Groenewoud 2008 - Ruimtelijkeplannen.nl
Groenewoud 2008 - Ruimtelijkeplannen.nl
Groenewoud 2008 - Ruimtelijkeplannen.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
5.4.6 Bouwdiepte<br />
Conform de regeling in de bouwverordening is de bouwdiepte gerelateerd aan de dieptemaat van<br />
het betreffende bouwblok c.q. bouwstrook. In het algemeen is de achterste begrenzing van het<br />
hoofdbebouwingsvlak bepaald door de helft van de straal van de ingeschreven cirkel binnen de<br />
voorgevelrooilijnen in het betreffende bouwblok. Indien sprake is van een bouwstrook is de<br />
bouwdiepte bepaald middels de helft van de diepte van de bouwstrook dat gelegen is achter de<br />
voorgevelrooilijn. In beide gevallen wordt als maximum gehanteerd een diepte van 12 meter. Gelet<br />
op de specifieke situatie of vanuit stedenbouwkundige overwegingen kan voor het bepalen van de<br />
achtergevelrooilijn van deze richtlijn worden afgeweken.<br />
5.4.7 Ontheffing voor overschrijding van de achtergevelrooilijn<br />
Ontheffingen voor het overschrijden van de achtergevelrooilijn zijn mogelijk. Ontheffing is -naast<br />
kleinere gevallen- met name nodig in die situaties waarin binnen de stroken- of blokverkaveling<br />
(gelegen binnen of aansluitend op het bestaande stadsweefsel) sprake is van:<br />
Ÿ gebouwen op binnenterreinen mits hiervan de bereikbaarheid conform de gemeentelijke<br />
Bouwverordening gewaarborgd is;<br />
Ÿ bebouwing in meerdere bouwlagen in de strook van 5 meter langs de perceelscheiding tot een<br />
bebouwingsdiepte van max. 15 m.<br />
bij het verlenen van ontheffing dient een afweging plaats te vinden aan de hand van de volgende<br />
criteria:<br />
a. de beoogde bebouwing moet stedenbouwkundig gezien naar schaal passen c.q. inpasbaar<br />
zijn binnen het gebied, de bouwstrook of het bouwblok waarbij in het bijzonder afstemming<br />
met bestaande woonbebouwing moet plaatsvinden;<br />
b. bij ligging binnen beschermde stadsgezichten waarmee de schaal van de bebouwing zou<br />
kunnen concurreren dient afstemming plaats te vinden. In voorkomende gevallen wordt advies<br />
gevraagd aan de Monumentencommissie.<br />
5.4.8 Regeling bijgebouwen<br />
Tenzij anders op de plankaart aangegeven is de volgende regeling van kracht:<br />
Bij woningen:<br />
1. oppervlakte:<br />
a. 20 m2 indien bebouwd erf kleiner is dan 50 m2;<br />
b. 40% van bebouwd erf met maximum van 60 m2 bij bebouwd erf tussen de 50 m2 en 500<br />
m2;<br />
c. 80 m2 bij bebouwd erf tussen de 500m2 en 100m2;<br />
d. 100 m2 bij bebouwd erf vanaf 1000 m2.<br />
2. bouwhoogte: max 3 meter bij plat dak, bij schuin dak goothoogte max 3 meter en bouwhoogte<br />
max 4,5 meter.<br />
Met ontheffing is ten behoeve van mantelzorg een grotere oppervlakte mogelijk.<br />
Bij dienstwoningen:<br />
1. oppervlakte: maximaal 40% van het bebouwd erf met een maximum van 60 m2;<br />
2. Bouwhoogte: max 3 meter bij plat dak, bij schuin dak goothoogte max 3 meter en<br />
bouwhoogte max 4,5 meter.<br />
62 Bestemmingsplan <strong>Groenewoud</strong> <strong>2008</strong>