Handleiding - Canon Europe
Handleiding - Canon Europe
Handleiding - Canon Europe
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
INSTRUCTIEHANDLEIDING<br />
NEDERLANDS<br />
INSTRUCTIEHANDLEIDING
Bedankt voor het kopen van een <strong>Canon</strong>-product.<br />
De EOS 40D is een hoogwaardige, digitale spiegelreflexcamera met<br />
een zeer gedetailleerde CMOS-sensor (10,10 effectieve megapixels),<br />
DIGIC III, zeer nauwkeurige en supersnelle 9-punts AF<br />
(alle kruismetingspunten) en de mogelijkheid voor continu-opnamen<br />
maken met hoge snelheid (6,5 fps).<br />
De camera reageert zeer snel bij alle opnamesituaties, bevat tal van<br />
functies voor veeleisende opnamen, en biedt nog meer<br />
opnamemogelijkheden wanneer u accessoires aansluit.<br />
Bovendien is de camera uitgerust met een reinigingseenheid op<br />
de sensor, het zogenoemde EOS Integrated Cleaning System,<br />
om stofdeeltjes van de sensor te verwijderen.<br />
Maak een aantal testopnamen om vertrouwd te raken met<br />
de camera<br />
Met een digitale camera kunt u de opname die u hebt gemaakt direct<br />
bekijken. Maak een aantal testopnamen terwijl u deze handleiding<br />
doorneemt en bekijk het resultaat. U zult de camera dan beter<br />
begrijpen.<br />
Lees de Veiligheidsmaatregelen (pag. 10 en 11) en Tips en<br />
waarschuwingen voor het gebruik (pag. 12 en 13) om slechte foto's en<br />
ongelukken te voorkomen.<br />
De camera testen voor gebruik en aansprakelijkheid<br />
Bekijk de opname nadat u deze hebt gemaakt en controleer of de opname goed is<br />
opgeslagen.<br />
Wanneer de camera of de CF-kaart gebreken vertoont en de beelden niet kunnen<br />
worden opgenomen of gedownload naar een computer, is <strong>Canon</strong> niet<br />
verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.<br />
Copyright<br />
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van opnamen<br />
van mensen en bepaalde onderwerpen anders dan voor privégebruik. Ook kan<br />
het maken van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en<br />
dergelijke zelfs voor privégebruik verboden zijn.<br />
2
Controlelijst onderdelen<br />
Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de<br />
camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets<br />
ontbreekt. U kunt de bijbehorende accessoires ook controleren aan de<br />
hand van het systeemoverzicht (pag. 178).<br />
Camera: EOS 40D<br />
(inclusief oogschelp, cameradop en geïnstalleerde batterij voor de datum/tijd)<br />
Lens: EF-S 18-55 mm f/3.5-5.6 IS of EF-S 17-85 mm f/4-5.6 IS USM<br />
* Alleen kitlens.<br />
* De kitlens kan afwijken van bovenstaande lens. De gebruiksaanwijzing van de<br />
desbetreffende lens wordt meegeleverd.<br />
Voeding: Batterij BP-511A (inclusief beschermdeksel)<br />
Oplader: Batterijoplader CG-580/CB-5L<br />
* CG-580 of CB-5L wordt meegeleverd.<br />
Netsnoer * Voor CB-5L.<br />
2 kabels<br />
Interfacekabel IFC-200U<br />
Videokabel VC-100<br />
Draagriem: EW-100DGR (met oculairdop)<br />
2 cd-rom's<br />
EOS DIGITAL Solution Disk (meegeleverde software)<br />
EOS DIGITAL Software Instruction Manuals Disk<br />
Beknopte gebruikershandleiding<br />
Beknopte gebruikershandleiding voor het maken van opnamen.<br />
EOS 40D Instructiehandleiding (het document dat u nu leest)<br />
Cd-romgids<br />
<strong>Handleiding</strong> bij de meegeleverde software en de Software-instructies (pdf).<br />
Garantiekaart van de camera<br />
Garantiekaart van de lens *Alleen lensset.<br />
* Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig.<br />
* Geen CF-kaart (voor het maken van opnamen) meegeleverd. Deze dient u<br />
apart aan te schaffen.<br />
3
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt<br />
Pictogrammen in deze handleiding<br />
staat voor het hoofdinstelwiel.<br />
staat voor het snelkeuzewiel.<br />
staat voor de multifunctionele knop.<br />
staat voor de SET-knop.<br />
0, 9 of 8 geeft aan dat de desbetreffende functie respectievelijk<br />
4 sec., 6 sec. of 16 sec. actief blijft nadat u de knop loslaat.<br />
De pictogrammen en markeringen in deze handleiding die verwijzen naar<br />
knoppen, instelwielen en instellingen op de camera, corresponderen met<br />
de pictogrammen en markeringen op de camera en het LCD-scherm.<br />
Het pictogram wijst op een functie die kan worden gewijzigd<br />
door op de knop te drukken en de instelling te wijzigen.<br />
Het pictogram M rechtsboven op de pagina geeft aan dat de functie<br />
alleen beschikbaar is in de Creatief gebruik-modi (pag. 20).<br />
Voor meer informatie worden tussen haakjes<br />
referentiepaginanummers gegeven (pag. **).<br />
In deze handleiding wordt met "de camera is gereed om een opname te<br />
maken" (opnamemodus) verwezen naar de situatie waarin de camera wordt<br />
ingeschakeld en er geen menu of beeld wordt weergegeven op het LCDscherm.<br />
De camera kan dan direct worden gebruikt om een opname te maken.<br />
De symbolen<br />
: Tip of advies voor betere opnamen.<br />
: Advies voor probleemoplossing.<br />
: Waarschuwing om opnameproblemen te voorkomen.<br />
: Aanvullende informatie.<br />
Basisveronderstellingen<br />
Bij alle handelingen die in deze handleiding worden beschreven, wordt ervan<br />
uitgegaan dat de aan-uitschakelaar al is ingesteld op of . (pag. 32)<br />
Bij alle handelingen met die in deze handleiding worden beschreven,<br />
wordt ervan uitgegaan dat de aan-uitschakelaar al is ingesteld op .<br />
Er wordt aangenomen dat alle menu-instellingen en persoonlijke<br />
voorkeuzen staan ingesteld op de standaardinstellingen.<br />
Ter verduidelijking is er in de instructies een EF-S 17-85 mm<br />
f/4-5.6 IS USM-lens op de camera bevestigd.<br />
4
Inhoud<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Inleiding<br />
Controlelijst onderdelen .....................................................................................3<br />
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt .....................4<br />
Index bij functies ................................................................................................8<br />
Tips en waarschuwingen voor het gebruik.......................................................12<br />
Verkorte handleiding ........................................................................................14<br />
Namen van onderdelen....................................................................................16<br />
Aan de slag 23<br />
De batterij opladen ...........................................................................................24<br />
De batterij plaatsen en verwijderen..................................................................26<br />
De CF-kaart installeren en verwijderen............................................................28<br />
Een lens bevestigen en verwijderen ................................................................30<br />
Basisbediening.................................................................................................32<br />
Menugebruik ....................................................................................................36<br />
Menu-instellingen..........................................................................................38<br />
Voordat u begint...............................................................................................41<br />
De interfacetaal instellen...............................................................................41<br />
De datum en tijd instellen..............................................................................41<br />
Uitschakeltijd/Uitschakelen instellen .............................................................42<br />
De CF-kaart formatteren ...............................................................................42<br />
Camera-instellingen herstellen.........................................................................44<br />
Foto's maken met basisfuncties 45<br />
Volledig automatisch foto's maken...................................................................46<br />
Volledig automatische technieken....................................................................48<br />
Portretfoto's maken ..........................................................................................49<br />
Landschapsfoto's maken..................................................................................50<br />
Close-ups maken .............................................................................................51<br />
Foto's maken van bewegende onderwerpen ...................................................52<br />
's Nachts portretfoto's maken...........................................................................53<br />
Flitser uitschakelen ..........................................................................................54<br />
Opname-instellingen 55<br />
De opnamekwaliteit instellen............................................................................56<br />
De ISO-waarde instellen ..................................................................................59<br />
Een Picture Style selecteren ............................................................................61<br />
De Picture Style aanpassen.............................................................................63<br />
De Picture Style vastleggen .............................................................................65<br />
De witbalans selecteren ...................................................................................67<br />
Handmatige witbalans...................................................................................68<br />
De kleurtemperatuur instellen .......................................................................69<br />
Witbalanscorrectie............................................................................................70<br />
Methoden voor bestandsnummering................................................................72<br />
De kleurruimte instellen....................................................................................74<br />
5<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
10<br />
11<br />
12
Inhoud<br />
6<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
De AF- en transportmodi instellen 75<br />
De AF-modus selecteren................................................................................. 76<br />
Het AF-punt selecteren.................................................................................... 78<br />
Als autofocus niet werkt................................................................................... 80<br />
Handmatige scherpstelling ........................................................................... 80<br />
De transportmodus selecteren ........................................................................ 81<br />
De zelfontspanner ........................................................................................... 82<br />
Geavanceerde functies 83<br />
AE-programma ................................................................................................ 84<br />
AE-sluiterprioriteit ............................................................................................ 86<br />
AE-diafragmaprioriteit...................................................................................... 88<br />
Preview scherptediepte ................................................................................ 89<br />
Handmatige belichting..................................................................................... 90<br />
Automatische scherptediepte AE .................................................................... 91<br />
De lichtmeetmodus selecteren ........................................................................ 92<br />
De belichtingscompensatie instellen ............................................................... 93<br />
Reeksopnamen met automatische belichting (AEB) ....................................... 94<br />
AE-vergrendeling............................................................................................. 95<br />
Bulb-opnamen ................................................................................................. 96<br />
Spiegel opklappen........................................................................................... 98<br />
De ingebouwde flitser gebruiken ..................................................................... 99<br />
Flitsbesturing ................................................................................................. 103<br />
Externe Speedlites ........................................................................................ 105<br />
Live View-opnamen maken 107<br />
Live View-opnamen maken ........................................................................... 108<br />
Opnameweergave 115<br />
Opnameweergave ......................................................................................... 116<br />
Weergave met opname-informatie ..............................................................117<br />
Indexweergave/Opnamesprong ..................................................................119<br />
Vergrote weergave ..................................................................................... 120<br />
Een opname roteren................................................................................... 120<br />
Automatische weergave ............................................................................. 121<br />
Opnamen op de tv bekijken........................................................................ 122<br />
Opnamen beveiligen ..................................................................................... 123<br />
Opnamen wissen........................................................................................... 124<br />
De instellingen voor opnameweergave wijzigen............................................ 125<br />
De helderheid van het LCD-scherm instellen............................................. 125<br />
De weergavetijd instellen ........................................................................... 125<br />
Verticale opnamen automatisch roteren..................................................... 126
8<br />
9<br />
10<br />
11<br />
12<br />
Inhoud<br />
Sensorreiniging 127<br />
Automatische sensorreiniging ........................................................................128<br />
Stofwisdata toevoegen...................................................................................129<br />
Handmatige sensorreiniging ..........................................................................131<br />
Rechtstreeks afdrukken vanaf de camera/Digital Print Order Format 133<br />
Het afdrukken voorbereiden...........................................................................134<br />
Afdrukken .......................................................................................................136<br />
De opname bijsnijden .................................................................................141<br />
Digital Print Order Format (DPOF).................................................................143<br />
Rechtstreeks afdrukken met DPOF ...............................................................146<br />
Opnamen overbrengen naar een computer 147<br />
Opnamen overbrengen naar een computer ...................................................148<br />
De camera aanpassen aan uw voorkeuren 151<br />
Persoonlijke voorkeuzen instellen..................................................................152<br />
Persoonlijke voorkeuzen.............................................................................153<br />
Persoonlijke voorkeuze-instellingen...............................................................154<br />
C.Fn I: Belichting......................................................................................154<br />
C.Fn II: Beeld ............................................................................................156<br />
C.Fn III: Auto focus/Drive ...........................................................................157<br />
C.Fn IV: Bediening/Overig..........................................................................160<br />
My Menu vastleggen ......................................................................................164<br />
Gebruikersinstellingen voor de camera vastleggen .......................................165<br />
Referentie 167<br />
Camera-instellingen controleren ....................................................................168<br />
Een gewoon stopcontact gebruiken ...............................................................170<br />
De batterij voor datum/tijd vervangen ............................................................171<br />
Functiemogelijkhedentabel ............................................................................172<br />
<strong>Handleiding</strong> Problemen oplossen ..................................................................174<br />
Foutcodes ......................................................................................................177<br />
Systeemoverzicht...........................................................................................178<br />
De batterijgreep gebruiken.............................................................................180<br />
Specificaties ...................................................................................................181<br />
Index ..............................................................................................................190<br />
7<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
10<br />
11<br />
12
Index bij functies<br />
8<br />
Voeding<br />
Batterij<br />
• Opladen pag. 24<br />
• Batterijcontrole pag. 26<br />
Stopcontact pag. 170<br />
Automatisch uitschakelen pag. 42<br />
Menu's en basisinstellingen<br />
Menu's pag. 38<br />
Camera-instellingen weergeven pag. 168<br />
De helderheid van het LCDscherm<br />
aanpassen pag. 125<br />
Taal pag. 41<br />
Datum/Tijd pag. 41<br />
Pieptoon pag. 38<br />
Foto zonder CF pag. 38<br />
Opnamen opslaan<br />
CF-kaart formatteren pag. 42<br />
Bestandnr. pag. 72<br />
Beeldkwaliteit<br />
Opnamekwaliteit pag. 56<br />
ISO-waarde pag. 59<br />
• ISO-waarde in stappen pag. 154<br />
Picture Style pag. 61<br />
Kleurruimte pag. 74<br />
Persoonlijke voorkeuzen voor<br />
beeldkwaliteit<br />
• Ruisreductie voor lange<br />
belichtingstijden pag. 156<br />
• Ruisreductie voor hoge<br />
ISO-waarden pag. 156<br />
• Lichtetonenprioriteit pag. 157<br />
Witbalans<br />
Witbalansselectie pag. 67<br />
Handmatige witbalans pag. 68<br />
Kleurtemperatuurinstelling pag. 69<br />
Witbalanscorrectie pag. 70<br />
Reeksopnamen op basis van witbalans pag. 71<br />
AF<br />
AF-modus pag. 76<br />
AF-puntselectie pag. 78<br />
Handmatig scherpstellen pag. 80<br />
Lichtmeting<br />
Lichtmeetmodus pag. 92<br />
Transport<br />
Transportmodi pag. 81<br />
Maximale opnamereeks<br />
bij continu-opnamen pag. 57<br />
Spiegel opklappen pag. 98<br />
Zelfontspanner pag. 82<br />
Opname<br />
AE-programma pag. 84<br />
AE-sluiterprioriteit pag. 86<br />
• Veiligheidsshift pag. 155<br />
AE-diafragmaprioriteit pag. 88<br />
Handmatige belichting pag. 90<br />
Bulb pag. 96
Aanpassing van belichting<br />
Belichtingscompensatie pag. 93<br />
AEB pag. 94<br />
AE-vergrendeling pag. 95<br />
Verhoging<br />
belichtingsniveau pag. 154<br />
Flitser<br />
Ingebouwde flitser pag. 99<br />
Externe flitser pag. 105<br />
Bediening externe flitser<br />
• Flitserinstellingen pag. 103<br />
• Flitservoorkeuze-instellingen pag. 104<br />
Live View-opnamen maken<br />
Live View-opnamen maken pag. 108<br />
• Raster pag. 112<br />
• Stille opnamen maken pag. 113<br />
• AF pag. 114<br />
• Belichtingssimulatie pag. 163<br />
Opnameweergave<br />
Kijktijd pag. 125<br />
Weergave van één opname pag. 116<br />
• Weergave met opnameinformatie<br />
pag. 117<br />
• Overbelichtingswaarschuwing pag. 117<br />
• AF-punt weergeven pag. 117<br />
Indexweergave pag. 119<br />
Vergrote weergave pag. 120<br />
Door beelden navigeren<br />
(opnamesprong) pag. 119<br />
Opname roteren pag. 120<br />
Index bij functies<br />
Verticale opnamen<br />
automatisch roteren pag. 126<br />
Opname beveiligen pag. 123<br />
Opname wissen pag. 124<br />
Video OUT pag. 122<br />
Rechtstreeks afdrukken vanaf de camera/DPOF<br />
PictBridge pag. 133<br />
Digital Print Order Format (DPOF) pag. 143<br />
Opnameoverdracht pag. 148<br />
• Overdrachtopdracht pag. 150<br />
Aanpassing<br />
Persoonlijke functie (C.Fn) pag. 151<br />
My Menu pag. 164<br />
Gebruikersinstelling voor<br />
de camera vastleggen pag. 165<br />
Sensorreiniging/<br />
stof verwijderen<br />
Sensorreiniging<br />
• Nu reinigen pag. 128<br />
• Automatische reiniging<br />
uitschakelen pag. 128<br />
• Handmatige reiniging pag. 131<br />
Stofwisdata toevoegen pag. 129<br />
Zoeker<br />
Dioptrische aanpassing pag. 35<br />
Matglas pag. 162<br />
9
Veiligheidsmaatregelen<br />
Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze<br />
veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken.<br />
Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen<br />
• Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door de<br />
onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen:<br />
- Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze<br />
handleiding worden genoemd. Gebruik geen zelfgemaakte of aangepaste batterijen.<br />
- Sluit de batterij en de back-upbatterij niet kort en probeer deze niet te demonteren of<br />
aan te passen. Verhit de batterij en de back-upbatterij niet en probeer deze niet te<br />
solderen. Stel de batterij en de back-upbatterij niet bloot aan vuur of water. Stel de<br />
batterij en de back-upbatterij ook niet bloot aan grote fysieke schokken.<br />
- Installeer de batterij en de back-upbatterij op de juiste manier (+ –). Plaats nooit<br />
oude en nieuwe of verschillende soorten batterijen bij elkaar.<br />
- Laad de batterij niet op bij een temperatuur die buiten het toegestane bereik ligt van<br />
0 °C - 40 °C. Overschrijd de oplaadtijd niet.<br />
- Steek geen vreemde metalen voorwerpen in de elektrische contactpunten van de<br />
camera, de accessoires, de verbindingskabels en dergelijke.<br />
• Houd de back-upbatterij buiten het bereik van kinderen. Waarschuw direct een arts als<br />
een kind een batterij heeft doorgeslikt. (De chemicaliën in de batterij kunnen de maag<br />
en ingewanden beschadigen.)<br />
• Dek de elektrische contactpunten van de batterij en de back-upbatterij af voordat u<br />
deze wegdoet, om te voorkomen dat deze contact maken met andere metalen<br />
voorwerpen of batterijen. Zo voorkomt u brand en explosies.<br />
• Voorkom brand door de oplader direct uit het stopcontact te halen en te stoppen met<br />
opladen als er bij het opladen van de batterij grote hitte, rook of schadelijke damp vrijkomt.<br />
• Verwijder de batterij of de back-upbatterij onmiddellijk als deze lekt, van kleur of vorm<br />
verandert, of als er rook of giftige damp vrijkomt. Pas op dat u hierbij geen<br />
brandwonden oploopt.<br />
• Voorkom dat de inhoud van de batterij in aanraking komt met ogen, huid en kleding.<br />
Dit kan blindheid en huidaandoeningen tot gevolg hebben. Als de inhoud van de batterij<br />
in contact komt met uw ogen, huid of kleding, moeten deze direct met overvloedig water<br />
worden afgespoeld zonder te wrijven. Ga daarna meteen naar een huisarts.<br />
• Houd de apparatuur tijdens het opladen buiten bereik van kinderen. Kinderen kunnen<br />
stikken als zij het snoer rond hun nek krijgen of een elektrische schok krijgen.<br />
• Houd snoeren altijd uit de buurt van hittebronnen. Door de hitte kan het snoer vervormen<br />
en het isolatiemateriaal smelten, wat brand of elektrische schokken kan veroorzaken.<br />
• Flits niet in het gezicht van automobilisten. Door de verblinding kunt u een ongeluk veroorzaken.<br />
• Flits niet vlakbij iemands ogen. Het gezichtsvermogen kan hierdoor beschadigd raken.<br />
Houd altijd minimaal 1 meter afstand als u met de flitser een kind fotografeert.<br />
• Verwijder de batterij en haal de stekker uit het stopcontact als u de camera of een<br />
accessoire langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u elektrische schokken,<br />
warmteontwikkeling en brand.<br />
• Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo voorkomt u een<br />
explosie of brand.<br />
10
• Als u de apparatuur laat vallen en de behuizing zodanig beschadigd raakt dat de inwendige onderdelen<br />
bloot komen te liggen, raak deze dan niet aan. Deze onderdelen staan mogelijk onder stroom.<br />
• Demonteer de apparatuur niet en pas deze ook niet aan. Er staat een hoge spanning<br />
op de interne onderdelen en deze kunnen een elektrische schok veroorzaken.<br />
• Kijk niet door de camera of de lens naar de zon of een andere felle lichtbron.<br />
Uw gezichtsvermogen kan hierdoor worden aangetast.<br />
• Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen. De nekdraagriem kan bij<br />
kinderen tot verstikking leiden.<br />
• Berg de apparatuur niet op in een vochtige of stoffige ruimte. Hierdoor voorkomt u<br />
brand en elektrische schokken.<br />
• Vraag toestemming voordat u de camera in een vliegtuig of ziekenhuis gebruikt.<br />
De elektromagnetische golven die door de camera worden afgegeven, kunnen storingen<br />
veroorzaken in de instrumenten van vliegtuigen of de medische apparatuur in ziekenhuizen.<br />
• Voorkom brand en elektrische schokken door onderstaande veiligheidsmaatregelen in acht te nemen:<br />
- Steek de stekker altijd helemaal in het stopcontact.<br />
- Pak het netsnoer nooit met natte handen vast.<br />
- Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u de stekker uit het stopcontact haalt.<br />
- Voorkom beschadigingen aan het netsnoer door er niet in te krassen of te snijden, en het<br />
niet te knikken of er een zwaar voorwerp op te plaatsen. Draai of knoop de netsnoeren niet.<br />
- Sluit niet te veel stekkers aan op één stopcontact.<br />
- Gebruik geen snoeren waarvan het isolatiemateriaal is beschadigd.<br />
• Haal zo nu en dan de stekker uit het stopcontact en haal met een droge doek het stof<br />
rond het stopcontact weg. In een stoffige, vochtige of vette omgeving kan het stof op<br />
het stopcontact vochtig worden en kortsluiting veroorzaken, wat kan leiden tot brand.<br />
Letsel en schade aan apparatuur voorkomen<br />
• Laat de apparatuur niet in een auto achter die in de zon staat of in de nabijheid van<br />
een warmtebron. De apparatuur kan heet worden en brandwonden veroorzaken.<br />
• Loop niet met de camera als deze op een statief is bevestigd. Dit kan letsel veroorzaken.<br />
Controleer of het statief stevig genoeg is om de camera en de lens te dragen.<br />
• Laat een lens of een camera met lens niet zonder lensdop in de zon staan.<br />
De zonnestralen kunnen door de lens worden gebundeld en brand veroorzaken.<br />
• Bedek de batterijoplader niet en wikkel deze ook niet in een doek. Hierdoor kan de<br />
warmte niet weg en kan de behuizing vervormen of in brand vliegen.<br />
• Verwijder de batterij en de back-upbatterij direct als u de camera in het water laat vallen<br />
of als er water in de camera komt. Verwijder de batterijen ook als er metaaldeeltjes in<br />
de camera komen. Hierdoor voorkomt u brand en elektrische schokken.<br />
• Gebruik en plaats de batterij en de back-upbatterij niet in een hete omgeving. Hierdoor<br />
kan de batterij gaan lekken en kan de levensduur van de batterij afnemen. Ook<br />
kunnen de batterij en de back-upbatterij te heet worden en brandwonden veroorzaken.<br />
• Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de<br />
apparatuur schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn<br />
schadelijk voor de gezondheid.<br />
Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde <strong>Canon</strong> Service Center<br />
als het product niet naar behoren functioneert of moet worden gerepareerd.<br />
11
Tips en waarschuwingen voor het gebruik<br />
Omgaan met de camera<br />
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel<br />
deze niet bloot aan fysieke schokken.<br />
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem<br />
direct contact op met het dichtstbijzijnde <strong>Canon</strong> Service Center als u de camera<br />
per ongeluk in water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er<br />
waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met<br />
een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht.<br />
Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden,<br />
zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van<br />
apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Sterke magnetische<br />
velden kunnen storingen veroorzaken en opnamegegevens beschadigen.<br />
Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die<br />
in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.<br />
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer nooit de<br />
camera te demonteren of zelf reparaties of onderhoud uit te voeren.<br />
Gebruik een blaaskwastje om stof van de lens, zoeker, reflexspiegel of het<br />
matglas te blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische<br />
oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen.<br />
Neem voor het verwijderen van hardnekkig vuil contact op met het<br />
dichtstbijzijnde <strong>Canon</strong> Service Center.<br />
Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan.<br />
Als u dat wel doet, kunnen deze gaan roesten. Roest op de contactpunten<br />
kan ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert.<br />
Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving terechtkomt, kan zich<br />
condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorkom condensvorming<br />
door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Laat de camera zich<br />
aanpassen aan de hogere temperatuur voordat u hem uit deze tas haalt.<br />
Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt u<br />
beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u de lens,<br />
de CF-kaart en de batterij uit de camera en wacht u tot de condens is verdampt.<br />
Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed<br />
geventileerde plaats op als u deze gedurende langere tijd niet gaat gebruiken.<br />
Ook als de camera is opgeborgen moet u de sluiter zo nu en dan enkele<br />
malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.<br />
Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruikt,<br />
zoals een donkere kamer of een laboratorium.<br />
Als de camera langere tijd niet is gebruikt, test u alle functies voordat u de<br />
camera weer gaat gebruiken. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt<br />
en u opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, is het<br />
raadzaam de camera te laten controleren door uw <strong>Canon</strong>-dealer of zelf te<br />
controleren of de camera goed functioneert.<br />
12
Tips en waarschuwingen voor het gebruik<br />
LCD-paneel en LCD-scherm<br />
Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en<br />
meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01%<br />
resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd<br />
dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels<br />
zijn ook niet van invloed op de opgeslagen opnamen.<br />
Als het LCD-scherm lange tijd aan blijft staan kan het gaan inbranden,<br />
waarbij overblijfselen van de eerdere weergave te zien zijn. Dit is echter een<br />
tijdelijk effect dat verdwijnt als de camera enkele dagen niet wordt gebruikt.<br />
CF-kaart<br />
De CF-kaart is een precisie-instrument. Laat de CF-kaart niet vallen en stel<br />
deze niet bloot aan trillingen. De op de kaart opgeslagen opnamen kunnen<br />
hierdoor namelijk worden beschadigd.<br />
Gebruik of bewaar de CF-kaart niet in de buurt van objecten met sterke<br />
magnetische velden zoals tv's, luidsprekers of magneten. Mijd ook plaatsen<br />
met statische elektriciteit. Anders kunnen de opnamen op de CF-kaart<br />
verloren gaan.<br />
Plaats de CF-kaart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen.<br />
De kaarten kunnen hierdoor vervormen, waardoor ze onbruikbaar worden.<br />
Mors geen vloeistoffen op de CF-kaart.<br />
Bewaar uw CF-kaarten altijd in een houder ter bescherming van de<br />
opgeslagen gegevens.<br />
Buig de kaart niet en stel deze niet bloot aan grote krachten of fysieke<br />
schokken.<br />
Bewaar de CF-kaart niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.<br />
Elektrische contactpunten van de lens<br />
Nadat u de lens hebt losgedraaid van de camera,<br />
bevestigt u de lensdoppen of plaatst u de lens met de<br />
achterkant naar boven om krassen op het lensoppervlak<br />
en de elektrische contactpunten te voorkomen.<br />
Contactpunten<br />
Waarschuwing bij langdurig gebruik<br />
Wanneer u langdurig continu-opnamen of Live View-opnamen maakt, kan de<br />
camera heet worden. Dit is geen defect. Het langdurig vasthouden van een hete<br />
camera kan echter wel een lichte verbranding van de huid veroorzaken.<br />
13
Verkorte handleiding<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
14<br />
Bij EF-S-lenzen<br />
<br />
Bij EF-lenzen<br />
Plaats de batterij. (pag. 26)<br />
Ga voor meer informatie over het<br />
opladen van batterijen naar pagina 24.<br />
Plaats de lens. (pag. 30)<br />
Als u een EF-S-lens gebruikt, plaatst u deze zo<br />
dat de markering op de lens op gelijke hoogte<br />
is met de witte markering op de camera.<br />
Bij andere lenzen dient de markering op gelijke<br />
hoogte te zijn met de rode markering.<br />
Stel op de lens de knop voor de<br />
focusinstelling in op .<br />
(pag. 30)<br />
Open het deksel van de<br />
CF-kaartsleuf en plaats de<br />
CF-kaart. (pag. 28)<br />
Houd de etiketzijde naar u toe<br />
en schuif de kant met de kleine<br />
openingen in de camera.<br />
Zet de aan-uitschakelaar op<br />
. (pag. 32)
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
Verkorte handleiding<br />
Stel het programmakeuzewiel<br />
in op (volautomatisch).<br />
(pag. 46)<br />
Alle camera-instellingen worden<br />
automatisch ingesteld.<br />
Stel scherp op het onderwerp.<br />
(pag. 32)<br />
Kijk door de zoeker en richt het<br />
midden van de zoeker op het<br />
onderwerp. Druk de ontspanknop half<br />
in; de camera stelt vervolgens scherp<br />
op het onderwerp.<br />
Maak de opname. (pag. 32)<br />
Druk de ontspanknop helemaal in om<br />
een foto te maken.<br />
Bekijk de foto op het LCDscherm.<br />
(pag. 125)<br />
De opname wordt ongeveer<br />
2 seconden lang op het LCD-scherm<br />
weergegeven.<br />
Zie "Opnameweergave" (pag. 116) voor het bekijken van de<br />
opnamen die u tot nu toe hebt gemaakt.<br />
Ga voor meer informatie over het verwijderen van een opname<br />
naar "Opnamen wissen" (pag. 124).<br />
15
Namen van onderdelen<br />
Voor gedetailleerde informatie worden tussen haakjes<br />
referentiepaginanummers gegeven (pag. **).<br />
16<br />
Knop selectie<br />
lichtmeetmodus/selectie<br />
witbalans (pag. 92/67)<br />
Knop<br />
selectie AF-modus/selectie<br />
transportmodus (pag. 76/81)<br />
Instellingsknop<br />
ISO-snelheid/<br />
flitsbelichtingscompensatie<br />
(pag. 59/101)<br />
Hoofdinstelwiel<br />
(pag. 33)<br />
Ontspanknop<br />
(pag. 32)<br />
Lampje rode<br />
ogenreductie/<br />
zelfontspanner<br />
(pag. 100/82)<br />
Greep<br />
(batterijcompartiment)<br />
Gat voor<br />
DC-koppelingskabel (pag. 170)<br />
Spiegel (pag. 98, 131)<br />
Cameradop (pag. 30)<br />
Contactpunten (pag. 13)<br />
Knop LCD-paneelverlichting (pag. 96)<br />
LCD-paneel (pag. 18)<br />
EF-lensbevestigingsmarkering (pag. 30)<br />
Ingebouwde flitser/AF-hulplicht<br />
(pag. 99/79)<br />
EF-S-lensbevestigingsmarkering (pag. 30)<br />
Video OUT-aansluitbus (pag. 122)<br />
Pc-aansluitbus (pag. 106)<br />
Aansluitbus afstandsbediening<br />
(type N3) (pag. 97)<br />
Aansluitbus digitale apparaten<br />
(pag. 134, 148)<br />
Contactpunten voor flitssynchronisatie<br />
Flitserschoen (pag. 105)<br />
Programmakeuzewiel<br />
(pag. 20)<br />
Draagriemhouder<br />
(pag. 23)<br />
Flitsknop<br />
(pag. 99)<br />
Aansluitingenklepje<br />
Lensontgrendelingsknop<br />
(pag. 30)<br />
Knop Preview<br />
scherptediepte<br />
(pag. 89)<br />
Lensvergrendelingsstift<br />
Lensvatting
Scherpstelvlakmarkering<br />
Multifunctionele knop (pag. 34)<br />
Knop dioptrische aanpassing (pag. 35)<br />
Knop afdrukken/<br />
delen (pag. 139, 149)<br />
Menuknop<br />
(pag. 36)<br />
LCD-scherm<br />
(pag. 36, 125)<br />
Knop<br />
opnamesprong<br />
(pag. 119)<br />
Wisknop<br />
(pag. 124)<br />
Opnameweergaveknop<br />
(pag. 116)<br />
Aansluitbus<br />
extensiesysteem<br />
Oogschelp (pag. 97)<br />
Zoekeroculair<br />
Knop info/<br />
bijsnijdrichting<br />
(pag. 112, 116, 168/141)<br />
Knop selectie<br />
Picture Style (pag. 61)<br />
Statiefbevestigingspunt<br />
Aan-uitschakelaar/<br />
snelkeuzewiel (pag. 32)<br />
Instelknop (pag. 36)<br />
CF-kaartsleuf (pag. 28)<br />
Uitwerpknop CF-kaart (pag. 29)<br />
Namen van onderdelen<br />
AF-startknop<br />
(pag. 32, 76, 114)<br />
Knop AE/<br />
FE-vergrendeling/index/<br />
verkleinen<br />
(pag. 95/102/119/120, 141)<br />
<br />
Knop AF-puntselectie/<br />
vergroten<br />
(pag. 78/120, 141)<br />
Draagriemhouder<br />
(pag. 23)<br />
Klepje CF-<br />
kaartsleuf<br />
(pag. 28)<br />
Ontgrendelknop<br />
batterijcompartiment<br />
(pag. 26)<br />
Klepje<br />
batterijcompartiment<br />
(pag. 26)<br />
Lees-/schrijfindicator (pag. 29)<br />
Snelkeuzewiel (pag. 34)<br />
17
Namen van onderdelen<br />
LCD-paneel<br />
Sluitertijd<br />
Bezig (buSY)<br />
Ingebouwde flitser opladen (buSY)<br />
Opnamekwaliteit<br />
37 Groot/fijn<br />
38 Groot/normaal<br />
47 Middel/fijn<br />
48 Middel/normaal<br />
67 Klein/fijn<br />
68 Klein/normaal<br />
1 RAW<br />
D Klein RAW<br />
Witbalans<br />
Q Auto<br />
W Daglicht<br />
E Schaduw<br />
R Bewolkt<br />
Y Kunstlicht<br />
U Wit TL licht<br />
I Flitser<br />
O Custom<br />
P Kleurtemp.<br />
Flitsbelichtingscompensatie<br />
Batterijcontrole<br />
zxbn<br />
Indicator belichtingsniveau<br />
Waarde belichtingscompensatie<br />
AEB-bereik<br />
Waarde flitsbelichtingscompensatie<br />
Schrijfstatus CF-kaart<br />
Alleen instellingen die van toepassing zijn worden weergegeven.<br />
18<br />
ISO-waarde<br />
Zwartwitopnamen<br />
Pieptoon<br />
AF-puntselectie ([ - - - -<br />
- - - - ])<br />
Waarschuwing CF-kaart vol (FuLL CF)<br />
Waarschuwing CF-kaartfout (Err CF)<br />
Waarschuwing geen CF-kaart (no CF)<br />
Foutcode (Err)<br />
Beeldsensor reinigen (CLEA n)<br />
Diafragma<br />
Persoonlijke voorkeuze<br />
Resterende opnamen<br />
Resterende opnamen tijdens<br />
reeksopnamen op basis van witbalans<br />
Timer zelfontspanner<br />
Belichtingstijd bulbbelichting<br />
Witbalanscorrectie/<br />
WB-BKT<br />
AF modus<br />
X<br />
One-Shot AF<br />
9<br />
AI Focus AF<br />
Z<br />
AI Servo AF<br />
Transportmodus<br />
u Afzonderlijke opnamen<br />
o Continu-opnamen met<br />
hoge snelheid<br />
i Continu-opnamen met<br />
lage snelheid<br />
j Zelfontspanner (10 sec.)<br />
l Zelfontspanner (2 sec.)<br />
AEB<br />
Lichtmeetmodus<br />
q Meervlaksmeting<br />
w Deelmeting<br />
r Spotmeting<br />
e Gemiddelde meting met nadruk op<br />
het midden<br />
ISO-waarde
Zoekerinformatie<br />
Matglas<br />
AEvergrendeling/<br />
AEB actief<br />
Flits gereed<br />
Onjuiste<br />
flitsbelichtingsvergrendeling<br />
High speed<br />
flitssynchronisatie (FP-flits)<br />
Flitsbelichtingsvergrendeling/<br />
FEB actief<br />
Flitsbelichtingscompensatie<br />
Sluitertijd<br />
Flitsbelichtingsvergrendeling (FEL)<br />
Bezig (buSY)<br />
Ingebouwde flitser opladen (D buSY)<br />
Diafragma<br />
Cirkel van de spotmeting<br />
Alleen instellingen die van toepassing zijn worden weergegeven.<br />
Namen van onderdelen<br />
AF-punten<br />
(ingespiegeld display)<br />
<br />
ISO-waarde<br />
<br />
Focusbevestigingslampje<br />
Maximale opnamereeks<br />
Witbalanscorrectie WB-BKT<br />
ISO-waarde<br />
Zwartwitopnamen<br />
Indicator belichtingsniveau<br />
Waarde belichtingscompensatie<br />
Waarde flitsbelichtingscompensatie<br />
AEB-bereik<br />
Indicator rode-ogenreductielamp<br />
Waarschuwing CF-kaart vol (FuLL CF)<br />
Waarschuwing CF-kaartfout (Err CF)<br />
Waarschuwing geen CF-kaart (no CF)<br />
19
Namen van onderdelen<br />
Programmakeuzewiel<br />
Het programmakeuzewiel bevat de Basisgebruik-modi en Creatief<br />
gebruik-modi.<br />
Gebruikersinstellingen voor de camera<br />
De meeste camera-instellingen<br />
kunnen worden vastgelegd<br />
onder w, x of y. (pag. 165)<br />
20<br />
Creatief gebruik<br />
Deze modi geven u controle over<br />
het resultaat.<br />
d : AE-programma (pag. 84)<br />
s : AE-sluiterprioriteit (pag. 86)<br />
f : AE-diafragmaprioriteit (pag. 88)<br />
a : Handmatige belichting (pag. 90)<br />
8 : Automatische scherptediepte<br />
AE (pag. 91)<br />
Volautomatisch<br />
Basisgebruik<br />
U hoeft alleen maar de ontspanknop<br />
in te drukken. Volautomatisch<br />
opnamen maken van specifieke<br />
soorten onderwerpen.<br />
1: Volautomatisch (pag. 46)<br />
Standaardgebruik<br />
2 : Portret (pag. 49)<br />
3: Landschap (pag. 50)<br />
4 : Close-up (pag. 51)<br />
5 : Sport (pag. 52)<br />
6 : Nachtportret (pag. 53)<br />
7: Flitser uit (pag. 54)
EF-S 18-55 mm f/3.5-5.6 IS-lens<br />
Focusring (pag. 80, 110)<br />
Bevestiging lenskap<br />
EW-60B<br />
(apart verkrijgbaar)<br />
58-mm<br />
filteraansluiting<br />
(voorkant lens)<br />
Schakelaar voor Image Stabilizer<br />
(beeldstabilisatie) (pag. 31)<br />
Lensbevestigingsmarkering (pag. 30)<br />
EF-S 17-85 mm f/4-5.6 IS USM-lens<br />
Focusinstellingsknop (pag. 30)<br />
Bevestiging lenskap<br />
EW-73B<br />
(apart verkrijgbaar)<br />
67mm-<br />
filteraansluiting<br />
(voorkant lens)<br />
Focusinstellingsknop (pag. 30)<br />
Zoomring<br />
Zoompositie-index<br />
Namen van onderdelen<br />
Contactpunten<br />
(pag. 13)<br />
Zoompositie-index<br />
Focusring (pag. 80, 110)<br />
Focusafstandsschaal<br />
Zoomring <br />
Schakelaar voor Image Stabilizer<br />
Contactpunten (pag. 13)<br />
(beeldstabilisatie) (pag. 31) <br />
Lensbevestigingsmarkering (pag. 30)<br />
21
Namen van onderdelen<br />
Batterijoplader CG-580<br />
Dit is een batterijoplader. (pag. 24)<br />
Batterijoplader CB-5L<br />
Dit is een batterijoplader. (pag. 24)<br />
22<br />
Batterijcompartiment<br />
Oplaadlampje<br />
Stekker<br />
Deze voedingseenheid is bedoeld voor een verticale bevestiging of<br />
voor bevestiging op de vloer.<br />
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.<br />
GEVAAR - VOLG DEZE INSTRUCTIES OM HET RISICO OP BRAND EN<br />
ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VOORKOMEN.<br />
Buiten de Verenigde Staten: gebruik een plugadapter voor de juiste aansluiting<br />
op het stopcontact.<br />
Netsnoer<br />
Netsnoeraansluiting<br />
Batterijcompartiment<br />
Oplaadlampje
1<br />
Aan de slag<br />
In dit hoofdstuk worden de voorafgaande stappen en de<br />
basisbediening van de camera uitgelegd.<br />
De riem bevestigen<br />
Haal het einde van de riem van<br />
onderaf door het oog van de<br />
draagriemhouder. Haal deze daarna<br />
door de gesp van de riem zoals<br />
afgebeeld in de illustratie. Trek de<br />
riem strak en zorg ervoor dat hij<br />
goed vastzit in de gesp.<br />
De oculairdop is ook bevestigd<br />
aan de riem. (pag. 97)<br />
Oculairdop<br />
23
De batterij opladen<br />
Markering batterijcompartiment<br />
CG-580<br />
CB-5L<br />
24<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Oplaadniveau Oplaadlampje<br />
0 - 50% Knippert eenmaal per seconde<br />
50 - 75% Knippert tweemaal per seconde<br />
75 - 90%<br />
Knippert driemaal<br />
per seconde<br />
90% of hoger Lamp brandt<br />
Verwijder het deksel.<br />
Plaats het deksel terug wanneer u de<br />
batterij uit de camera verwijdert om<br />
kortsluiting te voorkomen.<br />
Plaats de batterij.<br />
Plaats de voorkant van de batterij precies<br />
op de markeringslijn van de oplader.<br />
Terwijl u de batterij naar beneden duwt,<br />
schuift u deze in de richting van de pijl.<br />
Om de batterij te verwijderen,<br />
herhaalt u de bovenstaande<br />
procedure in omgekeerde volgorde.<br />
Laad de batterij op.<br />
Voor CG-580<br />
Klap de uitsteeksels van de batterij<br />
naar buiten, in de richting van de pijl<br />
en doe ze in het stopcontact.<br />
Voor CB-5L<br />
Sluit het netsnoer aan op de oplader en<br />
steek de stekker in de wandcontactdoos.<br />
Het opladen begint automatisch en<br />
het oplaadlampje knippert rood.<br />
De oplaadtijd voor een lege batterij is<br />
als volgt:<br />
BP-511A en BP-514: Circa 100 min.<br />
BP-511 en BP-512: Circa 90 min.<br />
De oplaadtijd van de batterij is afhankelijk<br />
van de omgevingstemperatuur en het<br />
energieniveau van de batterij.<br />
De nummers en markeringen op de<br />
batterijoplader komen overeen met de tabel links.
De batterij opladen<br />
Tips voor het gebruik van de batterij en batterijoplader<br />
Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag dat u<br />
deze gaat gebruiken, of een dag ervoor.<br />
Een opgeladen batterij die niet wordt gebruikt raakt langzamerhand leeg.<br />
Verwijder de batterij na het opladen en haal de batterijoplader<br />
uit de wandcontactdoos.<br />
U kunt het deksel in een andere richting<br />
plaatsen om aan te geven of de batterij al<br />
dan niet is opgeladen.<br />
Als de batterij is opgeladen bevestigt u het deksel<br />
zodanig dat de opening, die de vorm heeft van een<br />
batterij < >, overeenkomt met het blauwe zegel op<br />
de batterij. Als de batterij leeg is, plaatst u het deksel in de omgekeerde richting.<br />
Gebruik de batterij bij een omgevingstemperatuur van 0 °C - 40 °C.<br />
Voor een optimale prestatie van de batterij wordt een omgevingstemperatuur<br />
van 10 °C - 30 °C aanbevolen. In een koude omgeving, bijvoorbeeld in de<br />
sneeuw, kunnen de prestatie en werking van de batterij tijdelijk afnemen.<br />
Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt.<br />
Als de batterij langere tijd in de camera blijft zitten, is er sprake van een kleine lekstroom,<br />
waardoor de batterij verder wordt ontladen en minder lang meegaat. Haal de batterij uit de<br />
camera en plaats het beschermdeksel terug voordat u de batterij opbergt. Bewaren van de<br />
batterij nadat deze geheel is opgeladen kan de prestatie van de batterij verminderen.<br />
De batterijoplader kan ook worden gebruikt in het buitenland.<br />
De batterijoplader is compatibel met een stroombron van 100 V AC t/m 240 V AC 50/60 Hz.<br />
Gebruik een in de handel verkrijgbare stekkeradapter voor dat land. Sluit geen draagbare<br />
spanningsomvormer aan op de batterijoplader. Dit kan de batterijoplader beschadigen.<br />
Als de batterij snel leeg raakt, zelfs nadat hij geheel is<br />
opgeladen, moet de batterij worden vervangen.<br />
Vervang de batterij door een nieuwe.<br />
Laad uitsluitend batterijen op van het type BP-511A, BP-514, BP-511 of BP-512.<br />
De batterijen BP-511A, BP-514, BP-511 en BP-512 zijn speciaal bedoeld<br />
voor <strong>Canon</strong>-producten. Wanneer u deze oplaadt met een batterijoplader of<br />
een ander product dat niet van <strong>Canon</strong> is, kunnen zich defecten of<br />
ongelukken voordoen waarvoor <strong>Canon</strong> geen aansprakelijkheid aanvaardt.<br />
25
De batterij plaatsen en verwijderen<br />
De batterij plaatsen<br />
Plaats een volledig opgeladen BP-511A-batterij in de camera.<br />
26<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Open het deksel van het<br />
batterijcompartiment.<br />
Schuif de hendel in de richting van de<br />
pijl en open het deksel.<br />
Plaats de batterij.<br />
Zorg dat de contactpunten van de<br />
batterij omlaag wijzen.<br />
Schuif de batterij in de camera totdat<br />
deze vastzit.<br />
Sluit het deksel.<br />
Druk op het deksel totdat dit dichtklikt.<br />
Batterijen BP-514, BP-511 of BP-512 kunnen ook worden gebruikt.<br />
Het batterijniveau controleren<br />
Wanneer de aan-uitschakelaar op of op staat (pag. 32),<br />
wordt een van vier batterijniveaus weergegeven.<br />
z : Batterijniveau OK.<br />
x : Batterijniveau is laag.<br />
b: Batterij is bijna leeg.<br />
n: Batterij moet worden<br />
opgeladen.
De batterij plaatsen en verwijderen<br />
Levensduur batterij [aantal opnamen • ongeveer]<br />
Temperatuur<br />
Opnameomstandigheden<br />
Geen flits 50% flits<br />
Bij 23 °C 1.100 800<br />
Bij 0 °C 950 700<br />
De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen BP-511A-batterij, zonder<br />
Live View-opnamen, en de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).<br />
Het werkelijke aantal opnamen kan lager zijn dan hierboven is<br />
aangegeven, afhankelijk van de opnameomstandigheden.<br />
Het aantal mogelijke opnamen neemt af naarmate het LCD-scherm<br />
vaker wordt gebruikt.<br />
Als u de ontspanknop lang half ingedrukt houdt of als u alleen de<br />
autofocus gebruikt, wordt het maximumaantal opnamen ook kleiner.<br />
Het maximumaantal opnamen met de BP-514 is gelijk aan het aantal dat<br />
in de tabel wordt weergegeven.<br />
Het aantal mogelijke opnamen met de BP-511 of BP-512 bedraagt<br />
ongeveer 75% van de cijfers in de tabel voor 23 °C. Bij 0 °C komen de<br />
cijfers ongeveer overeen met de cijfers in de tabel.<br />
Lensbewerkingen kosten de batterij ook stroom. Bij bepaalde lenzen<br />
wordt het maximumaantal opnamen dan ook kleiner.<br />
Zie pagina 112 voor informatie over de gebruiksduur van de batterij<br />
wanneer Live View-opnamen worden gemaakt.<br />
De batterij verwijderen<br />
1<br />
2<br />
Open het deksel van het<br />
batterijcompartiment.<br />
Schuif de hendel in de richting van de<br />
pijl en open het deksel.<br />
Verwijder de batterij.<br />
Druk de batterijvergrendelknop in de<br />
richting van de pijl en verwijder de batterij.<br />
Plaats het beschermdeksel op de<br />
batterij om kortsluiting te voorkomen.<br />
27
De CF-kaart installeren en verwijderen<br />
De opname wordt opgeslagen op de CF-kaart (apart verkrijgbaar).<br />
Hoewel de dikte verschillend is, kunt u zowel een CF-kaart van het type<br />
I als II in de camera plaatsen. De camera is ook compatibel met<br />
microdrive (van het type harde schijf) en CF-kaarten met een capaciteit<br />
van 2 GB of hoger.<br />
Een kaart plaatsen<br />
28<br />
Etiketzijde<br />
Uitwerpknop CF-kaart<br />
Resterende opnamen<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Open het deksel.<br />
Schuif het deksel in de richting van de<br />
pijl om het te openen.<br />
Plaats de CF-kaart.<br />
Plaats de kant met de kleine openingen<br />
in de camera met de etiketzijde naar u<br />
toe, zoals aangegeven in de illustratie.<br />
Als de CF-kaart verkeerd wordt<br />
geplaatst, kan de camera beschadigd<br />
raken.<br />
De uitwerpknop van de CF-kaart<br />
steekt naar buiten.<br />
Sluit het deksel.<br />
Sluit het deksel en schuif het in de<br />
richting van de pijl totdat het dicht klikt.<br />
Als u de aan-uitschakelaar op <br />
of zet, wordt het aantal<br />
resterende opnamen weergegeven<br />
op het LCD-scherm.<br />
Het aantal resterende opnamen is afhankelijk van de resterende capaciteit<br />
van de CF-kaart, de instelling voor de opnamekwaliteit, de ISO-waarde, etc.
De kaart verwijderen<br />
Lees-/schrijfindicator<br />
1<br />
2<br />
De CF-kaart installeren en verwijderen<br />
Open het deksel.<br />
Zet de aan-uitschakelaar op .<br />
Zorg dat de lees-/schrijfindicator<br />
uit staat en open vervolgens het<br />
deksel.<br />
Verwijder de CF-kaart.<br />
Druk op de uitwerpknop van de<br />
CF-kaart.<br />
De CF-kaart komt naar buiten.<br />
Sluit het deksel.<br />
Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit dat<br />
de opnamen op de CF-kaart worden ingelezen, opgeslagen of gewist.<br />
Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, worden de<br />
volgende handelingen ten zeerste afgeraden. Als u deze handelingen<br />
toch uitvoert, kunnen de fotogegevens beschadigd raken. Ook kan<br />
de CF-kaart of de camera beschadigd raken.<br />
• De camera schudden of ergens tegenaan stoten.<br />
• Het deksel van de CF-kaartsleuf openen.<br />
• De batterij verwijderen.<br />
Als op de CF-kaart al opnamen zijn opgeslagen, kan het zijn dat het<br />
bestandsnummer niet begint bij 0001. (pag. 72)<br />
Zie pagina 43 als “Err CF” (CF-fout) wordt weergegeven op het LCD-paneel.<br />
Als u een kaart van het type harde schijf vasthoudt, dient u deze altijd bij de zijden vast te<br />
pakken. U kunt de kaart namelijk beschadigen wanneer u de platte oppervlakken vastpakt.<br />
CF-kaarten van het type harde schijf zijn gevoeliger voor trillingen en<br />
fysieke schokken dan CF-kaarten. Als u een dergelijke kaart gebruikt, dient<br />
u er op te letten dat de camera niet wordt blootgesteld aan trillingen of<br />
fysieke schokken, vooral tijdens het opslaan of weergeven van opnamen.<br />
Stel in het menu [1 Foto z. card] in op [Uit] om te voorkomen dat u<br />
opnamen maakt zonder CF-kaart.<br />
29
Een lens bevestigen en verwijderen<br />
Een lens bevestigen<br />
30<br />
1<br />
2<br />
Verwijder de doppen.<br />
Verwijder de achterste lensdop en de<br />
cameradop door ze los te draaien in<br />
de richting die door de pijl wordt<br />
aangegeven.<br />
EF-S-lensbevestigingsmarkering Plaats de lens.<br />
Plaats de EF-S-lens op de camera<br />
precies boven de<br />
lensbevestigingsmarkering en draai de<br />
lens in de door de pijl aangegeven<br />
richting totdat de lens op zijn plaats klikt.<br />
Als u een andere lens plaatst dan de<br />
EF-lensbevestigingsmarkering EF-S-lens, zorg er dan voor dat de<br />
markering op de lens overeenkomt met<br />
de rode EF-lensbevestigingsmarkering.<br />
Op de lens stelt u de<br />
3 focusinstellingsknop in op .<br />
Als deze is ingesteld op is<br />
autofocus niet mogelijk.<br />
Verwijder de voorste lensdop.<br />
4<br />
De lens verwijderen<br />
Druk op de<br />
lensontgrendelingsknop en draai<br />
de lens in de richting van de pijl.<br />
Draai de lens totdat deze niet meer<br />
verder kan en koppel de lens los.<br />
Bij het plaatsen en verwijderen van de lens dient u ervoor te zorgen dat er<br />
via de lensbevestiging geen stof in de camera komt.
Een lens bevestigen en verwijderen<br />
Lenzen met Image Stabilizer (beeldstabilisatie)<br />
Als er een IS-lens (Image Stabilizer (beeldstabilisatie)) is bevestigd en<br />
de IS-schakelaar van de lens is ingesteld op , treedt de Image<br />
Stabilizer (beeldstabilisatie) in werking als u de ontspanknop half<br />
indrukt. Als het beeld in de zoeker stabiel is, maakt u de foto.<br />
Voor bulb-opnamen stelt u de IS-schakelaar in op . Als deze is<br />
ingesteld op , kan er een storing optreden in de Image Stabilizer<br />
(beeldstabilisatie).<br />
De Image Stabilizer (beeldstabilisatie) werkt nog ongeveer 2 seconden<br />
nadat u de knop loslaat. Tijdens deze 2 seconden mag u de lens niet<br />
verwijderen. Doet u dit toch, dan kan er een storing worden veroorzaakt.<br />
Wanneer u Image Stabilizer (beeldstabilisatie) gebruikt, wordt het aantal<br />
mogelijke opnamen kleiner (kortere levensduur van de batterij).<br />
Onderwerpen handmatig scherpstellen op oneindig<br />
Als u een onderwerp handmatig wilt scherpstellen op oneindig, dient u<br />
door de zoeker te kijken. Als u alleen maar de focusring naar oneindig<br />
draait, wordt er mogelijk niet goed scherpgesteld.<br />
Kijk niet door een lens naar de zon. Dit kan leiden tot een vermindering van<br />
het gezichtsvermogen.<br />
Beeldconversiefactor<br />
Het beeldvlak is kleiner dan bij<br />
het 35mm-filmformaat, waardoor<br />
de lensbrandpuntafstand<br />
1,6x keer zo lang lijkt.<br />
Beeldformaat<br />
(22,2 x 14,8 mm)<br />
35-mm beeldgrootte<br />
(36 x 24 mm)<br />
31
Basisbediening<br />
Aan-uitschakelaar/Snelkeuzewiel<br />
32<br />
: De camera is uitgeschakeld en<br />
werkt niet. Stand voor wanneer u<br />
de camera niet gebruikt.<br />
: De camera werkt.<br />
: De camera en werken.<br />
(pag. 34)<br />
Wanneer u de aan-uitschakelaar instelt op of , wordt<br />
de sensorreiniging automatisch uitgevoerd. Tijdens het reinigen van de<br />
sensor wordt er een logo op het LCD-scherm weergeven.<br />
Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld nadat deze ongeveer<br />
1 minuut niet is gebruikt. Om de camera weer in te schakelen, drukt u gewoon de ontspanknop in.<br />
U kunt de automatische uitschakeltijd wijzigen door middel van de menuinstelling<br />
[5 Uitschakelen]. (pag. 42)<br />
Als u de aan-uitschakelaar op zet terwijl de opname op de CF-kaart<br />
wordt opgeslagen, wordt [Opslaan...] weergegeven en wordt de camera<br />
uitgeschakeld nadat de CF-kaart de afbeelding heeft opgeslagen.<br />
Ontspanknop<br />
De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half<br />
indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken.<br />
Half indrukken (0)<br />
Hiermee activeert u de automatische focus<br />
en het automatische<br />
belichtingsmechanisme, waarmee de<br />
sluitertijd en het diafragma worden bepaald.<br />
De belichtingsinstelling wordt weergegeven<br />
op het LCD-paneel en in de zoeker.<br />
In de Creatief gebruik-modi heeft het<br />
drukken op de knop dezelfde<br />
werking als het half indrukken van de<br />
ontspanknop.
Basisbediening<br />
Helemaal indrukken<br />
De sluiter ontspant en de opname wordt<br />
gemaakt.<br />
Als u de ontspanknop helemaal indrukt zonder deze eerst half in te<br />
drukken of als u de ontspanknop half indrukt en direct daarna volledig,<br />
zal de opname toch nog een moment worden vertraagd.<br />
Zelfs wanneer een menu of beeld wordt weergegeven of wanneer een<br />
opname wordt gemaakt, kunt u direct teruggaan naar de opnamemodus<br />
door de ontspanknop half in te drukken.<br />
Het hoofdinstelwiel gebruiken om te selecteren<br />
(1) Druk op een knop en draai aan<br />
het instelwiel .<br />
Wanneer u een knop indrukt, blijft de<br />
functie zes seconden lang (9)<br />
geselecteerd. Tijdens deze zes<br />
seconden kunt u de gewenste instelling<br />
maken met het instelwiel .<br />
Wanneer de functie niet meer actief is of<br />
als u de ontspanknop half indrukt, is de<br />
camera klaar om een opname te maken.<br />
Op deze manier kunt u de lichtmeetmodus,<br />
de AF-modus en de ISO-waarde instellen<br />
en het AF-punt selecteren.<br />
(2) Draai alleen aan het instelwiel .<br />
Draai terwijl u in de zoeker of op het LCDpaneel<br />
kijkt aan het instelwiel om<br />
de gewenste instelling te selecteren.<br />
Op die manier kunt u de sluitertijd, het<br />
diafragma, enz. instellen.<br />
33
Basisbediening<br />
Het snelkeuzewiel gebruiken om te selecteren<br />
Voordat u het instelwiel gebruikt, moet u de aan-uitschakelaar instellen op .<br />
34<br />
(1) Druk op een knop en draai aan<br />
het instelwiel .<br />
Wanneer u een knop indrukt, blijft de functie<br />
zes seconden lang (9) geselecteerd. Tijdens<br />
deze zes seconden kunt u de gewenste<br />
instelling maken met het instelwiel .<br />
Wanneer de functie niet meer actief is of als u de ontspanknop<br />
half indrukt, is de camera klaar om een opname te maken.<br />
Gebruik dit instelwiel als u de witbalans, de<br />
transportmodus, de flitsbelichtingscompensatie<br />
of het AF-punt wilt selecteren of instellen.<br />
(2) Draai alleen aan het instelwiel .<br />
Draai terwijl u in de zoeker of op het LCDpaneel<br />
kijkt aan het instelwiel om de<br />
gewenste instelling te selecteren.<br />
Gebruik dit instelwiel voor het selecteren van<br />
de belichtingscompensatie, het diafragma voor<br />
handmatige belichting en andere instellingen.<br />
U kunt (1) ook bedienen als de aan-uitschakelaar op staat.<br />
De multifunctionele knop gebruiken<br />
De heeft acht pijltoetsen en een<br />
knop in het midden.<br />
Gebruik deze knop om het AF-punt te selecteren,<br />
de witbalans te corrigeren, het scherpstelkader<br />
tijdens Live View-opnamen te selecteren, of het<br />
beeld te verschuiven in de vergrote weergave.<br />
U kunt de knop ook gebruiken om menu's te<br />
selecteren. (Uitgezonderd [Wis beelden] en<br />
[Formatteren].)
De duidelijkheid van de zoeker aanpassen<br />
Basisbediening<br />
Draai aan de knop voor<br />
dioptrische aanpassing.<br />
Draai de knop naar links of rechts<br />
zodat de AF-punten in de zoeker<br />
scherp zijn.<br />
Als het beeld in de zoeker na de dioptrische aanpassing van de camera<br />
nog niet scherp is, wordt aanbevolen om de Dioptric Adjustment Lens E<br />
(10 typen, apart verkrijgbaar) te gebruiken.<br />
De camera vasthouden<br />
Om scherpe opnamen te krijgen, houdt u de camera stil om<br />
bewegingsonscherpte te minimaliseren.<br />
Horizontaal fotograferen<br />
Verticaal fotograferen<br />
1. Pak met uw rechterhand de camera stevig vast.<br />
2. Houd de lens onderaan vast met uw linkerhand.<br />
3. Druk de ontspanknop voorzichtig in met de wijsvinger van uw rechterhand.<br />
4. Duw uw armen en ellebogen licht tegen de voorkant van uw lichaam.<br />
5. Druk de camera tegen uw gezicht en kijk door de zoeker.<br />
6. Voor een stabiele houding plaatst u een voet voor de andere.<br />
35
Menugebruik<br />
Met de menu's kunt u diverse optionele instellingen maken, zoals de<br />
opnamekwaliteit, Picture Style, datum/tijd, persoonlijke voorkeuzen,<br />
enzovoort. Terwijl u naar het LCD-scherm kijkt, gebruikt u de knop <br />
aan de achterkant van de camera en de instelwielen en .<br />
* De tabbladen [2/7/8/9] worden niet weergegeven in Basisgebruikmodi<br />
zoals de automatische modus.<br />
Pictogram Kleur Categorie Omschrijving<br />
1/2 Rood Opnamemenu Items m.b.t. het maken van opnames<br />
36<br />
-knop<br />
LCD-scherm<br />
Tabblad<br />
Terugspelen<br />
Opname<br />
Snelkeuzewiel<br />
-knop<br />
<br />
Hoofdinstelwiel<br />
Instellingen<br />
Persoonlijke voorkeuzen<br />
My Menu<br />
Menu-items Menu-instellingen<br />
3/4 Blauw Weergavemenu Items m.b.t. het weergeven van opnames<br />
5/6/7 Geel Instellingenmenu Functie-instellingen van de camera<br />
8 Oranje Persoonlijke voorkeuze-instellingen van de camera<br />
9 Groen Sla vaak gebruikte menu-items en persoonlijke voorkeuze-instellingen op
Procedure voor menu-instelling<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
Menugebruik<br />
Geef het menu weer.<br />
Druk op de knop om het<br />
menu weer te geven.<br />
Selecteer een tabblad.<br />
Draai aan het instelwiel om<br />
een tabblad te selecteren.<br />
Selecteer een menu-item.<br />
Draai aan het instelwiel om het<br />
menu-item te selecteren en druk<br />
vervolgens op .<br />
Selecteer de instelling.<br />
Draai aan het instelwiel om de<br />
gewenste instelling te selecteren.<br />
Stel de gewenste optie in.<br />
Druk op om de instelling vast te<br />
leggen.<br />
Sluit het menu af.<br />
Druk op de knop om het<br />
menu af te sluiten en terug te keren<br />
naar de opnamemodus.<br />
37
Menugebruik<br />
Menu-instellingen<br />
1 Opname 1 (Rood) Pagina<br />
Kwaliteit<br />
3 Weergave 1 (Blauw)<br />
38<br />
73 / 83 / 74 / 84 / 76 / 86 / 1 /<br />
D<br />
1+(73 / 83 / 74 / 84 / 76 / 86)<br />
D + (73 / 83 / 74 / 84 / 76 / 86)<br />
R.ogen Aan/Uit Uit/Aan 100<br />
Pieptoon Aan / Uit –<br />
Foto z. card Aan / Uit 29<br />
Kijktijd Uit / 2 sec. / 4 sec. / 8 sec. / Vastzetten 125<br />
2 Opname 2 (Rood)<br />
AEB Verhogingen in stappen van 1/3, ±2 stappen 94<br />
Witbalans<br />
Q / W / E / R / Y / U / I / O / P<br />
(2500 - 10000)<br />
67<br />
Handmatige witbalans Handmatige instelling van de witbalans 68<br />
WB SHIFT/BKT<br />
Witbalanscorrectie: Witbalanscorrectie<br />
WB-BKT: Reeksopnamen op basis van de witbalans<br />
70<br />
71<br />
Kleurruimte sRGB / Adobe RGB 74<br />
Picture Style<br />
Standaard / Portret / Landschap / Neutraal /<br />
Natuurlijk / Monochroom / Gebruiker 1, 2, 3<br />
61-66<br />
Stofwisdata<br />
Ontvangt gegevens die kunnen worden<br />
gebruikt om stofvlekken te verwijderen<br />
129<br />
Beveilig beelden Opname beveiligen tegen wissen 123<br />
Roteren Verticale opname roteren 120<br />
Wis beelden Opnamen wissen 124<br />
Print opties<br />
Aangeven welke opnamen moeten worden<br />
afgedrukt (DPOF)<br />
143<br />
Opdracht verplaatsen<br />
Opnamen selecteren die moeten worden<br />
overgezet naar een computer<br />
150<br />
Externe media backup<br />
Weergegeven wanneer er gebruik wordt<br />
gemaakt van externe media via WFT-E3<br />
(afzonderlijk verkrijgbaar)<br />
56<br />
–
Menugebruik<br />
4 Weergave 2 (Blauw) Pagina<br />
Overbel. waarsch. Uitgeschakeld / Inschakelen 117<br />
AF punt weerg. Uitgeschakeld / Inschakelen 117<br />
Histogram Helderheid / RGB 118<br />
Autom. afspelen Automatische weergave van opnamen 121<br />
5 Instellingen 1 (Geel)<br />
Uitschakelen<br />
1 min. / 2 min. / 4 min. / 8 min. / 15 min. /<br />
30 min. / Uit<br />
42<br />
Bestandnr. Continu/Auto reset/M-reset 72<br />
Beeld omkeren Aan zD / Aan D / Uit 126<br />
INFO-knop Norm. weerg. / Camera-inst. / Opnamefunc. 168<br />
Formatteren<br />
Hiermee kunt u gegevens op de kaart<br />
initialiseren en wissen<br />
42<br />
WFT instellingen<br />
Weergegeven wanneer WFT-E3 (afzonderlijk<br />
verkrijgbaar) is bevestigd<br />
–<br />
Opn.functie+<br />
mediaselectie<br />
Weergegeven wanneer er gebruik wordt<br />
gemaakt van externe media via WFT-E3<br />
(afzonderlijk verkrijgbaar)<br />
6 Instellingen 2 (Geel)<br />
LCD helderheid Zeven helderheidsniveaus beschikbaar 125<br />
Datum/Tijd<br />
Stel de datum (jaar, maand, dag) en tijd (uur,<br />
min., sec.) in<br />
41<br />
Taal 18 talen 41<br />
Videosysteem NTSC / PAL 122<br />
Sensorreiniging Auto. reiniging / Reinig nu / Reinig handmatig<br />
[Live view opname.] Uitschakelen /<br />
127<br />
Inschakelen<br />
108<br />
[Rasterweergave] Uit / Aan<br />
112<br />
Live view functie inst. [Stille opname.] Modus 1 / Modus 2 /<br />
113<br />
Uitschakelen<br />
[Meettimer] 4 sec. / 16 sec. / 30 sec. /<br />
1 min. / 10 min. / 30 min.<br />
Flitsen / Func.inst. interne flitser / Func.inst.<br />
109<br />
Flitsbesturing<br />
externe flitser / C.Fn-inst. externe flitser / Wis<br />
C.Fn's externe flitser<br />
103<br />
–<br />
39
Menugebruik<br />
7 Instellingen 3 (Geel) Pagina<br />
Cameragebruikersinstelling<br />
Wis alle camerainstellingen<br />
9 My Menu (Groen)<br />
40<br />
Hiermee legt u de huidige camera-instellingen<br />
vast op de positie , of van<br />
het programmakeuzewiel<br />
De camera wordt ingesteld op de<br />
standaardinstellingen<br />
Firmware versie Voor het bijwerken van de firmware –<br />
8 Persoonlijke voorkeuzen (Oranje)<br />
C.FnI: Belichting<br />
154<br />
C.FnII: Beeld 156<br />
C.FnIII:<br />
Auto focus/Drive<br />
Hiermee past u de camera aan uw persoonlijke<br />
voorkeuren aan<br />
157<br />
C.FnIV:<br />
Bediening/Overig<br />
160<br />
Wis persoonlijke<br />
voorkeuze (C.Fn)<br />
Wist alle persoonlijke voorkeuze-instellingen 152<br />
My Menu instellingen<br />
Sla vaak gebruikte menu-items en persoonlijke<br />
voorkeuze-instellingen op<br />
De schermen (tabbladen) [2] Opname 2, [7] Instellingen 3, [8]<br />
Persoonlijke voorkeuzen en [9] My Menu worden niet weergegeven in<br />
de Basisgebruik-modi.<br />
Grijze menu-items worden niet weergegeven in de Basisgebruik-modi.<br />
In de Basisgebruik-modi worden de opnamekwaliteitmodi RAW, sRAW<br />
en RAW/sRAW+JPEG niet weergegeven.<br />
Als u op de knop drukt, wordt er een ander tabblad geselecteerd.<br />
Het eerste item op het tabblad wordt geselecteerd.<br />
Ook als er een menu wordt weergegeven, kunt u direct teruggaan naar<br />
de opnamemodus door de ontspanknop half in te drukken.<br />
In de beschrijvingen van de menufuncties hieronder wordt er vanuit<br />
gegaan dat u op de knop hebt gedrukt om het menuscherm<br />
weer te geven.<br />
U kunt veelgebruikte menu-items opslaan onder My Menu .<br />
(pag. 164)<br />
165<br />
44<br />
164
Voordat u begint<br />
3 De interfacetaal instellen<br />
1<br />
2<br />
3 De datum en tijd instellen<br />
Selecteer [Taal].<br />
Selecteer op het tabblad [6] het item<br />
[Taal] (het derde item van boven) en<br />
druk vervolgens op .<br />
Stel de gewenste taal in.<br />
Draai aan het instelwiel
Voordat u begint<br />
3 Uitschakeltijd/Uitschakelen instellen<br />
U kunt de automatische uitschakeltijd instellen, zodat de camera<br />
automatisch wordt uitgeschakeld als deze gedurende een bepaalde tijd niet<br />
is gebruikt. Als u niet wilt dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld,<br />
zet u deze functie op [Uit]. Nadat de camera is uitgeschakeld, kunt u deze<br />
weer inschakelen door op de ontspanknop of een andere knop te drukken.<br />
Selecteer [Uitschakelen].<br />
1 Selecteer op het tabblad [5] de optie<br />
[Uitschakelen] en druk vervolgens<br />
op .<br />
42<br />
2<br />
Stel de gewenste tijd in.<br />
Draai aan het instelwiel om het item<br />
te selecteren en druk vervolgens op .<br />
Zelfs wanneer [Uit] is ingesteld, wordt het LCD-scherm automatisch na 30 min.<br />
uitgeschakeld om stroom te besparen. (De camera zelf wordt niet uitgeschakeld.)<br />
3 De CF-kaart formatteren<br />
Als de CF-kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere<br />
camera of computer, moet u de kaart met de camera formatteren.<br />
Wanneer de CF-kaart wordt geformatteerd, worden alle<br />
opnamen en gegevens op de kaart verwijderd. Zelfs beveiligde<br />
opnamen worden verwijderd, dus controleer of er geen<br />
opnamen op de kaart staan die u wilt bewaren. Zet de<br />
opnamen indien nodig over naar een computer of een ander<br />
opslagmedium voordat u de kaart formatteert.<br />
Selecteer [Formatteren].<br />
1 Selecteer [Formatteren] op het<br />
tabblad [5] en druk vervolgens<br />
op .
2<br />
Voordat u begint<br />
Selecteer [OK].<br />
Draai aan het instelwiel om<br />
[OK] te selecteren en druk vervolgens<br />
op .<br />
De CF-kaart wordt geformatteerd<br />
(geïnitialiseerd).<br />
Wanneer de kaart is geformatteerd,<br />
keert u terug naar het menu.<br />
Wanneer de CF-kaart wordt geformatteerd of gewist, verandert alleen de<br />
bestandsbeheerinformatie. De eigenlijke gegevens worden niet volledig<br />
gewist. Houd hier rekening mee wanneer u de kaart verkoopt of<br />
weggooit.<br />
Als u de kaart weggooit, dient u deze fysiek onbruikbaar te maken om te<br />
voorkomen dat persoonlijke gegevens in handen van derden kunnen<br />
komen.<br />
Als er een CF-kaartfout op het LCD-scherm wordt weergegeven,<br />
verwijdert u de kaart en plaatst u deze opnieuw.<br />
Gebruik een andere kaart als het probleem aanhoudt. Als alternatief kunt<br />
u alle afbeeldingen op de kaart overbrengen naar een computer en de<br />
kaart vervolgens formatteren. De kaart functioneert dan wellicht weer<br />
normaal.<br />
De capaciteit van de CF-kaart die op het formatteringsscherm wordt<br />
weergegeven, kan lager zijn dan de capaciteit die op de kaart staat.<br />
43
3 Camera-instellingen herstellenN<br />
De opname-instellingen en menu-instellingen van de camera kunnen<br />
worden teruggezet op de standaardinstellingen.<br />
AF mode 1-beeld AF<br />
44<br />
1<br />
2<br />
AF punt selectie<br />
Automatische<br />
selectie<br />
Meetmethode q (Meervlaks meting)<br />
Drive mode u (Enkelbeeld)<br />
Belichtingsco<br />
mpensatie<br />
0 (Nul)<br />
AEB Geannuleerd<br />
Flitsbelichtingsc<br />
ompensatie<br />
0 (Nul)<br />
Selecteer [Wis alle camerainstellingen].<br />
Selecteer op het tabblad de<br />
optie [Wis alle camera-instellingen]<br />
en druk vervolgens op .<br />
Selecteer [OK].<br />
Draai aan het instelwiel om<br />
[OK] te selecteren en druk vervolgens<br />
op .<br />
Wanneer [Wis alle camerainstellingen]<br />
is geselecteerd, wordt<br />
de camera teruggezet op de<br />
onderstaande instellingen.<br />
Opname-instellingen Opnamen vastleggen<br />
Kwaliteit 73<br />
ISO snelheid Auto<br />
Kleurruimte sRGB<br />
Witbalans Q (Autom. WB)<br />
Witbalanscorrec<br />
tie<br />
Geannuleerd<br />
WB-BKT Geannuleerd<br />
Beeldstijl Standaard<br />
De items [Persoonlijke voorkeuzen] en [Cameragebruikersinstelling]<br />
worden niet verwijderd.<br />
De witbalansgegevens (pag. 68) die zijn verkregen via de aangepaste<br />
witbalans en de gegevens over stofverwijdering (pag. 129) worden gewist.
2<br />
Foto's maken met<br />
basisfuncties<br />
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de Basisgebruikmodi<br />
op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor<br />
de beste resultaten.<br />
In Basisgebruik-modi hoeft u de camera slechts op het<br />
onderwerp te richten en de opname te maken; de camera stelt<br />
alles automatisch in. (pag. 172) De camera-instellingen in de<br />
Basisgebruik-modi kunnen niet worden veranderd, om slechte<br />
foto's, als gevolg van foutieve handelingen te voorkomen.<br />
Basisgebruik<br />
Volautomatisch<br />
Automatische opnamecorrectie in de Basisgebruik-modi<br />
In de Basisgebruik-modi wordt de opname automatisch aangepast<br />
om de beste helderheid te verkrijgen.<br />
45
1 Volledig automatisch foto's maken<br />
46<br />
AF-punt<br />
Focusbevestigingslampje<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
Stel het programmakeuzewiel in<br />
op .<br />
Richt een AF-punt op het onderwerp.<br />
Alle AF-punten werken en<br />
scherpstellen vindt plaats aan de<br />
hand van het AF-punt op het<br />
dichtstbijzijnde onderwerp.<br />
Het scherpstellen kan worden<br />
vereenvoudigd door het middelste<br />
AF-punt op het onderwerp te richten.<br />
Stel scherp op het onderwerp.<br />
Druk de ontspanknop half in en de<br />
lens stelt het onderwerp scherp.<br />
Het AF-punt dat hiervoor wordt<br />
gebruikt, knippert rood. Op hetzelfde<br />
moment is een pieptoon te horen en<br />
brandt het focusbevestigingslampje<br />
in de zoeker.<br />
Indien noodzakelijk komt de<br />
ingebouwde flitser automatisch te<br />
voorschijn.<br />
Maak de opname.<br />
Druk de ontspanknop helemaal in om<br />
een foto te maken.<br />
De opname wordt ongeveer<br />
2 seconden lang op het LCD-scherm<br />
weergegeven.<br />
Als de ingebouwde flitser automatisch<br />
te voorschijn is gekomen, drukt u deze<br />
met uw vingers weer naar binnen.
Veelgestelde vragen<br />
1 Volledig automatisch foto's maken<br />
Het focusbevestigingslampje knippert en het onderwerp is niet scherpgesteld.<br />
Richt het AF-punt op een gedeelte met goed contrast tussen licht en donker<br />
en druk de ontspanknop vervolgens half in. (pag. 80). Ga iets achteruit als u te<br />
dicht bij het onderwerp bent en probeer het opnieuw.<br />
Soms knipperen meerdere AF-punten tegelijk.<br />
In dat geval is op al deze AF-punten scherpgesteld. Zolang het AF-punt dat op<br />
het gewenste onderwerp is gericht knippert, kunt u de opname maken.<br />
De pieptoon blijft zachtjes aanhouden (Het<br />
focusbevestigingslampje brandt ook niet).<br />
Dit geeft aan dat de camera voortdurend scherpstelt op een bewegend onderwerp<br />
(Het focusbevestigingslampje brandt niet.) Terwijl de pieptoon klinkt, kunt u de<br />
ontspanknop geheel indrukken om een opname te maken van een bewegend onderwerp.<br />
Het onderwerp wordt niet scherpgesteld als u de ontspanknop half indrukt.<br />
Wanneer de focusinstellingsknop op de lens op (handmatige focus)<br />
staat, stelt de camera niet scherp. Stel de focusinstellingsknop in op .<br />
Wanneer ik scherpstel op het onderwerp, inzoom en de opname<br />
maak, is de opname niet helemaal scherp.<br />
Als u wilt in- of uitzoomen, doe dit dan voordat u scherpstelt. Wanneer u na het<br />
scherpstellen aan de zoomring draait, kan de focus enigszins verloren gaan.<br />
De flitser komt te voorschijn bij daglicht.<br />
Bij een onderwerp met tegenlicht kan de flitser te voorschijn komen om<br />
scherpe schaduwen op het onderwerp te voorkomen.<br />
De ingebouwde flitser flitst verschillende keren bij slecht licht.<br />
Tijdens autofocus kan half indrukken van de ontspanknop ervoor zorgen dat de flitser<br />
verschillende keren flitst om de automatische scherpstelling te bevorderen. Dit wordt<br />
AF-hulplicht genoemd. Deze is effectief tot ongeveer 4 meter van het onderwerp.<br />
De foto is donker, ook al is de flitser gebruikt.<br />
Het onderwerp was te ver weg. Het onderwerp moet zich binnen 5 meter van<br />
de camera bevinden.<br />
De flitser is gebruikt, maar het onderste gedeelte van de foto is<br />
onnatuurlijk donker.<br />
Het onderwerp was te dicht bij de lens en de lens heeft een schaduw veroorzaakt. Het onderwerp<br />
moet minstens 1 meter van de camera verwijderd zijn. Als een zonnekap (afzonderlijk verkrijgbaar)<br />
is aangebracht op de lens, moet deze worden verwijderd voordat u een foto maakt met flitser.<br />
47
1 Volledig automatische technieken<br />
De compositie opnieuw bepalen<br />
Plaats het onderwerp naar links of rechts, afhankelijk van de gehele<br />
opname, om te zorgen voor een gebalanceerde achtergrond en een<br />
goed perspectief.<br />
In de modus (Automatisch) drukt u de ontspanknop half in om<br />
een niet-bewegend onderwerp scherp te stellen; de focus wordt<br />
vergrendeld. U kunt de compositie vervolgens opnieuw bepalen en de<br />
ontspanknop volledig indrukken om de foto te maken. Dit wordt<br />
focusvergrendeling genoemd. Focusvergrendeling is ook mogelijk in<br />
andere Basisgebruik-modi (behalve ).<br />
Foto's maken van een bewegend onderwerp.<br />
Als het onderwerp tijdens of na het scherpstellen beweegt in de<br />
modus (Automatisch) en de afstand tot de camera verandert,<br />
treedt AI Servo AF in werking om het onderwerp voortdurend scherp te<br />
stellen. Zolang u het AF-punt op het onderwerp blijft richten terwijl u de<br />
ontspanknop half indrukt, wordt voortdurend scherpgesteld. Druk de<br />
ontspanknop volledig in om de foto te maken.<br />
48
2 Portretfoto's maken<br />
De modus (Portret) maakt de achtergrond onscherp, zodat het<br />
onderwerp duidelijk uitkomt. Ook worden de huidtinten en het haar<br />
zachter gemaakt dan in modus (Automatisch).<br />
Opnametips<br />
Hoe groter de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond,<br />
hoe beter.<br />
Hoe groter de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond,<br />
hoe waziger de achtergrond eruit ziet. Het onderwerp steekt ook<br />
beter af tegen een effen, donkere achtergrond.<br />
Gebruik een telelens<br />
Als u over een zoomlens beschikt, kunt u de telezijde gebruiken om<br />
het frame te vullen met het onderwerp gefotografeerd tot aan zijn/<br />
haar middel. Kom indien nodig dichterbij.<br />
Stel scherp op het gezicht.<br />
Controleer of het AF-punt op het gezicht rood knippert.<br />
Als u de ontspanknop ingedrukt houdt, kunt u continu-opnamen maken<br />
van verschillende poses en gelaatsuitdrukkingen. (Circa 3 opnamen/sec.)<br />
Indien noodzakelijk komt de ingebouwde flitser automatisch te voorschijn.<br />
49
3 Landschapsfoto's maken<br />
Gebruik de modus (Landschap) voor panoramafoto's en<br />
nachtopnamen en om alles van dichtbij tot veraf scherp te stellen.<br />
Groene en blauwe kleuren worden levendiger en scherper dan<br />
met (Automatisch).<br />
Gebruik de groothoekzijde wanneer u een zoomlens gebruikt.<br />
Gebruik de groothoekzijde wanneer u een zoomlens gebruikt.<br />
Hierdoor worden onderwerpen dichtbij en ver weg beter<br />
scherpgesteld dan wanneer u de telezijde gebruikt. Het geeft het<br />
panorama ook meer breedte.<br />
Nachtopnamen maken.<br />
Deze modus is ook goed geschikt voor<br />
nachtopnamen, omdat de ingebouwde flitser<br />
is uitgeschakeld. Gebruik voor<br />
nachtopnamen een statief om te voorkomen<br />
dat de camera beweegt. Als u een opname<br />
van een persoon wilt maken bij nacht, zet u<br />
het programmakeuzewiel op en<br />
gebruikt u een statief. (pag. 53)<br />
50<br />
Opnametips
4 Close-ups maken<br />
Wanneer u bloemen of kleine onderwerpen van dichtbij wilt fotograferen<br />
gebruikt u hiervoor de modus (Close-up). Gebruik een macrolens<br />
(afzonderlijk verkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten<br />
uitkomen.<br />
Opnametips<br />
Gebruik een eenvoudige achtergrond.<br />
Bloemen en dergelijke steken beter af tegen een eenvoudige<br />
achtergrond.<br />
Nader het onder onderwerp zo dicht mogelijk.<br />
Controleer de minimale focusafstand van de lens. Sommige lenzen<br />
hebben indicaties, zoals . De minimale focusafstand<br />
van de lens wordt gemeten vanaf de scherpstelvlakmarkering <br />
op de camera tot het onderwerp. Als u te dicht bij het onderwerp<br />
staat, knippert het focusbevestigingslampje .<br />
Bij slechte lichtomstandigheden werkt de ingebouwde flitser. Als u te<br />
dicht bij het onderwerp staat en de onderzijde van de foto er donker<br />
uitziet, dient u de afstand tussen u en het onderwerp te vergroten.<br />
Gebruik bij een zoomlens de telezijde.<br />
Gebruik van de telezijde bij een zoomlens zorgt ervoor dat het<br />
onderwerp er groter uitziet.<br />
51
5 Foto's maken van bewegende onderwerpen<br />
Gebruik de modus (Sport) voor het fotograferen van een<br />
bewegend onderwerp, bijvoorbeeld een rennend kind of een autorace.<br />
Gebruik een telelens.<br />
Het gebruik van een telelens wordt aanbevolen omdat u hiermee<br />
kunt fotograferen op grote afstand.<br />
Gebruik het middelste AF-punt om scherp te stellen.<br />
Richt het middelste AF-punt op het onderwerp en druk vervolgens<br />
de ontspanknop half in om automatisch scherp te stellen. Tijdens het<br />
automatisch scherpstellen blijft u een zachte pieptoon horen. Als u<br />
niet kunt scherpstellen, gaat het focusbevestigingslampje <br />
knipperen.<br />
Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken. Wanneer u<br />
de ontspanknop ingedrukt houdt, kunt u continu-opnamen maken<br />
(max. circa 6,5 opnamen per seconde) en automatisch<br />
scherpstellen.<br />
52<br />
Opnametips<br />
Bij slecht licht, wanneer de kans op bewegingsonscherpte groter is, knippert<br />
de weergave van de sluitertijd (linksonder). Houd de camera stil en maak de<br />
opname.
6 's Nachts portretfoto's maken<br />
Gebruik de modus (Nacht portret) als u iemand bij nacht wilt<br />
fotograferen en een natuurlijk uitziende belichting in de achtergrond wilt<br />
hebben.<br />
Opnametips<br />
Gebruik een groothoeklens en een statief.<br />
Als u een zoomlens gebruikt, gebruikt u de groothoekzijde voor een<br />
weids nachtelijk panorama. Gebruik een statief om<br />
bewegingsonscherpte te voorkomen.<br />
De persoon moet zich binnen 5 meter van de camera bevinden.<br />
Bij slecht licht werkt de ingebouwde flitser automatisch voor een<br />
goede belichting van de persoon. De effectieve afstand van de<br />
ingebouwde flitser is 5 meter van de camera.<br />
Maak ook opnamen met (Automatisch).<br />
Omdat bewegingsonscherpte vaker voorkomt bij nachtopnamen,<br />
wordt aanbevolen om tevens te fotograferen met <br />
(Automatisch).<br />
Als de zelfontspanner eveneens wordt gebruikt, knippert het lampje van de<br />
zelfontspanner nadat de opname is gemaakt.<br />
53
7 Flitser uitschakelen<br />
Op plaatsen waar het gebruik van een flitser niet is toegestaan, gebruikt<br />
u de modus (Flitser uit). Deze modus is ook geschikt voor<br />
opnamen bij kaarslicht en wanneer u het effect van de kaarsen wilt<br />
vastleggen.<br />
Als de nummerweergave in de zoeker knippert, dient u ervoor<br />
te zorgen dat bewegingsonscherpte wordt voorkomen.<br />
Bij slecht licht, wanneer de kans op bewegingsonscherpte groter is,<br />
knippert de weergave van de sluitertijd. Houd de camera stil of<br />
gebruik een statief. Als u beschikt over een zoomlens, kunt u de<br />
groothoekzijde gebruiken om een wazige opname als gevolg van<br />
bewegingsonscherpte te voorkomen.<br />
Portretopnamen maken zonder flitser.<br />
Bij slecht licht moet de persoon niet bewegen totdat de foto is<br />
genomen. Als de persoon beweegt tijdens de belichting, kan hij of zij<br />
wazig op de foto komen te staan.<br />
54<br />
Opnametips
3<br />
Opname-instellingen<br />
In dit hoofdstuk worden de instellingen voor digitale<br />
opnamen uitgelegd voor de opnamekwaliteit, de ISOsnelheid,<br />
de Picture Style, de witbalans en de<br />
kleurruimte.<br />
In de Basisgebruik-modi kunnen alleen de opnamekwaliteit<br />
(RAW/sRAW, RAW/sRAW+JPEG uitgezonderd) en de<br />
methode voor bestandsnummering worden ingesteld, zoals<br />
in dit hoofdstuk wordt beschreven.<br />
De asterisk M rechts naast de paginatitel geeft aan dat de<br />
desbetreffende functie alleen beschikbaar is in de Creatief<br />
gebruik-modi (d, s, f, a, 8).<br />
Wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, kunt u op<br />
de knop drukken om de opname-instellingen te bekijken.<br />
(pag. 168)<br />
55
3 De opnamekwaliteit instellen<br />
Stel de opnamekwaliteit in zodat deze overeenkomt met de gewenste beeldgrootte<br />
voor afdrukken, etc. In de Basisgebruik-modi kunnen alleen de volgende<br />
instellingen voor opnamekwaliteit worden ingesteld: 73, 83, 74, 84,<br />
76, 86. Dit zijn allemaal JPEG-afbeeldingen. In de modi 1/D moet<br />
de opname worden bewerkt met de meegeleverde software. (pag. 58)<br />
56<br />
1<br />
Selecteer [Kwaliteit].<br />
Selecteer op het tabblad [1] de optie<br />
[Kwaliteit] en druk vervolgens op .<br />
Het scherm voor de opnamekwaliteit<br />
wordt weergegeven.<br />
Selecteer de opnamekwaliteit.<br />
2 Draai het instelwiel om de<br />
opnamekwaliteit te selecteren en druk<br />
vervolgens op .<br />
"**** x ****" in de rechterbovenhoek<br />
geeft het aantal opgenomen pixels en<br />
[***] het resterend aantal opnamen<br />
aan (maximaal 999).<br />
Stel de opnamekwaliteit achtereenvolgens<br />
in voor de Basisgebruik-modi en de<br />
Creatief gebruik-modi.<br />
<strong>Handleiding</strong> bij instellingen voor opnamekwaliteit<br />
Kwaliteit Pixels Afdrukgrootte<br />
73 (Groot/Fijn)<br />
Circa 10,1 megapixels A3 of groter<br />
83 (Groot/Normaal)<br />
74 (Middel/Fijn)<br />
JPEG Circa 5,3 megapixels A4 - A5<br />
84 (Middel/Normaal)<br />
76 (Klein/Fijn)<br />
Circa 2,5 megapixels A5 of kleiner<br />
86 (Klein/Normaal)<br />
1 (RAW) Circa 10,1 megapixels A3 of groter<br />
D(Klein RAW) Circa 2,5 megapixels A5 of kleiner<br />
Wanneer u gelijktijdige opnamen maakt, worden bij 1+73, D+73 en andere RAW+JPEGafbeeldingen<br />
zowel de RAW- als de JPEG-afbeeldingen opgeslagen in dezelfde map onder hetzelfde bestandsnummer.
3 De opnamekwaliteit instellen<br />
Grootte opnamebestand en capaciteit CF-kaart volgens opnamekwaliteit<br />
Bestands- Maximumaantal Maximale opnamereeks (circa)<br />
Kwaliteit grootte<br />
(circa in MB)<br />
opnamen<br />
(circa)<br />
o Hoge<br />
snelheid<br />
i Lage<br />
snelheid<br />
73 3,5 274 75 205<br />
83 1,8 523 171 523<br />
74 2,1 454 140 454<br />
84 1,1 854 303 854<br />
76 1,2 779 271 779<br />
86 0,7 1451 625 1451<br />
1 12,4 76 17 20<br />
1+73 12,4 + 3,5 59 14 16<br />
1+83 12,4 + 1,8 66 14 16<br />
1+74 12,4 + 2,1 65 14 16<br />
1+84 12,4 + 1,1 70 14 16<br />
1+76 12,4 + 1,2 69 14 16<br />
1+86 12,4 + 0,7 72 14 16<br />
D 7,1 135 20 34<br />
D+73 7,1 + 3,5 90 17 21<br />
D+83 7,1 + 1,8 107 17 22<br />
D+74 7,1 + 2,1 103 17 22<br />
D+84 7,1 + 1,1 116 17 23<br />
D+76 7,1 + 1,2 115 17 24<br />
D+86 7,1 + 0,7 124 17 25<br />
Het aantal mogelijke opnamen en de maximale opnamereeks gelden voor een<br />
CF-kaart van 1 GB en is gebaseerd op de testnormen van <strong>Canon</strong>.<br />
De grootte van een enkele opname, het aantal mogelijke opnamen en de maximale opnamereeks<br />
bij continu-opnamen zijn gebaseerd op de testnormen van <strong>Canon</strong> (ISO 100, Beeldstijl: Standaard).<br />
Op het LCD-paneel kunt u zien hoeveel opnamen er nog op de CF-kaart<br />
kunnen worden vastgelegd.<br />
De grootte van een afzonderlijke opname, het aantal mogelijke opnamen<br />
en de maximale opnamereeks bij continu-opnamen zijn afhankelijk van<br />
het onderwerp, het merk CF-kaart, de ISO-waarde, Picture Style, etc.<br />
Bij zwart-witopnamen is de bestandsgrootte kleiner, waardoor het aantal<br />
mogelijke opnamen groter is.<br />
57
3 De opnamekwaliteit instellen<br />
RAW<br />
De RAW-afbeelding is de gegevensuitvoer die wordt vastgelegd door de<br />
beeldsensor en die wordt geconverteerd naar digitale gegevens, welke<br />
vervolgens op de CF-kaart worden opgeslagen. Na overbrenging naar een<br />
computer kan de RAW-opname met de (meegeleverde) software worden<br />
bewerkt. Op basis van de RAW-opname kan de software de aangepaste<br />
opname in het gewenste bestandstype omzetten, bijvoorbeeld JPEG of TIFF.<br />
sRAW<br />
Dit is een kleine RAW-afbeelding die een kwart (ca. 2,5 megapixel) van<br />
het formaat van een normale RAW-afbeelding inneemt. Net als RAWopnamen<br />
kunnen sRAW-opnamen worden omgezet en aangepast met<br />
de meegeleverde software. Dit afbeeldingstype is handig wanneer u<br />
niet de hoge resolutie van een normale RAW-opname nodig hebt.<br />
Maximale opnamereeks bij continu-opnamen<br />
De maximale opnamereeks bij continu-opnamen die is aangegeven op de vorige<br />
pagina, is het aantal continu-opnamen dat per keer kan worden gemaakt op basis van<br />
een CF-kaart van 1 GB. De maximale opnamereeks hangt af van de opnamekwaliteit,<br />
de transportmodus, het onderwerp, het merk CF-kaart en andere variabelen.<br />
U vindt de maximale opnamereeks rechtsonder<br />
in de zoeker. Als de maximale opnamereeks 99<br />
of hoger is, wordt "99" weergegeven.<br />
58<br />
Het maximumaantal opnamen bij continu-opname verschijnt altijd, zelfs als er geen CF-kaart in de<br />
camera zit. Controleer of er een CF-kaart in de camera is geplaatst voordat u een opname maakt.<br />
De maximale opnamereeks voor wordt altijd weergegeven,<br />
ongeacht de transportmodus.<br />
Als in de zoeker "99" wordt weergegeven voor de maximale opnamereeks, betekent dit dat de<br />
maximale opnamereeks 99 foto's of meer bedraagt. Als 98 of lager wordt weergegeven,<br />
bedraagt de maximale opnamereeks 98 foto's of minder. Als u stopt met het maken van continuopnamen,<br />
neemt de maximale opnamereeks toe. Nadat alle opnamen naar de CF-kaart zijn<br />
weggeschreven, is de maximale opnamereeks weer zoals vermeld op de vorige pagina.
i: De ISO-waarde instellenN<br />
Stel de ISO-waarde (lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de<br />
waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. Bijvoorbeeld: wanneer<br />
u de ISO-waarde verhoogt (hoger nummer) voor slechte<br />
lichtomstandigheden, kan een kortere sluitertijd worden gebruikt en is<br />
er minder kans op bewegingsonscherpte. Het effectief bereik van de<br />
flitser neemt ook toe.<br />
ISO-waarde in de Basisgebruik-modi<br />
De ISO-waarde wordt automatisch ingesteld tussen 100 en 800.<br />
ISO-waarde in de Creatief gebruik-modi<br />
De ISO-waarde kan worden ingesteld tussen 100 en 1600 in stappen van<br />
1/3. Bovendien wordt bij de instelling "Auto" de ISO-waarde automatisch<br />
ingesteld op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is.<br />
Druk op de knop . (9)<br />
1 De huidige ISO-waarde wordt<br />
weergegeven op het LCD-paneel.<br />
In de Basisgebruik-modi wordt "Auto"<br />
op het LCD-paneel weergegeven.<br />
2<br />
Stel de ISO-waarde in.<br />
Terwijl u naar het LCD-paneel of de<br />
zoeker kijkt, draait u aan het<br />
instelwiel .<br />
Met "Auto" wordt de ISO-waarde<br />
automatisch ingesteld.<br />
Als er een hoge ISO-waarde wordt gebruikt of als er wordt gefotografeerd<br />
bij hoge temperaturen, kunnen de opnamen er korreliger uitzien.<br />
Hoge temperaturen, hoge ISO-waarden of lange belichtingstijden<br />
kunnen afwijkende kleuren in de opname tot gevolg hebben.<br />
Met [8C.Fn I -3] (ISO vergroten) ingesteld op [1: Aan] (pag.154) kan "H"<br />
(ISO 3200) ook worden ingesteld.<br />
59
i: De ISO-waarde instellenN<br />
ISO-waarde "Auto"<br />
Als de ISO-waarde wordt ingesteld op "Auto", wordt de in te stellen<br />
werkelijke ISO-waarde weergegeven wanneer u de ontspanknop half<br />
indrukt. Zoals hieronder wordt aangegeven, wordt de ISO-waarde<br />
automatisch aangepast aan de opnamemodus.<br />
Opnamemodus Instelling ISO-waarde<br />
1, 3, 4,<br />
6, 7<br />
60<br />
De ISO-waarde wordt automatisch ingesteld tussen 100 en 800.<br />
De automatisch ingestelde ISO-waarde is afhankelijk van de<br />
opnamemodus. De opname wordt gemaakt bij<br />
standaardbelichting.<br />
5 De ISO-waarde wordt automatisch ingesteld tussen 400 en 800.<br />
2 Vastgesteld op ISO 100.<br />
De ISO-waarde wordt automatisch ingesteld tussen ISO 400<br />
d<br />
en 800. Op deze wijze wordt er een sluitertijd ingesteld die<br />
f<br />
bewegingsonscherpte voorkomt.<br />
8 Als er sprake is van overbelichting bij ISO 400, wordt er een<br />
lagere ISO-waarde ingesteld (minimum ISO 100).<br />
Normaliter wordt ISO 400 ingesteld. Zelfs voor zeer heldere of<br />
s<br />
zeer donkere onderwerpen wordt de ISO-waarde automatisch<br />
ingesteld tussen ISO 100 en 800 voor een standaardbelichting.<br />
a Vastgesteld op ISO 400.<br />
Ingesteld op ISO 400 in alle opnamemodi, inclusief .<br />
Met flitser Als overbelichting leidt tot helder licht buitenshuis, wordt er een<br />
lagere ISO-waarde ingesteld (minimum ISO 100).
A Een Picture Style selecterenN<br />
Door een Picture Style te selecteren, kunt u de gewenste opname-effecten<br />
verkrijgen die passen bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp.<br />
In de Basisgebruik-modi wordt de Picture Style automatisch ingesteld.<br />
Hierdoor kan de bewerking die wordt uitgelegd op deze pagina en<br />
doorloopt tot pagina 66 niet worden uitgevoerd.<br />
1<br />
2<br />
Druk op de knop .<br />
Wanneer de camera gereed is om<br />
opnamen te maken, drukt u op de<br />
knop .<br />
Het scherm verschijnt waarin de<br />
Picture Style kan worden gekozen.<br />
Selecteer een Picture Style.<br />
Draai aan het instelwiel om een<br />
Picture Style te selecteren en druk<br />
vervolgens op .<br />
De Picture Style wordt geactiveerd en<br />
de camera is gereed om opnamen te<br />
maken.<br />
U kunt ook het menu [2 Beeldstijl] gebruiken om de Picture Style te selecteren.<br />
Picture Style-effecten<br />
Standaard<br />
Het beeld ziet er levendig en scherp uit.<br />
Portret<br />
Voor mooie huidskleurtinten. Het beeld ziet er redelijk scherp uit.<br />
Landschap<br />
Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe beelden.<br />
Neutraal<br />
Voor natuurlijke kleuren en ingetogen beelden. Bij deze Picture Style<br />
wordt ervan uitgegaan dat u de opnamen nog gaat bewerken op een<br />
computer.<br />
61
A Een Picture Style selecterenN<br />
Natuurlijk<br />
De foto is mat en ingetogen. Wanneer het onderwerp wordt<br />
vastgelegd bij een kleurtemperatuur van 5200 K, wordt de kleur<br />
colorimetrisch aangepast aan de kleur van het onderwerp. Bij deze<br />
Picture Style wordt ervan uitgegaan dat u de opnamen nog gaat<br />
bewerken op een computer.<br />
Monochroom<br />
Voor zwart-witopnamen.<br />
Gebruiker 1-3<br />
Raadpleeg "De Picture Style vastleggen" op pagina 65.<br />
De symbolen<br />
De symbolen rechtsboven in het scherm waarin de Picture Style kan<br />
worden gekozen, hebben betrekking op parameters zoals [Scherpte]<br />
en [Contrast]. De cijfers geven de parameterinstellingen voor iedere<br />
Picture Style aan, zoals [Scherpte] en [Contrast].<br />
Symbolen<br />
g Scherpte<br />
h Contrast<br />
i Verzadiging<br />
j Kleurtoon<br />
k Filtereffect (monochroom)<br />
l Toningeffect (monochroom)<br />
62<br />
Voor natuurlijk uitziende zwart-witopnamen selecteert u een<br />
geschikte witbalans.<br />
De opname kan niet worden teruggezet naar kleur, met uitzondering<br />
van 1- en D-opnamen. Gebruik deze Picture Style niet als u<br />
JPEG-beelden in kleur wilt. Wanneer [Monochroom] is<br />
geselecteerd, wordt weergegeven in de zoeker en op het<br />
LCD-paneel.
A De Picture Style aanpassenN<br />
U kunt de Picture Style naar wens aanpassen door de individuele<br />
parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Zie de<br />
volgende pagina voor het aanpassen van [Monochroom].<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
Parameterinstellingen en -effecten<br />
Druk op de knop .<br />
Selecteer een Picture Style.<br />
Draai aan het instelwiel om een<br />
Picture Style te selecteren en druk<br />
vervolgens op de knop .<br />
Selecteer een parameter.<br />
Draai aan het instelwiel om een<br />
parameter te selecteren en druk<br />
vervolgens op .<br />
Stel de parameter in.<br />
Draai aan het instelwiel om de<br />
parameter naar wens in te stellen en<br />
druk vervolgens op .<br />
Druk op de knop om de<br />
aangepaste parameter op te slaan.<br />
Het keuzescherm voor Picture Styles<br />
verschijnt weer.<br />
Instellingen die afwijken van de<br />
standaardinstelling worden blauw<br />
weergegeven.<br />
g Scherpte [0] : Minder scherpe contouren [+7] : Scherpe contouren<br />
h Contrast [-4] : Laag contrast [+4] : Hoog contrast<br />
i Verzadiging [-4] : Lage verzadiging [+4] : Hoge verzadiging<br />
j Kleurtoon [-4] : Roodachtige huidskleur [+4] : Geelachtige huidskleur<br />
63
A De Picture Style aanpassenN<br />
Monochroom aanpassen<br />
Voor Monochroom kunt u [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen,<br />
evenals [Scherpte] en [Contrast].<br />
[Filtereffect]<br />
[Toningeffect]<br />
64<br />
Door [Stand.inst.] te selecteren in stap 3, kunt u de<br />
standaardparameters van de respectieve Picture Style herstellen.<br />
Om opnamen te maken met de gewijzigde Picture Style, volgt u stap 2 op de<br />
voorgaande pagina om de Picture Style te selecteren en opnamen te maken.<br />
U kunt op een zwart-witfoto witte wolken<br />
of groene bomen meer laten afsteken<br />
door een filtereffect toe te passen.<br />
Filter Voorbeeldeffecten<br />
N: Geen Normale zwart-witopname zonder filtereffecten.<br />
Ye: Geel De blauwe lucht ziet er natuurlijker uit en witte wolken lijken scherper.<br />
Or: Oranje De blauwe lucht ziet er iets donkerder uit. De zonsondergang ziet er stralender uit.<br />
R: Rood De blauwe lucht ziet er behoorlijk donker uit. Herfstbladeren zien er scherper en helderder uit.<br />
G: Groen Huidskleur en lippen zien er goed uit. Boombladeren zien er scherper en helderder uit.<br />
Als u de instelling voor [Contrast] verschuift naar de pluskant, wordt het<br />
filtereffect duidelijker.<br />
Door een toningeffect toe te passen kunt<br />
u een zwart-witfoto in de desbetreffende<br />
kleur maken. Hierdoor kan de opname er<br />
indrukwekkender uitzien.<br />
U kunt de volgende opties selecteren:<br />
[N:Geen] [S:Sepia] [B:Blauw] [P:Paars]<br />
[G:Groen].
A De Picture Style vastleggenN<br />
U kunt een basis-Picture Style selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de<br />
parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder<br />
[Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. U kunt Picture Styles maken<br />
met andere parameters voor bijvoorbeeld scherpte en contrast. U kunt ook een<br />
Picture Style selecteren die reeds door de meegeleverde software is ingesteld.<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
Druk op de knop .<br />
Selecteer [Gebruiker].<br />
Draai aan het instelwiel om<br />
[Gebruiker *] te selecteren en druk<br />
op de knop .<br />
Druk op .<br />
Als [Beeldstijl] is geselecteerd, drukt<br />
u op .<br />
Selecteer de basis-Picture Style.<br />
Draai aan het instelwiel om de<br />
basis-Picture Style te selecteren en<br />
druk vervolgens op .<br />
Als u met de meegeleverde software<br />
al een Picture Style hebt ingesteld,<br />
selecteert u deze hier.<br />
Selecteer een parameter.<br />
Draai aan het instelwiel om een<br />
parameter te selecteren en druk<br />
vervolgens op .<br />
65
A De Picture Style vastleggenN<br />
66<br />
6<br />
Stel de parameter in.<br />
Draai aan het instelwiel om de<br />
parameter naar wens in te stellen en<br />
druk vervolgens op .<br />
Druk op de knop om de<br />
nieuwe Picture Style vast te leggen.<br />
Het scherm waarin de Picture Style<br />
kan worden gekozen, verschijnt weer.<br />
De basis-Picture Style wordt rechts<br />
van [Gebruiker *] weergegeven.<br />
De naam van de Picture Style met<br />
gewijzigde instellingen (afwijkend van<br />
de standaardinstellingen) die is<br />
vastgelegd onder [Gebruiker *] wordt<br />
blauw weergegeven.<br />
Als er al een Picture Style is vastgelegd onder [Gebruiker *], maakt het<br />
wijzigen van de basis-Picture Style in stap 4 de parameters van de<br />
vastgelegde inhoud van de Picture Style ongedaan.<br />
Als u opnamen wilt maken met de vastgelegde Picture Style, volgt u stap 2<br />
op de vorige pagina om [Gebruiker *] te selecteren. Nu kunt u opnamen<br />
gaan maken.
B: De witbalans selecterenN<br />
Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de<br />
instelling (Auto) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans<br />
worden ingesteld. Als u met de instelling geen natuurlijke<br />
kleuren krijgt, kunt u de witbalans handmatig aanpassen aan de<br />
lichtomstandigheden van dat moment. Bij de Basisgebruik-modi wordt<br />
automatisch de instelling gebruikt.<br />
1<br />
2<br />
Druk op de knop . (9)<br />
Selecteer de witbalans.<br />
Draai aan het instelwiel terwijl u<br />
naar het LCD-paneel kijkt.<br />
Pictogram Modus Kleurtemperatuur (ongeveer, in K: Kelvin)<br />
Q Automatisch 3000 - 7000<br />
W Daglicht 5200<br />
E Schaduw 7000<br />
R Bewolkt, schemer, zonsondergang 6000<br />
Y Kunstlicht 3200<br />
U Wit TL licht 4000<br />
I Flitser 6000<br />
O Custom (pag. 68) 2000 - 10.000<br />
P Kleurtemperatuur (pag. 69) 2500 - 10.000<br />
De witbalans<br />
Het menselijk oog ziet elk wit object altijd als wit, ongeacht het soort licht. Bij een<br />
digitale camera wordt de kleurtemperatuur softwarematig aangepast om de witte<br />
gebieden er ook daadwerkelijk wit te laten uitzien. Deze aanpassing is de basis<br />
voor de kleurcorrectie. Het resultaat is een foto met natuurlijk uitziende kleuren.<br />
U kunt ook het menu [2 Witbalans] gebruiken om de witbalans in te stellen.<br />
67
B: De witbalans selecterenN<br />
O Handmatige witbalans<br />
Handmatige witbalans wordt gebruikt om voor een specifieke lichtbron<br />
handmatig de witbalans in te stellen en zo de nauwkeurigheid te verbeteren.<br />
68<br />
Cirkel van spotmeting<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
Fotografeer een wit object.<br />
Het effen witte object moet de cirkel<br />
van de spotmeting vullen.<br />
Stel handmatig scherp en stel de<br />
standaardbelichting in voor het witte<br />
onderwerp.<br />
U kunt de witbalans instellen.<br />
Selecteer [Handmatige witbalans].<br />
Op het tabblad [2] selecteert u<br />
[Handmatige witbalans] en drukt u<br />
vervolgens op .<br />
Het instellingenscherm verschijnt.<br />
Importeer de witbalansgegevens.<br />
Draai het instelwiel of <br />
om de opname in stap 1 te selecteren<br />
en druk vervolgens op .<br />
In het dialoogvenster dat wordt<br />
weergegeven selecteert u [OK] en de<br />
gegevens worden geïmporteerd.<br />
Druk op de knop . (9)<br />
Nadat u het menu hebt gesloten,<br />
drukt u op de knop .<br />
Selecteer de handmatige witbalans.<br />
Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt,<br />
draait u aan het instelwiel om<br />
te selecteren.
B: De witbalans selecterenN<br />
Als de bij stap 1 verkregen belichting sterk afwijkt, kan dit een incorrecte<br />
witbalans tot gevolg hebben.<br />
Als de afbeelding is opgeslagen terwijl de beeldstijl was ingesteld op<br />
[Monochroom] (pag. 62), kan deze niet worden geselecteerd in stap 3.<br />
In plaats van een wit object kan een kaart met 18% grijs (in de winkel<br />
verkrijgbaar) een nauwkeurigere witbalans opleveren.<br />
De persoonlijke witbalans die is vastgelegd met de meegeleverde<br />
software, wordt vastgelegd onder . Als u stap 3 uitvoert, worden<br />
de gegevens voor de geregistreerde persoonlijke witbalans gewist.<br />
P De kleurtemperatuur instellen<br />
U kunt de kleurtemperatuur van de witbalans numeriek instellen.<br />
1<br />
2<br />
Selecteer [Witbalans].<br />
Selecteer op het tabblad [2] de<br />
optie [Witbalans] en druk vervolgens<br />
op .<br />
Stel de kleurtemperatuur in.<br />
Draai aan het instelwiel om<br />
te selecteren.<br />
Draai het instelwiel om de<br />
kleurtemperatuur te selecteren en<br />
druk vervolgens op .<br />
De kleurtemperatuur kan worden<br />
ingesteld van 2500 K tot 10.000 K<br />
(in stappen van 100 K).<br />
Wanneer u de kleurtemperatuur instelt voor een kunstlichtbron, moet u<br />
indien nodig ook de witbalanscorrectie (magenta of groen) instellen.<br />
Als u wilt instellen op de waarde die is gemeten met een in de handel<br />
verkrijgbare kleurtemperatuurmeter, dient u proefopnamen te maken en de<br />
instelling aan te passen om de verschillen tussen de meting van de<br />
kleurtemperatuurmeter en de meting van de camera te compenseren.<br />
69
3 WitbalanscorrectieN<br />
U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect<br />
als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter<br />
of kleurcompensatiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd.<br />
Gebruikers die bekend zijn met het gebruik van kleurtemperatuurconversie-<br />
of kleurcompensatiefilters, zullen deze functie waarderen.<br />
Witbalanscorrectie<br />
Voorbeeldinstelling: A2, G1<br />
70<br />
1<br />
2<br />
Selecteer [WB SHIFT/BKT].<br />
Selecteer op het tabblad [2] de optie<br />
[WB SHIFT/BKT] en druk vervolgens<br />
op .<br />
Selecteer een witbalanscorrectie.<br />
Gebruik om het symbool " " naar<br />
de gewenste positie te verplaatsen.<br />
B staat voor blauw, A voor oranje,<br />
M voor magenta en G voor groen.<br />
De kleur in de desbetreffende richting<br />
wordt gecorrigeerd.<br />
Rechtsboven in het scherm wordt<br />
onder "SHIFT" de richting en de mate<br />
van correctie aangegeven.<br />
Als u drukt op de knop ,<br />
worden alle [WB SHIFT/BKT]instellingen<br />
geannuleerd.<br />
Druk op om af te sluiten en<br />
terug te keren naar het menu.<br />
Tijdens de witbalanscorrectie wordt weergegeven in de zoeker en<br />
op het LCD-paneel.<br />
Eén correctieniveau voor blauw/oranje is gelijk aan 5 mireds van een<br />
kleurtemperatuurconversiefilter. (Mired: een maateenheid voor de<br />
dichtheid van een kleurtemperatuurconversiefilter.)
3 WitbalanscorrectieN<br />
Automatische reeksopnamen op basis van de witbalans<br />
Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie beelden met een verschillende<br />
kleurtoon op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de<br />
kleurtemperatuur van de huidige witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/oranje<br />
of magenta/groen. Dit worden reeksopnamen op basis van de witbalans genoemd (WB-<br />
BKT). Reeksopnamen op basis van de witbalans zijn mogelijk in ± 3 hele stappen.<br />
Stel het aantal reeksopnamen op<br />
basis van de witbalans in.<br />
Als u in stap 2 voor de witbalanscorrectie aan het<br />
instelwiel draait, verandert de markering<br />
" " op het scherm in " " (3 punten). Als u het<br />
instelwiel naar rechts draait, wordt blauw/oranje<br />
B/A ±3 niveaus<br />
(B/A) ingesteld, en als u het wiel naar links draait<br />
magenta/groen (M/G).<br />
Aan de rechterkant van het scherm wordt met<br />
"BKT" de richting van de reeksopnamen<br />
aangegeven, evenals het aantal reeksopnamen.<br />
Als u drukt op de knop , worden alle<br />
[WB SHIFT/BKT]-instellingen geannuleerd.<br />
Druk op om af te sluiten en terug te<br />
keren naar het menu.<br />
Opnamereeks<br />
De opnamen worden in deze volgorde in de reeks gezet: 1.<br />
Standaardwitbalans, 2. Meer blauw (B) en 3. Meer oranje (A) of 1.<br />
Standaardwitbalans, 2. Meer magenta (M), 3. Meer groen (G).<br />
Tijdens reeksopnamen op basis van witbalans is de maximale opnamereeks voor<br />
continu-opnamen lager en neemt het aantal mogelijke opnamen eveneens af tot een<br />
derde van het normale aantal. Ook knippert het witbalanspictogram op het LCD-paneel.<br />
U kunt ook witbalanscorrectie en AEB-opnamen samen met reeksopnamen op basis<br />
van de witbalans instellen. Als u AEB-opnamen kiest in combinatie met reeksopnamen<br />
op basis van de witbalans, worden van elke opname negen versies opgeslagen.<br />
Aangezien bij iedere opname drie foto's worden vastgelegd, kost het<br />
meer tijd om de opname op de CF-kaart op te slaan.<br />
"BKT" staat voor reeksopnamen (bracketing).<br />
71
3 Methoden voor bestandsnummering<br />
Het bestandsnummer is te vergelijken met het beeldnummer op een<br />
fotorolletje. De opnamen krijgen opeenvolgende bestandsnummers van<br />
0001 tot 9999 en worden opgeslagen in één map. U kunt ook<br />
veranderen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen.<br />
Het bestandsnummer verschijnt op de pc in deze notatie:<br />
IMG_0001.JPG.<br />
Continu<br />
72<br />
1<br />
2<br />
Selecteer [Bestandnr.].<br />
Selecteer op het tabblad [5] de<br />
optie [Bestandnr.] en druk<br />
vervolgens op .<br />
Selecteer de methode voor<br />
bestandsnummering.<br />
Draai aan het instelwiel om de<br />
gewenste methode te selecteren en<br />
druk vervolgens op .<br />
De nummering wordt voortgezet, ook na vervanging van de CF-kaart<br />
Zelfs nadat u de CF-kaart hebt vervangen, gaat de opeenvolgende<br />
bestandsnummering door tot 9999. Dit is handig wanneer u afbeeldingen<br />
met nummers van 0001 tot 9999 in één map op de pc wilt opslaan.<br />
Als de vervangende CF-kaart opnamen bevat die eerder zijn gemaakt,<br />
kan de bestandsnummering van de nieuwe opnamen worden<br />
voortgezet vanaf de bestandsnummers van de bestaande opnamen op<br />
de kaart. Als u een doorlopende bestandsnummering wilt gebruiken,<br />
moet elke keer een opnieuw geformatteerde CF-kaart worden gebruikt.<br />
Bestandsnummering na het vervangen van de CF-kaart<br />
CF-kaart -1<br />
XXX-0051<br />
CF-kaart -2<br />
XXX-0052<br />
Volgende opeenvolgende bestandsnummer
Auto reset<br />
3 Methoden voor bestandsnummering<br />
Stelt de bestandsnummering opnieuw in op 0001 wanneer de<br />
CF-kaart wordt vervangen<br />
Elke keer dat de CF-kaart wordt vervangen begint de bestandsnummering<br />
vanaf 0001. Dit is handig als u de opnamen wilt archiveren per CF-kaart.<br />
Als de vervangende CF-kaart opnamen bevat die eerder zijn gemaakt, kan de<br />
bestandsnummering van de nieuwe opnamen worden voortgezet vanaf de<br />
bestandsnummers van de bestaande opnamen op de kaart. Om de bestandsnummering<br />
vanaf 0001 te kunnen beginnen, moet de CF-kaart vóór gebruik worden geformatteerd.<br />
M-reset<br />
Bestandsnummering na het vervangen van de CF-kaart<br />
CF-kaart -1<br />
XXX-0051<br />
CF-kaart -2<br />
100-0001<br />
Bestandsnummer opnieuw ingesteld<br />
De bestandsnummering begint in de nieuwe map bij 0001<br />
Wanneer u de bestandsnummering met de hand opnieuw instelt, wordt er automatisch een<br />
nieuwe map gemaakt en begint de nummering van de opnamen die in die map worden<br />
opgeslagen bij 0001. Dit is bijvoorbeeld handig wanneer u verschillende mappen wilt gebruiken<br />
voor opnamen van gisteren en opnamen van vandaag. Nadat de bestandsnummering<br />
handmatig opnieuw is ingesteld, keert deze terug naar continu of auto reset.<br />
Wanneer map nummer 999 wordt gemaakt, verschijnt het bericht<br />
[Foldernummering vol] op het LCD-scherm. Als de opnamen in de map het<br />
bestandsnummer 9999 hebben bereikt, kunnen geen opnamen worden gemaakt,<br />
ook al is er nog voldoende ruimte op de CF-kaart. Het LCD-scherm toont een<br />
bericht dat de CF-kaart moet worden vervangen. Vervang de CF-kaart.<br />
Voor zowel JPEG- als RAW/sRAW-afbeeldingen begint de bestandsnaam<br />
met "IMG_". De extensie is ".JPG" voor JPEG-afbeeldingen en ".CR2" voor<br />
RAW- en sRAW-afbeeldingen.<br />
73
3 De kleurruimte instellenN<br />
De kleurruimte verwijst naar het bereik van reproduceerbare kleuren.<br />
Met deze camera kunt u de kleurruimte voor opnamen instellen op<br />
sRGB of Adobe RGB. Voor normale afbeeldingen wordt sRGB<br />
aanbevolen.<br />
Adobe RGB<br />
74<br />
1<br />
2<br />
Selecteer [Kleurruimte].<br />
Selecteer op het tabblad [2] de optie<br />
[Kleurruimte] en druk vervolgens op<br />
.<br />
Stel de gewenste kleurruimte in.<br />
Selecteer [sRGB] of [Adobe RGB] en<br />
druk vervolgens op .<br />
Deze instelling wordt voornamelijk gebruikt voor commercieel drukwerk<br />
en andere bedrijfsmatige toepassingen. Als u geen kennis hebt van<br />
beeldbewerking, Adobe RGB en Design rule for Camera File<br />
System 2.0 (Exif 2.21), is het aan te bevelen om deze instelling niet<br />
te gebruiken. Aangezien u geen heldere afbeeldingen krijgt op<br />
sRGB-computers en -printers die niet compatibel zijn met Design rule<br />
for Camera File System 2.0 (Exif 2.21), is beeldbewerking met<br />
software vereist.<br />
Als de opname is gemaakt met Adobe RGB als kleurruimte, is het eerste<br />
teken in de bestandsnaam een onderstrepingsteken "_".<br />
Het ICC-profiel is niet toegevoegd. Het ICC-profiel wordt beschreven in<br />
de pdf Software-instructies (cd-rom).
4<br />
De AF- en<br />
transportmodi instellen<br />
De zoeker beschikt over negen<br />
AF-punten. Door het optimale<br />
AF-punt te kiezen, kunt u opnamen<br />
met autofocus maken terwijl u toch<br />
het gewenste onderwerp in beeld<br />
houdt.<br />
U kunt ook de AF-modus en de transportmodus<br />
instellen die het meest geschikt zijn voor de<br />
opnameomstandigheden en het onderwerp.<br />
De asterisk M rechts naast de paginatitel geeft aan dat de<br />
desbetreffende functie alleen beschikbaar is in de Creatief<br />
gebruik-modi (d, s, f, a, 8).<br />
In de Basisgebruik-modi worden de AF-modus, de AFpuntselectie<br />
en de transportmodus automatisch ingesteld.<br />
betekent autofocus, of automatische scherpstelling.<br />
betekent handmatige focus.<br />
75
f: De AF-modus selecterenN<br />
Selecteer de AF-modus die past bij de opnameomstandigheden en het<br />
onderwerp. In de Basisgebruik-modi wordt de optimale AF-modus<br />
automatisch ingesteld.<br />
76<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
Stel op de lens de<br />
focusinstellingsknop in op .<br />
Stel het programmakeuzewiel in<br />
op een Creatief gebruik-modus.<br />
Druk op de knop . (9)<br />
Selecteer de AF-modus.<br />
Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt,<br />
draait u aan het instelwiel .<br />
X: 1-beeld AF<br />
9: AI Focus AF<br />
Z: AI Servo AF<br />
1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen<br />
Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de<br />
ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp.<br />
Wanneer er is scherpgesteld, knippert het AF-punt dat u hiervoor hebt<br />
gebruikt rood en brandt het focusbevestigingslampje in de zoeker.<br />
Bij meervlaksmeting wordt de belichting ingesteld op hetzelfde<br />
moment dat er op het onderwerp wordt scherpgesteld.<br />
Wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt, wordt de<br />
scherpstelling vergrendeld. U kunt dan desgewenst een nieuwe<br />
beeldcompositie maken.<br />
In de Creatief gebruik-modi, kunt u ook automatisch scherpstellen<br />
door op de knop te drukken.
f: De AF-modus selecterenN<br />
Als u niet kunt scherpstellen, gaat het focusbevestigingslampje in de<br />
zoeker knipperen. In dit geval kan er geen opname worden gemaakt, ook al drukt<br />
u de ontspanknop helemaal in. Maak een nieuwe beeldcompositie en probeer<br />
opnieuw scherp te stellen. Of raadpleeg "Als autofocus niet werkt" (pag. 80).<br />
Als in het menu [1 Pieptoon] is ingesteld op [Uit], hoort u geen<br />
pieptoon als er op het onderwerp is scherpgesteld.<br />
AI Servo AF voor bewegende onderwerpen<br />
Deze AF-modus is geschikt voor bewegende onderwerpen waarbij de<br />
focusafstand telkens verandert. Zolang u de ontspanknop half ingedrukt<br />
houdt, blijft de camera continu op het onderwerp scherpstellen.<br />
De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt gemaakt.<br />
In de Creatief gebruik-modi kunt u ook automatisch scherpstellen<br />
door op de knop te drukken.<br />
Bij automatische selectie van het AF-punt (pag. 78) gebruikt de<br />
camera voor scherpstelling eerst het middelste AF-punt. Als het<br />
onderwerp zich tijdens het scherpstellen van het middelste AF-punt<br />
af beweegt, blijft de camera het onderwerp volgen zolang dit nog<br />
binnen het bereik van een ander AF-punt valt.<br />
In de modus AI Servo AF hoort u geen pieptoon, zelfs niet als het onderwerp is<br />
scherpgesteld. Ook gaat het focusbevestigingslampje in de zoeker niet branden.<br />
AI Focus AF voor automatisch wisselen van AF-modus<br />
In de modus AI Focus AF schakelt de AF-modus automatisch van<br />
1-beeld AF over op AI Servo AF als het onderwerp in beweging komt.<br />
Als het onderwerp in beweging komt nadat het in de modus 1-beeld<br />
AF is scherpgesteld, signaleert de camera deze beweging en<br />
schakelt de AF-modus automatisch over naar AI Servo AF.<br />
Wanneer in de AI Focus AF-modus met actieve Servo-modus het<br />
onderwerp wordt scherpgesteld, hoort u een zachte pieptoon.<br />
Het focusbevestigingslampje in de zoeker gaat niet branden.<br />
77
S Het AF-punt selecterenN<br />
Selecteer een van de negen AF-punten voor automatisch<br />
scherpstellen. In de Basisgebruik-modi en treedt de<br />
automatische AF-puntselectie automatisch in werking. U kunt het<br />
AF-punt niet selecteren.<br />
78<br />
1<br />
2<br />
Selecteren met het instelwiel<br />
Druk op de knop . (9)<br />
Het geselecteerde AF-punt wordt<br />
weergegeven in de zoeker en op het<br />
LCD-paneel.<br />
Als alle AF-punten oplichten in de<br />
zoeker betekent dit dat de<br />
automatische AF-puntselectie in<br />
werking is.<br />
Selecteer het AF-punt.<br />
Om een AF-punt te selecteren draait<br />
u het instelwiel of of<br />
gebruikt u .<br />
Wanneer u het instelwiel of<br />
draait, wijzigt de AFpuntselectie<br />
in dezelfde richting.<br />
Als alle AF-punten oplichten, wordt<br />
automatische AF-puntselectie<br />
ingeschakeld.<br />
Selecteren met de multifunctionele knop<br />
De AF-puntselectie verschuift in de<br />
richting waarin u de duwt. Als u<br />
in dezelfde richting blijft duwen, wordt<br />
er geschakeld tussen handmatige en<br />
automatische AF-puntselectie.
Het AF-hulplicht van de ingebouwde flitser<br />
S Het AF-punt selecterenN<br />
Denk aan het volgende wanneer u naar het LCD-paneel kijkt om het AFpunt<br />
te selecteren:<br />
Automatische selectie , midden ,<br />
rechts , boven<br />
Selecteer het middelste AF-punt als er geen scherpstelling kan worden bereikt<br />
met behulp van het AF-hulplicht van de externe Speedlite voor de EOS.<br />
Als u onder slechte lichtomstandigheden de ontspanknop half indrukt,<br />
geeft de flitser een korte reeks flitsen. Het onderwerp wordt verlicht<br />
zodat u eenvoudiger automatisch kunt scherpstellen.<br />
In de modi , en werkt het AF-hulplicht niet.<br />
Het AF-hulplicht van de ingebouwde flitser werkt tot op ongeveer 4 meter<br />
afstand.<br />
Als de ingebouwde flitser in de Creatief gebruik-modi via de knop <br />
omhoog laat komen, zal het AF-hulplicht indien nodig flitsen.<br />
Maximaal diafragma en AF-gevoeligheid van de lens<br />
Bij lenzen met een maximaal diafragma groter dan f/5.6<br />
Bij alle AF-punten zijn zeer nauwkeurige, AF-kruismetingspunten<br />
mogelijk die gevoelig zijn voor zowel verticale als horizontale lijnen.<br />
Bij lenzen met een maximaal diafragma groter dan f/2.8*<br />
Met het middelste AF-punt zijn zeer nauwkeurige AFkruismetingspunten<br />
mogelijk die gevoelig zijn voor zowel verticale als<br />
horizontale lijnen. De gevoeligheid van het middelste AF-punt ten<br />
aanzien van verticale en horizontale lijnen is ongeveer twee keer zo<br />
groot als bij de overige AF-punten.<br />
De overige acht AF-punten werken als kruismetingspunten met lenzen<br />
die helderder zijn dan f/5.6.<br />
* Met uitzondering van de EF 28-80 mm f/2.8-4L USM- en EF 50 mm f/2.5 compacte macrolenzen.<br />
79
Als autofocus niet werkt<br />
Met autofocus lukt het niet altijd om op het onderwerp scherp te stellen<br />
(het focusbevestigingslampje knippert dan). Dit kan voorkomen<br />
bij ondermeer de volgende onderwerpen:<br />
Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld<br />
Onderwerpen met weinig contrast<br />
Voorbeeld: strakblauwe lucht, muren met een effen kleur, enz.<br />
Onderwerpen in slecht licht<br />
Reflecterende onderwerpen en onderwerpen met extreem tegenlicht<br />
Voorbeeld: auto met reflecterende carrosserie, enz.<br />
Nabije en verre objecten die elkaar overlappen<br />
Voorbeeld: dier in een kooi, enz.<br />
Zich herhalende patronen<br />
Voorbeeld: vensters in een wolkenkrabber, toetsenborden, enz.<br />
In zulke gevallen handelt u als volgt:<br />
(1) Stel scherp op een object dat op dezelfde afstand staat als het<br />
onderwerp, en vergrendel de focus vóórdat u de compositie<br />
opnieuw bepaalt. (pag. 48)<br />
(2) Stel de focusinstellingsknop op de lens in op en stel<br />
handmatig scherp.<br />
Handmatige scherpstelling<br />
Stel de focusinstellingsknop in<br />
1 op .<br />
Stel scherp op het onderwerp.<br />
2 Stel het beeld scherp door de<br />
focusring op de lens te draaien<br />
totdat u het onderwerp scherp in<br />
de zoeker ziet.<br />
80<br />
Als u bij handmatige focus de ontspanknop half indrukt, lichten het actieve<br />
AF-punt en het focusbevestigingslampje in de zoeker op wanneer<br />
scherpstelling is bereikt.
i De transportmodus selecterenN<br />
De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continu-opnamen. In<br />
de Basisgebruik-modi wordt de optimale transportmodus automatisch ingesteld.<br />
1<br />
2<br />
Druk op de knop . (9)<br />
Selecteer de transportmodus.<br />
Draai aan het instelwiel terwijl u<br />
naar het LCD-paneel kijkt.<br />
u : Enkelbeeld<br />
Wanneer u de ontspanknop helemaal<br />
indrukt, wordt er een opname gemaakt.<br />
o: Continu-opnamen met hoge<br />
snelheid (Max. 6,5 opnamen per seconde)<br />
i : Continu-opnamen met lage<br />
snelheid (max. 3 opnamen per seconde)<br />
In de modi o en i maakt<br />
de camera continu-opnamen<br />
terwijl u de ontspanknop<br />
volledig ingedrukt houdt.<br />
j : Zelfontspanner (10 sec. vertraging)<br />
l : Zelfontspanner (2 sec. vertraging)<br />
Zie de volgende pagina voor de<br />
bediening met de zelfontspanner.<br />
Zodra het interne buffergeheugen vol raakt tijdens<br />
continu-opnamen, wordt "buSY" weergegeven op het<br />
LCD-paneel op de bovenzijde en in de zoeker. De<br />
Maximale opnamereeks<br />
camera kan dan tijdelijk geen opnamen meer maken.<br />
Nadat de gemaakte opnamen zijn opgeslagen op de CF-kaart, kunt u weer opnamen maken.<br />
Druk de ontspanknop half in om rechtsonder in de zoeker de huidige maximale opnamereeks<br />
te controleren. Dat is het maximale aantal continu-opnamen dat u kunt maken.<br />
Als "FuLL CF" in de zoeker en op het LCD-paneel verschijnt, dient u te<br />
wachten totdat de lees-/schrijfindicator niet meer knippert, waarna u de<br />
CF-kaart kunt vervangen.<br />
De snelheid bij continu-opnamen ligt iets lager als het batterijniveau laag is.<br />
81
j De zelfontspanner<br />
Gebruik de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt. De <br />
(zelfontspanner (10 sec.) ) kan in alle opnamemodi worden gebruikt.<br />
82<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Druk op de knop . (9)<br />
Selecteer of .<br />
Kijk op het LCD-paneel en draai het instelwiel<br />
om of te selecteren.<br />
j : zelfontspanner (10 sec.)<br />
l : zelfontspanner (2 sec.) N<br />
Maak de opname.<br />
Stel scherp op het onderwerp en druk<br />
de ontspanknop helemaal in.<br />
De opname wordt gemaakt na het<br />
verstrijken van de vertraging.<br />
U kunt de zelfontspanner in de gaten<br />
houden door middel van het bijbehorende<br />
lampje, de pieptoon en de aftelweergave<br />
(in seconden) op het LCD-paneel.<br />
Twee seconden voordat de opname wordt<br />
gemaakt, blijft het lampje van de zelfontspanner<br />
branden en klinkt de pieptoon sneller.<br />
Zorg ervoor dat u niet vóór de camera staat als u de ontspanknop indrukt om de<br />
zelfontspanner in werking te stellen. Anders gaat de scherpstelling verloren.<br />
Gebruik een statief als u de zelfontspanner gebruikt.<br />
Wanneer u de zelfontspanner wilt inschakelen, kijkt u door de zoeker of<br />
bevestigt u de oculairdop. (pag. 97)<br />
Als u de zelfontspanner wilt uitschakelen nadat u deze in werking hebt<br />
gesteld, zet u de aan-uitschakelaar op .<br />
Als u met de zelfontspanner een foto van uzelf maakt, vergrendelt u de scherpstelling (pag. 48) op<br />
een onderwerp dat zich ongeveer op dezelfde afstand bevindt als u op het moment van de opname.<br />
De zelfontspanner op 2 seconden zetten is handig als u close-ups of foto's<br />
van foto's wilt maken, omdat u op die manier bewegingsonscherpte<br />
vermijdt (beweging van de camera bij het indrukken van de ontspanknop).
5<br />
Geavanceerde functies<br />
Creatief gebruik<br />
Met de Creatief gebruik-modi<br />
kunt u de sluitertijd of het<br />
diafragma instellen om het<br />
gewenste resultaat te krijgen.<br />
U hebt de controle over de<br />
camera.<br />
De asterisk M rechts naast de paginatitel geeft aan dat de<br />
desbetreffende functie alleen beschikbaar is in de Creatief<br />
gebruik-modi (d, s, f, a, 8).<br />
Als u de ontspanknop half indrukt en weer loslaat, wordt de<br />
informatie op het LCD-paneel en in de zoeker nog<br />
ongeveer 4 seconden (0) weergegeven.<br />
Raadpleeg "Functiemogelijkhedentabel" (pag. 172) als<br />
u wilt zien wat kan worden ingesteld in de Creatief<br />
gebruik-modi.<br />
Stel eerst de aan-uitschakelaar in op .<br />
83
d: AE-programma<br />
De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die<br />
het beste passen bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet<br />
AE-programma.<br />
* staat voor programma.<br />
* AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure).<br />
84<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
Stel het programmakeuzewiel in<br />
op .<br />
Stel scherp op het onderwerp.<br />
Kijk door de zoeker en richt het<br />
geselecteerde AF-punt op het<br />
onderwerp. Druk de ontspanknop<br />
vervolgens half in.<br />
Het AF-punt waarmee wordt<br />
scherpgesteld knippert rood en het<br />
focusbevestigingslampje <br />
rechtsonder in de zoeker gaat<br />
branden.<br />
(In de modi 1-beeld AF +<br />
automatische AF-puntselectie)<br />
De sluitertijd en de diafragmawaarde<br />
worden automatisch ingesteld en<br />
weergegeven in de zoeker en op het<br />
LCD-paneel.<br />
Controleer de weergegeven<br />
sluitertijd en diafragmawaarde.<br />
De belichting is correct zolang de<br />
sluitertijd- en de<br />
diafragmawaardeweergave niet<br />
knipperen.<br />
Maak de opname.<br />
Bepaal de compositie en druk de<br />
ontspanknop helemaal in.
d: AE-programma<br />
Als de sluitertijd "30"" en de<br />
maximumdiafragmawaarde knipperen, is er sprake<br />
van onderbelichting.<br />
Verhoog de ISO-waarde of gebruik de flitser.<br />
Wanneer de sluitertijd "8000" en de minimale<br />
diafragmawaarde knipperen, is er sprake van<br />
overbelichting.<br />
Verlaag de ISO-waarde of gebruik een ND-filter<br />
(afzonderlijk verkrijgbaar) om de hoeveelheid licht die<br />
op de lens valt te verminderen.<br />
Verschillen tussen en (Automatisch)<br />
Met worden veel functies, zoals de AF-modus, de transportmodus en<br />
de ingebouwde flitser, automatisch ingesteld om slechte opnamen te<br />
voorkomen. U kunt slechts een beperkt aantal functies instellen. Met <br />
worden alleen de sluitertijd en het diafragma automatisch ingesteld. U kunt<br />
naar wens de AF-modus, de transportmodus, de ingebouwde flitser en<br />
andere functies instellen.<br />
Programmakeuze<br />
In de modus AE-programma kunt u naar wens de door de camera<br />
ingestelde combinatie van sluitertijd en diafragma (programma) wijzigen<br />
en toch dezelfde belichting handhaven. Dit wordt programmakeuze<br />
genoemd.<br />
Hiervoor drukt u de ontspanknop half in en draait u vervolgens aan het<br />
instelwiel totdat de gewenste sluitertijd of diafragmawaarde wordt<br />
weergegeven.<br />
Programmakeuze wordt automatisch geannuleerd nadat de opname is<br />
gemaakt.<br />
Programmakeuze kan niet worden gebruikt met flitser.<br />
85
s: AE-sluiterprioriteit<br />
In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch de<br />
diafragmawaarde in om de correcte belichting te verkrijgen die past bij<br />
de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE-sluiterprioriteit.<br />
Een kortere sluitertijd kan de actie of het bewegend onderwerp als het<br />
ware doen stilstaan. Een langere sluitertijd geeft een wazig effect,<br />
wat de indruk van beweging wekt.<br />
* staat voor tijdwaarde.<br />
86<br />
Korte sluitertijd Lange sluitertijd<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
Stel het programmakeuzewiel in<br />
op .<br />
Stel de gewenste sluitertijd in.<br />
Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt,<br />
draait u aan het instelwiel .<br />
Stel scherp op het onderwerp.<br />
Druk de ontspanknop half in.<br />
De diafragmawaarde wordt<br />
automatisch ingesteld.<br />
Kijk in de zoeker en maak een<br />
foto.<br />
Wanneer de diafragmawaarde niet<br />
knippert, is de belichting goed.
s: AE-sluiterprioriteit<br />
Als de maximumdiafragmawaarde knippert, is er sprake<br />
van onderbelichting.<br />
Draai aan het instelwiel om een langere<br />
sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet<br />
meer knippert, of stel een hogere ISO-waarde in.<br />
Als de minimale diafragmawaarde knippert, is er sprake<br />
van overbelichting.<br />
Draai aan het instelwiel om een kortere sluitertijd<br />
in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer<br />
knippert, of stel een lagere ISO-waarde in.<br />
Weergave sluitertijd<br />
De sluitertijden van "8000" tot "4" geven de noemer van de breuk van<br />
de sluitertijd aan. Bijvoorbeeld: "125" geeft 1/125 sec. aan. Verder<br />
betekent "0"5" een sluitertijd van 0,5 sec. en "15"" een sluitertijd van 15 sec.<br />
87
f: AE-diafragmaprioriteit<br />
In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera<br />
automatisch de sluitertijd in om de correcte belichting te verkrijgen die<br />
past bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE-diafragmaprioriteit.<br />
Bij een hoger f/getal (kleiner diafragma) vallen de voorgrond en<br />
achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling. Bij een<br />
lager f/getal (groter diafragma) vallen daarentegen de voorgrond en<br />
achtergrond minder samen binnen de acceptabele scherpstelling.<br />
* staat voor diafragmawaarde (opening diafragma).<br />
88<br />
Met een groot diafragma Met een klein diafragma<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
Stel het programmakeuzewiel in<br />
op .<br />
Stel het gewenste diafragma in.<br />
Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt,<br />
draait u aan het instelwiel .<br />
Stel scherp op het onderwerp.<br />
Druk de ontspanknop half in.<br />
De sluitertijd wordt automatisch<br />
ingesteld.<br />
Kijk in de zoeker en maak een<br />
foto.<br />
Zolang de sluitertijd niet knippert, is<br />
de belichting goed.
Preview scherptediepteN<br />
f: AE-diafragmaprioriteit<br />
Als de sluitertijd "30"" knippert, is er sprake van<br />
onderbelichting.<br />
Draai aan het instelwiel om een groter diafragma<br />
(lager f/getal) in te stellen totdat het knipperen stopt,<br />
of stel een hogere ISO-waarde in.<br />
Als de sluitertijd "8000" knippert, is er sprake van<br />
overbelichting.<br />
Draai aan het instelwiel om een kleiner<br />
diafragma (groter f/getal) in te stellen totdat het<br />
knipperen stopt, of stel een lagere ISO-waarde in.<br />
Weergave diafragmawaarde<br />
Hoe groter het f/getal, hoe kleiner de diafragmaopening. De weergegeven<br />
diafragma's kunnen variëren. Dit is afhankelijk van de lens. Als er geen lens<br />
op de camera zit, wordt "00" weergegeven als diafragmawaarde.<br />
Druk op de knop Preview scherptediepte<br />
om het huidige diafragma te selecteren.<br />
U kunt de scherptediepte (bereik van de<br />
acceptabele scherpstelling) controleren<br />
door de zoeker.<br />
Bij een hoger f/getal vallen de voorgrond en achtergrond meer samen<br />
binnen de acceptabele scherpstelling. Hierdoor lijkt het door de zoeker<br />
echter donkerder.<br />
Als de scherptediepte moeilijk kan worden onderscheiden, houdt<br />
u de knop Preview scherptediepte ingedrukt terwijl u aan het<br />
instelwiel draait.<br />
De belichting wordt vergrendeld (AE-vergrendeling) terwijl de knop<br />
Preview scherptediepte wordt ingedrukt.<br />
89
a: Handmatige belichting<br />
In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens<br />
in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of<br />
gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting<br />
te bepalen. Deze methode wordt handmatige belichting genoemd.<br />
* staat voor handmatig.<br />
Standaardbelichtingsmarkering<br />
Teken belichtingsniveau<br />
90<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
Stel het programmakeuzewiel in<br />
op .<br />
Stel de sluitertijd en het<br />
diafragma in.<br />
Draai aan het instelwiel om de<br />
sluitertijd in te stellen.<br />
Om het diafragma in te stellen, stelt u<br />
de aan-uitschakelaar in op en<br />
draait u aan het instelwiel .<br />
Stel scherp op het onderwerp.<br />
Druk de ontspanknop half in.<br />
De belichtingsinstelling wordt<br />
weergegeven in de zoeker en op het<br />
LCD-paneel.<br />
Het pictogram voor het<br />
belichtingsniveau geeft aan hoe<br />
ver u bent verwijderd van het<br />
standaardbelichtingsniveau.<br />
Stel de belichting in.<br />
Controleer het belichtingsniveau en<br />
stel de sluitertijd en het diafragma in.<br />
Maak de opname.
8: Automatische scherptediepte AE<br />
Objecten op de voorgrond en op de achtergrond worden automatisch<br />
scherpgesteld. Alle AF-punten functioneren om het onderwerp waar te<br />
nemen en het diafragma dat vereist is voor de benodigde<br />
scherptediepte, wordt automatisch ingesteld.<br />
* betekent automatische scherptediepte. Deze modus stelt de<br />
scherptediepte automatisch in.<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Stel het programmakeuzewiel in<br />
op .<br />
Stel scherp op het onderwerp.<br />
Richt de AF-punten op het onderwerp<br />
en druk de ontspanknop half in. (0)<br />
Alle onderwerpen die onder de AFpunten<br />
vallen en rood knipperen,<br />
worden scherpgesteld.<br />
Maak de opname.<br />
Als de sluitertijd "30"" knippert, is het onderwerp onderbelicht.<br />
Verhoog de ISO-waarde.<br />
Als de sluitertijd "8000" knippert, is het onderwerp overbelicht.<br />
Verlaag de ISO-waarde.<br />
Als de diafragmawaarde knippert, betekent dit dat het belichtingsniveau<br />
goed is, maar dat de gewenste scherptediepte niet kan worden ingesteld.<br />
Gebruik een groothoeklens of ga verder van het onderwerp afstaan.<br />
Houd de camera stil of gebruik een statief als de camera een lange<br />
sluitertijd instelt.<br />
Als u de flitser gebruikt, is het resultaat hetzelfde als wanneer u <br />
met flits gebruikt.<br />
91
q De lichtmeetmodus selecterenN<br />
Er zijn vier lichtmeetmodi beschikbaar: meervlaks meting, deelmeting,<br />
spotmeting en gemiddelde meting met nadruk op het midden. Bij de<br />
Basisgebruik-modi wordt meervlaksmeting automatisch ingesteld.<br />
92<br />
1<br />
2<br />
Druk op de knop . (9)<br />
Selecteer de lichtmeetmodus.<br />
Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt,<br />
draait u aan het instelwiel .<br />
q: Meervlaks meting<br />
w: Deelmeting<br />
r: Spotmeting<br />
e: Centrum gew. gemiddeld<br />
q Meervlaks meting<br />
Dit is een algemene lichtmeetmodus, die geschikt is voor<br />
portretten en zelfs onderwerpen met tegenlicht. Dit wordt<br />
ook wel "evaluatieve meting" genoemd. De camera past<br />
de belichting automatisch aan het onderwerp aan.<br />
w Deelmeting<br />
Deze methode is effectief als de achtergrond veel helderder<br />
is dan het onderwerp (bijvoorbeeld bij tegenlicht). Deelmeting<br />
beslaat ongeveer 9% van het midden van de zoeker.<br />
r Spotmeting<br />
Hiermee kunt u een lichtmeting uitvoeren op een specifiek gedeelte<br />
van het onderwerp. De meting wordt uitgevoerd in het midden en<br />
beslaat ongeveer 3,8% van het oppervlak van de zoeker.<br />
e Centrum gew. gemiddeld<br />
De meting wordt bepaald in het midden, waarna<br />
een gemiddelde voor de gehele opname wordt<br />
berekend.
De belichtingscompensatie instellenN<br />
Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting te<br />
wijzigen die door de camera is ingesteld. U kunt het beeld lichter (langere<br />
belichting) of donkerder (kortere belichting) maken. U kunt de<br />
belichtingscompensatie instellen op ±2 stappen met tussenstappen van 1/3.<br />
Vergrote belichting<br />
Verminderde belichting<br />
1<br />
2<br />
Draai het programmakeuzewiel<br />
naar een willekeurige Creatief<br />
gebruik-modus, behalve .<br />
Controleer de belichtingsniveauindicator.<br />
Druk de ontspanknop half in en<br />
controleer de belichtingsniveauindicator.<br />
Stel de waarde voor de<br />
3 belichtingscompensatie in.<br />
Zet de aan-uitschakelaar op <br />
en draai, terwijl u naar de zoeker of<br />
het LCD-paneel kijkt, aan het<br />
instelwiel .<br />
Draai aan het instelwiel terwijl u<br />
de ontspanknop half indrukt of binnen<br />
(0) nadat u de ontspanknop half<br />
hebt ingedrukt.<br />
Om de belichtingscompensatie<br />
te annuleren, stelt u deze weer in<br />
op .<br />
Maak de opname.<br />
4<br />
De waarde voor de belichtingscompensatie blijft van toepassing, zelfs<br />
nadat u de aan-uitschakelaar op hebt gezet.<br />
Let op dat u niet per ongeluk aan het instelwiel draait en de<br />
belichtingscompensatie onbedoeld wijzigt. Om dit te voorkomen, kunt u<br />
de aan-uitschakelaar instellen op .<br />
93
3 Reeksopnamen met automatische belichting (AEB)N<br />
Als de sluitertijd of het diafragma automatisch worden gewijzigd, wordt<br />
het belichtingsniveau gewijzigd tot ±2 stappen met tussenstappen van<br />
1/3 voor drie opeenvolgende opnamen. Dit heet AEB.<br />
* AEB staat voor "Auto Exposure Bracketing" (reeksopnamen met automatische belichting).<br />
Aantal reeksopnamen (AEB)<br />
AEB annuleren<br />
94<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Selecteer [AEB].<br />
Op het tabblad [2] selecteert u<br />
[AEB] en drukt u vervolgens op .<br />
Stel een waarde voor AEB in.<br />
Draai het instelwiel om de<br />
waarde voor AEB in te stellen en druk<br />
vervolgens op .<br />
Wanneer u het menu afsluit, worden<br />
en het AEB-niveau<br />
weergegeven op het LCD-paneel.<br />
Maak de opname.<br />
Stel het onderwerp scherp en druk de<br />
ontspanknop helemaal in. De drie<br />
opnamen van de reeks worden in deze<br />
volgorde gemaakt: standaardbelichting,<br />
kortere belichting en langere belichting.<br />
Volg stap 1 en 2 om de AEB-waarde in te stellen op < >.<br />
AEB wordt automatisch geannuleerd als de aan-uitschakelaar is<br />
ingesteld op of als de flitser gereed is.<br />
Als de transportmodus staat ingesteld op (u), moet u de ontspanknop driemaal<br />
indrukken. Wanneer of is ingesteld en u de ontspanknop volledig<br />
ingedrukt houdt, worden drie continu-opnamen gemaakt. Daarna stopt de camera<br />
met het maken van opnamen. Wanneer of is ingesteld, worden de<br />
drie reeksopnamen gemaakt met 10 seconden of 2 seconden vertraging.<br />
AEB kan ook worden gecombineerd met belichtingscompensatie.<br />
Flits- noch bulbbelichting kan worden gebruikt met AEB.
A AE-vergrendelingN<br />
Gebruik AE-vergrendeling wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen<br />
afwijkt van het gebied van de belichtingsmeting of wanneer u meerdere foto's<br />
wilt nemen met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop om de<br />
belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de foto.<br />
Dit heet AE-vergrendeling. Dit is geschikt voor onderwerpen met tegenlicht.<br />
1<br />
2<br />
3<br />
AE-vergrendelingseffecten<br />
Stel scherp op het onderwerp.<br />
Druk de ontspanknop half in.<br />
De belichtingsinstelling wordt weergegeven.<br />
Druk op de knop . (0)<br />
Het pictogram licht op in de zoeker<br />
om aan te geven dat de belichtingsinstelling<br />
is vergrendeld (AE-vergrendeling).<br />
Iedere keer dat u de knop <br />
indrukt, wordt de huidige<br />
belichtingsinstelling vergrendeld.<br />
Bepaal de compositie opnieuw en<br />
maak de opname.<br />
Als u de AE-vergrendeling wilt<br />
handhaven terwijl u meerdere opnamen<br />
maakt, houdt u de knop ingedrukt<br />
en drukt u de ontspanknop in om nog<br />
een opname te maken.<br />
AF puntselectiemethode<br />
Meetmethode<br />
Automatische selectie Handmatige selectie<br />
AE-vergrendeling wordt toegepast bij AE-vergrendeling wordt toegepast<br />
q Meervlaks meting*<br />
het AF-punt waarmee is scherpgesteld. bij het geselecteerde AF-punt.<br />
w Deelmeting<br />
r Spotmeting AE-vergrendeling wordt toegepast bij het middelste AF-punt.<br />
e Centrum gew. gemiddeld<br />
* Als de focusinstellingsknop van de lens is ingesteld op , wordt AEvergrendeling<br />
toegepast bij het middelste AF-punt.<br />
95
Bulb-opnamen<br />
Als bulb is ingesteld, blijft de sluiter open terwijl u de ontspanknop volledig indrukt, en<br />
wordt deze gesloten als u de ontspanknop los laat. Dit wordt bulb-belichting genoemd.<br />
Gebruik de instelling voor bulb-belichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk,<br />
de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.<br />
96<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Stel het programmakeuzewiel in op .<br />
Stel de sluitertijd in op "buLb."<br />
Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt, draait u aan<br />
het instelwiel om "buLb" te selecteren.<br />
De instelling na "30"" is "buLb."<br />
Stel het gewenste diafragma in en maak een opname.<br />
Om het diafragma in te stellen, stelt u<br />
de aan-uitschakelaar in op en<br />
draait u aan het instelwiel .<br />
Zolang u de ontspanknop ingedrukt<br />
houdt, blijft de belichting van kracht.<br />
De verstreken belichtingstijd (sec.) wordt op het<br />
LCD-paneel weergegeven door dezelfde indicator<br />
die het resterend aantal opnamen weergeeft.<br />
Aangezien bulb-opnamen mogelijk meer ruis produceren dan normaal,<br />
ziet de opname er korrelig uit.<br />
Wanneer [8C.Fn II: -1] (Ruisreductie lange sluitertijd) is ingesteld<br />
op [1:Automatisch] of [2:Aan], kan ruis die wordt gegenereerd door de<br />
bulb-belichting worden verminderd. (pag. 156)<br />
Het gebruik van afstandsbediening RS-80N3 of afstandsbediening met timer<br />
TC-80N3 (beide afzonderlijk verkrijgbaar) wordt aanbevolen voor bulb-opnamen.<br />
U LCD-paneelverlichting<br />
Elke keer dat u op de knop drukt, wordt de<br />
verlichting van het LCD-paneel in- of<br />
uitgeschakeld (9). Wanneer u bij een bulbopname<br />
de ontspanknop volledig indrukt, wordt<br />
de verlichting van het LCD-paneel uitgeschakeld.
De oculairdop gebruiken<br />
Bulb-opnamen<br />
Als u een opname maakt zonder door de zoeker te kijken, kan er licht door het<br />
oculair vallen, wat een nadelige invloed heeft op de belichting. Om dit te voorkomen<br />
gebruikt u de oculairdop die is bevestigd aan de draagriem van de camera.<br />
1<br />
2<br />
De afstandsbediening aansluiten<br />
Verwijder de oogschelp.<br />
Duw de oogdop van onderaf omhoog.<br />
Bevestig de oculairdop.<br />
Schuif de oculairdop in de<br />
desbetreffende gleuf naar beneden<br />
om deze te bevestigen.<br />
U kunt afstandsbediening RS-80N3 of afstandsbediening met timer<br />
TC-80N3 (beide afzonderlijk verkrijgbaar) of elk ander EOS-accessoire met<br />
een N3-aansluiting op de camera aansluiten en er opnamen mee maken.<br />
Raadpleeg de instructiehandleiding voor informatie over de bediening<br />
van het accessoire.<br />
1<br />
2<br />
Open het klepje van de<br />
aansluitingen van de camera.<br />
Sluit de stekker aan op de aansluiting<br />
voor de afstandsbediening.<br />
Sluit de stekker aan zoals in de<br />
afbeelding wordt weergegeven.<br />
Als u de stekker wilt verwijderen, pakt u<br />
het zilverkleurige gedeelte van de stekker<br />
vast en trekt u vervolgens de stekker los.<br />
97
Spiegel opklappenN<br />
Hoewel het gebruik van de zelfontspanner of afstandsbediening<br />
bewegingsonscherpte kan voorkomen, kan het bij gebruik van een<br />
supertelelens of het maken van close-ups ook helpen om de spiegel op<br />
te klappen en zo bij het afdrukken te voorkomen dat de camera trilt<br />
vanwege de opklappende spiegel.<br />
Als de instelling [8C.Fn III -7] (Spiegel opklappen) is ingesteld op<br />
[1:Inschakelen] (pag. 160), kunnen opnamen worden gemaakt met<br />
een opgeklapte spiegel.<br />
1 Stel scherp op het onderwerp, druk de ontspanknop<br />
helemaal in en laat deze weer los.<br />
De spiegel wordt opgeklapt.<br />
2 Druk de ontspanknop nogmaals helemaal in.<br />
De opname wordt gemaakt en de spiegel wordt weer naar<br />
beneden geklapt.<br />
98<br />
Bij zeer fel licht, bijvoorbeeld op het strand of tijdens het skiën op een zonnige<br />
dag, kunt u de opname het beste direct na het opklappen van de spiegel maken.<br />
Richt de lens niet direct op de zon wanneer de spiegel is opgeklapt. De<br />
warmte van de zon kan de sluitergordijnen verschroeien en beschadigen.<br />
Als u bulb-belichting gebruikt in combinatie met de zelfontspanner en de<br />
spiegelopklapfunctie, moet u de ontspanknop volledig ingedrukt blijven houden<br />
(gedurende de vertragingstijd van de zelfontspanner + bulb-belichtingstijd). Als u de<br />
ontspanknop loslaat tijdens het aftellen van de zelfontspanner (2 seconden of<br />
10 seconden), klinkt er een geluid om aan te geven dat de ontspanknop is losgelaten.<br />
De ontspanknop wordt echter niet bediend (er wordt geen opname gemaakt).<br />
Wanneer [1:Activeren] is ingesteld, wordt het maken van afzonderlijke<br />
opnamen geactiveerd, zelfs als de transportmodus continu is.<br />
Wanneer de zelfontspanner is ingesteld op of , wordt de<br />
opname gemaakt na respectievelijk 10 of 2 seconden.<br />
De spiegel wordt opgeklapt en na 30 seconden automatisch weer neergeklapt.<br />
Voor het maken van foto's met een opgeklapte spiegel wordt het gebruik<br />
van afstandsbediening RS-80N3 of afstandsbediening met timer<br />
TC-80N3 (beide afzonderlijk verkrijgbaar) aanbevolen.
De ingebouwde flitser gebruiken<br />
Met automatische E-TTL II-flits worden uiterst nauwkeurige en<br />
consistente flitsopnamen verkregen.<br />
De ingebouwde flitser gebruiken in Basisgebruik<br />
Indien noodzakelijk komt de ingebouwde flitser automatisch naar<br />
boven bij slechte lichtomstandigheden of tegenlicht (behalve in de<br />
modi en ).<br />
De ingebouwde flitser gebruiken in Creatief gebruik<br />
Ongeacht het lichtniveau kunt u de knop indrukken om de<br />
ingebouwde flitser te voorschijn te laten komen. Als de ingebouwde<br />
flitser automatisch te voorschijn is gekomen, drukt u deze met uw<br />
vingers weer naar binnen.<br />
d : Voor volautomatische flitsfotografie. De sluitertijd<br />
(1/60 sec. - 1/250 sec.) en het diafragma worden automatisch ingesteld.<br />
s : Hiermee stelt u de gewenste sluitertijd in (30 sec. - 1/250 sec.).<br />
De flitsbelichting wordt automatisch zodanig ingesteld, dat deze<br />
overeenkomt met het eveneens automatisch ingestelde diafragma.<br />
f : Hiermee stelt u het gewenste diafragma in. De flitsbelichting wordt<br />
automatisch zodanig ingesteld, dat deze overeenkomt met het ingestelde diafragma.<br />
De sluitertijd wordt automatisch ingesteld tussen 30 - 1/250 sec.,<br />
afhankelijk van de helderheid van onderwerp en omgeving .<br />
Het hoofdonderwerp wordt belicht door de automatische flitser, terwijl de achtergrond<br />
automatisch met een lange sluitertijd wordt belicht. Zowel het onderwerp als de<br />
achtergrond zien er goed belicht uit (automatische lange flitssynchronisatietijd).<br />
Bij lange sluitertijden raden we u aan een statief te gebruiken.<br />
Als u geen lange sluitertijd wilt gebruiken, stelt u<br />
[8C.Fn I -7] (Flitssynchronisatie snelheid Av-mode) in<br />
op [1:1/250sec. (vast)]. (pag. 155)<br />
a : U kunt zowel de sluitertijd (bulb of 30 sec. - 1/250 sec.) als<br />
het diafragma instellen. De flitsbelichting wordt automatisch zodanig<br />
ingesteld, dat deze overeenkomt met het ingestelde diafragma. De<br />
achtergrondbelichting varieert afhankelijk van de sluitertijd en het diafragma.<br />
8 : Het resultaat met de flitser zal hetzelfde zijn als in de modus .<br />
99
De ingebouwde flitser gebruiken<br />
Effectief bereik van ingebouwde flitser [Meters (bij benadering)]<br />
ISOwaarde<br />
EF-S 18-55 mm f/3.5-5.6 IS<br />
Groothoek:<br />
Tele: 55 mm<br />
18 mm<br />
EF-S 17-85 mm f/4-5.6 IS USM<br />
Groothoek:<br />
Tele: 85 mm<br />
17 mm<br />
100 1 - 3,7 1 - 2,3 1 - 3,3 1 - 2,3<br />
200 1 - 5,3 1 - 3,3 1 - 4,6 1 - 3,3<br />
400 1 - 7,4 1 - 4,6 1 - 6,5 1 - 4,6<br />
800 1 - 10,5 1 - 6,6 1 - 9,2 1 - 6,6<br />
1600 1 - 14,9 1 - 9,3 1 - 13,0 1 - 9,3<br />
H: 3200 1 - 21,0 1 - 13,1 1 - 18,4 1 - 13,1<br />
Rode ogen kunnen worden geminimaliseerd door een rode-ogenreductielamp<br />
te gebruiken voordat u een foto met de flitser maakt. De rode-ogenreductie<br />
kan in iedere opnamemodus worden ingesteld behalve in .<br />
100<br />
Verwijder de lenskap en bewaar een afstand van minstens 1 meter van het onderwerp. Als er<br />
een zonnekap is aangebracht op de lens of als u te dicht bij het onderwerp staat, kan de<br />
onderzijde van de foto er donker uitzien omdat de flitser wordt belemmerd. Als u een<br />
telefotolens of een snelle lens gebruikt en de flitser wordt nog steeds gedeeltelijk belemmerd,<br />
raden we u aan een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) te gebruiken.<br />
3 Rode-ogenreductie gebruiken<br />
Selecteer op het tabblad [1] [R.ogen<br />
Aan/Uit] en druk op . Zet de functie<br />
op [Aan] en druk vervolgens op .<br />
Als u de ontspanknop half indrukt wanneer<br />
u foto's maakt met behulp van de flitser,<br />
gaat de rode-ogenreductielamp branden.<br />
Wanneer u vervolgens de ontspanknop<br />
helemaal indrukt, wordt de foto gemaakt.<br />
De rode-ogenreductie is het meest effectief als het onderwerp in de rode-ogenreductielamp<br />
kijkt in een goed verlichte ruimte of wanneer u het onderwerp dichter nadert.<br />
Wanneer u de ontspanknop half indrukt, wordt de zoekerweergave onderaan langzamerhand<br />
uitgeschakeld. Voor het beste resultaat maakt u de opname nadat deze weergave is uitgeschakeld.<br />
De effectiviteit van de rode-ogenreductie varieert van onderwerp tot onderwerp.
y FlitsbelichtingscompensatieN<br />
De ingebouwde flitser gebruiken<br />
Net als bij de gewone belichtingscompensatie kunt u ook een<br />
belichtingscompensatie voor flitslicht instellen. U kunt de<br />
flitsbelichtingscompensatie instellen in ±2 stappen met tussenstappen van 1/3.<br />
Druk op de knop . (9)<br />
1<br />
Vergrote belichting<br />
Verminderde belichting<br />
2<br />
3<br />
Stel de flitsbelichtingscompensatie in.<br />
Terwijl u naar het LCD-paneel of de zoeker<br />
kijkt, draait u aan het instelwiel .<br />
Om de flitsbelichtingscompensatie te<br />
annuleren, stelt u deze waarde weer<br />
in op .<br />
Als u de ontspanknop half indrukt, wordt<br />
het pictogram in de zoeker en op<br />
het LCD-paneel weergegeven.<br />
Maak de opname.<br />
Als u de flitsbelichtingscompensatie op de Speedlite uit de EX-serie en op de camera<br />
instelt, wordt de instelling voor de flitsbelichtingscompensatie van de Speedlite<br />
gebruikt in plaats van die van de camera. Als u de flitsbelichtingscompensatie van de<br />
Speedlite uit de EX-serie instelt op de flitser, wordt die instelling gebruikt, ongeacht de<br />
flitsbelichtingscompensatie die op de camera is ingesteld.<br />
De waarde voor de belichtingscompensatie blijft van toepassing, zelfs<br />
nadat u de aan-uitschakelaar op hebt gezet.<br />
U volgt dezelfde procedure als wanneer u een Speedlite uit de EX-serie<br />
gebruikt. De flitsbelichtingscompensatie van de Speedlite kan op de<br />
camera worden ingesteld.<br />
Deze kan echter ook via een menu worden ingesteld. (pag. 103)<br />
101
De ingebouwde flitser gebruiken<br />
A FE-vergrendelingN<br />
Flitsbelichtingsvergrendeling zorgt voor een correcte flitsbelichting en<br />
vergrendelt deze waarde voor ieder deel van een onderwerp.<br />
102<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
Druk op de knop om de<br />
ingebouwde flitser te voorschijn<br />
te laten komen.<br />
Druk de ontspanknop half in en kijk in<br />
de zoeker of het pictogram <br />
oplicht.<br />
Stel scherp op het onderwerp.<br />
Druk op de knop . (8)<br />
Richt de cirkel van de zoeker op het onderwerp<br />
waarvoor de flitsbelichting moet worden<br />
vergrendeld en druk vervolgens op de knop .<br />
De flitser flitst kort voor waarna het<br />
benodigde flitsvermogen wordt berekend<br />
en opgeslagen in het geheugen.<br />
In de zoeker wordt "FEL" kort<br />
weergegeven en licht op.<br />
Elke keer dat u op de knop drukt, wordt er<br />
voorgeflitst waarna het benodigde flitsvermogen<br />
wordt berekend en opgeslagen in het geheugen.<br />
Maak de opname.<br />
Bepaal de compositie en druk de<br />
ontspanknop helemaal in.<br />
Er wordt geflitst om de foto te maken.<br />
Als het onderwerp te ver weg en buiten het effectieve bereik van de flitser is, zal het pictogram<br />
gaan knipperen. Ga dichterbij het onderwerp staan en herhaal de stappen 2 t/m 4.
3 FlitsbesturingN<br />
De ingebouwde flitser en de externe Speedlite kunnen ook via het menu<br />
worden ingesteld. Het menu voor de externe Speedlite is alleen van<br />
toepassing op Speedlites uit de EX-serie waarvan de functies op de<br />
camera kunnen worden ingesteld.<br />
[Flitsen]<br />
Selecteer [Flitsbesturing].<br />
Selecteer op het tabblad [6] de optie<br />
[Flitsbesturing] en druk vervolgens<br />
op .<br />
Het scherm voor flitsbesturing wordt<br />
weergegeven.<br />
Stel deze optie normaliter in op<br />
[Inschakelen].<br />
Als [Uitschakelen] is ingesteld, flitst<br />
zowel de ingebouwde flitser als de externe<br />
Speedlite niet. Dit is prima wanneer u<br />
alleen het AF-hulplicht wilt gebruiken.<br />
[Func.inst. interne flitser]<br />
[Flits mode] kan niet worden geselecteerd.<br />
[Flitsbel. comp.] kan worden ingesteld<br />
zoals uitgelegd op pagina 101.<br />
Stel [E-TTL II] in zoals uitgelegd op<br />
de volgende pagina.<br />
Sluiter sync.<br />
Stel deze optie normaliter in op [1e gordijn] zodat er wordt geflitst<br />
direct na het starten van de belichting.<br />
Als [2e gordijn] wordt ingesteld, wordt er geflitst direct voor het einde<br />
van de belichting. Wanneer dit wordt gecombineerd met een trage<br />
synchronisatiesnelheid, kunt u een lichtspoor maken. Denk hierbij aan<br />
de koplampen van een auto bij nacht. Met de 2e-gordijnsynchronisatie<br />
wordt er twee keer geflitst. Eén keer wanneer u de ontspanknop<br />
helemaal indrukt en opnieuw vlak voor het einde van de belichting.<br />
103
3 FlitsbesturingN<br />
E-TTL II<br />
Voor normale flitsbelichtingen stelt u deze optie in op [Evaluatief].<br />
Als [Gemiddeld] is ingesteld, wordt het gemiddelde van de gehele gemeten scène berekend voor<br />
de flitsbelichting als met een externe functie voor flitslichtmeting. Flitsbelichtingscompensatie kan<br />
afhankelijk van de scène noodzakelijk zijn. Dit onderdeel is voor geavanceerde gebruikers.<br />
De externe Speedlites instellen<br />
Selecteer [Func.inst. externe flitser] of [C.Fn-inst. externe flitser].<br />
Voor meer informatie over de verschillende instellingen van de externe<br />
Speedlite waarop de camera kan worden ingesteld, verwijzen we u naar de<br />
gebruiksaanwijzing van een Speedlite uit de EX-serie (zoals de 580EX II).<br />
Bevestig de Speedlite op de camera en schakel de Speedlite in.<br />
Func.inst. externe flitser<br />
C.Fn-inst. externe flitser<br />
104<br />
1<br />
2<br />
Selecteer [Func.inst . externe<br />
flitser] of [C.Fn-inst. externe flitser].<br />
Draai aan het instelwiel om een instelling<br />
te selecteren en druk vervolgens op .<br />
Niet-instelbare instellingen worden<br />
gedimd.<br />
Stel de instellingen voor de<br />
externe-flitsfunctie in.<br />
Selecteer een flitsfunctie en stel deze naar<br />
wens in. De procedure is hetzelfde als<br />
voor het instellen van een menufunctie.<br />
In het scherm met flitsfunctie-instellingen<br />
zien de instelbare items, huidige<br />
instellingen, flitsmodusinstelling en<br />
persoonlijke flitsvoorkeuze-instellingen<br />
er op uw camera mogelijk anders uit.<br />
Als u op de knop drukt om de<br />
Speedlite-instellingen te verwijderen, worden<br />
zowel de instellingen van de externe Speedlite<br />
als van de ingebouwde flitser verwijderd.
Externe Speedlites<br />
Voor de EOS geschikte Speedlites uit de EX-serie<br />
Functioneert in principe als een ingebouwde flitser, voor<br />
gemakkelijke bediening.<br />
Wanneer een Speedlite uit de EX-serie op de camera is bevestigd,<br />
wordt bijna alle automatische flitsbediening door de camera uitgevoerd.<br />
Dit is dus een hoogwaardige flitser die extern wordt aangebracht,<br />
in plaats van de ingebouwde flitser. Raadpleeg de instructiehandleiding<br />
van de Speedlite-flitser uit de EX-serie voor gedetailleerde instructies.<br />
Deze camera is een camera van type A, die geschikt is voor alle<br />
functies van de Speedlites uit de EX-serie.<br />
Speedlites voor op de<br />
Macro Lites<br />
cameraschoen<br />
<strong>Canon</strong> Speedlites die niet tot de EX-serie behoren<br />
Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden<br />
ingesteld op de automatische TTL- of A-TTLflitsopnamemodus,<br />
werkt de flitser alleen op volledig<br />
vermogen. Stel de opnamemodus van de camera in op handmatig<br />
of AE-diafragmaprioriteit en maak de opname.<br />
Als er een Speedlite wordt gebruikt die over een modus voor<br />
handmatig flitsen beschikt, maakt u de opname in de modus voor<br />
handmatig flitsen.<br />
Wanneer een Speedlite uit de EX-serie wordt ingesteld op de<br />
automatische TTL-flitsopnamemodus met de persoonlijke<br />
voorkeuze van de flitser, werkt de flitser alleen op volledig<br />
vermogen.<br />
105
Externe Speedlites<br />
Flitsers van een ander merk gebruiken<br />
Synchronisatietijd<br />
De camera kan synchroniseren met compacte flitsers van andere<br />
merken bij sluitertijden van 1/250 sec. of langzamer. Bij grote<br />
studioflitsers is de flitssynchronisatietijd 1/60 seconde of langer. Test de<br />
flitser van te voren om er zeker van te zijn dat deze correct<br />
synchroniseert met de camera.<br />
Pc-aansluiting<br />
106<br />
De pc-aansluiting van de camera is<br />
geschikt voor aansluiting van flitsers<br />
via een synchronisatiesnoer. De pcaansluiting<br />
is voorzien van<br />
schroefdraad om te voorkomen dat<br />
het snoer per ongeluk losraakt.<br />
De pc-aansluiting van de camera<br />
heeft geen polariteit. U kunt elk<br />
willekeurig synchronisatiesnoer<br />
aansluiten, ongeacht de polariteit.<br />
Live View-opnamen - waarschuwingen<br />
Wanneer u een flitseenheid van een ander merk dan <strong>Canon</strong> gebruikt<br />
voor Live View-opnamen, stelt u in het menu [6 Live view functie<br />
inst.] [Stille opname.] in op [Uitschakelen] (pag.113). De flitser werkt<br />
niet als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2].<br />
De camera werkt mogelijk niet goed als deze wordt gebruikt in<br />
combinatie met een flitser of flitsaccessoire van een ander merk.<br />
Sluit op de pc-aansluiting van de camera geen flitser aan die 250 V of<br />
meer nodig heeft.<br />
Plaats geen hoogspanningsflitser op de flitserschoen van de camera.<br />
Deze werkt dan mogelijk niet.<br />
Het is mogelijk om gelijktijdig een flitser op de flitserschoen en een andere<br />
flitser op de pc-aansluiting aan te sluiten en te gebruiken.
6<br />
Live View-opnamen<br />
maken<br />
U kunt opnamen maken terwijl u een 'real-time' beeld bekijkt op<br />
het LCD-scherm van de camera of op het beeldscherm van een<br />
pc. Dit wordt het maken van "Live View-opnamen" genoemd.<br />
Tijdens het maken van Live View-opnamen, raden we u af een CFkaart<br />
van het type harde schijf (zoals MicroDrive) te gebruiken.<br />
Als u Live View-opnamen maakt in direct zonlicht of bij hoge temperaturen,<br />
wordt het pictogram < > (waarschuwing voor hoge temperatuur in de<br />
camera) op het scherm weergegeven. Gaat u door met het maken van<br />
Live View-opnamen terwijl de temperatuur in de camera hoog is, dan kan<br />
dit een negatieve invloed hebben op de beeldkwaliteit van de opnamen.<br />
Daarom raden we u aan te stoppen met het maken van Live Viewopnamen<br />
als het waarschuwingspictogram wordt weergegeven.<br />
Als u doorgaat met het maken van Live View-opnamen terwijl het<br />
waarschuwingspictogram < > wordt weergegeven en de temperatuur van de<br />
camera oploopt, wordt het maken van Live View-opnamen automatisch gestopt.<br />
U kunt geen opnamen maken totdat de temperatuur in de camera weer daalt.<br />
Live View-opnamen op afstand maken<br />
Als u de meegeleverde software op de pc installeert, kunt u de camera op de<br />
pc aansluiten en op afstand opnamen maken met behulp van het<br />
computerbeeldscherm in plaats van met de zoeker van de camera. Voor meer<br />
informatie verwijzen we u naar de Software-instructies (PDF) op de cd-rom.<br />
107
Live View-opnamen makenN<br />
Tijdens het fotograferen kunt u in plaats van door de zoeker te kijken<br />
ook een real-time beeld op het LCD-scherm van de camera bekijken.<br />
U kunt geen Live View-opnamen maken in de Basisgebruik-modi.<br />
Live View-opnamen - voorbereiding<br />
108<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
Stel de focusinstellingsknop in<br />
op .<br />
Stel de opnamemodus in.<br />
Stel de opnamemodus in op een<br />
Creatief gebruik-modus.<br />
Selecteer [Live view functie inst.].<br />
Selecteer op het tabblad [6] de optie<br />
[Live view functie inst.] en druk<br />
vervolgens op .<br />
Selecteer [Live view opname.].<br />
Draai aan het instelwiel om<br />
[Live view opname.] te selecteren en<br />
druk vervolgens op .<br />
Selecteer [Inschakelen].<br />
Draai aan het instelwiel om<br />
[Inschakelen] te selecteren en druk<br />
vervolgens op .<br />
Richt tijdens het maken van Live View-opnamen de camera niet direct op de zon.<br />
De warmte van de zon kan de interne onderdelen van de camera beschadigen.<br />
Als u de camera gebruikt zoals gebruikelijk is bij een digitale compactcamera<br />
en opnamen maakt terwijl u op het LCD-beeldscherm kijkt, kan het bewegen<br />
van de camera wazige opnamen tot gevolg hebben. Voor het maken van Live<br />
View-opnamen, raden we u aan de camera op een statief te plaatsen.<br />
is gelijk aan het gebruik van .
Live View-beeld weergeven op het LCD-scherm<br />
Live View-opnamen makenN<br />
Wanneer de camera gereed is om<br />
opnamen te maken, drukt u op .<br />
Het Live View-beeld wordt in real-time op het<br />
LCD-beeldscherm weergegeven met een<br />
weergaveoppervlak van ongeveer 100%.<br />
Wanneer u de meegeleverde videokabel<br />
gebruikt om de camera op een televisie<br />
aan te sluiten, kunt u de opnamen op de<br />
televisie bekijken. (pag. 122)<br />
Wanneer u tijdens het bekijken van Live View-beelden de camera in een andere<br />
richting houdt, kan de juiste helderheid even wegvallen en lijkt het beeld onjuist.<br />
Wacht tot het beeld de juiste helderheid heeft voordat u de opname gaat maken.<br />
Als u een opname maakt terwijl de helderheid van de opname nog niet stabiel<br />
is, loopt u het risico dat de opname over- of onderbelicht wordt.<br />
Als de lichtbron in het beeld verandert, kan het beeldscherm flikkeren. Als dit het geval<br />
is, drukt u op om de opnamen te beëindigen. Wanneer de nieuwe lichtbron op<br />
zijn plaats staat, drukt u opnieuw op om verder te gaan met de opnamen.<br />
De opnamefuncties instellen<br />
Net zoals bij het maken van normale opnamen via de zoeker, kunt u de<br />
opnamefuncties instellen (de transportmodus, ISO-waarde, Picture Style,<br />
witbalans, belichtingscompensatie, AE-vergrendeling,<br />
flitsbelichtingscompensatie enzovoort). Als u tijdens het bekijken van het Live<br />
View-beeld de opnamemodus wijzigt, wordt het Live View-beeld gesloten.<br />
Alleen de lichtmeetmodus kan niet worden gewijzigd. Er wordt, met de opnamesensor,<br />
een meervlaksmeting uitgevoerd die aan het scherpstelkader is gekoppeld.<br />
Continu-opnamen maken is mogelijk.<br />
Met het menu [Meettimer] van het menu [6 Live view functie inst.]<br />
kunt u instellen hoe lang de belichtingsmeting moet worden onthouden.<br />
De functie voor scherpstellingsvoorkeuze bij supertelelenzen kan niet worden gebruikt.<br />
109
Live View-opnamen makenN<br />
De opname vergroten voor handmatig scherpstellen<br />
Vergroting: Circa 10x<br />
110<br />
AE-vergrendeling<br />
Vergroot gebied<br />
Vergroting<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Verplaats het scherpstelkader naar het<br />
gedeelte waarop u wilt scherpstellen.<br />
Gebruik om het scherpstelkader voor<br />
volledige weergave te verplaatsen. Als u<br />
volledig indrukt, gaat het<br />
scherpstelkader weer terug naar het midden.<br />
Druk op de knop .<br />
Het scherpstelkader wordt vergroot.<br />
De AE-vergrendeling wordt toegepast op de<br />
belichting voor volledige weergave en de<br />
sluitertijdinstellingen worden oranje weergegeven.<br />
Telkens wanneer u op de knop <br />
drukt, wordt het weergaveformaat als<br />
volgt gewijzigd:<br />
Volledige weergave Ongeveer 5x Ongeveer 10x<br />
Stel handmatig scherp.<br />
Kijk naar het Live View-beeld op het LCDscherm<br />
en draai aan de focusring van de<br />
lens om handmatig scherp te stellen.<br />
Hoge temperaturen, hoge ISO-waarden en lange belichtingstijden kunnen bij<br />
Live View-opnamen resulteren in ruis of afwijkende kleuren.<br />
Tijdens het maken van continu-opnamen wordt de belichting die is ingesteld voor de eerste opname<br />
ook toegepast op alle volgende opnamen. Mocht u tijdens het maken van continu-opnamen de<br />
compositie veranderen, dan komt de belichting mogelijk niet overeen met latere opnamen.<br />
Als de camera lange tijd niet is gebruikt, wordt deze automatisch<br />
uitgeschakeld wanneer [5 Auto uitschakelen] actief is. (pag. 42)<br />
Als u op de knop drukt terwijl het beeld wordt vergroot, wordt de belichtingsinstelling niet veranderd.<br />
Tijdens het weergeven van een vergroting van 5x of 10x wordt de beeldscherpte mogelijk<br />
sterker toegepast dan was ingesteld. Hierdoor wordt handmatig scherpstellen eenvoudiger.
De opname maken<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Live View-opnamen makenN<br />
Bekijk de compositie.<br />
Druk op de knop om de<br />
opnamecompositie in volledige<br />
weergave te bekijken.<br />
Controleer de weergegeven<br />
sluitertijd en diafragmawaarde.<br />
Maak de opname.<br />
Druk de ontspanknop helemaal in.<br />
De foto wordt gemaakt en het<br />
vastgelegde beeld wordt op het LCDbeeldscherm<br />
weergegeven.<br />
Nadat de opname is weergegeven, keert de<br />
camera automatisch terug naar de modus<br />
voor het maken van Live View-opnamen.<br />
Om deze modus te verlaten, drukt u<br />
op wanneer het Live Viewbeeld<br />
wordt weergegeven.<br />
U kunt de belichting en de scherptediepte bekijken door op de knop<br />
Preview scherptediepte te drukken.<br />
Flitsfotografie is ook mogelijk. Flitsbelichtingsvergrendeling is echter niet<br />
mogelijk.<br />
Bij de 580EX II kan de draadloze instelling niet worden gewijzigd.<br />
Bij weinig of juist heel fel licht heeft het Live View-beeld mogelijk niet de juiste<br />
helderheid. De opname die u maakt, zal echter wel de juiste belichting krijgen.<br />
Als er zich een zeer felle lichtbron in de opname bevindt (bijvoorbeeld de<br />
zon), kan dat heldere gedeelte op het LCD-beeldscherm zwart worden. Op<br />
de gemaakt opname zelf wordt het heldere gedeelte wél goed weergegeven.<br />
Als de flitser wordt gebruikt, hoort u twee sluitergeluiden, maar er wordt<br />
slechts één opname gemaakt.<br />
111
Live View-opnamen makenN<br />
Het informatiedisplay<br />
Telkens als u op de knop drukt, wordt het informatiedisplay<br />
vernieuwd.<br />
Live Viewbelichtingssimulatie<br />
(C.Fn IV -7)<br />
112<br />
Batterijcontrole<br />
Picture Style<br />
AE-vergrendeling<br />
Flitser gereed<br />
Sluitertijd<br />
Diafragma<br />
Histogram<br />
(Helderheid/<br />
RGB)<br />
Scherpstelkader<br />
ISO-waarde<br />
Resterende opnamen<br />
Belichtingsniveau<br />
Flitsbelichtingscompensatie<br />
Wanneer [Rasterweergave] in het menu[6 Live view functie inst.]<br />
wordt ingesteld op [Aan], wordt er een raster weergegeven waardoor u<br />
eenvoudig de horizontaal of verticaal gemaakte opnamen kunt uitlijnen.<br />
Als [8C.Fn IV -7] (Live view belichtingssimulatie) is ingesteld op<br />
[1:Inschakelen(simuleert belichting)], wordt het Live View-beeld<br />
weergegeven met een helderheidsniveau dat de belichtingsinstelling simuleert.<br />
Hierdoor kunt u zien hoe de belichting eruitziet, voordat u de opname maakt. (pag. 163)<br />
Het histogram (pag. 118) wordt alleen weergegeven als C.Fn IV -7-1 is ingesteld. Als<br />
de flitser wordt gebruikt of bulb is ingesteld, wordt het histogram grijs weergegeven.<br />
Mogelijk wordt bij weinig of juist heel fel licht het histogram niet goed weergegeven.<br />
Wanneer tijdens het maken van Live View-opnamen het waarschuwingspictogram < ><br />
(waarschuwing temperatuurtoename) wordt weergegeven, dient u pagina 107 te raadplegen.<br />
Maximumaantal opnamen bij het maken van Live View-opnamen<br />
Temperatuur Bij 23 °C Bij 0 °C<br />
Max. opnamen Circa 170 Circa 130<br />
* De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen BP-511A-batterij<br />
en op de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).
Stille opnamen maken<br />
Live View-opnamen makenN<br />
In dit gedeelte vindt u aanwijzingen voor het instellen van [Stille<br />
opname] van het menu [6 Live view functie inst.].<br />
Modus 1<br />
Het opnamegeluid is stiller dan wanneer u Live View-opnamen niet<br />
gebruikt. U kunt ook continu-opnamen maken. Bij continu-opnamen<br />
met hoge snelheid is dat ongeveer 6 fps.<br />
Modus 2<br />
Wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er slechts één<br />
opname gemaakt. Als u de ontspanknop ingedrukt houdt, worden de<br />
overige camerafuncties onderbroken. De overige camerafuncties<br />
worden pas weer hervat en u hoort het opnamegeluid pas als u de<br />
ontspanknop weer half indrukt. U kunt verstoring tot een minimum<br />
beperken door het sluitergeluid te vertragen. In deze modus kunt u<br />
slechts één opname maken, zelfs als u continu-opnamen hebt<br />
ingesteld.<br />
Uitschakelen<br />
Als u een TS-E-lens gebruikt voor verticale verschuivingen, of als<br />
u een tussenring gebruikt, stel deze optie dan in op [Uitschakelen].<br />
Als u de optie instelt op [Modus 1] of [Modus 2] kan dat onjuiste of<br />
onregelmatige belichting veroorzaken.<br />
Als u de ontspanknop volledig indrukt, klinkt de sluiter alsof er twee<br />
opnamen zijn gemaakt. Er wordt echter maar één opname gemaakt.<br />
Als u de flitser gebruikt terwijl [Modus 1] of [Modus 2] is ingesteld, werkt<br />
deze instelling hetzelfde als de instelling [Uitschakelen].<br />
Wanneer u een flitseenheid gebruikt van een ander merk dan <strong>Canon</strong>,<br />
stelt u deze optie in op [Uitschakelen] (pag. 106). De flitser werkt niet<br />
als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2].<br />
113
Live View-opnamen makenN<br />
Scherpstellen met AF<br />
Als de instelling [8C.Fn III -6] (AF tijdens Live view opname)<br />
is ingesteld op [Inschakelen], kunt u scherpstellen met de knop .<br />
Stel de focusinstellingsknop in op , de AF-modus op<br />
en selecteer het middelste AF-punt.<br />
114<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Druk op als u het Live Viewbeeld<br />
wilt weergeven.<br />
Stel scherp op het onderwerp.<br />
Zorg ervoor dat het onderwerp binnen<br />
het scherpstelkader valt en druk op de<br />
knop .<br />
Het Live View-beeld wordt gesloten,<br />
de reflexspiegel wordt neergeklapt en<br />
de AF wordt uitgevoerd.<br />
Als op het onderwerp is<br />
scherpgesteld, hoort u een pieptoon.<br />
Keer terug naar het Live Viewbeeld<br />
en maak de opname.<br />
Als u de knop loslaat, keert<br />
u terug naar het Live View-beeld.<br />
Controleer de scherpstelling en druk op<br />
de ontspanknop om de foto te maken.<br />
Als u zeer nauwkeurig wilt scherpstellen, plaatst u de camera op een statief<br />
en vergroot u het beeld. Stel vervolgens handmatig scherp. (pag. 110)<br />
U kunt ook Al Servo AF of automatische/handmatige AF-puntselectie<br />
gebruiken. Als het onderwerp echter onder het AF-punt valt, is het<br />
scherpstelresultaat mogelijk niet naar wens.<br />
U kunt geen foto's maken tijdens automatisch scherpstellen. Maak alleen<br />
foto's als het Live View-beeld wordt weergegeven.<br />
De belichting wordt ingesteld aan de hand van een meervlaksmeting die aan het<br />
scherpstelkader is gekoppeld. (De meting kan niet aan een AF-punt worden gekoppeld.)
7<br />
Opnameweergave<br />
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u opnamen kunt<br />
weergeven. U leest onder andere hoe u opnamen kunt<br />
wissen en hoe u ze kunt weergeven op een tv-scherm.<br />
Opnamen gemaakt met een andere camera:<br />
De camera kan opnamen die met een andere camera zijn gemaakt,<br />
of waarvan de bestandsnaam is gewijzigd, mogelijk niet correct<br />
weergeven.<br />
115
x Opnameweergave<br />
Weergave van één opname<br />
116<br />
1<br />
2<br />
Weergave van één opname<br />
Histogramweergave<br />
3<br />
Geef de opname weer.<br />
Druk op de knop .<br />
De laatst gemaakte opname of de<br />
laatst bekeken opname wordt<br />
weergegeven.<br />
Selecteer de opname.<br />
Als u de opnamen in omgekeerde volgorde<br />
wilt weergeven, draait u het instelwiel<br />
linksom. Als u de opnamen in<br />
chronologische volgorde wilt weergeven,<br />
draait u het instelwiel rechtsom.<br />
Druk op de knop om naar een<br />
ander weergaveformaat over te gaan.<br />
Weergave van één opname en opnamekwaliteit<br />
Weergave met opname-informatie<br />
Beëindig de opnameweergave.<br />
Druk op de knop om de<br />
opnameweergave te beëindigen en om<br />
meteen weer te kunnen fotograferen.
Weergave met opname-informatie<br />
Waarde belichtingscompensatie<br />
Waarde<br />
flitsbelichtingscompensatie<br />
Sluitertijd<br />
Lichtmeetmodus<br />
Opnamemodus<br />
Kleurtemperatuur als<br />
is ingesteld<br />
Opnamekwaliteit<br />
Diafragma<br />
Bestandsnummer/<br />
Totaalaantal<br />
opgeslagen opnamen<br />
Witbalans<br />
Witbalanscorrectie<br />
Beveiligen<br />
Bestandsgrootte<br />
x Opnameweergave<br />
Mapnummer - Bestandsnummer<br />
CF-kaart<br />
Histogram<br />
(Helderheid/RGB)<br />
Picture Styleinstellingen<br />
ISO-waarde<br />
Kleurruimte<br />
Datum en tijd<br />
Originele opname (verificatie)<br />
gegevens opgeslagen<br />
Overbelichtingswaarschuwing<br />
Wanneer het menu [4 Overbel. waarsch.] is ingesteld op<br />
[Inschakelen], worden de overbelichte gedeelten knipperend<br />
weergegeven. Als u de details in de overbelichte gedeelten beter wilt<br />
kunnen zien, dient u de belichtingscompensatie op een negatieve<br />
waarde in te stellen en de foto opnieuw te maken.<br />
AF-punt weergeven<br />
Als het menu [4 AF punt weerg.] is ingesteld op [Inschakelen],<br />
wordt het AF-punt dat u hebt gebruikt rood als erop is scherpgesteld.<br />
Als automatische AF-puntselectie werd gebruikt, worden er mogelijk<br />
meerdere AF-punten rood weergegeven.<br />
117
x Opnameweergave<br />
Histogram<br />
Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau, de<br />
algehele helderheid en de gradatie. Het RGB-histogram is geschikt voor<br />
controle van de kleurverzadiging en de kleurgradatie. De<br />
histogramweergave kan worden gewisseld via het menu [4 Histogram].<br />
Weergave van de [Helderheid]<br />
Voorbeeldhistogrammen<br />
Dit histogram toont in grafiekvorm de verdeling<br />
van het helderheidsniveau van de opname.<br />
De horizontale as geeft het helderheidsniveau<br />
aan (donkerder aan de linkerkant en lichter aan Donkere opname<br />
de rechterkant) en de verticale as geeft aan<br />
hoeveel pixels er voor ieder helderheidsniveau<br />
bestaan. Hoe meer pixels er zijn aan de<br />
Normale opname<br />
linkerkant, hoe donkerder de afbeelding.<br />
Hoe meer pixels er zijn aan de rechterkant, hoe<br />
lichter de afbeelding. Als er te veel pixels aan de<br />
linkerkant zijn, zult u in de donkere gedeelten Heldere opname<br />
weinig details kunnen onderscheiden. Als er te<br />
veel pixels aan de rechterkant zijn, zijn de lichte gedeelten vaag.<br />
De tussengelegen gradaties worden gereproduceerd. In de opname<br />
en het helderheidshistogram van de opname ziet u het<br />
belichtingspatroon en de toonweergave van het geheel.<br />
Weergave van [RGB]<br />
Dit histogram toont de verdeling van het helderheidsniveau van de<br />
opname voor elke primaire kleur (RGB of rood, blauw en groen).<br />
De horizontale as geeft het helderheidsniveau van de kleur aan<br />
(donkerder aan de linkerkant en lichter aan de rechterkant) en de<br />
verticale as geeft aan hoeveel pixels er voor het helderheidsniveau<br />
van elke kleur zijn. Hoe meer pixels aan de linkerkant, hoe donkerder<br />
en minder helder de kleur is. Hoe meer pixels aan de rechterkant, hoe<br />
lichter en helderder de kleur. Als er te veel pixels aan de linkerkant<br />
zijn, ontbreekt de informatie over de respectieve kleuren. Als er te<br />
veel pixels aan de rechterkant zijn, zijn de kleuren oververzadigd en<br />
gaan details verloren. Het RGB-histogram van een opname toont u de<br />
kleurverzadiging, de kleurgradatie en het witbalanseffect.<br />
118
Indexweergave<br />
I Opnamesprong<br />
1<br />
2<br />
x Opnameweergave<br />
Schakel de indexweergave in.<br />
Druk tijdens de opnameweergave op<br />
de knop .<br />
Er verschijnt een index van vier opnamen.<br />
De momenteel geselecteerde opname<br />
wordt gemarkeerd met een blauwe rand.<br />
Druk nogmaals op de knop <br />
als u wilt overschakelen naar een<br />
index met negen opnamen.<br />
Selecteer de afbeelding.<br />
Draai aan het instelwiel om de<br />
blauwe rand te verschuiven.<br />
Druk op de knop om een<br />
opname weer te geven.<br />
U kunt in de opnameweergave opnamen overslaan en zo snel<br />
bepaalde opnamen opzoeken.<br />
Door opnamen bladeren<br />
Druk tijdens de opnameweergave op de knop en draai aan het instelwiel<br />
om de sprongmethode [1 beeld/10 beelden/100 beelden/Scherm/<br />
Datum] te selecteren. Met de indexweergave kunt u per scherm verspringen<br />
wanneer u [Scherm] selecteert. Selecteer [Datum] als u wilt verspringen op datum.<br />
Sprongmethode<br />
Opnamelocatie<br />
Draai tijdens de opnameweergave<br />
aan het instelwiel .<br />
De opnamesprong gaat verder op<br />
basis van de geselecteerde<br />
sprongmethode.<br />
Rechtsonder in het scherm worden<br />
de sprongmethode en de huidige<br />
opnamelocatie weergegeven.<br />
119
x Opnameweergave<br />
u/y Vergrote weergave<br />
120<br />
Vergroot gebied<br />
Vergroot de opname.<br />
Druk tijdens de opnameweergave op de<br />
knop om de opname te vergroten.<br />
U kunt de opname tot 10x vergroten<br />
door de knop ingedrukt te houden.<br />
Druk op de knop om de<br />
vergroting te reduceren.<br />
Scroll met in elke willekeurige<br />
richting door de vergrote opname.<br />
Tijdens het pauzeren kunt u aan het instelwiel of draaien<br />
om een andere opname weer te geven.<br />
Vergroot weergeven is niet mogelijk tijdens het weergeven van de foto<br />
onmiddellijk na de opname.<br />
b Een opname roteren<br />
Selecteer [Roteren].<br />
1 Selecteer [Roteren] op het tabblad<br />
[3] en druk vervolgens op .<br />
2<br />
Selecteer de opname die u wilt roteren.<br />
Draai aan het instelwiel of <br />
om de gewenste opname te selecteren<br />
en druk vervolgens op .<br />
Elke keer dat u op drukt, wordt<br />
de opname geroteerd.<br />
Herhaal deze stappen als u een<br />
andere opname wilt roteren.<br />
Druk op de knop om terug<br />
te keren naar het menu.<br />
Als de geroteerde opname tijdens de opnameweergave niet geroteerd wordt<br />
weergegeven, stelt u het menu [5 Beeld omkeren] in op [AanzD].
3 Automatische weergave<br />
x Opnameweergave<br />
U kunt de opnamen op de CF-kaart weergeven in een automatische<br />
diapresentatie. Elke opname wordt ongeveer 4 seconden<br />
weergegeven.<br />
<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Selecteer [Autom. afspelen].<br />
Selecteer [Autom. afspelen] op<br />
het tabblad [4] en druk vervolgens<br />
op .<br />
Het scherm voor automatisch<br />
afspelen wordt weergegeven.<br />
Start het automatisch afspelen.<br />
Nadat de tekst [Laden van beeld...]<br />
gedurende een aantal seconden is<br />
weergegeven, begint het automatisch<br />
afspelen.<br />
Om het automatisch afspelen te<br />
pauzeren, drukt u op .<br />
Tijdens het pauzeren wordt [ ] in de<br />
linkerbovenhoek van de opname<br />
weergegeven. Druk nogmaals op<br />
om weer verder te gaan met<br />
het automatisch afspelen.<br />
Stop het automatisch afspelen.<br />
Druk op de knop om het<br />
automatisch afspelen te stoppen en<br />
terug te keren naar het menu.<br />
Tijdens het pauzeren kunt u het instelwiel draaien om een andere<br />
opname weer te geven.<br />
Tijdens het automatisch afspelen werkt de automatische uitschakeling niet.<br />
De weergavetijd kan variëren. Deze is afhankelijk van de opname.<br />
121
x Opnameweergave<br />
Opnamen op de tv bekijken<br />
Als u de camera op een televisie aansluit met de meegeleverde<br />
videokabel, kunt u de opnamen op een televisie bekijken. Schakel de<br />
camera en de televisie uit voordat u ze aansluit.<br />
122<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
Sluit de camera aan op de tv.<br />
Open het klepje van de aansluitingen<br />
van de camera.<br />
Gebruik de meegeleverde videokabel<br />
om de video OUT-aansluiting <br />
van de camera te verbinden met de<br />
VIDEO IN-aansluiting van uw tv.<br />
Steek de stekkers van de videokabel in de<br />
aansluitingen en druk deze helemaal aan.<br />
Zet de tv aan en verander de<br />
lijningang van de tv naar VIDEO IN.<br />
Zet de aan-uitschakelaar van de<br />
camera op .<br />
Druk op de knop .<br />
De opname wordt weergegeven op<br />
het tv-scherm. (Het LCD-scherm van<br />
de camera blijft leeg.)<br />
Zet als u klaar bent de aanuitschakelaar<br />
op , schakel de<br />
tv uit en ontkoppel de videokabel.<br />
Als het videosysteem niet overeenkomt met de tv, dan wordt de opname niet op<br />
juiste wijze weergeven. Stel het juiste videosysteem in bij [6 Videosysteem].<br />
Gebruik geen andere kabel dan de meegeleverde kabel. Als u een andere<br />
kabel gebruikt, worden de afbeeldingen mogelijk niet weergegeven.<br />
Op bepaalde televisieschermen worden de opnamen mogelijk niet volledig weergegeven.
3 Opnamen beveiligen<br />
Door opnamen te beveiligen voorkomt u dat deze per ongeluk worden<br />
gewist.<br />
Pictogram Wisbeveiliging<br />
1<br />
2<br />
Selecteer [Beveilig beelden].<br />
Selecteer [Beveilig beelden] op<br />
het tabblad [3] en druk vervolgens<br />
op .<br />
Het scherm met<br />
beveiligingsinstellingen verschijnt.<br />
Beveilig de afbeelding.<br />
Draai aan het instelwiel om de<br />
gewenste opname te kiezen en druk<br />
vervolgens op .<br />
Als een opname is beveiligd, wordt<br />
het pictogram weergegeven op<br />
het scherm.<br />
Als u de wisbeveiliging ongedaan wilt<br />
maken, druk dan weer op de knop<br />
. Het pictogram verdwijnt<br />
dan.<br />
Als u nog een opname wilt beveiligen,<br />
herhaal dan stap 2.<br />
Als u de functie voor het beveiligen<br />
van opnamen wilt afsluiten, drukt u op<br />
de knop . U keert dan terug<br />
naar het menu.<br />
Als een opname eenmaal is beveiligd, kan deze niet worden verwijderd<br />
met de wisfunctie van de camera. Als u een beveiligde afbeelding wilt<br />
wissen, moet u eerst de beveiliging opheffen.<br />
Als u alle opnamen wist (pag. 124), blijven alleen de beveiligde opnamen<br />
over. Dit is handig als u in één keer alle opnamen die u niet nodig hebt,<br />
wilt wissen.<br />
123
L Opnamen wissen<br />
U kunt opnamen één voor één selecteren en wissen, of in een batch.<br />
Beveiligde opnamen (pag. 123) worden niet gewist.<br />
Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden<br />
hersteld. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet<br />
meer nodig hebt. Om te voorkomen dat belangrijke opnamen<br />
per ongeluk worden gewist, kunt u ze beveiligen.<br />
Een opname wissen<br />
124<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Geef de opname weer die u wilt<br />
wissen.<br />
Druk op de knop .<br />
Het wismenu verschijnt onder in het<br />
scherm.<br />
Wis de opname.<br />
Selecteer [Wissen] en druk<br />
vervolgens op .<br />
De weergegeven opname wordt<br />
gewist.<br />
3 Opnamen die moeten worden gewist in een batch selecteren <br />
Door de opnamen te selecteren die u wilt wissen, kunt u meerdere<br />
opnamen tegelijk wissen. In het menu [3 Wis beelden] selecteert u<br />
[Selecteer en wis beelden]. Met selecteert u de opnamen<br />
die u wilt wissen. Druk vervolgens op de knop .<br />
3 Alle opnamen op de kaart wissen<br />
Als het menu [3 Wis beelden] is ingesteld op [Alle beelden op<br />
kaart], worden alle opnamen op de CF-kaart gewist.
De instellingen voor opnameweergave wijzigen<br />
3 De helderheid van het LCD-scherm instellen<br />
U kunt de helderheid van het LCD-scherm aanpassen, zodat het<br />
gemakkelijker te lezen is.<br />
1<br />
2<br />
Selecteer [LCD helderheid].<br />
Selecteer op het tabblad [6] de optie<br />
[LCD helderheid] en druk vervolgens<br />
op .<br />
Pas de helderheid aan.<br />
Kijk naar het grijze diagram en draai<br />
aan het instelwiel . Druk<br />
vervolgens op .<br />
Als u de belichting van de opname wilt controleren, kijkt u naar het histogram (pag. 118).<br />
3 De weergavetijd instellen<br />
U kunt instellen hoe lang de foto direct na opname op het LCD-scherm wordt<br />
weergegeven. Als u wilt dat de camera de opname blijft weergeven, stelt u<br />
[Vastzetten] in. Als u de opname niet wilt laten weergeven, stelt u [Uit] in.<br />
1<br />
2<br />
Selecteer [Kijktijd].<br />
Selecteer op het tabblad [1] de optie<br />
[Kijktijd] en druk vervolgens op .<br />
Stel de gewenste kijktijd in.<br />
Draai aan het instelwiel om de<br />
gewenste tijd te selecteren en druk<br />
vervolgens op .<br />
Als [Vastzetten] is ingesteld, wordt de opname weergegeven totdat de camera wordt<br />
uitgeschakeld omdat de ingestelde tijd voor automatische uitschakeling is verstreken.<br />
125
De instellingen voor opnameweergave wijzigen<br />
3 Verticale opnamen automatisch roteren<br />
126<br />
1<br />
2<br />
Verticale opnamen worden automatisch<br />
geroteerd, zodat ze ook verticaal op het<br />
LCD-scherm van de camera of op de pc<br />
worden weergegeven, in plaats van<br />
horizontaal. De instelling van deze<br />
functie kan worden veranderd.<br />
Selecteer [Beeld omkeren].<br />
Selecteer op het tabblad [5] de optie [Beeld<br />
omkeren] en druk vervolgens op .<br />
Stel de weergave voor Beeld omkeren in.<br />
Draai aan het instelwiel om de instelling<br />
te selecteren en druk vervolgens op .<br />
[AanzD]<br />
De verticale opname wordt automatisch<br />
geroteerd op zowel het LCD-scherm als de pc.<br />
[AanD]<br />
De verticale opname wordt automatisch<br />
geroteerd, maar alleen op de pc.<br />
[Uit]<br />
De verticale opname wordt niet geroteerd.<br />
De automatische rotatie werkt niet als de instelling [Beeld omkeren] tijdens<br />
het maken van de verticale opnamen op [Uit] staat. De opnamen worden<br />
zelfs niet geroteerd als u later de weergave overschakelt naar [Aan].<br />
De verticale opname wordt niet automatisch geroteerd als u de opname<br />
direct na het maken bekijkt.<br />
Als er een verticale opname is gemaakt terwijl de camera naar boven of naar beneden<br />
werd gehouden, kan het zijn dat de opname niet automatisch wordt geroteerd.<br />
Als de verticale opname niet automatisch wordt geroteerd op het beeldscherm<br />
van de pc, betekent dit dat de door u gebruikte software niet in staat is de<br />
opname te roteren. We raden u aan om de meegeleverde software te gebruiken.
8<br />
Sensorreiniging<br />
De voorzijde van de beeldsensor (low-pass-filter)<br />
beschikt over een reinigingseenheid die automatisch<br />
stof verwijdert.<br />
Ook kan stofwisdata aan de opname worden<br />
toegevoegd, zodat achtergebleven stofdeeltjes<br />
automatisch met Digital Photo Professional<br />
(meegeleverde software) kunnen worden verwijderd.<br />
Stof vermijden<br />
Vervang lenzen op een plaats die zoveel mogelijk stofvrij is.<br />
Breng de cameradop aan op de camera wanneer u deze zonder<br />
lens bewaart.<br />
Verwijder stof van de cameradop voordat u deze bevestigt.<br />
Zelfs als de zelfreinigende sensor actief is, kunt u de ontspanknop<br />
half indrukken om het reinigen te onderbreken en direct te foto's<br />
maken.<br />
127
3 Automatische sensorreiniging<br />
Telkens wanneer u de aan-uitschakelaar op of zet,<br />
schudt de zelfreinigende sensor automatisch (gedurende ongeveer 1 sec.)<br />
het stof op de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de<br />
reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt de<br />
sensorreiniging echter op ieder gewenst moment activeren of uitschakelen.<br />
De sensor nu reinigen<br />
128<br />
1<br />
2<br />
Selecteer [Sensorreiniging].<br />
Selecteer [Sensorreiniging] op<br />
het tabblad [6] en druk vervolgens<br />
op .<br />
Selecteer [Reinig nuf].<br />
Draai aan het instelwiel om<br />
[Reinig nuf] te selecteren en druk<br />
vervolgens op .<br />
Selecteer [OK] en druk vervolgens op<br />
.<br />
Op het scherm wordt aangegeven dat de<br />
sensor wordt gereinigd. Er klinkt een<br />
sluitergeluid, maar er wordt geen foto gemaakt.<br />
De door de gebruiker uitgevoerde reiniging neemt in totaal ongeveer 2,5 sec. in beslag.<br />
Plaats voor het beste resultaat de camera tijdens de sensorreiniging met<br />
de onderkant op een tafel of een ander loodrecht oppervlak.<br />
Het resultaat zal niet sterk verbeteren door de sensorreiniging een aantal<br />
keren te herhalen. Direct na het reinigen van de sensor is de optie<br />
[Reinig nuf] tijdelijk niet beschikbaar.<br />
Automatisch reinigen van de sensor uitschakelen<br />
Selecteer [Auto. reinigingf] in stap 2 en selecteer vervolgens<br />
[Uitschakelen].<br />
Het reinigen van de sensor gaat niet door als u de aan-uitschakelaar<br />
op of zet.
3 Stofwisdata toevoegenN<br />
De zelfreinigende sensor zal gewoonlijk het meeste stof dat op<br />
opnamen zichtbaar is, verwijderen. Als er echter zichtbaar stof<br />
achterblijft, kunt u stofwisdata aan de afbeelding toevoegen om<br />
naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional<br />
(meegeleverde software) gebruikt de stofwisdata om stofvlekken<br />
automatisch te verwijderen.<br />
Voorbereiding<br />
Neem een effen wit object (bijvoorbeeld een vel papier).<br />
Stel de brandpuntafstand van de lens in op 50 mm of meer.<br />
Stel de focusinstellingsknop op de lens in op en zet de<br />
scherpstelling op oneindig (∞). Als de lens geen<br />
focusafstandsschaal heeft, kijkt u naar de voorkant van de lens en<br />
draait u de focusring helemaal met de klok mee.<br />
Stofwisdata verkrijgen<br />
1<br />
2<br />
Selecteer [Stofwisdata].<br />
Selecteer [Stofwisdata] op het<br />
tabblad [2] en druk vervolgens<br />
op .<br />
Selecteer [OK].<br />
Draai aan het instelwiel om<br />
[OK] te selecteren en druk vervolgens<br />
op . Na afloop van de<br />
automatische sensorreiniging<br />
verschijnt er een bericht.<br />
129
3 Stofwisdata toevoegenN<br />
130<br />
3<br />
Fotografeer een effen wit object.<br />
Vul de zoeker op een afstand van 20 - 30 cm<br />
met het effen witte object en neem een foto.<br />
De foto wordt in de modus AEdiafragmaprioriteit<br />
met een diafragma<br />
van f/22 gemaakt.<br />
Aangezien de opname niet wordt<br />
opgeslagen, kunnen de gegevens<br />
nog altijd worden opgehaald, ook al<br />
zit er geen CF-kaart in de camera.<br />
De gegevens worden opgehaald<br />
zodra de foto is genomen. Zodra de<br />
gegevens zijn opgehaald, wordt er<br />
een bericht weergegeven.<br />
Nadat u [OK] hebt geselecteerd, wordt<br />
het menu opnieuw weergegeven.<br />
Als de gegevens niet zijn opgehaald,<br />
verschijnt er een waarschuwing. Volg de<br />
stappen bij "Voorbereiding" op de<br />
voorgaande pagina en selecteer<br />
vervolgens [OK]. Neem de foto opnieuw.<br />
Stofwisdata<br />
Nadat de stofwisdata is verzameld, wordt deze aan alle toekomstige JPEG-, RAWen<br />
sRAW-afbeeldingen toegevoegd. Als u een belangrijke opname gaat maken,<br />
kunt u het beste eerste de stofwisdata bijwerken door deze opnieuw te verzamelen.<br />
Raadpleeg de Software-instructies (PDF) op de cd-rom voor informatie over<br />
hoe u met de meegeleverde software automatisch stofplekken kunt verwijderen.<br />
De stofwisdata die aan de opname wordt toegevoegd, is zo klein dat dit<br />
nauwelijks invloed heeft op de bestandsgrootte van de opname.<br />
Zorg ervoor dat u een effen wit object gebruikt, zoals een wit vel papier. Als het<br />
papier een patroon bevat, kan dit voor stof worden aangezien en zodoende de<br />
nauwkeurigheid van de stofverwijdering door de software nadelig beïnvloeden.
3 Handmatige sensorreinigingN<br />
Stof dat na de automatische sensorreiniging is achtergebleven, kunt u<br />
handmatig verwijderen met een blaasbuisje (zonder borstel) of een<br />
vergelijkbaar hulpmiddel.<br />
Het oppervlak van de beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u<br />
aan om fysieke reiniging van de sensor bij een <strong>Canon</strong> Service<br />
Center te laten uitvoeren.<br />
Haal de lens van de camera voordat u de sensor gaat reinigen.<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
Selecteer [Sensorreiniging].<br />
Selecteer [Sensorreiniging] op<br />
het tabblad [6] en druk vervolgens<br />
op .<br />
Selecteer [Reinig handmatig].<br />
Draai aan het instelwiel om<br />
[Reinig handmatig] te selecteren en<br />
druk vervolgens op .<br />
Selecteer [OK].<br />
Draai aan het instelwiel om<br />
[OK] te selecteren en druk vervolgens<br />
op .<br />
De spiegel wordt opgeklapt en de<br />
sluiter wordt geopend.<br />
"CLEA n" knippert op het LCDpaneel.<br />
Beëindig het reinigen.<br />
Zet de aan-uitschakelaar op .<br />
Voor de stroomvoorziening wordt de AC-adapterset ACK-E2<br />
(afzonderlijk verkrijgbaar) aanbevolen.<br />
Als u een batterij gebruikt, zorgt er dan voor dat deze geheel is<br />
opgeladen. Handmatige sensorreiniging is niet mogelijk als er een<br />
batterijgreep met AA-batterijen is bevestigd.<br />
131
3 Handmatige sensorreinigingN<br />
132<br />
Tijdens het reinigen van de sensor moet u geen van de volgende<br />
handelingen verrichten. Als de stroom wordt uitgeschakeld, gaat de<br />
sluiter dicht en kunnen de sluitergordijnen en de beeldsensor<br />
beschadigd raken.<br />
• De aan-uitschakelaar op zetten.<br />
• Het deksel van het batterijcompartiment openen.<br />
• Het deksel van de CF-kaartsleuf openen.<br />
Het oppervlak van de beeldsensor is zeer kwetsbaar. Reinig de sensor<br />
voorzichtig.<br />
Gebruik een gewoon blaasbuisje zonder borsteltje. Een borsteltje kan<br />
het oppervlak van de sensor beschadigen.<br />
Steek het blaasbuisje niet verder dan de lensbevestiging in de camera.<br />
Als de stroom wordt onderbroken, gaat de sluiter dicht en kunnen de<br />
sluitergordijnen of de reflexspiegel worden beschadigd.<br />
Gebruik nooit lucht of gas uit flessen om de sensor schoon te maken.<br />
De druk kan de sensor beschadigen en de spray kan de sensor<br />
bevriezen.
9<br />
Rechtstreeks afdrukken vanaf de<br />
camera/Digital Print Order Format<br />
U kunt de camera rechtstreeks aansluiten op een<br />
printer en de opnamen op de CF-kaart afdrukken.<br />
De camera is compatibel met "wPictBridge", de<br />
standaard voor rechtstreeks afdrukken.<br />
U kunt ook opnamen op de CF-kaart selecteren om af<br />
te drukken. (pag. 143)<br />
DPOF<br />
DPOF (Digital Print Order Format) is een standaard voor het vastleggen<br />
van afdrukinstructies (selectie van opnamen, aantal exemplaren<br />
enzovoort) op de CF-kaart. Zo kunt u meerdere afbeeldingen in één<br />
batch afdrukken of de afdruktaak doorgeven aan een photofinisher.<br />
De PictBridge-website van <strong>Canon</strong><br />
De onderstaande website verschaft meer informatie over het<br />
gebruik van uw <strong>Canon</strong>-camera met verschillende printers,<br />
bijvoorbeeld welk papiertype u het beste kunt gebruiken.<br />
http://canon.com/pictbridge/<br />
133
Het afdrukken voorbereiden<br />
U kunt de procedure voor rechtstreeks afdrukken helemaal<br />
uitvoeren via het LCD-scherm van uw camera.<br />
De camera op een printer aansluiten<br />
134<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
Zet de aan-uitschakelaar van de<br />
camera op .<br />
Installeer de printer.<br />
Raadpleeg de instructiehandleiding<br />
bij de printer voor meer informatie.<br />
Sluit de camera op de printer aan.<br />
Gebruik de interfacekabel die bij de<br />
camera is geleverd.<br />
Als u de stekker van de kabel in de<br />
aansluiting van de camera<br />
steekt, moet het pictogram van<br />
de stekker naar de voorzijde van de<br />
camera wijzen.<br />
Raadpleeg de instructiehandleiding<br />
van de printer voor<br />
aansluitinstructies.<br />
Schakel de printer in.<br />
Zet de aan-uitschakelaar van de<br />
camera op .<br />
Sommige printers kunnen een<br />
pieptoon laten horen.
wPictBridge<br />
6<br />
Het afdrukken voorbereiden<br />
Geef de opname weer.<br />
Druk op de knop .<br />
De opname wordt weergegeven en<br />
het pictogram dat in de<br />
linkerbovenhoek van het scherm<br />
verschijnt, geeft aan dat de camera<br />
op een printer is aangesloten.<br />
Het lampje van de knop zal<br />
blauw oplichten.<br />
De camera kan niet worden gebruikt bij printers die alleen compatibel<br />
zijn met CP Direct of Bubble Jet Direct.<br />
Gebruik uitsluitend de meegeleverde interfacekabel als u de camera op<br />
een printer aansluit.<br />
Als u in stap 5 een lange pieptoon hoort, is er een probleem met de<br />
printer. Om te achterhalen wat er mis is, voert u de volgende<br />
handelingen uit:<br />
Druk op de knop om de opname weer te geven en volg de<br />
onderstaande stappen.<br />
1. Druk op .<br />
2. Selecteer [Print] in het scherm met afdrukinstellingen.<br />
Het foutbericht wordt weergegeven op het LCD-scherm. (pag. 142)<br />
U kunt ook RAW- en sRAW-opnamen afdrukken die met deze camera<br />
zijn gemaakt.<br />
Als de camera op een batterij werkt, dient deze volledig te zijn<br />
opgeladen. Met een volledig opgeladen batterij kan maximaal 7 uur<br />
worden afgedrukt.<br />
Schakel de camera en de printer uit voordat u de kabel verwijdert. Houd<br />
de kabel tijdens het verwijderen bij de stekker vast, niet bij het snoer.<br />
Voor rechtstreeks afdrukken wordt aanbevolen om de AC-adapterset<br />
ACK-E2 (afzonderlijk verkrijgbaar) te gebruiken om de camera aan te<br />
sluiten.<br />
135
wAfdrukken<br />
De schermweergave en instellingsopties kunnen per printer<br />
verschillen. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar.<br />
Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie.<br />
Pictogram Aangesloten printer<br />
136<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Selecteer de opname die u wilt<br />
afdrukken.<br />
Controleer of linksbovenin het LCDscherm<br />
het pictogram wordt<br />
weergegeven.<br />
Draai aan het instelwiel om de<br />
opname te selecteren die moet<br />
worden afgedrukt.<br />
Druk op .<br />
Het scherm met afdrukinstellingen<br />
verschijnt.<br />
Scherm met<br />
Stel hier de afdrukeffecten in. (pag. 138)<br />
Afdrukken van datum of bestandsnummer<br />
in- of uitschakelen.<br />
Het aantal af te drukken exemplaren instellen.<br />
Het afstelgebied instellen. (pag. 141)<br />
Het papierformaat, de papiersoort en de indeling instellen.<br />
Terug naar stap 1.<br />
Het afdrukken starten.<br />
Het papierformaat, de papiersoort en de pagina-indeling die u zojuist hebt ingesteld, worden weergegeven.<br />
* Afhankelijk van het type printer zijn instellingen, zoals het afdrukken van de<br />
datum en het bestandsnummer en bijsnijden, mogelijk niet beschikbaar.<br />
Selecteer [Papier inst.].<br />
Draai het instelwiel om [Papier<br />
inst.] te selecteren en druk<br />
vervolgens op .<br />
Het scherm met de papierinstellingen<br />
wordt weergegeven.
QHet papierformaat instellen<br />
wAfdrukken<br />
Draai aan het instelwiel om het<br />
papierformaat te selecteren dat in de<br />
printer is geplaatst en druk op .<br />
Het scherm met papiersoorten wordt weergegeven.<br />
YDe papiersoort instellen<br />
Draai aan het instelwiel om de<br />
papiersoort te selecteren die in de printer<br />
is geplaatst en druk vervolgens op .<br />
Als u een <strong>Canon</strong>-printer gebruikt met <strong>Canon</strong>-papier, dient u<br />
de instructiehandleiding bij de printer te raadplegen om te<br />
controleren welke papiersoorten kunnen worden gebruikt.<br />
Het scherm voor de pagina-indeling wordt weergegeven.<br />
UDe pagina-indeling instellen<br />
Draai aan het instelwiel om de paginaindeling<br />
te selecteren en druk vervolgens op .<br />
Het scherm met afdrukinstellingen<br />
verschijnt weer.<br />
Randen Op de afdruk is een witte rand zichtbaar rondom de opname.<br />
De afdruk heeft geen witte randen. Als uw printer niet kan afdrukken<br />
Randloos<br />
zonder randen, wordt de afbeelding met randen afgedrukt.<br />
De opnamegegevens* worden bij afdrukken van het formaat<br />
Randenc<br />
9x13 cm en groter afgedrukt langs de rand van het papier.<br />
xx-plus Optie om 2, 4, 8, 9, 16 of 20 opnamen op één vel af te drukken.<br />
Op papier van A4- of Letter-formaat worden 20 of 35<br />
miniatuurafbeeldingen van de opnamen afgedrukt via DPOF.<br />
• Bij [20-plusc] worden de opnamegegevens* afgedrukt naast<br />
20-plusc<br />
elke miniatuurafbeelding en worden het bestandsnummer en de<br />
35-plusp datum** afgedrukt onder elke miniatuurafbeelding.<br />
• Bij [35-plus p] worden het bestandsnummer en de datum**<br />
afgedrukt onder de miniatuurafbeeldingen.<br />
Standaard Met een <strong>Canon</strong>-printer wordt de opname zonder randen afgedrukt.<br />
* Van de Exif-gegevens worden de cameranaam, lensnaam, opnamemodus, sluitertijd, het<br />
diafragma, de mate van belichtingscompensatie, ISO-waarde, witbalans, enz. afgedrukt.<br />
** Dit hangt af van de instelling van de optie voor het afdrukken van datum/bestandsnummer die is ingesteld bij stap 5 (pag. 139).<br />
137
wAfdrukken<br />
138<br />
4<br />
Stel de afdrukeffecten in.<br />
Stel deze naar wens in.<br />
Draai aan het instelwiel om het<br />
item rechtsboven in het scherm te<br />
selecteren en druk vervolgens op .<br />
Als naast het pictogram <br />
wordt weergegeven, kunnen de afdrukeffecten<br />
ook worden aangepast. (pag. 140)<br />
Draai vervolgens aan het instelwiel<br />
om het gewenste afdrukeffect<br />
te selecteren en druk op .<br />
Item Omschrijving<br />
EUit<br />
De afdrukkenmerken zijn dezelfde als die voor de instelling<br />
"Aan". Er wordt geen automatische correctie uitgevoerd.<br />
De opname wordt afgedrukt in overeenstemming met de<br />
EAan standaardkleuren van de printer. De Exif-gegevens van de opname<br />
worden gebruikt voor het maken van automatische correcties.<br />
EVivid<br />
De opname wordt afgedrukt met een hogere verzadiging voor<br />
levendige blauwe en groene tinten.<br />
ENR De beeldruis wordt vóór het afdrukken verminderd.<br />
0 Z/W Opnamen worden afgedrukt in zwart-wit waarbij zwart echt zwart is.<br />
0 Koele Opnamen worden afgedrukt in zwart-wit, met koele,<br />
toon<br />
blauwachtige zwarttinten.<br />
0 Warme toon Opnamen worden afgedrukt in zwart-wit, met warme, gelige zwarttinten.<br />
De afbeelding wordt afgedrukt met de oorspronkelijke kleuren<br />
zNatuurlijk en het oorspronkelijke contrast. Er worden geen automatische<br />
kleuraanpassingen gemaakt.<br />
De afdrukkenmerken zijn dezelfde als die voor de instelling<br />
zNatuurl. M "Natuurlijk". Met deze instelling zijn fijnere aanpassingen voor<br />
het afdrukken mogelijk dan met "Natuurlijk."<br />
EStandaard<br />
De afdrukken kunnen per printer verschillen. Raadpleeg de<br />
instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie.<br />
* De schermweergave kan per printer verschillen.<br />
* Als u de afdrukeffecten wijzigt, worden de wijzigingen op het scherm weergegeven.<br />
De resultaten van de afdrukeffecten zien er uiteindelijk echter mogelijk anders uit<br />
dan op het scherm. De weergave op het scherm is slechts een indicatie. Dit geldt<br />
ook voor de instellingen [Helderheid] en [Levels aanp.] op pagina 140.
5<br />
6<br />
7<br />
wAfdrukken<br />
Stel het afdrukken van de datum<br />
en het bestandsnummer in.<br />
Stel deze naar wens in.<br />
Draai aan het instelwiel om te<br />
selecteren en druk vervolgens op .<br />
Draai aan het instelwiel om de<br />
gewenste instelling te selecteren en<br />
druk vervolgens op .<br />
Stel het aantal exemplaren in.<br />
Stel deze naar wens in.<br />
Draai aan het instelwiel om te<br />
selecteren en druk vervolgens op .<br />
Draai aan het instelwiel om het<br />
aantal exemplaren in te stellen en<br />
druk vervolgens op .<br />
Begin met afdrukken.<br />
Draai het instelwiel om [Print] te<br />
selecteren en druk vervolgens op .<br />
Het blauwe lampje van de knop<br />
knippert en het afdrukken<br />
wordt gestart.<br />
Als u een andere opname wilt afdrukken met dezelfde instellingen, hoeft u de<br />
opname alleen maar te selecteren en op de blauw opgelichte knop te<br />
drukken. Afstellen wordt niet toegepast bij het maken van één afdruk.<br />
De instelling [Standaard] voor afdrukeffecten en andere opties bevat de<br />
standaardinstellingen van de printer zoals deze zijn ingesteld door de<br />
fabrikant van de printer. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer<br />
voor de [Standaard]-instellingen.<br />
Afhankelijk van de bestandsgrootte en de kwaliteit van de opname, kan het<br />
even duren voordat het afdrukken begint nadat u [Print] hebt geselecteerd.<br />
Als u de rotatiehoek hebt aangepast (pag. 141), duurt het afdrukken mogelijk langer.<br />
Als u het afdrukken wilt beëindigen, drukt u op terwijl [Stop] wordt<br />
weergegeven. Vervolgens selecteert u [OK].<br />
139
wAfdrukken<br />
e Afdrukeffecten aanpassen<br />
140<br />
Selecteer het afdrukeffect op pagina 138<br />
bij stap 4. Druk op de knop als<br />
naast het pictogram wordt<br />
weergegeven. Vervolgens kunt u het<br />
afdrukeffect aanpassen. De selectie die u<br />
bij stap 4 hebt gemaakt, bepaalt wat u kunt<br />
aanpassen en wat er wordt weergegeven.<br />
Helderheid<br />
Hiermee stelt u de helderheid van de afbeelding in.<br />
Levels aanp.<br />
Door [Manual] te selecteren kunt u de spreiding<br />
van het histogram wijzigen en de helderheid en<br />
contrast van de afbeelding aanpassen.<br />
Druk wanneer het scherm voor aanpassing wordt<br />
weergegeven op de knop om de positie van<br />
te wijzigen. Draai aan het instelwiel om<br />
de niveaus voor schaduw (0 - 127) en lichte plekken<br />
(128 - 255) uitgebreid te kunnen aanpassen.<br />
kVerhelderen<br />
Effectief bij tegenlicht, wanneer het gezicht van de gefotografeerde persoon er donker uit<br />
kan zien. Als [Aan] is ingesteld, wordt voor het afdrukken het gezicht helderder gemaakt.<br />
Rode ogen co.<br />
Effectief bij rode ogen op foto's die met een flitser zijn gemaakt. Als<br />
[Aan] is ingesteld, worden vóór het afdrukken rode ogen gecorrigeerd.<br />
De effecten [kVerhelderen] en [Rode ogen co.] worden niet<br />
weergegeven op het scherm.<br />
Selecteer [Detail inst.] om het [Contrast], de [Verzadiging], de [Kleurtoon]<br />
en de [Kleurbalans] aan te passen. Gebruik om de [Kleurbalans] aan<br />
te passen. B staat voor blauw, A voor oranje, M voor magenta en G voor groen.<br />
De kleur in de desbetreffende richting wordt gecorrigeerd.<br />
Als u [Wis alle] selecteert, zijn op alle afdrukeffecten de<br />
standaardinstellingen weer van toepassing.
De opname bijsnijden<br />
wAfdrukken<br />
U kunt de opname bijsnijden en alleen<br />
het bijgesneden gedeelte afdrukken, net<br />
alsof de compositie opnieuw is bepaald.<br />
Snijd de opname bij vlak voordat u<br />
deze afdrukt. Als u eerst het bijsnijden<br />
instelt en vervolgens de<br />
afdrukinstellingen, is het mogelijk dat u<br />
het bijsnijden opnieuw moet instellen.<br />
1 Selecteer [Afstellen] op het scherm voor afdrukinstellingen.<br />
2 Stel de grootte, positie en proportie van het bijsnijdkader in.<br />
Het gedeelte van de opname dat binnen het bijsnijdkader valt, wordt<br />
afgedrukt. U kunt in [Papier inst.] de vorm van het bijsnijdkader wijzigen.<br />
De grootte van het bijsnijdkader wijzigen<br />
Als u op de knop of drukt, wijzigt u de grootte van het bijsnijdframe.<br />
De vergroting van de opname neemt toe naarmate het bijsnijdkader kleiner wordt.<br />
Het bijsnijdkader verplaatsen<br />
Met kunt u verticaal of horizontaal over de opname<br />
bewegen. Verplaats het bijsnijdkader totdat het gewenste gebied<br />
of de gewenste compositie wordt weergegeven.<br />
Het kader roteren<br />
Telkens wanneer u op de knop drukt, wisselt het bijsnijdkader<br />
van verticaal naar horizontaal en omgekeerd. Op deze wijze kunt u<br />
van een horizontale opname een verticale afdruk maken.<br />
De rotatiehoek aanpassen<br />
U kunt de hoek van de beeldrotatie met ongeveer 10 graden aanpassen<br />
(in stappen van 0,5 graad) door aan het instelwiel te draaien.<br />
Na de rotatie wordt < > blauw weergegeven.<br />
3 Druk op om de optie voor bijsnijden af te sluiten.<br />
Het scherm met afdrukinstellingen verschijnt weer.<br />
U kunt de bijgesneden opname in de linkerbovenhoek van het<br />
scherm voor de afdrukinstellingen bekijken.<br />
141
wAfdrukken<br />
142<br />
Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesneden gedeelte<br />
van de opname niet wordt afgedrukt zoals u hebt aangegeven.<br />
De afgedrukte foto wordt korreliger naarmate u het bijsnijdkader<br />
verkleint. Bij een korrelige opname wordt het bijsnijdkader rood.<br />
Kijk op het LCD-scherm van de camera als u de opname bijsnijdt. Als u<br />
de opname bekijkt op een tv-scherm, is het mogelijk dat het bijsnijdkader<br />
niet correct wordt weergegeven.<br />
Printerfouten<br />
Als u een printerfout (geen inkt, geen papier, enz.) oplost en [Doorgaan]<br />
selecteert om het afdrukken te hervatten maar dit niet lukt, bedient u de<br />
knoppen op de printer om het afdrukken te hervatten. Raadpleeg de<br />
instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie.<br />
Foutberichten<br />
Wanneer er tijdens het afdrukken een fout optreedt, verschijnt er een<br />
foutbericht op het LCD-scherm van de camera. Druk op om het<br />
afdrukken te onderbreken. Nadat het probleem is opgelost, kunt u het<br />
afdrukken hervatten. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor<br />
informatie over het oplossen van een afdrukprobleem.<br />
Papierfout:<br />
Controleer of het papier op de juiste manier in de printer is geplaatst.<br />
Inktfout:<br />
Controleer het inktniveau van de printer en de afvaltank.<br />
Hardware fout:<br />
Controleer of er andere problemen met de printer zijn dan papierstoringen<br />
en problemen met de inkt.<br />
Bestandsfout:<br />
De geselecteerde opname kan niet worden afgedrukt via PictBridge.<br />
Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt of opnamen die met<br />
een computer zijn bewerkt, kunnen mogelijk niet worden afgedrukt.
W Digital Print Order Format (DPOF)<br />
Stel het afdruktype in en of de datum en het bestandnummer moeten<br />
worden afgedrukt. De afdrukinstellingen worden toegepast op alle<br />
opnamen die zijn geselecteerd om te worden afgedrukt. (Deze kunnen<br />
niet afzonderlijk worden ingesteld.)<br />
De afdrukopties instellen.<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Selecteer [Print opties].<br />
Selecteer [Print opties] op het<br />
tabblad [3] en druk vervolgens<br />
op .<br />
Selecteer [Stel in].<br />
Draai aan het instelwiel en<br />
selecteer [Stel in] en druk vervolgens<br />
op .<br />
Stel de gewenste opties in.<br />
Stel [Afdruktype], [Datum] en<br />
[File No.] in.<br />
Draai aan het instelwiel om de<br />
gewenste optie te selecteren en druk<br />
vervolgens op .<br />
Draai aan het instelwiel om de<br />
gewenste instelling te selecteren en<br />
druk vervolgens op .<br />
[Afdruktype] [Datum] [File No.]<br />
143
W Digital Print Order Format (DPOF)<br />
Afdruktype<br />
Datum<br />
File No.<br />
144<br />
K Standaard Er wordt één afbeelding afgedrukt.<br />
L Index<br />
Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen<br />
afgedrukt per blad.<br />
K<br />
L Beide<br />
4<br />
Zowel de standaard- als de indexafdrukken<br />
worden gemaakt.<br />
Aan Bij [Aan] wordt de datum van de opname op de<br />
Uit afdruk weergegeven.<br />
Aan Bij [Aan] wordt het bestandsnummer van de opname<br />
Uit op de afdruk weergegeven.<br />
Verlaat de instelling.<br />
Druk op de knop .<br />
Het scherm met afdrukopties wordt<br />
weer weergegeven.<br />
Vervolgens kiest u voor het afdrukken uit een<br />
van de opties [Sel.Beeld] of [Alle bldn].<br />
Mogelijk worden de datum en het bestandsnummer niet afgedrukt terwijl<br />
[Datum] en [File No.] wel zijn ingesteld op [Aan]. Dit is afhankelijk van<br />
de instelling van het afdruktype en van het printermodel.<br />
Wanneer u afdrukt met DPOF, moet u de CF-kaart gebruiken waarvoor<br />
de afdrukopties zijn ingesteld. U kunt niet zomaar opnamen van de<br />
CF-kaart halen en proberen deze af te drukken.<br />
Mogelijk kunnen sommige met DPOF compatibele printers en photofinishers<br />
de opnamen niet afdrukken zoals u hebt aangegeven. Raadpleeg in dat geval<br />
de instructiehandleiding van uw printer. Of neem contact op met uw<br />
photofinisher en informeer naar de compatibiliteit wanneer u afdrukken bestelt.<br />
Plaats voor het afdrukken geen CF-kaart in de camera waarvan de<br />
afdrukopties op een andere camera zijn ingesteld. Mogelijk werkt het<br />
afdrukken dan niet of wordt de opdracht overschreven. Afhankelijk van<br />
de bestandsindeling van de opnamen, kan afdrukken onmogelijk zijn.<br />
RAW- en sRAW-opnamen kunnen niet voor afdruktaken geselecteerd worden.<br />
Als het afdruktype is ingesteld op [Index], kunnen [Datum] en [File No.]<br />
niet beide worden ingesteld op [Aan].
Een afdruktaak opgeven<br />
Sel.Beeld<br />
Aantal Totaalaantal<br />
geselecteerde<br />
opnamen<br />
Selectieteken<br />
Pictogram Index<br />
W Digital Print Order Format (DPOF)<br />
Selecteer een voor een opnamen en<br />
voeg ze aan de overdrachtsopdracht toe.<br />
Druk op de knop voor een<br />
weergave van drie opnamen. Als u wilt<br />
terugkeren naar de weergave van<br />
een enkele opname, drukt u op de<br />
knop .<br />
Druk na voltooiing van de afdruktaak op<br />
de knop om de afdruktaak op<br />
de CF-kaart op te slaan.<br />
[Standaard] [Beide]<br />
Druk op om een taak voor 1 afdruk<br />
van de weergegeven opname te<br />
plaatsen. Draai vervolgens aan het<br />
instelwiel om het gewenste aantal<br />
afdrukken (maximaal 99) van de opname<br />
in te stellen.<br />
[Index]<br />
Druk op om de weergegeven<br />
opname aan de indexafdruk toe te<br />
voegen. Het pictogram verschijnt in<br />
de linkerbovenhoek.<br />
Alle bldn<br />
Vervolgens wordt een taak voor één afdruk van de gezamenlijke<br />
opnamen op de CF-kaart geplaatst. Door Wis alles te selecteren,<br />
annuleert u de afdruktaak voor alle afbeeldingen op de geheugenkaart.<br />
RAW- en sRAW-opnamen worden ook niet aan afdruktaken toegevoegd<br />
door "Alle bldn" te selecteren.<br />
Als u een PictBridge-printer gebruikt, kunt u maximaal 400 opnamen<br />
afdrukken per afdruktaak. Als u een groter aantal opgeeft, worden<br />
mogelijk niet alle opnamen afgedrukt.<br />
145
W Rechtstreeks afdrukken met DPOF<br />
146<br />
Met een PictBridge-printer kunt u<br />
opnamen eenvoudig met DPOF<br />
afdrukken.<br />
1 Het afdrukken voorbereiden.<br />
Zie pagina 134.<br />
Volg stap 1 - 5 bij "De camera op een printer aansluiten".<br />
2 Selecteer [Print opties] op het tabblad [3].<br />
3 Selecteer [Print].<br />
[Print] wordt alleen weergegeven als de camera is aangesloten<br />
op een printer en het mogelijk is om af te drukken.<br />
4 Stel de [Papier inst.] in. (pag. 136)<br />
Stel de afdrukeffecten (pag. 138) in naar uw eigen voorkeur.<br />
5 Selecteer [OK].<br />
Zorg ervoor dat u voor het afdrukken de papiergrootte instelt.<br />
Sommige printers kunnen het bestandsnummer niet afdrukken.<br />
Als [Randen] is ingesteld, is het mogelijk dat de datum op de rand wordt<br />
afgedrukt. Dit hangt af van de printer.<br />
Afhankelijk van de printer kan de datum er licht uitzien, alsof deze is<br />
afgedrukt op een heldere achtergrond of rand.<br />
U kunt [Manual] niet in [Levels aanp.] selecteren.<br />
Als u het afdrukken hebt stopgezet en de resterende opnamen nog wilt<br />
afdrukken, selecteert u [Hervat]. Het afdrukken wordt niet hervat als u<br />
het afdrukken stopzet en een van de volgende situaties zich voordoet:<br />
• Voordat u het afdrukken hervatte, hebt u de afdruktaak gewijzigd of voor deze taak geselecteerde<br />
opnamen gewist. Voordat u het afdrukken hervatte, hebt u de papierinstellingen voor het afdrukken van<br />
de index gewijzigd. Of er was onvoldoende ruimte op de CF-kaart toen het afdrukken werd gestopt.<br />
Zie pagina 142 als deze problemen zich tijdens het afdrukken voordoen.
10<br />
Opnamen overbrengen<br />
naar een computer<br />
U kunt met de camera opnamen op de CF-kaart<br />
selecteren en deze vervolgens rechtstreeks naar een<br />
pc overzetten.<br />
Als de met de camera<br />
meegeleverde<br />
computersoftware (cd-rom<br />
EOS DIGITAL Solution Disk)<br />
op uw pc is geïnstalleerd,<br />
kunt u de opnamen<br />
eenvoudig overzetten.<br />
U hoeft de pc daarvoor niet<br />
aan te zetten.<br />
Raadpleeg de Cd-romgids voor meer informatie over het<br />
installeren van de meegeleverde software.<br />
Raadpleeg de Software-instructies (pdf) op de cd-rom als u de pc<br />
wilt gebruiken om opnamen van de camera over te zetten.<br />
147
d Opnamen overbrengen naar een computer<br />
148<br />
Voordat u de camera aansluit op de pc, dient u eerst de EOS<br />
DIGITAL Solution Disk-software (op de cd-rom die met de<br />
camera is meegeleverd) op de pc te installeren.<br />
Voorbereiding voor opnameoverdracht<br />
Sluit de camera aan op de pc.<br />
1 Schakel de camera uit en gebruik de<br />
meegeleverde interfacekabel.<br />
Als u de stekker van de kabel in de<br />
aansluiting van de camera<br />
steekt, moet het pictogram van<br />
de stekker naar de voorzijde van de<br />
camera wijzen.<br />
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan<br />
op de USB-poort van de computer.<br />
Zet de aan-uitschakelaar van de<br />
2 camera op .<br />
Selecteer [EOS Utility] wanneer het<br />
programmakeuzescherm op de pc<br />
verschijnt.<br />
Als het cameramodelkeuzescherm<br />
wordt weergegeven, selecteert u het<br />
model van uw camera.<br />
Het scherm [EOS Utility] wordt op de<br />
computer weergegeven en het<br />
scherm voor directe overbrenging op<br />
het LCD-scherm van de camera.<br />
De functie voor het maken van opnamen wordt uitgeschakeld als het scherm Directe verplaatsing wordt weergegeven.<br />
Raadpleeg de Software-instructies (pdf) op de cd-rom als het scherm<br />
[EOS Utility] niet verschijnt.<br />
Schakel de camera uit voordat u de kabel verwijdert. Pak de kabel altijd<br />
bij de stekker vast (en niet bij het snoer).
Opnamen overbrengen naar een computer<br />
d Opnamen overbrengen naar een computer<br />
De opnamen die naar de pc zijn overgezet,<br />
worden gerangschikt op opnamedatum en in<br />
Windows opgeslagen in de map [My Pictures/<br />
Mijn afbeeldingen] en in Macintosh in de<br />
map [Pictures/Afbeeldingen].<br />
Selecteer de gewenste optie en druk vervolgens<br />
op de knop . Het blauwe lampje van de<br />
knop knippert en de opnameoverdracht begint.<br />
Wanneer de opnameoverdracht is voltooid, blijft het blauwe lampje branden. U kunt ook op<br />
drukken (in plaats van op de knop ) om de opnameoverdracht te starten.<br />
Alle beelden<br />
Alle opnamen op de CF-kaart worden overgezet.<br />
Nieuwe beelden<br />
Opnamen die nog niet naar de pc zijn overgezet, worden automatisch<br />
door de camera geselecteerd en alsnog overgezet.<br />
Opdracht verplaatsen beeld.<br />
Selecteer de gewenste opnamen. Deze worden vervolgens in een<br />
batch naar de pc overgebracht. (pag. 150)<br />
Select & verplaats<br />
U selecteert handmatig de opnamen die<br />
moeten worden overgezet. Druk op de<br />
knop om af te sluiten.<br />
Wallpaper<br />
De door u geselecteerde en overgezette opname wordt weergegeven als persoonlijke<br />
achtergrond voor de computer. Druk op de knop om af te sluiten.<br />
Verwijder de interfacekabel niet tijdens de beeldoverdracht.<br />
RAW-en sRAW-opnamen kunnen niet worden overgezet voor gebruik als achtergrond.<br />
149
d Opnamen overbrengen naar een computer<br />
3 Opnamen selecteren die moeten worden overgezet<br />
Sel.Beeld<br />
150<br />
Op het tabblad [3] kunt u met<br />
[Opdracht verplaatsen] selecteren<br />
welke opnamen naar een pc moeten<br />
worden overgezet.<br />
Door op de voorgaande pagina [Opdracht<br />
verplaatsen beeld.] te selecteren, zet u<br />
de geselecteerde opnamen over.<br />
Selecteer een voor een opnamen en voeg ze aan<br />
de overdrachtsopdracht toe. Druk op om<br />
de weergegeven opname aan de<br />
overdrachtsopdracht toe te voegen. Het<br />
pictogram verschijnt in de linkerbovenhoek.<br />
Druk na het overzetten op de knop<br />
om de overdrachtsopdracht op<br />
de CF-kaart op te slaan.<br />
Alle bldn<br />
Als u Markeer alles selecteert, worden alle opnamen op de CF-kaart aan de<br />
overdrachtsopdracht toegevoegd. Als u Wis alles selecteert, wordt de<br />
overdrachtsopdracht voor alle opnamen op de geheugenkaart geannuleerd.<br />
Plaats geen opnamen op de camera met de bedoeling ze aan voor een overdrachtsopdracht te<br />
gebruiken als deze opnamen al eerder op een andere camera voor een overdrachtsopdracht zijn<br />
ingesteld. Hierdoor zouden alle opnamen van de overdrachtsopdracht kunnen worden overschreven.<br />
Afhankelijk van de bestandsindeling van de opnamen, kan de overdrachtsopdracht onmogelijk zijn.<br />
Als u voor de overdrachtsopdracht een opname selecteert die is<br />
opgeslagen als modus RAW+JPEG of sRAW+JPEG, wordt deze als één<br />
opname geteld. Tijdens de rechtstreekse beeldoverdracht worden zowel<br />
de RAW/sRAW- als de JPEG-opnamen overgezet naar de pc.<br />
Selecteer [Alle bldn] op het scherm voor rechtstreekse overdracht als u<br />
meer dan 999 opnamen in één batch wilt overzetten.
11<br />
De camera aanpassen<br />
aan uw voorkeuren<br />
Met persoonlijke voorkeuzen kunt u de camerafuncties<br />
aan uw persoonlijke voorkeuren aanpassen. U kunt de<br />
huidige camera-instellingen ook opslaan onder de<br />
standen , en van het<br />
programmakeuzewiel.<br />
De functies die in dit hoofdstuk worden toegelicht, zijn<br />
alleen van toepassing op de Creatief gebruik-modi.<br />
151
3 Persoonlijke voorkeuzen instellenN<br />
Nr. persoonlijke voorkeuze<br />
152<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
Persoonlijke voorkeuzen wissen<br />
Selecteer [8].<br />
Draai aan het instelwiel om<br />
het tabblad [8] te selecteren.<br />
Selecteer de groep.<br />
Draai aan het instelwiel om<br />
C.Fn I - IV te selecteren en druk<br />
vervolgens op .<br />
Selecteer het nummer van de<br />
persoonlijke voorkeuze.<br />
Draai aan het instelwiel om het<br />
nummer van de persoonlijke<br />
voorkeuze te selecteren en druk<br />
vervolgens op .<br />
Wijzig de instelling.<br />
Draai aan het instelwiel om de<br />
gewenste instelling (nummer) te<br />
selecteren en druk vervolgens op .<br />
Herhaal de stappen 2 tot en met 4 om<br />
andere persoonlijke voorkeuzen in te stellen.<br />
De ingestelde persoonlijke voorkeuzen<br />
worden onder in het scherm vermeld,<br />
onder de bijbehorende nummers.<br />
Verlaat de instelling.<br />
Druk op de knop .<br />
Het scherm van stap 2 verschijnt weer.<br />
Selecteer in stap 2 [Wis pers. voorkeuze (C.Fn)] om alle persoonlijke<br />
voorkeuzen te wissen.<br />
Zelfs als alle persoonlijke voorkeuzen worden gewist, blijft de instelling voor<br />
C.Fn IV -5 [Matglas] behouden.
Persoonlijke voorkeuzen<br />
C.Fn I: Belichting<br />
1 Belichtingsniveau verhoging<br />
2 ISO stappen<br />
3 ISO vergroten<br />
4 Bracketing automatisch annuleren<br />
5 Bracketing volgorde<br />
6 Veiligheidsshift<br />
7 Flits synchronisatie snelheid Av mode<br />
C.Fn II: Opname<br />
1 Ruisreductie lange sluitertijd<br />
2 Hoge ISO ruisreductie<br />
3 Lichte tonen prioriteit<br />
C.Fn III: Auto focus/Drive<br />
1 Objectiefsturing bij AF onmogelijk<br />
2 Lens AF-stopknopfunctie<br />
3 AF punt selectiemethode<br />
4 Ingespiegeld display<br />
5 AF-hulplicht<br />
6 AF tijdens Live view opname<br />
7 Spiegel opklappen<br />
C.Fn IV: Bediening/Overig<br />
1 Ontspanknop/AF-Aan knop<br />
2 AF-AAN/AE vergrendelingsknop<br />
3 SETknop functie bij opname<br />
4 Wiel richting bij Tv/Av<br />
5 Matglas<br />
6 Voeg originele data toe<br />
7 Live view belichtingssimulatie<br />
3 Persoonlijke voorkeuzen instellenN<br />
De persoonlijke voorkeuzen waarvan de nummers grijs zijn, werken niet<br />
tijdens het maken van Live View-opnamen. (De instellingen zijn<br />
uitgeschakeld.) Voor C.Fn III -2 werken alleen 2 en 5.<br />
153
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />
De persoonlijke voorkeuzen zijn ondergebracht in vier groepen op basis<br />
van functietype: C.Fn I: Belichting, C.Fn II: Opname, C.Fn III: Auto<br />
focus/Drive, C.Fn IV: Bediening/Overig.<br />
C.Fn I: Belichting<br />
C.Fn I -1 Belichtingsniveau verhoging<br />
0: 1/3-stop<br />
1: 1/2-stop<br />
Stelt verhogingen in stappen van 1/2 in voor de sluitertijd, het diafragma,<br />
de belichtingscompensatie, AEB enzovoort. Dit is effectief als u de<br />
belichting wilt regelen in kleinere stappen dan 1/3.<br />
154<br />
De belichtingsinstelling wordt als volgt weergegeven in de zoeker en op het<br />
LCD-paneel.<br />
C.Fn I -2 ISO stappen<br />
0: 1/3-stop<br />
1: 1-stop<br />
C.Fn I -3 ISO vergroten<br />
0: Uit<br />
1: Aan<br />
Voor de ISO-waarde kan "H" (gelijk aan ISO 3200) worden<br />
geselecteerd.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />
C.Fn I -4 Bracketing automatisch annuleren<br />
0: Aan<br />
De AEB- en WB-BKT-instellingen worden geannuleerd als u de aanuitschakelaar<br />
op zet of de camera-instellingen wist. AEB wordt<br />
ook geannuleerd als de flitser gereed is voor gebruik.<br />
1: Uit<br />
De instellingen voor AEB en WB-BKT worden gehandhaafd, zelfs als de<br />
aan-uitschakelaar op wordt gezet. (Als de flitser gereed is,<br />
wordt AEB geannuleerd. De waarde voor AEB wordt echter in het<br />
geheugen bewaard.)<br />
C.Fn I -5 Bracketing volgorde<br />
De volgorde van de opnamereeks voor AEB en WB-BKT kan worden gewijzigd.<br />
0: 0, -, +<br />
1: -, 0, +<br />
AEB<br />
Reeksopnamen op basis van witbalans<br />
B/A-richting M/G-richting<br />
0 : Standaardbelichting 0 : Standaardwitbalans 0 : Standaardwitbalans<br />
- : Verminderde belichting - : Meer blauw - : Meer magenta<br />
+ : Vergrote belichting + : Meer oranje + : Meer groen<br />
C.Fn I -6 Veiligheidsshift<br />
0: Uitschakelen<br />
1: Inschakelen (Tv/Av)<br />
Dit werkt in de modi AE-sluiterprioriteit (Tv) en AE-diafragmaprioriteit<br />
(Av). Als de helderheid van het onderwerp plotseling verandert en de<br />
huidige sluitertijd of het diafragma onbruikbaar wordt, wordt de sluitertijd<br />
of het diafragma automatisch verschoven om een correcte belichting te<br />
verkrijgen.<br />
C.Fn I -7 Flits synchronisatie snelheid AV mode<br />
0: Automatisch<br />
1: 1/250 sec. (vast)<br />
Vergrendelt de flitssynchronisatietijd op 1/250 sec. in de modus AEdiafragmaprioriteit.<br />
(Bij donkere achtergronden zoals een nachthemel,<br />
zal de achtergrond van het onderwerp donker zijn.)<br />
155
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />
C.Fn II: Beeld<br />
156<br />
C.Fn II -1 Ruisreductie lange sluitertijd<br />
0: Uit<br />
1: Automatisch<br />
Voor een belichtingstijd van 1 sec. of langer wordt ruisreductie<br />
automatisch uitgevoerd wanneer ruis wegens lange belichting wordt<br />
gedetecteerd. De instelling [Automatisch] is in de meeste gevallen<br />
effectief.<br />
2: Aan<br />
Ruisreductie wordt uitgevoerd voor alle belichtingstijden van 1 sec. of<br />
langer). De instelling [Aan] is mogelijk geschikt voor ruis, die niet kan<br />
worden gedetecteerd of gereduceerd met de instelling [Automatisch].<br />
Als bij instelling 2 een lange belichting plaatsvindt voor Live View-opnamen,<br />
wordt niets weergegeven op het LCD-scherm (geen weergave van het Live<br />
View-beeld), terwijl ruisreductie wordt toegepast. Terwijl ruisreductie wordt<br />
uitgevoerd, kunnen er opnamen worden gemaakt.<br />
Nadat de opname is gemaakt, is de tijd die nodig is voor de ruisreductie<br />
gelijk aan de belichtingstijd. U kunt pas weer opnamen maken als het<br />
ruisreductieproces is voltooid.<br />
C.Fn II -2 Hoge ISO ruisreductie<br />
0: Uit<br />
1: Aan<br />
Reduceert de ruis die in een opname ontstaat. Hoewel ruisreductie<br />
wordt toegepast bij alle ISO-waarden, is de functie vooral effectief bij<br />
hoge ISO-waarden. Bij lage ISO-waarden wordt de ruis in<br />
schaduwpartijen verder gereduceerd.<br />
Bij de instelling 1 neemt de maximale opnamereeks voor continu-opnamen<br />
in hoge mate af.
C.Fn II -3 Lichte tonen prioriteit<br />
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />
0: Uitschakelen<br />
1: Inschak.<br />
Verbetert de details in lichte tonen. Het dynamische bereik wordt<br />
uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tonen.<br />
De overgang tussen grijstinten en lichte tonen wordt geleidelijker.<br />
Bij instelling 1 kan iets meer ruis dan normaal optreden in schaduwrijke<br />
partijen.<br />
Bij instelling 1 ligt het instelbare ISO-waardebereik tussen 200 en 1600.<br />
Bovendien wordt de "0" van de ISO-waarde die wordt weergegeven op het<br />
LCD-scherm en in de zoeker, weergegeven als een kleiner teken,<br />
bijvoorbeeld "2oo". Als de opname-informatie (pag. 117) wordt<br />
weergegeven, wordt de "0" van de ISO-waarde ook weergegeven als een<br />
kleiner teken.<br />
C.Fn III: Auto focus/Drive<br />
C.Fn III -1 Objectiefsturing bij AF onmogelijk<br />
Als er in de AF-modus geen scherpstelling kan worden bereikt, kan de<br />
camera blijven proberen scherp te stellen, maar het scherpstellen ook<br />
afbreken.<br />
0: Scherpstellen aan<br />
1: Scherpstellen uit<br />
Voorkomt dat het beeld extreem onscherp wordt als de camera opnieuw<br />
probeert scherp te stellen. Dit is vooral handig als u een supertelelens<br />
wilt gebruiken, omdat het beeld daarbij extreem onscherp kan worden.<br />
157
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />
158<br />
C.Fn III -2 Lens AF-stopknopfunctie<br />
0: AF-stop<br />
1: AF-start<br />
AF werkt alleen als de knop wordt ingedrukt. Wanneer u de knop<br />
ingedrukt houdt, wordt de AF van de camera uitgeschakeld.<br />
2: AE-vergrendeling<br />
AE-vergrendeling wordt toegepast wanneer u de knop indrukt. Dit komt<br />
van pas als u wilt meten en scherpstellen op verschillende delen van de<br />
opname.<br />
3: AF punt: Manual 9 Auto/Auto 9 center<br />
In de handmatige AF-puntselectiemodus schakelt de knop alleen direct<br />
over naar automatische AF-puntselectie wanneer u deze knop houdt<br />
ingedrukt. Dit komt van pas als u niet langer in staat bent om op een<br />
bewegend object scherp te stellen met een handmatig geselecteerd<br />
AF-punt in de modus AI Servo AF.<br />
In de automatische AF-puntselectiemodus selecteert de knop alleen het<br />
middelste AF-punt zolang u de knop ingedrukt houdt.<br />
4: 1-BEELD z AI SERVO<br />
In de modus 1-beeld AF wordt alleen bij het ingedrukt houden van de<br />
knop overgeschakeld naar de modus AI Servo AF. In de modus AI Servo<br />
AF wordt alleen bij het ingedrukt houden van de knop overgeschakeld<br />
naar de modus 1-beeld AF.<br />
Dit is handig als u steeds heen en weer moet schakelen tussen 1-beeld<br />
AF en AI Servo AF voor een onderwerp dat blijft bewegen en stilstaan.<br />
5: Image Stabilizer (beeldstabilisatie) starten<br />
Als de IS-knop op de lens al op staat, werkt de Image Stabilizer<br />
(beeldstabilisator) als u de knop indrukt.<br />
De AF-stopknop is alleen aanwezig op IS-supertelelenzen.<br />
Bij instelling 5 werkt de Image Stabilizer (beeldstabilisator) niet als u de<br />
ontspanknop half indrukt.
C.Fn III -3 AF punt selectiemethode<br />
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />
0: Normaal<br />
Druk op de knop en gebruik om het AF-punt te selecteren.<br />
1: Subinstelwiel<br />
Zonder eerst op de knop te drukken, kunt u de Multifunctionele<br />
knop gebruiken om het gewenste AF-punt te selecteren. Wanneer<br />
u op de knop drukt, wordt de automatische AF-puntselectie<br />
ingesteld.<br />
2: Hoofdinstelwiel<br />
Zonder eerst op de knop te drukken, kunt u de knop <br />
gebruiken om het gewenste AF-punt te selecteren. Wanneer u de knop<br />
ingedrukt houdt en aan het snelkeuzewiel draait, kunt u de<br />
belichtingscompensatie instellen.<br />
C.Fn III -4 Ingespiegeld display<br />
0: Aan<br />
1: Uit<br />
Het AF-punt in de zoeker gaat niet rood knipperen. Dit wordt aanbevolen<br />
als u het vervelend vindt dat het telkens gaat branden.<br />
Het AF-punt blijft branden wanneer u het selecteert.<br />
C.Fn III -5 AF-hulplicht<br />
Het AF-hulplicht kan worden verzonden door de ingebouwde flitser van de<br />
camera of door de externe, speciale EOS-Speedlite.<br />
0: Inschak.<br />
1: Uitschakelen<br />
AF-hulplicht wordt niet verzonden.<br />
2: Alleen ext. flits zenden<br />
Als er een externe, speciale EOS-Speedlite is bevestigd, verzendt deze<br />
zo nodig het AF-hulplicht. Het AF-hulplicht wordt niet verzonden door de<br />
ingebouwde flitser van de camera.<br />
Als de persoonlijke voorkeuze [AF-Hulplicht] voor de externe, speciale<br />
EOS-Speedlite is ingesteld op [Uitgeschakeld], verzendt de Speedlite het<br />
AF-hulplicht niet, zelfs niet als C.Fn III -5-0/2 op de camera is ingesteld.<br />
159
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />
160<br />
C.Fn III -6 AF tijdens Live view opname<br />
0: Uitschakelen<br />
1: Inschak.<br />
U kunt het Live View-beeld tijdens het maken van Live View-opnamen<br />
net zo lang als u wilt onderbreken door de knop ingedrukt te<br />
houden.<br />
C.Fn III -7 Spiegel opklappen<br />
Voorkomt het trillen van de camera door de spiegelbeweging, die hinderlijk<br />
kan zijn bij het maken van opnamen met supertelelenzen en het maken van<br />
close-ups. Zie pagina 98 voor het opklappen van de spiegel.<br />
0: Uitschakelen<br />
1: Inschak.<br />
C.Fn IV: Bediening/Overig<br />
C.Fn IV -1 Ontspanknop/AF-Aan knop<br />
0: Meten+AF start<br />
1: Meten+AF start/stop<br />
Tijdens automatisch scherpstellen kunt u op de knop drukken<br />
om het automatisch scherpstellen af te breken.<br />
2: Start meten/Meten+AF start<br />
Dit komt van pas als een voorwerp herhaaldelijk beweegt en weer<br />
stilstaat. In de modus AI Servo AF kunt u Al Servo AF herhaaldelijk<br />
starten of stoppen door op de knop te drukken. De belichting<br />
wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt gemaakt. Zo weet<br />
u zeker dat de scherpstelling en de belichting steeds optimaal zijn terwijl<br />
u op het beslissende moment wacht.<br />
3: AE vergrendeling/Meten+AF start<br />
Dit komt van pas als u wilt meten en scherpstellen op verschillende<br />
delen van de opname. Druk op de knop om te meten en<br />
automatisch scherp te stellen en druk de ontspanknop half in om de AE<br />
te vergrendelen.<br />
4: Meten + AF start/uitschakelen<br />
De knop is niet actief.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />
C.Fn IV -2 AF-AAN/AE vergrendeling Knop<br />
0: Uitschakelen<br />
1: Inschak.<br />
De functies van de knoppen en worden verwisseld.<br />
Druk, als 1 is ingesteld, op de knop om de opname-index weer te<br />
geven of de beeldweergave te verkleinen.<br />
C.Fn IV -3 SETknop functie bij opname<br />
U kunt aan een functie toewijzen die u veel gebruikt. Als de camera<br />
gereed is voor het maken van een opname, kunt u op drukken.<br />
0: Normaal (uitgeschakeld)<br />
1: Verander kwaliteit<br />
Nadat u op hebt gedrukt, kijkt u op het LCD-scherm en draait u aan<br />
het instelwiel om de opnamekwaliteit rechtstreeks in te stellen.<br />
2: Wijzig Beeld Stijl<br />
Druk op om het scherm waarin de Picture Style kan worden geselecteerd weer te geven op<br />
het LCD-scherm. Draai het instelwiel om een stijl te selecteren en druk vervolgens op .<br />
3: Menu display<br />
Heeft dezelfde functie als de knop .<br />
4: Beeld herhalen<br />
Heeft dezelfde functie als de knop .<br />
Als het menu [Live view opname.] is ingesteld op [Inschakelen], wordt geen<br />
rekening houden met de instellingen 1 tot en met 4 hierboven. In plaats daarvan<br />
wordt het Live View-beeld weergegeven wanneer op wordt gedrukt.<br />
C.Fn IV -4 Wiel richting bij Tv/Av<br />
0: Normaal<br />
1: Omgekeerde richting<br />
U kunt de richting waarin het instelwiel moet worden gedraaid voor het<br />
instellen van sluitertijd en diafragma, omkeren.<br />
In de modus voor handmatige belichting wordt de draairichting van de<br />
instelwielen en omgekeerd. In andere opnamemodi wordt<br />
de draairichting van het instelwiel omgekeerd. De draairichting<br />
van het instelwiel blijft gelijk in de modus voor handmatige<br />
belichting en bij het instellen van belichtingscompensatie.<br />
161
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />
162<br />
C.Fn IV -5 Matglas<br />
De camera heeft verwisselbare matglazen. Deze persoonlijke voorkeuze<br />
dient te worden ingesteld zodat de belichtingscorrectie overeenkomt met<br />
het bijbehorende matglas.<br />
0: Ef-A<br />
1: Ef-D<br />
2: Ef-S<br />
Kenmerken van matglas<br />
Ef-A: Standaardprecisiemat<br />
Standaardmatglas dat met de camera wordt geleverd. Voor een<br />
heldere zoeker en eenvoudig handmatig scherpstellen.<br />
Ef-D: Precisiemat met raster<br />
Dit is hetzelfde als Ef-A maar dan met een raster. Hierdoor zijn<br />
horizontale en verticale lijnen eenvoudiger uit te lijnen.<br />
Ef-S: Superprecisiemat<br />
Matglas waarmee eenvoudiger handmatig kan worden<br />
scherpgesteld dan met de Ef-A. Geschikt voor gebruikers die<br />
voornamelijk handmatig scherpstellen.<br />
Superprecisiemat Ef-S en Maximaal diafragma<br />
Geoptimaliseerd voor lenzen met een diafragmagetal van f/2.8 en groter<br />
Als het diafragmagetal kleiner is dan f/2.8, ziet de zoeker er donkerder<br />
uit dan met de Ef-A.<br />
C.Fn IV -5-0 is al ingesteld, aangezien het standaard Ef-A-matglas met<br />
de EOS 40D wordt meegeleverd.<br />
Raadpleeg de met het matglas meegeleverde instructies als u het<br />
matglas wilt vervangen.<br />
De instelling C.Fn IV -5 is niet vastgelegd in de gebruikersinstellingen<br />
voor de camera (pag. 165).
C.Fn IV -6 Voeg originele data toe<br />
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN<br />
0: Uit<br />
1: Aan<br />
De gegevens die aangeven dat de opnamen origineel zijn, worden<br />
automatisch aan de opnamen toegevoegd. Als de opnamegegevens<br />
van een opname waaraan verificatiegegevens zijn toegevoegd, worden<br />
weergegeven (pag. 117), verschijnt het pictogram .<br />
De beveiligingsset voor originele gegevens OSK-E3 (afzonderlijk<br />
verkrijgbaar) is nodig om te kunnen controleren of een opname<br />
origineel is.<br />
C.Fn IV -7 Live view belichtingssimulatie<br />
0: Uitschakelen (LCD automatisch afstellen)<br />
1: Inschakelen (simuleert belichting)<br />
Tijdens het maken van Live View-opnamen wordt op het real-time beeld<br />
de helderheid weergegeven overeenkomstig de belichtingsinstelling.<br />
Zo kunt u de belichting controleren onmiddellijk voordat u de<br />
opname maakt.<br />
Als u op de knop Preview scherptediepte drukt, wordt de gesimuleerde<br />
belichting weergegeven, ongeacht de instelling C.Fn IV -7. Bij weinig of<br />
juist heel fel licht wordt de belichtingssimulatie van de foto mogelijk niet<br />
volgens de belichtingsinstelling weergegeven.<br />
Zelfs bij de instelling 1 wordt de belichtingssimulatie niet weergegeven<br />
wanneer er een flitser wordt gebruikt of een bulb-opname wordt<br />
gemaakt.<br />
163
3 My Menu vastleggenN<br />
U kunt sneller toegang krijgen tot functies door maximaal zes<br />
veelgebruikte menu's en persoonlijke voorkeuzen vast te leggen.<br />
My Menu instellingen<br />
164<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Selecteer [My Menu instellingen].<br />
Selecteer op het tabblad [9] de<br />
optie [My Menu instellingen] en druk<br />
vervolgens op .<br />
Selecteer [Registreer].<br />
Draai aan het instelwiel om<br />
[Registreer] te selecteren en druk<br />
vervolgens op .<br />
Leg de gewenste items vast.<br />
Draai aan het instelwiel om een item<br />
te selecteren en druk vervolgens op .<br />
Wanneer het bevestigingsvenster<br />
verschijnt, u [OK] selecteert en op<br />
drukt, wordt het item vastgelegd.<br />
Herhaal deze stappen om maximaal<br />
zes items vast te leggen.<br />
Druk op de knop om terug<br />
te keren naar het scherm van stap 2.<br />
In stap 2 worden [Sorteer] en de volgende andere instellingen weergegeven:<br />
Sorteer<br />
U kunt de volgorde van de in My Menu vastgelegde items wijzigen. Selecteer [Sorteer] en<br />
het menu waarvan u de volgorde wilt wijzigen. Druk vervolgens op . Draai, als [z]<br />
wordt weergegeven, aan om de volgorde te wijzigen en druk vervolgens op .<br />
Weergave van My Menu<br />
Als [Inschakelen] is ingesteld, wordt het tabblad [9] eerst<br />
weergegeven als u het menu opent.<br />
Verwijder en Verwijder alle items<br />
Hiermee verwijdert u de vastgelegde menu-items. Met [Verwijder]<br />
verwijdert u één en met [Verwijder alle items] alle menu-items.
3 Gebruikersinstellingen voor de camera vastleggenN<br />
Onder de standen , en van het programmakeuzewiel<br />
kunt u de meeste van de huidige camera-instellingen vastleggen, zoals<br />
uw favoriete opnamemodus, menu's, persoonlijke voorkeuzen enzovoort.<br />
1 Selecteer<br />
[Cameragebruikersinstelling].<br />
Selecteer [Cameragebruikersinstelling]<br />
op het tabblad [7] en druk vervolgens op .<br />
Selecteer [Registreren].<br />
2<br />
3<br />
Leg de gebruikersinstelling voor de camera vast.<br />
Draai het instelwiel naar de programmakeuzewielpositie<br />
waarin de camera-instellingen worden opgeslagen,<br />
en druk vervolgens op .<br />
Als het bevestigingsdialoogvenster wordt<br />
weergegeven, selecteert u [OK] en drukt u op .<br />
De huidige camera-instellingen<br />
worden vastgelegd onder de stand C*<br />
van het programmakeuzewiel.<br />
[Wis instellingen]<br />
Als u in stap 2 [Wis instellingen] selecteert, wordt de standaardinstelling (de instelling<br />
die van kracht was voordat u de camera-instellingen vastlegde) van de bijbehorende stand<br />
van het programmakeuzewiel hersteld. De procedure is hetzelfde als stap 3.<br />
De My Menu-instellingen worden niet vastgelegd.<br />
Als het programmakeuzewiel is ingesteld op , of werken de menu's [7<br />
Wis alle camera-instellingen] en [8 Wis persoonlijke voorkeuze (C.Fn)] niet.<br />
Zelfs als het programmakeuzewiel op , of staat, kunt u<br />
de transportmodus en menu-instellingen nog wijzigen. Volg de hiervoor<br />
beschreven stappen als u deze wijzigingen wilt vastleggen.<br />
Als u op de knop drukt, worden de vastgelegde instellingen<br />
weergegeven op het LCD-scherm. (pag. 168)<br />
165
166
12<br />
Referentie<br />
Dit hoofdstuk bevat naslaginformatie over de functies<br />
van de camera, systeemaccessoires en andere zaken.<br />
Het hoofdstuk bevat achterin een index om het<br />
opzoeken te vereenvoudigen.<br />
167
B Camera-instellingen controleren<br />
Wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, drukt u op de knop<br />
. Dan worden "Camera-inst." en "Opnamefunc." weergegeven.<br />
Als "Opnamefunc." wordt weergegeven, kunt u de ISO-waarde en<br />
andere opnamefuncties instellen via het LCD-scherm.<br />
Camera-instellingen<br />
168<br />
Beeldomkeren (pag. 126)<br />
Geef "Camera-inst." en<br />
"Opnamefunc." weer.<br />
Druk op de knop .<br />
Met de knop schakelt u tussen de<br />
twee schermen.<br />
Geef een van de schermen weer.<br />
Met het menu [5 INFO-knop] kunt u<br />
[Camera-inst.] of [Opnamefunc. ]<br />
weergeven.<br />
(pag. 61 en 62)<br />
Datum/Tijd (pag. 41)<br />
Rode-ogenreductie (pag.100)<br />
Automatisch uitschakelen (pag. 42)<br />
(pag. 74)<br />
(pag. 70 en 71)<br />
Kleurtemperatuur (pag. 69)<br />
De opnamemodi die zijn vastgelegd<br />
onder de standen w, x en y<br />
van het programmakeuzewiel<br />
(pag. 57 en 28)
Opnamefuncties<br />
Belichtingsvergrendeling<br />
Diafragma<br />
Sluitertijd<br />
Ingebouwde flitser<br />
herstellen (BEZIG)<br />
Opnamemodus<br />
Indicator belichtingsniveau<br />
Picture Style<br />
Opnamekwaliteit<br />
Witbalans<br />
Lichtmeetmodus<br />
B Camera-instellingen controleren<br />
Flitser gebruiksklaar<br />
Flitsbelichtingsvergrendeling<br />
High-speed flitssynchronisatie<br />
Batterijcontrole<br />
ISO-waarde<br />
Flitsbelichtingscompensatie<br />
Drive mode<br />
Max. opnamen<br />
AF mode<br />
Maximale opnamereeks<br />
Tijd<br />
Als u op de knop , , of drukt,<br />
wordt het scherm met instellingen weergeven en kunt u aan het<br />
keuzewiel of draaien om instellingen te maken. U kunt het<br />
AF-punt ook selecteren met .<br />
169
Een gewoon stopcontact gebruiken<br />
Met de AC-adapterset ACK-E2 (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de<br />
camera aansluiten op een gewoon stopcontact en hoeft u het<br />
batterijniveau niet in de gaten te houden.<br />
170<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
Sluit de DC-stekker aan.<br />
Plaats de stekker van de<br />
gelijkstroomkoppeling in de<br />
aansluitbus van de AC-adapter.<br />
Sluit het netsnoer aan.<br />
Sluit het netsnoer aan op de ACadapter.<br />
Steek de uitsteeksels in het<br />
stopcontact.<br />
Haal de stekker uit het stopcontact<br />
wanneer u klaar bent.<br />
Plaats het snoer in de groef.<br />
Plaats het snoer voorzichtig in de<br />
groef.<br />
Plaats de DC-koppeling.<br />
Open het batterijcompartimentdeksel<br />
en open het deksel van het DCkoppelingssnoer.<br />
Plaats de DC-koppeling totdat deze<br />
vastzit en plaats het snoer door het<br />
snoeropening.<br />
Sluit het deksel.<br />
Plaats of verwijder het netsnoer nooit terwijl de aan-uitschakelaar van de<br />
camera is ingesteld op of .
De batterij voor datum/tijd vervangen<br />
De datum/tijd-batterij (back-up) onderhoudt de datum en tijd van de camera.<br />
De levensduur van de batterij is ongeveer 5 jaar. Als de datum/tijd wordt<br />
gereset wanneer de batterij wordt vervangen, vervangt u de back-upbatterij<br />
door een nieuwe CR2016-lithiumbatterij, zoals hieronder wordt uitgelegd.<br />
De datum/tijd-instelling gaat verloren en u moet de correcte datum<br />
en tijd opnieuw instellen.<br />
(+) (–)<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
Zet de aan-uitschakelaar op .<br />
Verwijder de batterij.<br />
Neem de batterijhouder uit het<br />
apparaat.<br />
Vervang de batterij.<br />
Zorg dat de batterij in de juiste + -<br />
stand wordt geplaatst.<br />
Plaats de batterijhouder.<br />
Plaats vervolgens de batterij en sluit<br />
het deksel.<br />
Zorg ervoor dat de batterij voor datum/tijd een lithiumbatterij van het type CR2016 is.<br />
171
Functiemogelijkhedentabel<br />
o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet selecteerbaar<br />
Programmakeuzewiel<br />
Basisgebruik Creatief gebruik<br />
1 2 3 4 5 6 7 d s f a 8<br />
JPEG<br />
k k k k k k k k k k k k<br />
RAW<br />
k k k k k<br />
RAW + JPEG<br />
k k k k k<br />
Automatisch o o o o o o o k k k k k<br />
Handmatig<br />
k k k k k<br />
Standaard o<br />
o o o o k k k k k<br />
Portret<br />
o<br />
k k k k k<br />
Landschap<br />
o<br />
k k k k k<br />
Neutraal<br />
k k k k k<br />
Natuurlijk<br />
k k k k k<br />
Monochroom<br />
k k k k k<br />
Gebruiker<br />
k k k k k<br />
sRGB<br />
o o o o o o o k k k k k<br />
Adobe RGB<br />
k k k k k<br />
Automatische<br />
witbalans<br />
o o o o o o o k k k k k<br />
Vooraf ingestelde<br />
witbalans<br />
k k k k k<br />
Handmatige<br />
witbalans<br />
k k k k k<br />
Instelling van<br />
kleurtemperatuur<br />
k k k k k<br />
Witbalanscorrectie<br />
k k k k k<br />
Reeksopnamen op<br />
basis van witbalans<br />
k k k k k<br />
One-Shot<br />
o o o o k k k k o<br />
AI Servo<br />
o<br />
k k k k<br />
AF<br />
AI Focus<br />
AF-<br />
Automatisch<br />
punto<br />
o o o o o o<br />
o<br />
o<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k o<br />
selectie Handmatig<br />
k k k k<br />
AF-hulplicht o o o o k k k k k<br />
Kwaliteit<br />
ISOwaarde<br />
Picture Style Kleurruimte<br />
Witbalans<br />
172
Functiemogelijkhedentabel<br />
o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet selecteerbaar<br />
Programmakeuzewiel<br />
Basisgebruik Creatief gebruik<br />
1 2 3 4 5 6 7 d s f a 8<br />
Meervlaks o o o o o o o k k k k k<br />
Deelmeting<br />
k k k k k<br />
Spot<br />
k k k k k<br />
Gemiddelde meting<br />
met nadruk op midden<br />
k k k k k<br />
Programmakeuze<br />
k<br />
Belichtingscompensatie<br />
k k k k<br />
AEB<br />
k k k k k<br />
AE-vergrendeling<br />
k k k k<br />
Preview scherptediepte<br />
k k k k k<br />
Afzonderlijke<br />
opnamen o o o o o k k k k k<br />
Continu-opnamen,<br />
hoge snelheid<br />
o<br />
k k k k k<br />
Continu-opnamen,<br />
lage snelheid<br />
o<br />
k k k k k<br />
Zelfontspanner (10 sec.) k k k k k k k k k k k k<br />
Zelfontspanner (2 sec.)<br />
k k k k k<br />
Lichtmeetmodus Belichting Transportmodus Ingebouwde flitser<br />
Automatisch<br />
Handmatig<br />
Flitser uit<br />
Rode-ogenreductie<br />
Flitsbelichtingsvergrendeling<br />
Flitsbelichtingscompensatie<br />
Live View-opnamen<br />
o<br />
k<br />
o<br />
k<br />
o<br />
o<br />
k<br />
o<br />
o<br />
k<br />
o<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
k<br />
173
<strong>Handleiding</strong> Problemen oplossen<br />
Raadpleeg bij problemen eerst de <strong>Handleiding</strong> Problemen oplossen.<br />
Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, neem dan contact op<br />
met uw dealer of <strong>Canon</strong> Service Center.<br />
Voeding<br />
De batterij kan niet worden opgeladen met de meegeleverde batterijoplader.<br />
174<br />
Laad uitsluitend batterijen op van het type BP-511A, BP-514, BP-511<br />
of BP-512.<br />
De camera werkt niet, zelfs niet als de aan-uitschakelaar op<br />
staat.<br />
De batterij is niet correct in de camera geplaatst. (pag. 26)<br />
Controleer of het deksel van het batterijcompartiment is gesloten.<br />
(pag. 26)<br />
Zorg ervoor dat het deksel van de CF-kaartsleuf is gesloten. (pag. 28)<br />
De batterij raakt snel leeg.<br />
Gebruik een volledig opgeladen batterij. (pag. 24)<br />
De oplaadbare batterij raakt uitgeput na herhaaldelijk gebruik.<br />
Koop een nieuwe batterij.<br />
De camera schakelt zichzelf uit.<br />
Automatisch uitschakelen is geactiveerd. Als u niet wilt dat de camera<br />
zichzelf uitschakelt, stelt u [5 Uitschakelen] in het menu in op [Uit].<br />
Alleen het pictogram knippert op het LCD-scherm.<br />
Laad de batterij op. (pag. 24)
Opname<br />
De CF-kaart is niet goed geplaatst. (pag. 28)<br />
<strong>Handleiding</strong> Problemen oplossen<br />
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt of opgeslagen.<br />
Vervang de CF-kaart als die vol is of wis overbodige opnamen om<br />
ruimte vrij te maken. (pag. 28 en 124)<br />
Als u probeert om scherp te stellen in de modus 1-beeld AF terwijl het<br />
focusbevestigingslampje in de zoeker knippert, kan er geen foto<br />
worden gemaakt. Druk de ontspanknop nogmaals half in om scherp te<br />
stellen of stel handmatig scherp. (pag. 32 en 80)<br />
De weergave op het LCD-scherm is onduidelijk.<br />
Als er stof aan het LCD-scherm kleeft, kunt u dit afvegen met een<br />
lensdoekje of een zacht doekje.<br />
Bij lage of hoge temperaturen kan het LCD-scherm langzamer<br />
reageren of er zwart uitzien. Bij kamertemperatuur functioneert het<br />
scherm weer normaal.<br />
De opname is niet scherp.<br />
Stel de focusinstellingsknop op de lens in op . (pag. 30)<br />
Houd de camera stil en druk voorzichtig op de ontspanknop om<br />
bewegingsonscherpte te voorkomen. (pag. 32 en 35)<br />
De CF-kaart kan niet worden gebruikt.<br />
Zie pagina 43 of 177 als een CF-kaartfout wordt weergegeven.<br />
De camera maakt geluid wanneer deze wordt geschud.<br />
Het uitschuifmechanisme van de flitser schudt een beetje. Dit is<br />
normaal.<br />
175
<strong>Handleiding</strong> Problemen oplossen<br />
Er kunnen geen Live View-opnamen worden gemaakt.<br />
176<br />
Gebruik bij het maken van Live View-opnamen een CF-kaart (het<br />
wordt niet aanbevolen om een CF-kaart te gebruiken die functioneert<br />
als een harde schijf, zoals een MicroDrive). Een dergelijke CF-kaart<br />
functioneert in een lager temperatuurbereik dan normale CF-kaarten.<br />
Als de temperatuur te veel oploopt, kan het maken van Live Viewopnamen<br />
tijdelijk worden onderbroken om schade aan de harde schijf<br />
van de kaart te voorkomen. Als de temperatuur in de camera weer<br />
daalt, kan het maken van Live View-opnamen weer worden hervat.<br />
(pag. 107)<br />
De ingebouwde flitser werkt niet.<br />
Als u continu opnamen maakt met de ingebouwde flitser, zonder veel<br />
tijd ertussen, werkt de flitser mogelijk tijdelijk niet om de flitsereenheid<br />
te beschermen.<br />
Opnamen bekijken en gebruiken<br />
De opname kan niet worden gewist.<br />
Als de opname is beveiligd tegen wissen, kan deze niet worden<br />
verwijderd. (pag. 123)<br />
De weergegeven datum en tijd van opname zijn onjuist.<br />
De juiste datum en tijd zijn nog niet ingesteld. (pag. 41)<br />
Er verschijnt geen opname op het tv-scherm.<br />
Zorg ervoor dat de stekker van de videokabel volledig in de aansluiting<br />
zit. (pag. 122)<br />
Stel het formaat van de video-uitgang (NTSC/PAL) in op hetzelfde<br />
formaat als de tv. (pag. 39)<br />
Gebruik de videokabel die bij de camera is geleverd. (pag. 122)
Foutcodes<br />
Foutcode Als er zich een probleem voordoet met de<br />
camera, wordt er een foutbericht<br />
weergegeven. Volg de instructies op het<br />
scherm.<br />
Als u het foutenscherm wilt verwijderen, zet<br />
u de stroomschakelaar uit en weer aan of<br />
installeert u de batterij opnieuw.<br />
Maatregelen<br />
Wanneer fout 02 (Probleem met CF-kaart)<br />
wordt weergegeven, verwijdert en<br />
installeert u de CF-kaart opnieuw of formatteert u deze. Hiermee is het<br />
probleem wellicht verholpen.<br />
Als de fout zich blijft voordoen, is er mogelijk een moeilijker op te<br />
lossen probleem. Schrijf de foutcode op en neem contact op met<br />
het dichtstbijzijnde <strong>Canon</strong> Service Center.<br />
177
Systeemoverzicht<br />
Oculairverlengstuk<br />
EP-EX15<br />
Rubberframe Eb<br />
Dioptrische<br />
aanpassingslenzen E-serie<br />
Oogschelp Eb<br />
Hoekzoeker C<br />
Matglas<br />
Ef-D Ef-S<br />
178<br />
Batterijgreep<br />
BG-E2N<br />
Batterijmagazijn<br />
BGM-E2<br />
ST-E2 220EX 430EX 580EX II Macro Ring Lite<br />
MR-14EX<br />
Standaard-<br />
accessoires<br />
Brede draagriem<br />
EW-100DGR<br />
Batterijoplader<br />
CG-580 of CB-5L<br />
AC-adapter DC-koppeling<br />
AC-E2 DR-400<br />
AC-adapterset<br />
ACK-E2<br />
Matglas<br />
Ef-A<br />
Batterij<br />
BP-511A<br />
Macro Twin Lite<br />
MT-24EX<br />
CR2016-lithiumbatterij<br />
voor datum/tijd<br />
Batterij<br />
Compacte<br />
BP-511A, BP-514<br />
stroomadapter CA-PS400<br />
Autoaccukabel<br />
CB-570<br />
Batterijoplader<br />
CG-570<br />
Compacte<br />
stroomadapter<br />
CA-570
EF-lenzen<br />
EOS DIGITAL<br />
Solution Disk<br />
Interfacekabel<br />
IFC-200U<br />
CF-kaart<br />
Videokabel<br />
VC-100<br />
EF-S-lenzen<br />
Interfacekabel IFC-500U<br />
Beveiligingsset<br />
voor originele<br />
gegevens OSK-E3<br />
EOS DIGITAL<br />
Software Instruction<br />
Manuals Disk<br />
Kaartlezer<br />
PCMCIA-adapter<br />
Afstandsbediening Afstandsbediening Draadloze<br />
met timer TC-80N3 RS-80N3 afstandsbediening<br />
LC-5<br />
Wireless File<br />
Transmitter<br />
WFT-E3<br />
Toegangspunt<br />
draadloos LAN Adapter draadloos LAN<br />
Ethernet-poort<br />
USB-poort<br />
Pc-kaartsleuf<br />
Systeemoverzicht<br />
TV/Video<br />
USB externe media<br />
USB GPS-apparaat<br />
Computer<br />
Windows Vista<br />
Windows XP<br />
Windows 2000<br />
Mac OS X<br />
PictBridge-compatibele printer<br />
179
De batterijgreep gebruiken<br />
Lees de volgende informatie door als u van plan bent de camera te<br />
gebruiken met de batterijgreep BG-E2, die oorspronkelijk speciaal is<br />
gemaakt voor de EOS 20D en EOS 30D. Ga voor andere instructies<br />
dan de hieronder beschreven onderwerpen "Het deksel van het<br />
batterijcompartiment openen" en "Levensduur batterij", raadpleeg dan<br />
de instructiehandleiding van de batterijgreep BG-E2.<br />
Als u de batterijgreep BG-E2N hebt, lees dan de bijbehorende<br />
instructiehandleiding.<br />
Het deksel van het batterijcompartiment openen<br />
Levensduur batterij<br />
180<br />
Plaats de camera op een plat<br />
oppervlak en zorg ervoor dat het<br />
apparaat niet valt door het stevig vast<br />
te houden.<br />
Open het deksel van het<br />
batterijcompartiment en trek er schuin<br />
aan om het te verwijderen.<br />
Bewaar het deksel van het<br />
batterijcompartiment in de<br />
batterijgreep.<br />
Als u het deksel van het<br />
batterijcompartiment terug wilt<br />
plaatsen, drukt u het in dezelfde hoek<br />
aan als waarmee u het hebt<br />
verwijderd en drukt u het scharnier<br />
van het klepje op de camera.<br />
Bij 23 °C/0 °C [Circa opnamen]<br />
Voeding Geen flits 50% flits<br />
BP-511A 2.200 / 1.900 1.600 / 1.400<br />
AA-batterijen (alkaline) 400 / 200 300 / 100
Specificaties<br />
•Type<br />
Type: Digitale AF/AE-spiegelreflexcamera met ingebouwde flitser<br />
Opnamemedia: CF-kaart van type I of II<br />
* Compatibel met Microdrive en CF-kaarten van 2 GB of meer<br />
* Opnemen op externe USB-media mogelijk als de<br />
Wireless File Transmitter WFT-E3 is bevestigd<br />
Grootte beeldsensor: 22,2 x 14,8 mm<br />
Compatibele lenzen: <strong>Canon</strong> EF-lenzen (inclusief EF-S-lenzen) (voor deze lenzen geldt dat bij een analoge<br />
camera de brandpuntsafstand met ongeveer 1,6 moet worden vermenigvuldigd)<br />
Lensvatting: EF-vatting van <strong>Canon</strong><br />
• Beeldsensor<br />
Type: Grote, ultragevoelige CMOS-sensor uit één stuk met hoge resolutie<br />
Pixels: Effectieve pixels: Circa 10,10 megapixel<br />
Totaal pixels: Circa 10,50 megapixels<br />
Beeldverhouding: 3:2<br />
Kleurenfiltersysteem: RGB-filter voor primaire kleuren<br />
Low-pass-filter: Bevindt zich voor de beeldsensor, niet-verwijderbaar<br />
Stofwisfunctie: (1) Automatische sensorreiniging<br />
(2) Handmatige reiniging van de lens<br />
(3) Stofwisdata aan vastgelegde opname toegevoegd<br />
• Opnamesysteem<br />
Opname-indeling: Design rule for Camera File System 2.0<br />
Afbeeldingstype:<br />
RAW+JPEG<br />
JPEG, RAW (14-bits)<br />
gelijktijdige opname: Mogelijk (sRAW+JPEG ook mogelijk)<br />
Bestandsgrootte: (1) Groot/Fijn : Circa 3,5 MB (3888 x 2592 pixels)<br />
(2) Groot/Normaal : Circa 1,8 MB (3888 x 2592 pixels)<br />
(3) Middel/Fijn : Circa 2,1 MB (2816 x 1880 pixels)<br />
(4) Middel/Normaal: Circa 1,1 MB (2816 x 1880 pixels)<br />
(5) Klein/Fijn : Circa 1,2 MB (1936 x 1288 pixels)<br />
(6) Klein/Normaal : Circa 0,7 MB (1936 x 1288 pixels)<br />
(7) RAW : Circa 12,4 MB (3888 x 2592 pixels)<br />
Bestandsnummering:<br />
(8) sRAW (Small RAW): Circa 7,1 MB (1936 x 1288 pixels)<br />
* Exacte bestandsgrootte is afhankelijk van het<br />
onderwerp, de ISO-waarde, de Picture Style enzovoort.<br />
Opeenvolgende nummering, auto reset, handmatige reset<br />
Kleurruimte: sRGB, Adobe RGB<br />
Picture Style: Standaard, Portret, Landschap, Neutraal, Natuurlijk,<br />
Monochroom, Gebruiker 1 - 3<br />
181
Specificaties<br />
Opnamefuncties: Als de WFT-E3 is bevestigd, kunt u als volgt opnamen maken op de CFkaart<br />
en externe USB-media die op de WFT-E3 zijn aangesloten:<br />
(1) Standaard<br />
(2) Automatisch schakelen tussen opnamemedia<br />
(3) Afzonderlijke opnamen volgens opnamekwaliteit<br />
(4) Beelden met hetzelfde formaat opnemen<br />
Back-ups maken van opnamen: ingeschakeld met WFT-E3 bevestigd<br />
• Witbalans<br />
Type: Automatisch, daglicht, schaduw, bewolkt, lamplicht, wit<br />
TL-licht, flits, handmatig, kleurtemperatuurinstelling<br />
Automatische witbalans: Automatische witbalans met de beeldsensor<br />
Kleurtemperatuurcompensatie:<br />
Witbalanscorrectie: ± 9 stops in tussenstappen van 1 stop<br />
Reeksopnamen op basis van witbalans: ± 3 stops met tussenstappen van 1 stop<br />
* Meer blauw/oranje of meer magenta/groen mogelijk<br />
Kleurtemperatuurinformatieoverdracht:<br />
Beschikbaar<br />
•Zoeker<br />
Type: Oogniveau pentaprisma<br />
Dekking: Verticaal/horizontaal circa 95%<br />
Vergroting: Circa 0,95x (–1 dioptrie met een lens van 50 mm bij oneindig)<br />
Oogafstand: Circa 22 mm<br />
Ingebouwde dioptrische aanpassing: -3,0 tot +1,0 dioptrie<br />
Focusscherm: Verwisselbaar (2 typen afzonderlijk verkrijgbaar), Ef-Astandaardmatglas<br />
meegeleverd<br />
Spiegel: Snel terugklappende, half doorlatende spiegel (Transmissie:reflectieverhouding van<br />
40:60, geen vignettering in zoeker met EF-lens van 600 mm f/4L IS USM of kleiner)<br />
Zoekerinformatie: AF (AF-punten, focusbevestigingslampje), belichting (sluitertijd, diafragma,<br />
AE-vergrendeling, belichtingsniveau, ISO-waarde, belichtingswaarschuwing),<br />
flitser (flitser gereed, high-speed synchronisatie, flitsbelichtingsvergrendeling,<br />
flitsbelichtingscompensatie), zwart-witopnamen, witbalanscorrectie,<br />
maximale opnamereeks bij continu-opnamen, CF-kaartinformatie<br />
Preview scherptediepte: Beschikbaar met de knop Preview scherptediepte<br />
• Autofocus<br />
Type: TTL secundaire beeldregistratie, fasedetectie<br />
AF-punten: 9 (kruismeting)<br />
Meetbereik: Bw -0,5 - 18 (bij 23 °C, ISO 100)<br />
Focusmodi:<br />
182<br />
1-beeld AF, AI Servo AF, AI Focus AF, Handmatige focus (MF)
Specificaties<br />
AF-puntselectie: Automatische selectie, handmatige selectie<br />
Weergave van geselecteerd AF-punt: Ingespiegeld in zoeker en aangegeven op het LCD-paneel<br />
AF-hulplicht: Kleine serie flitsen door de ingebouwde flitser<br />
Effectief bereik: Circa 4,0 m in het midden, ongeveer<br />
3,5 m aan de buitenkant<br />
• Belichting<br />
Lichtmeetmodi: TTL-meting volle lensopening met 35 zones<br />
• Meervlaksmeting (koppelbaar aan elk AF-punt)<br />
• Deelmeting (circa 9% van de zoeker in het midden)<br />
• Spotmeting (circa 3,8% van de zoeker, gecentreerd)<br />
• Gemiddelde meting met nadruk op het midden<br />
Meetbereik: Bw 1 - 20 (bij 23 °C met EF 50 mm f/1.4 USM-lens, ISO 100)<br />
Belichtingscontrole: AE-programma (Automatisch, Portret, Landschap, Close-up, Sport,<br />
Nachtportret, Flitser uit, Programma), AE-sluiterprioriteit, AE-diafragmaprioriteit,<br />
AE-scherptediepte, handmatige belichting, automatische E-TTL-flits<br />
ISO-waarde (aanbevolen<br />
belichtingsindex): Basisgebruik-modi:ISO 100 - 800 automatisch ingesteld<br />
Creatief gebruik-modi: ISO 100 - 1600 (met tussenstappen van 1/3), automatisch,<br />
of ISO-waarde kan worden vergroot tot ISO 3200.<br />
Belichtingscompensatie: Handmatig: ± 2 stappen met tussenstappen van 1/3 of<br />
1/2 (kan worden gecombineerd met AEB)<br />
AEB: ± 2 stappen met tussenstappen van 1/3 of 1/2<br />
AE-vergrendeling: Automatisch: Toegepast in de modus 1-beeld AF met<br />
evaluatieve meting als het onderwerp is scherpgesteld.<br />
Handmatig: met belichtingsvergrendelingsknop<br />
• Sluiter<br />
Type: Elektronisch geregelde focal-plane-ontspanner<br />
Sluitertijden: 1/8000 tot 30 sec. (verhogingen in stappen van 1/3 en 1/2),<br />
bulbopname, X-synchronisatie bij 1/250 sec.<br />
Ontspanner: Soft-touch elektromagnetische ontspanner<br />
Zelfontspanner: 10 sec. of 2 sec. vertraging<br />
Afstandsbediening: Afstandsbediening met aansluiting van type N3<br />
• Ingebouwde flitser<br />
Type: Intrekbare, automatische flitser<br />
Flitsmeting: Automatische E-TTL II-flits<br />
Richtgetal: 13 meter (bij ISO 100)<br />
Recycletijd Circa 3 sec.<br />
Indicator "flitser gebruiksklaar": Pictogram "flitser gebruiksklaar" licht op in de zoeker<br />
183
Specificaties<br />
Bereik van de flitser: Beeldhoek 17 mm-lens<br />
Flitsbelichtingscompensatie: ± 2 stappen met tussenstappen van 1/3 of 1/2<br />
Flitsbelichtingsvergrendeling: Beschikbaar<br />
• Externe Speedlite<br />
Compatibele flitser: Speedlites uit de EX-serie<br />
Flitsmeting: Automatische E-TTL II-flits<br />
Flitsbelichtingscompensatie: ± 2 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2<br />
Flitsbelichtingsvergrendeling: Beschikbaar<br />
Instellingen externe flitser: Flitsfunctie-instellingen, Persoonlijke voorkeuzen voor flitser<br />
PC-aansluitbus: Beschikbaar<br />
Zoomen in overeenstemming<br />
met lensbrandpuntsafstand: Beschikbaar<br />
• Transportsysteem<br />
Transportmodi: Enkel, continu met hoge snelheid, continu met lage<br />
snelheid en zelfontspanner (10 sec. of 2 sec. vertraging)<br />
Continu-opnamesnelheid<br />
(ongeveer): Hoge snelheid: maximaal 6,5 opnamen per sec.,<br />
Lage snelheid: maximaal 3 opnamen per sec.<br />
Maximale opnamereeks: JPEG (Groot/Fijn): circa 75, RAW: circa 17<br />
RAW+JPEG (Groot/Fijn): circa 14<br />
* Gebaseerd op de testnormen van <strong>Canon</strong> met een CF-kaart van 1 GB,<br />
continu-opnamen met hoge snelheid, ISO 100 en Picture Style Standaard<br />
* Afhankelijk van het onderwerp, het merk van de CF-kaart, de<br />
opnamekwaliteit, de ISO-waarde, de transportmodus, de<br />
Picture Style enzovoort<br />
• Live View-functies<br />
Opnamemodi: (1) Live View-opnamen maken<br />
(2) Live View-opnamen maken op afstand<br />
(met een pc waarop EOS Utility is geïnstalleerd)<br />
Scherpstelling: Handmatige focus<br />
Autofocus (Live View-opnamen worden onderbroken voor AF)<br />
Lichtmeetmodi: Meervlaksmeting met de beeldsensor<br />
Meetbereik: Bw 0 - 20 (bij 23 °C met EF 50 mm f/1.4 USM-lens, ISO 100)<br />
Vergrote weergave: Uitvergroting mogelijk van 5x of 10x bij AF-punt<br />
Rasterweergave: Beschikbaar<br />
Belichtingssimulatie: Beschikbaar<br />
Stille opnamen maken: Mogelijk (Modus 1 en 2)<br />
184
Specificaties<br />
•LCD-scherm<br />
Type: TFT-kleurenmonitor van vloeibare kristallen<br />
Monitorformaat: 3,0 inch<br />
Pixels: circa 230.000<br />
Dekking: circa 100%<br />
Aanpassing helderheid: 7 niveaus<br />
Interfacetalen: 18<br />
• Opnameweergave<br />
Weergaveformaat: Eén opname, Eén opname en opnamekwaliteit, opname-informatie, histogram,<br />
indexweergave met 4 of 9 opnamen, vergrote weergave (ongeveer 1,5x - 10x),<br />
opnamerotatie, opnamesprong (met 1, 10 of 100 opnamen of op datum)<br />
Overbelichtingswaarschuwing: Beschikbaar (overbelichte gedeelten worden knipperend weergegeven)<br />
• Afbeeldingen beveiligen en wissen<br />
Beveiliging: Afzonderlijke opnamen kunnen worden beveiligd<br />
Wissen: U kunt één opname, geselecteerde opnamen of alle<br />
opnamen op de CF-kaart in één keer wissen (met<br />
uitzondering van beveiligde opnamen).<br />
• Rechtstreeks afdrukken<br />
Compatibele printers: Met PictBridge compatibele printers<br />
Opnamen die kunnen worden afgedrukt: JPEG-opnamen die Design rule for Camera File System ondersteunen (afdrukken<br />
met DPOF mogelijk) en RAW-/sRAW-opnamen gemaakt met de EOS 40D<br />
Functie voor eenvoudig afdrukken: Beschikbaar<br />
• Digital Print Order Format<br />
DPOF: Compatibel met versie 1.1<br />
• Rechtstreekse opnameoverdracht<br />
Compatibele opnamen: JPEG- en RAW-/sRAW-afbeeldingen<br />
* Alleen JPEG-afbeeldingen kunnen worden gebruikt als<br />
achtergrond op een computerscherm<br />
• Aanpassing<br />
Persoonlijke voorkeuzen:Totaal 24<br />
Cameragebruikersinstellingen: Vastleggen onder stand C1, C2 en C3 van het programmakeuzewiel<br />
My Menu vastleggen: Beschikbaar<br />
• Interface<br />
USB-aansluiting: Voor communicatie met pc's en rechtstreeks afdrukken (USB 2.0 Hi-Speed)<br />
Video OUT-aansluiting: Keuze tussen NTSC/PAL<br />
Aansluiting extensiesysteem: Voor aansluiting op WFT-E3<br />
185
Specificaties<br />
• Voeding<br />
Batterij: Een batterij van het type BP-511A, BP-514, BP-511 of BP-512<br />
* Wisselstroom via de AC-adapterset ACK-E2<br />
* Als batterijgreep BG-E2N of BG-E2 is bevestigd,<br />
kunnen AA-batterijen worden gebruikt<br />
Levensduur batterij: [Aantal opnamen • ongeveer]<br />
Temperatuur<br />
Opnameomstandigheden<br />
Geen flits 50% flits<br />
Bij 23 °C 1.100 800<br />
Bij 0 °C 950 700<br />
* De bovenstaande cijfers zijn van toepassing wanneer<br />
een volledig opgeladen BP-511A-batterij wordt gebruikt<br />
* De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op de testcriteria<br />
van de CIPA (Camera & Imaging Products Association)<br />
Controle batterij: Automatisch<br />
Energiebesparing: Mogelijk. De stroom wordt na 1, 2, 4, 8, 15 of 30 minuten uitgeschakeld.<br />
Datum/tijd-batterij: Eén CR2016-lithiumbatterij<br />
Opstarttijd: Circa 0,15 sec.<br />
• Afmetingen en gewicht<br />
Afmetingen (B x H x D): 145,5 x 107,8 x 73,5 mm<br />
Gewicht: Circa 740 g (alleen behuizing)<br />
• Gebruiksomgeving<br />
Bedrijfstemperatuur: 0 °C - 40 °C<br />
Luchtvochtigheid tijdens gebruik:85% of lager<br />
• Batterij BP-511A<br />
Type: Oplaadbare lithium-ionbatterij<br />
Nominale spanning: 7,4 V DC<br />
Batterijcapaciteit: 1390 mAh<br />
Afmetingen (B x H x D): 38 x 21 x 55 mm<br />
Gewicht: Circa 82 g<br />
• Batterijoplader CG-580<br />
Compatibele batterij: Batterij BP-511A, BP-514, BP-511 of BP-512<br />
Oplaadtijd: BP-511A, BP-514: Circa 100 min.<br />
BP-511, BP-512: Circa 90 min.<br />
Nominaal ingangsvermogen: 100-240 V AC (50/60 Hz)<br />
Nominaal uitgangsvermogen: 8,4 V DC<br />
Bedrijfstemperatuur: 0 °C - 40 °C<br />
186
Luchtvochtigheid tijdens gebruik: 85% of lager<br />
Afmetingen (B x H x D): 91 x 67 x 31 mm<br />
Gewicht: Circa 115 g<br />
• Batterijoplader CB-5L<br />
Compatibele batterij: Batterij BP-511A, BP-514, BP-511 of BP-512<br />
Netsnoerlengte: Circa 1,8 m<br />
Oplaadtijd: BP-511A, BP-514: circa 100 min.<br />
BP-511, BP-512: circa 90 min.<br />
Nominaal ingangsvermogen: 100 - 240 V AC<br />
Nominaal uitgangsvermogen: 8,4 V DC<br />
Bedrijfstemperatuur: 0°C - 40°C<br />
Luchtvochtigheid tijdens gebruik: 85% of lager<br />
Afmetingen (B x H x D): 91 x 67 x 32,3 mm<br />
Gewicht: Circa 105 g (zonder netsnoer)<br />
• EF-S 18-55 mm f/3.5-5.6 IS<br />
Beeldhoek: Diagonale beeldhoek: 74°20’ - 27°50’<br />
Horizontale beeldhoek: 64°30’ - 23°20’<br />
Verticale beeldhoek: 45°30’ - 15°40’<br />
Lensconstructie: 11 elementen in 9 groepen<br />
Minimumdiafragmawaarde: f/22 - 36<br />
Kortste focusafstand: 0,25 m<br />
Maximale vergroting: 0,34x (bij 55 mm)<br />
Gezichtsveld: 207 x 134 - 67 x 45 mm (bij 0,25 m)<br />
Filtergrootte: 58 mm<br />
Maximale diameter x lengte: Circa 68,5 x 70 mm<br />
Gewicht: Circa 200 g<br />
Zonnekap: EW-60C<br />
Lenskoker: LP814<br />
• EF-S 17-85 mm f/4-5.6 IS USM<br />
Beeldhoek: Diagonale beeldhoek: 78°30’ - 18°25’<br />
Horizontale beeldhoek: 68°40’ - 15°25’<br />
Verticale beeldhoek: 48°00’ - 10°25’<br />
Lensconstructie: 17 elementen in 12 groepen<br />
Minimumdiafragmawaarde: f/22 - 32<br />
Kortste focusafstand: 0,35 m<br />
Maximale vergroting: 0,2x (bij 85 mm)<br />
Gezichtsveld: 328 x 219 - 112 x 75 mm (bij 0,35 m)<br />
Filtergrootte: 67 mm<br />
Specificaties<br />
187
Specificaties<br />
Maximale diameter x lengte: 78,5 x 92 mm<br />
Gewicht: Circa 475 g<br />
Zonnekap: EW-73B<br />
Lenskoker: LP1116<br />
Alle bovenstaande specificaties zijn gebaseerd op de testnormen van <strong>Canon</strong>.<br />
De specificaties en het uiterlijk van de camera kunnen zonder voorafgaande<br />
kennisgeving worden gewijzigd.<br />
Als er zich een probleem voordoet met een lens van een ander merk die is<br />
bevestigd op de camera, dient u contact op te nemen met de fabrikant van de<br />
lens.<br />
Handelsmerken<br />
Adobe is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.<br />
CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation.<br />
Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft<br />
Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.<br />
Mac OS X is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Corporation in de<br />
Verenigde Staten en andere landen.<br />
Alle overige bedrijfs- en productnamen en handelsmerken die in deze<br />
handleiding worden genoemd, zijn eigendom van de respectieve eigenaren.<br />
* Deze digitale camera ondersteunt Design rule for Camera File System 2.0 en<br />
Exif 2.21 (ook wel "Exif Print" genoemd). Exif Print is een standaard voor een<br />
verbeterde compatibiliteit tussen digitale camera's en printers. Wanneer de<br />
camera wordt aangesloten op een printer die voldoet aan Exif Print, wordt er<br />
informatie over de opnamen overgebracht om de afdrukkwaliteit te<br />
optimaliseren.<br />
188
Alleen <strong>Europe</strong>se Unie (en EER).<br />
Dit symbool geeft aan dat dit product in overeenstemming met de<br />
AEEA-richtlijn (2002/96/EG) en de nationale wetgeving niet mag<br />
worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. Dit product moet<br />
worden ingeleverd bij een aangewezen, geautoriseerd<br />
inzamelpunt, bijvoorbeeld wanneer u een nieuw gelijksoortig<br />
product aanschaft, of bij een geautoriseerd inzamelpunt voor<br />
hergebruik van elektrische en elektronische apparatuur (EEA).<br />
Een onjuiste afvoer van dit type afval kan leiden tot negatieve<br />
effecten op het milieu en de volksgezondheid als gevolg van<br />
potentieel gevaarlijke stoffen die veel voorkomen in elektrische en<br />
elektronische apparatuur (EEA). Bovendien werkt u door een juiste<br />
afvoer van dit product mee aan het effectieve gebruik van<br />
natuurlijke hulpbronnen. Voor meer informatie over waar u uw<br />
afgedankte apparatuur kunt inleveren voor recycling kunt u contact<br />
opnemen met het gemeentehuis in uw woonplaats, de<br />
reinigingsdienst, of het afvalverwerkingsbedrijf. U kunt ook het<br />
schema voor de afvoer van afgedankte elektrische en<br />
elektronische apparatuur (AEEA) raadplegen. Ga voor meer<br />
informatie over het inzamelen en recyclen van afgedankte<br />
elektrische en elektronische apparatuur naar<br />
www.canon-europe.com/environment.<br />
(EER: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)<br />
Bij dit produkt zijn batterijen<br />
geleverd. Wanneer deze leeg<br />
zijn, moet u ze niet weggooien<br />
maar inleveren als KCA<br />
189
Index<br />
Index<br />
Cijfers<br />
1-beeld AF .....................................76<br />
A<br />
AC-adapterset ..............................170<br />
A-DEP (automatische scherptediepte AE) ..91<br />
Adobe RGB ....................................74<br />
AEB (reeksopnamen met automatische belichting) ..94<br />
AE-diafragmaprioriteit ....................88<br />
AE-programma<br />
Programmakeuze ......................85<br />
AE-sluiterprioriteit ..........................86<br />
AE-vergrendeling ...........................95<br />
AF Scherpstellen<br />
Afdrukken .....................................133<br />
-knop ...................139, 149<br />
Afdrukeffecten .........................138<br />
Afdrukopties (DPOF) ...............143<br />
Afstellen ...................................141<br />
Indeling ....................................137<br />
Kanteling corrigeren ................141<br />
Papierinstellingen ....................136<br />
PictBridge ................................133<br />
AF-start--knop ........32, 160<br />
Afstellen (afdrukken) ....................141<br />
AF-stopknop ................................158<br />
AI Focus AF ...................................77<br />
Autofocus Scherpstellen<br />
Automatisch ...................................46<br />
Automatisch afspelen (automatisch afspelen) ....121<br />
Av (AE-diafragmaprioriteit) ............88<br />
B<br />
Basisgebruik ..................................20<br />
Batterij Voeding<br />
Batterijcontrole ...............................26<br />
Batterijgreep BG-E2 .....................180<br />
Beeldoppervlak ..............................31<br />
Bekijken op tv ..............................122<br />
Belichtingscompensatie .................93<br />
190<br />
stappen van 1/2 ...................... 154<br />
Bestandsgrootte .............57, 117, 181<br />
Bestandsnummer .......................... 72<br />
Continu/auto reset/m-reset<br />
Beveiligen (wisbeveiliging) .......... 123<br />
Bulb ............................................... 96<br />
Ruisreductie ............................ 156<br />
C<br />
w, x, y ............................ 20, 165<br />
Camera<br />
Instellingen weergeven ........... 168<br />
Schudden van camera ........ 82, 98<br />
Standaardinstellingen terugzetten ... 44<br />
Vasthouden van de camera ...... 35<br />
Cameragebruikersinstellingen ... 20, 165<br />
CF-kaart ............................ 13, 28, 42<br />
CF-kaartherinnering .................. 38<br />
Formatteren .............................. 42<br />
Probleem .................................. 43<br />
Close-up ........................................ 51<br />
Continu-opname .................... 81, 169<br />
Contrast ................................. 63, 140<br />
Creatief gebruik ............................. 20<br />
M pictogram ................................... 4<br />
D<br />
Datum Datum/tijd<br />
Datum/Tijd ..................................... 41<br />
Datum/tijd<br />
Batterij voor datum/tijd vervangen .... 171<br />
Deelmeting .................................... 92<br />
Dioptrische aanpassing. ................ 35<br />
Draagriem ..................................... 23<br />
Drive mode ............................ 81, 169<br />
E<br />
Eenvoudig afdrukken .................. 139<br />
Externe Speedlite ........................ 105
F<br />
Filtereffect (monochroom) ..............64<br />
geel/oranje/rood/groen<br />
Flitsbelichtingscompensatie ...101, 169<br />
stappen van 1/2 .......................154<br />
Flitsbelichtingsvergrendeling ........102<br />
Flitser<br />
2e gordijn sync. .......................103<br />
Effectief bereik .........................100<br />
Externe Speedlite ............104, 105<br />
Flitsbelichtingscompensatie .....101<br />
Flitsbelichtingsvergrendeling ...102<br />
Flitser uit ....................................54<br />
Menu-instelling ................103, 104<br />
Persoonlijke voorkeuzen .........104<br />
Rode-ogenreductie ..................100<br />
Sluitertijd vastgesteld op 1/250 sec. ...155<br />
Focusmodus, knop ...................30, 80<br />
Formatteren (CF-kaart initialiseren) ..42<br />
Foto z. card ....................................38<br />
Fotograferen met afstandsbediening ...97<br />
Foutcodes ....................................177<br />
Functiemogelijkhedentabel ..........172<br />
G<br />
Geheugenkaart Cf-kaart<br />
H<br />
Handmatige belichting ...................90<br />
Handmatige scherpstelling .....80, 110<br />
Histogram .....................................118<br />
Helderheid/RGB<br />
I<br />
Image Stabilizer (beeldstabilisatie (lens)) ... 31<br />
Indexweergave .............................119<br />
ISO snelheid ..........................59, 169<br />
Automatisch instellen .................60<br />
ISO vergroten ..........................154<br />
Index<br />
K<br />
Kijktijd .......................................... 125<br />
Kleurruimte .................................... 74<br />
sRGB/Adobe RGB<br />
Kleurtemperatuur ........................... 69<br />
Kleurtoon ............................... 63, 140<br />
Kleurverzadiging .................... 63, 140<br />
Klok Datum/tijd<br />
L<br />
Landschap ............................... 50, 61<br />
Lange belichtingstijden Bulb<br />
LCD-paneel ................................... 18<br />
LCD-scherm .................................. 13<br />
Helderheid aanpassen ............ 125<br />
Menu's ...................................... 36<br />
Opname afspelen .................... 115<br />
Opnamefuncties ...................... 169<br />
Verlichting ................................. 96<br />
LCD-schermverlichting .................. 96<br />
Lees-/schrijfindicator ..................... 29<br />
Lens ......................................... 21, 30<br />
Lichte tonen prioriteit ................... 157<br />
Lichtmeting ............................ 92, 169<br />
Live view-opnamen maken .. 107, 160, 163<br />
M<br />
M (handmatige belichting) ............. 90<br />
Map ............................................... 72<br />
Matglas ........................................ 162<br />
Maximale opnamereeks .......... 57, 58<br />
Meervlaksmeting ........................... 92<br />
Meetmethode<br />
Meervlaks/gedeeltelijk/spot/<br />
centrum gew. gemiddeld<br />
Menu<br />
Instellen ..................................... 36<br />
Menu-instellingen ...................... 38<br />
My menu ................................. 164<br />
3 pictogram ............................... 4<br />
191
Index<br />
MF (handmatige scherpstelling) ....80<br />
Multifunctionele knop ...............34, 78<br />
My Menu ......................................164<br />
N<br />
Nachtportret ...................................53<br />
Namen van onderdelen .................16<br />
Natuurlijk ........................................62<br />
Neutraal .........................................61<br />
Nummer Bestandsnummer<br />
O<br />
Oculairdop ...............................23, 97<br />
Ontspanknop .................................32<br />
Opdracht Verplaatsen (opname) ....150<br />
Opladen .........................................24<br />
Opname<br />
AF-punt weergeven ................. 117<br />
Automatisch afspelen ..............121<br />
Beveiligen ................................123<br />
Handmatig roteren ...................120<br />
Histogram ................................ 118<br />
Indexweergave ........................ 119<br />
Op tv bekijken ..........................122<br />
Opname-informatie .................. 117<br />
Opnamen automatisch roteren ..126<br />
Opnamesprong ........................ 119<br />
Overbelichtingswaarschuwing ... 117<br />
Overzetten naar pc ..................147<br />
Vergrote weergave ..................120<br />
Weergave ................................ 115<br />
Wissen .....................................124<br />
Opname overzetten .....................147<br />
Opnamefuncties ...........................169<br />
Opnamekwaliteit selecteren ...........56<br />
Opnamemodus ..............................20<br />
A-DEP .......................................91<br />
AE-diafragmaprioriteit ................88<br />
AE-sluiterprioriteit ......................86<br />
Automatisch ...............................46<br />
Close-up ....................................51<br />
192<br />
Flitser uit ................................... 54<br />
Handmatige belichting .............. 90<br />
Landschap ................................ 50<br />
Nachtportret .............................. 53<br />
Portret ....................................... 49<br />
Program AE .............................. 84<br />
Sport ......................................... 52<br />
Opnamesprong ............................119<br />
Originele data (opnameverificatie) ... 163<br />
Overbelichtingswaarschuwing ......117<br />
P<br />
P (Program AE) ............................. 84<br />
Papierinstellingen (afdrukken) ..... 136<br />
Pc<br />
Achtergrond ............................ 149<br />
Opnameoverdracht ................. 147<br />
Pc-aansluiting ........................ 16, 106<br />
Persoonlijke voorkeuzen ............. 152<br />
Alle wissen .............................. 152<br />
Persoonlijke witbalans ................... 69<br />
PictBridge .................................... 133<br />
Picture Style<br />
Aanpassen ................................ 63<br />
Gebruiker .................................. 65<br />
Selecteren ................................. 61<br />
Pieptoon ........................................ 38<br />
Pixelgrootte selecteren .................. 56<br />
Portret ............................... 49, 53, 61<br />
Preview scherptediepte ................. 89<br />
Program AE ................................... 84<br />
Programmakeuzewiel <br />
Opnamemodus<br />
R<br />
RAW ........................................ 56, 58<br />
RAW+JPEG .................................. 57<br />
Rechtstreeks afdrukken Afdrukken<br />
Reeksopnamefunctie ...... 71, 94, 155<br />
Resterende opnamen .............. 27, 57<br />
Rode ogen-reductie ..................... 100
Roteren (opname) ........120, 126, 141<br />
Ruisreductie .................................156<br />
S<br />
Scherpstellen ...............................157<br />
AF mode ............................76, 169<br />
AF-hulplicht ........................79, 159<br />
AF-punt weergeven .........117, 159<br />
AF-puntselectie ..........78, 159, 169<br />
Handmatige scherpstelling ........80<br />
Live view-opnamen ..........114, 160<br />
Moeilijk scherp te stellen<br />
onderwerpen ..............................80<br />
Onscherp .............................47, 80<br />
Pieptoon ....................................77<br />
Scherpstellen kruismeting ..............79<br />
Scherpstelling<br />
Compositie opnieuw bepalen ....48<br />
Scherpstelvergrendeling ................48<br />
Scherpstelvlakmarkering ................17<br />
Scherpte .........................................63<br />
Schudden van camera .............31, 35<br />
Sensorreiniging ............................127<br />
Sepia (monochroom) .....................64<br />
Servo AF ..................................48, 77<br />
Spiegel opklappen .................98, 160<br />
Sport ..............................................52<br />
Spotmeting .....................................92<br />
sRAW .......................................56, 58<br />
Standaardinstellingen terugzetten ....44<br />
Stille opnamen maken .................113<br />
Stof op opnamen voorkomen .......127<br />
Stofwisdata ...................................129<br />
Stopcontact ..................................170<br />
Storing ..........................................174<br />
Systeemoverzicht .........................178<br />
T<br />
Taalselectie ....................................41<br />
Toningeffect (monochroom) ...........64<br />
Index<br />
sepia/blauw/paars/groen<br />
Transportmodus<br />
Enkelbeeld/continu<br />
Zelfontspanner .......................... 82<br />
Tv (AE-sluiterprioriteit) ................... 86<br />
Tv, bekijken via<br />
Videosysteem (NTSC/PAL) .. 39, 122<br />
U<br />
Uitschakelen .................................. 42<br />
V<br />
Veiligheidsshift ............................. 155<br />
Vergrote weergave ...................... 120<br />
Verticale Opnamen automatisch roteren .. 126<br />
Voeding<br />
Automatisch uitschakelen ......... 42<br />
Batterijcontrole .......................... 26<br />
Maximumaantal opnamen ......... 27<br />
Opladen .................................... 24<br />
Schakelaar ................................ 32<br />
Stopcontact ............................. 170<br />
W<br />
Waarschuwing detailverlies ......... 117<br />
WB Witbalans<br />
Weergave Opname<br />
Weergave met opname-informatie .. 117<br />
Wissen (opname) ........................ 124<br />
Witbalans ............................... 67, 169<br />
Aangepast ................................. 68<br />
Corrigeren ................................. 70<br />
Persoonlijk ................................ 69<br />
Reeksopnamen ......................... 71<br />
Z<br />
Zelfontspanner .............................. 82<br />
Zoeker 19<br />
Dioptrische aanpassing. ............ 35<br />
Zwart-witopname ..................... 62, 64<br />
193
194
195
CANON INC.<br />
30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan<br />
Europa, Afrika & Midden-Oosten<br />
CANON EUROPA N.V.<br />
PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland<br />
CANON UK LTD<br />
For technical support, please contact the <strong>Canon</strong> Help Desk:<br />
P.O. Box 431, Wallington, Surrey, SM6 0XU, UK<br />
Tel: (08705) 143723 (Calls may be recorded)<br />
Fax: (08705) 143340<br />
http://www.canon.co.uk<br />
CANON COMMUNICATION & IMAGE FRANCE S.A.S.<br />
17, quai du Président Paul Doumer<br />
92414 Courbevoie cedex, Frankrijk<br />
Hot line: 08 25 00 29 23<br />
http://www.canon.fr<br />
CANON DEUTSCHLAND GmbH<br />
Europark Fichtenhain A10, 47807 Krefeld, Duitsland<br />
<strong>Canon</strong> Hotline Service: 0180/5006022 (0,14 € /Min.)<br />
www.canon.de<br />
CANON ITALIA S.P.A.<br />
Via Milano 8, I-20097 San Donato Milanese (MI), Italië<br />
Tel: 02/8248.1 Fax: 02/8248.4604<br />
Pronto <strong>Canon</strong>: 02/8249.2000<br />
E-mail: supporto@canon.it<br />
http://www.canon.it<br />
CANON ESPAÑA S.A.<br />
C/Joaquín Costa, 41 – 28002 Madrid, Spanje<br />
Tel. Atención al Cliente: 901 900 012<br />
http://www.canon.es<br />
CANON BELGIUM N.V. / S.A.<br />
Bessenveldstraat 7, B – 1831 Diegem, België<br />
Tel.: (02) 722.04.11 Fax: (02) 721.32.74<br />
Helpdesk : (02) 620.01.97 (minimumkosten<br />
bedragen € 0,053 + € 0,053 per minuut)<br />
http://www.canon.be<br />
CANON LUXEMBOURG S.A.<br />
Rue des Joncs 21, L-1818 Howald, Luxemburg<br />
Tel.: (0352) 48 47 961 Fax: (0352) 48 47 96232<br />
Helpdesk : 27 302 054 (minimumkosten bedragen € 0,031 + € 0,031 per minuut)<br />
http://www.canon.lu<br />
CANON NEDERLAND N.V<br />
Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, . Nederland<br />
Tel.: 023 – 5 670 123 Fax: 023 – 5 670 124<br />
Helpdesk: 0900 202 2915<br />
http://www.canon.nl<br />
CANON DANMARK A/S<br />
Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Denemarken<br />
Tlf: 70 15 50 05 Fax: 44 88 22 99<br />
www.canon.dk<br />
CANON NORGE as<br />
Hallagerbakken 110, Postboks 33, Holmlia, 1201 Oslo, Noorwegen<br />
Tlf: 22 62 93 21 Faks: 22 62 06 15<br />
E-mail: helpdesk@canon.no<br />
http://www.canon.no<br />
Finland<br />
CANON OY<br />
Kuluttajatuotteet, Huopalahdentie 24,<br />
PL1, 00351 Helsinki, Finland<br />
Helpdesk: 020 366 466 (pvm)<br />
Internet: www.canon.fi<br />
CANON SVENSKA AB<br />
Gustav III:s Boulevard 26, S-169 88 Solna, Zweden<br />
Helpdesk: 08 519 923 69<br />
http://www.canon.se<br />
CANON (SCHWEIZ) AG<br />
Industriestrasse 12, 8305 Dietlikon, Zwitserland<br />
Helpdesk: 0848 833 838<br />
http://www.canon.ch<br />
Oostenrijk<br />
CANON GES.M.B.H.<br />
Zetschegasse 11, A – 1230 Wien, Oostenrijk<br />
Helpdesk Tel.: 810 / 0810 09 (zum Ortstarif)<br />
http://www.canon.at<br />
Portugal<br />
CANON PORTUGAL, S.A.<br />
Rua Alfredo Silva, 14 - Alfragide, 2610-016 Amadora, Portugal<br />
Tel: +351 214 704 000<br />
Fax: +351 214 704 112<br />
E-mail: info@canon.pt<br />
Website: www.canon.pt<br />
Helpdesk: +351 214 245 190<br />
Deze Instructiehandleiding is geldig vanaf augustus 2007. Voor informatie over de<br />
compatibiliteit van de camera met accessoires en lenzen van na deze datum,<br />
kunt u zich wenden tot een <strong>Canon</strong> Service Center.<br />
CEL-SG7ZA280 © CANON INC. 2007 GEDRUKT IN DE EU