />

Laad de batterij op.<br />

Voor CG-580<br />

Klap de uitsteeksels van de batterij<br />

naar buiten, in de richting van de pijl<br />

en doe ze in het stopcontact.<br />

Voor CB-5L<br />

Sluit het netsnoer aan op de oplader en<br />

steek de stekker in de wandcontactdoos.<br />

Het opladen begint automatisch en<br />

het oplaadlampje knippert rood.<br />

De oplaadtijd voor een lege batterij is<br />

als volgt:<br />

BP-511A en BP-514: Circa 100 min.<br />

BP-511 en BP-512: Circa 90 min.<br />

De oplaadtijd van de batterij is afhankelijk<br />

van de omgevingstemperatuur en het<br />

energieniveau van de batterij.<br />

De nummers en markeringen op de<br />

batterijoplader komen overeen met de tabel links.


De batterij opladen<br />

Tips voor het gebruik van de batterij en batterijoplader<br />

Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag dat u<br />

deze gaat gebruiken, of een dag ervoor.<br />

Een opgeladen batterij die niet wordt gebruikt raakt langzamerhand leeg.<br />

Verwijder de batterij na het opladen en haal de batterijoplader<br />

uit de wandcontactdoos.<br />

U kunt het deksel in een andere richting<br />

plaatsen om aan te geven of de batterij al<br />

dan niet is opgeladen.<br />

Als de batterij is opgeladen bevestigt u het deksel<br />

zodanig dat de opening, die de vorm heeft van een<br />

batterij < >, overeenkomt met het blauwe zegel op<br />

de batterij. Als de batterij leeg is, plaatst u het deksel in de omgekeerde richting.<br />

Gebruik de batterij bij een omgevingstemperatuur van 0 °C - 40 °C.<br />

Voor een optimale prestatie van de batterij wordt een omgevingstemperatuur<br />

van 10 °C - 30 °C aanbevolen. In een koude omgeving, bijvoorbeeld in de<br />

sneeuw, kunnen de prestatie en werking van de batterij tijdelijk afnemen.<br />

Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt.<br />

Als de batterij langere tijd in de camera blijft zitten, is er sprake van een kleine lekstroom,<br />

waardoor de batterij verder wordt ontladen en minder lang meegaat. Haal de batterij uit de<br />

camera en plaats het beschermdeksel terug voordat u de batterij opbergt. Bewaren van de<br />

batterij nadat deze geheel is opgeladen kan de prestatie van de batterij verminderen.<br />

De batterijoplader kan ook worden gebruikt in het buitenland.<br />

De batterijoplader is compatibel met een stroombron van 100 V AC t/m 240 V AC 50/60 Hz.<br />

Gebruik een in de handel verkrijgbare stekkeradapter voor dat land. Sluit geen draagbare<br />

spanningsomvormer aan op de batterijoplader. Dit kan de batterijoplader beschadigen.<br />

Als de batterij snel leeg raakt, zelfs nadat hij geheel is<br />

opgeladen, moet de batterij worden vervangen.<br />

Vervang de batterij door een nieuwe.<br />

Laad uitsluitend batterijen op van het type BP-511A, BP-514, BP-511 of BP-512.<br />

De batterijen BP-511A, BP-514, BP-511 en BP-512 zijn speciaal bedoeld<br />

voor <strong>Canon</strong>-producten. Wanneer u deze oplaadt met een batterijoplader of<br />

een ander product dat niet van <strong>Canon</strong> is, kunnen zich defecten of<br />

ongelukken voordoen waarvoor <strong>Canon</strong> geen aansprakelijkheid aanvaardt.<br />

25


De batterij plaatsen en verwijderen<br />

De batterij plaatsen<br />

Plaats een volledig opgeladen BP-511A-batterij in de camera.<br />

26<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Open het deksel van het<br />

batterijcompartiment.<br />

Schuif de hendel in de richting van de<br />

pijl en open het deksel.<br />

Plaats de batterij.<br />

Zorg dat de contactpunten van de<br />

batterij omlaag wijzen.<br />

Schuif de batterij in de camera totdat<br />

deze vastzit.<br />

Sluit het deksel.<br />

Druk op het deksel totdat dit dichtklikt.<br />

Batterijen BP-514, BP-511 of BP-512 kunnen ook worden gebruikt.<br />

Het batterijniveau controleren<br />

Wanneer de aan-uitschakelaar op of op staat (pag. 32),<br />

wordt een van vier batterijniveaus weergegeven.<br />

z : Batterijniveau OK.<br />

x : Batterijniveau is laag.<br />

b: Batterij is bijna leeg.<br />

n: Batterij moet worden<br />

opgeladen.


De batterij plaatsen en verwijderen<br />

Levensduur batterij [aantal opnamen • ongeveer]<br />

Temperatuur<br />

Opnameomstandigheden<br />

Geen flits 50% flits<br />

Bij 23 °C 1.100 800<br />

Bij 0 °C 950 700<br />

De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen BP-511A-batterij, zonder<br />

Live View-opnamen, en de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).<br />

Het werkelijke aantal opnamen kan lager zijn dan hierboven is<br />

aangegeven, afhankelijk van de opnameomstandigheden.<br />

Het aantal mogelijke opnamen neemt af naarmate het LCD-scherm<br />

vaker wordt gebruikt.<br />

Als u de ontspanknop lang half ingedrukt houdt of als u alleen de<br />

autofocus gebruikt, wordt het maximumaantal opnamen ook kleiner.<br />

Het maximumaantal opnamen met de BP-514 is gelijk aan het aantal dat<br />

in de tabel wordt weergegeven.<br />

Het aantal mogelijke opnamen met de BP-511 of BP-512 bedraagt<br />

ongeveer 75% van de cijfers in de tabel voor 23 °C. Bij 0 °C komen de<br />

cijfers ongeveer overeen met de cijfers in de tabel.<br />

Lensbewerkingen kosten de batterij ook stroom. Bij bepaalde lenzen<br />

wordt het maximumaantal opnamen dan ook kleiner.<br />

Zie pagina 112 voor informatie over de gebruiksduur van de batterij<br />

wanneer Live View-opnamen worden gemaakt.<br />

De batterij verwijderen<br />

1<br />

2<br />

Open het deksel van het<br />

batterijcompartiment.<br />

Schuif de hendel in de richting van de<br />

pijl en open het deksel.<br />

Verwijder de batterij.<br />

Druk de batterijvergrendelknop in de<br />

richting van de pijl en verwijder de batterij.<br />

Plaats het beschermdeksel op de<br />

batterij om kortsluiting te voorkomen.<br />

27


De CF-kaart installeren en verwijderen<br />

De opname wordt opgeslagen op de CF-kaart (apart verkrijgbaar).<br />

Hoewel de dikte verschillend is, kunt u zowel een CF-kaart van het type<br />

I als II in de camera plaatsen. De camera is ook compatibel met<br />

microdrive (van het type harde schijf) en CF-kaarten met een capaciteit<br />

van 2 GB of hoger.<br />

Een kaart plaatsen<br />

28<br />

Etiketzijde<br />

Uitwerpknop CF-kaart<br />

Resterende opnamen<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Open het deksel.<br />

Schuif het deksel in de richting van de<br />

pijl om het te openen.<br />

Plaats de CF-kaart.<br />

Plaats de kant met de kleine openingen<br />

in de camera met de etiketzijde naar u<br />

toe, zoals aangegeven in de illustratie.<br />

Als de CF-kaart verkeerd wordt<br />

geplaatst, kan de camera beschadigd<br />

raken.<br />

De uitwerpknop van de CF-kaart<br />

steekt naar buiten.<br />

Sluit het deksel.<br />

Sluit het deksel en schuif het in de<br />

richting van de pijl totdat het dicht klikt.<br />

Als u de aan-uitschakelaar op <br />

of zet, wordt het aantal<br />

resterende opnamen weergegeven<br />

op het LCD-scherm.<br />

Het aantal resterende opnamen is afhankelijk van de resterende capaciteit<br />

van de CF-kaart, de instelling voor de opnamekwaliteit, de ISO-waarde, etc.


De kaart verwijderen<br />

Lees-/schrijfindicator<br />

1<br />

2<br />

De CF-kaart installeren en verwijderen<br />

Open het deksel.<br />

Zet de aan-uitschakelaar op .<br />

Zorg dat de lees-/schrijfindicator<br />

uit staat en open vervolgens het<br />

deksel.<br />

Verwijder de CF-kaart.<br />

Druk op de uitwerpknop van de<br />

CF-kaart.<br />

De CF-kaart komt naar buiten.<br />

Sluit het deksel.<br />

Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit dat<br />

de opnamen op de CF-kaart worden ingelezen, opgeslagen of gewist.<br />

Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, worden de<br />

volgende handelingen ten zeerste afgeraden. Als u deze handelingen<br />

toch uitvoert, kunnen de fotogegevens beschadigd raken. Ook kan<br />

de CF-kaart of de camera beschadigd raken.<br />

• De camera schudden of ergens tegenaan stoten.<br />

• Het deksel van de CF-kaartsleuf openen.<br />

• De batterij verwijderen.<br />

Als op de CF-kaart al opnamen zijn opgeslagen, kan het zijn dat het<br />

bestandsnummer niet begint bij 0001. (pag. 72)<br />

Zie pagina 43 als “Err CF” (CF-fout) wordt weergegeven op het LCD-paneel.<br />

Als u een kaart van het type harde schijf vasthoudt, dient u deze altijd bij de zijden vast te<br />

pakken. U kunt de kaart namelijk beschadigen wanneer u de platte oppervlakken vastpakt.<br />

CF-kaarten van het type harde schijf zijn gevoeliger voor trillingen en<br />

fysieke schokken dan CF-kaarten. Als u een dergelijke kaart gebruikt, dient<br />

u er op te letten dat de camera niet wordt blootgesteld aan trillingen of<br />

fysieke schokken, vooral tijdens het opslaan of weergeven van opnamen.<br />

Stel in het menu [1 Foto z. card] in op [Uit] om te voorkomen dat u<br />

opnamen maakt zonder CF-kaart.<br />

29


Een lens bevestigen en verwijderen<br />

Een lens bevestigen<br />

30<br />

1<br />

2<br />

Verwijder de doppen.<br />

Verwijder de achterste lensdop en de<br />

cameradop door ze los te draaien in<br />

de richting die door de pijl wordt<br />

aangegeven.<br />

EF-S-lensbevestigingsmarkering Plaats de lens.<br />

Plaats de EF-S-lens op de camera<br />

precies boven de<br />

lensbevestigingsmarkering en draai de<br />

lens in de door de pijl aangegeven<br />

richting totdat de lens op zijn plaats klikt.<br />

Als u een andere lens plaatst dan de<br />

EF-lensbevestigingsmarkering EF-S-lens, zorg er dan voor dat de<br />

markering op de lens overeenkomt met<br />

de rode EF-lensbevestigingsmarkering.<br />

Op de lens stelt u de<br />

3 focusinstellingsknop in op .<br />

Als deze is ingesteld op is<br />

autofocus niet mogelijk.<br />

Verwijder de voorste lensdop.<br />

4<br />

De lens verwijderen<br />

Druk op de<br />

lensontgrendelingsknop en draai<br />

de lens in de richting van de pijl.<br />

Draai de lens totdat deze niet meer<br />

verder kan en koppel de lens los.<br />

Bij het plaatsen en verwijderen van de lens dient u ervoor te zorgen dat er<br />

via de lensbevestiging geen stof in de camera komt.


Een lens bevestigen en verwijderen<br />

Lenzen met Image Stabilizer (beeldstabilisatie)<br />

Als er een IS-lens (Image Stabilizer (beeldstabilisatie)) is bevestigd en<br />

de IS-schakelaar van de lens is ingesteld op , treedt de Image<br />

Stabilizer (beeldstabilisatie) in werking als u de ontspanknop half<br />

indrukt. Als het beeld in de zoeker stabiel is, maakt u de foto.<br />

Voor bulb-opnamen stelt u de IS-schakelaar in op . Als deze is<br />

ingesteld op , kan er een storing optreden in de Image Stabilizer<br />

(beeldstabilisatie).<br />

De Image Stabilizer (beeldstabilisatie) werkt nog ongeveer 2 seconden<br />

nadat u de knop loslaat. Tijdens deze 2 seconden mag u de lens niet<br />

verwijderen. Doet u dit toch, dan kan er een storing worden veroorzaakt.<br />

Wanneer u Image Stabilizer (beeldstabilisatie) gebruikt, wordt het aantal<br />

mogelijke opnamen kleiner (kortere levensduur van de batterij).<br />

Onderwerpen handmatig scherpstellen op oneindig<br />

Als u een onderwerp handmatig wilt scherpstellen op oneindig, dient u<br />

door de zoeker te kijken. Als u alleen maar de focusring naar oneindig<br />

draait, wordt er mogelijk niet goed scherpgesteld.<br />

Kijk niet door een lens naar de zon. Dit kan leiden tot een vermindering van<br />

het gezichtsvermogen.<br />

Beeldconversiefactor<br />

Het beeldvlak is kleiner dan bij<br />

het 35mm-filmformaat, waardoor<br />

de lensbrandpuntafstand<br />

1,6x keer zo lang lijkt.<br />

Beeldformaat<br />

(22,2 x 14,8 mm)<br />

35-mm beeldgrootte<br />

(36 x 24 mm)<br />

31


Basisbediening<br />

Aan-uitschakelaar/Snelkeuzewiel<br />

32<br />

: De camera is uitgeschakeld en<br />

werkt niet. Stand voor wanneer u<br />

de camera niet gebruikt.<br />

: De camera werkt.<br />

: De camera en werken.<br />

(pag. 34)<br />

Wanneer u de aan-uitschakelaar instelt op of , wordt<br />

de sensorreiniging automatisch uitgevoerd. Tijdens het reinigen van de<br />

sensor wordt er een logo op het LCD-scherm weergeven.<br />

Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld nadat deze ongeveer<br />

1 minuut niet is gebruikt. Om de camera weer in te schakelen, drukt u gewoon de ontspanknop in.<br />

U kunt de automatische uitschakeltijd wijzigen door middel van de menuinstelling<br />

[5 Uitschakelen]. (pag. 42)<br />

Als u de aan-uitschakelaar op zet terwijl de opname op de CF-kaart<br />

wordt opgeslagen, wordt [Opslaan...] weergegeven en wordt de camera<br />

uitgeschakeld nadat de CF-kaart de afbeelding heeft opgeslagen.<br />

Ontspanknop<br />

De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half<br />

indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken.<br />

Half indrukken (0)<br />

Hiermee activeert u de automatische focus<br />

en het automatische<br />

belichtingsmechanisme, waarmee de<br />

sluitertijd en het diafragma worden bepaald.<br />

De belichtingsinstelling wordt weergegeven<br />

op het LCD-paneel en in de zoeker.<br />

In de Creatief gebruik-modi heeft het<br />

drukken op de knop dezelfde<br />

werking als het half indrukken van de<br />

ontspanknop.


Basisbediening<br />

Helemaal indrukken<br />

De sluiter ontspant en de opname wordt<br />

gemaakt.<br />

Als u de ontspanknop helemaal indrukt zonder deze eerst half in te<br />

drukken of als u de ontspanknop half indrukt en direct daarna volledig,<br />

zal de opname toch nog een moment worden vertraagd.<br />

Zelfs wanneer een menu of beeld wordt weergegeven of wanneer een<br />

opname wordt gemaakt, kunt u direct teruggaan naar de opnamemodus<br />

door de ontspanknop half in te drukken.<br />

Het hoofdinstelwiel gebruiken om te selecteren<br />

(1) Druk op een knop en draai aan<br />

het instelwiel .<br />

Wanneer u een knop indrukt, blijft de<br />

functie zes seconden lang (9)<br />

geselecteerd. Tijdens deze zes<br />

seconden kunt u de gewenste instelling<br />

maken met het instelwiel .<br />

Wanneer de functie niet meer actief is of<br />

als u de ontspanknop half indrukt, is de<br />

camera klaar om een opname te maken.<br />

Op deze manier kunt u de lichtmeetmodus,<br />

de AF-modus en de ISO-waarde instellen<br />

en het AF-punt selecteren.<br />

(2) Draai alleen aan het instelwiel .<br />

Draai terwijl u in de zoeker of op het LCDpaneel<br />

kijkt aan het instelwiel om<br />

de gewenste instelling te selecteren.<br />

Op die manier kunt u de sluitertijd, het<br />

diafragma, enz. instellen.<br />

33


Basisbediening<br />

Het snelkeuzewiel gebruiken om te selecteren<br />

Voordat u het instelwiel gebruikt, moet u de aan-uitschakelaar instellen op .<br />

34<br />

(1) Druk op een knop en draai aan<br />

het instelwiel .<br />

Wanneer u een knop indrukt, blijft de functie<br />

zes seconden lang (9) geselecteerd. Tijdens<br />

deze zes seconden kunt u de gewenste<br />

instelling maken met het instelwiel .<br />

Wanneer de functie niet meer actief is of als u de ontspanknop<br />

half indrukt, is de camera klaar om een opname te maken.<br />

Gebruik dit instelwiel als u de witbalans, de<br />

transportmodus, de flitsbelichtingscompensatie<br />

of het AF-punt wilt selecteren of instellen.<br />

(2) Draai alleen aan het instelwiel .<br />

Draai terwijl u in de zoeker of op het LCDpaneel<br />

kijkt aan het instelwiel om de<br />

gewenste instelling te selecteren.<br />

Gebruik dit instelwiel voor het selecteren van<br />

de belichtingscompensatie, het diafragma voor<br />

handmatige belichting en andere instellingen.<br />

U kunt (1) ook bedienen als de aan-uitschakelaar op staat.<br />

De multifunctionele knop gebruiken<br />

De heeft acht pijltoetsen en een<br />

knop in het midden.<br />

Gebruik deze knop om het AF-punt te selecteren,<br />

de witbalans te corrigeren, het scherpstelkader<br />

tijdens Live View-opnamen te selecteren, of het<br />

beeld te verschuiven in de vergrote weergave.<br />

U kunt de knop ook gebruiken om menu's te<br />

selecteren. (Uitgezonderd [Wis beelden] en<br />

[Formatteren].)


De duidelijkheid van de zoeker aanpassen<br />

Basisbediening<br />

Draai aan de knop voor<br />

dioptrische aanpassing.<br />

Draai de knop naar links of rechts<br />

zodat de AF-punten in de zoeker<br />

scherp zijn.<br />

Als het beeld in de zoeker na de dioptrische aanpassing van de camera<br />

nog niet scherp is, wordt aanbevolen om de Dioptric Adjustment Lens E<br />

(10 typen, apart verkrijgbaar) te gebruiken.<br />

De camera vasthouden<br />

Om scherpe opnamen te krijgen, houdt u de camera stil om<br />

bewegingsonscherpte te minimaliseren.<br />

Horizontaal fotograferen<br />

Verticaal fotograferen<br />

1. Pak met uw rechterhand de camera stevig vast.<br />

2. Houd de lens onderaan vast met uw linkerhand.<br />

3. Druk de ontspanknop voorzichtig in met de wijsvinger van uw rechterhand.<br />

4. Duw uw armen en ellebogen licht tegen de voorkant van uw lichaam.<br />

5. Druk de camera tegen uw gezicht en kijk door de zoeker.<br />

6. Voor een stabiele houding plaatst u een voet voor de andere.<br />

35


Menugebruik<br />

Met de menu's kunt u diverse optionele instellingen maken, zoals de<br />

opnamekwaliteit, Picture Style, datum/tijd, persoonlijke voorkeuzen,<br />

enzovoort. Terwijl u naar het LCD-scherm kijkt, gebruikt u de knop <br />

aan de achterkant van de camera en de instelwielen en .<br />

* De tabbladen [2/7/8/9] worden niet weergegeven in Basisgebruikmodi<br />

zoals de automatische modus.<br />

Pictogram Kleur Categorie Omschrijving<br />

1/2 Rood Opnamemenu Items m.b.t. het maken van opnames<br />

36<br />

-knop<br />

LCD-scherm<br />

Tabblad<br />

Terugspelen<br />

Opname<br />

Snelkeuzewiel<br />

-knop<br />

<br />

Hoofdinstelwiel<br />

Instellingen<br />

Persoonlijke voorkeuzen<br />

My Menu<br />

Menu-items Menu-instellingen<br />

3/4 Blauw Weergavemenu Items m.b.t. het weergeven van opnames<br />

5/6/7 Geel Instellingenmenu Functie-instellingen van de camera<br />

8 Oranje Persoonlijke voorkeuze-instellingen van de camera<br />

9 Groen Sla vaak gebruikte menu-items en persoonlijke voorkeuze-instellingen op


Procedure voor menu-instelling<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

Menugebruik<br />

Geef het menu weer.<br />

Druk op de knop om het<br />

menu weer te geven.<br />

Selecteer een tabblad.<br />

Draai aan het instelwiel om<br />

een tabblad te selecteren.<br />

Selecteer een menu-item.<br />

Draai aan het instelwiel om het<br />

menu-item te selecteren en druk<br />

vervolgens op .<br />

Selecteer de instelling.<br />

Draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste instelling te selecteren.<br />

Stel de gewenste optie in.<br />

Druk op om de instelling vast te<br />

leggen.<br />

Sluit het menu af.<br />

Druk op de knop om het<br />

menu af te sluiten en terug te keren<br />

naar de opnamemodus.<br />

37


Menugebruik<br />

Menu-instellingen<br />

1 Opname 1 (Rood) Pagina<br />

Kwaliteit<br />

3 Weergave 1 (Blauw)<br />

38<br />

73 / 83 / 74 / 84 / 76 / 86 / 1 /<br />

D<br />

1+(73 / 83 / 74 / 84 / 76 / 86)<br />

D + (73 / 83 / 74 / 84 / 76 / 86)<br />

R.ogen Aan/Uit Uit/Aan 100<br />

Pieptoon Aan / Uit –<br />

Foto z. card Aan / Uit 29<br />

Kijktijd Uit / 2 sec. / 4 sec. / 8 sec. / Vastzetten 125<br />

2 Opname 2 (Rood)<br />

AEB Verhogingen in stappen van 1/3, ±2 stappen 94<br />

Witbalans<br />

Q / W / E / R / Y / U / I / O / P<br />

(2500 - 10000)<br />

67<br />

Handmatige witbalans Handmatige instelling van de witbalans 68<br />

WB SHIFT/BKT<br />

Witbalanscorrectie: Witbalanscorrectie<br />

WB-BKT: Reeksopnamen op basis van de witbalans<br />

70<br />

71<br />

Kleurruimte sRGB / Adobe RGB 74<br />

Picture Style<br />

Standaard / Portret / Landschap / Neutraal /<br />

Natuurlijk / Monochroom / Gebruiker 1, 2, 3<br />

61-66<br />

Stofwisdata<br />

Ontvangt gegevens die kunnen worden<br />

gebruikt om stofvlekken te verwijderen<br />

129<br />

Beveilig beelden Opname beveiligen tegen wissen 123<br />

Roteren Verticale opname roteren 120<br />

Wis beelden Opnamen wissen 124<br />

Print opties<br />

Aangeven welke opnamen moeten worden<br />

afgedrukt (DPOF)<br />

143<br />

Opdracht verplaatsen<br />

Opnamen selecteren die moeten worden<br />

overgezet naar een computer<br />

150<br />

Externe media backup<br />

Weergegeven wanneer er gebruik wordt<br />

gemaakt van externe media via WFT-E3<br />

(afzonderlijk verkrijgbaar)<br />

56<br />


Menugebruik<br />

4 Weergave 2 (Blauw) Pagina<br />

Overbel. waarsch. Uitgeschakeld / Inschakelen 117<br />

AF punt weerg. Uitgeschakeld / Inschakelen 117<br />

Histogram Helderheid / RGB 118<br />

Autom. afspelen Automatische weergave van opnamen 121<br />

5 Instellingen 1 (Geel)<br />

Uitschakelen<br />

1 min. / 2 min. / 4 min. / 8 min. / 15 min. /<br />

30 min. / Uit<br />

42<br />

Bestandnr. Continu/Auto reset/M-reset 72<br />

Beeld omkeren Aan zD / Aan D / Uit 126<br />

INFO-knop Norm. weerg. / Camera-inst. / Opnamefunc. 168<br />

Formatteren<br />

Hiermee kunt u gegevens op de kaart<br />

initialiseren en wissen<br />

42<br />

WFT instellingen<br />

Weergegeven wanneer WFT-E3 (afzonderlijk<br />

verkrijgbaar) is bevestigd<br />

–<br />

Opn.functie+<br />

mediaselectie<br />

Weergegeven wanneer er gebruik wordt<br />

gemaakt van externe media via WFT-E3<br />

(afzonderlijk verkrijgbaar)<br />

6 Instellingen 2 (Geel)<br />

LCD helderheid Zeven helderheidsniveaus beschikbaar 125<br />

Datum/Tijd<br />

Stel de datum (jaar, maand, dag) en tijd (uur,<br />

min., sec.) in<br />

41<br />

Taal 18 talen 41<br />

Videosysteem NTSC / PAL 122<br />

Sensorreiniging Auto. reiniging / Reinig nu / Reinig handmatig<br />

[Live view opname.] Uitschakelen /<br />

127<br />

Inschakelen<br />

108<br />

[Rasterweergave] Uit / Aan<br />

112<br />

Live view functie inst. [Stille opname.] Modus 1 / Modus 2 /<br />

113<br />

Uitschakelen<br />

[Meettimer] 4 sec. / 16 sec. / 30 sec. /<br />

1 min. / 10 min. / 30 min.<br />

Flitsen / Func.inst. interne flitser / Func.inst.<br />

109<br />

Flitsbesturing<br />

externe flitser / C.Fn-inst. externe flitser / Wis<br />

C.Fn's externe flitser<br />

103<br />

–<br />

39


Menugebruik<br />

7 Instellingen 3 (Geel) Pagina<br />

Cameragebruikersinstelling<br />

Wis alle camerainstellingen<br />

9 My Menu (Groen)<br />

40<br />

Hiermee legt u de huidige camera-instellingen<br />

vast op de positie , of van<br />

het programmakeuzewiel<br />

De camera wordt ingesteld op de<br />

standaardinstellingen<br />

Firmware versie Voor het bijwerken van de firmware –<br />

8 Persoonlijke voorkeuzen (Oranje)<br />

C.FnI: Belichting<br />

154<br />

C.FnII: Beeld 156<br />

C.FnIII:<br />

Auto focus/Drive<br />

Hiermee past u de camera aan uw persoonlijke<br />

voorkeuren aan<br />

157<br />

C.FnIV:<br />

Bediening/Overig<br />

160<br />

Wis persoonlijke<br />

voorkeuze (C.Fn)<br />

Wist alle persoonlijke voorkeuze-instellingen 152<br />

My Menu instellingen<br />

Sla vaak gebruikte menu-items en persoonlijke<br />

voorkeuze-instellingen op<br />

De schermen (tabbladen) [2] Opname 2, [7] Instellingen 3, [8]<br />

Persoonlijke voorkeuzen en [9] My Menu worden niet weergegeven in<br />

de Basisgebruik-modi.<br />

Grijze menu-items worden niet weergegeven in de Basisgebruik-modi.<br />

In de Basisgebruik-modi worden de opnamekwaliteitmodi RAW, sRAW<br />

en RAW/sRAW+JPEG niet weergegeven.<br />

Als u op de knop drukt, wordt er een ander tabblad geselecteerd.<br />

Het eerste item op het tabblad wordt geselecteerd.<br />

Ook als er een menu wordt weergegeven, kunt u direct teruggaan naar<br />

de opnamemodus door de ontspanknop half in te drukken.<br />

In de beschrijvingen van de menufuncties hieronder wordt er vanuit<br />

gegaan dat u op de knop hebt gedrukt om het menuscherm<br />

weer te geven.<br />

U kunt veelgebruikte menu-items opslaan onder My Menu .<br />

(pag. 164)<br />

165<br />

44<br />

164


Voordat u begint<br />

3 De interfacetaal instellen<br />

1<br />

2<br />

3 De datum en tijd instellen<br />

Selecteer [Taal].<br />

Selecteer op het tabblad [6] het item<br />

[Taal] (het derde item van boven) en<br />

druk vervolgens op .<br />

Stel de gewenste taal in.<br />

Draai aan het instelwiel


Voordat u begint<br />

3 Uitschakeltijd/Uitschakelen instellen<br />

U kunt de automatische uitschakeltijd instellen, zodat de camera<br />

automatisch wordt uitgeschakeld als deze gedurende een bepaalde tijd niet<br />

is gebruikt. Als u niet wilt dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld,<br />

zet u deze functie op [Uit]. Nadat de camera is uitgeschakeld, kunt u deze<br />

weer inschakelen door op de ontspanknop of een andere knop te drukken.<br />

Selecteer [Uitschakelen].<br />

1 Selecteer op het tabblad [5] de optie<br />

[Uitschakelen] en druk vervolgens<br />

op .<br />

42<br />

2<br />

Stel de gewenste tijd in.<br />

Draai aan het instelwiel om het item<br />

te selecteren en druk vervolgens op .<br />

Zelfs wanneer [Uit] is ingesteld, wordt het LCD-scherm automatisch na 30 min.<br />

uitgeschakeld om stroom te besparen. (De camera zelf wordt niet uitgeschakeld.)<br />

3 De CF-kaart formatteren<br />

Als de CF-kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere<br />

camera of computer, moet u de kaart met de camera formatteren.<br />

Wanneer de CF-kaart wordt geformatteerd, worden alle<br />

opnamen en gegevens op de kaart verwijderd. Zelfs beveiligde<br />

opnamen worden verwijderd, dus controleer of er geen<br />

opnamen op de kaart staan die u wilt bewaren. Zet de<br />

opnamen indien nodig over naar een computer of een ander<br />

opslagmedium voordat u de kaart formatteert.<br />

Selecteer [Formatteren].<br />

1 Selecteer [Formatteren] op het<br />

tabblad [5] en druk vervolgens<br />

op .


2<br />

Voordat u begint<br />

Selecteer [OK].<br />

Draai aan het instelwiel om<br />

[OK] te selecteren en druk vervolgens<br />

op .<br />

De CF-kaart wordt geformatteerd<br />

(geïnitialiseerd).<br />

Wanneer de kaart is geformatteerd,<br />

keert u terug naar het menu.<br />

Wanneer de CF-kaart wordt geformatteerd of gewist, verandert alleen de<br />

bestandsbeheerinformatie. De eigenlijke gegevens worden niet volledig<br />

gewist. Houd hier rekening mee wanneer u de kaart verkoopt of<br />

weggooit.<br />

Als u de kaart weggooit, dient u deze fysiek onbruikbaar te maken om te<br />

voorkomen dat persoonlijke gegevens in handen van derden kunnen<br />

komen.<br />

Als er een CF-kaartfout op het LCD-scherm wordt weergegeven,<br />

verwijdert u de kaart en plaatst u deze opnieuw.<br />

Gebruik een andere kaart als het probleem aanhoudt. Als alternatief kunt<br />

u alle afbeeldingen op de kaart overbrengen naar een computer en de<br />

kaart vervolgens formatteren. De kaart functioneert dan wellicht weer<br />

normaal.<br />

De capaciteit van de CF-kaart die op het formatteringsscherm wordt<br />

weergegeven, kan lager zijn dan de capaciteit die op de kaart staat.<br />

43


3 Camera-instellingen herstellenN<br />

De opname-instellingen en menu-instellingen van de camera kunnen<br />

worden teruggezet op de standaardinstellingen.<br />

AF mode 1-beeld AF<br />

44<br />

1<br />

2<br />

AF punt selectie<br />

Automatische<br />

selectie<br />

Meetmethode q (Meervlaks meting)<br />

Drive mode u (Enkelbeeld)<br />

Belichtingsco<br />

mpensatie<br />

0 (Nul)<br />

AEB Geannuleerd<br />

Flitsbelichtingsc<br />

ompensatie<br />

0 (Nul)<br />

Selecteer [Wis alle camerainstellingen].<br />

Selecteer op het tabblad de<br />

optie [Wis alle camera-instellingen]<br />

en druk vervolgens op .<br />

Selecteer [OK].<br />

Draai aan het instelwiel om<br />

[OK] te selecteren en druk vervolgens<br />

op .<br />

Wanneer [Wis alle camerainstellingen]<br />

is geselecteerd, wordt<br />

de camera teruggezet op de<br />

onderstaande instellingen.<br />

Opname-instellingen Opnamen vastleggen<br />

Kwaliteit 73<br />

ISO snelheid Auto<br />

Kleurruimte sRGB<br />

Witbalans Q (Autom. WB)<br />

Witbalanscorrec<br />

tie<br />

Geannuleerd<br />

WB-BKT Geannuleerd<br />

Beeldstijl Standaard<br />

De items [Persoonlijke voorkeuzen] en [Cameragebruikersinstelling]<br />

worden niet verwijderd.<br />

De witbalansgegevens (pag. 68) die zijn verkregen via de aangepaste<br />

witbalans en de gegevens over stofverwijdering (pag. 129) worden gewist.


2<br />

Foto's maken met<br />

basisfuncties<br />

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de Basisgebruikmodi<br />

op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor<br />

de beste resultaten.<br />

In Basisgebruik-modi hoeft u de camera slechts op het<br />

onderwerp te richten en de opname te maken; de camera stelt<br />

alles automatisch in. (pag. 172) De camera-instellingen in de<br />

Basisgebruik-modi kunnen niet worden veranderd, om slechte<br />

foto's, als gevolg van foutieve handelingen te voorkomen.<br />

Basisgebruik<br />

Volautomatisch<br />

Automatische opnamecorrectie in de Basisgebruik-modi<br />

In de Basisgebruik-modi wordt de opname automatisch aangepast<br />

om de beste helderheid te verkrijgen.<br />

45


1 Volledig automatisch foto's maken<br />

46<br />

AF-punt<br />

Focusbevestigingslampje<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Stel het programmakeuzewiel in<br />

op .<br />

Richt een AF-punt op het onderwerp.<br />

Alle AF-punten werken en<br />

scherpstellen vindt plaats aan de<br />

hand van het AF-punt op het<br />

dichtstbijzijnde onderwerp.<br />

Het scherpstellen kan worden<br />

vereenvoudigd door het middelste<br />

AF-punt op het onderwerp te richten.<br />

Stel scherp op het onderwerp.<br />

Druk de ontspanknop half in en de<br />

lens stelt het onderwerp scherp.<br />

Het AF-punt dat hiervoor wordt<br />

gebruikt, knippert rood. Op hetzelfde<br />

moment is een pieptoon te horen en<br />

brandt het focusbevestigingslampje<br />

in de zoeker.<br />

Indien noodzakelijk komt de<br />

ingebouwde flitser automatisch te<br />

voorschijn.<br />

Maak de opname.<br />

Druk de ontspanknop helemaal in om<br />

een foto te maken.<br />

De opname wordt ongeveer<br />

2 seconden lang op het LCD-scherm<br />

weergegeven.<br />

Als de ingebouwde flitser automatisch<br />

te voorschijn is gekomen, drukt u deze<br />

met uw vingers weer naar binnen.


Veelgestelde vragen<br />

1 Volledig automatisch foto's maken<br />

Het focusbevestigingslampje knippert en het onderwerp is niet scherpgesteld.<br />

Richt het AF-punt op een gedeelte met goed contrast tussen licht en donker<br />

en druk de ontspanknop vervolgens half in. (pag. 80). Ga iets achteruit als u te<br />

dicht bij het onderwerp bent en probeer het opnieuw.<br />

Soms knipperen meerdere AF-punten tegelijk.<br />

In dat geval is op al deze AF-punten scherpgesteld. Zolang het AF-punt dat op<br />

het gewenste onderwerp is gericht knippert, kunt u de opname maken.<br />

De pieptoon blijft zachtjes aanhouden (Het<br />

focusbevestigingslampje brandt ook niet).<br />

Dit geeft aan dat de camera voortdurend scherpstelt op een bewegend onderwerp<br />

(Het focusbevestigingslampje brandt niet.) Terwijl de pieptoon klinkt, kunt u de<br />

ontspanknop geheel indrukken om een opname te maken van een bewegend onderwerp.<br />

Het onderwerp wordt niet scherpgesteld als u de ontspanknop half indrukt.<br />

Wanneer de focusinstellingsknop op de lens op (handmatige focus)<br />

staat, stelt de camera niet scherp. Stel de focusinstellingsknop in op .<br />

Wanneer ik scherpstel op het onderwerp, inzoom en de opname<br />

maak, is de opname niet helemaal scherp.<br />

Als u wilt in- of uitzoomen, doe dit dan voordat u scherpstelt. Wanneer u na het<br />

scherpstellen aan de zoomring draait, kan de focus enigszins verloren gaan.<br />

De flitser komt te voorschijn bij daglicht.<br />

Bij een onderwerp met tegenlicht kan de flitser te voorschijn komen om<br />

scherpe schaduwen op het onderwerp te voorkomen.<br />

De ingebouwde flitser flitst verschillende keren bij slecht licht.<br />

Tijdens autofocus kan half indrukken van de ontspanknop ervoor zorgen dat de flitser<br />

verschillende keren flitst om de automatische scherpstelling te bevorderen. Dit wordt<br />

AF-hulplicht genoemd. Deze is effectief tot ongeveer 4 meter van het onderwerp.<br />

De foto is donker, ook al is de flitser gebruikt.<br />

Het onderwerp was te ver weg. Het onderwerp moet zich binnen 5 meter van<br />

de camera bevinden.<br />

De flitser is gebruikt, maar het onderste gedeelte van de foto is<br />

onnatuurlijk donker.<br />

Het onderwerp was te dicht bij de lens en de lens heeft een schaduw veroorzaakt. Het onderwerp<br />

moet minstens 1 meter van de camera verwijderd zijn. Als een zonnekap (afzonderlijk verkrijgbaar)<br />

is aangebracht op de lens, moet deze worden verwijderd voordat u een foto maakt met flitser.<br />

47


1 Volledig automatische technieken<br />

De compositie opnieuw bepalen<br />

Plaats het onderwerp naar links of rechts, afhankelijk van de gehele<br />

opname, om te zorgen voor een gebalanceerde achtergrond en een<br />

goed perspectief.<br />

In de modus (Automatisch) drukt u de ontspanknop half in om<br />

een niet-bewegend onderwerp scherp te stellen; de focus wordt<br />

vergrendeld. U kunt de compositie vervolgens opnieuw bepalen en de<br />

ontspanknop volledig indrukken om de foto te maken. Dit wordt<br />

focusvergrendeling genoemd. Focusvergrendeling is ook mogelijk in<br />

andere Basisgebruik-modi (behalve ).<br />

Foto's maken van een bewegend onderwerp.<br />

Als het onderwerp tijdens of na het scherpstellen beweegt in de<br />

modus (Automatisch) en de afstand tot de camera verandert,<br />

treedt AI Servo AF in werking om het onderwerp voortdurend scherp te<br />

stellen. Zolang u het AF-punt op het onderwerp blijft richten terwijl u de<br />

ontspanknop half indrukt, wordt voortdurend scherpgesteld. Druk de<br />

ontspanknop volledig in om de foto te maken.<br />

48


2 Portretfoto's maken<br />

De modus (Portret) maakt de achtergrond onscherp, zodat het<br />

onderwerp duidelijk uitkomt. Ook worden de huidtinten en het haar<br />

zachter gemaakt dan in modus (Automatisch).<br />

Opnametips<br />

Hoe groter de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond,<br />

hoe beter.<br />

Hoe groter de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond,<br />

hoe waziger de achtergrond eruit ziet. Het onderwerp steekt ook<br />

beter af tegen een effen, donkere achtergrond.<br />

Gebruik een telelens<br />

Als u over een zoomlens beschikt, kunt u de telezijde gebruiken om<br />

het frame te vullen met het onderwerp gefotografeerd tot aan zijn/<br />

haar middel. Kom indien nodig dichterbij.<br />

Stel scherp op het gezicht.<br />

Controleer of het AF-punt op het gezicht rood knippert.<br />

Als u de ontspanknop ingedrukt houdt, kunt u continu-opnamen maken<br />

van verschillende poses en gelaatsuitdrukkingen. (Circa 3 opnamen/sec.)<br />

Indien noodzakelijk komt de ingebouwde flitser automatisch te voorschijn.<br />

49


3 Landschapsfoto's maken<br />

Gebruik de modus (Landschap) voor panoramafoto's en<br />

nachtopnamen en om alles van dichtbij tot veraf scherp te stellen.<br />

Groene en blauwe kleuren worden levendiger en scherper dan<br />

met (Automatisch).<br />

Gebruik de groothoekzijde wanneer u een zoomlens gebruikt.<br />

Gebruik de groothoekzijde wanneer u een zoomlens gebruikt.<br />

Hierdoor worden onderwerpen dichtbij en ver weg beter<br />

scherpgesteld dan wanneer u de telezijde gebruikt. Het geeft het<br />

panorama ook meer breedte.<br />

Nachtopnamen maken.<br />

Deze modus is ook goed geschikt voor<br />

nachtopnamen, omdat de ingebouwde flitser<br />

is uitgeschakeld. Gebruik voor<br />

nachtopnamen een statief om te voorkomen<br />

dat de camera beweegt. Als u een opname<br />

van een persoon wilt maken bij nacht, zet u<br />

het programmakeuzewiel op en<br />

gebruikt u een statief. (pag. 53)<br />

50<br />

Opnametips


4 Close-ups maken<br />

Wanneer u bloemen of kleine onderwerpen van dichtbij wilt fotograferen<br />

gebruikt u hiervoor de modus (Close-up). Gebruik een macrolens<br />

(afzonderlijk verkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten<br />

uitkomen.<br />

Opnametips<br />

Gebruik een eenvoudige achtergrond.<br />

Bloemen en dergelijke steken beter af tegen een eenvoudige<br />

achtergrond.<br />

Nader het onder onderwerp zo dicht mogelijk.<br />

Controleer de minimale focusafstand van de lens. Sommige lenzen<br />

hebben indicaties, zoals . De minimale focusafstand<br />

van de lens wordt gemeten vanaf de scherpstelvlakmarkering <br />

op de camera tot het onderwerp. Als u te dicht bij het onderwerp<br />

staat, knippert het focusbevestigingslampje .<br />

Bij slechte lichtomstandigheden werkt de ingebouwde flitser. Als u te<br />

dicht bij het onderwerp staat en de onderzijde van de foto er donker<br />

uitziet, dient u de afstand tussen u en het onderwerp te vergroten.<br />

Gebruik bij een zoomlens de telezijde.<br />

Gebruik van de telezijde bij een zoomlens zorgt ervoor dat het<br />

onderwerp er groter uitziet.<br />

51


5 Foto's maken van bewegende onderwerpen<br />

Gebruik de modus (Sport) voor het fotograferen van een<br />

bewegend onderwerp, bijvoorbeeld een rennend kind of een autorace.<br />

Gebruik een telelens.<br />

Het gebruik van een telelens wordt aanbevolen omdat u hiermee<br />

kunt fotograferen op grote afstand.<br />

Gebruik het middelste AF-punt om scherp te stellen.<br />

Richt het middelste AF-punt op het onderwerp en druk vervolgens<br />

de ontspanknop half in om automatisch scherp te stellen. Tijdens het<br />

automatisch scherpstellen blijft u een zachte pieptoon horen. Als u<br />

niet kunt scherpstellen, gaat het focusbevestigingslampje <br />

knipperen.<br />

Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken. Wanneer u<br />

de ontspanknop ingedrukt houdt, kunt u continu-opnamen maken<br />

(max. circa 6,5 opnamen per seconde) en automatisch<br />

scherpstellen.<br />

52<br />

Opnametips<br />

Bij slecht licht, wanneer de kans op bewegingsonscherpte groter is, knippert<br />

de weergave van de sluitertijd (linksonder). Houd de camera stil en maak de<br />

opname.


6 's Nachts portretfoto's maken<br />

Gebruik de modus (Nacht portret) als u iemand bij nacht wilt<br />

fotograferen en een natuurlijk uitziende belichting in de achtergrond wilt<br />

hebben.<br />

Opnametips<br />

Gebruik een groothoeklens en een statief.<br />

Als u een zoomlens gebruikt, gebruikt u de groothoekzijde voor een<br />

weids nachtelijk panorama. Gebruik een statief om<br />

bewegingsonscherpte te voorkomen.<br />

De persoon moet zich binnen 5 meter van de camera bevinden.<br />

Bij slecht licht werkt de ingebouwde flitser automatisch voor een<br />

goede belichting van de persoon. De effectieve afstand van de<br />

ingebouwde flitser is 5 meter van de camera.<br />

Maak ook opnamen met (Automatisch).<br />

Omdat bewegingsonscherpte vaker voorkomt bij nachtopnamen,<br />

wordt aanbevolen om tevens te fotograferen met <br />

(Automatisch).<br />

Als de zelfontspanner eveneens wordt gebruikt, knippert het lampje van de<br />

zelfontspanner nadat de opname is gemaakt.<br />

53


7 Flitser uitschakelen<br />

Op plaatsen waar het gebruik van een flitser niet is toegestaan, gebruikt<br />

u de modus (Flitser uit). Deze modus is ook geschikt voor<br />

opnamen bij kaarslicht en wanneer u het effect van de kaarsen wilt<br />

vastleggen.<br />

Als de nummerweergave in de zoeker knippert, dient u ervoor<br />

te zorgen dat bewegingsonscherpte wordt voorkomen.<br />

Bij slecht licht, wanneer de kans op bewegingsonscherpte groter is,<br />

knippert de weergave van de sluitertijd. Houd de camera stil of<br />

gebruik een statief. Als u beschikt over een zoomlens, kunt u de<br />

groothoekzijde gebruiken om een wazige opname als gevolg van<br />

bewegingsonscherpte te voorkomen.<br />

Portretopnamen maken zonder flitser.<br />

Bij slecht licht moet de persoon niet bewegen totdat de foto is<br />

genomen. Als de persoon beweegt tijdens de belichting, kan hij of zij<br />

wazig op de foto komen te staan.<br />

54<br />

Opnametips


3<br />

Opname-instellingen<br />

In dit hoofdstuk worden de instellingen voor digitale<br />

opnamen uitgelegd voor de opnamekwaliteit, de ISOsnelheid,<br />

de Picture Style, de witbalans en de<br />

kleurruimte.<br />

In de Basisgebruik-modi kunnen alleen de opnamekwaliteit<br />

(RAW/sRAW, RAW/sRAW+JPEG uitgezonderd) en de<br />

methode voor bestandsnummering worden ingesteld, zoals<br />

in dit hoofdstuk wordt beschreven.<br />

De asterisk M rechts naast de paginatitel geeft aan dat de<br />

desbetreffende functie alleen beschikbaar is in de Creatief<br />

gebruik-modi (d, s, f, a, 8).<br />

Wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, kunt u op<br />

de knop drukken om de opname-instellingen te bekijken.<br />

(pag. 168)<br />

55


3 De opnamekwaliteit instellen<br />

Stel de opnamekwaliteit in zodat deze overeenkomt met de gewenste beeldgrootte<br />

voor afdrukken, etc. In de Basisgebruik-modi kunnen alleen de volgende<br />

instellingen voor opnamekwaliteit worden ingesteld: 73, 83, 74, 84,<br />

76, 86. Dit zijn allemaal JPEG-afbeeldingen. In de modi 1/D moet<br />

de opname worden bewerkt met de meegeleverde software. (pag. 58)<br />

56<br />

1<br />

Selecteer [Kwaliteit].<br />

Selecteer op het tabblad [1] de optie<br />

[Kwaliteit] en druk vervolgens op .<br />

Het scherm voor de opnamekwaliteit<br />

wordt weergegeven.<br />

Selecteer de opnamekwaliteit.<br />

2 Draai het instelwiel om de<br />

opnamekwaliteit te selecteren en druk<br />

vervolgens op .<br />

"**** x ****" in de rechterbovenhoek<br />

geeft het aantal opgenomen pixels en<br />

[***] het resterend aantal opnamen<br />

aan (maximaal 999).<br />

Stel de opnamekwaliteit achtereenvolgens<br />

in voor de Basisgebruik-modi en de<br />

Creatief gebruik-modi.<br />

<strong>Handleiding</strong> bij instellingen voor opnamekwaliteit<br />

Kwaliteit Pixels Afdrukgrootte<br />

73 (Groot/Fijn)<br />

Circa 10,1 megapixels A3 of groter<br />

83 (Groot/Normaal)<br />

74 (Middel/Fijn)<br />

JPEG Circa 5,3 megapixels A4 - A5<br />

84 (Middel/Normaal)<br />

76 (Klein/Fijn)<br />

Circa 2,5 megapixels A5 of kleiner<br />

86 (Klein/Normaal)<br />

1 (RAW) Circa 10,1 megapixels A3 of groter<br />

D(Klein RAW) Circa 2,5 megapixels A5 of kleiner<br />

Wanneer u gelijktijdige opnamen maakt, worden bij 1+73, D+73 en andere RAW+JPEGafbeeldingen<br />

zowel de RAW- als de JPEG-afbeeldingen opgeslagen in dezelfde map onder hetzelfde bestandsnummer.


3 De opnamekwaliteit instellen<br />

Grootte opnamebestand en capaciteit CF-kaart volgens opnamekwaliteit<br />

Bestands- Maximumaantal Maximale opnamereeks (circa)<br />

Kwaliteit grootte<br />

(circa in MB)<br />

opnamen<br />

(circa)<br />

o Hoge<br />

snelheid<br />

i Lage<br />

snelheid<br />

73 3,5 274 75 205<br />

83 1,8 523 171 523<br />

74 2,1 454 140 454<br />

84 1,1 854 303 854<br />

76 1,2 779 271 779<br />

86 0,7 1451 625 1451<br />

1 12,4 76 17 20<br />

1+73 12,4 + 3,5 59 14 16<br />

1+83 12,4 + 1,8 66 14 16<br />

1+74 12,4 + 2,1 65 14 16<br />

1+84 12,4 + 1,1 70 14 16<br />

1+76 12,4 + 1,2 69 14 16<br />

1+86 12,4 + 0,7 72 14 16<br />

D 7,1 135 20 34<br />

D+73 7,1 + 3,5 90 17 21<br />

D+83 7,1 + 1,8 107 17 22<br />

D+74 7,1 + 2,1 103 17 22<br />

D+84 7,1 + 1,1 116 17 23<br />

D+76 7,1 + 1,2 115 17 24<br />

D+86 7,1 + 0,7 124 17 25<br />

Het aantal mogelijke opnamen en de maximale opnamereeks gelden voor een<br />

CF-kaart van 1 GB en is gebaseerd op de testnormen van <strong>Canon</strong>.<br />

De grootte van een enkele opname, het aantal mogelijke opnamen en de maximale opnamereeks<br />

bij continu-opnamen zijn gebaseerd op de testnormen van <strong>Canon</strong> (ISO 100, Beeldstijl: Standaard).<br />

Op het LCD-paneel kunt u zien hoeveel opnamen er nog op de CF-kaart<br />

kunnen worden vastgelegd.<br />

De grootte van een afzonderlijke opname, het aantal mogelijke opnamen<br />

en de maximale opnamereeks bij continu-opnamen zijn afhankelijk van<br />

het onderwerp, het merk CF-kaart, de ISO-waarde, Picture Style, etc.<br />

Bij zwart-witopnamen is de bestandsgrootte kleiner, waardoor het aantal<br />

mogelijke opnamen groter is.<br />

57


3 De opnamekwaliteit instellen<br />

RAW<br />

De RAW-afbeelding is de gegevensuitvoer die wordt vastgelegd door de<br />

beeldsensor en die wordt geconverteerd naar digitale gegevens, welke<br />

vervolgens op de CF-kaart worden opgeslagen. Na overbrenging naar een<br />

computer kan de RAW-opname met de (meegeleverde) software worden<br />

bewerkt. Op basis van de RAW-opname kan de software de aangepaste<br />

opname in het gewenste bestandstype omzetten, bijvoorbeeld JPEG of TIFF.<br />

sRAW<br />

Dit is een kleine RAW-afbeelding die een kwart (ca. 2,5 megapixel) van<br />

het formaat van een normale RAW-afbeelding inneemt. Net als RAWopnamen<br />

kunnen sRAW-opnamen worden omgezet en aangepast met<br />

de meegeleverde software. Dit afbeeldingstype is handig wanneer u<br />

niet de hoge resolutie van een normale RAW-opname nodig hebt.<br />

Maximale opnamereeks bij continu-opnamen<br />

De maximale opnamereeks bij continu-opnamen die is aangegeven op de vorige<br />

pagina, is het aantal continu-opnamen dat per keer kan worden gemaakt op basis van<br />

een CF-kaart van 1 GB. De maximale opnamereeks hangt af van de opnamekwaliteit,<br />

de transportmodus, het onderwerp, het merk CF-kaart en andere variabelen.<br />

U vindt de maximale opnamereeks rechtsonder<br />

in de zoeker. Als de maximale opnamereeks 99<br />

of hoger is, wordt "99" weergegeven.<br />

58<br />

Het maximumaantal opnamen bij continu-opname verschijnt altijd, zelfs als er geen CF-kaart in de<br />

camera zit. Controleer of er een CF-kaart in de camera is geplaatst voordat u een opname maakt.<br />

De maximale opnamereeks voor wordt altijd weergegeven,<br />

ongeacht de transportmodus.<br />

Als in de zoeker "99" wordt weergegeven voor de maximale opnamereeks, betekent dit dat de<br />

maximale opnamereeks 99 foto's of meer bedraagt. Als 98 of lager wordt weergegeven,<br />

bedraagt de maximale opnamereeks 98 foto's of minder. Als u stopt met het maken van continuopnamen,<br />

neemt de maximale opnamereeks toe. Nadat alle opnamen naar de CF-kaart zijn<br />

weggeschreven, is de maximale opnamereeks weer zoals vermeld op de vorige pagina.


i: De ISO-waarde instellenN<br />

Stel de ISO-waarde (lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de<br />

waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. Bijvoorbeeld: wanneer<br />

u de ISO-waarde verhoogt (hoger nummer) voor slechte<br />

lichtomstandigheden, kan een kortere sluitertijd worden gebruikt en is<br />

er minder kans op bewegingsonscherpte. Het effectief bereik van de<br />

flitser neemt ook toe.<br />

ISO-waarde in de Basisgebruik-modi<br />

De ISO-waarde wordt automatisch ingesteld tussen 100 en 800.<br />

ISO-waarde in de Creatief gebruik-modi<br />

De ISO-waarde kan worden ingesteld tussen 100 en 1600 in stappen van<br />

1/3. Bovendien wordt bij de instelling "Auto" de ISO-waarde automatisch<br />

ingesteld op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is.<br />

Druk op de knop . (9)<br />

1 De huidige ISO-waarde wordt<br />

weergegeven op het LCD-paneel.<br />

In de Basisgebruik-modi wordt "Auto"<br />

op het LCD-paneel weergegeven.<br />

2<br />

Stel de ISO-waarde in.<br />

Terwijl u naar het LCD-paneel of de<br />

zoeker kijkt, draait u aan het<br />

instelwiel .<br />

Met "Auto" wordt de ISO-waarde<br />

automatisch ingesteld.<br />

Als er een hoge ISO-waarde wordt gebruikt of als er wordt gefotografeerd<br />

bij hoge temperaturen, kunnen de opnamen er korreliger uitzien.<br />

Hoge temperaturen, hoge ISO-waarden of lange belichtingstijden<br />

kunnen afwijkende kleuren in de opname tot gevolg hebben.<br />

Met [8C.Fn I -3] (ISO vergroten) ingesteld op [1: Aan] (pag.154) kan "H"<br />

(ISO 3200) ook worden ingesteld.<br />

59


i: De ISO-waarde instellenN<br />

ISO-waarde "Auto"<br />

Als de ISO-waarde wordt ingesteld op "Auto", wordt de in te stellen<br />

werkelijke ISO-waarde weergegeven wanneer u de ontspanknop half<br />

indrukt. Zoals hieronder wordt aangegeven, wordt de ISO-waarde<br />

automatisch aangepast aan de opnamemodus.<br />

Opnamemodus Instelling ISO-waarde<br />

1, 3, 4,<br />

6, 7<br />

60<br />

De ISO-waarde wordt automatisch ingesteld tussen 100 en 800.<br />

De automatisch ingestelde ISO-waarde is afhankelijk van de<br />

opnamemodus. De opname wordt gemaakt bij<br />

standaardbelichting.<br />

5 De ISO-waarde wordt automatisch ingesteld tussen 400 en 800.<br />

2 Vastgesteld op ISO 100.<br />

De ISO-waarde wordt automatisch ingesteld tussen ISO 400<br />

d<br />

en 800. Op deze wijze wordt er een sluitertijd ingesteld die<br />

f<br />

bewegingsonscherpte voorkomt.<br />

8 Als er sprake is van overbelichting bij ISO 400, wordt er een<br />

lagere ISO-waarde ingesteld (minimum ISO 100).<br />

Normaliter wordt ISO 400 ingesteld. Zelfs voor zeer heldere of<br />

s<br />

zeer donkere onderwerpen wordt de ISO-waarde automatisch<br />

ingesteld tussen ISO 100 en 800 voor een standaardbelichting.<br />

a Vastgesteld op ISO 400.<br />

Ingesteld op ISO 400 in alle opnamemodi, inclusief .<br />

Met flitser Als overbelichting leidt tot helder licht buitenshuis, wordt er een<br />

lagere ISO-waarde ingesteld (minimum ISO 100).


A Een Picture Style selecterenN<br />

Door een Picture Style te selecteren, kunt u de gewenste opname-effecten<br />

verkrijgen die passen bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp.<br />

In de Basisgebruik-modi wordt de Picture Style automatisch ingesteld.<br />

Hierdoor kan de bewerking die wordt uitgelegd op deze pagina en<br />

doorloopt tot pagina 66 niet worden uitgevoerd.<br />

1<br />

2<br />

Druk op de knop .<br />

Wanneer de camera gereed is om<br />

opnamen te maken, drukt u op de<br />

knop .<br />

Het scherm verschijnt waarin de<br />

Picture Style kan worden gekozen.<br />

Selecteer een Picture Style.<br />

Draai aan het instelwiel om een<br />

Picture Style te selecteren en druk<br />

vervolgens op .<br />

De Picture Style wordt geactiveerd en<br />

de camera is gereed om opnamen te<br />

maken.<br />

U kunt ook het menu [2 Beeldstijl] gebruiken om de Picture Style te selecteren.<br />

Picture Style-effecten<br />

Standaard<br />

Het beeld ziet er levendig en scherp uit.<br />

Portret<br />

Voor mooie huidskleurtinten. Het beeld ziet er redelijk scherp uit.<br />

Landschap<br />

Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe beelden.<br />

Neutraal<br />

Voor natuurlijke kleuren en ingetogen beelden. Bij deze Picture Style<br />

wordt ervan uitgegaan dat u de opnamen nog gaat bewerken op een<br />

computer.<br />

61


A Een Picture Style selecterenN<br />

Natuurlijk<br />

De foto is mat en ingetogen. Wanneer het onderwerp wordt<br />

vastgelegd bij een kleurtemperatuur van 5200 K, wordt de kleur<br />

colorimetrisch aangepast aan de kleur van het onderwerp. Bij deze<br />

Picture Style wordt ervan uitgegaan dat u de opnamen nog gaat<br />

bewerken op een computer.<br />

Monochroom<br />

Voor zwart-witopnamen.<br />

Gebruiker 1-3<br />

Raadpleeg "De Picture Style vastleggen" op pagina 65.<br />

De symbolen<br />

De symbolen rechtsboven in het scherm waarin de Picture Style kan<br />

worden gekozen, hebben betrekking op parameters zoals [Scherpte]<br />

en [Contrast]. De cijfers geven de parameterinstellingen voor iedere<br />

Picture Style aan, zoals [Scherpte] en [Contrast].<br />

Symbolen<br />

g Scherpte<br />

h Contrast<br />

i Verzadiging<br />

j Kleurtoon<br />

k Filtereffect (monochroom)<br />

l Toningeffect (monochroom)<br />

62<br />

Voor natuurlijk uitziende zwart-witopnamen selecteert u een<br />

geschikte witbalans.<br />

De opname kan niet worden teruggezet naar kleur, met uitzondering<br />

van 1- en D-opnamen. Gebruik deze Picture Style niet als u<br />

JPEG-beelden in kleur wilt. Wanneer [Monochroom] is<br />

geselecteerd, wordt weergegeven in de zoeker en op het<br />

LCD-paneel.


A De Picture Style aanpassenN<br />

U kunt de Picture Style naar wens aanpassen door de individuele<br />

parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Zie de<br />

volgende pagina voor het aanpassen van [Monochroom].<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Parameterinstellingen en -effecten<br />

Druk op de knop .<br />

Selecteer een Picture Style.<br />

Draai aan het instelwiel om een<br />

Picture Style te selecteren en druk<br />

vervolgens op de knop .<br />

Selecteer een parameter.<br />

Draai aan het instelwiel om een<br />

parameter te selecteren en druk<br />

vervolgens op .<br />

Stel de parameter in.<br />

Draai aan het instelwiel om de<br />

parameter naar wens in te stellen en<br />

druk vervolgens op .<br />

Druk op de knop om de<br />

aangepaste parameter op te slaan.<br />

Het keuzescherm voor Picture Styles<br />

verschijnt weer.<br />

Instellingen die afwijken van de<br />

standaardinstelling worden blauw<br />

weergegeven.<br />

g Scherpte [0] : Minder scherpe contouren [+7] : Scherpe contouren<br />

h Contrast [-4] : Laag contrast [+4] : Hoog contrast<br />

i Verzadiging [-4] : Lage verzadiging [+4] : Hoge verzadiging<br />

j Kleurtoon [-4] : Roodachtige huidskleur [+4] : Geelachtige huidskleur<br />

63


A De Picture Style aanpassenN<br />

Monochroom aanpassen<br />

Voor Monochroom kunt u [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen,<br />

evenals [Scherpte] en [Contrast].<br />

[Filtereffect]<br />

[Toningeffect]<br />

64<br />

Door [Stand.inst.] te selecteren in stap 3, kunt u de<br />

standaardparameters van de respectieve Picture Style herstellen.<br />

Om opnamen te maken met de gewijzigde Picture Style, volgt u stap 2 op de<br />

voorgaande pagina om de Picture Style te selecteren en opnamen te maken.<br />

U kunt op een zwart-witfoto witte wolken<br />

of groene bomen meer laten afsteken<br />

door een filtereffect toe te passen.<br />

Filter Voorbeeldeffecten<br />

N: Geen Normale zwart-witopname zonder filtereffecten.<br />

Ye: Geel De blauwe lucht ziet er natuurlijker uit en witte wolken lijken scherper.<br />

Or: Oranje De blauwe lucht ziet er iets donkerder uit. De zonsondergang ziet er stralender uit.<br />

R: Rood De blauwe lucht ziet er behoorlijk donker uit. Herfstbladeren zien er scherper en helderder uit.<br />

G: Groen Huidskleur en lippen zien er goed uit. Boombladeren zien er scherper en helderder uit.<br />

Als u de instelling voor [Contrast] verschuift naar de pluskant, wordt het<br />

filtereffect duidelijker.<br />

Door een toningeffect toe te passen kunt<br />

u een zwart-witfoto in de desbetreffende<br />

kleur maken. Hierdoor kan de opname er<br />

indrukwekkender uitzien.<br />

U kunt de volgende opties selecteren:<br />

[N:Geen] [S:Sepia] [B:Blauw] [P:Paars]<br />

[G:Groen].


A De Picture Style vastleggenN<br />

U kunt een basis-Picture Style selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de<br />

parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder<br />

[Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. U kunt Picture Styles maken<br />

met andere parameters voor bijvoorbeeld scherpte en contrast. U kunt ook een<br />

Picture Style selecteren die reeds door de meegeleverde software is ingesteld.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

Druk op de knop .<br />

Selecteer [Gebruiker].<br />

Draai aan het instelwiel om<br />

[Gebruiker *] te selecteren en druk<br />

op de knop .<br />

Druk op .<br />

Als [Beeldstijl] is geselecteerd, drukt<br />

u op .<br />

Selecteer de basis-Picture Style.<br />

Draai aan het instelwiel om de<br />

basis-Picture Style te selecteren en<br />

druk vervolgens op .<br />

Als u met de meegeleverde software<br />

al een Picture Style hebt ingesteld,<br />

selecteert u deze hier.<br />

Selecteer een parameter.<br />

Draai aan het instelwiel om een<br />

parameter te selecteren en druk<br />

vervolgens op .<br />

65


A De Picture Style vastleggenN<br />

66<br />

6<br />

Stel de parameter in.<br />

Draai aan het instelwiel om de<br />

parameter naar wens in te stellen en<br />

druk vervolgens op .<br />

Druk op de knop om de<br />

nieuwe Picture Style vast te leggen.<br />

Het scherm waarin de Picture Style<br />

kan worden gekozen, verschijnt weer.<br />

De basis-Picture Style wordt rechts<br />

van [Gebruiker *] weergegeven.<br />

De naam van de Picture Style met<br />

gewijzigde instellingen (afwijkend van<br />

de standaardinstellingen) die is<br />

vastgelegd onder [Gebruiker *] wordt<br />

blauw weergegeven.<br />

Als er al een Picture Style is vastgelegd onder [Gebruiker *], maakt het<br />

wijzigen van de basis-Picture Style in stap 4 de parameters van de<br />

vastgelegde inhoud van de Picture Style ongedaan.<br />

Als u opnamen wilt maken met de vastgelegde Picture Style, volgt u stap 2<br />

op de vorige pagina om [Gebruiker *] te selecteren. Nu kunt u opnamen<br />

gaan maken.


B: De witbalans selecterenN<br />

Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de<br />

instelling (Auto) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans<br />

worden ingesteld. Als u met de instelling geen natuurlijke<br />

kleuren krijgt, kunt u de witbalans handmatig aanpassen aan de<br />

lichtomstandigheden van dat moment. Bij de Basisgebruik-modi wordt<br />

automatisch de instelling gebruikt.<br />

1<br />

2<br />

Druk op de knop . (9)<br />

Selecteer de witbalans.<br />

Draai aan het instelwiel terwijl u<br />

naar het LCD-paneel kijkt.<br />

Pictogram Modus Kleurtemperatuur (ongeveer, in K: Kelvin)<br />

Q Automatisch 3000 - 7000<br />

W Daglicht 5200<br />

E Schaduw 7000<br />

R Bewolkt, schemer, zonsondergang 6000<br />

Y Kunstlicht 3200<br />

U Wit TL licht 4000<br />

I Flitser 6000<br />

O Custom (pag. 68) 2000 - 10.000<br />

P Kleurtemperatuur (pag. 69) 2500 - 10.000<br />

De witbalans<br />

Het menselijk oog ziet elk wit object altijd als wit, ongeacht het soort licht. Bij een<br />

digitale camera wordt de kleurtemperatuur softwarematig aangepast om de witte<br />

gebieden er ook daadwerkelijk wit te laten uitzien. Deze aanpassing is de basis<br />

voor de kleurcorrectie. Het resultaat is een foto met natuurlijk uitziende kleuren.<br />

U kunt ook het menu [2 Witbalans] gebruiken om de witbalans in te stellen.<br />

67


B: De witbalans selecterenN<br />

O Handmatige witbalans<br />

Handmatige witbalans wordt gebruikt om voor een specifieke lichtbron<br />

handmatig de witbalans in te stellen en zo de nauwkeurigheid te verbeteren.<br />

68<br />

Cirkel van spotmeting<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

Fotografeer een wit object.<br />

Het effen witte object moet de cirkel<br />

van de spotmeting vullen.<br />

Stel handmatig scherp en stel de<br />

standaardbelichting in voor het witte<br />

onderwerp.<br />

U kunt de witbalans instellen.<br />

Selecteer [Handmatige witbalans].<br />

Op het tabblad [2] selecteert u<br />

[Handmatige witbalans] en drukt u<br />

vervolgens op .<br />

Het instellingenscherm verschijnt.<br />

Importeer de witbalansgegevens.<br />

Draai het instelwiel of <br />

om de opname in stap 1 te selecteren<br />

en druk vervolgens op .<br />

In het dialoogvenster dat wordt<br />

weergegeven selecteert u [OK] en de<br />

gegevens worden geïmporteerd.<br />

Druk op de knop . (9)<br />

Nadat u het menu hebt gesloten,<br />

drukt u op de knop .<br />

Selecteer de handmatige witbalans.<br />

Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt,<br />

draait u aan het instelwiel om<br />

te selecteren.


B: De witbalans selecterenN<br />

Als de bij stap 1 verkregen belichting sterk afwijkt, kan dit een incorrecte<br />

witbalans tot gevolg hebben.<br />

Als de afbeelding is opgeslagen terwijl de beeldstijl was ingesteld op<br />

[Monochroom] (pag. 62), kan deze niet worden geselecteerd in stap 3.<br />

In plaats van een wit object kan een kaart met 18% grijs (in de winkel<br />

verkrijgbaar) een nauwkeurigere witbalans opleveren.<br />

De persoonlijke witbalans die is vastgelegd met de meegeleverde<br />

software, wordt vastgelegd onder . Als u stap 3 uitvoert, worden<br />

de gegevens voor de geregistreerde persoonlijke witbalans gewist.<br />

P De kleurtemperatuur instellen<br />

U kunt de kleurtemperatuur van de witbalans numeriek instellen.<br />

1<br />

2<br />

Selecteer [Witbalans].<br />

Selecteer op het tabblad [2] de<br />

optie [Witbalans] en druk vervolgens<br />

op .<br />

Stel de kleurtemperatuur in.<br />

Draai aan het instelwiel om<br />

te selecteren.<br />

Draai het instelwiel om de<br />

kleurtemperatuur te selecteren en<br />

druk vervolgens op .<br />

De kleurtemperatuur kan worden<br />

ingesteld van 2500 K tot 10.000 K<br />

(in stappen van 100 K).<br />

Wanneer u de kleurtemperatuur instelt voor een kunstlichtbron, moet u<br />

indien nodig ook de witbalanscorrectie (magenta of groen) instellen.<br />

Als u wilt instellen op de waarde die is gemeten met een in de handel<br />

verkrijgbare kleurtemperatuurmeter, dient u proefopnamen te maken en de<br />

instelling aan te passen om de verschillen tussen de meting van de<br />

kleurtemperatuurmeter en de meting van de camera te compenseren.<br />

69


3 WitbalanscorrectieN<br />

U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect<br />

als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter<br />

of kleurcompensatiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd.<br />

Gebruikers die bekend zijn met het gebruik van kleurtemperatuurconversie-<br />

of kleurcompensatiefilters, zullen deze functie waarderen.<br />

Witbalanscorrectie<br />

Voorbeeldinstelling: A2, G1<br />

70<br />

1<br />

2<br />

Selecteer [WB SHIFT/BKT].<br />

Selecteer op het tabblad [2] de optie<br />

[WB SHIFT/BKT] en druk vervolgens<br />

op .<br />

Selecteer een witbalanscorrectie.<br />

Gebruik om het symbool " " naar<br />

de gewenste positie te verplaatsen.<br />

B staat voor blauw, A voor oranje,<br />

M voor magenta en G voor groen.<br />

De kleur in de desbetreffende richting<br />

wordt gecorrigeerd.<br />

Rechtsboven in het scherm wordt<br />

onder "SHIFT" de richting en de mate<br />

van correctie aangegeven.<br />

Als u drukt op de knop ,<br />

worden alle [WB SHIFT/BKT]instellingen<br />

geannuleerd.<br />

Druk op om af te sluiten en<br />

terug te keren naar het menu.<br />

Tijdens de witbalanscorrectie wordt weergegeven in de zoeker en<br />

op het LCD-paneel.<br />

Eén correctieniveau voor blauw/oranje is gelijk aan 5 mireds van een<br />

kleurtemperatuurconversiefilter. (Mired: een maateenheid voor de<br />

dichtheid van een kleurtemperatuurconversiefilter.)


3 WitbalanscorrectieN<br />

Automatische reeksopnamen op basis van de witbalans<br />

Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie beelden met een verschillende<br />

kleurtoon op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de<br />

kleurtemperatuur van de huidige witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/oranje<br />

of magenta/groen. Dit worden reeksopnamen op basis van de witbalans genoemd (WB-<br />

BKT). Reeksopnamen op basis van de witbalans zijn mogelijk in ± 3 hele stappen.<br />

Stel het aantal reeksopnamen op<br />

basis van de witbalans in.<br />

Als u in stap 2 voor de witbalanscorrectie aan het<br />

instelwiel draait, verandert de markering<br />

" " op het scherm in " " (3 punten). Als u het<br />

instelwiel naar rechts draait, wordt blauw/oranje<br />

B/A ±3 niveaus<br />

(B/A) ingesteld, en als u het wiel naar links draait<br />

magenta/groen (M/G).<br />

Aan de rechterkant van het scherm wordt met<br />

"BKT" de richting van de reeksopnamen<br />

aangegeven, evenals het aantal reeksopnamen.<br />

Als u drukt op de knop , worden alle<br />

[WB SHIFT/BKT]-instellingen geannuleerd.<br />

Druk op om af te sluiten en terug te<br />

keren naar het menu.<br />

Opnamereeks<br />

De opnamen worden in deze volgorde in de reeks gezet: 1.<br />

Standaardwitbalans, 2. Meer blauw (B) en 3. Meer oranje (A) of 1.<br />

Standaardwitbalans, 2. Meer magenta (M), 3. Meer groen (G).<br />

Tijdens reeksopnamen op basis van witbalans is de maximale opnamereeks voor<br />

continu-opnamen lager en neemt het aantal mogelijke opnamen eveneens af tot een<br />

derde van het normale aantal. Ook knippert het witbalanspictogram op het LCD-paneel.<br />

U kunt ook witbalanscorrectie en AEB-opnamen samen met reeksopnamen op basis<br />

van de witbalans instellen. Als u AEB-opnamen kiest in combinatie met reeksopnamen<br />

op basis van de witbalans, worden van elke opname negen versies opgeslagen.<br />

Aangezien bij iedere opname drie foto's worden vastgelegd, kost het<br />

meer tijd om de opname op de CF-kaart op te slaan.<br />

"BKT" staat voor reeksopnamen (bracketing).<br />

71


3 Methoden voor bestandsnummering<br />

Het bestandsnummer is te vergelijken met het beeldnummer op een<br />

fotorolletje. De opnamen krijgen opeenvolgende bestandsnummers van<br />

0001 tot 9999 en worden opgeslagen in één map. U kunt ook<br />

veranderen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen.<br />

Het bestandsnummer verschijnt op de pc in deze notatie:<br />

IMG_0001.JPG.<br />

Continu<br />

72<br />

1<br />

2<br />

Selecteer [Bestandnr.].<br />

Selecteer op het tabblad [5] de<br />

optie [Bestandnr.] en druk<br />

vervolgens op .<br />

Selecteer de methode voor<br />

bestandsnummering.<br />

Draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste methode te selecteren en<br />

druk vervolgens op .<br />

De nummering wordt voortgezet, ook na vervanging van de CF-kaart<br />

Zelfs nadat u de CF-kaart hebt vervangen, gaat de opeenvolgende<br />

bestandsnummering door tot 9999. Dit is handig wanneer u afbeeldingen<br />

met nummers van 0001 tot 9999 in één map op de pc wilt opslaan.<br />

Als de vervangende CF-kaart opnamen bevat die eerder zijn gemaakt,<br />

kan de bestandsnummering van de nieuwe opnamen worden<br />

voortgezet vanaf de bestandsnummers van de bestaande opnamen op<br />

de kaart. Als u een doorlopende bestandsnummering wilt gebruiken,<br />

moet elke keer een opnieuw geformatteerde CF-kaart worden gebruikt.<br />

Bestandsnummering na het vervangen van de CF-kaart<br />

CF-kaart -1<br />

XXX-0051<br />

CF-kaart -2<br />

XXX-0052<br />

Volgende opeenvolgende bestandsnummer


Auto reset<br />

3 Methoden voor bestandsnummering<br />

Stelt de bestandsnummering opnieuw in op 0001 wanneer de<br />

CF-kaart wordt vervangen<br />

Elke keer dat de CF-kaart wordt vervangen begint de bestandsnummering<br />

vanaf 0001. Dit is handig als u de opnamen wilt archiveren per CF-kaart.<br />

Als de vervangende CF-kaart opnamen bevat die eerder zijn gemaakt, kan de<br />

bestandsnummering van de nieuwe opnamen worden voortgezet vanaf de<br />

bestandsnummers van de bestaande opnamen op de kaart. Om de bestandsnummering<br />

vanaf 0001 te kunnen beginnen, moet de CF-kaart vóór gebruik worden geformatteerd.<br />

M-reset<br />

Bestandsnummering na het vervangen van de CF-kaart<br />

CF-kaart -1<br />

XXX-0051<br />

CF-kaart -2<br />

100-0001<br />

Bestandsnummer opnieuw ingesteld<br />

De bestandsnummering begint in de nieuwe map bij 0001<br />

Wanneer u de bestandsnummering met de hand opnieuw instelt, wordt er automatisch een<br />

nieuwe map gemaakt en begint de nummering van de opnamen die in die map worden<br />

opgeslagen bij 0001. Dit is bijvoorbeeld handig wanneer u verschillende mappen wilt gebruiken<br />

voor opnamen van gisteren en opnamen van vandaag. Nadat de bestandsnummering<br />

handmatig opnieuw is ingesteld, keert deze terug naar continu of auto reset.<br />

Wanneer map nummer 999 wordt gemaakt, verschijnt het bericht<br />

[Foldernummering vol] op het LCD-scherm. Als de opnamen in de map het<br />

bestandsnummer 9999 hebben bereikt, kunnen geen opnamen worden gemaakt,<br />

ook al is er nog voldoende ruimte op de CF-kaart. Het LCD-scherm toont een<br />

bericht dat de CF-kaart moet worden vervangen. Vervang de CF-kaart.<br />

Voor zowel JPEG- als RAW/sRAW-afbeeldingen begint de bestandsnaam<br />

met "IMG_". De extensie is ".JPG" voor JPEG-afbeeldingen en ".CR2" voor<br />

RAW- en sRAW-afbeeldingen.<br />

73


3 De kleurruimte instellenN<br />

De kleurruimte verwijst naar het bereik van reproduceerbare kleuren.<br />

Met deze camera kunt u de kleurruimte voor opnamen instellen op<br />

sRGB of Adobe RGB. Voor normale afbeeldingen wordt sRGB<br />

aanbevolen.<br />

Adobe RGB<br />

74<br />

1<br />

2<br />

Selecteer [Kleurruimte].<br />

Selecteer op het tabblad [2] de optie<br />

[Kleurruimte] en druk vervolgens op<br />

.<br />

Stel de gewenste kleurruimte in.<br />

Selecteer [sRGB] of [Adobe RGB] en<br />

druk vervolgens op .<br />

Deze instelling wordt voornamelijk gebruikt voor commercieel drukwerk<br />

en andere bedrijfsmatige toepassingen. Als u geen kennis hebt van<br />

beeldbewerking, Adobe RGB en Design rule for Camera File<br />

System 2.0 (Exif 2.21), is het aan te bevelen om deze instelling niet<br />

te gebruiken. Aangezien u geen heldere afbeeldingen krijgt op<br />

sRGB-computers en -printers die niet compatibel zijn met Design rule<br />

for Camera File System 2.0 (Exif 2.21), is beeldbewerking met<br />

software vereist.<br />

Als de opname is gemaakt met Adobe RGB als kleurruimte, is het eerste<br />

teken in de bestandsnaam een onderstrepingsteken "_".<br />

Het ICC-profiel is niet toegevoegd. Het ICC-profiel wordt beschreven in<br />

de pdf Software-instructies (cd-rom).


4<br />

De AF- en<br />

transportmodi instellen<br />

De zoeker beschikt over negen<br />

AF-punten. Door het optimale<br />

AF-punt te kiezen, kunt u opnamen<br />

met autofocus maken terwijl u toch<br />

het gewenste onderwerp in beeld<br />

houdt.<br />

U kunt ook de AF-modus en de transportmodus<br />

instellen die het meest geschikt zijn voor de<br />

opnameomstandigheden en het onderwerp.<br />

De asterisk M rechts naast de paginatitel geeft aan dat de<br />

desbetreffende functie alleen beschikbaar is in de Creatief<br />

gebruik-modi (d, s, f, a, 8).<br />

In de Basisgebruik-modi worden de AF-modus, de AFpuntselectie<br />

en de transportmodus automatisch ingesteld.<br />

betekent autofocus, of automatische scherpstelling.<br />

betekent handmatige focus.<br />

75


f: De AF-modus selecterenN<br />

Selecteer de AF-modus die past bij de opnameomstandigheden en het<br />

onderwerp. In de Basisgebruik-modi wordt de optimale AF-modus<br />

automatisch ingesteld.<br />

76<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Stel op de lens de<br />

focusinstellingsknop in op .<br />

Stel het programmakeuzewiel in<br />

op een Creatief gebruik-modus.<br />

Druk op de knop . (9)<br />

Selecteer de AF-modus.<br />

Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt,<br />

draait u aan het instelwiel .<br />

X: 1-beeld AF<br />

9: AI Focus AF<br />

Z: AI Servo AF<br />

1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen<br />

Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de<br />

ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp.<br />

Wanneer er is scherpgesteld, knippert het AF-punt dat u hiervoor hebt<br />

gebruikt rood en brandt het focusbevestigingslampje in de zoeker.<br />

Bij meervlaksmeting wordt de belichting ingesteld op hetzelfde<br />

moment dat er op het onderwerp wordt scherpgesteld.<br />

Wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt, wordt de<br />

scherpstelling vergrendeld. U kunt dan desgewenst een nieuwe<br />

beeldcompositie maken.<br />

In de Creatief gebruik-modi, kunt u ook automatisch scherpstellen<br />

door op de knop te drukken.


f: De AF-modus selecterenN<br />

Als u niet kunt scherpstellen, gaat het focusbevestigingslampje in de<br />

zoeker knipperen. In dit geval kan er geen opname worden gemaakt, ook al drukt<br />

u de ontspanknop helemaal in. Maak een nieuwe beeldcompositie en probeer<br />

opnieuw scherp te stellen. Of raadpleeg "Als autofocus niet werkt" (pag. 80).<br />

Als in het menu [1 Pieptoon] is ingesteld op [Uit], hoort u geen<br />

pieptoon als er op het onderwerp is scherpgesteld.<br />

AI Servo AF voor bewegende onderwerpen<br />

Deze AF-modus is geschikt voor bewegende onderwerpen waarbij de<br />

focusafstand telkens verandert. Zolang u de ontspanknop half ingedrukt<br />

houdt, blijft de camera continu op het onderwerp scherpstellen.<br />

De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt gemaakt.<br />

In de Creatief gebruik-modi kunt u ook automatisch scherpstellen<br />

door op de knop te drukken.<br />

Bij automatische selectie van het AF-punt (pag. 78) gebruikt de<br />

camera voor scherpstelling eerst het middelste AF-punt. Als het<br />

onderwerp zich tijdens het scherpstellen van het middelste AF-punt<br />

af beweegt, blijft de camera het onderwerp volgen zolang dit nog<br />

binnen het bereik van een ander AF-punt valt.<br />

In de modus AI Servo AF hoort u geen pieptoon, zelfs niet als het onderwerp is<br />

scherpgesteld. Ook gaat het focusbevestigingslampje in de zoeker niet branden.<br />

AI Focus AF voor automatisch wisselen van AF-modus<br />

In de modus AI Focus AF schakelt de AF-modus automatisch van<br />

1-beeld AF over op AI Servo AF als het onderwerp in beweging komt.<br />

Als het onderwerp in beweging komt nadat het in de modus 1-beeld<br />

AF is scherpgesteld, signaleert de camera deze beweging en<br />

schakelt de AF-modus automatisch over naar AI Servo AF.<br />

Wanneer in de AI Focus AF-modus met actieve Servo-modus het<br />

onderwerp wordt scherpgesteld, hoort u een zachte pieptoon.<br />

Het focusbevestigingslampje in de zoeker gaat niet branden.<br />

77


S Het AF-punt selecterenN<br />

Selecteer een van de negen AF-punten voor automatisch<br />

scherpstellen. In de Basisgebruik-modi en treedt de<br />

automatische AF-puntselectie automatisch in werking. U kunt het<br />

AF-punt niet selecteren.<br />

78<br />

1<br />

2<br />

Selecteren met het instelwiel<br />

Druk op de knop . (9)<br />

Het geselecteerde AF-punt wordt<br />

weergegeven in de zoeker en op het<br />

LCD-paneel.<br />

Als alle AF-punten oplichten in de<br />

zoeker betekent dit dat de<br />

automatische AF-puntselectie in<br />

werking is.<br />

Selecteer het AF-punt.<br />

Om een AF-punt te selecteren draait<br />

u het instelwiel of of<br />

gebruikt u .<br />

Wanneer u het instelwiel of<br />

draait, wijzigt de AFpuntselectie<br />

in dezelfde richting.<br />

Als alle AF-punten oplichten, wordt<br />

automatische AF-puntselectie<br />

ingeschakeld.<br />

Selecteren met de multifunctionele knop<br />

De AF-puntselectie verschuift in de<br />

richting waarin u de duwt. Als u<br />

in dezelfde richting blijft duwen, wordt<br />

er geschakeld tussen handmatige en<br />

automatische AF-puntselectie.


Het AF-hulplicht van de ingebouwde flitser<br />

S Het AF-punt selecterenN<br />

Denk aan het volgende wanneer u naar het LCD-paneel kijkt om het AFpunt<br />

te selecteren:<br />

Automatische selectie , midden ,<br />

rechts , boven<br />

Selecteer het middelste AF-punt als er geen scherpstelling kan worden bereikt<br />

met behulp van het AF-hulplicht van de externe Speedlite voor de EOS.<br />

Als u onder slechte lichtomstandigheden de ontspanknop half indrukt,<br />

geeft de flitser een korte reeks flitsen. Het onderwerp wordt verlicht<br />

zodat u eenvoudiger automatisch kunt scherpstellen.<br />

In de modi , en werkt het AF-hulplicht niet.<br />

Het AF-hulplicht van de ingebouwde flitser werkt tot op ongeveer 4 meter<br />

afstand.<br />

Als de ingebouwde flitser in de Creatief gebruik-modi via de knop <br />

omhoog laat komen, zal het AF-hulplicht indien nodig flitsen.<br />

Maximaal diafragma en AF-gevoeligheid van de lens<br />

Bij lenzen met een maximaal diafragma groter dan f/5.6<br />

Bij alle AF-punten zijn zeer nauwkeurige, AF-kruismetingspunten<br />

mogelijk die gevoelig zijn voor zowel verticale als horizontale lijnen.<br />

Bij lenzen met een maximaal diafragma groter dan f/2.8*<br />

Met het middelste AF-punt zijn zeer nauwkeurige AFkruismetingspunten<br />

mogelijk die gevoelig zijn voor zowel verticale als<br />

horizontale lijnen. De gevoeligheid van het middelste AF-punt ten<br />

aanzien van verticale en horizontale lijnen is ongeveer twee keer zo<br />

groot als bij de overige AF-punten.<br />

De overige acht AF-punten werken als kruismetingspunten met lenzen<br />

die helderder zijn dan f/5.6.<br />

* Met uitzondering van de EF 28-80 mm f/2.8-4L USM- en EF 50 mm f/2.5 compacte macrolenzen.<br />

79


Als autofocus niet werkt<br />

Met autofocus lukt het niet altijd om op het onderwerp scherp te stellen<br />

(het focusbevestigingslampje knippert dan). Dit kan voorkomen<br />

bij ondermeer de volgende onderwerpen:<br />

Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld<br />

Onderwerpen met weinig contrast<br />

Voorbeeld: strakblauwe lucht, muren met een effen kleur, enz.<br />

Onderwerpen in slecht licht<br />

Reflecterende onderwerpen en onderwerpen met extreem tegenlicht<br />

Voorbeeld: auto met reflecterende carrosserie, enz.<br />

Nabije en verre objecten die elkaar overlappen<br />

Voorbeeld: dier in een kooi, enz.<br />

Zich herhalende patronen<br />

Voorbeeld: vensters in een wolkenkrabber, toetsenborden, enz.<br />

In zulke gevallen handelt u als volgt:<br />

(1) Stel scherp op een object dat op dezelfde afstand staat als het<br />

onderwerp, en vergrendel de focus vóórdat u de compositie<br />

opnieuw bepaalt. (pag. 48)<br />

(2) Stel de focusinstellingsknop op de lens in op en stel<br />

handmatig scherp.<br />

Handmatige scherpstelling<br />

Stel de focusinstellingsknop in<br />

1 op .<br />

Stel scherp op het onderwerp.<br />

2 Stel het beeld scherp door de<br />

focusring op de lens te draaien<br />

totdat u het onderwerp scherp in<br />

de zoeker ziet.<br />

80<br />

Als u bij handmatige focus de ontspanknop half indrukt, lichten het actieve<br />

AF-punt en het focusbevestigingslampje in de zoeker op wanneer<br />

scherpstelling is bereikt.


i De transportmodus selecterenN<br />

De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continu-opnamen. In<br />

de Basisgebruik-modi wordt de optimale transportmodus automatisch ingesteld.<br />

1<br />

2<br />

Druk op de knop . (9)<br />

Selecteer de transportmodus.<br />

Draai aan het instelwiel terwijl u<br />

naar het LCD-paneel kijkt.<br />

u : Enkelbeeld<br />

Wanneer u de ontspanknop helemaal<br />

indrukt, wordt er een opname gemaakt.<br />

o: Continu-opnamen met hoge<br />

snelheid (Max. 6,5 opnamen per seconde)<br />

i : Continu-opnamen met lage<br />

snelheid (max. 3 opnamen per seconde)<br />

In de modi o en i maakt<br />

de camera continu-opnamen<br />

terwijl u de ontspanknop<br />

volledig ingedrukt houdt.<br />

j : Zelfontspanner (10 sec. vertraging)<br />

l : Zelfontspanner (2 sec. vertraging)<br />

Zie de volgende pagina voor de<br />

bediening met de zelfontspanner.<br />

Zodra het interne buffergeheugen vol raakt tijdens<br />

continu-opnamen, wordt "buSY" weergegeven op het<br />

LCD-paneel op de bovenzijde en in de zoeker. De<br />

Maximale opnamereeks<br />

camera kan dan tijdelijk geen opnamen meer maken.<br />

Nadat de gemaakte opnamen zijn opgeslagen op de CF-kaart, kunt u weer opnamen maken.<br />

Druk de ontspanknop half in om rechtsonder in de zoeker de huidige maximale opnamereeks<br />

te controleren. Dat is het maximale aantal continu-opnamen dat u kunt maken.<br />

Als "FuLL CF" in de zoeker en op het LCD-paneel verschijnt, dient u te<br />

wachten totdat de lees-/schrijfindicator niet meer knippert, waarna u de<br />

CF-kaart kunt vervangen.<br />

De snelheid bij continu-opnamen ligt iets lager als het batterijniveau laag is.<br />

81


j De zelfontspanner<br />

Gebruik de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt. De <br />

(zelfontspanner (10 sec.) ) kan in alle opnamemodi worden gebruikt.<br />

82<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Druk op de knop . (9)<br />

Selecteer of .<br />

Kijk op het LCD-paneel en draai het instelwiel<br />

om of te selecteren.<br />

j : zelfontspanner (10 sec.)<br />

l : zelfontspanner (2 sec.) N<br />

Maak de opname.<br />

Stel scherp op het onderwerp en druk<br />

de ontspanknop helemaal in.<br />

De opname wordt gemaakt na het<br />

verstrijken van de vertraging.<br />

U kunt de zelfontspanner in de gaten<br />

houden door middel van het bijbehorende<br />

lampje, de pieptoon en de aftelweergave<br />

(in seconden) op het LCD-paneel.<br />

Twee seconden voordat de opname wordt<br />

gemaakt, blijft het lampje van de zelfontspanner<br />

branden en klinkt de pieptoon sneller.<br />

Zorg ervoor dat u niet vóór de camera staat als u de ontspanknop indrukt om de<br />

zelfontspanner in werking te stellen. Anders gaat de scherpstelling verloren.<br />

Gebruik een statief als u de zelfontspanner gebruikt.<br />

Wanneer u de zelfontspanner wilt inschakelen, kijkt u door de zoeker of<br />

bevestigt u de oculairdop. (pag. 97)<br />

Als u de zelfontspanner wilt uitschakelen nadat u deze in werking hebt<br />

gesteld, zet u de aan-uitschakelaar op .<br />

Als u met de zelfontspanner een foto van uzelf maakt, vergrendelt u de scherpstelling (pag. 48) op<br />

een onderwerp dat zich ongeveer op dezelfde afstand bevindt als u op het moment van de opname.<br />

De zelfontspanner op 2 seconden zetten is handig als u close-ups of foto's<br />

van foto's wilt maken, omdat u op die manier bewegingsonscherpte<br />

vermijdt (beweging van de camera bij het indrukken van de ontspanknop).


5<br />

Geavanceerde functies<br />

Creatief gebruik<br />

Met de Creatief gebruik-modi<br />

kunt u de sluitertijd of het<br />

diafragma instellen om het<br />

gewenste resultaat te krijgen.<br />

U hebt de controle over de<br />

camera.<br />

De asterisk M rechts naast de paginatitel geeft aan dat de<br />

desbetreffende functie alleen beschikbaar is in de Creatief<br />

gebruik-modi (d, s, f, a, 8).<br />

Als u de ontspanknop half indrukt en weer loslaat, wordt de<br />

informatie op het LCD-paneel en in de zoeker nog<br />

ongeveer 4 seconden (0) weergegeven.<br />

Raadpleeg "Functiemogelijkhedentabel" (pag. 172) als<br />

u wilt zien wat kan worden ingesteld in de Creatief<br />

gebruik-modi.<br />

Stel eerst de aan-uitschakelaar in op .<br />

83


d: AE-programma<br />

De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die<br />

het beste passen bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet<br />

AE-programma.<br />

* staat voor programma.<br />

* AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure).<br />

84<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Stel het programmakeuzewiel in<br />

op .<br />

Stel scherp op het onderwerp.<br />

Kijk door de zoeker en richt het<br />

geselecteerde AF-punt op het<br />

onderwerp. Druk de ontspanknop<br />

vervolgens half in.<br />

Het AF-punt waarmee wordt<br />

scherpgesteld knippert rood en het<br />

focusbevestigingslampje <br />

rechtsonder in de zoeker gaat<br />

branden.<br />

(In de modi 1-beeld AF +<br />

automatische AF-puntselectie)<br />

De sluitertijd en de diafragmawaarde<br />

worden automatisch ingesteld en<br />

weergegeven in de zoeker en op het<br />

LCD-paneel.<br />

Controleer de weergegeven<br />

sluitertijd en diafragmawaarde.<br />

De belichting is correct zolang de<br />

sluitertijd- en de<br />

diafragmawaardeweergave niet<br />

knipperen.<br />

Maak de opname.<br />

Bepaal de compositie en druk de<br />

ontspanknop helemaal in.


d: AE-programma<br />

Als de sluitertijd "30"" en de<br />

maximumdiafragmawaarde knipperen, is er sprake<br />

van onderbelichting.<br />

Verhoog de ISO-waarde of gebruik de flitser.<br />

Wanneer de sluitertijd "8000" en de minimale<br />

diafragmawaarde knipperen, is er sprake van<br />

overbelichting.<br />

Verlaag de ISO-waarde of gebruik een ND-filter<br />

(afzonderlijk verkrijgbaar) om de hoeveelheid licht die<br />

op de lens valt te verminderen.<br />

Verschillen tussen en (Automatisch)<br />

Met worden veel functies, zoals de AF-modus, de transportmodus en<br />

de ingebouwde flitser, automatisch ingesteld om slechte opnamen te<br />

voorkomen. U kunt slechts een beperkt aantal functies instellen. Met <br />

worden alleen de sluitertijd en het diafragma automatisch ingesteld. U kunt<br />

naar wens de AF-modus, de transportmodus, de ingebouwde flitser en<br />

andere functies instellen.<br />

Programmakeuze<br />

In de modus AE-programma kunt u naar wens de door de camera<br />

ingestelde combinatie van sluitertijd en diafragma (programma) wijzigen<br />

en toch dezelfde belichting handhaven. Dit wordt programmakeuze<br />

genoemd.<br />

Hiervoor drukt u de ontspanknop half in en draait u vervolgens aan het<br />

instelwiel totdat de gewenste sluitertijd of diafragmawaarde wordt<br />

weergegeven.<br />

Programmakeuze wordt automatisch geannuleerd nadat de opname is<br />

gemaakt.<br />

Programmakeuze kan niet worden gebruikt met flitser.<br />

85


s: AE-sluiterprioriteit<br />

In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch de<br />

diafragmawaarde in om de correcte belichting te verkrijgen die past bij<br />

de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE-sluiterprioriteit.<br />

Een kortere sluitertijd kan de actie of het bewegend onderwerp als het<br />

ware doen stilstaan. Een langere sluitertijd geeft een wazig effect,<br />

wat de indruk van beweging wekt.<br />

* staat voor tijdwaarde.<br />

86<br />

Korte sluitertijd Lange sluitertijd<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Stel het programmakeuzewiel in<br />

op .<br />

Stel de gewenste sluitertijd in.<br />

Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt,<br />

draait u aan het instelwiel .<br />

Stel scherp op het onderwerp.<br />

Druk de ontspanknop half in.<br />

De diafragmawaarde wordt<br />

automatisch ingesteld.<br />

Kijk in de zoeker en maak een<br />

foto.<br />

Wanneer de diafragmawaarde niet<br />

knippert, is de belichting goed.


s: AE-sluiterprioriteit<br />

Als de maximumdiafragmawaarde knippert, is er sprake<br />

van onderbelichting.<br />

Draai aan het instelwiel om een langere<br />

sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet<br />

meer knippert, of stel een hogere ISO-waarde in.<br />

Als de minimale diafragmawaarde knippert, is er sprake<br />

van overbelichting.<br />

Draai aan het instelwiel om een kortere sluitertijd<br />

in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer<br />

knippert, of stel een lagere ISO-waarde in.<br />

Weergave sluitertijd<br />

De sluitertijden van "8000" tot "4" geven de noemer van de breuk van<br />

de sluitertijd aan. Bijvoorbeeld: "125" geeft 1/125 sec. aan. Verder<br />

betekent "0"5" een sluitertijd van 0,5 sec. en "15"" een sluitertijd van 15 sec.<br />

87


f: AE-diafragmaprioriteit<br />

In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera<br />

automatisch de sluitertijd in om de correcte belichting te verkrijgen die<br />

past bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE-diafragmaprioriteit.<br />

Bij een hoger f/getal (kleiner diafragma) vallen de voorgrond en<br />

achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling. Bij een<br />

lager f/getal (groter diafragma) vallen daarentegen de voorgrond en<br />

achtergrond minder samen binnen de acceptabele scherpstelling.<br />

* staat voor diafragmawaarde (opening diafragma).<br />

88<br />

Met een groot diafragma Met een klein diafragma<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Stel het programmakeuzewiel in<br />

op .<br />

Stel het gewenste diafragma in.<br />

Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt,<br />

draait u aan het instelwiel .<br />

Stel scherp op het onderwerp.<br />

Druk de ontspanknop half in.<br />

De sluitertijd wordt automatisch<br />

ingesteld.<br />

Kijk in de zoeker en maak een<br />

foto.<br />

Zolang de sluitertijd niet knippert, is<br />

de belichting goed.


Preview scherptediepteN<br />

f: AE-diafragmaprioriteit<br />

Als de sluitertijd "30"" knippert, is er sprake van<br />

onderbelichting.<br />

Draai aan het instelwiel om een groter diafragma<br />

(lager f/getal) in te stellen totdat het knipperen stopt,<br />

of stel een hogere ISO-waarde in.<br />

Als de sluitertijd "8000" knippert, is er sprake van<br />

overbelichting.<br />

Draai aan het instelwiel om een kleiner<br />

diafragma (groter f/getal) in te stellen totdat het<br />

knipperen stopt, of stel een lagere ISO-waarde in.<br />

Weergave diafragmawaarde<br />

Hoe groter het f/getal, hoe kleiner de diafragmaopening. De weergegeven<br />

diafragma's kunnen variëren. Dit is afhankelijk van de lens. Als er geen lens<br />

op de camera zit, wordt "00" weergegeven als diafragmawaarde.<br />

Druk op de knop Preview scherptediepte<br />

om het huidige diafragma te selecteren.<br />

U kunt de scherptediepte (bereik van de<br />

acceptabele scherpstelling) controleren<br />

door de zoeker.<br />

Bij een hoger f/getal vallen de voorgrond en achtergrond meer samen<br />

binnen de acceptabele scherpstelling. Hierdoor lijkt het door de zoeker<br />

echter donkerder.<br />

Als de scherptediepte moeilijk kan worden onderscheiden, houdt<br />

u de knop Preview scherptediepte ingedrukt terwijl u aan het<br />

instelwiel draait.<br />

De belichting wordt vergrendeld (AE-vergrendeling) terwijl de knop<br />

Preview scherptediepte wordt ingedrukt.<br />

89


a: Handmatige belichting<br />

In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens<br />

in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of<br />

gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting<br />

te bepalen. Deze methode wordt handmatige belichting genoemd.<br />

* staat voor handmatig.<br />

Standaardbelichtingsmarkering<br />

Teken belichtingsniveau<br />

90<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

Stel het programmakeuzewiel in<br />

op .<br />

Stel de sluitertijd en het<br />

diafragma in.<br />

Draai aan het instelwiel om de<br />

sluitertijd in te stellen.<br />

Om het diafragma in te stellen, stelt u<br />

de aan-uitschakelaar in op en<br />

draait u aan het instelwiel .<br />

Stel scherp op het onderwerp.<br />

Druk de ontspanknop half in.<br />

De belichtingsinstelling wordt<br />

weergegeven in de zoeker en op het<br />

LCD-paneel.<br />

Het pictogram voor het<br />

belichtingsniveau geeft aan hoe<br />

ver u bent verwijderd van het<br />

standaardbelichtingsniveau.<br />

Stel de belichting in.<br />

Controleer het belichtingsniveau en<br />

stel de sluitertijd en het diafragma in.<br />

Maak de opname.


8: Automatische scherptediepte AE<br />

Objecten op de voorgrond en op de achtergrond worden automatisch<br />

scherpgesteld. Alle AF-punten functioneren om het onderwerp waar te<br />

nemen en het diafragma dat vereist is voor de benodigde<br />

scherptediepte, wordt automatisch ingesteld.<br />

* betekent automatische scherptediepte. Deze modus stelt de<br />

scherptediepte automatisch in.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Stel het programmakeuzewiel in<br />

op .<br />

Stel scherp op het onderwerp.<br />

Richt de AF-punten op het onderwerp<br />

en druk de ontspanknop half in. (0)<br />

Alle onderwerpen die onder de AFpunten<br />

vallen en rood knipperen,<br />

worden scherpgesteld.<br />

Maak de opname.<br />

Als de sluitertijd "30"" knippert, is het onderwerp onderbelicht.<br />

Verhoog de ISO-waarde.<br />

Als de sluitertijd "8000" knippert, is het onderwerp overbelicht.<br />

Verlaag de ISO-waarde.<br />

Als de diafragmawaarde knippert, betekent dit dat het belichtingsniveau<br />

goed is, maar dat de gewenste scherptediepte niet kan worden ingesteld.<br />

Gebruik een groothoeklens of ga verder van het onderwerp afstaan.<br />

Houd de camera stil of gebruik een statief als de camera een lange<br />

sluitertijd instelt.<br />

Als u de flitser gebruikt, is het resultaat hetzelfde als wanneer u <br />

met flits gebruikt.<br />

91


q De lichtmeetmodus selecterenN<br />

Er zijn vier lichtmeetmodi beschikbaar: meervlaks meting, deelmeting,<br />

spotmeting en gemiddelde meting met nadruk op het midden. Bij de<br />

Basisgebruik-modi wordt meervlaksmeting automatisch ingesteld.<br />

92<br />

1<br />

2<br />

Druk op de knop . (9)<br />

Selecteer de lichtmeetmodus.<br />

Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt,<br />

draait u aan het instelwiel .<br />

q: Meervlaks meting<br />

w: Deelmeting<br />

r: Spotmeting<br />

e: Centrum gew. gemiddeld<br />

q Meervlaks meting<br />

Dit is een algemene lichtmeetmodus, die geschikt is voor<br />

portretten en zelfs onderwerpen met tegenlicht. Dit wordt<br />

ook wel "evaluatieve meting" genoemd. De camera past<br />

de belichting automatisch aan het onderwerp aan.<br />

w Deelmeting<br />

Deze methode is effectief als de achtergrond veel helderder<br />

is dan het onderwerp (bijvoorbeeld bij tegenlicht). Deelmeting<br />

beslaat ongeveer 9% van het midden van de zoeker.<br />

r Spotmeting<br />

Hiermee kunt u een lichtmeting uitvoeren op een specifiek gedeelte<br />

van het onderwerp. De meting wordt uitgevoerd in het midden en<br />

beslaat ongeveer 3,8% van het oppervlak van de zoeker.<br />

e Centrum gew. gemiddeld<br />

De meting wordt bepaald in het midden, waarna<br />

een gemiddelde voor de gehele opname wordt<br />

berekend.


De belichtingscompensatie instellenN<br />

Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting te<br />

wijzigen die door de camera is ingesteld. U kunt het beeld lichter (langere<br />

belichting) of donkerder (kortere belichting) maken. U kunt de<br />

belichtingscompensatie instellen op ±2 stappen met tussenstappen van 1/3.<br />

Vergrote belichting<br />

Verminderde belichting<br />

1<br />

2<br />

Draai het programmakeuzewiel<br />

naar een willekeurige Creatief<br />

gebruik-modus, behalve .<br />

Controleer de belichtingsniveauindicator.<br />

Druk de ontspanknop half in en<br />

controleer de belichtingsniveauindicator.<br />

Stel de waarde voor de<br />

3 belichtingscompensatie in.<br />

Zet de aan-uitschakelaar op <br />

en draai, terwijl u naar de zoeker of<br />

het LCD-paneel kijkt, aan het<br />

instelwiel .<br />

Draai aan het instelwiel terwijl u<br />

de ontspanknop half indrukt of binnen<br />

(0) nadat u de ontspanknop half<br />

hebt ingedrukt.<br />

Om de belichtingscompensatie<br />

te annuleren, stelt u deze weer in<br />

op .<br />

Maak de opname.<br />

4<br />

De waarde voor de belichtingscompensatie blijft van toepassing, zelfs<br />

nadat u de aan-uitschakelaar op hebt gezet.<br />

Let op dat u niet per ongeluk aan het instelwiel draait en de<br />

belichtingscompensatie onbedoeld wijzigt. Om dit te voorkomen, kunt u<br />

de aan-uitschakelaar instellen op .<br />

93


3 Reeksopnamen met automatische belichting (AEB)N<br />

Als de sluitertijd of het diafragma automatisch worden gewijzigd, wordt<br />

het belichtingsniveau gewijzigd tot ±2 stappen met tussenstappen van<br />

1/3 voor drie opeenvolgende opnamen. Dit heet AEB.<br />

* AEB staat voor "Auto Exposure Bracketing" (reeksopnamen met automatische belichting).<br />

Aantal reeksopnamen (AEB)<br />

AEB annuleren<br />

94<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Selecteer [AEB].<br />

Op het tabblad [2] selecteert u<br />

[AEB] en drukt u vervolgens op .<br />

Stel een waarde voor AEB in.<br />

Draai het instelwiel om de<br />

waarde voor AEB in te stellen en druk<br />

vervolgens op .<br />

Wanneer u het menu afsluit, worden<br />

en het AEB-niveau<br />

weergegeven op het LCD-paneel.<br />

Maak de opname.<br />

Stel het onderwerp scherp en druk de<br />

ontspanknop helemaal in. De drie<br />

opnamen van de reeks worden in deze<br />

volgorde gemaakt: standaardbelichting,<br />

kortere belichting en langere belichting.<br />

Volg stap 1 en 2 om de AEB-waarde in te stellen op < >.<br />

AEB wordt automatisch geannuleerd als de aan-uitschakelaar is<br />

ingesteld op of als de flitser gereed is.<br />

Als de transportmodus staat ingesteld op (u), moet u de ontspanknop driemaal<br />

indrukken. Wanneer of is ingesteld en u de ontspanknop volledig<br />

ingedrukt houdt, worden drie continu-opnamen gemaakt. Daarna stopt de camera<br />

met het maken van opnamen. Wanneer of is ingesteld, worden de<br />

drie reeksopnamen gemaakt met 10 seconden of 2 seconden vertraging.<br />

AEB kan ook worden gecombineerd met belichtingscompensatie.<br />

Flits- noch bulbbelichting kan worden gebruikt met AEB.


A AE-vergrendelingN<br />

Gebruik AE-vergrendeling wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen<br />

afwijkt van het gebied van de belichtingsmeting of wanneer u meerdere foto's<br />

wilt nemen met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop om de<br />

belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de foto.<br />

Dit heet AE-vergrendeling. Dit is geschikt voor onderwerpen met tegenlicht.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

AE-vergrendelingseffecten<br />

Stel scherp op het onderwerp.<br />

Druk de ontspanknop half in.<br />

De belichtingsinstelling wordt weergegeven.<br />

Druk op de knop . (0)<br />

Het pictogram licht op in de zoeker<br />

om aan te geven dat de belichtingsinstelling<br />

is vergrendeld (AE-vergrendeling).<br />

Iedere keer dat u de knop <br />

indrukt, wordt de huidige<br />

belichtingsinstelling vergrendeld.<br />

Bepaal de compositie opnieuw en<br />

maak de opname.<br />

Als u de AE-vergrendeling wilt<br />

handhaven terwijl u meerdere opnamen<br />

maakt, houdt u de knop ingedrukt<br />

en drukt u de ontspanknop in om nog<br />

een opname te maken.<br />

AF puntselectiemethode<br />

Meetmethode<br />

Automatische selectie Handmatige selectie<br />

AE-vergrendeling wordt toegepast bij AE-vergrendeling wordt toegepast<br />

q Meervlaks meting*<br />

het AF-punt waarmee is scherpgesteld. bij het geselecteerde AF-punt.<br />

w Deelmeting<br />

r Spotmeting AE-vergrendeling wordt toegepast bij het middelste AF-punt.<br />

e Centrum gew. gemiddeld<br />

* Als de focusinstellingsknop van de lens is ingesteld op , wordt AEvergrendeling<br />

toegepast bij het middelste AF-punt.<br />

95


Bulb-opnamen<br />

Als bulb is ingesteld, blijft de sluiter open terwijl u de ontspanknop volledig indrukt, en<br />

wordt deze gesloten als u de ontspanknop los laat. Dit wordt bulb-belichting genoemd.<br />

Gebruik de instelling voor bulb-belichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk,<br />

de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.<br />

96<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Stel het programmakeuzewiel in op .<br />

Stel de sluitertijd in op "buLb."<br />

Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt, draait u aan<br />

het instelwiel om "buLb" te selecteren.<br />

De instelling na "30"" is "buLb."<br />

Stel het gewenste diafragma in en maak een opname.<br />

Om het diafragma in te stellen, stelt u<br />

de aan-uitschakelaar in op en<br />

draait u aan het instelwiel .<br />

Zolang u de ontspanknop ingedrukt<br />

houdt, blijft de belichting van kracht.<br />

De verstreken belichtingstijd (sec.) wordt op het<br />

LCD-paneel weergegeven door dezelfde indicator<br />

die het resterend aantal opnamen weergeeft.<br />

Aangezien bulb-opnamen mogelijk meer ruis produceren dan normaal,<br />

ziet de opname er korrelig uit.<br />

Wanneer [8C.Fn II: -1] (Ruisreductie lange sluitertijd) is ingesteld<br />

op [1:Automatisch] of [2:Aan], kan ruis die wordt gegenereerd door de<br />

bulb-belichting worden verminderd. (pag. 156)<br />

Het gebruik van afstandsbediening RS-80N3 of afstandsbediening met timer<br />

TC-80N3 (beide afzonderlijk verkrijgbaar) wordt aanbevolen voor bulb-opnamen.<br />

U LCD-paneelverlichting<br />

Elke keer dat u op de knop drukt, wordt de<br />

verlichting van het LCD-paneel in- of<br />

uitgeschakeld (9). Wanneer u bij een bulbopname<br />

de ontspanknop volledig indrukt, wordt<br />

de verlichting van het LCD-paneel uitgeschakeld.


De oculairdop gebruiken<br />

Bulb-opnamen<br />

Als u een opname maakt zonder door de zoeker te kijken, kan er licht door het<br />

oculair vallen, wat een nadelige invloed heeft op de belichting. Om dit te voorkomen<br />

gebruikt u de oculairdop die is bevestigd aan de draagriem van de camera.<br />

1<br />

2<br />

De afstandsbediening aansluiten<br />

Verwijder de oogschelp.<br />

Duw de oogdop van onderaf omhoog.<br />

Bevestig de oculairdop.<br />

Schuif de oculairdop in de<br />

desbetreffende gleuf naar beneden<br />

om deze te bevestigen.<br />

U kunt afstandsbediening RS-80N3 of afstandsbediening met timer<br />

TC-80N3 (beide afzonderlijk verkrijgbaar) of elk ander EOS-accessoire met<br />

een N3-aansluiting op de camera aansluiten en er opnamen mee maken.<br />

Raadpleeg de instructiehandleiding voor informatie over de bediening<br />

van het accessoire.<br />

1<br />

2<br />

Open het klepje van de<br />

aansluitingen van de camera.<br />

Sluit de stekker aan op de aansluiting<br />

voor de afstandsbediening.<br />

Sluit de stekker aan zoals in de<br />

afbeelding wordt weergegeven.<br />

Als u de stekker wilt verwijderen, pakt u<br />

het zilverkleurige gedeelte van de stekker<br />

vast en trekt u vervolgens de stekker los.<br />

97


Spiegel opklappenN<br />

Hoewel het gebruik van de zelfontspanner of afstandsbediening<br />

bewegingsonscherpte kan voorkomen, kan het bij gebruik van een<br />

supertelelens of het maken van close-ups ook helpen om de spiegel op<br />

te klappen en zo bij het afdrukken te voorkomen dat de camera trilt<br />

vanwege de opklappende spiegel.<br />

Als de instelling [8C.Fn III -7] (Spiegel opklappen) is ingesteld op<br />

[1:Inschakelen] (pag. 160), kunnen opnamen worden gemaakt met<br />

een opgeklapte spiegel.<br />

1 Stel scherp op het onderwerp, druk de ontspanknop<br />

helemaal in en laat deze weer los.<br />

De spiegel wordt opgeklapt.<br />

2 Druk de ontspanknop nogmaals helemaal in.<br />

De opname wordt gemaakt en de spiegel wordt weer naar<br />

beneden geklapt.<br />

98<br />

Bij zeer fel licht, bijvoorbeeld op het strand of tijdens het skiën op een zonnige<br />

dag, kunt u de opname het beste direct na het opklappen van de spiegel maken.<br />

Richt de lens niet direct op de zon wanneer de spiegel is opgeklapt. De<br />

warmte van de zon kan de sluitergordijnen verschroeien en beschadigen.<br />

Als u bulb-belichting gebruikt in combinatie met de zelfontspanner en de<br />

spiegelopklapfunctie, moet u de ontspanknop volledig ingedrukt blijven houden<br />

(gedurende de vertragingstijd van de zelfontspanner + bulb-belichtingstijd). Als u de<br />

ontspanknop loslaat tijdens het aftellen van de zelfontspanner (2 seconden of<br />

10 seconden), klinkt er een geluid om aan te geven dat de ontspanknop is losgelaten.<br />

De ontspanknop wordt echter niet bediend (er wordt geen opname gemaakt).<br />

Wanneer [1:Activeren] is ingesteld, wordt het maken van afzonderlijke<br />

opnamen geactiveerd, zelfs als de transportmodus continu is.<br />

Wanneer de zelfontspanner is ingesteld op of , wordt de<br />

opname gemaakt na respectievelijk 10 of 2 seconden.<br />

De spiegel wordt opgeklapt en na 30 seconden automatisch weer neergeklapt.<br />

Voor het maken van foto's met een opgeklapte spiegel wordt het gebruik<br />

van afstandsbediening RS-80N3 of afstandsbediening met timer<br />

TC-80N3 (beide afzonderlijk verkrijgbaar) aanbevolen.


De ingebouwde flitser gebruiken<br />

Met automatische E-TTL II-flits worden uiterst nauwkeurige en<br />

consistente flitsopnamen verkregen.<br />

De ingebouwde flitser gebruiken in Basisgebruik<br />

Indien noodzakelijk komt de ingebouwde flitser automatisch naar<br />

boven bij slechte lichtomstandigheden of tegenlicht (behalve in de<br />

modi en ).<br />

De ingebouwde flitser gebruiken in Creatief gebruik<br />

Ongeacht het lichtniveau kunt u de knop indrukken om de<br />

ingebouwde flitser te voorschijn te laten komen. Als de ingebouwde<br />

flitser automatisch te voorschijn is gekomen, drukt u deze met uw<br />

vingers weer naar binnen.<br />

d : Voor volautomatische flitsfotografie. De sluitertijd<br />

(1/60 sec. - 1/250 sec.) en het diafragma worden automatisch ingesteld.<br />

s : Hiermee stelt u de gewenste sluitertijd in (30 sec. - 1/250 sec.).<br />

De flitsbelichting wordt automatisch zodanig ingesteld, dat deze<br />

overeenkomt met het eveneens automatisch ingestelde diafragma.<br />

f : Hiermee stelt u het gewenste diafragma in. De flitsbelichting wordt<br />

automatisch zodanig ingesteld, dat deze overeenkomt met het ingestelde diafragma.<br />

De sluitertijd wordt automatisch ingesteld tussen 30 - 1/250 sec.,<br />

afhankelijk van de helderheid van onderwerp en omgeving .<br />

Het hoofdonderwerp wordt belicht door de automatische flitser, terwijl de achtergrond<br />

automatisch met een lange sluitertijd wordt belicht. Zowel het onderwerp als de<br />

achtergrond zien er goed belicht uit (automatische lange flitssynchronisatietijd).<br />

Bij lange sluitertijden raden we u aan een statief te gebruiken.<br />

Als u geen lange sluitertijd wilt gebruiken, stelt u<br />

[8C.Fn I -7] (Flitssynchronisatie snelheid Av-mode) in<br />

op [1:1/250sec. (vast)]. (pag. 155)<br />

a : U kunt zowel de sluitertijd (bulb of 30 sec. - 1/250 sec.) als<br />

het diafragma instellen. De flitsbelichting wordt automatisch zodanig<br />

ingesteld, dat deze overeenkomt met het ingestelde diafragma. De<br />

achtergrondbelichting varieert afhankelijk van de sluitertijd en het diafragma.<br />

8 : Het resultaat met de flitser zal hetzelfde zijn als in de modus .<br />

99


De ingebouwde flitser gebruiken<br />

Effectief bereik van ingebouwde flitser [Meters (bij benadering)]<br />

ISOwaarde<br />

EF-S 18-55 mm f/3.5-5.6 IS<br />

Groothoek:<br />

Tele: 55 mm<br />

18 mm<br />

EF-S 17-85 mm f/4-5.6 IS USM<br />

Groothoek:<br />

Tele: 85 mm<br />

17 mm<br />

100 1 - 3,7 1 - 2,3 1 - 3,3 1 - 2,3<br />

200 1 - 5,3 1 - 3,3 1 - 4,6 1 - 3,3<br />

400 1 - 7,4 1 - 4,6 1 - 6,5 1 - 4,6<br />

800 1 - 10,5 1 - 6,6 1 - 9,2 1 - 6,6<br />

1600 1 - 14,9 1 - 9,3 1 - 13,0 1 - 9,3<br />

H: 3200 1 - 21,0 1 - 13,1 1 - 18,4 1 - 13,1<br />

Rode ogen kunnen worden geminimaliseerd door een rode-ogenreductielamp<br />

te gebruiken voordat u een foto met de flitser maakt. De rode-ogenreductie<br />

kan in iedere opnamemodus worden ingesteld behalve in .<br />

100<br />

Verwijder de lenskap en bewaar een afstand van minstens 1 meter van het onderwerp. Als er<br />

een zonnekap is aangebracht op de lens of als u te dicht bij het onderwerp staat, kan de<br />

onderzijde van de foto er donker uitzien omdat de flitser wordt belemmerd. Als u een<br />

telefotolens of een snelle lens gebruikt en de flitser wordt nog steeds gedeeltelijk belemmerd,<br />

raden we u aan een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) te gebruiken.<br />

3 Rode-ogenreductie gebruiken<br />

Selecteer op het tabblad [1] [R.ogen<br />

Aan/Uit] en druk op . Zet de functie<br />

op [Aan] en druk vervolgens op .<br />

Als u de ontspanknop half indrukt wanneer<br />

u foto's maakt met behulp van de flitser,<br />

gaat de rode-ogenreductielamp branden.<br />

Wanneer u vervolgens de ontspanknop<br />

helemaal indrukt, wordt de foto gemaakt.<br />

De rode-ogenreductie is het meest effectief als het onderwerp in de rode-ogenreductielamp<br />

kijkt in een goed verlichte ruimte of wanneer u het onderwerp dichter nadert.<br />

Wanneer u de ontspanknop half indrukt, wordt de zoekerweergave onderaan langzamerhand<br />

uitgeschakeld. Voor het beste resultaat maakt u de opname nadat deze weergave is uitgeschakeld.<br />

De effectiviteit van de rode-ogenreductie varieert van onderwerp tot onderwerp.


y FlitsbelichtingscompensatieN<br />

De ingebouwde flitser gebruiken<br />

Net als bij de gewone belichtingscompensatie kunt u ook een<br />

belichtingscompensatie voor flitslicht instellen. U kunt de<br />

flitsbelichtingscompensatie instellen in ±2 stappen met tussenstappen van 1/3.<br />

Druk op de knop . (9)<br />

1<br />

Vergrote belichting<br />

Verminderde belichting<br />

2<br />

3<br />

Stel de flitsbelichtingscompensatie in.<br />

Terwijl u naar het LCD-paneel of de zoeker<br />

kijkt, draait u aan het instelwiel .<br />

Om de flitsbelichtingscompensatie te<br />

annuleren, stelt u deze waarde weer<br />

in op .<br />

Als u de ontspanknop half indrukt, wordt<br />

het pictogram in de zoeker en op<br />

het LCD-paneel weergegeven.<br />

Maak de opname.<br />

Als u de flitsbelichtingscompensatie op de Speedlite uit de EX-serie en op de camera<br />

instelt, wordt de instelling voor de flitsbelichtingscompensatie van de Speedlite<br />

gebruikt in plaats van die van de camera. Als u de flitsbelichtingscompensatie van de<br />

Speedlite uit de EX-serie instelt op de flitser, wordt die instelling gebruikt, ongeacht de<br />

flitsbelichtingscompensatie die op de camera is ingesteld.<br />

De waarde voor de belichtingscompensatie blijft van toepassing, zelfs<br />

nadat u de aan-uitschakelaar op hebt gezet.<br />

U volgt dezelfde procedure als wanneer u een Speedlite uit de EX-serie<br />

gebruikt. De flitsbelichtingscompensatie van de Speedlite kan op de<br />

camera worden ingesteld.<br />

Deze kan echter ook via een menu worden ingesteld. (pag. 103)<br />

101


De ingebouwde flitser gebruiken<br />

A FE-vergrendelingN<br />

Flitsbelichtingsvergrendeling zorgt voor een correcte flitsbelichting en<br />

vergrendelt deze waarde voor ieder deel van een onderwerp.<br />

102<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Druk op de knop om de<br />

ingebouwde flitser te voorschijn<br />

te laten komen.<br />

Druk de ontspanknop half in en kijk in<br />

de zoeker of het pictogram <br />

oplicht.<br />

Stel scherp op het onderwerp.<br />

Druk op de knop . (8)<br />

Richt de cirkel van de zoeker op het onderwerp<br />

waarvoor de flitsbelichting moet worden<br />

vergrendeld en druk vervolgens op de knop .<br />

De flitser flitst kort voor waarna het<br />

benodigde flitsvermogen wordt berekend<br />

en opgeslagen in het geheugen.<br />

In de zoeker wordt "FEL" kort<br />

weergegeven en licht op.<br />

Elke keer dat u op de knop drukt, wordt er<br />

voorgeflitst waarna het benodigde flitsvermogen<br />

wordt berekend en opgeslagen in het geheugen.<br />

Maak de opname.<br />

Bepaal de compositie en druk de<br />

ontspanknop helemaal in.<br />

Er wordt geflitst om de foto te maken.<br />

Als het onderwerp te ver weg en buiten het effectieve bereik van de flitser is, zal het pictogram<br />

gaan knipperen. Ga dichterbij het onderwerp staan en herhaal de stappen 2 t/m 4.


3 FlitsbesturingN<br />

De ingebouwde flitser en de externe Speedlite kunnen ook via het menu<br />

worden ingesteld. Het menu voor de externe Speedlite is alleen van<br />

toepassing op Speedlites uit de EX-serie waarvan de functies op de<br />

camera kunnen worden ingesteld.<br />

[Flitsen]<br />

Selecteer [Flitsbesturing].<br />

Selecteer op het tabblad [6] de optie<br />

[Flitsbesturing] en druk vervolgens<br />

op .<br />

Het scherm voor flitsbesturing wordt<br />

weergegeven.<br />

Stel deze optie normaliter in op<br />

[Inschakelen].<br />

Als [Uitschakelen] is ingesteld, flitst<br />

zowel de ingebouwde flitser als de externe<br />

Speedlite niet. Dit is prima wanneer u<br />

alleen het AF-hulplicht wilt gebruiken.<br />

[Func.inst. interne flitser]<br />

[Flits mode] kan niet worden geselecteerd.<br />

[Flitsbel. comp.] kan worden ingesteld<br />

zoals uitgelegd op pagina 101.<br />

Stel [E-TTL II] in zoals uitgelegd op<br />

de volgende pagina.<br />

Sluiter sync.<br />

Stel deze optie normaliter in op [1e gordijn] zodat er wordt geflitst<br />

direct na het starten van de belichting.<br />

Als [2e gordijn] wordt ingesteld, wordt er geflitst direct voor het einde<br />

van de belichting. Wanneer dit wordt gecombineerd met een trage<br />

synchronisatiesnelheid, kunt u een lichtspoor maken. Denk hierbij aan<br />

de koplampen van een auto bij nacht. Met de 2e-gordijnsynchronisatie<br />

wordt er twee keer geflitst. Eén keer wanneer u de ontspanknop<br />

helemaal indrukt en opnieuw vlak voor het einde van de belichting.<br />

103


3 FlitsbesturingN<br />

E-TTL II<br />

Voor normale flitsbelichtingen stelt u deze optie in op [Evaluatief].<br />

Als [Gemiddeld] is ingesteld, wordt het gemiddelde van de gehele gemeten scène berekend voor<br />

de flitsbelichting als met een externe functie voor flitslichtmeting. Flitsbelichtingscompensatie kan<br />

afhankelijk van de scène noodzakelijk zijn. Dit onderdeel is voor geavanceerde gebruikers.<br />

De externe Speedlites instellen<br />

Selecteer [Func.inst. externe flitser] of [C.Fn-inst. externe flitser].<br />

Voor meer informatie over de verschillende instellingen van de externe<br />

Speedlite waarop de camera kan worden ingesteld, verwijzen we u naar de<br />

gebruiksaanwijzing van een Speedlite uit de EX-serie (zoals de 580EX II).<br />

Bevestig de Speedlite op de camera en schakel de Speedlite in.<br />

Func.inst. externe flitser<br />

C.Fn-inst. externe flitser<br />

104<br />

1<br />

2<br />

Selecteer [Func.inst . externe<br />

flitser] of [C.Fn-inst. externe flitser].<br />

Draai aan het instelwiel om een instelling<br />

te selecteren en druk vervolgens op .<br />

Niet-instelbare instellingen worden<br />

gedimd.<br />

Stel de instellingen voor de<br />

externe-flitsfunctie in.<br />

Selecteer een flitsfunctie en stel deze naar<br />

wens in. De procedure is hetzelfde als<br />

voor het instellen van een menufunctie.<br />

In het scherm met flitsfunctie-instellingen<br />

zien de instelbare items, huidige<br />

instellingen, flitsmodusinstelling en<br />

persoonlijke flitsvoorkeuze-instellingen<br />

er op uw camera mogelijk anders uit.<br />

Als u op de knop drukt om de<br />

Speedlite-instellingen te verwijderen, worden<br />

zowel de instellingen van de externe Speedlite<br />

als van de ingebouwde flitser verwijderd.


Externe Speedlites<br />

Voor de EOS geschikte Speedlites uit de EX-serie<br />

Functioneert in principe als een ingebouwde flitser, voor<br />

gemakkelijke bediening.<br />

Wanneer een Speedlite uit de EX-serie op de camera is bevestigd,<br />

wordt bijna alle automatische flitsbediening door de camera uitgevoerd.<br />

Dit is dus een hoogwaardige flitser die extern wordt aangebracht,<br />

in plaats van de ingebouwde flitser. Raadpleeg de instructiehandleiding<br />

van de Speedlite-flitser uit de EX-serie voor gedetailleerde instructies.<br />

Deze camera is een camera van type A, die geschikt is voor alle<br />

functies van de Speedlites uit de EX-serie.<br />

Speedlites voor op de<br />

Macro Lites<br />

cameraschoen<br />

<strong>Canon</strong> Speedlites die niet tot de EX-serie behoren<br />

Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden<br />

ingesteld op de automatische TTL- of A-TTLflitsopnamemodus,<br />

werkt de flitser alleen op volledig<br />

vermogen. Stel de opnamemodus van de camera in op handmatig<br />

of AE-diafragmaprioriteit en maak de opname.<br />

Als er een Speedlite wordt gebruikt die over een modus voor<br />

handmatig flitsen beschikt, maakt u de opname in de modus voor<br />

handmatig flitsen.<br />

Wanneer een Speedlite uit de EX-serie wordt ingesteld op de<br />

automatische TTL-flitsopnamemodus met de persoonlijke<br />

voorkeuze van de flitser, werkt de flitser alleen op volledig<br />

vermogen.<br />

105


Externe Speedlites<br />

Flitsers van een ander merk gebruiken<br />

Synchronisatietijd<br />

De camera kan synchroniseren met compacte flitsers van andere<br />

merken bij sluitertijden van 1/250 sec. of langzamer. Bij grote<br />

studioflitsers is de flitssynchronisatietijd 1/60 seconde of langer. Test de<br />

flitser van te voren om er zeker van te zijn dat deze correct<br />

synchroniseert met de camera.<br />

Pc-aansluiting<br />

106<br />

De pc-aansluiting van de camera is<br />

geschikt voor aansluiting van flitsers<br />

via een synchronisatiesnoer. De pcaansluiting<br />

is voorzien van<br />

schroefdraad om te voorkomen dat<br />

het snoer per ongeluk losraakt.<br />

De pc-aansluiting van de camera<br />

heeft geen polariteit. U kunt elk<br />

willekeurig synchronisatiesnoer<br />

aansluiten, ongeacht de polariteit.<br />

Live View-opnamen - waarschuwingen<br />

Wanneer u een flitseenheid van een ander merk dan <strong>Canon</strong> gebruikt<br />

voor Live View-opnamen, stelt u in het menu [6 Live view functie<br />

inst.] [Stille opname.] in op [Uitschakelen] (pag.113). De flitser werkt<br />

niet als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2].<br />

De camera werkt mogelijk niet goed als deze wordt gebruikt in<br />

combinatie met een flitser of flitsaccessoire van een ander merk.<br />

Sluit op de pc-aansluiting van de camera geen flitser aan die 250 V of<br />

meer nodig heeft.<br />

Plaats geen hoogspanningsflitser op de flitserschoen van de camera.<br />

Deze werkt dan mogelijk niet.<br />

Het is mogelijk om gelijktijdig een flitser op de flitserschoen en een andere<br />

flitser op de pc-aansluiting aan te sluiten en te gebruiken.


6<br />

Live View-opnamen<br />

maken<br />

U kunt opnamen maken terwijl u een 'real-time' beeld bekijkt op<br />

het LCD-scherm van de camera of op het beeldscherm van een<br />

pc. Dit wordt het maken van "Live View-opnamen" genoemd.<br />

Tijdens het maken van Live View-opnamen, raden we u af een CFkaart<br />

van het type harde schijf (zoals MicroDrive) te gebruiken.<br />

Als u Live View-opnamen maakt in direct zonlicht of bij hoge temperaturen,<br />

wordt het pictogram < > (waarschuwing voor hoge temperatuur in de<br />

camera) op het scherm weergegeven. Gaat u door met het maken van<br />

Live View-opnamen terwijl de temperatuur in de camera hoog is, dan kan<br />

dit een negatieve invloed hebben op de beeldkwaliteit van de opnamen.<br />

Daarom raden we u aan te stoppen met het maken van Live Viewopnamen<br />

als het waarschuwingspictogram wordt weergegeven.<br />

Als u doorgaat met het maken van Live View-opnamen terwijl het<br />

waarschuwingspictogram < > wordt weergegeven en de temperatuur van de<br />

camera oploopt, wordt het maken van Live View-opnamen automatisch gestopt.<br />

U kunt geen opnamen maken totdat de temperatuur in de camera weer daalt.<br />

Live View-opnamen op afstand maken<br />

Als u de meegeleverde software op de pc installeert, kunt u de camera op de<br />

pc aansluiten en op afstand opnamen maken met behulp van het<br />

computerbeeldscherm in plaats van met de zoeker van de camera. Voor meer<br />

informatie verwijzen we u naar de Software-instructies (PDF) op de cd-rom.<br />

107


Live View-opnamen makenN<br />

Tijdens het fotograferen kunt u in plaats van door de zoeker te kijken<br />

ook een real-time beeld op het LCD-scherm van de camera bekijken.<br />

U kunt geen Live View-opnamen maken in de Basisgebruik-modi.<br />

Live View-opnamen - voorbereiding<br />

108<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

Stel de focusinstellingsknop in<br />

op .<br />

Stel de opnamemodus in.<br />

Stel de opnamemodus in op een<br />

Creatief gebruik-modus.<br />

Selecteer [Live view functie inst.].<br />

Selecteer op het tabblad [6] de optie<br />

[Live view functie inst.] en druk<br />

vervolgens op .<br />

Selecteer [Live view opname.].<br />

Draai aan het instelwiel om<br />

[Live view opname.] te selecteren en<br />

druk vervolgens op .<br />

Selecteer [Inschakelen].<br />

Draai aan het instelwiel om<br />

[Inschakelen] te selecteren en druk<br />

vervolgens op .<br />

Richt tijdens het maken van Live View-opnamen de camera niet direct op de zon.<br />

De warmte van de zon kan de interne onderdelen van de camera beschadigen.<br />

Als u de camera gebruikt zoals gebruikelijk is bij een digitale compactcamera<br />

en opnamen maakt terwijl u op het LCD-beeldscherm kijkt, kan het bewegen<br />

van de camera wazige opnamen tot gevolg hebben. Voor het maken van Live<br />

View-opnamen, raden we u aan de camera op een statief te plaatsen.<br />

is gelijk aan het gebruik van .


Live View-beeld weergeven op het LCD-scherm<br />

Live View-opnamen makenN<br />

Wanneer de camera gereed is om<br />

opnamen te maken, drukt u op .<br />

Het Live View-beeld wordt in real-time op het<br />

LCD-beeldscherm weergegeven met een<br />

weergaveoppervlak van ongeveer 100%.<br />

Wanneer u de meegeleverde videokabel<br />

gebruikt om de camera op een televisie<br />

aan te sluiten, kunt u de opnamen op de<br />

televisie bekijken. (pag. 122)<br />

Wanneer u tijdens het bekijken van Live View-beelden de camera in een andere<br />

richting houdt, kan de juiste helderheid even wegvallen en lijkt het beeld onjuist.<br />

Wacht tot het beeld de juiste helderheid heeft voordat u de opname gaat maken.<br />

Als u een opname maakt terwijl de helderheid van de opname nog niet stabiel<br />

is, loopt u het risico dat de opname over- of onderbelicht wordt.<br />

Als de lichtbron in het beeld verandert, kan het beeldscherm flikkeren. Als dit het geval<br />

is, drukt u op om de opnamen te beëindigen. Wanneer de nieuwe lichtbron op<br />

zijn plaats staat, drukt u opnieuw op om verder te gaan met de opnamen.<br />

De opnamefuncties instellen<br />

Net zoals bij het maken van normale opnamen via de zoeker, kunt u de<br />

opnamefuncties instellen (de transportmodus, ISO-waarde, Picture Style,<br />

witbalans, belichtingscompensatie, AE-vergrendeling,<br />

flitsbelichtingscompensatie enzovoort). Als u tijdens het bekijken van het Live<br />

View-beeld de opnamemodus wijzigt, wordt het Live View-beeld gesloten.<br />

Alleen de lichtmeetmodus kan niet worden gewijzigd. Er wordt, met de opnamesensor,<br />

een meervlaksmeting uitgevoerd die aan het scherpstelkader is gekoppeld.<br />

Continu-opnamen maken is mogelijk.<br />

Met het menu [Meettimer] van het menu [6 Live view functie inst.]<br />

kunt u instellen hoe lang de belichtingsmeting moet worden onthouden.<br />

De functie voor scherpstellingsvoorkeuze bij supertelelenzen kan niet worden gebruikt.<br />

109


Live View-opnamen makenN<br />

De opname vergroten voor handmatig scherpstellen<br />

Vergroting: Circa 10x<br />

110<br />

AE-vergrendeling<br />

Vergroot gebied<br />

Vergroting<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Verplaats het scherpstelkader naar het<br />

gedeelte waarop u wilt scherpstellen.<br />

Gebruik om het scherpstelkader voor<br />

volledige weergave te verplaatsen. Als u<br />

volledig indrukt, gaat het<br />

scherpstelkader weer terug naar het midden.<br />

Druk op de knop .<br />

Het scherpstelkader wordt vergroot.<br />

De AE-vergrendeling wordt toegepast op de<br />

belichting voor volledige weergave en de<br />

sluitertijdinstellingen worden oranje weergegeven.<br />

Telkens wanneer u op de knop <br />

drukt, wordt het weergaveformaat als<br />

volgt gewijzigd:<br />

Volledige weergave Ongeveer 5x Ongeveer 10x<br />

Stel handmatig scherp.<br />

Kijk naar het Live View-beeld op het LCDscherm<br />

en draai aan de focusring van de<br />

lens om handmatig scherp te stellen.<br />

Hoge temperaturen, hoge ISO-waarden en lange belichtingstijden kunnen bij<br />

Live View-opnamen resulteren in ruis of afwijkende kleuren.<br />

Tijdens het maken van continu-opnamen wordt de belichting die is ingesteld voor de eerste opname<br />

ook toegepast op alle volgende opnamen. Mocht u tijdens het maken van continu-opnamen de<br />

compositie veranderen, dan komt de belichting mogelijk niet overeen met latere opnamen.<br />

Als de camera lange tijd niet is gebruikt, wordt deze automatisch<br />

uitgeschakeld wanneer [5 Auto uitschakelen] actief is. (pag. 42)<br />

Als u op de knop drukt terwijl het beeld wordt vergroot, wordt de belichtingsinstelling niet veranderd.<br />

Tijdens het weergeven van een vergroting van 5x of 10x wordt de beeldscherpte mogelijk<br />

sterker toegepast dan was ingesteld. Hierdoor wordt handmatig scherpstellen eenvoudiger.


De opname maken<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Live View-opnamen makenN<br />

Bekijk de compositie.<br />

Druk op de knop om de<br />

opnamecompositie in volledige<br />

weergave te bekijken.<br />

Controleer de weergegeven<br />

sluitertijd en diafragmawaarde.<br />

Maak de opname.<br />

Druk de ontspanknop helemaal in.<br />

De foto wordt gemaakt en het<br />

vastgelegde beeld wordt op het LCDbeeldscherm<br />

weergegeven.<br />

Nadat de opname is weergegeven, keert de<br />

camera automatisch terug naar de modus<br />

voor het maken van Live View-opnamen.<br />

Om deze modus te verlaten, drukt u<br />

op wanneer het Live Viewbeeld<br />

wordt weergegeven.<br />

U kunt de belichting en de scherptediepte bekijken door op de knop<br />

Preview scherptediepte te drukken.<br />

Flitsfotografie is ook mogelijk. Flitsbelichtingsvergrendeling is echter niet<br />

mogelijk.<br />

Bij de 580EX II kan de draadloze instelling niet worden gewijzigd.<br />

Bij weinig of juist heel fel licht heeft het Live View-beeld mogelijk niet de juiste<br />

helderheid. De opname die u maakt, zal echter wel de juiste belichting krijgen.<br />

Als er zich een zeer felle lichtbron in de opname bevindt (bijvoorbeeld de<br />

zon), kan dat heldere gedeelte op het LCD-beeldscherm zwart worden. Op<br />

de gemaakt opname zelf wordt het heldere gedeelte wél goed weergegeven.<br />

Als de flitser wordt gebruikt, hoort u twee sluitergeluiden, maar er wordt<br />

slechts één opname gemaakt.<br />

111


Live View-opnamen makenN<br />

Het informatiedisplay<br />

Telkens als u op de knop drukt, wordt het informatiedisplay<br />

vernieuwd.<br />

Live Viewbelichtingssimulatie<br />

(C.Fn IV -7)<br />

112<br />

Batterijcontrole<br />

Picture Style<br />

AE-vergrendeling<br />

Flitser gereed<br />

Sluitertijd<br />

Diafragma<br />

Histogram<br />

(Helderheid/<br />

RGB)<br />

Scherpstelkader<br />

ISO-waarde<br />

Resterende opnamen<br />

Belichtingsniveau<br />

Flitsbelichtingscompensatie<br />

Wanneer [Rasterweergave] in het menu[6 Live view functie inst.]<br />

wordt ingesteld op [Aan], wordt er een raster weergegeven waardoor u<br />

eenvoudig de horizontaal of verticaal gemaakte opnamen kunt uitlijnen.<br />

Als [8C.Fn IV -7] (Live view belichtingssimulatie) is ingesteld op<br />

[1:Inschakelen(simuleert belichting)], wordt het Live View-beeld<br />

weergegeven met een helderheidsniveau dat de belichtingsinstelling simuleert.<br />

Hierdoor kunt u zien hoe de belichting eruitziet, voordat u de opname maakt. (pag. 163)<br />

Het histogram (pag. 118) wordt alleen weergegeven als C.Fn IV -7-1 is ingesteld. Als<br />

de flitser wordt gebruikt of bulb is ingesteld, wordt het histogram grijs weergegeven.<br />

Mogelijk wordt bij weinig of juist heel fel licht het histogram niet goed weergegeven.<br />

Wanneer tijdens het maken van Live View-opnamen het waarschuwingspictogram < ><br />

(waarschuwing temperatuurtoename) wordt weergegeven, dient u pagina 107 te raadplegen.<br />

Maximumaantal opnamen bij het maken van Live View-opnamen<br />

Temperatuur Bij 23 °C Bij 0 °C<br />

Max. opnamen Circa 170 Circa 130<br />

* De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen BP-511A-batterij<br />

en op de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).


Stille opnamen maken<br />

Live View-opnamen makenN<br />

In dit gedeelte vindt u aanwijzingen voor het instellen van [Stille<br />

opname] van het menu [6 Live view functie inst.].<br />

Modus 1<br />

Het opnamegeluid is stiller dan wanneer u Live View-opnamen niet<br />

gebruikt. U kunt ook continu-opnamen maken. Bij continu-opnamen<br />

met hoge snelheid is dat ongeveer 6 fps.<br />

Modus 2<br />

Wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er slechts één<br />

opname gemaakt. Als u de ontspanknop ingedrukt houdt, worden de<br />

overige camerafuncties onderbroken. De overige camerafuncties<br />

worden pas weer hervat en u hoort het opnamegeluid pas als u de<br />

ontspanknop weer half indrukt. U kunt verstoring tot een minimum<br />

beperken door het sluitergeluid te vertragen. In deze modus kunt u<br />

slechts één opname maken, zelfs als u continu-opnamen hebt<br />

ingesteld.<br />

Uitschakelen<br />

Als u een TS-E-lens gebruikt voor verticale verschuivingen, of als<br />

u een tussenring gebruikt, stel deze optie dan in op [Uitschakelen].<br />

Als u de optie instelt op [Modus 1] of [Modus 2] kan dat onjuiste of<br />

onregelmatige belichting veroorzaken.<br />

Als u de ontspanknop volledig indrukt, klinkt de sluiter alsof er twee<br />

opnamen zijn gemaakt. Er wordt echter maar één opname gemaakt.<br />

Als u de flitser gebruikt terwijl [Modus 1] of [Modus 2] is ingesteld, werkt<br />

deze instelling hetzelfde als de instelling [Uitschakelen].<br />

Wanneer u een flitseenheid gebruikt van een ander merk dan <strong>Canon</strong>,<br />

stelt u deze optie in op [Uitschakelen] (pag. 106). De flitser werkt niet<br />

als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2].<br />

113


Live View-opnamen makenN<br />

Scherpstellen met AF<br />

Als de instelling [8C.Fn III -6] (AF tijdens Live view opname)<br />

is ingesteld op [Inschakelen], kunt u scherpstellen met de knop .<br />

Stel de focusinstellingsknop in op , de AF-modus op<br />

en selecteer het middelste AF-punt.<br />

114<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Druk op als u het Live Viewbeeld<br />

wilt weergeven.<br />

Stel scherp op het onderwerp.<br />

Zorg ervoor dat het onderwerp binnen<br />

het scherpstelkader valt en druk op de<br />

knop .<br />

Het Live View-beeld wordt gesloten,<br />

de reflexspiegel wordt neergeklapt en<br />

de AF wordt uitgevoerd.<br />

Als op het onderwerp is<br />

scherpgesteld, hoort u een pieptoon.<br />

Keer terug naar het Live Viewbeeld<br />

en maak de opname.<br />

Als u de knop loslaat, keert<br />

u terug naar het Live View-beeld.<br />

Controleer de scherpstelling en druk op<br />

de ontspanknop om de foto te maken.<br />

Als u zeer nauwkeurig wilt scherpstellen, plaatst u de camera op een statief<br />

en vergroot u het beeld. Stel vervolgens handmatig scherp. (pag. 110)<br />

U kunt ook Al Servo AF of automatische/handmatige AF-puntselectie<br />

gebruiken. Als het onderwerp echter onder het AF-punt valt, is het<br />

scherpstelresultaat mogelijk niet naar wens.<br />

U kunt geen foto's maken tijdens automatisch scherpstellen. Maak alleen<br />

foto's als het Live View-beeld wordt weergegeven.<br />

De belichting wordt ingesteld aan de hand van een meervlaksmeting die aan het<br />

scherpstelkader is gekoppeld. (De meting kan niet aan een AF-punt worden gekoppeld.)


7<br />

Opnameweergave<br />

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u opnamen kunt<br />

weergeven. U leest onder andere hoe u opnamen kunt<br />

wissen en hoe u ze kunt weergeven op een tv-scherm.<br />

Opnamen gemaakt met een andere camera:<br />

De camera kan opnamen die met een andere camera zijn gemaakt,<br />

of waarvan de bestandsnaam is gewijzigd, mogelijk niet correct<br />

weergeven.<br />

115


x Opnameweergave<br />

Weergave van één opname<br />

116<br />

1<br />

2<br />

Weergave van één opname<br />

Histogramweergave<br />

3<br />

Geef de opname weer.<br />

Druk op de knop .<br />

De laatst gemaakte opname of de<br />

laatst bekeken opname wordt<br />

weergegeven.<br />

Selecteer de opname.<br />

Als u de opnamen in omgekeerde volgorde<br />

wilt weergeven, draait u het instelwiel<br />

linksom. Als u de opnamen in<br />

chronologische volgorde wilt weergeven,<br />

draait u het instelwiel rechtsom.<br />

Druk op de knop om naar een<br />

ander weergaveformaat over te gaan.<br />

Weergave van één opname en opnamekwaliteit<br />

Weergave met opname-informatie<br />

Beëindig de opnameweergave.<br />

Druk op de knop om de<br />

opnameweergave te beëindigen en om<br />

meteen weer te kunnen fotograferen.


Weergave met opname-informatie<br />

Waarde belichtingscompensatie<br />

Waarde<br />

flitsbelichtingscompensatie<br />

Sluitertijd<br />

Lichtmeetmodus<br />

Opnamemodus<br />

Kleurtemperatuur als<br />

is ingesteld<br />

Opnamekwaliteit<br />

Diafragma<br />

Bestandsnummer/<br />

Totaalaantal<br />

opgeslagen opnamen<br />

Witbalans<br />

Witbalanscorrectie<br />

Beveiligen<br />

Bestandsgrootte<br />

x Opnameweergave<br />

Mapnummer - Bestandsnummer<br />

CF-kaart<br />

Histogram<br />

(Helderheid/RGB)<br />

Picture Styleinstellingen<br />

ISO-waarde<br />

Kleurruimte<br />

Datum en tijd<br />

Originele opname (verificatie)<br />

gegevens opgeslagen<br />

Overbelichtingswaarschuwing<br />

Wanneer het menu [4 Overbel. waarsch.] is ingesteld op<br />

[Inschakelen], worden de overbelichte gedeelten knipperend<br />

weergegeven. Als u de details in de overbelichte gedeelten beter wilt<br />

kunnen zien, dient u de belichtingscompensatie op een negatieve<br />

waarde in te stellen en de foto opnieuw te maken.<br />

AF-punt weergeven<br />

Als het menu [4 AF punt weerg.] is ingesteld op [Inschakelen],<br />

wordt het AF-punt dat u hebt gebruikt rood als erop is scherpgesteld.<br />

Als automatische AF-puntselectie werd gebruikt, worden er mogelijk<br />

meerdere AF-punten rood weergegeven.<br />

117


x Opnameweergave<br />

Histogram<br />

Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau, de<br />

algehele helderheid en de gradatie. Het RGB-histogram is geschikt voor<br />

controle van de kleurverzadiging en de kleurgradatie. De<br />

histogramweergave kan worden gewisseld via het menu [4 Histogram].<br />

Weergave van de [Helderheid]<br />

Voorbeeldhistogrammen<br />

Dit histogram toont in grafiekvorm de verdeling<br />

van het helderheidsniveau van de opname.<br />

De horizontale as geeft het helderheidsniveau<br />

aan (donkerder aan de linkerkant en lichter aan Donkere opname<br />

de rechterkant) en de verticale as geeft aan<br />

hoeveel pixels er voor ieder helderheidsniveau<br />

bestaan. Hoe meer pixels er zijn aan de<br />

Normale opname<br />

linkerkant, hoe donkerder de afbeelding.<br />

Hoe meer pixels er zijn aan de rechterkant, hoe<br />

lichter de afbeelding. Als er te veel pixels aan de<br />

linkerkant zijn, zult u in de donkere gedeelten Heldere opname<br />

weinig details kunnen onderscheiden. Als er te<br />

veel pixels aan de rechterkant zijn, zijn de lichte gedeelten vaag.<br />

De tussengelegen gradaties worden gereproduceerd. In de opname<br />

en het helderheidshistogram van de opname ziet u het<br />

belichtingspatroon en de toonweergave van het geheel.<br />

Weergave van [RGB]<br />

Dit histogram toont de verdeling van het helderheidsniveau van de<br />

opname voor elke primaire kleur (RGB of rood, blauw en groen).<br />

De horizontale as geeft het helderheidsniveau van de kleur aan<br />

(donkerder aan de linkerkant en lichter aan de rechterkant) en de<br />

verticale as geeft aan hoeveel pixels er voor het helderheidsniveau<br />

van elke kleur zijn. Hoe meer pixels aan de linkerkant, hoe donkerder<br />

en minder helder de kleur is. Hoe meer pixels aan de rechterkant, hoe<br />

lichter en helderder de kleur. Als er te veel pixels aan de linkerkant<br />

zijn, ontbreekt de informatie over de respectieve kleuren. Als er te<br />

veel pixels aan de rechterkant zijn, zijn de kleuren oververzadigd en<br />

gaan details verloren. Het RGB-histogram van een opname toont u de<br />

kleurverzadiging, de kleurgradatie en het witbalanseffect.<br />

118


Indexweergave<br />

I Opnamesprong<br />

1<br />

2<br />

x Opnameweergave<br />

Schakel de indexweergave in.<br />

Druk tijdens de opnameweergave op<br />

de knop .<br />

Er verschijnt een index van vier opnamen.<br />

De momenteel geselecteerde opname<br />

wordt gemarkeerd met een blauwe rand.<br />

Druk nogmaals op de knop <br />

als u wilt overschakelen naar een<br />

index met negen opnamen.<br />

Selecteer de afbeelding.<br />

Draai aan het instelwiel om de<br />

blauwe rand te verschuiven.<br />

Druk op de knop om een<br />

opname weer te geven.<br />

U kunt in de opnameweergave opnamen overslaan en zo snel<br />

bepaalde opnamen opzoeken.<br />

Door opnamen bladeren<br />

Druk tijdens de opnameweergave op de knop en draai aan het instelwiel<br />

om de sprongmethode [1 beeld/10 beelden/100 beelden/Scherm/<br />

Datum] te selecteren. Met de indexweergave kunt u per scherm verspringen<br />

wanneer u [Scherm] selecteert. Selecteer [Datum] als u wilt verspringen op datum.<br />

Sprongmethode<br />

Opnamelocatie<br />

Draai tijdens de opnameweergave<br />

aan het instelwiel .<br />

De opnamesprong gaat verder op<br />

basis van de geselecteerde<br />

sprongmethode.<br />

Rechtsonder in het scherm worden<br />

de sprongmethode en de huidige<br />

opnamelocatie weergegeven.<br />

119


x Opnameweergave<br />

u/y Vergrote weergave<br />

120<br />

Vergroot gebied<br />

Vergroot de opname.<br />

Druk tijdens de opnameweergave op de<br />

knop om de opname te vergroten.<br />

U kunt de opname tot 10x vergroten<br />

door de knop ingedrukt te houden.<br />

Druk op de knop om de<br />

vergroting te reduceren.<br />

Scroll met in elke willekeurige<br />

richting door de vergrote opname.<br />

Tijdens het pauzeren kunt u aan het instelwiel of draaien<br />

om een andere opname weer te geven.<br />

Vergroot weergeven is niet mogelijk tijdens het weergeven van de foto<br />

onmiddellijk na de opname.<br />

b Een opname roteren<br />

Selecteer [Roteren].<br />

1 Selecteer [Roteren] op het tabblad<br />

[3] en druk vervolgens op .<br />

2<br />

Selecteer de opname die u wilt roteren.<br />

Draai aan het instelwiel of <br />

om de gewenste opname te selecteren<br />

en druk vervolgens op .<br />

Elke keer dat u op drukt, wordt<br />

de opname geroteerd.<br />

Herhaal deze stappen als u een<br />

andere opname wilt roteren.<br />

Druk op de knop om terug<br />

te keren naar het menu.<br />

Als de geroteerde opname tijdens de opnameweergave niet geroteerd wordt<br />

weergegeven, stelt u het menu [5 Beeld omkeren] in op [AanzD].


3 Automatische weergave<br />

x Opnameweergave<br />

U kunt de opnamen op de CF-kaart weergeven in een automatische<br />

diapresentatie. Elke opname wordt ongeveer 4 seconden<br />

weergegeven.<br />

<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Selecteer [Autom. afspelen].<br />

Selecteer [Autom. afspelen] op<br />

het tabblad [4] en druk vervolgens<br />

op .<br />

Het scherm voor automatisch<br />

afspelen wordt weergegeven.<br />

Start het automatisch afspelen.<br />

Nadat de tekst [Laden van beeld...]<br />

gedurende een aantal seconden is<br />

weergegeven, begint het automatisch<br />

afspelen.<br />

Om het automatisch afspelen te<br />

pauzeren, drukt u op .<br />

Tijdens het pauzeren wordt [ ] in de<br />

linkerbovenhoek van de opname<br />

weergegeven. Druk nogmaals op<br />

om weer verder te gaan met<br />

het automatisch afspelen.<br />

Stop het automatisch afspelen.<br />

Druk op de knop om het<br />

automatisch afspelen te stoppen en<br />

terug te keren naar het menu.<br />

Tijdens het pauzeren kunt u het instelwiel draaien om een andere<br />

opname weer te geven.<br />

Tijdens het automatisch afspelen werkt de automatische uitschakeling niet.<br />

De weergavetijd kan variëren. Deze is afhankelijk van de opname.<br />

121


x Opnameweergave<br />

Opnamen op de tv bekijken<br />

Als u de camera op een televisie aansluit met de meegeleverde<br />

videokabel, kunt u de opnamen op een televisie bekijken. Schakel de<br />

camera en de televisie uit voordat u ze aansluit.<br />

122<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Sluit de camera aan op de tv.<br />

Open het klepje van de aansluitingen<br />

van de camera.<br />

Gebruik de meegeleverde videokabel<br />

om de video OUT-aansluiting <br />

van de camera te verbinden met de<br />

VIDEO IN-aansluiting van uw tv.<br />

Steek de stekkers van de videokabel in de<br />

aansluitingen en druk deze helemaal aan.<br />

Zet de tv aan en verander de<br />

lijningang van de tv naar VIDEO IN.<br />

Zet de aan-uitschakelaar van de<br />

camera op .<br />

Druk op de knop .<br />

De opname wordt weergegeven op<br />

het tv-scherm. (Het LCD-scherm van<br />

de camera blijft leeg.)<br />

Zet als u klaar bent de aanuitschakelaar<br />

op , schakel de<br />

tv uit en ontkoppel de videokabel.<br />

Als het videosysteem niet overeenkomt met de tv, dan wordt de opname niet op<br />

juiste wijze weergeven. Stel het juiste videosysteem in bij [6 Videosysteem].<br />

Gebruik geen andere kabel dan de meegeleverde kabel. Als u een andere<br />

kabel gebruikt, worden de afbeeldingen mogelijk niet weergegeven.<br />

Op bepaalde televisieschermen worden de opnamen mogelijk niet volledig weergegeven.


3 Opnamen beveiligen<br />

Door opnamen te beveiligen voorkomt u dat deze per ongeluk worden<br />

gewist.<br />

Pictogram Wisbeveiliging<br />

1<br />

2<br />

Selecteer [Beveilig beelden].<br />

Selecteer [Beveilig beelden] op<br />

het tabblad [3] en druk vervolgens<br />

op .<br />

Het scherm met<br />

beveiligingsinstellingen verschijnt.<br />

Beveilig de afbeelding.<br />

Draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste opname te kiezen en druk<br />

vervolgens op .<br />

Als een opname is beveiligd, wordt<br />

het pictogram weergegeven op<br />

het scherm.<br />

Als u de wisbeveiliging ongedaan wilt<br />

maken, druk dan weer op de knop<br />

. Het pictogram verdwijnt<br />

dan.<br />

Als u nog een opname wilt beveiligen,<br />

herhaal dan stap 2.<br />

Als u de functie voor het beveiligen<br />

van opnamen wilt afsluiten, drukt u op<br />

de knop . U keert dan terug<br />

naar het menu.<br />

Als een opname eenmaal is beveiligd, kan deze niet worden verwijderd<br />

met de wisfunctie van de camera. Als u een beveiligde afbeelding wilt<br />

wissen, moet u eerst de beveiliging opheffen.<br />

Als u alle opnamen wist (pag. 124), blijven alleen de beveiligde opnamen<br />

over. Dit is handig als u in één keer alle opnamen die u niet nodig hebt,<br />

wilt wissen.<br />

123


L Opnamen wissen<br />

U kunt opnamen één voor één selecteren en wissen, of in een batch.<br />

Beveiligde opnamen (pag. 123) worden niet gewist.<br />

Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden<br />

hersteld. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet<br />

meer nodig hebt. Om te voorkomen dat belangrijke opnamen<br />

per ongeluk worden gewist, kunt u ze beveiligen.<br />

Een opname wissen<br />

124<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Geef de opname weer die u wilt<br />

wissen.<br />

Druk op de knop .<br />

Het wismenu verschijnt onder in het<br />

scherm.<br />

Wis de opname.<br />

Selecteer [Wissen] en druk<br />

vervolgens op .<br />

De weergegeven opname wordt<br />

gewist.<br />

3 Opnamen die moeten worden gewist in een batch selecteren <br />

Door de opnamen te selecteren die u wilt wissen, kunt u meerdere<br />

opnamen tegelijk wissen. In het menu [3 Wis beelden] selecteert u<br />

[Selecteer en wis beelden]. Met selecteert u de opnamen<br />

die u wilt wissen. Druk vervolgens op de knop .<br />

3 Alle opnamen op de kaart wissen<br />

Als het menu [3 Wis beelden] is ingesteld op [Alle beelden op<br />

kaart], worden alle opnamen op de CF-kaart gewist.


De instellingen voor opnameweergave wijzigen<br />

3 De helderheid van het LCD-scherm instellen<br />

U kunt de helderheid van het LCD-scherm aanpassen, zodat het<br />

gemakkelijker te lezen is.<br />

1<br />

2<br />

Selecteer [LCD helderheid].<br />

Selecteer op het tabblad [6] de optie<br />

[LCD helderheid] en druk vervolgens<br />

op .<br />

Pas de helderheid aan.<br />

Kijk naar het grijze diagram en draai<br />

aan het instelwiel . Druk<br />

vervolgens op .<br />

Als u de belichting van de opname wilt controleren, kijkt u naar het histogram (pag. 118).<br />

3 De weergavetijd instellen<br />

U kunt instellen hoe lang de foto direct na opname op het LCD-scherm wordt<br />

weergegeven. Als u wilt dat de camera de opname blijft weergeven, stelt u<br />

[Vastzetten] in. Als u de opname niet wilt laten weergeven, stelt u [Uit] in.<br />

1<br />

2<br />

Selecteer [Kijktijd].<br />

Selecteer op het tabblad [1] de optie<br />

[Kijktijd] en druk vervolgens op .<br />

Stel de gewenste kijktijd in.<br />

Draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste tijd te selecteren en druk<br />

vervolgens op .<br />

Als [Vastzetten] is ingesteld, wordt de opname weergegeven totdat de camera wordt<br />

uitgeschakeld omdat de ingestelde tijd voor automatische uitschakeling is verstreken.<br />

125


De instellingen voor opnameweergave wijzigen<br />

3 Verticale opnamen automatisch roteren<br />

126<br />

1<br />

2<br />

Verticale opnamen worden automatisch<br />

geroteerd, zodat ze ook verticaal op het<br />

LCD-scherm van de camera of op de pc<br />

worden weergegeven, in plaats van<br />

horizontaal. De instelling van deze<br />

functie kan worden veranderd.<br />

Selecteer [Beeld omkeren].<br />

Selecteer op het tabblad [5] de optie [Beeld<br />

omkeren] en druk vervolgens op .<br />

Stel de weergave voor Beeld omkeren in.<br />

Draai aan het instelwiel om de instelling<br />

te selecteren en druk vervolgens op .<br />

[AanzD]<br />

De verticale opname wordt automatisch<br />

geroteerd op zowel het LCD-scherm als de pc.<br />

[AanD]<br />

De verticale opname wordt automatisch<br />

geroteerd, maar alleen op de pc.<br />

[Uit]<br />

De verticale opname wordt niet geroteerd.<br />

De automatische rotatie werkt niet als de instelling [Beeld omkeren] tijdens<br />

het maken van de verticale opnamen op [Uit] staat. De opnamen worden<br />

zelfs niet geroteerd als u later de weergave overschakelt naar [Aan].<br />

De verticale opname wordt niet automatisch geroteerd als u de opname<br />

direct na het maken bekijkt.<br />

Als er een verticale opname is gemaakt terwijl de camera naar boven of naar beneden<br />

werd gehouden, kan het zijn dat de opname niet automatisch wordt geroteerd.<br />

Als de verticale opname niet automatisch wordt geroteerd op het beeldscherm<br />

van de pc, betekent dit dat de door u gebruikte software niet in staat is de<br />

opname te roteren. We raden u aan om de meegeleverde software te gebruiken.


8<br />

Sensorreiniging<br />

De voorzijde van de beeldsensor (low-pass-filter)<br />

beschikt over een reinigingseenheid die automatisch<br />

stof verwijdert.<br />

Ook kan stofwisdata aan de opname worden<br />

toegevoegd, zodat achtergebleven stofdeeltjes<br />

automatisch met Digital Photo Professional<br />

(meegeleverde software) kunnen worden verwijderd.<br />

Stof vermijden<br />

Vervang lenzen op een plaats die zoveel mogelijk stofvrij is.<br />

Breng de cameradop aan op de camera wanneer u deze zonder<br />

lens bewaart.<br />

Verwijder stof van de cameradop voordat u deze bevestigt.<br />

Zelfs als de zelfreinigende sensor actief is, kunt u de ontspanknop<br />

half indrukken om het reinigen te onderbreken en direct te foto's<br />

maken.<br />

127


3 Automatische sensorreiniging<br />

Telkens wanneer u de aan-uitschakelaar op of zet,<br />

schudt de zelfreinigende sensor automatisch (gedurende ongeveer 1 sec.)<br />

het stof op de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de<br />

reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt de<br />

sensorreiniging echter op ieder gewenst moment activeren of uitschakelen.<br />

De sensor nu reinigen<br />

128<br />

1<br />

2<br />

Selecteer [Sensorreiniging].<br />

Selecteer [Sensorreiniging] op<br />

het tabblad [6] en druk vervolgens<br />

op .<br />

Selecteer [Reinig nuf].<br />

Draai aan het instelwiel om<br />

[Reinig nuf] te selecteren en druk<br />

vervolgens op .<br />

Selecteer [OK] en druk vervolgens op<br />

.<br />

Op het scherm wordt aangegeven dat de<br />

sensor wordt gereinigd. Er klinkt een<br />

sluitergeluid, maar er wordt geen foto gemaakt.<br />

De door de gebruiker uitgevoerde reiniging neemt in totaal ongeveer 2,5 sec. in beslag.<br />

Plaats voor het beste resultaat de camera tijdens de sensorreiniging met<br />

de onderkant op een tafel of een ander loodrecht oppervlak.<br />

Het resultaat zal niet sterk verbeteren door de sensorreiniging een aantal<br />

keren te herhalen. Direct na het reinigen van de sensor is de optie<br />

[Reinig nuf] tijdelijk niet beschikbaar.<br />

Automatisch reinigen van de sensor uitschakelen<br />

Selecteer [Auto. reinigingf] in stap 2 en selecteer vervolgens<br />

[Uitschakelen].<br />

Het reinigen van de sensor gaat niet door als u de aan-uitschakelaar<br />

op of zet.


3 Stofwisdata toevoegenN<br />

De zelfreinigende sensor zal gewoonlijk het meeste stof dat op<br />

opnamen zichtbaar is, verwijderen. Als er echter zichtbaar stof<br />

achterblijft, kunt u stofwisdata aan de afbeelding toevoegen om<br />

naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional<br />

(meegeleverde software) gebruikt de stofwisdata om stofvlekken<br />

automatisch te verwijderen.<br />

Voorbereiding<br />

Neem een effen wit object (bijvoorbeeld een vel papier).<br />

Stel de brandpuntafstand van de lens in op 50 mm of meer.<br />

Stel de focusinstellingsknop op de lens in op en zet de<br />

scherpstelling op oneindig (∞). Als de lens geen<br />

focusafstandsschaal heeft, kijkt u naar de voorkant van de lens en<br />

draait u de focusring helemaal met de klok mee.<br />

Stofwisdata verkrijgen<br />

1<br />

2<br />

Selecteer [Stofwisdata].<br />

Selecteer [Stofwisdata] op het<br />

tabblad [2] en druk vervolgens<br />

op .<br />

Selecteer [OK].<br />

Draai aan het instelwiel om<br />

[OK] te selecteren en druk vervolgens<br />

op . Na afloop van de<br />

automatische sensorreiniging<br />

verschijnt er een bericht.<br />

129


3 Stofwisdata toevoegenN<br />

130<br />

3<br />

Fotografeer een effen wit object.<br />

Vul de zoeker op een afstand van 20 - 30 cm<br />

met het effen witte object en neem een foto.<br />

De foto wordt in de modus AEdiafragmaprioriteit<br />

met een diafragma<br />

van f/22 gemaakt.<br />

Aangezien de opname niet wordt<br />

opgeslagen, kunnen de gegevens<br />

nog altijd worden opgehaald, ook al<br />

zit er geen CF-kaart in de camera.<br />

De gegevens worden opgehaald<br />

zodra de foto is genomen. Zodra de<br />

gegevens zijn opgehaald, wordt er<br />

een bericht weergegeven.<br />

Nadat u [OK] hebt geselecteerd, wordt<br />

het menu opnieuw weergegeven.<br />

Als de gegevens niet zijn opgehaald,<br />

verschijnt er een waarschuwing. Volg de<br />

stappen bij "Voorbereiding" op de<br />

voorgaande pagina en selecteer<br />

vervolgens [OK]. Neem de foto opnieuw.<br />

Stofwisdata<br />

Nadat de stofwisdata is verzameld, wordt deze aan alle toekomstige JPEG-, RAWen<br />

sRAW-afbeeldingen toegevoegd. Als u een belangrijke opname gaat maken,<br />

kunt u het beste eerste de stofwisdata bijwerken door deze opnieuw te verzamelen.<br />

Raadpleeg de Software-instructies (PDF) op de cd-rom voor informatie over<br />

hoe u met de meegeleverde software automatisch stofplekken kunt verwijderen.<br />

De stofwisdata die aan de opname wordt toegevoegd, is zo klein dat dit<br />

nauwelijks invloed heeft op de bestandsgrootte van de opname.<br />

Zorg ervoor dat u een effen wit object gebruikt, zoals een wit vel papier. Als het<br />

papier een patroon bevat, kan dit voor stof worden aangezien en zodoende de<br />

nauwkeurigheid van de stofverwijdering door de software nadelig beïnvloeden.


3 Handmatige sensorreinigingN<br />

Stof dat na de automatische sensorreiniging is achtergebleven, kunt u<br />

handmatig verwijderen met een blaasbuisje (zonder borstel) of een<br />

vergelijkbaar hulpmiddel.<br />

Het oppervlak van de beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u<br />

aan om fysieke reiniging van de sensor bij een <strong>Canon</strong> Service<br />

Center te laten uitvoeren.<br />

Haal de lens van de camera voordat u de sensor gaat reinigen.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Selecteer [Sensorreiniging].<br />

Selecteer [Sensorreiniging] op<br />

het tabblad [6] en druk vervolgens<br />

op .<br />

Selecteer [Reinig handmatig].<br />

Draai aan het instelwiel om<br />

[Reinig handmatig] te selecteren en<br />

druk vervolgens op .<br />

Selecteer [OK].<br />

Draai aan het instelwiel om<br />

[OK] te selecteren en druk vervolgens<br />

op .<br />

De spiegel wordt opgeklapt en de<br />

sluiter wordt geopend.<br />

"CLEA n" knippert op het LCDpaneel.<br />

Beëindig het reinigen.<br />

Zet de aan-uitschakelaar op .<br />

Voor de stroomvoorziening wordt de AC-adapterset ACK-E2<br />

(afzonderlijk verkrijgbaar) aanbevolen.<br />

Als u een batterij gebruikt, zorgt er dan voor dat deze geheel is<br />

opgeladen. Handmatige sensorreiniging is niet mogelijk als er een<br />

batterijgreep met AA-batterijen is bevestigd.<br />

131


3 Handmatige sensorreinigingN<br />

132<br />

Tijdens het reinigen van de sensor moet u geen van de volgende<br />

handelingen verrichten. Als de stroom wordt uitgeschakeld, gaat de<br />

sluiter dicht en kunnen de sluitergordijnen en de beeldsensor<br />

beschadigd raken.<br />

• De aan-uitschakelaar op zetten.<br />

• Het deksel van het batterijcompartiment openen.<br />

• Het deksel van de CF-kaartsleuf openen.<br />

Het oppervlak van de beeldsensor is zeer kwetsbaar. Reinig de sensor<br />

voorzichtig.<br />

Gebruik een gewoon blaasbuisje zonder borsteltje. Een borsteltje kan<br />

het oppervlak van de sensor beschadigen.<br />

Steek het blaasbuisje niet verder dan de lensbevestiging in de camera.<br />

Als de stroom wordt onderbroken, gaat de sluiter dicht en kunnen de<br />

sluitergordijnen of de reflexspiegel worden beschadigd.<br />

Gebruik nooit lucht of gas uit flessen om de sensor schoon te maken.<br />

De druk kan de sensor beschadigen en de spray kan de sensor<br />

bevriezen.


9<br />

Rechtstreeks afdrukken vanaf de<br />

camera/Digital Print Order Format<br />

U kunt de camera rechtstreeks aansluiten op een<br />

printer en de opnamen op de CF-kaart afdrukken.<br />

De camera is compatibel met "wPictBridge", de<br />

standaard voor rechtstreeks afdrukken.<br />

U kunt ook opnamen op de CF-kaart selecteren om af<br />

te drukken. (pag. 143)<br />

DPOF<br />

DPOF (Digital Print Order Format) is een standaard voor het vastleggen<br />

van afdrukinstructies (selectie van opnamen, aantal exemplaren<br />

enzovoort) op de CF-kaart. Zo kunt u meerdere afbeeldingen in één<br />

batch afdrukken of de afdruktaak doorgeven aan een photofinisher.<br />

De PictBridge-website van <strong>Canon</strong><br />

De onderstaande website verschaft meer informatie over het<br />

gebruik van uw <strong>Canon</strong>-camera met verschillende printers,<br />

bijvoorbeeld welk papiertype u het beste kunt gebruiken.<br />

http://canon.com/pictbridge/<br />

133


Het afdrukken voorbereiden<br />

U kunt de procedure voor rechtstreeks afdrukken helemaal<br />

uitvoeren via het LCD-scherm van uw camera.<br />

De camera op een printer aansluiten<br />

134<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

Zet de aan-uitschakelaar van de<br />

camera op .<br />

Installeer de printer.<br />

Raadpleeg de instructiehandleiding<br />

bij de printer voor meer informatie.<br />

Sluit de camera op de printer aan.<br />

Gebruik de interfacekabel die bij de<br />

camera is geleverd.<br />

Als u de stekker van de kabel in de<br />

aansluiting van de camera<br />

steekt, moet het pictogram van<br />

de stekker naar de voorzijde van de<br />

camera wijzen.<br />

Raadpleeg de instructiehandleiding<br />

van de printer voor<br />

aansluitinstructies.<br />

Schakel de printer in.<br />

Zet de aan-uitschakelaar van de<br />

camera op .<br />

Sommige printers kunnen een<br />

pieptoon laten horen.


wPictBridge<br />

6<br />

Het afdrukken voorbereiden<br />

Geef de opname weer.<br />

Druk op de knop .<br />

De opname wordt weergegeven en<br />

het pictogram dat in de<br />

linkerbovenhoek van het scherm<br />

verschijnt, geeft aan dat de camera<br />

op een printer is aangesloten.<br />

Het lampje van de knop zal<br />

blauw oplichten.<br />

De camera kan niet worden gebruikt bij printers die alleen compatibel<br />

zijn met CP Direct of Bubble Jet Direct.<br />

Gebruik uitsluitend de meegeleverde interfacekabel als u de camera op<br />

een printer aansluit.<br />

Als u in stap 5 een lange pieptoon hoort, is er een probleem met de<br />

printer. Om te achterhalen wat er mis is, voert u de volgende<br />

handelingen uit:<br />

Druk op de knop om de opname weer te geven en volg de<br />

onderstaande stappen.<br />

1. Druk op .<br />

2. Selecteer [Print] in het scherm met afdrukinstellingen.<br />

Het foutbericht wordt weergegeven op het LCD-scherm. (pag. 142)<br />

U kunt ook RAW- en sRAW-opnamen afdrukken die met deze camera<br />

zijn gemaakt.<br />

Als de camera op een batterij werkt, dient deze volledig te zijn<br />

opgeladen. Met een volledig opgeladen batterij kan maximaal 7 uur<br />

worden afgedrukt.<br />

Schakel de camera en de printer uit voordat u de kabel verwijdert. Houd<br />

de kabel tijdens het verwijderen bij de stekker vast, niet bij het snoer.<br />

Voor rechtstreeks afdrukken wordt aanbevolen om de AC-adapterset<br />

ACK-E2 (afzonderlijk verkrijgbaar) te gebruiken om de camera aan te<br />

sluiten.<br />

135


wAfdrukken<br />

De schermweergave en instellingsopties kunnen per printer<br />

verschillen. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar.<br />

Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie.<br />

Pictogram Aangesloten printer<br />

136<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Selecteer de opname die u wilt<br />

afdrukken.<br />

Controleer of linksbovenin het LCDscherm<br />

het pictogram wordt<br />

weergegeven.<br />

Draai aan het instelwiel om de<br />

opname te selecteren die moet<br />

worden afgedrukt.<br />

Druk op .<br />

Het scherm met afdrukinstellingen<br />

verschijnt.<br />

Scherm met<br />

Stel hier de afdrukeffecten in. (pag. 138)<br />

Afdrukken van datum of bestandsnummer<br />

in- of uitschakelen.<br />

Het aantal af te drukken exemplaren instellen.<br />

Het afstelgebied instellen. (pag. 141)<br />

Het papierformaat, de papiersoort en de indeling instellen.<br />

Terug naar stap 1.<br />

Het afdrukken starten.<br />

Het papierformaat, de papiersoort en de pagina-indeling die u zojuist hebt ingesteld, worden weergegeven.<br />

* Afhankelijk van het type printer zijn instellingen, zoals het afdrukken van de<br />

datum en het bestandsnummer en bijsnijden, mogelijk niet beschikbaar.<br />

Selecteer [Papier inst.].<br />

Draai het instelwiel om [Papier<br />

inst.] te selecteren en druk<br />

vervolgens op .<br />

Het scherm met de papierinstellingen<br />

wordt weergegeven.


QHet papierformaat instellen<br />

wAfdrukken<br />

Draai aan het instelwiel om het<br />

papierformaat te selecteren dat in de<br />

printer is geplaatst en druk op .<br />

Het scherm met papiersoorten wordt weergegeven.<br />

YDe papiersoort instellen<br />

Draai aan het instelwiel om de<br />

papiersoort te selecteren die in de printer<br />

is geplaatst en druk vervolgens op .<br />

Als u een <strong>Canon</strong>-printer gebruikt met <strong>Canon</strong>-papier, dient u<br />

de instructiehandleiding bij de printer te raadplegen om te<br />

controleren welke papiersoorten kunnen worden gebruikt.<br />

Het scherm voor de pagina-indeling wordt weergegeven.<br />

UDe pagina-indeling instellen<br />

Draai aan het instelwiel om de paginaindeling<br />

te selecteren en druk vervolgens op .<br />

Het scherm met afdrukinstellingen<br />

verschijnt weer.<br />

Randen Op de afdruk is een witte rand zichtbaar rondom de opname.<br />

De afdruk heeft geen witte randen. Als uw printer niet kan afdrukken<br />

Randloos<br />

zonder randen, wordt de afbeelding met randen afgedrukt.<br />

De opnamegegevens* worden bij afdrukken van het formaat<br />

Randenc<br />

9x13 cm en groter afgedrukt langs de rand van het papier.<br />

xx-plus Optie om 2, 4, 8, 9, 16 of 20 opnamen op één vel af te drukken.<br />

Op papier van A4- of Letter-formaat worden 20 of 35<br />

miniatuurafbeeldingen van de opnamen afgedrukt via DPOF.<br />

• Bij [20-plusc] worden de opnamegegevens* afgedrukt naast<br />

20-plusc<br />

elke miniatuurafbeelding en worden het bestandsnummer en de<br />

35-plusp datum** afgedrukt onder elke miniatuurafbeelding.<br />

• Bij [35-plus p] worden het bestandsnummer en de datum**<br />

afgedrukt onder de miniatuurafbeeldingen.<br />

Standaard Met een <strong>Canon</strong>-printer wordt de opname zonder randen afgedrukt.<br />

* Van de Exif-gegevens worden de cameranaam, lensnaam, opnamemodus, sluitertijd, het<br />

diafragma, de mate van belichtingscompensatie, ISO-waarde, witbalans, enz. afgedrukt.<br />

** Dit hangt af van de instelling van de optie voor het afdrukken van datum/bestandsnummer die is ingesteld bij stap 5 (pag. 139).<br />

137


wAfdrukken<br />

138<br />

4<br />

Stel de afdrukeffecten in.<br />

Stel deze naar wens in.<br />

Draai aan het instelwiel om het<br />

item rechtsboven in het scherm te<br />

selecteren en druk vervolgens op .<br />

Als naast het pictogram <br />

wordt weergegeven, kunnen de afdrukeffecten<br />

ook worden aangepast. (pag. 140)<br />

Draai vervolgens aan het instelwiel<br />

om het gewenste afdrukeffect<br />

te selecteren en druk op .<br />

Item Omschrijving<br />

EUit<br />

De afdrukkenmerken zijn dezelfde als die voor de instelling<br />

"Aan". Er wordt geen automatische correctie uitgevoerd.<br />

De opname wordt afgedrukt in overeenstemming met de<br />

EAan standaardkleuren van de printer. De Exif-gegevens van de opname<br />

worden gebruikt voor het maken van automatische correcties.<br />

EVivid<br />

De opname wordt afgedrukt met een hogere verzadiging voor<br />

levendige blauwe en groene tinten.<br />

ENR De beeldruis wordt vóór het afdrukken verminderd.<br />

0 Z/W Opnamen worden afgedrukt in zwart-wit waarbij zwart echt zwart is.<br />

0 Koele Opnamen worden afgedrukt in zwart-wit, met koele,<br />

toon<br />

blauwachtige zwarttinten.<br />

0 Warme toon Opnamen worden afgedrukt in zwart-wit, met warme, gelige zwarttinten.<br />

De afbeelding wordt afgedrukt met de oorspronkelijke kleuren<br />

zNatuurlijk en het oorspronkelijke contrast. Er worden geen automatische<br />

kleuraanpassingen gemaakt.<br />

De afdrukkenmerken zijn dezelfde als die voor de instelling<br />

zNatuurl. M "Natuurlijk". Met deze instelling zijn fijnere aanpassingen voor<br />

het afdrukken mogelijk dan met "Natuurlijk."<br />

EStandaard<br />

De afdrukken kunnen per printer verschillen. Raadpleeg de<br />

instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie.<br />

* De schermweergave kan per printer verschillen.<br />

* Als u de afdrukeffecten wijzigt, worden de wijzigingen op het scherm weergegeven.<br />

De resultaten van de afdrukeffecten zien er uiteindelijk echter mogelijk anders uit<br />

dan op het scherm. De weergave op het scherm is slechts een indicatie. Dit geldt<br />

ook voor de instellingen [Helderheid] en [Levels aanp.] op pagina 140.


5<br />

6<br />

7<br />

wAfdrukken<br />

Stel het afdrukken van de datum<br />

en het bestandsnummer in.<br />

Stel deze naar wens in.<br />

Draai aan het instelwiel om te<br />

selecteren en druk vervolgens op .<br />

Draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste instelling te selecteren en<br />

druk vervolgens op .<br />

Stel het aantal exemplaren in.<br />

Stel deze naar wens in.<br />

Draai aan het instelwiel om te<br />

selecteren en druk vervolgens op .<br />

Draai aan het instelwiel om het<br />

aantal exemplaren in te stellen en<br />

druk vervolgens op .<br />

Begin met afdrukken.<br />

Draai het instelwiel om [Print] te<br />

selecteren en druk vervolgens op .<br />

Het blauwe lampje van de knop<br />

knippert en het afdrukken<br />

wordt gestart.<br />

Als u een andere opname wilt afdrukken met dezelfde instellingen, hoeft u de<br />

opname alleen maar te selecteren en op de blauw opgelichte knop te<br />

drukken. Afstellen wordt niet toegepast bij het maken van één afdruk.<br />

De instelling [Standaard] voor afdrukeffecten en andere opties bevat de<br />

standaardinstellingen van de printer zoals deze zijn ingesteld door de<br />

fabrikant van de printer. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer<br />

voor de [Standaard]-instellingen.<br />

Afhankelijk van de bestandsgrootte en de kwaliteit van de opname, kan het<br />

even duren voordat het afdrukken begint nadat u [Print] hebt geselecteerd.<br />

Als u de rotatiehoek hebt aangepast (pag. 141), duurt het afdrukken mogelijk langer.<br />

Als u het afdrukken wilt beëindigen, drukt u op terwijl [Stop] wordt<br />

weergegeven. Vervolgens selecteert u [OK].<br />

139


wAfdrukken<br />

e Afdrukeffecten aanpassen<br />

140<br />

Selecteer het afdrukeffect op pagina 138<br />

bij stap 4. Druk op de knop als<br />

naast het pictogram wordt<br />

weergegeven. Vervolgens kunt u het<br />

afdrukeffect aanpassen. De selectie die u<br />

bij stap 4 hebt gemaakt, bepaalt wat u kunt<br />

aanpassen en wat er wordt weergegeven.<br />

Helderheid<br />

Hiermee stelt u de helderheid van de afbeelding in.<br />

Levels aanp.<br />

Door [Manual] te selecteren kunt u de spreiding<br />

van het histogram wijzigen en de helderheid en<br />

contrast van de afbeelding aanpassen.<br />

Druk wanneer het scherm voor aanpassing wordt<br />

weergegeven op de knop om de positie van<br />

te wijzigen. Draai aan het instelwiel om<br />

de niveaus voor schaduw (0 - 127) en lichte plekken<br />

(128 - 255) uitgebreid te kunnen aanpassen.<br />

kVerhelderen<br />

Effectief bij tegenlicht, wanneer het gezicht van de gefotografeerde persoon er donker uit<br />

kan zien. Als [Aan] is ingesteld, wordt voor het afdrukken het gezicht helderder gemaakt.<br />

Rode ogen co.<br />

Effectief bij rode ogen op foto's die met een flitser zijn gemaakt. Als<br />

[Aan] is ingesteld, worden vóór het afdrukken rode ogen gecorrigeerd.<br />

De effecten [kVerhelderen] en [Rode ogen co.] worden niet<br />

weergegeven op het scherm.<br />

Selecteer [Detail inst.] om het [Contrast], de [Verzadiging], de [Kleurtoon]<br />

en de [Kleurbalans] aan te passen. Gebruik om de [Kleurbalans] aan<br />

te passen. B staat voor blauw, A voor oranje, M voor magenta en G voor groen.<br />

De kleur in de desbetreffende richting wordt gecorrigeerd.<br />

Als u [Wis alle] selecteert, zijn op alle afdrukeffecten de<br />

standaardinstellingen weer van toepassing.


De opname bijsnijden<br />

wAfdrukken<br />

U kunt de opname bijsnijden en alleen<br />

het bijgesneden gedeelte afdrukken, net<br />

alsof de compositie opnieuw is bepaald.<br />

Snijd de opname bij vlak voordat u<br />

deze afdrukt. Als u eerst het bijsnijden<br />

instelt en vervolgens de<br />

afdrukinstellingen, is het mogelijk dat u<br />

het bijsnijden opnieuw moet instellen.<br />

1 Selecteer [Afstellen] op het scherm voor afdrukinstellingen.<br />

2 Stel de grootte, positie en proportie van het bijsnijdkader in.<br />

Het gedeelte van de opname dat binnen het bijsnijdkader valt, wordt<br />

afgedrukt. U kunt in [Papier inst.] de vorm van het bijsnijdkader wijzigen.<br />

De grootte van het bijsnijdkader wijzigen<br />

Als u op de knop of drukt, wijzigt u de grootte van het bijsnijdframe.<br />

De vergroting van de opname neemt toe naarmate het bijsnijdkader kleiner wordt.<br />

Het bijsnijdkader verplaatsen<br />

Met kunt u verticaal of horizontaal over de opname<br />

bewegen. Verplaats het bijsnijdkader totdat het gewenste gebied<br />

of de gewenste compositie wordt weergegeven.<br />

Het kader roteren<br />

Telkens wanneer u op de knop drukt, wisselt het bijsnijdkader<br />

van verticaal naar horizontaal en omgekeerd. Op deze wijze kunt u<br />

van een horizontale opname een verticale afdruk maken.<br />

De rotatiehoek aanpassen<br />

U kunt de hoek van de beeldrotatie met ongeveer 10 graden aanpassen<br />

(in stappen van 0,5 graad) door aan het instelwiel te draaien.<br />

Na de rotatie wordt < > blauw weergegeven.<br />

3 Druk op om de optie voor bijsnijden af te sluiten.<br />

Het scherm met afdrukinstellingen verschijnt weer.<br />

U kunt de bijgesneden opname in de linkerbovenhoek van het<br />

scherm voor de afdrukinstellingen bekijken.<br />

141


wAfdrukken<br />

142<br />

Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesneden gedeelte<br />

van de opname niet wordt afgedrukt zoals u hebt aangegeven.<br />

De afgedrukte foto wordt korreliger naarmate u het bijsnijdkader<br />

verkleint. Bij een korrelige opname wordt het bijsnijdkader rood.<br />

Kijk op het LCD-scherm van de camera als u de opname bijsnijdt. Als u<br />

de opname bekijkt op een tv-scherm, is het mogelijk dat het bijsnijdkader<br />

niet correct wordt weergegeven.<br />

Printerfouten<br />

Als u een printerfout (geen inkt, geen papier, enz.) oplost en [Doorgaan]<br />

selecteert om het afdrukken te hervatten maar dit niet lukt, bedient u de<br />

knoppen op de printer om het afdrukken te hervatten. Raadpleeg de<br />

instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie.<br />

Foutberichten<br />

Wanneer er tijdens het afdrukken een fout optreedt, verschijnt er een<br />

foutbericht op het LCD-scherm van de camera. Druk op om het<br />

afdrukken te onderbreken. Nadat het probleem is opgelost, kunt u het<br />

afdrukken hervatten. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor<br />

informatie over het oplossen van een afdrukprobleem.<br />

Papierfout:<br />

Controleer of het papier op de juiste manier in de printer is geplaatst.<br />

Inktfout:<br />

Controleer het inktniveau van de printer en de afvaltank.<br />

Hardware fout:<br />

Controleer of er andere problemen met de printer zijn dan papierstoringen<br />

en problemen met de inkt.<br />

Bestandsfout:<br />

De geselecteerde opname kan niet worden afgedrukt via PictBridge.<br />

Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt of opnamen die met<br />

een computer zijn bewerkt, kunnen mogelijk niet worden afgedrukt.


W Digital Print Order Format (DPOF)<br />

Stel het afdruktype in en of de datum en het bestandnummer moeten<br />

worden afgedrukt. De afdrukinstellingen worden toegepast op alle<br />

opnamen die zijn geselecteerd om te worden afgedrukt. (Deze kunnen<br />

niet afzonderlijk worden ingesteld.)<br />

De afdrukopties instellen.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Selecteer [Print opties].<br />

Selecteer [Print opties] op het<br />

tabblad [3] en druk vervolgens<br />

op .<br />

Selecteer [Stel in].<br />

Draai aan het instelwiel en<br />

selecteer [Stel in] en druk vervolgens<br />

op .<br />

Stel de gewenste opties in.<br />

Stel [Afdruktype], [Datum] en<br />

[File No.] in.<br />

Draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste optie te selecteren en druk<br />

vervolgens op .<br />

Draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste instelling te selecteren en<br />

druk vervolgens op .<br />

[Afdruktype] [Datum] [File No.]<br />

143


W Digital Print Order Format (DPOF)<br />

Afdruktype<br />

Datum<br />

File No.<br />

144<br />

K Standaard Er wordt één afbeelding afgedrukt.<br />

L Index<br />

Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen<br />

afgedrukt per blad.<br />

K<br />

L Beide<br />

4<br />

Zowel de standaard- als de indexafdrukken<br />

worden gemaakt.<br />

Aan Bij [Aan] wordt de datum van de opname op de<br />

Uit afdruk weergegeven.<br />

Aan Bij [Aan] wordt het bestandsnummer van de opname<br />

Uit op de afdruk weergegeven.<br />

Verlaat de instelling.<br />

Druk op de knop .<br />

Het scherm met afdrukopties wordt<br />

weer weergegeven.<br />

Vervolgens kiest u voor het afdrukken uit een<br />

van de opties [Sel.Beeld] of [Alle bldn].<br />

Mogelijk worden de datum en het bestandsnummer niet afgedrukt terwijl<br />

[Datum] en [File No.] wel zijn ingesteld op [Aan]. Dit is afhankelijk van<br />

de instelling van het afdruktype en van het printermodel.<br />

Wanneer u afdrukt met DPOF, moet u de CF-kaart gebruiken waarvoor<br />

de afdrukopties zijn ingesteld. U kunt niet zomaar opnamen van de<br />

CF-kaart halen en proberen deze af te drukken.<br />

Mogelijk kunnen sommige met DPOF compatibele printers en photofinishers<br />

de opnamen niet afdrukken zoals u hebt aangegeven. Raadpleeg in dat geval<br />

de instructiehandleiding van uw printer. Of neem contact op met uw<br />

photofinisher en informeer naar de compatibiliteit wanneer u afdrukken bestelt.<br />

Plaats voor het afdrukken geen CF-kaart in de camera waarvan de<br />

afdrukopties op een andere camera zijn ingesteld. Mogelijk werkt het<br />

afdrukken dan niet of wordt de opdracht overschreven. Afhankelijk van<br />

de bestandsindeling van de opnamen, kan afdrukken onmogelijk zijn.<br />

RAW- en sRAW-opnamen kunnen niet voor afdruktaken geselecteerd worden.<br />

Als het afdruktype is ingesteld op [Index], kunnen [Datum] en [File No.]<br />

niet beide worden ingesteld op [Aan].


Een afdruktaak opgeven<br />

Sel.Beeld<br />

Aantal Totaalaantal<br />

geselecteerde<br />

opnamen<br />

Selectieteken<br />

Pictogram Index<br />

W Digital Print Order Format (DPOF)<br />

Selecteer een voor een opnamen en<br />

voeg ze aan de overdrachtsopdracht toe.<br />

Druk op de knop voor een<br />

weergave van drie opnamen. Als u wilt<br />

terugkeren naar de weergave van<br />

een enkele opname, drukt u op de<br />

knop .<br />

Druk na voltooiing van de afdruktaak op<br />

de knop om de afdruktaak op<br />

de CF-kaart op te slaan.<br />

[Standaard] [Beide]<br />

Druk op om een taak voor 1 afdruk<br />

van de weergegeven opname te<br />

plaatsen. Draai vervolgens aan het<br />

instelwiel om het gewenste aantal<br />

afdrukken (maximaal 99) van de opname<br />

in te stellen.<br />

[Index]<br />

Druk op om de weergegeven<br />

opname aan de indexafdruk toe te<br />

voegen. Het pictogram verschijnt in<br />

de linkerbovenhoek.<br />

Alle bldn<br />

Vervolgens wordt een taak voor één afdruk van de gezamenlijke<br />

opnamen op de CF-kaart geplaatst. Door Wis alles te selecteren,<br />

annuleert u de afdruktaak voor alle afbeeldingen op de geheugenkaart.<br />

RAW- en sRAW-opnamen worden ook niet aan afdruktaken toegevoegd<br />

door "Alle bldn" te selecteren.<br />

Als u een PictBridge-printer gebruikt, kunt u maximaal 400 opnamen<br />

afdrukken per afdruktaak. Als u een groter aantal opgeeft, worden<br />

mogelijk niet alle opnamen afgedrukt.<br />

145


W Rechtstreeks afdrukken met DPOF<br />

146<br />

Met een PictBridge-printer kunt u<br />

opnamen eenvoudig met DPOF<br />

afdrukken.<br />

1 Het afdrukken voorbereiden.<br />

Zie pagina 134.<br />

Volg stap 1 - 5 bij "De camera op een printer aansluiten".<br />

2 Selecteer [Print opties] op het tabblad [3].<br />

3 Selecteer [Print].<br />

[Print] wordt alleen weergegeven als de camera is aangesloten<br />

op een printer en het mogelijk is om af te drukken.<br />

4 Stel de [Papier inst.] in. (pag. 136)<br />

Stel de afdrukeffecten (pag. 138) in naar uw eigen voorkeur.<br />

5 Selecteer [OK].<br />

Zorg ervoor dat u voor het afdrukken de papiergrootte instelt.<br />

Sommige printers kunnen het bestandsnummer niet afdrukken.<br />

Als [Randen] is ingesteld, is het mogelijk dat de datum op de rand wordt<br />

afgedrukt. Dit hangt af van de printer.<br />

Afhankelijk van de printer kan de datum er licht uitzien, alsof deze is<br />

afgedrukt op een heldere achtergrond of rand.<br />

U kunt [Manual] niet in [Levels aanp.] selecteren.<br />

Als u het afdrukken hebt stopgezet en de resterende opnamen nog wilt<br />

afdrukken, selecteert u [Hervat]. Het afdrukken wordt niet hervat als u<br />

het afdrukken stopzet en een van de volgende situaties zich voordoet:<br />

• Voordat u het afdrukken hervatte, hebt u de afdruktaak gewijzigd of voor deze taak geselecteerde<br />

opnamen gewist. Voordat u het afdrukken hervatte, hebt u de papierinstellingen voor het afdrukken van<br />

de index gewijzigd. Of er was onvoldoende ruimte op de CF-kaart toen het afdrukken werd gestopt.<br />

Zie pagina 142 als deze problemen zich tijdens het afdrukken voordoen.


10<br />

Opnamen overbrengen<br />

naar een computer<br />

U kunt met de camera opnamen op de CF-kaart<br />

selecteren en deze vervolgens rechtstreeks naar een<br />

pc overzetten.<br />

Als de met de camera<br />

meegeleverde<br />

computersoftware (cd-rom<br />

EOS DIGITAL Solution Disk)<br />

op uw pc is geïnstalleerd,<br />

kunt u de opnamen<br />

eenvoudig overzetten.<br />

U hoeft de pc daarvoor niet<br />

aan te zetten.<br />

Raadpleeg de Cd-romgids voor meer informatie over het<br />

installeren van de meegeleverde software.<br />

Raadpleeg de Software-instructies (pdf) op de cd-rom als u de pc<br />

wilt gebruiken om opnamen van de camera over te zetten.<br />

147


d Opnamen overbrengen naar een computer<br />

148<br />

Voordat u de camera aansluit op de pc, dient u eerst de EOS<br />

DIGITAL Solution Disk-software (op de cd-rom die met de<br />

camera is meegeleverd) op de pc te installeren.<br />

Voorbereiding voor opnameoverdracht<br />

Sluit de camera aan op de pc.<br />

1 Schakel de camera uit en gebruik de<br />

meegeleverde interfacekabel.<br />

Als u de stekker van de kabel in de<br />

aansluiting van de camera<br />

steekt, moet het pictogram van<br />

de stekker naar de voorzijde van de<br />

camera wijzen.<br />

Sluit het andere uiteinde van de kabel aan<br />

op de USB-poort van de computer.<br />

Zet de aan-uitschakelaar van de<br />

2 camera op .<br />

Selecteer [EOS Utility] wanneer het<br />

programmakeuzescherm op de pc<br />

verschijnt.<br />

Als het cameramodelkeuzescherm<br />

wordt weergegeven, selecteert u het<br />

model van uw camera.<br />

Het scherm [EOS Utility] wordt op de<br />

computer weergegeven en het<br />

scherm voor directe overbrenging op<br />

het LCD-scherm van de camera.<br />

De functie voor het maken van opnamen wordt uitgeschakeld als het scherm Directe verplaatsing wordt weergegeven.<br />

Raadpleeg de Software-instructies (pdf) op de cd-rom als het scherm<br />

[EOS Utility] niet verschijnt.<br />

Schakel de camera uit voordat u de kabel verwijdert. Pak de kabel altijd<br />

bij de stekker vast (en niet bij het snoer).


Opnamen overbrengen naar een computer<br />

d Opnamen overbrengen naar een computer<br />

De opnamen die naar de pc zijn overgezet,<br />

worden gerangschikt op opnamedatum en in<br />

Windows opgeslagen in de map [My Pictures/<br />

Mijn afbeeldingen] en in Macintosh in de<br />

map [Pictures/Afbeeldingen].<br />

Selecteer de gewenste optie en druk vervolgens<br />

op de knop . Het blauwe lampje van de<br />

knop knippert en de opnameoverdracht begint.<br />

Wanneer de opnameoverdracht is voltooid, blijft het blauwe lampje branden. U kunt ook op<br />

drukken (in plaats van op de knop ) om de opnameoverdracht te starten.<br />

Alle beelden<br />

Alle opnamen op de CF-kaart worden overgezet.<br />

Nieuwe beelden<br />

Opnamen die nog niet naar de pc zijn overgezet, worden automatisch<br />

door de camera geselecteerd en alsnog overgezet.<br />

Opdracht verplaatsen beeld.<br />

Selecteer de gewenste opnamen. Deze worden vervolgens in een<br />

batch naar de pc overgebracht. (pag. 150)<br />

Select & verplaats<br />

U selecteert handmatig de opnamen die<br />

moeten worden overgezet. Druk op de<br />

knop om af te sluiten.<br />

Wallpaper<br />

De door u geselecteerde en overgezette opname wordt weergegeven als persoonlijke<br />

achtergrond voor de computer. Druk op de knop om af te sluiten.<br />

Verwijder de interfacekabel niet tijdens de beeldoverdracht.<br />

RAW-en sRAW-opnamen kunnen niet worden overgezet voor gebruik als achtergrond.<br />

149


d Opnamen overbrengen naar een computer<br />

3 Opnamen selecteren die moeten worden overgezet<br />

Sel.Beeld<br />

150<br />

Op het tabblad [3] kunt u met<br />

[Opdracht verplaatsen] selecteren<br />

welke opnamen naar een pc moeten<br />

worden overgezet.<br />

Door op de voorgaande pagina [Opdracht<br />

verplaatsen beeld.] te selecteren, zet u<br />

de geselecteerde opnamen over.<br />

Selecteer een voor een opnamen en voeg ze aan<br />

de overdrachtsopdracht toe. Druk op om<br />

de weergegeven opname aan de<br />

overdrachtsopdracht toe te voegen. Het<br />

pictogram verschijnt in de linkerbovenhoek.<br />

Druk na het overzetten op de knop<br />

om de overdrachtsopdracht op<br />

de CF-kaart op te slaan.<br />

Alle bldn<br />

Als u Markeer alles selecteert, worden alle opnamen op de CF-kaart aan de<br />

overdrachtsopdracht toegevoegd. Als u Wis alles selecteert, wordt de<br />

overdrachtsopdracht voor alle opnamen op de geheugenkaart geannuleerd.<br />

Plaats geen opnamen op de camera met de bedoeling ze aan voor een overdrachtsopdracht te<br />

gebruiken als deze opnamen al eerder op een andere camera voor een overdrachtsopdracht zijn<br />

ingesteld. Hierdoor zouden alle opnamen van de overdrachtsopdracht kunnen worden overschreven.<br />

Afhankelijk van de bestandsindeling van de opnamen, kan de overdrachtsopdracht onmogelijk zijn.<br />

Als u voor de overdrachtsopdracht een opname selecteert die is<br />

opgeslagen als modus RAW+JPEG of sRAW+JPEG, wordt deze als één<br />

opname geteld. Tijdens de rechtstreekse beeldoverdracht worden zowel<br />

de RAW/sRAW- als de JPEG-opnamen overgezet naar de pc.<br />

Selecteer [Alle bldn] op het scherm voor rechtstreekse overdracht als u<br />

meer dan 999 opnamen in één batch wilt overzetten.


11<br />

De camera aanpassen<br />

aan uw voorkeuren<br />

Met persoonlijke voorkeuzen kunt u de camerafuncties<br />

aan uw persoonlijke voorkeuren aanpassen. U kunt de<br />

huidige camera-instellingen ook opslaan onder de<br />

standen , en van het<br />

programmakeuzewiel.<br />

De functies die in dit hoofdstuk worden toegelicht, zijn<br />

alleen van toepassing op de Creatief gebruik-modi.<br />

151


3 Persoonlijke voorkeuzen instellenN<br />

Nr. persoonlijke voorkeuze<br />

152<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

Persoonlijke voorkeuzen wissen<br />

Selecteer [8].<br />

Draai aan het instelwiel om<br />

het tabblad [8] te selecteren.<br />

Selecteer de groep.<br />

Draai aan het instelwiel om<br />

C.Fn I - IV te selecteren en druk<br />

vervolgens op .<br />

Selecteer het nummer van de<br />

persoonlijke voorkeuze.<br />

Draai aan het instelwiel om het<br />

nummer van de persoonlijke<br />

voorkeuze te selecteren en druk<br />

vervolgens op .<br />

Wijzig de instelling.<br />

Draai aan het instelwiel om de<br />

gewenste instelling (nummer) te<br />

selecteren en druk vervolgens op .<br />

Herhaal de stappen 2 tot en met 4 om<br />

andere persoonlijke voorkeuzen in te stellen.<br />

De ingestelde persoonlijke voorkeuzen<br />

worden onder in het scherm vermeld,<br />

onder de bijbehorende nummers.<br />

Verlaat de instelling.<br />

Druk op de knop .<br />

Het scherm van stap 2 verschijnt weer.<br />

Selecteer in stap 2 [Wis pers. voorkeuze (C.Fn)] om alle persoonlijke<br />

voorkeuzen te wissen.<br />

Zelfs als alle persoonlijke voorkeuzen worden gewist, blijft de instelling voor<br />

C.Fn IV -5 [Matglas] behouden.


Persoonlijke voorkeuzen<br />

C.Fn I: Belichting<br />

1 Belichtingsniveau verhoging<br />

2 ISO stappen<br />

3 ISO vergroten<br />

4 Bracketing automatisch annuleren<br />

5 Bracketing volgorde<br />

6 Veiligheidsshift<br />

7 Flits synchronisatie snelheid Av mode<br />

C.Fn II: Opname<br />

1 Ruisreductie lange sluitertijd<br />

2 Hoge ISO ruisreductie<br />

3 Lichte tonen prioriteit<br />

C.Fn III: Auto focus/Drive<br />

1 Objectiefsturing bij AF onmogelijk<br />

2 Lens AF-stopknopfunctie<br />

3 AF punt selectiemethode<br />

4 Ingespiegeld display<br />

5 AF-hulplicht<br />

6 AF tijdens Live view opname<br />

7 Spiegel opklappen<br />

C.Fn IV: Bediening/Overig<br />

1 Ontspanknop/AF-Aan knop<br />

2 AF-AAN/AE vergrendelingsknop<br />

3 SETknop functie bij opname<br />

4 Wiel richting bij Tv/Av<br />

5 Matglas<br />

6 Voeg originele data toe<br />

7 Live view belichtingssimulatie<br />

3 Persoonlijke voorkeuzen instellenN<br />

De persoonlijke voorkeuzen waarvan de nummers grijs zijn, werken niet<br />

tijdens het maken van Live View-opnamen. (De instellingen zijn<br />

uitgeschakeld.) Voor C.Fn III -2 werken alleen 2 en 5.<br />

153


3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />

De persoonlijke voorkeuzen zijn ondergebracht in vier groepen op basis<br />

van functietype: C.Fn I: Belichting, C.Fn II: Opname, C.Fn III: Auto<br />

focus/Drive, C.Fn IV: Bediening/Overig.<br />

C.Fn I: Belichting<br />

C.Fn I -1 Belichtingsniveau verhoging<br />

0: 1/3-stop<br />

1: 1/2-stop<br />

Stelt verhogingen in stappen van 1/2 in voor de sluitertijd, het diafragma,<br />

de belichtingscompensatie, AEB enzovoort. Dit is effectief als u de<br />

belichting wilt regelen in kleinere stappen dan 1/3.<br />

154<br />

De belichtingsinstelling wordt als volgt weergegeven in de zoeker en op het<br />

LCD-paneel.<br />

C.Fn I -2 ISO stappen<br />

0: 1/3-stop<br />

1: 1-stop<br />

C.Fn I -3 ISO vergroten<br />

0: Uit<br />

1: Aan<br />

Voor de ISO-waarde kan "H" (gelijk aan ISO 3200) worden<br />

geselecteerd.


3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />

C.Fn I -4 Bracketing automatisch annuleren<br />

0: Aan<br />

De AEB- en WB-BKT-instellingen worden geannuleerd als u de aanuitschakelaar<br />

op zet of de camera-instellingen wist. AEB wordt<br />

ook geannuleerd als de flitser gereed is voor gebruik.<br />

1: Uit<br />

De instellingen voor AEB en WB-BKT worden gehandhaafd, zelfs als de<br />

aan-uitschakelaar op wordt gezet. (Als de flitser gereed is,<br />

wordt AEB geannuleerd. De waarde voor AEB wordt echter in het<br />

geheugen bewaard.)<br />

C.Fn I -5 Bracketing volgorde<br />

De volgorde van de opnamereeks voor AEB en WB-BKT kan worden gewijzigd.<br />

0: 0, -, +<br />

1: -, 0, +<br />

AEB<br />

Reeksopnamen op basis van witbalans<br />

B/A-richting M/G-richting<br />

0 : Standaardbelichting 0 : Standaardwitbalans 0 : Standaardwitbalans<br />

- : Verminderde belichting - : Meer blauw - : Meer magenta<br />

+ : Vergrote belichting + : Meer oranje + : Meer groen<br />

C.Fn I -6 Veiligheidsshift<br />

0: Uitschakelen<br />

1: Inschakelen (Tv/Av)<br />

Dit werkt in de modi AE-sluiterprioriteit (Tv) en AE-diafragmaprioriteit<br />

(Av). Als de helderheid van het onderwerp plotseling verandert en de<br />

huidige sluitertijd of het diafragma onbruikbaar wordt, wordt de sluitertijd<br />

of het diafragma automatisch verschoven om een correcte belichting te<br />

verkrijgen.<br />

C.Fn I -7 Flits synchronisatie snelheid AV mode<br />

0: Automatisch<br />

1: 1/250 sec. (vast)<br />

Vergrendelt de flitssynchronisatietijd op 1/250 sec. in de modus AEdiafragmaprioriteit.<br />

(Bij donkere achtergronden zoals een nachthemel,<br />

zal de achtergrond van het onderwerp donker zijn.)<br />

155


3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />

C.Fn II: Beeld<br />

156<br />

C.Fn II -1 Ruisreductie lange sluitertijd<br />

0: Uit<br />

1: Automatisch<br />

Voor een belichtingstijd van 1 sec. of langer wordt ruisreductie<br />

automatisch uitgevoerd wanneer ruis wegens lange belichting wordt<br />

gedetecteerd. De instelling [Automatisch] is in de meeste gevallen<br />

effectief.<br />

2: Aan<br />

Ruisreductie wordt uitgevoerd voor alle belichtingstijden van 1 sec. of<br />

langer). De instelling [Aan] is mogelijk geschikt voor ruis, die niet kan<br />

worden gedetecteerd of gereduceerd met de instelling [Automatisch].<br />

Als bij instelling 2 een lange belichting plaatsvindt voor Live View-opnamen,<br />

wordt niets weergegeven op het LCD-scherm (geen weergave van het Live<br />

View-beeld), terwijl ruisreductie wordt toegepast. Terwijl ruisreductie wordt<br />

uitgevoerd, kunnen er opnamen worden gemaakt.<br />

Nadat de opname is gemaakt, is de tijd die nodig is voor de ruisreductie<br />

gelijk aan de belichtingstijd. U kunt pas weer opnamen maken als het<br />

ruisreductieproces is voltooid.<br />

C.Fn II -2 Hoge ISO ruisreductie<br />

0: Uit<br />

1: Aan<br />

Reduceert de ruis die in een opname ontstaat. Hoewel ruisreductie<br />

wordt toegepast bij alle ISO-waarden, is de functie vooral effectief bij<br />

hoge ISO-waarden. Bij lage ISO-waarden wordt de ruis in<br />

schaduwpartijen verder gereduceerd.<br />

Bij de instelling 1 neemt de maximale opnamereeks voor continu-opnamen<br />

in hoge mate af.


C.Fn II -3 Lichte tonen prioriteit<br />

3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />

0: Uitschakelen<br />

1: Inschak.<br />

Verbetert de details in lichte tonen. Het dynamische bereik wordt<br />

uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tonen.<br />

De overgang tussen grijstinten en lichte tonen wordt geleidelijker.<br />

Bij instelling 1 kan iets meer ruis dan normaal optreden in schaduwrijke<br />

partijen.<br />

Bij instelling 1 ligt het instelbare ISO-waardebereik tussen 200 en 1600.<br />

Bovendien wordt de "0" van de ISO-waarde die wordt weergegeven op het<br />

LCD-scherm en in de zoeker, weergegeven als een kleiner teken,<br />

bijvoorbeeld "2oo". Als de opname-informatie (pag. 117) wordt<br />

weergegeven, wordt de "0" van de ISO-waarde ook weergegeven als een<br />

kleiner teken.<br />

C.Fn III: Auto focus/Drive<br />

C.Fn III -1 Objectiefsturing bij AF onmogelijk<br />

Als er in de AF-modus geen scherpstelling kan worden bereikt, kan de<br />

camera blijven proberen scherp te stellen, maar het scherpstellen ook<br />

afbreken.<br />

0: Scherpstellen aan<br />

1: Scherpstellen uit<br />

Voorkomt dat het beeld extreem onscherp wordt als de camera opnieuw<br />

probeert scherp te stellen. Dit is vooral handig als u een supertelelens<br />

wilt gebruiken, omdat het beeld daarbij extreem onscherp kan worden.<br />

157


3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />

158<br />

C.Fn III -2 Lens AF-stopknopfunctie<br />

0: AF-stop<br />

1: AF-start<br />

AF werkt alleen als de knop wordt ingedrukt. Wanneer u de knop<br />

ingedrukt houdt, wordt de AF van de camera uitgeschakeld.<br />

2: AE-vergrendeling<br />

AE-vergrendeling wordt toegepast wanneer u de knop indrukt. Dit komt<br />

van pas als u wilt meten en scherpstellen op verschillende delen van de<br />

opname.<br />

3: AF punt: Manual 9 Auto/Auto 9 center<br />

In de handmatige AF-puntselectiemodus schakelt de knop alleen direct<br />

over naar automatische AF-puntselectie wanneer u deze knop houdt<br />

ingedrukt. Dit komt van pas als u niet langer in staat bent om op een<br />

bewegend object scherp te stellen met een handmatig geselecteerd<br />

AF-punt in de modus AI Servo AF.<br />

In de automatische AF-puntselectiemodus selecteert de knop alleen het<br />

middelste AF-punt zolang u de knop ingedrukt houdt.<br />

4: 1-BEELD z AI SERVO<br />

In de modus 1-beeld AF wordt alleen bij het ingedrukt houden van de<br />

knop overgeschakeld naar de modus AI Servo AF. In de modus AI Servo<br />

AF wordt alleen bij het ingedrukt houden van de knop overgeschakeld<br />

naar de modus 1-beeld AF.<br />

Dit is handig als u steeds heen en weer moet schakelen tussen 1-beeld<br />

AF en AI Servo AF voor een onderwerp dat blijft bewegen en stilstaan.<br />

5: Image Stabilizer (beeldstabilisatie) starten<br />

Als de IS-knop op de lens al op staat, werkt de Image Stabilizer<br />

(beeldstabilisator) als u de knop indrukt.<br />

De AF-stopknop is alleen aanwezig op IS-supertelelenzen.<br />

Bij instelling 5 werkt de Image Stabilizer (beeldstabilisator) niet als u de<br />

ontspanknop half indrukt.


C.Fn III -3 AF punt selectiemethode<br />

3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />

0: Normaal<br />

Druk op de knop en gebruik om het AF-punt te selecteren.<br />

1: Subinstelwiel<br />

Zonder eerst op de knop te drukken, kunt u de Multifunctionele<br />

knop gebruiken om het gewenste AF-punt te selecteren. Wanneer<br />

u op de knop drukt, wordt de automatische AF-puntselectie<br />

ingesteld.<br />

2: Hoofdinstelwiel<br />

Zonder eerst op de knop te drukken, kunt u de knop <br />

gebruiken om het gewenste AF-punt te selecteren. Wanneer u de knop<br />

ingedrukt houdt en aan het snelkeuzewiel draait, kunt u de<br />

belichtingscompensatie instellen.<br />

C.Fn III -4 Ingespiegeld display<br />

0: Aan<br />

1: Uit<br />

Het AF-punt in de zoeker gaat niet rood knipperen. Dit wordt aanbevolen<br />

als u het vervelend vindt dat het telkens gaat branden.<br />

Het AF-punt blijft branden wanneer u het selecteert.<br />

C.Fn III -5 AF-hulplicht<br />

Het AF-hulplicht kan worden verzonden door de ingebouwde flitser van de<br />

camera of door de externe, speciale EOS-Speedlite.<br />

0: Inschak.<br />

1: Uitschakelen<br />

AF-hulplicht wordt niet verzonden.<br />

2: Alleen ext. flits zenden<br />

Als er een externe, speciale EOS-Speedlite is bevestigd, verzendt deze<br />

zo nodig het AF-hulplicht. Het AF-hulplicht wordt niet verzonden door de<br />

ingebouwde flitser van de camera.<br />

Als de persoonlijke voorkeuze [AF-Hulplicht] voor de externe, speciale<br />

EOS-Speedlite is ingesteld op [Uitgeschakeld], verzendt de Speedlite het<br />

AF-hulplicht niet, zelfs niet als C.Fn III -5-0/2 op de camera is ingesteld.<br />

159


3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />

160<br />

C.Fn III -6 AF tijdens Live view opname<br />

0: Uitschakelen<br />

1: Inschak.<br />

U kunt het Live View-beeld tijdens het maken van Live View-opnamen<br />

net zo lang als u wilt onderbreken door de knop ingedrukt te<br />

houden.<br />

C.Fn III -7 Spiegel opklappen<br />

Voorkomt het trillen van de camera door de spiegelbeweging, die hinderlijk<br />

kan zijn bij het maken van opnamen met supertelelenzen en het maken van<br />

close-ups. Zie pagina 98 voor het opklappen van de spiegel.<br />

0: Uitschakelen<br />

1: Inschak.<br />

C.Fn IV: Bediening/Overig<br />

C.Fn IV -1 Ontspanknop/AF-Aan knop<br />

0: Meten+AF start<br />

1: Meten+AF start/stop<br />

Tijdens automatisch scherpstellen kunt u op de knop drukken<br />

om het automatisch scherpstellen af te breken.<br />

2: Start meten/Meten+AF start<br />

Dit komt van pas als een voorwerp herhaaldelijk beweegt en weer<br />

stilstaat. In de modus AI Servo AF kunt u Al Servo AF herhaaldelijk<br />

starten of stoppen door op de knop te drukken. De belichting<br />

wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt gemaakt. Zo weet<br />

u zeker dat de scherpstelling en de belichting steeds optimaal zijn terwijl<br />

u op het beslissende moment wacht.<br />

3: AE vergrendeling/Meten+AF start<br />

Dit komt van pas als u wilt meten en scherpstellen op verschillende<br />

delen van de opname. Druk op de knop om te meten en<br />

automatisch scherp te stellen en druk de ontspanknop half in om de AE<br />

te vergrendelen.<br />

4: Meten + AF start/uitschakelen<br />

De knop is niet actief.


3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />

C.Fn IV -2 AF-AAN/AE vergrendeling Knop<br />

0: Uitschakelen<br />

1: Inschak.<br />

De functies van de knoppen en worden verwisseld.<br />

Druk, als 1 is ingesteld, op de knop om de opname-index weer te<br />

geven of de beeldweergave te verkleinen.<br />

C.Fn IV -3 SETknop functie bij opname<br />

U kunt aan een functie toewijzen die u veel gebruikt. Als de camera<br />

gereed is voor het maken van een opname, kunt u op drukken.<br />

0: Normaal (uitgeschakeld)<br />

1: Verander kwaliteit<br />

Nadat u op hebt gedrukt, kijkt u op het LCD-scherm en draait u aan<br />

het instelwiel om de opnamekwaliteit rechtstreeks in te stellen.<br />

2: Wijzig Beeld Stijl<br />

Druk op om het scherm waarin de Picture Style kan worden geselecteerd weer te geven op<br />

het LCD-scherm. Draai het instelwiel om een stijl te selecteren en druk vervolgens op .<br />

3: Menu display<br />

Heeft dezelfde functie als de knop .<br />

4: Beeld herhalen<br />

Heeft dezelfde functie als de knop .<br />

Als het menu [Live view opname.] is ingesteld op [Inschakelen], wordt geen<br />

rekening houden met de instellingen 1 tot en met 4 hierboven. In plaats daarvan<br />

wordt het Live View-beeld weergegeven wanneer op wordt gedrukt.<br />

C.Fn IV -4 Wiel richting bij Tv/Av<br />

0: Normaal<br />

1: Omgekeerde richting<br />

U kunt de richting waarin het instelwiel moet worden gedraaid voor het<br />

instellen van sluitertijd en diafragma, omkeren.<br />

In de modus voor handmatige belichting wordt de draairichting van de<br />

instelwielen en omgekeerd. In andere opnamemodi wordt<br />

de draairichting van het instelwiel omgekeerd. De draairichting<br />

van het instelwiel blijft gelijk in de modus voor handmatige<br />

belichting en bij het instellen van belichtingscompensatie.<br />

161


3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />

162<br />

C.Fn IV -5 Matglas<br />

De camera heeft verwisselbare matglazen. Deze persoonlijke voorkeuze<br />

dient te worden ingesteld zodat de belichtingscorrectie overeenkomt met<br />

het bijbehorende matglas.<br />

0: Ef-A<br />

1: Ef-D<br />

2: Ef-S<br />

Kenmerken van matglas<br />

Ef-A: Standaardprecisiemat<br />

Standaardmatglas dat met de camera wordt geleverd. Voor een<br />

heldere zoeker en eenvoudig handmatig scherpstellen.<br />

Ef-D: Precisiemat met raster<br />

Dit is hetzelfde als Ef-A maar dan met een raster. Hierdoor zijn<br />

horizontale en verticale lijnen eenvoudiger uit te lijnen.<br />

Ef-S: Superprecisiemat<br />

Matglas waarmee eenvoudiger handmatig kan worden<br />

scherpgesteld dan met de Ef-A. Geschikt voor gebruikers die<br />

voornamelijk handmatig scherpstellen.<br />

Superprecisiemat Ef-S en Maximaal diafragma<br />

Geoptimaliseerd voor lenzen met een diafragmagetal van f/2.8 en groter<br />

Als het diafragmagetal kleiner is dan f/2.8, ziet de zoeker er donkerder<br />

uit dan met de Ef-A.<br />

C.Fn IV -5-0 is al ingesteld, aangezien het standaard Ef-A-matglas met<br />

de EOS 40D wordt meegeleverd.<br />

Raadpleeg de met het matglas meegeleverde instructies als u het<br />

matglas wilt vervangen.<br />

De instelling C.Fn IV -5 is niet vastgelegd in de gebruikersinstellingen<br />

voor de camera (pag. 165).


C.Fn IV -6 Voeg originele data toe<br />

3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />

0: Uit<br />

1: Aan<br />

De gegevens die aangeven dat de opnamen origineel zijn, worden<br />

automatisch aan de opnamen toegevoegd. Als de opnamegegevens<br />

van een opname waaraan verificatiegegevens zijn toegevoegd, worden<br />

weergegeven (pag. 117), verschijnt het pictogram .<br />

De beveiligingsset voor originele gegevens OSK-E3 (afzonderlijk<br />

verkrijgbaar) is nodig om te kunnen controleren of een opname<br />

origineel is.<br />

C.Fn IV -7 Live view belichtingssimulatie<br />

0: Uitschakelen (LCD automatisch afstellen)<br />

1: Inschakelen (simuleert belichting)<br />

Tijdens het maken van Live View-opnamen wordt op het real-time beeld<br />

de helderheid weergegeven overeenkomstig de belichtingsinstelling.<br />

Zo kunt u de belichting controleren onmiddellijk voordat u de<br />

opname maakt.<br />

Als u op de knop Preview scherptediepte drukt, wordt de gesimuleerde<br />

belichting weergegeven, ongeacht de instelling C.Fn IV -7. Bij weinig of<br />

juist heel fel licht wordt de belichtingssimulatie van de foto mogelijk niet<br />

volgens de belichtingsinstelling weergegeven.<br />

Zelfs bij de instelling 1 wordt de belichtingssimulatie niet weergegeven<br />

wanneer er een flitser wordt gebruikt of een bulb-opname wordt<br />

gemaakt.<br />

163


3 My Menu vastleggenN<br />

U kunt sneller toegang krijgen tot functies door maximaal zes<br />

veelgebruikte menu's en persoonlijke voorkeuzen vast te leggen.<br />

My Menu instellingen<br />

164<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Selecteer [My Menu instellingen].<br />

Selecteer op het tabblad [9] de<br />

optie [My Menu instellingen] en druk<br />

vervolgens op .<br />

Selecteer [Registreer].<br />

Draai aan het instelwiel om<br />

[Registreer] te selecteren en druk<br />

vervolgens op .<br />

Leg de gewenste items vast.<br />

Draai aan het instelwiel om een item<br />

te selecteren en druk vervolgens op .<br />

Wanneer het bevestigingsvenster<br />

verschijnt, u [OK] selecteert en op<br />

drukt, wordt het item vastgelegd.<br />

Herhaal deze stappen om maximaal<br />

zes items vast te leggen.<br />

Druk op de knop om terug<br />

te keren naar het scherm van stap 2.<br />

In stap 2 worden [Sorteer] en de volgende andere instellingen weergegeven:<br />

Sorteer<br />

U kunt de volgorde van de in My Menu vastgelegde items wijzigen. Selecteer [Sorteer] en<br />

het menu waarvan u de volgorde wilt wijzigen. Druk vervolgens op . Draai, als [z]<br />

wordt weergegeven, aan om de volgorde te wijzigen en druk vervolgens op .<br />

Weergave van My Menu<br />

Als [Inschakelen] is ingesteld, wordt het tabblad [9] eerst<br />

weergegeven als u het menu opent.<br />

Verwijder en Verwijder alle items<br />

Hiermee verwijdert u de vastgelegde menu-items. Met [Verwijder]<br />

verwijdert u één en met [Verwijder alle items] alle menu-items.


3 Gebruikersinstellingen voor de camera vastleggenN<br />

Onder de standen , en van het programmakeuzewiel<br />

kunt u de meeste van de huidige camera-instellingen vastleggen, zoals<br />

uw favoriete opnamemodus, menu's, persoonlijke voorkeuzen enzovoort.<br />

1 Selecteer<br />

[Cameragebruikersinstelling].<br />

Selecteer [Cameragebruikersinstelling]<br />

op het tabblad [7] en druk vervolgens op .<br />

Selecteer [Registreren].<br />

2<br />

3<br />

Leg de gebruikersinstelling voor de camera vast.<br />

Draai het instelwiel naar de programmakeuzewielpositie<br />

waarin de camera-instellingen worden opgeslagen,<br />

en druk vervolgens op .<br />

Als het bevestigingsdialoogvenster wordt<br />

weergegeven, selecteert u [OK] en drukt u op .<br />

De huidige camera-instellingen<br />

worden vastgelegd onder de stand C*<br />

van het programmakeuzewiel.<br />

[Wis instellingen]<br />

Als u in stap 2 [Wis instellingen] selecteert, wordt de standaardinstelling (de instelling<br />

die van kracht was voordat u de camera-instellingen vastlegde) van de bijbehorende stand<br />

van het programmakeuzewiel hersteld. De procedure is hetzelfde als stap 3.<br />

De My Menu-instellingen worden niet vastgelegd.<br />

Als het programmakeuzewiel is ingesteld op , of werken de menu's [7<br />

Wis alle camera-instellingen] en [8 Wis persoonlijke voorkeuze (C.Fn)] niet.<br />

Zelfs als het programmakeuzewiel op , of staat, kunt u<br />

de transportmodus en menu-instellingen nog wijzigen. Volg de hiervoor<br />

beschreven stappen als u deze wijzigingen wilt vastleggen.<br />

Als u op de knop drukt, worden de vastgelegde instellingen<br />

weergegeven op het LCD-scherm. (pag. 168)<br />

165


166


12<br />

Referentie<br />

Dit hoofdstuk bevat naslaginformatie over de functies<br />

van de camera, systeemaccessoires en andere zaken.<br />

Het hoofdstuk bevat achterin een index om het<br />

opzoeken te vereenvoudigen.<br />

167


B Camera-instellingen controleren<br />

Wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, drukt u op de knop<br />

. Dan worden "Camera-inst." en "Opnamefunc." weergegeven.<br />

Als "Opnamefunc." wordt weergegeven, kunt u de ISO-waarde en<br />

andere opnamefuncties instellen via het LCD-scherm.<br />

Camera-instellingen<br />

168<br />

Beeldomkeren (pag. 126)<br />

Geef "Camera-inst." en<br />

"Opnamefunc." weer.<br />

Druk op de knop .<br />

Met de knop schakelt u tussen de<br />

twee schermen.<br />

Geef een van de schermen weer.<br />

Met het menu [5 INFO-knop] kunt u<br />

[Camera-inst.] of [Opnamefunc. ]<br />

weergeven.<br />

(pag. 61 en 62)<br />

Datum/Tijd (pag. 41)<br />

Rode-ogenreductie (pag.100)<br />

Automatisch uitschakelen (pag. 42)<br />

(pag. 74)<br />

(pag. 70 en 71)<br />

Kleurtemperatuur (pag. 69)<br />

De opnamemodi die zijn vastgelegd<br />

onder de standen w, x en y<br />

van het programmakeuzewiel<br />

(pag. 57 en 28)


Opnamefuncties<br />

Belichtingsvergrendeling<br />

Diafragma<br />

Sluitertijd<br />

Ingebouwde flitser<br />

herstellen (BEZIG)<br />

Opnamemodus<br />

Indicator belichtingsniveau<br />

Picture Style<br />

Opnamekwaliteit<br />

Witbalans<br />

Lichtmeetmodus<br />

B Camera-instellingen controleren<br />

Flitser gebruiksklaar<br />

Flitsbelichtingsvergrendeling<br />

High-speed flitssynchronisatie<br />

Batterijcontrole<br />

ISO-waarde<br />

Flitsbelichtingscompensatie<br />

Drive mode<br />

Max. opnamen<br />

AF mode<br />

Maximale opnamereeks<br />

Tijd<br />

Als u op de knop , , of drukt,<br />

wordt het scherm met instellingen weergeven en kunt u aan het<br />

keuzewiel of draaien om instellingen te maken. U kunt het<br />

AF-punt ook selecteren met .<br />

169


Een gewoon stopcontact gebruiken<br />

Met de AC-adapterset ACK-E2 (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de<br />

camera aansluiten op een gewoon stopcontact en hoeft u het<br />

batterijniveau niet in de gaten te houden.<br />

170<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Sluit de DC-stekker aan.<br />

Plaats de stekker van de<br />

gelijkstroomkoppeling in de<br />

aansluitbus van de AC-adapter.<br />

Sluit het netsnoer aan.<br />

Sluit het netsnoer aan op de ACadapter.<br />

Steek de uitsteeksels in het<br />

stopcontact.<br />

Haal de stekker uit het stopcontact<br />

wanneer u klaar bent.<br />

Plaats het snoer in de groef.<br />

Plaats het snoer voorzichtig in de<br />

groef.<br />

Plaats de DC-koppeling.<br />

Open het batterijcompartimentdeksel<br />

en open het deksel van het DCkoppelingssnoer.<br />

Plaats de DC-koppeling totdat deze<br />

vastzit en plaats het snoer door het<br />

snoeropening.<br />

Sluit het deksel.<br />

Plaats of verwijder het netsnoer nooit terwijl de aan-uitschakelaar van de<br />

camera is ingesteld op of .


De batterij voor datum/tijd vervangen<br />

De datum/tijd-batterij (back-up) onderhoudt de datum en tijd van de camera.<br />

De levensduur van de batterij is ongeveer 5 jaar. Als de datum/tijd wordt<br />

gereset wanneer de batterij wordt vervangen, vervangt u de back-upbatterij<br />

door een nieuwe CR2016-lithiumbatterij, zoals hieronder wordt uitgelegd.<br />

De datum/tijd-instelling gaat verloren en u moet de correcte datum<br />

en tijd opnieuw instellen.<br />

(+) (–)<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

Zet de aan-uitschakelaar op .<br />

Verwijder de batterij.<br />

Neem de batterijhouder uit het<br />

apparaat.<br />

Vervang de batterij.<br />

Zorg dat de batterij in de juiste + -<br />

stand wordt geplaatst.<br />

Plaats de batterijhouder.<br />

Plaats vervolgens de batterij en sluit<br />

het deksel.<br />

Zorg ervoor dat de batterij voor datum/tijd een lithiumbatterij van het type CR2016 is.<br />

171


Functiemogelijkhedentabel<br />

o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet selecteerbaar<br />

Programmakeuzewiel<br />

Basisgebruik Creatief gebruik<br />

1 2 3 4 5 6 7 d s f a 8<br />

JPEG<br />

k k k k k k k k k k k k<br />

RAW<br />

k k k k k<br />

RAW + JPEG<br />

k k k k k<br />

Automatisch o o o o o o o k k k k k<br />

Handmatig<br />

k k k k k<br />

Standaard o<br />

o o o o k k k k k<br />

Portret<br />

o<br />

k k k k k<br />

Landschap<br />

o<br />

k k k k k<br />

Neutraal<br />

k k k k k<br />

Natuurlijk<br />

k k k k k<br />

Monochroom<br />

k k k k k<br />

Gebruiker<br />

k k k k k<br />

sRGB<br />

o o o o o o o k k k k k<br />

Adobe RGB<br />

k k k k k<br />

Automatische<br />

witbalans<br />

o o o o o o o k k k k k<br />

Vooraf ingestelde<br />

witbalans<br />

k k k k k<br />

Handmatige<br />

witbalans<br />

k k k k k<br />

Instelling van<br />

kleurtemperatuur<br />

k k k k k<br />

Witbalanscorrectie<br />

k k k k k<br />

Reeksopnamen op<br />

basis van witbalans<br />

k k k k k<br />

One-Shot<br />

o o o o k k k k o<br />

AI Servo<br />

o<br />

k k k k<br />

AF<br />

AI Focus<br />

AF-<br />

Automatisch<br />

punto<br />

o o o o o o<br />

o<br />

o<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k o<br />

selectie Handmatig<br />

k k k k<br />

AF-hulplicht o o o o k k k k k<br />

Kwaliteit<br />

ISOwaarde<br />

Picture Style Kleurruimte<br />

Witbalans<br />

172


Functiemogelijkhedentabel<br />

o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet selecteerbaar<br />

Programmakeuzewiel<br />

Basisgebruik Creatief gebruik<br />

1 2 3 4 5 6 7 d s f a 8<br />

Meervlaks o o o o o o o k k k k k<br />

Deelmeting<br />

k k k k k<br />

Spot<br />

k k k k k<br />

Gemiddelde meting<br />

met nadruk op midden<br />

k k k k k<br />

Programmakeuze<br />

k<br />

Belichtingscompensatie<br />

k k k k<br />

AEB<br />

k k k k k<br />

AE-vergrendeling<br />

k k k k<br />

Preview scherptediepte<br />

k k k k k<br />

Afzonderlijke<br />

opnamen o o o o o k k k k k<br />

Continu-opnamen,<br />

hoge snelheid<br />

o<br />

k k k k k<br />

Continu-opnamen,<br />

lage snelheid<br />

o<br />

k k k k k<br />

Zelfontspanner (10 sec.) k k k k k k k k k k k k<br />

Zelfontspanner (2 sec.)<br />

k k k k k<br />

Lichtmeetmodus Belichting Transportmodus Ingebouwde flitser<br />

Automatisch<br />

Handmatig<br />

Flitser uit<br />

Rode-ogenreductie<br />

Flitsbelichtingsvergrendeling<br />

Flitsbelichtingscompensatie<br />

Live View-opnamen<br />

o<br />

k<br />

o<br />

k<br />

o<br />

o<br />

k<br />

o<br />

o<br />

k<br />

o<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

k<br />

173


<strong>Handleiding</strong> Problemen oplossen<br />

Raadpleeg bij problemen eerst de <strong>Handleiding</strong> Problemen oplossen.<br />

Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, neem dan contact op<br />

met uw dealer of <strong>Canon</strong> Service Center.<br />

Voeding<br />

De batterij kan niet worden opgeladen met de meegeleverde batterijoplader.<br />

174<br />

Laad uitsluitend batterijen op van het type BP-511A, BP-514, BP-511<br />

of BP-512.<br />

De camera werkt niet, zelfs niet als de aan-uitschakelaar op<br />

staat.<br />

De batterij is niet correct in de camera geplaatst. (pag. 26)<br />

Controleer of het deksel van het batterijcompartiment is gesloten.<br />

(pag. 26)<br />

Zorg ervoor dat het deksel van de CF-kaartsleuf is gesloten. (pag. 28)<br />

De batterij raakt snel leeg.<br />

Gebruik een volledig opgeladen batterij. (pag. 24)<br />

De oplaadbare batterij raakt uitgeput na herhaaldelijk gebruik.<br />

Koop een nieuwe batterij.<br />

De camera schakelt zichzelf uit.<br />

Automatisch uitschakelen is geactiveerd. Als u niet wilt dat de camera<br />

zichzelf uitschakelt, stelt u [5 Uitschakelen] in het menu in op [Uit].<br />

Alleen het pictogram knippert op het LCD-scherm.<br />

Laad de batterij op. (pag. 24)


Opname<br />

De CF-kaart is niet goed geplaatst. (pag. 28)<br />

<strong>Handleiding</strong> Problemen oplossen<br />

Er kunnen geen opnamen worden gemaakt of opgeslagen.<br />

Vervang de CF-kaart als die vol is of wis overbodige opnamen om<br />

ruimte vrij te maken. (pag. 28 en 124)<br />

Als u probeert om scherp te stellen in de modus 1-beeld AF terwijl het<br />

focusbevestigingslampje in de zoeker knippert, kan er geen foto<br />

worden gemaakt. Druk de ontspanknop nogmaals half in om scherp te<br />

stellen of stel handmatig scherp. (pag. 32 en 80)<br />

De weergave op het LCD-scherm is onduidelijk.<br />

Als er stof aan het LCD-scherm kleeft, kunt u dit afvegen met een<br />

lensdoekje of een zacht doekje.<br />

Bij lage of hoge temperaturen kan het LCD-scherm langzamer<br />

reageren of er zwart uitzien. Bij kamertemperatuur functioneert het<br />

scherm weer normaal.<br />

De opname is niet scherp.<br />

Stel de focusinstellingsknop op de lens in op . (pag. 30)<br />

Houd de camera stil en druk voorzichtig op de ontspanknop om<br />

bewegingsonscherpte te voorkomen. (pag. 32 en 35)<br />

De CF-kaart kan niet worden gebruikt.<br />

Zie pagina 43 of 177 als een CF-kaartfout wordt weergegeven.<br />

De camera maakt geluid wanneer deze wordt geschud.<br />

Het uitschuifmechanisme van de flitser schudt een beetje. Dit is<br />

normaal.<br />

175


<strong>Handleiding</strong> Problemen oplossen<br />

Er kunnen geen Live View-opnamen worden gemaakt.<br />

176<br />

Gebruik bij het maken van Live View-opnamen een CF-kaart (het<br />

wordt niet aanbevolen om een CF-kaart te gebruiken die functioneert<br />

als een harde schijf, zoals een MicroDrive). Een dergelijke CF-kaart<br />

functioneert in een lager temperatuurbereik dan normale CF-kaarten.<br />

Als de temperatuur te veel oploopt, kan het maken van Live Viewopnamen<br />

tijdelijk worden onderbroken om schade aan de harde schijf<br />

van de kaart te voorkomen. Als de temperatuur in de camera weer<br />

daalt, kan het maken van Live View-opnamen weer worden hervat.<br />

(pag. 107)<br />

De ingebouwde flitser werkt niet.<br />

Als u continu opnamen maakt met de ingebouwde flitser, zonder veel<br />

tijd ertussen, werkt de flitser mogelijk tijdelijk niet om de flitsereenheid<br />

te beschermen.<br />

Opnamen bekijken en gebruiken<br />

De opname kan niet worden gewist.<br />

Als de opname is beveiligd tegen wissen, kan deze niet worden<br />

verwijderd. (pag. 123)<br />

De weergegeven datum en tijd van opname zijn onjuist.<br />

De juiste datum en tijd zijn nog niet ingesteld. (pag. 41)<br />

Er verschijnt geen opname op het tv-scherm.<br />

Zorg ervoor dat de stekker van de videokabel volledig in de aansluiting<br />

zit. (pag. 122)<br />

Stel het formaat van de video-uitgang (NTSC/PAL) in op hetzelfde<br />

formaat als de tv. (pag. 39)<br />

Gebruik de videokabel die bij de camera is geleverd. (pag. 122)


Foutcodes<br />

Foutcode Als er zich een probleem voordoet met de<br />

camera, wordt er een foutbericht<br />

weergegeven. Volg de instructies op het<br />

scherm.<br />

Als u het foutenscherm wilt verwijderen, zet<br />

u de stroomschakelaar uit en weer aan of<br />

installeert u de batterij opnieuw.<br />

Maatregelen<br />

Wanneer fout 02 (Probleem met CF-kaart)<br />

wordt weergegeven, verwijdert en<br />

installeert u de CF-kaart opnieuw of formatteert u deze. Hiermee is het<br />

probleem wellicht verholpen.<br />

Als de fout zich blijft voordoen, is er mogelijk een moeilijker op te<br />

lossen probleem. Schrijf de foutcode op en neem contact op met<br />

het dichtstbijzijnde <strong>Canon</strong> Service Center.<br />

177


Systeemoverzicht<br />

Oculairverlengstuk<br />

EP-EX15<br />

Rubberframe Eb<br />

Dioptrische<br />

aanpassingslenzen E-serie<br />

Oogschelp Eb<br />

Hoekzoeker C<br />

Matglas<br />

Ef-D Ef-S<br />

178<br />

Batterijgreep<br />

BG-E2N<br />

Batterijmagazijn<br />

BGM-E2<br />

ST-E2 220EX 430EX 580EX II Macro Ring Lite<br />

MR-14EX<br />

Standaard-<br />

accessoires<br />

Brede draagriem<br />

EW-100DGR<br />

Batterijoplader<br />

CG-580 of CB-5L<br />

AC-adapter DC-koppeling<br />

AC-E2 DR-400<br />

AC-adapterset<br />

ACK-E2<br />

Matglas<br />

Ef-A<br />

Batterij<br />

BP-511A<br />

Macro Twin Lite<br />

MT-24EX<br />

CR2016-lithiumbatterij<br />

voor datum/tijd<br />

Batterij<br />

Compacte<br />

BP-511A, BP-514<br />

stroomadapter CA-PS400<br />

Autoaccukabel<br />

CB-570<br />

Batterijoplader<br />

CG-570<br />

Compacte<br />

stroomadapter<br />

CA-570


EF-lenzen<br />

EOS DIGITAL<br />

Solution Disk<br />

Interfacekabel<br />

IFC-200U<br />

CF-kaart<br />

Videokabel<br />

VC-100<br />

EF-S-lenzen<br />

Interfacekabel IFC-500U<br />

Beveiligingsset<br />

voor originele<br />

gegevens OSK-E3<br />

EOS DIGITAL<br />

Software Instruction<br />

Manuals Disk<br />

Kaartlezer<br />

PCMCIA-adapter<br />

Afstandsbediening Afstandsbediening Draadloze<br />

met timer TC-80N3 RS-80N3 afstandsbediening<br />

LC-5<br />

Wireless File<br />

Transmitter<br />

WFT-E3<br />

Toegangspunt<br />

draadloos LAN Adapter draadloos LAN<br />

Ethernet-poort<br />

USB-poort<br />

Pc-kaartsleuf<br />

Systeemoverzicht<br />

TV/Video<br />

USB externe media<br />

USB GPS-apparaat<br />

Computer<br />

Windows Vista<br />

Windows XP<br />

Windows 2000<br />

Mac OS X<br />

PictBridge-compatibele printer<br />

179


De batterijgreep gebruiken<br />

Lees de volgende informatie door als u van plan bent de camera te<br />

gebruiken met de batterijgreep BG-E2, die oorspronkelijk speciaal is<br />

gemaakt voor de EOS 20D en EOS 30D. Ga voor andere instructies<br />

dan de hieronder beschreven onderwerpen "Het deksel van het<br />

batterijcompartiment openen" en "Levensduur batterij", raadpleeg dan<br />

de instructiehandleiding van de batterijgreep BG-E2.<br />

Als u de batterijgreep BG-E2N hebt, lees dan de bijbehorende<br />

instructiehandleiding.<br />

Het deksel van het batterijcompartiment openen<br />

Levensduur batterij<br />

180<br />

Plaats de camera op een plat<br />

oppervlak en zorg ervoor dat het<br />

apparaat niet valt door het stevig vast<br />

te houden.<br />

Open het deksel van het<br />

batterijcompartiment en trek er schuin<br />

aan om het te verwijderen.<br />

Bewaar het deksel van het<br />

batterijcompartiment in de<br />

batterijgreep.<br />

Als u het deksel van het<br />

batterijcompartiment terug wilt<br />

plaatsen, drukt u het in dezelfde hoek<br />

aan als waarmee u het hebt<br />

verwijderd en drukt u het scharnier<br />

van het klepje op de camera.<br />

Bij 23 °C/0 °C [Circa opnamen]<br />

Voeding Geen flits 50% flits<br />

BP-511A 2.200 / 1.900 1.600 / 1.400<br />

AA-batterijen (alkaline) 400 / 200 300 / 100


Specificaties<br />

•Type<br />

Type: Digitale AF/AE-spiegelreflexcamera met ingebouwde flitser<br />

Opnamemedia: CF-kaart van type I of II<br />

* Compatibel met Microdrive en CF-kaarten van 2 GB of meer<br />

* Opnemen op externe USB-media mogelijk als de<br />

Wireless File Transmitter WFT-E3 is bevestigd<br />

Grootte beeldsensor: 22,2 x 14,8 mm<br />

Compatibele lenzen: <strong>Canon</strong> EF-lenzen (inclusief EF-S-lenzen) (voor deze lenzen geldt dat bij een analoge<br />

camera de brandpuntsafstand met ongeveer 1,6 moet worden vermenigvuldigd)<br />

Lensvatting: EF-vatting van <strong>Canon</strong><br />

• Beeldsensor<br />

Type: Grote, ultragevoelige CMOS-sensor uit één stuk met hoge resolutie<br />

Pixels: Effectieve pixels: Circa 10,10 megapixel<br />

Totaal pixels: Circa 10,50 megapixels<br />

Beeldverhouding: 3:2<br />

Kleurenfiltersysteem: RGB-filter voor primaire kleuren<br />

Low-pass-filter: Bevindt zich voor de beeldsensor, niet-verwijderbaar<br />

Stofwisfunctie: (1) Automatische sensorreiniging<br />

(2) Handmatige reiniging van de lens<br />

(3) Stofwisdata aan vastgelegde opname toegevoegd<br />

• Opnamesysteem<br />

Opname-indeling: Design rule for Camera File System 2.0<br />

Afbeeldingstype:<br />

RAW+JPEG<br />

JPEG, RAW (14-bits)<br />

gelijktijdige opname: Mogelijk (sRAW+JPEG ook mogelijk)<br />

Bestandsgrootte: (1) Groot/Fijn : Circa 3,5 MB (3888 x 2592 pixels)<br />

(2) Groot/Normaal : Circa 1,8 MB (3888 x 2592 pixels)<br />

(3) Middel/Fijn : Circa 2,1 MB (2816 x 1880 pixels)<br />

(4) Middel/Normaal: Circa 1,1 MB (2816 x 1880 pixels)<br />

(5) Klein/Fijn : Circa 1,2 MB (1936 x 1288 pixels)<br />

(6) Klein/Normaal : Circa 0,7 MB (1936 x 1288 pixels)<br />

(7) RAW : Circa 12,4 MB (3888 x 2592 pixels)<br />

Bestandsnummering:<br />

(8) sRAW (Small RAW): Circa 7,1 MB (1936 x 1288 pixels)<br />

* Exacte bestandsgrootte is afhankelijk van het<br />

onderwerp, de ISO-waarde, de Picture Style enzovoort.<br />

Opeenvolgende nummering, auto reset, handmatige reset<br />

Kleurruimte: sRGB, Adobe RGB<br />

Picture Style: Standaard, Portret, Landschap, Neutraal, Natuurlijk,<br />

Monochroom, Gebruiker 1 - 3<br />

181


Specificaties<br />

Opnamefuncties: Als de WFT-E3 is bevestigd, kunt u als volgt opnamen maken op de CFkaart<br />

en externe USB-media die op de WFT-E3 zijn aangesloten:<br />

(1) Standaard<br />

(2) Automatisch schakelen tussen opnamemedia<br />

(3) Afzonderlijke opnamen volgens opnamekwaliteit<br />

(4) Beelden met hetzelfde formaat opnemen<br />

Back-ups maken van opnamen: ingeschakeld met WFT-E3 bevestigd<br />

• Witbalans<br />

Type: Automatisch, daglicht, schaduw, bewolkt, lamplicht, wit<br />

TL-licht, flits, handmatig, kleurtemperatuurinstelling<br />

Automatische witbalans: Automatische witbalans met de beeldsensor<br />

Kleurtemperatuurcompensatie:<br />

Witbalanscorrectie: ± 9 stops in tussenstappen van 1 stop<br />

Reeksopnamen op basis van witbalans: ± 3 stops met tussenstappen van 1 stop<br />

* Meer blauw/oranje of meer magenta/groen mogelijk<br />

Kleurtemperatuurinformatieoverdracht:<br />

Beschikbaar<br />

•Zoeker<br />

Type: Oogniveau pentaprisma<br />

Dekking: Verticaal/horizontaal circa 95%<br />

Vergroting: Circa 0,95x (–1 dioptrie met een lens van 50 mm bij oneindig)<br />

Oogafstand: Circa 22 mm<br />

Ingebouwde dioptrische aanpassing: -3,0 tot +1,0 dioptrie<br />

Focusscherm: Verwisselbaar (2 typen afzonderlijk verkrijgbaar), Ef-Astandaardmatglas<br />

meegeleverd<br />

Spiegel: Snel terugklappende, half doorlatende spiegel (Transmissie:reflectieverhouding van<br />

40:60, geen vignettering in zoeker met EF-lens van 600 mm f/4L IS USM of kleiner)<br />

Zoekerinformatie: AF (AF-punten, focusbevestigingslampje), belichting (sluitertijd, diafragma,<br />

AE-vergrendeling, belichtingsniveau, ISO-waarde, belichtingswaarschuwing),<br />

flitser (flitser gereed, high-speed synchronisatie, flitsbelichtingsvergrendeling,<br />

flitsbelichtingscompensatie), zwart-witopnamen, witbalanscorrectie,<br />

maximale opnamereeks bij continu-opnamen, CF-kaartinformatie<br />

Preview scherptediepte: Beschikbaar met de knop Preview scherptediepte<br />

• Autofocus<br />

Type: TTL secundaire beeldregistratie, fasedetectie<br />

AF-punten: 9 (kruismeting)<br />

Meetbereik: Bw -0,5 - 18 (bij 23 °C, ISO 100)<br />

Focusmodi:<br />

182<br />

1-beeld AF, AI Servo AF, AI Focus AF, Handmatige focus (MF)


Specificaties<br />

AF-puntselectie: Automatische selectie, handmatige selectie<br />

Weergave van geselecteerd AF-punt: Ingespiegeld in zoeker en aangegeven op het LCD-paneel<br />

AF-hulplicht: Kleine serie flitsen door de ingebouwde flitser<br />

Effectief bereik: Circa 4,0 m in het midden, ongeveer<br />

3,5 m aan de buitenkant<br />

• Belichting<br />

Lichtmeetmodi: TTL-meting volle lensopening met 35 zones<br />

• Meervlaksmeting (koppelbaar aan elk AF-punt)<br />

• Deelmeting (circa 9% van de zoeker in het midden)<br />

• Spotmeting (circa 3,8% van de zoeker, gecentreerd)<br />

• Gemiddelde meting met nadruk op het midden<br />

Meetbereik: Bw 1 - 20 (bij 23 °C met EF 50 mm f/1.4 USM-lens, ISO 100)<br />

Belichtingscontrole: AE-programma (Automatisch, Portret, Landschap, Close-up, Sport,<br />

Nachtportret, Flitser uit, Programma), AE-sluiterprioriteit, AE-diafragmaprioriteit,<br />

AE-scherptediepte, handmatige belichting, automatische E-TTL-flits<br />

ISO-waarde (aanbevolen<br />

belichtingsindex): Basisgebruik-modi:ISO 100 - 800 automatisch ingesteld<br />

Creatief gebruik-modi: ISO 100 - 1600 (met tussenstappen van 1/3), automatisch,<br />

of ISO-waarde kan worden vergroot tot ISO 3200.<br />

Belichtingscompensatie: Handmatig: ± 2 stappen met tussenstappen van 1/3 of<br />

1/2 (kan worden gecombineerd met AEB)<br />

AEB: ± 2 stappen met tussenstappen van 1/3 of 1/2<br />

AE-vergrendeling: Automatisch: Toegepast in de modus 1-beeld AF met<br />

evaluatieve meting als het onderwerp is scherpgesteld.<br />

Handmatig: met belichtingsvergrendelingsknop<br />

• Sluiter<br />

Type: Elektronisch geregelde focal-plane-ontspanner<br />

Sluitertijden: 1/8000 tot 30 sec. (verhogingen in stappen van 1/3 en 1/2),<br />

bulbopname, X-synchronisatie bij 1/250 sec.<br />

Ontspanner: Soft-touch elektromagnetische ontspanner<br />

Zelfontspanner: 10 sec. of 2 sec. vertraging<br />

Afstandsbediening: Afstandsbediening met aansluiting van type N3<br />

• Ingebouwde flitser<br />

Type: Intrekbare, automatische flitser<br />

Flitsmeting: Automatische E-TTL II-flits<br />

Richtgetal: 13 meter (bij ISO 100)<br />

Recycletijd Circa 3 sec.<br />

Indicator "flitser gebruiksklaar": Pictogram "flitser gebruiksklaar" licht op in de zoeker<br />

183


Specificaties<br />

Bereik van de flitser: Beeldhoek 17 mm-lens<br />

Flitsbelichtingscompensatie: ± 2 stappen met tussenstappen van 1/3 of 1/2<br />

Flitsbelichtingsvergrendeling: Beschikbaar<br />

• Externe Speedlite<br />

Compatibele flitser: Speedlites uit de EX-serie<br />

Flitsmeting: Automatische E-TTL II-flits<br />

Flitsbelichtingscompensatie: ± 2 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2<br />

Flitsbelichtingsvergrendeling: Beschikbaar<br />

Instellingen externe flitser: Flitsfunctie-instellingen, Persoonlijke voorkeuzen voor flitser<br />

PC-aansluitbus: Beschikbaar<br />

Zoomen in overeenstemming<br />

met lensbrandpuntsafstand: Beschikbaar<br />

• Transportsysteem<br />

Transportmodi: Enkel, continu met hoge snelheid, continu met lage<br />

snelheid en zelfontspanner (10 sec. of 2 sec. vertraging)<br />

Continu-opnamesnelheid<br />

(ongeveer): Hoge snelheid: maximaal 6,5 opnamen per sec.,<br />

Lage snelheid: maximaal 3 opnamen per sec.<br />

Maximale opnamereeks: JPEG (Groot/Fijn): circa 75, RAW: circa 17<br />

RAW+JPEG (Groot/Fijn): circa 14<br />

* Gebaseerd op de testnormen van <strong>Canon</strong> met een CF-kaart van 1 GB,<br />

continu-opnamen met hoge snelheid, ISO 100 en Picture Style Standaard<br />

* Afhankelijk van het onderwerp, het merk van de CF-kaart, de<br />

opnamekwaliteit, de ISO-waarde, de transportmodus, de<br />

Picture Style enzovoort<br />

• Live View-functies<br />

Opnamemodi: (1) Live View-opnamen maken<br />

(2) Live View-opnamen maken op afstand<br />

(met een pc waarop EOS Utility is geïnstalleerd)<br />

Scherpstelling: Handmatige focus<br />

Autofocus (Live View-opnamen worden onderbroken voor AF)<br />

Lichtmeetmodi: Meervlaksmeting met de beeldsensor<br />

Meetbereik: Bw 0 - 20 (bij 23 °C met EF 50 mm f/1.4 USM-lens, ISO 100)<br />

Vergrote weergave: Uitvergroting mogelijk van 5x of 10x bij AF-punt<br />

Rasterweergave: Beschikbaar<br />

Belichtingssimulatie: Beschikbaar<br />

Stille opnamen maken: Mogelijk (Modus 1 en 2)<br />

184


Specificaties<br />

•LCD-scherm<br />

Type: TFT-kleurenmonitor van vloeibare kristallen<br />

Monitorformaat: 3,0 inch<br />

Pixels: circa 230.000<br />

Dekking: circa 100%<br />

Aanpassing helderheid: 7 niveaus<br />

Interfacetalen: 18<br />

• Opnameweergave<br />

Weergaveformaat: Eén opname, Eén opname en opnamekwaliteit, opname-informatie, histogram,<br />

indexweergave met 4 of 9 opnamen, vergrote weergave (ongeveer 1,5x - 10x),<br />

opnamerotatie, opnamesprong (met 1, 10 of 100 opnamen of op datum)<br />

Overbelichtingswaarschuwing: Beschikbaar (overbelichte gedeelten worden knipperend weergegeven)<br />

• Afbeeldingen beveiligen en wissen<br />

Beveiliging: Afzonderlijke opnamen kunnen worden beveiligd<br />

Wissen: U kunt één opname, geselecteerde opnamen of alle<br />

opnamen op de CF-kaart in één keer wissen (met<br />

uitzondering van beveiligde opnamen).<br />

• Rechtstreeks afdrukken<br />

Compatibele printers: Met PictBridge compatibele printers<br />

Opnamen die kunnen worden afgedrukt: JPEG-opnamen die Design rule for Camera File System ondersteunen (afdrukken<br />

met DPOF mogelijk) en RAW-/sRAW-opnamen gemaakt met de EOS 40D<br />

Functie voor eenvoudig afdrukken: Beschikbaar<br />

• Digital Print Order Format<br />

DPOF: Compatibel met versie 1.1<br />

• Rechtstreekse opnameoverdracht<br />

Compatibele opnamen: JPEG- en RAW-/sRAW-afbeeldingen<br />

* Alleen JPEG-afbeeldingen kunnen worden gebruikt als<br />

achtergrond op een computerscherm<br />

• Aanpassing<br />

Persoonlijke voorkeuzen:Totaal 24<br />

Cameragebruikersinstellingen: Vastleggen onder stand C1, C2 en C3 van het programmakeuzewiel<br />

My Menu vastleggen: Beschikbaar<br />

• Interface<br />

USB-aansluiting: Voor communicatie met pc's en rechtstreeks afdrukken (USB 2.0 Hi-Speed)<br />

Video OUT-aansluiting: Keuze tussen NTSC/PAL<br />

Aansluiting extensiesysteem: Voor aansluiting op WFT-E3<br />

185


Specificaties<br />

• Voeding<br />

Batterij: Een batterij van het type BP-511A, BP-514, BP-511 of BP-512<br />

* Wisselstroom via de AC-adapterset ACK-E2<br />

* Als batterijgreep BG-E2N of BG-E2 is bevestigd,<br />

kunnen AA-batterijen worden gebruikt<br />

Levensduur batterij: [Aantal opnamen • ongeveer]<br />

Temperatuur<br />

Opnameomstandigheden<br />

Geen flits 50% flits<br />

Bij 23 °C 1.100 800<br />

Bij 0 °C 950 700<br />

* De bovenstaande cijfers zijn van toepassing wanneer<br />

een volledig opgeladen BP-511A-batterij wordt gebruikt<br />

* De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op de testcriteria<br />

van de CIPA (Camera & Imaging Products Association)<br />

Controle batterij: Automatisch<br />

Energiebesparing: Mogelijk. De stroom wordt na 1, 2, 4, 8, 15 of 30 minuten uitgeschakeld.<br />

Datum/tijd-batterij: Eén CR2016-lithiumbatterij<br />

Opstarttijd: Circa 0,15 sec.<br />

• Afmetingen en gewicht<br />

Afmetingen (B x H x D): 145,5 x 107,8 x 73,5 mm<br />

Gewicht: Circa 740 g (alleen behuizing)<br />

• Gebruiksomgeving<br />

Bedrijfstemperatuur: 0 °C - 40 °C<br />

Luchtvochtigheid tijdens gebruik:85% of lager<br />

• Batterij BP-511A<br />

Type: Oplaadbare lithium-ionbatterij<br />

Nominale spanning: 7,4 V DC<br />

Batterijcapaciteit: 1390 mAh<br />

Afmetingen (B x H x D): 38 x 21 x 55 mm<br />

Gewicht: Circa 82 g<br />

• Batterijoplader CG-580<br />

Compatibele batterij: Batterij BP-511A, BP-514, BP-511 of BP-512<br />

Oplaadtijd: BP-511A, BP-514: Circa 100 min.<br />

BP-511, BP-512: Circa 90 min.<br />

Nominaal ingangsvermogen: 100-240 V AC (50/60 Hz)<br />

Nominaal uitgangsvermogen: 8,4 V DC<br />

Bedrijfstemperatuur: 0 °C - 40 °C<br />

186


Luchtvochtigheid tijdens gebruik: 85% of lager<br />

Afmetingen (B x H x D): 91 x 67 x 31 mm<br />

Gewicht: Circa 115 g<br />

• Batterijoplader CB-5L<br />

Compatibele batterij: Batterij BP-511A, BP-514, BP-511 of BP-512<br />

Netsnoerlengte: Circa 1,8 m<br />

Oplaadtijd: BP-511A, BP-514: circa 100 min.<br />

BP-511, BP-512: circa 90 min.<br />

Nominaal ingangsvermogen: 100 - 240 V AC<br />

Nominaal uitgangsvermogen: 8,4 V DC<br />

Bedrijfstemperatuur: 0°C - 40°C<br />

Luchtvochtigheid tijdens gebruik: 85% of lager<br />

Afmetingen (B x H x D): 91 x 67 x 32,3 mm<br />

Gewicht: Circa 105 g (zonder netsnoer)<br />

• EF-S 18-55 mm f/3.5-5.6 IS<br />

Beeldhoek: Diagonale beeldhoek: 74°20’ - 27°50’<br />

Horizontale beeldhoek: 64°30’ - 23°20’<br />

Verticale beeldhoek: 45°30’ - 15°40’<br />

Lensconstructie: 11 elementen in 9 groepen<br />

Minimumdiafragmawaarde: f/22 - 36<br />

Kortste focusafstand: 0,25 m<br />

Maximale vergroting: 0,34x (bij 55 mm)<br />

Gezichtsveld: 207 x 134 - 67 x 45 mm (bij 0,25 m)<br />

Filtergrootte: 58 mm<br />

Maximale diameter x lengte: Circa 68,5 x 70 mm<br />

Gewicht: Circa 200 g<br />

Zonnekap: EW-60C<br />

Lenskoker: LP814<br />

• EF-S 17-85 mm f/4-5.6 IS USM<br />

Beeldhoek: Diagonale beeldhoek: 78°30’ - 18°25’<br />

Horizontale beeldhoek: 68°40’ - 15°25’<br />

Verticale beeldhoek: 48°00’ - 10°25’<br />

Lensconstructie: 17 elementen in 12 groepen<br />

Minimumdiafragmawaarde: f/22 - 32<br />

Kortste focusafstand: 0,35 m<br />

Maximale vergroting: 0,2x (bij 85 mm)<br />

Gezichtsveld: 328 x 219 - 112 x 75 mm (bij 0,35 m)<br />

Filtergrootte: 67 mm<br />

Specificaties<br />

187


Specificaties<br />

Maximale diameter x lengte: 78,5 x 92 mm<br />

Gewicht: Circa 475 g<br />

Zonnekap: EW-73B<br />

Lenskoker: LP1116<br />

Alle bovenstaande specificaties zijn gebaseerd op de testnormen van <strong>Canon</strong>.<br />

De specificaties en het uiterlijk van de camera kunnen zonder voorafgaande<br />

kennisgeving worden gewijzigd.<br />

Als er zich een probleem voordoet met een lens van een ander merk die is<br />

bevestigd op de camera, dient u contact op te nemen met de fabrikant van de<br />

lens.<br />

Handelsmerken<br />

Adobe is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.<br />

CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation.<br />

Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft<br />

Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.<br />

Mac OS X is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Corporation in de<br />

Verenigde Staten en andere landen.<br />

Alle overige bedrijfs- en productnamen en handelsmerken die in deze<br />

handleiding worden genoemd, zijn eigendom van de respectieve eigenaren.<br />

* Deze digitale camera ondersteunt Design rule for Camera File System 2.0 en<br />

Exif 2.21 (ook wel "Exif Print" genoemd). Exif Print is een standaard voor een<br />

verbeterde compatibiliteit tussen digitale camera's en printers. Wanneer de<br />

camera wordt aangesloten op een printer die voldoet aan Exif Print, wordt er<br />

informatie over de opnamen overgebracht om de afdrukkwaliteit te<br />

optimaliseren.<br />

188


Alleen <strong>Europe</strong>se Unie (en EER).<br />

Dit symbool geeft aan dat dit product in overeenstemming met de<br />

AEEA-richtlijn (2002/96/EG) en de nationale wetgeving niet mag<br />

worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. Dit product moet<br />

worden ingeleverd bij een aangewezen, geautoriseerd<br />

inzamelpunt, bijvoorbeeld wanneer u een nieuw gelijksoortig<br />

product aanschaft, of bij een geautoriseerd inzamelpunt voor<br />

hergebruik van elektrische en elektronische apparatuur (EEA).<br />

Een onjuiste afvoer van dit type afval kan leiden tot negatieve<br />

effecten op het milieu en de volksgezondheid als gevolg van<br />

potentieel gevaarlijke stoffen die veel voorkomen in elektrische en<br />

elektronische apparatuur (EEA). Bovendien werkt u door een juiste<br />

afvoer van dit product mee aan het effectieve gebruik van<br />

natuurlijke hulpbronnen. Voor meer informatie over waar u uw<br />

afgedankte apparatuur kunt inleveren voor recycling kunt u contact<br />

opnemen met het gemeentehuis in uw woonplaats, de<br />

reinigingsdienst, of het afvalverwerkingsbedrijf. U kunt ook het<br />

schema voor de afvoer van afgedankte elektrische en<br />

elektronische apparatuur (AEEA) raadplegen. Ga voor meer<br />

informatie over het inzamelen en recyclen van afgedankte<br />

elektrische en elektronische apparatuur naar<br />

www.canon-europe.com/environment.<br />

(EER: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)<br />

Bij dit produkt zijn batterijen<br />

geleverd. Wanneer deze leeg<br />

zijn, moet u ze niet weggooien<br />

maar inleveren als KCA<br />

189


Index<br />

Index<br />

Cijfers<br />

1-beeld AF .....................................76<br />

A<br />

AC-adapterset ..............................170<br />

A-DEP (automatische scherptediepte AE) ..91<br />

Adobe RGB ....................................74<br />

AEB (reeksopnamen met automatische belichting) ..94<br />

AE-diafragmaprioriteit ....................88<br />

AE-programma<br />

Programmakeuze ......................85<br />

AE-sluiterprioriteit ..........................86<br />

AE-vergrendeling ...........................95<br />

AF Scherpstellen<br />

Afdrukken .....................................133<br />

-knop ...................139, 149<br />

Afdrukeffecten .........................138<br />

Afdrukopties (DPOF) ...............143<br />

Afstellen ...................................141<br />

Indeling ....................................137<br />

Kanteling corrigeren ................141<br />

Papierinstellingen ....................136<br />

PictBridge ................................133<br />

AF-start--knop ........32, 160<br />

Afstellen (afdrukken) ....................141<br />

AF-stopknop ................................158<br />

AI Focus AF ...................................77<br />

Autofocus Scherpstellen<br />

Automatisch ...................................46<br />

Automatisch afspelen (automatisch afspelen) ....121<br />

Av (AE-diafragmaprioriteit) ............88<br />

B<br />

Basisgebruik ..................................20<br />

Batterij Voeding<br />

Batterijcontrole ...............................26<br />

Batterijgreep BG-E2 .....................180<br />

Beeldoppervlak ..............................31<br />

Bekijken op tv ..............................122<br />

Belichtingscompensatie .................93<br />

190<br />

stappen van 1/2 ...................... 154<br />

Bestandsgrootte .............57, 117, 181<br />

Bestandsnummer .......................... 72<br />

Continu/auto reset/m-reset<br />

Beveiligen (wisbeveiliging) .......... 123<br />

Bulb ............................................... 96<br />

Ruisreductie ............................ 156<br />

C<br />

w, x, y ............................ 20, 165<br />

Camera<br />

Instellingen weergeven ........... 168<br />

Schudden van camera ........ 82, 98<br />

Standaardinstellingen terugzetten ... 44<br />

Vasthouden van de camera ...... 35<br />

Cameragebruikersinstellingen ... 20, 165<br />

CF-kaart ............................ 13, 28, 42<br />

CF-kaartherinnering .................. 38<br />

Formatteren .............................. 42<br />

Probleem .................................. 43<br />

Close-up ........................................ 51<br />

Continu-opname .................... 81, 169<br />

Contrast ................................. 63, 140<br />

Creatief gebruik ............................. 20<br />

M pictogram ................................... 4<br />

D<br />

Datum Datum/tijd<br />

Datum/Tijd ..................................... 41<br />

Datum/tijd<br />

Batterij voor datum/tijd vervangen .... 171<br />

Deelmeting .................................... 92<br />

Dioptrische aanpassing. ................ 35<br />

Draagriem ..................................... 23<br />

Drive mode ............................ 81, 169<br />

E<br />

Eenvoudig afdrukken .................. 139<br />

Externe Speedlite ........................ 105


F<br />

Filtereffect (monochroom) ..............64<br />

geel/oranje/rood/groen<br />

Flitsbelichtingscompensatie ...101, 169<br />

stappen van 1/2 .......................154<br />

Flitsbelichtingsvergrendeling ........102<br />

Flitser<br />

2e gordijn sync. .......................103<br />

Effectief bereik .........................100<br />

Externe Speedlite ............104, 105<br />

Flitsbelichtingscompensatie .....101<br />

Flitsbelichtingsvergrendeling ...102<br />

Flitser uit ....................................54<br />

Menu-instelling ................103, 104<br />

Persoonlijke voorkeuzen .........104<br />

Rode-ogenreductie ..................100<br />

Sluitertijd vastgesteld op 1/250 sec. ...155<br />

Focusmodus, knop ...................30, 80<br />

Formatteren (CF-kaart initialiseren) ..42<br />

Foto z. card ....................................38<br />

Fotograferen met afstandsbediening ...97<br />

Foutcodes ....................................177<br />

Functiemogelijkhedentabel ..........172<br />

G<br />

Geheugenkaart Cf-kaart<br />

H<br />

Handmatige belichting ...................90<br />

Handmatige scherpstelling .....80, 110<br />

Histogram .....................................118<br />

Helderheid/RGB<br />

I<br />

Image Stabilizer (beeldstabilisatie (lens)) ... 31<br />

Indexweergave .............................119<br />

ISO snelheid ..........................59, 169<br />

Automatisch instellen .................60<br />

ISO vergroten ..........................154<br />

Index<br />

K<br />

Kijktijd .......................................... 125<br />

Kleurruimte .................................... 74<br />

sRGB/Adobe RGB<br />

Kleurtemperatuur ........................... 69<br />

Kleurtoon ............................... 63, 140<br />

Kleurverzadiging .................... 63, 140<br />

Klok Datum/tijd<br />

L<br />

Landschap ............................... 50, 61<br />

Lange belichtingstijden Bulb<br />

LCD-paneel ................................... 18<br />

LCD-scherm .................................. 13<br />

Helderheid aanpassen ............ 125<br />

Menu's ...................................... 36<br />

Opname afspelen .................... 115<br />

Opnamefuncties ...................... 169<br />

Verlichting ................................. 96<br />

LCD-schermverlichting .................. 96<br />

Lees-/schrijfindicator ..................... 29<br />

Lens ......................................... 21, 30<br />

Lichte tonen prioriteit ................... 157<br />

Lichtmeting ............................ 92, 169<br />

Live view-opnamen maken .. 107, 160, 163<br />

M<br />

M (handmatige belichting) ............. 90<br />

Map ............................................... 72<br />

Matglas ........................................ 162<br />

Maximale opnamereeks .......... 57, 58<br />

Meervlaksmeting ........................... 92<br />

Meetmethode<br />

Meervlaks/gedeeltelijk/spot/<br />

centrum gew. gemiddeld<br />

Menu<br />

Instellen ..................................... 36<br />

Menu-instellingen ...................... 38<br />

My menu ................................. 164<br />

3 pictogram ............................... 4<br />

191


Index<br />

MF (handmatige scherpstelling) ....80<br />

Multifunctionele knop ...............34, 78<br />

My Menu ......................................164<br />

N<br />

Nachtportret ...................................53<br />

Namen van onderdelen .................16<br />

Natuurlijk ........................................62<br />

Neutraal .........................................61<br />

Nummer Bestandsnummer<br />

O<br />

Oculairdop ...............................23, 97<br />

Ontspanknop .................................32<br />

Opdracht Verplaatsen (opname) ....150<br />

Opladen .........................................24<br />

Opname<br />

AF-punt weergeven ................. 117<br />

Automatisch afspelen ..............121<br />

Beveiligen ................................123<br />

Handmatig roteren ...................120<br />

Histogram ................................ 118<br />

Indexweergave ........................ 119<br />

Op tv bekijken ..........................122<br />

Opname-informatie .................. 117<br />

Opnamen automatisch roteren ..126<br />

Opnamesprong ........................ 119<br />

Overbelichtingswaarschuwing ... 117<br />

Overzetten naar pc ..................147<br />

Vergrote weergave ..................120<br />

Weergave ................................ 115<br />

Wissen .....................................124<br />

Opname overzetten .....................147<br />

Opnamefuncties ...........................169<br />

Opnamekwaliteit selecteren ...........56<br />

Opnamemodus ..............................20<br />

A-DEP .......................................91<br />

AE-diafragmaprioriteit ................88<br />

AE-sluiterprioriteit ......................86<br />

Automatisch ...............................46<br />

Close-up ....................................51<br />

192<br />

Flitser uit ................................... 54<br />

Handmatige belichting .............. 90<br />

Landschap ................................ 50<br />

Nachtportret .............................. 53<br />

Portret ....................................... 49<br />

Program AE .............................. 84<br />

Sport ......................................... 52<br />

Opnamesprong ............................119<br />

Originele data (opnameverificatie) ... 163<br />

Overbelichtingswaarschuwing ......117<br />

P<br />

P (Program AE) ............................. 84<br />

Papierinstellingen (afdrukken) ..... 136<br />

Pc<br />

Achtergrond ............................ 149<br />

Opnameoverdracht ................. 147<br />

Pc-aansluiting ........................ 16, 106<br />

Persoonlijke voorkeuzen ............. 152<br />

Alle wissen .............................. 152<br />

Persoonlijke witbalans ................... 69<br />

PictBridge .................................... 133<br />

Picture Style<br />

Aanpassen ................................ 63<br />

Gebruiker .................................. 65<br />

Selecteren ................................. 61<br />

Pieptoon ........................................ 38<br />

Pixelgrootte selecteren .................. 56<br />

Portret ............................... 49, 53, 61<br />

Preview scherptediepte ................. 89<br />

Program AE ................................... 84<br />

Programmakeuzewiel <br />

Opnamemodus<br />

R<br />

RAW ........................................ 56, 58<br />

RAW+JPEG .................................. 57<br />

Rechtstreeks afdrukken Afdrukken<br />

Reeksopnamefunctie ...... 71, 94, 155<br />

Resterende opnamen .............. 27, 57<br />

Rode ogen-reductie ..................... 100


Roteren (opname) ........120, 126, 141<br />

Ruisreductie .................................156<br />

S<br />

Scherpstellen ...............................157<br />

AF mode ............................76, 169<br />

AF-hulplicht ........................79, 159<br />

AF-punt weergeven .........117, 159<br />

AF-puntselectie ..........78, 159, 169<br />

Handmatige scherpstelling ........80<br />

Live view-opnamen ..........114, 160<br />

Moeilijk scherp te stellen<br />

onderwerpen ..............................80<br />

Onscherp .............................47, 80<br />

Pieptoon ....................................77<br />

Scherpstellen kruismeting ..............79<br />

Scherpstelling<br />

Compositie opnieuw bepalen ....48<br />

Scherpstelvergrendeling ................48<br />

Scherpstelvlakmarkering ................17<br />

Scherpte .........................................63<br />

Schudden van camera .............31, 35<br />

Sensorreiniging ............................127<br />

Sepia (monochroom) .....................64<br />

Servo AF ..................................48, 77<br />

Spiegel opklappen .................98, 160<br />

Sport ..............................................52<br />

Spotmeting .....................................92<br />

sRAW .......................................56, 58<br />

Standaardinstellingen terugzetten ....44<br />

Stille opnamen maken .................113<br />

Stof op opnamen voorkomen .......127<br />

Stofwisdata ...................................129<br />

Stopcontact ..................................170<br />

Storing ..........................................174<br />

Systeemoverzicht .........................178<br />

T<br />

Taalselectie ....................................41<br />

Toningeffect (monochroom) ...........64<br />

Index<br />

sepia/blauw/paars/groen<br />

Transportmodus<br />

Enkelbeeld/continu<br />

Zelfontspanner .......................... 82<br />

Tv (AE-sluiterprioriteit) ................... 86<br />

Tv, bekijken via<br />

Videosysteem (NTSC/PAL) .. 39, 122<br />

U<br />

Uitschakelen .................................. 42<br />

V<br />

Veiligheidsshift ............................. 155<br />

Vergrote weergave ...................... 120<br />

Verticale Opnamen automatisch roteren .. 126<br />

Voeding<br />

Automatisch uitschakelen ......... 42<br />

Batterijcontrole .......................... 26<br />

Maximumaantal opnamen ......... 27<br />

Opladen .................................... 24<br />

Schakelaar ................................ 32<br />

Stopcontact ............................. 170<br />

W<br />

Waarschuwing detailverlies ......... 117<br />

WB Witbalans<br />

Weergave Opname<br />

Weergave met opname-informatie .. 117<br />

Wissen (opname) ........................ 124<br />

Witbalans ............................... 67, 169<br />

Aangepast ................................. 68<br />

Corrigeren ................................. 70<br />

Persoonlijk ................................ 69<br />

Reeksopnamen ......................... 71<br />

Z<br />

Zelfontspanner .............................. 82<br />

Zoeker 19<br />

Dioptrische aanpassing. ............ 35<br />

Zwart-witopname ..................... 62, 64<br />

193


194


195


CANON INC.<br />

30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan<br />

Europa, Afrika & Midden-Oosten<br />

CANON EUROPA N.V.<br />

PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland<br />

CANON UK LTD<br />

For technical support, please contact the <strong>Canon</strong> Help Desk:<br />

P.O. Box 431, Wallington, Surrey, SM6 0XU, UK<br />

Tel: (08705) 143723 (Calls may be recorded)<br />

Fax: (08705) 143340<br />

http://www.canon.co.uk<br />

CANON COMMUNICATION & IMAGE FRANCE S.A.S.<br />

17, quai du Président Paul Doumer<br />

92414 Courbevoie cedex, Frankrijk<br />

Hot line: 08 25 00 29 23<br />

http://www.canon.fr<br />

CANON DEUTSCHLAND GmbH<br />

Europark Fichtenhain A10, 47807 Krefeld, Duitsland<br />

<strong>Canon</strong> Hotline Service: 0180/5006022 (0,14 € /Min.)<br />

www.canon.de<br />

CANON ITALIA S.P.A.<br />

Via Milano 8, I-20097 San Donato Milanese (MI), Italië<br />

Tel: 02/8248.1 Fax: 02/8248.4604<br />

Pronto <strong>Canon</strong>: 02/8249.2000<br />

E-mail: supporto@canon.it<br />

http://www.canon.it<br />

CANON ESPAÑA S.A.<br />

C/Joaquín Costa, 41 – 28002 Madrid, Spanje<br />

Tel. Atención al Cliente: 901 900 012<br />

http://www.canon.es<br />

CANON BELGIUM N.V. / S.A.<br />

Bessenveldstraat 7, B – 1831 Diegem, België<br />

Tel.: (02) 722.04.11 Fax: (02) 721.32.74<br />

Helpdesk : (02) 620.01.97 (minimumkosten<br />

bedragen € 0,053 + € 0,053 per minuut)<br />

http://www.canon.be<br />

CANON LUXEMBOURG S.A.<br />

Rue des Joncs 21, L-1818 Howald, Luxemburg<br />

Tel.: (0352) 48 47 961 Fax: (0352) 48 47 96232<br />

Helpdesk : 27 302 054 (minimumkosten bedragen € 0,031 + € 0,031 per minuut)<br />

http://www.canon.lu<br />

CANON NEDERLAND N.V<br />

Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, . Nederland<br />

Tel.: 023 – 5 670 123 Fax: 023 – 5 670 124<br />

Helpdesk: 0900 202 2915<br />

http://www.canon.nl<br />

CANON DANMARK A/S<br />

Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Denemarken<br />

Tlf: 70 15 50 05 Fax: 44 88 22 99<br />

www.canon.dk<br />

CANON NORGE as<br />

Hallagerbakken 110, Postboks 33, Holmlia, 1201 Oslo, Noorwegen<br />

Tlf: 22 62 93 21 Faks: 22 62 06 15<br />

E-mail: helpdesk@canon.no<br />

http://www.canon.no<br />

Finland<br />

CANON OY<br />

Kuluttajatuotteet, Huopalahdentie 24,<br />

PL1, 00351 Helsinki, Finland<br />

Helpdesk: 020 366 466 (pvm)<br />

Internet: www.canon.fi<br />

CANON SVENSKA AB<br />

Gustav III:s Boulevard 26, S-169 88 Solna, Zweden<br />

Helpdesk: 08 519 923 69<br />

http://www.canon.se<br />

CANON (SCHWEIZ) AG<br />

Industriestrasse 12, 8305 Dietlikon, Zwitserland<br />

Helpdesk: 0848 833 838<br />

http://www.canon.ch<br />

Oostenrijk<br />

CANON GES.M.B.H.<br />

Zetschegasse 11, A – 1230 Wien, Oostenrijk<br />

Helpdesk Tel.: 810 / 0810 09 (zum Ortstarif)<br />

http://www.canon.at<br />

Portugal<br />

CANON PORTUGAL, S.A.<br />

Rua Alfredo Silva, 14 - Alfragide, 2610-016 Amadora, Portugal<br />

Tel: +351 214 704 000<br />

Fax: +351 214 704 112<br />

E-mail: info@canon.pt<br />

Website: www.canon.pt<br />

Helpdesk: +351 214 245 190<br />

Deze Instructiehandleiding is geldig vanaf augustus 2007. Voor informatie over de<br />

compatibiliteit van de camera met accessoires en lenzen van na deze datum,<br />

kunt u zich wenden tot een <strong>Canon</strong> Service Center.<br />

CEL-SG7ZA280 © CANON INC. 2007 GEDRUKT IN DE EU

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!