Bussum - Ruimtelijkeplannen.nl
Bussum - Ruimtelijkeplannen.nl
Bussum - Ruimtelijkeplannen.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Sectorale aspecten 20<br />
Tabel 4.3 Beschermde soorten in het projectgebied en het beschermingsregime<br />
vrijstellingsregeling Ffw<br />
(categorie 1)<br />
grote kaardenbol<br />
mol, egel, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse<br />
woelmuis en konijn<br />
bruine kikker en gewone pad<br />
Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
ontheffingsregeling Ffw<br />
(categorie 2) (categorie 3)<br />
alle soorten inheemse vogels alle vleermuizen<br />
eekhoorn<br />
Toetsing en conclusie<br />
Gebiedsbescherming<br />
De pla<strong>nl</strong>ocatie vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals<br />
een Natura 2000-gebied. De meest dichtbijgelegen Natuurbeschermingswetgebieden zijn de<br />
<strong>Bussum</strong>erheide en de nieuw <strong>Bussum</strong>erheide, op 1,5 km gelegen van de pla<strong>nl</strong>ocatie. Gezien de<br />
tusse<strong>nl</strong>iggende buffers en de relatief grote afstand tussen de pla<strong>nl</strong>ocatie en de natuurbeschermingswetgebieden<br />
zijn er geen negatieve effecten te verwachten vanuit de pla<strong>nl</strong>ocatie.<br />
Soortenbescherming<br />
De betreffende planwerkzaamheden leiden tot verstoring van alle aanwezige soorten. Voor deze ingrepen<br />
zal geen ontheffing nodig zijn voor de soorten uit de eerste kolom van tabel 4.3 (algemene soorten),<br />
aangezien hiervoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt. Indien de<br />
werkzaamheden buiten het broedseizoen (15 maart t/m 15 juli) worden opgestart is er qua vogels geen<br />
strijdigheid met de Flora- en faunawet. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen (in dit geval uilen,<br />
zwaluwen en kraaiachtigen):<br />
- nesten van blauwe reiger, spechten, uilen en kraaiachtigen zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond<br />
beschermd;<br />
- nesten van in bomen broedende roofvogelsoorten zijn jaarrond beschermd. Deze soorten zijn niet in<br />
staat een geheel eigen nest te bouwen en maken gebruik van oude kraaiennesten of nesten waar zij<br />
eerder gebroed hebben. Hier geldt dat er voldoende nestgelegenheid aanwezig moet blijven en dat<br />
niet elk kraaiennest in een territorium gespaard behoeft te worden bij een ingreep;<br />
- nesten van grotendeels of geheel van menselijke activiteiten afhankelijke soorten (zoals ooievaar,<br />
torenvalk, kerkuil, steenuil, zwaluwen) zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond beschermd. Het<br />
vervangen, repareren of in de directe omgeving verplaatsen van een kast voor één van<br />
bovengenoemde soorten wordt niet gezien als een overtreding, zolang er maar nestgelegenheid<br />
beschikbaar blijft.<br />
Indien vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen van vleermuizen aanwezig blijken te zijn in de<br />
bebouwing (hetgeen aan de hand van nader veldonderzoek moet worden vastgesteld), dient ontheffing te<br />
worden aangevraagd bij het Ministerie van LNV. In het geval van zwaar beschermde soorten (categorie 3)<br />
geldt een relatief zware procedure waarbij eisen worden gesteld aan mitigatie en compensatie. Indien de<br />
vereiste maatregelen worden genomen zal de gunstige staat van instandhouding van deze soorten niet in<br />
gevaar komen, temeer daar deze allen regionaal en landelijk vrij algemeen zijn. Het verlenen van<br />
ontheffing kan daarom in alle redelijkheid worden verwacht.<br />
Voor de eekhoorn en boombewonende vleermuizen geldt dat deze mogelijk vaste verblijfplaatsen kunnen<br />
hebben in de oude bomen, deze worden echter gehandhaafd.<br />
Met inachtneming van genoemde voorwaarden staat de Flora- en faunawet het bestemmingsplan niet in<br />
de weg. De Natuurbeschermingswet zal genoemde planontwikkeling niet in de weg staan<br />
4.10. Archeologie<br />
Verdrag van Valletta<br />
Als gevolg van het Verdrag van Valletta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in<br />
2006 zijn beslag heeft gekregen in de nieuwe Monumentenwet, stellen Rijk en provincie zich op het<br />
standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan.<br />
Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter<br />
plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch<br />
onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens<br />
volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.<br />
111.12510.00