Bijlage 2 - Ruimtelijkeplannen.nl
Bijlage 2 - Ruimtelijkeplannen.nl
Bijlage 2 - Ruimtelijkeplannen.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3 Beleidskader en beperkingen<br />
3.1 I<strong>nl</strong>eiding<br />
In het vigerend beleid van het rijk, de provincie Noord-Holland, de gemeente Amsterdam en het stadsdeel<br />
Oud-Zuid zijn verschillende uitgangspunten en randvoorwaarden opgenomen die ten grondslag liggen aan<br />
de ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan zijn vastgelegd. Deze uitgangspunten en randvoorwaarden<br />
zijn hierna op hoofdlijnen per thema weergegeven. Aan de orde komen de thema’s stedelijkheid (§ 3.2),<br />
volkshuisvesting (§ 3.3), economie en toerisme (§ 3.4), bereikbaarheid (§ 3.5), cultuurhistorie en<br />
archeologie (§ 3.6), water (§ 3.7), natuur (§ 3.8), milieu (§ 3.9), veiligheid (§ 3.10), monumenten en<br />
archeologie (§ 3.11) en overig.<br />
3.2 Stedelijkheid<br />
3.2.1 Nationaal beleid<br />
Nota Ruimte<br />
Op 27 februari 2006 is de Nota Ruimte in werking getreden. Algemene uitgangspunten voor de nota zijn:<br />
ontwikkelingsplanologie,<br />
decentralisatie,<br />
deregulering,<br />
uitvoeringsgerichtheid.<br />
Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte scheppen voor verschillende ruimtevragende<br />
functies op het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking heeft. Het ruimtelijk beleid zal worden<br />
gericht op vier algemene doelen:<br />
de versterking van de internationale concurrentiepositie,<br />
het bevorderen van krachtige steden en een vitaal platteland,<br />
het borgen en ontwikkelen van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden,<br />
het borgen van veiligheid.<br />
Het Rijk wil verstedelijking en infrastructuur zoveel mogelijk bundelen in nationale stedelijke netwerken,<br />
economische kerngebieden en hoofdverbindingsassen. Amsterdam valt binnen het gebied van de<br />
nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Door middel van bundeling en organisatie wil het Rijk<br />
beleidsstrategieën voor economie, infrastructuur en verstedelijking hanteren. De daaruit afgeleide<br />
beleidsdoelen zijn: ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra, versterking van<br />
de economische kerngebieden, verbetering van de bereikbaarheid, verbetering van de leefbaarheid en<br />
sociaaleconomische positie van steden, bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de<br />
steden, behoud en versterking van de variatie tussen stad en land, afstemming van verstedelijking en<br />
economie met de waterhuishouding, en waarborging van milieukwaliteit en veiligheid.<br />
Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Onder de nieuwe Wro is<br />
een sterkere scheiding aangebracht tussen beleid en normstelling. Gemeenten, provincies en rijk leggen<br />
hun beleid vast in structuurvisies. Deze binden alleen de eigen bestuurslaag. Bestaande structuurplannen,<br />
streekplannen en nationale ruimtelijke plannen als de Nota Ruimte worden in het kader van het<br />
overgangsrecht aangemerkt als een structuurvisie en verliezen daarmee hun externe werking. De<br />
concrete beleidsbeslissingen in streekplannen en PKB's behouden in het kader van het overgangsrecht<br />
hun werking wel.<br />
Om de doorwerking van nationale ruimtelijke belangen in provinciale en gemeentelijke plannen te<br />
waarborgen wordt op rijksniveau een AMvB Ruimte opgesteld. Er is voor gekozen om de 'nationale<br />
belangen' zoals genoemd in de Nota Ruimte beleidsneutraal vast te leggen in de eerste tranche AMvB<br />
Ruimte. Daarnaast kunnen provincies er toe overgaan om de provinciale belangen vast te leggen in een<br />
9