07.08.2013 Views

Notitie keuzen t.a.v. regeling bestemmingsplan Kop van Schouwen

Notitie keuzen t.a.v. regeling bestemmingsplan Kop van Schouwen

Notitie keuzen t.a.v. regeling bestemmingsplan Kop van Schouwen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Notitie</strong> <strong>keuzen</strong> t.a.v. <strong>regeling</strong> <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong><br />

Een aantal onderwerpen dat geregeld moet worden in het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong> vraagt<br />

een expliciete keuze te maken. In deze notitie zijn deze punten opgenomen met een korte toelichting en<br />

een voorstel hoe we hiermee om willen gaan in het ontwerp-<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong>. De<br />

planning is om het ontwerp in januari 2013 ter inzage te leggen.<br />

De onderwerpen zijn:<br />

1. Beleidsruimte nieuw Omgevingsplan;<br />

2. Persoonsgebonden overgangsrecht Duinpolder;<br />

3. Persoonsgebonden overgangsrecht permanente bewoning recreatiewoningen;<br />

4. Systematiek <strong>bestemmingsplan</strong> woonpercelen in en aangrenzend aan het Natura 2000-gebied;<br />

5. Systematiek <strong>bestemmingsplan</strong> uitgeponde recreatiewoningen op kampeerterreinen.<br />

1. Beleidsruimte nieuw Omgevingsplan 2012-2018, vastgesteld 28 september 2012<br />

In het nieuwe omgevingsplan staat ruimte voor economische ontwikkeling centraal. De provincie gaat uit<br />

<strong>van</strong> beleid op hoofdlijnen en het aantal beleidsthema’s is teruggebracht tot de kern. Er wordt minder<br />

ingegaan op details en er zijn minder regels.<br />

De thema’s recreatie, buitengebied, natuur/landschap/cultuurhistorie zijn <strong>van</strong> belang voor het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong>. Per thema geven we aan welke consequenties dit heeft voor het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

Minicampings/kleinschalig kamperen<br />

Bij kleinschalig kamperen is ruimte voor maximaal 25 eenheden waar<strong>van</strong> maximaal 5 standplaatsen<br />

gebruikt mogen worden voor permanente eenheden.<br />

Voorstel <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong>:<br />

Gemeente heeft provincie gevraagd om deze mogelijkheid toe te staan. Regels aanpassen en de <strong>regeling</strong><br />

<strong>van</strong> de provincie overnemen. Voorwaarde voor het plaatsen <strong>van</strong> permanente eenheden is de er sprake is<br />

<strong>van</strong> een adequate landschappelijke inpassing met een breedte <strong>van</strong> 10 meter voornamelijk streekeigen<br />

beplanting. Gekozen worden voor een 5 meter brede groenstrook met een aarden wal <strong>van</strong> 2 meter hoog.<br />

Tegengaan permanente bewoning<br />

De verplichting regels te stellen gericht op het tegengaan <strong>van</strong> permanente bewoning geldt nog slechts voor<br />

nieuwe terreinen met recreatiewoningen en kampeerterreinen. Vanuit de provincie geldt dit niet voor<br />

bestaande parken.<br />

Voorstel <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong>:<br />

Wij zijn <strong>van</strong> mening dat permanente bewoning <strong>van</strong> recreatieterreinen ongewenst is, zowel op bestaande<br />

als ook nieuwe recreatieterreinen. Onze motivering daarvoor is de volgende:<br />

Permanente bewoning leidt tot onttrekking <strong>van</strong> recreatiewoningen aan voor recreatie bestemde<br />

voorraad, waardoor er op andere plaatsen extra vraag kan ontstaan.<br />

Lang niet alle recreatieterreinen zijn qua locatie geschikt voor permanente bewoning, waardoor<br />

gevaar voor visuele verloedering of overbelasting <strong>van</strong> gebieden (bijvoorbeeld buitengebied) ontstaat.<br />

Er kan spanning ontstaan tussen bewoners en recreanten, aangezien beide 'doelgroepen' met een<br />

geheel ander motief op het park aanwezig zijn. De leefpatronen <strong>van</strong> permanente bewoners en<br />

recreanten zijn divers.<br />

Toestaan <strong>van</strong> permanente bewoning op recreatieterreinen kan de leegstand in de kernen versterken.<br />

Mensen kiezen, bijvoorbeeld prijstechnisch, voor een recreatiewoning als permanente verblijf en<br />

daardoor blijven woningen in de kernen (die momenteel al moeilijk verkoopbaar zijn) leeg.<br />

We nemen het uitgangspunt <strong>van</strong> de provincie dan ook niet over. Voor het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Kop</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>Schouwen</strong> betekent dit dat het verbod op permanente bewoning geldt voor alle bestaande en nieuwe<br />

recreatief nachtverblijven (recreatiewoningen/kampeerhuisjes/kampeermiddelen). In de begripsbepaling en<br />

gebruiksregel komt dit tot uiting.<br />

1


Centrale bedrijfsmatige exploitatie<br />

De provincie stelt de regel dat bij nieuwe terreinen aandacht moet worden besteed aan duurzaam beheer<br />

en onderhoud <strong>van</strong> de terreinen. Dit kan bijvoorbeeld door te regelen dat op een zomerhuizenterrein sprake<br />

moet zijn <strong>van</strong> beheer door één beheerder (exploitant die de huisjes centraal verhuurd). Door het beheer in<br />

één hand te houden, bestaan er meer waarborgen dat het terrein goed wordt onderhouden. Ten minste de<br />

ondergrond waarop de gemeenschappelijke voorzieningen worden gerealiseerd, zijn in eigendom <strong>van</strong> 1<br />

partij. De provincie is <strong>van</strong> mening dat bij de realisatie <strong>van</strong> nieuwe recreatiewoningen, woningen met een<br />

verblijfsrecreatieve bestemming ook als zodanig beschikbaar moeten zijn. Gemeenten, exploitant en<br />

particuliere investeerder maken doorgaans afspraken over de termijn, waarin een recreatiewoning<br />

beschikbaar voor verhuur dient te zijn. Naar de mening <strong>van</strong> de provincie is het daarbij niet noodzakelijk dat<br />

uit deze afspraken voortvloeit dat een recreatiewoning jaarrond voor de verhuur dient te worden<br />

aangeboden. Gemeenten zijn vrij om zelf de termijn <strong>van</strong> verhuur te bepalen.<br />

Voorstel <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong>:<br />

Het loslaten <strong>van</strong> een centrale bedrijfsmatige exploitatie kan negatieve gevolgen hebben voor het beheer<br />

<strong>van</strong> de collectieve voorzieningen zoals riolering en randbeplanting. Tevens bemoeilijkt het op termijn de<br />

uitvoering <strong>van</strong> noodzakelijke kwaliteitsverbetering.<br />

In de bestemmings<strong>regeling</strong> <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong> wordt centrale bedrijfsmatige exploitatie verplicht gesteld<br />

via de gebruiksregels. Bestaande recreatieparken waar op dit moment geen sprake is <strong>van</strong> een centrale<br />

bedrijfsmatige exploitatie worden daar<strong>van</strong> uitgesloten met een specifieke aanduiding in het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>. In de Nota Recreatiewoningen wordt bij het realiseren <strong>van</strong> nieuwe recreatiewoningen<br />

uitgegaan <strong>van</strong> minimaal 9 maanden beschikbaarstelling voor verhuur. Bij vernieuwing of herstructurering<br />

<strong>van</strong> een bestaand recreatiepark wordt dan ook centrale bedrijfsmatige exploitatie wel als voorwaarde<br />

opgenomen. Op dat moment kan met een wijziging <strong>van</strong> het plan de specifieke aanduiding worden<br />

verwijderd.<br />

Niet reguliere campings: landschapscamping, natuurcamping, outdoorcamping en fruitgaardcamping<br />

Provinciaal beleid:<br />

De provincie maakt geen onderscheid in verschillende typen kampeerbedrijven. Het enige onderscheid dat<br />

gemaakt wordt, is die tussen een reguliere camping en een minicamping. De provincie heeft de regels voor<br />

landschapscampings en boerenboscampings laten vervallen. Motief <strong>van</strong> de provincie is dat de koppeling<br />

met het agrarisch bedrijf bij de landschapscampings niet in alle gevallen meer aanwezig is. Bestaande<br />

agrarische ondernemers met een landschapscamping willen hun agrarische activiteiten beëindigen (of<br />

hebben dit al gedaan) en zouden als gevolg <strong>van</strong> de verplichte koppeling ook de exploitatie <strong>van</strong> de<br />

landschapscamping moeten beëindigen. De provincie vindt naleving <strong>van</strong> deze koppeling, <strong>van</strong>wege de<br />

toegevoegde waarde <strong>van</strong> deze campings voor het verblijfsrecreatief product in Zeeland en de door de<br />

ondernemers gerealiseerde investeringen, niet langer wenselijk. Dit vormt dan ook de belangrijkste reden<br />

dat de <strong>regeling</strong> voor landschapscampings niet meer is opgenomen in het omgevingsbeleid. Wat volgens<br />

de provincie niet betekent dat er géén nieuwe landschapscampings meer kunnen worden gerealiseerd.<br />

Hiervoor gelden op provinciaal niveau dezelfde randvoorwaarden als bij het regulier kamperen. Binnen<br />

deze voorwaarden zijn ondernemers vrij hun eigen product te ontwikkelen. Meer dan voorheen worden<br />

productdifferentiatie en lokale afwegingen overgelaten aan de gemeente. Uitgangspunt is dat het aantal<br />

kampeerplaatsen in de provincie niet toeneemt. Er is nog wel wat ruimte om bij kwaliteitsverbetering uit te<br />

breiden. De provincie wil kwaliteitsverbetering, productinnovatie en transformatie stimuleren en daarbij<br />

'meer <strong>van</strong> hetzelfde' zien te voorkomen. Van gemeenten wordt verwacht dat zij hoge (kwaliteits)eisen<br />

stellen aan de ontwikkelingsruimte die zij bieden binnen de kampeersector om dit ook daadwerkelijk te<br />

realiseren. Het plangebied <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong> is een gebied waar natuur, landschap en cultuurhistorie<br />

uniek aanwezig zijn, deze waarden dienen planologisch beschermd te worden en ontwikkelingen in de<br />

nabijheid <strong>van</strong> deze waarden dienen nadrukkelijk en zorgvuldig afgewogen te worden.<br />

Gemeentelijke keuze:<br />

De Nota Kamperen is in 2011 geëvalueerd en bijgesteld. De actualisatie <strong>van</strong> het <strong>bestemmingsplan</strong> is niet<br />

het kader om het generieke recreatiebeleid opnieuw aan te passen. De Nota Kamperen blijft uitgangspunt<br />

bij deze actualisatie. In het kader <strong>van</strong> de evaluatie <strong>van</strong> de Nota Kamperen in 2011 hebben B&W,<br />

Gedeputeerde Staten verzocht om in het nieuwe Omgevingsplan ruimte te geven aan permanente<br />

2


eenheden op niet-reguliere campings en winterkamperen. Specifiek is gevraagd om 30% <strong>van</strong> het aantal<br />

standplaatsen op een niet-reguliere camping te exploiteren als permanente standplaats onder de<br />

voorwaarden <strong>van</strong> een adequate landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitsverbetering.<br />

Permanente standplaatsen op een minicamping of landschapscamping waren onder het Omgevingsplan<br />

2006-2012 niet mogelijk. Provincie is met het nieuwe Omgevingsplan tegemoet gekomen aan deze wens<br />

en heeft zelfs nog een stap verder gezet door de bijzondere positie <strong>van</strong> de landschapscamping los te<br />

laten.<br />

Voor het maken <strong>van</strong> een zorgvuldige keuze zijn de voors en tegens <strong>van</strong> het verruimen <strong>van</strong> de<br />

mogelijkheden op een niet-reguliere camping dan wel het loslaten <strong>van</strong> het verschil tussen een reguliere en<br />

niet-reguliere camping op een rij gezet:<br />

Vóór het verruimen <strong>van</strong> de planologische mogelijkheden <strong>van</strong> een niet-reguliere camping:<br />

+ Het provinciaal beleid biedt ruimte aan gemeenten. In het nieuwe Omgevingsplan Zeeland 2012-<br />

2018 maakt de Provincie Zeeland uitsluitend een onderscheid tussen reguliere terreinen en<br />

kleinschalig kamperen. Het beleid <strong>van</strong> de Provincie Zeeland biedt ruimte voor een gemeentelijke<br />

afweging ten aanzien <strong>van</strong> de bestaande landschapscampings, fruitgaardcampings. Het provinciaal<br />

bestuur houdt niet meer vast aan een strikt onderscheid tussen reguliere en niet-reguliere<br />

bedrijven. Dit heeft tot gevolg dat het een gemeentelijke afweging is of we op niet-reguliere<br />

kampeerterreinen in beginsel het exploiteren <strong>van</strong> permanente standplaatsen, het plaatsen <strong>van</strong><br />

kampeerhuisjes, winterkamperen en winterstalling mogelijk maken.<br />

+ Provinciaal beleid biedt de mogelijkheid aan kleinschalig kamperen/minicampings tot het plaatsen<br />

<strong>van</strong> permanente standplaatsen. In aanvulling op beleid voor het reguliere kamperen stelt de<br />

Provincie bij het kleinschalig kamperen de volgende specifieke randvoorwaarden:<br />

Maximaal 25 standplaatsen per minicamping<br />

Maximaal 20 procent <strong>van</strong> de standplaatsen op een minicamping mag worden gebruikt voor<br />

permanente eenheden, met een maximum aantal <strong>van</strong> vijf.<br />

Bij het realiseren <strong>van</strong> nieuwe permanente voorzieningen dient sprake te zijn <strong>van</strong> een volwaardige<br />

landschappelijke inpassing.<br />

Met deze randvoorwaarden blijft het kleinschalige en unieke karakter <strong>van</strong> deze vorm <strong>van</strong> recreatie<br />

behouden en wordt ze waar mogelijk versterkt. Gemeenten zijn vrij om binnen deze kaders hun<br />

eigen beleid te formuleren voor onder andere winterkamperen, permanente standplaatsen en privé<br />

sanitair. Waarom dan ook niet het beleid voor de andere niet-reguliere kampeerbedrijven wat<br />

verruimen?<br />

+ Voor steeds meer exploitanten <strong>van</strong> niet-reguliere terreinen vormt de bedrijfsvoering <strong>van</strong> de<br />

camping het hoofdinkomen. Loslaten <strong>van</strong> het onderscheid biedt hen de mogelijkheid in beginsel<br />

(meer) permanente standplaatsen en luxe kampeermiddelen te exploiteren.<br />

+ Het voorzieningenniveau (niet zijnde horeca, zwembad of andere grootschalige voorzieningen) op<br />

niet-reguliere terreinen kan verbeteren, nu de exploitant <strong>van</strong>wege de exploitatie <strong>van</strong> permanente<br />

standplaatsen meer zekerheid heeft over zijn inkomsten en investeringsniveau.<br />

+ Exploitanten <strong>van</strong> niet-reguliere terreinen met permanente standplaatsen zijn beter in staat te<br />

voldoen aan de veranderde vraag <strong>van</strong> de markt naar luxe kampeermiddelen, waarin het gehele<br />

jaar door gerecreëerd kan worden. Het bieden <strong>van</strong> een planologische mogelijkheid om permanente<br />

standplaatsen te realiseren is overigens geen garantie voor seizoensverlenging, nu een exploitant<br />

zelf bepaalt of hij in de wintermaanden zijn kampeerterrein beschikbaar stelt voor gasten.<br />

Tegen het verruimen <strong>van</strong> de planologische mogelijkheden <strong>van</strong> een niet-reguliere camping:<br />

- Het unieke karakter <strong>van</strong> niet-reguliere terreinen zal aangetast worden. Kamperen bij de boer is bij<br />

uitstek kleinschalig en laagdrempelig, terwijl recreëren op fruitgaardcampings,<br />

landschapscampings, boerenboscamping en natuurcamping aantrekkelijk is <strong>van</strong>wege de ruime<br />

oppervlakte <strong>van</strong> de standplaatsen en de inrichting <strong>van</strong> het terrein.<br />

- Het vasthouden <strong>van</strong> onderscheid zorgt voor een gegarandeerd aantal niet-permanente<br />

standplaatsen, gericht op toeristische overnachtingen.<br />

3


- Er ontstaat extra druk op kwetsbare gebieden, waaronder het Buitengebied en de <strong>Kop</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>Schouwen</strong>, waar veel fruitgaardcampings liggen midden in of grenzen aan het Natura 2000-gebied<br />

en de Ecologische Hoofdstructuur.<br />

- Het aantal permanente standplaatsen kan toenemen, waardoor het toeristisch product afneemt.<br />

Recreatieondernemers geven al aan dat de markt erg onder druk staat. Meer permanente<br />

standplaatsen toevoegen, leidt niet per definitie tot een beter recreatieproduct.<br />

- Meer permanente standplaatsen is meer <strong>van</strong> hetzelfde en betekent een afname <strong>van</strong> de gewenste<br />

productdifferentiatie.<br />

- De doelstelling <strong>van</strong> de nu nog vigerende fruitgaard<strong>regeling</strong> is drieledig: economische<br />

ondersteuning <strong>van</strong> de voormalige fruitgaardbedrijven, handhaving /versterking <strong>van</strong> de<br />

landschappelijke en/of de ecologische waarden en handhaving en versterking <strong>van</strong> een uniek<br />

toeristisch product: kleinschalige kampeerterreinen in boomgaarden. Centraal in het beleid voor de<br />

fruitgaardcampings is het behoud en de versterking <strong>van</strong> de natuur en het landschap in de<br />

zoomgebieden. Het primaat ligt bij de landschappelijke kwaliteiten <strong>van</strong> het gebied. Van oorsprong<br />

zijn het grote percelen in een natuurlijke en landschappelijke omgeving wat bijdraagt aan de<br />

doelstelling t.a.v. het landschap als ook aan de differentiatie <strong>van</strong> het toeristisch product. Het<br />

recreatieve onderdeel dient ondergeschikt te blijven aan natuur en landschap. Omvorming naar<br />

een gewone camping is dan ook niet gewenst. Overigens hebben al veel fruitgaardcampings<br />

<strong>van</strong>uit het verleden permanente eenheden. Een fruitgaardcamping dient zijn groene natuurlijke<br />

uitstraling te behouden<br />

Conclusie voors en tegens t.a.v. de <strong>regeling</strong> <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong>:<br />

Vanwege het recreatieve beleid dat inzet op productdifferentiatie en de specifieke kwaliteiten <strong>van</strong> het<br />

plangebied <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong> wordt voorgesteld het onderscheid tussen reguliere en niet-reguliere<br />

campings in stand te laten en de planologische mogelijkheden voor deze campings niet gelijk te trekken.<br />

De praktijk is dat er steeds minder vraag is naar toeristische plaatsen. Om tegemoet te komen aan de<br />

vraag <strong>van</strong> ondernemers willen we het mogelijk maken dat 30% <strong>van</strong> het totaal aantal standplaatsen als<br />

permanente standplaats mag worden geëxploiteerd. Geen volledige omzetting <strong>van</strong> toeristisch naar<br />

permanente standplaatsen omdat dan een te grote druk op het aanbod ontstaat.<br />

Voorgesteld wordt vast te houden aan het eerder ingenomen bestuurlijk standpunt met betrekking tot het<br />

bieden <strong>van</strong> de mogelijkheid om bij de niet-reguliere campings 30% <strong>van</strong> het aantal standplaatsen te<br />

benutten voor permanente standplaatsen. Deze mogelijkheid kan met een wijzigingsbevoegdheid<br />

opgenomen worden in het ontwerp<strong>bestemmingsplan</strong>. Voorwaarde bij de wijziging zal zijn dat het unieke<br />

groene en ruime karakter <strong>van</strong> de campings behouden moet blijven. Overigens hebben veel<br />

fruitgaardcampings in de bestaande situatie al permanente plaatsen. Op basis <strong>van</strong> gegevens uit de huidige<br />

vigerende <strong>bestemmingsplan</strong>nen zijn er al 202 <strong>van</strong> de 393 standplaatsen bij de fruitgaardcamping<br />

permanent. Voor een natuurcamping met 75 standplaatsen betekent de nieuwe mogelijkheid dat 23<br />

standplaatsen permanent/jaarrond mogen worden geëxploiteerd.<br />

Nieuwe Economische Dragers<br />

In het nieuwe Omgevingsplan is naast hergebruik <strong>van</strong> bestaande bebouwing ook uitbreiding ten behoeve<br />

<strong>van</strong> een NED en nieuwvestiging NED mogelijk gemaakt. Nieuwvestiging is mogelijk indien er elders een<br />

bouwvlak inclusief bebouwing wordt ingeleverd, het moet leiden tot versterking <strong>van</strong> het landschap en<br />

aangetoond moet worden dat er geen vrijkomende bouwvlakken zijn. De mogelijkheden voor<br />

nieuwvestiging zijn limitatief opgesomd. Deze zijn voornamelijk agrarisch gerelateerd (semi-agrarisch).<br />

Daarnaast wordt ook de mogelijkheid <strong>van</strong> nieuwvestiging geboden voor dagrecreatieve voorzieningen. De<br />

uitbreiding <strong>van</strong> bebouwing voor een NED is niet onbeperkt mogelijk maar tot 20% <strong>van</strong> de bestaande<br />

bebouwing met een maximum <strong>van</strong> 250 m2 toegestaan. Meer bebouwing mag mits er gesaneerd wordt.<br />

Voorstel <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong><br />

In het <strong>bestemmingsplan</strong> buitengebied is het mogelijk om nieuw te bouwen voor een NED-functie onder de<br />

voorwaarde dat de kwaliteit <strong>van</strong> het erf verbeterd wordt. Aan de uitbreiding is geen maximum gesteld. De<br />

structuurvisie Buitengebied maakt een nieuwvestiging <strong>van</strong> een NED mogelijk mits qua functie, aard en<br />

uitstraling passend in het buitengebied en onder voorwaarden <strong>van</strong> ruimtelijke kwaliteitswinst en<br />

4


landschappelijke inpassing. Deze mogelijkheid <strong>van</strong> nieuwvestiging is niet gerelateerd aan agrarische/semiagrarische<br />

functies. Beide mogelijkheden in ons beleid, nieuwvestiging en uitbreiding <strong>van</strong> bebouwing<br />

wijken nu af <strong>van</strong> het provinciaal beleid. Destijds is uitdrukkelijk gekozen voor maatwerk onder het motto<br />

ontwikkelen met kwaliteit. Voor de nieuwe <strong>bestemmingsplan</strong>nen zullen we de provincie moeten volgen in<br />

de <strong>regeling</strong> aangezien het provinciaal NEDbeleid juridisch is verankerd in de Verordening Ruimte. De<br />

NED<strong>regeling</strong> in het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong> zal hierop worden aangepast.<br />

Burgerwoningen in het buitengebied<br />

De provincie stelt geen maatvoering meer aan burgerwoningen in het buitengebied. Onder het oude beleid<br />

hanteerde men een maximum bouwvolume <strong>van</strong> 750 m3.<br />

Voorstel <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong><br />

Het maximum bouwvolume <strong>van</strong> 750 m3 is opgenomen in het <strong>bestemmingsplan</strong> Buitengebied met de<br />

mogelijkheid om te vergroten naar 1000 m3 onder voorwaarden. Vooralsnog houden we vast aan deze<br />

regel met afwijkingsmogelijkheid. Aangezien het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong> eveneens een<br />

actualisatieplan is waar de bestaande woningen worden bestemd is er een <strong>regeling</strong> opgenomen voor<br />

bestaande woningen die groter zijn dan 750 m3 waarbij het op het moment <strong>van</strong> tervisielegging <strong>van</strong> het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> aanwezige vergunde bouwvolume als maximum wordt aangehouden.<br />

Natuur/Landschap<br />

In de nieuwe Verordening Ruimte zijn bepalingen opgenomen ten aanzien <strong>van</strong> bestaande en nieuwe<br />

natuur. Nieuw is de bepaling ten aanzien <strong>van</strong> bescherming <strong>van</strong> bepaalde landschapselementen. De<br />

beschermingsformule voor natuurgebieden is aangepast. Volgens de geldende verordening (PRV) moet<br />

iedere aantasting worden gecompenseerd. In de nieuwe <strong>regeling</strong> is vastgelegd dat 'per saldo geen<br />

significante aantasting <strong>van</strong> de EHS mag plaatsvinden'. Dit betekent dat bepaalde ontwikkelingen in deze<br />

gebieden mogelijk zijn (mits geen sprake is <strong>van</strong> significante aantasting of indien wordt gesaldeerd). Wat<br />

betreft de natuurontwikkelingsgebieden in <strong>bestemmingsplan</strong>nen is het streven is gericht op aankoop en<br />

inrichting als natuurgebied. Bestaand agrarisch gebruik mag worden voortgezet. Daaraan<br />

worden geen beperkingen gesteld (geen 'planologische schaduwwerking'). Nieuwe ingrepen<br />

in deze gebieden zijn niet toegestaan. Tot slot bevat de verordening nog regels voor bescherming <strong>van</strong><br />

landschapswaarden en erfgoed. Met erfgoed worden cultuurhistorische waarden bedoeld. Dit zijn<br />

bijvoorbeeld vliedbergen, forten, molens enz. De belangrijke gebieden en elementen zijn aangewezen op<br />

kaart en in de bijlage bij de verordening. In het <strong>bestemmingsplan</strong> moeten regels worden gesteld tot behoud<br />

en bescherming <strong>van</strong> de aangewezen gebieden en waarden. De houtwallen en elzenmeten in de <strong>Kop</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>Schouwen</strong> zoals op de kaart bij de verordening zijn aangegeven zijn landschapelementen welke <strong>van</strong><br />

provinciaal belang zijn. De kaart komt overeen met de kaart behorende bij de vervallen<br />

houtwallenverordening.<br />

Voorstel <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong><br />

Het besluit <strong>van</strong> de gemeenteraad dat uitsluitend de houtwallen welke op publieke gronden liggen<br />

planologisch beschermd moeten worden kan <strong>van</strong>wege de nieuwe Verordening Ruimte niet worden<br />

uitgevoerd. De Verordening Ruimte verplicht de gemeente de houtwallen zoals op kaart staan aangegeven<br />

te beschermen los <strong>van</strong> het feit of deze op publieke dan wel private gronden zijn gelegen.<br />

2. Persoonsgebonden overgangsrecht Duinpolder<br />

Duinpolder is één <strong>van</strong> de deelprojecten in het kader <strong>van</strong> het gebiedsgerichte project Regiovisie <strong>Schouwen</strong>-<br />

West. In dat kader is het saneren <strong>van</strong> de cara<strong>van</strong>s uit de Duinpolder als beleidspunt uitgesproken.<br />

De Duinpolder is een deelgebied <strong>van</strong> het Natura 2000gebied <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong>. In dit gebied zijn<br />

ongeveer 54 cara<strong>van</strong>s verspreid gestald. Deze cara<strong>van</strong>s worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. Er is<br />

als gevolg <strong>van</strong> de eigendoms- en gebruikssituatie sprake <strong>van</strong> een sterke versnippering <strong>van</strong> het duingebied;<br />

gericht natuurbeheer in het natuurgebied vindt niet plaats. Het recreatieve verblijf leidt tot verstoring <strong>van</strong> de<br />

in het Natura2000-gebied aanwezige flora en fauna.<br />

5


Huidig <strong>bestemmingsplan</strong><br />

In het vigerende <strong>bestemmingsplan</strong> Duinpolder, vastgesteld door de gemeenteraad <strong>van</strong> de voormalige<br />

gemeente Westerschouwen op 19 maart 1990 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten bij<br />

besluit <strong>van</strong> 23 oktober 1990, is een algemene overgangsbepaling opgenomen ten aanzien <strong>van</strong> het gebruik<br />

in strijd met het plan. Het strijdige gebruik mag worden voortgezet, wijzigingen zijn slechts toegestaan,<br />

indien daardoor de bestaande afwijkingen <strong>van</strong> het plan naar aard en/of intensiteit niet worden vergroot. Dit<br />

betekent dat nieuwe cara<strong>van</strong>s niet zijn toegestaan en uitbreiding, c.q. vergroting <strong>van</strong> de bestaande<br />

cara<strong>van</strong>s ook niet wordt toegestaan. Naar aanleiding <strong>van</strong> de Kroonuitspraak <strong>van</strong> 4-11-1981 met betrekking<br />

tot het voorgaande <strong>bestemmingsplan</strong> voor de duinpolder mocht er geen beperkt overgangsrecht worden<br />

opgenomen. De overweging daarbij was dat het gemeentebestuur de plaatsing en het gebruik <strong>van</strong><br />

stacara<strong>van</strong>s in het plangebied niet daadwerkelijk willen of kunnen doen beëindigen. Met het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>van</strong> 1990 dat nu nog vigeert, was het standpunt dat nieuwe stacara<strong>van</strong>s niet zijn<br />

toegestaan en dat reeds aanwezige stacara<strong>van</strong>s als zodanig in gebruik mogen blijven.<br />

Aanwijzing natuurgebied<br />

Bij besluit <strong>van</strong> 7 december 1978 en 6 december 1979 is de Duinpolder, als onderdeel <strong>van</strong> het gehele<br />

duingebied, op grond <strong>van</strong> de Natuurbeschermingswet aangewezen als beschermd natuurmonument “<strong>Kop</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong>”. Eigenaren <strong>van</strong> gronden in de Duinpolder hebben indertijd beroep tegen de aanwijzing<br />

ingesteld <strong>van</strong>wege de beperkingen die uit de aanwijzing zouden voortvloeien. In 1984 heeft de Raad <strong>van</strong><br />

State uitspraak gedaan in de beroepszaak en de beroepen ongegrond verklaard. Met betrekking tot de<br />

aanwezigheid <strong>van</strong> de kampeermiddelen in de Duinpolder deed de Raad <strong>van</strong> State onder meer de<br />

volgende uitspraak: “… dat voortzetting <strong>van</strong> het bestaande gebruik omwille <strong>van</strong> de rechtszekerheid <strong>van</strong><br />

eigenaren/gebruikers wordt gedoogd”.<br />

Het plaatsen en in gebruik nemen/houden <strong>van</strong> een kampeermiddel in het beschermd natuurmonument is<br />

sindsdien een handeling die vergunningplichtig is op grond <strong>van</strong> artikel 12 <strong>van</strong> de Natuurbeschermingswet.<br />

Vanaf het moment <strong>van</strong> de aanwijzing als beschermd natuurmonument is er door de overheid een restrictief<br />

beleid gevoerd met betrekking tot de verblijfsrecreatie in de Duinpolder. In 1987 heeft er een inventarisatie<br />

plaatsgevonden, een zogeheten nulmeting voor het moment <strong>van</strong> inwerkintreding <strong>van</strong> het<br />

aanwijzingsbesluit. Dit betekende dat er geen vergunningen worden verleend voor het plaatsen <strong>van</strong><br />

nieuwe cara<strong>van</strong>s, uitbreiding <strong>van</strong> de verblijfsrecreatie, met de daarbij behorende voorzieningen, niet was<br />

toegestaan, en dat ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> reeds aanwezige kampeermiddelen slechts beperkt was toegestaan.<br />

Door middel <strong>van</strong> regelmatig toezicht is gecontroleerd of er geen wijzigingen, anders op basis <strong>van</strong> een<br />

vergunning, plaats vonden. Bij geconstateerde overtredingen is er zowel bestuursrechtelijk als<br />

strafrechtelijk opgetreden. Conclusie is dat op basis <strong>van</strong> het natuurbeleid en de natuurbeschermingswet de<br />

aanwezige cara<strong>van</strong>s werden gedoogd. Er zijn nog wel vergunningen op basis <strong>van</strong> de<br />

Natuurbeschermingswet verleend maar deze zijn persoonsgebonden.<br />

Nieuw <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong><br />

De provincie heeft een nieuwe inventarisatie uitgevoerd. Gebleken is dat de eigendommen door de jaren<br />

heen gewijzigd zijn, voornamelijk door vererving maar ook verkoop. Inmiddels is er een nieuwe nulmeting<br />

die we kunnen gebruiken als basis voor het nieuwe <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong>. Het recreatieve<br />

gebruik en de aanwezige cara<strong>van</strong>s vallen in het huidige <strong>bestemmingsplan</strong> onder het overgangsrecht. De<br />

Wet ruimtelijke ordening (inwerking getreden op 1 juli 2008) heeft de mogelijkheid om een<br />

persoonsgebonden overgangsrecht te vestigen. Dit is voor de Duinpolder het geëigende middel om in te<br />

zetten. Artikel 3.2.3 Bro bepaalt dat indien toepassing <strong>van</strong> het overgangsrecht zou kunnen leiden tot een<br />

onbillijkheid <strong>van</strong> overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip <strong>van</strong> de<br />

inwerkingtreding <strong>van</strong> het <strong>bestemmingsplan</strong> grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien<br />

geldende <strong>bestemmingsplan</strong>, kan de gemeenteraad met het oog op beëindiging op termijn <strong>van</strong> die met het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> strijdige situatie, in het plan persoonsgebonden overgangsrecht opnemen. In een<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> mag je dus voor natuurlijke personen persoonsgebonden overgangsrecht opnemen,<br />

wanneer het ‘reguliere’ overgangsrecht (artikel 3.2.2) geen oplossing biedt voor een overtreding met een<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> (artikel 3.2.3 Bro). Het persoonsgebonden overgangsrecht biedt een rechtmatige uitweg<br />

in een handhavingsdilemma wanneer het bestaande gebruik al onder de beschermende werking <strong>van</strong> het<br />

overgangsrecht <strong>van</strong> het ‘oude’ <strong>bestemmingsplan</strong> (dus het plan dat niet meer geldend is) viel en het positief<br />

bestemmen geen optie is (ook al is het aannemelijk dat het gebruik niet binnen de planperiode beëindigd<br />

is). Uiteraard moeten de mogelijkheden <strong>van</strong> aankoop en verplaatsing de revue zijn gepasseerd, zoals in<br />

het dossier Duinpolder het geval is.<br />

6


Voorstel <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong>:<br />

De inventarisatie <strong>van</strong> 2012 <strong>van</strong> de provincie als basis gebruiken voor het opnemen <strong>van</strong> het<br />

persoonsgebonden overgangsrecht voor het recreatief gebruik <strong>van</strong> percelen in het natuurgebied de<br />

Duinpolder (Natura 2000-gebied). Zes percelen in de Duinpolder zijn uitgezonderd <strong>van</strong> dit overgangsrecht<br />

aangezien deze percelen in het nu geldende <strong>bestemmingsplan</strong> al een woonbestemming hebben, deze<br />

woonbestemming dient gehandhaafd te blijven.<br />

3. Persoonsgebonden overgangsrecht permanente bewoning recreatiewoningen<br />

In 2003 is beleid vastgesteld voor het tegengaan <strong>van</strong> permanente bewoning in recreatiewoningen op<br />

parken. Voor de op het moment <strong>van</strong> vaststelling <strong>van</strong> dit beleid aanwezige permanente bewoning zijn<br />

persoonsgebonden gedoogbeschikkingen verleend. Gelet op dit beleid en het persoonsgebonden karakter<br />

<strong>van</strong> het gedogen is het noodzakelijk om dit beleid planologisch te regelen.<br />

Voorstel <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong><br />

Voor de personen <strong>van</strong> de recreatiewoningen die een persoonsgebonden gedoogbeschikking hebben<br />

ont<strong>van</strong>gen, wordt een persoonsgebonden overgangsrecht gevestigd.<br />

4. Systematiek <strong>bestemmingsplan</strong> woonpercelen in en aangrenzend aan het Natura 2000gebied.<br />

In veel <strong>van</strong> de vigerende <strong>bestemmingsplan</strong>nen hebben woningen in het natuurgebied een<br />

woonbestemming of verblijfsrecreatieve bestemming met erf en tuin en daaromheen de<br />

natuurbestemming. Natuurbestemmingen zijn ook gegeven aan percelen die geen status hebben <strong>van</strong><br />

Natura 2000 of EHS. Voor het ontwerp-<strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong> willen we aansluiten bij de<br />

exclaveringspercelen op basis <strong>van</strong> het ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura 2000 <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong>. De<br />

woonpercelen zijn buiten de aanwijzing Natura 2000 gehouden.<br />

Voorstel <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong><br />

Voorstel is om de geëxclaveerde percelen de bestemming Wonen te geven met een bouwvlak, buiten het<br />

bouwvlak krijgt het perceel <strong>van</strong>wege de aanwezige waarden de aanduiding landschappelijke en<br />

natuurwaarden. Vergroten <strong>van</strong> het bouwvlak is mogelijk met een afwijking mits aangetoond wordt dat de<br />

landschappelijke en natuurwaarden niet worden aangetast. B&W kunnen advies vragen aan een<br />

deskundige op het gebied <strong>van</strong> landschap en natuur. Deze <strong>regeling</strong> sluit aan bij de Verordening Ruimte <strong>van</strong><br />

de provincie waar is bepaald dat binnen de zone <strong>van</strong> 100 meter ten opzichte <strong>van</strong> natuur inzicht gegeven<br />

moet worden in de afweging ten aanzien <strong>van</strong> bescherming <strong>van</strong> natuurbelangen.<br />

5. Systematiek <strong>bestemmingsplan</strong> uitgeponde recreatiewoningen op kampeerterreinen<br />

Er is een keuze met betrekking tot de planologische <strong>regeling</strong>:<br />

1. De percelen met de recreatiewoningen krijgen een aparte bestemming Recreatie-Verblijfsrecreatie<br />

met aanduiding recreatiewoning. Hiermee worden de recreatiewoning op perceelsniveau<br />

vastgelegd. Dit geeft zekerheid aan de eigenaren <strong>van</strong> de percelen en is niet flexibel met betrekking<br />

tot de uitwisseling <strong>van</strong> recreatiewoningen op het kampeerterrein.<br />

2. Het kampeerterrein krijgt in zijn totaliteit, inclusief de uitgeponde percelen, de bestemming<br />

Recreatie-Kampeerterrein (hierna R-K). In de regels wordt het toegestane aantal<br />

recreatiewoningen opgenomen (is dus niet perceelsgebonden maar gekoppeld aan de<br />

bestemming <strong>van</strong> het totale perceel).<br />

Voorstel <strong>Kop</strong> <strong>van</strong> <strong>Schouwen</strong><br />

Beiden zijn mogelijk, voorgesteld wordt te kiezen voor de meest flexibele <strong>regeling</strong> namelijk optie 2 en het<br />

toegestane aantal recreatiewoningen te koppelen aan de bestemming R-K en niet per uitgepond perceel<br />

een aanduiding recreatiewoning opleggen. Deze voorgestelde systematiek sluit het beste aan bij de<br />

overige bestemmingen.<br />

7

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!