14.08.2013 Views

Bijlage 2 - Ruimtelijkeplannen.nl

Bijlage 2 - Ruimtelijkeplannen.nl

Bijlage 2 - Ruimtelijkeplannen.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

cultureel erfgoed zoveel mogelijk behouden blijft of wordt hersteld. Op de Cultuurhistorische<br />

Waardenkaart zijn de thema’s geografie, bouwkunde en archeologie opgenomen.<br />

Uit de CHW-kaart blijkt het volgende:<br />

In het plangebied zijn geen rijksmonumenten aanwezig. De nabijgelegen dienstwoningen op het<br />

Stadionterrein zijn wel als zodanig aangewezen.<br />

Het gehele plangebied is aangewezen als bouwkundig vlak van zeer hoge waarde.<br />

De Amstelveenseweg is aangewezen als geografische lijn van waarde.<br />

Een groot deel van het plangebied is aangewezen als archeologisch vlak van hoge waarde.<br />

Mede naar aa<strong>nl</strong>eiding van de CHW-kaart is een archeologische quick scan verricht door Bureau<br />

Monumenten & Archeologie Amsterdam. De quick scan is een bureauonderzoek naar de te verder<br />

verwachten archeologische waarden.<br />

Uit de quick scan blijkt dat binnen het plangebied Stadionplein materiële overblijfselen te verwachten zijn<br />

die samenhangen met de gebruiks- en bewoningsgeschiedenis als landelijk gebied van de 11de tot de<br />

20ste eeuw. Er kunnen in het gebied materiële overblijfselen worden verwacht die samenhangen met de<br />

ontginningsgeschiedenis en de bewoning langs de Amstelveenseweg.<br />

Binnen het plangebied zijn echter als gevolg van grootschalig grondverzet vanwege de aa<strong>nl</strong>eg van het<br />

Stadionplein in de jaren ’20 van de vorige eeuw geen archeologische restanten meer aanwezig. Voor het<br />

gehele plangebied geldt dat ook in geval geen archeologisch vooronderzoek vereist is en er toch<br />

archeologische overblijfselen ouder dan 50 jaar bij bouwwerkzaamheden aangetroffen worden, deze<br />

volgens de wet bij de gemeente aangemeld dienen te worden, zodat in gezame<strong>nl</strong>ijk overleg met de<br />

uitvoerder maatregelen getroffen worden tot noodonderzoek voor documentatie en berging van de<br />

vondsten.<br />

3.6.3 Gemeentelijk beleid<br />

Aangezien de verantwoordelijkheid voor het archeologische erfgoed wordt gedecentraliseerd, dienen de<br />

gemeenten binnen dit kader hun eigen beleid te ontwikkelen. In dit kader heeft de afdeling Archeologie<br />

van BMA als centraal stedelijke dienst het initiatief genomen tot de ontwikkeling van diverse maatregelen,<br />

waardoor archeologie meer onderdeel van het planologische instrumentarium wordt. Aansluiting met<br />

ruimtelijke ordening is een voorwaarde om adequaat en op tijd in te kunnen spelen op<br />

bouwontwikkelingen in de stad en verlies van waardevol bodemarchief te voorkomen. Dit betekent dat op<br />

gemeentelijk niveau de aanwijzing van aandachtsgebieden uitwerking zal moeten krijgen in<br />

bestemmingsplannen, waar wordt aangegeven hoe met het archeologische erfgoed zal worden<br />

omgegaan. Daartoe is het gewenst om in aa<strong>nl</strong>eg- en bouwvergunning bepalingen op te nemen<br />

betreffende archeologie. Hiervoor is de afdeling Archeologie in 2001 gestart met de ontwikkeling van een<br />

serie archeologische verwachtingskaarten voor de afzonderlijke stadsdelen. De kaarten zijn een verfijning<br />

van de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie. Met deze aanvullingen kunnen archeologische<br />

programma’s effectiever worden ingepast in bouwprocessen. De uitwerking van het beleid houdt in dat bij<br />

bodemverstorende (bouw)activiteiten archeologisch onderzoek in de planning dient te worden opgenomen<br />

in de vorm van een bureauonderzoek (quick scan). Dit bureauonderzoek resulteert in een inventarisatie<br />

van de archeologische waarden in dit gebied en een advies met betrekking tot het daarbij behorende<br />

beleid. Het beleidsmatige vervolgtraject behelst drie opties, die variëren van een eventueel<br />

vervolgonderzoek, te weten een IVO (Inventariserend Veldonderzoek) of een AO (Archeologische<br />

Opgraving), een begeleiding zonder onderzoek vooraf of tenslotte geen maatregelen vooraf vanwege een<br />

lage waardering of verwachting. In dit laatste geval geldt wel een meldingsplicht. Dit houdt in dat wanneer<br />

tijdens het bouwrijp maken van het terrein of de uitvoering van de bouwwerkzaamheden onverhoopt toch<br />

archeologische sporen worden aangetroffen, dat documentatie en berging van de bodemvondsten<br />

vanwege de Monumentenwet noodzakelijk is. Hierover dient per ommegaande melding te worden<br />

gemaakt aan de afdeling Archeologie. In gezame<strong>nl</strong>ijk overleg kan dan worden bepaald of en in welke<br />

mate maatregelen nodig zijn voor archeologische zorg. In geval van veldonderzoeken (IVO of AO) is een<br />

PvE (Programma van Eisen) vereist om de uitgangspunten, de werkwijze en de planning vast te leggen.<br />

De duur van een dergelijke IVO of AO is afhankelijk van de omvang van de bouwlocatie. Voor het<br />

opstellen van een bureauonderzoek met een nader advies ten aanzien van de archeologische<br />

werkzaamheden kan contact worden opgenomen met het bureau Monumenten & Archeologie<br />

Amsterdam.<br />

29

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!