Narratief verband - CWI
Narratief verband - CWI
Narratief verband - CWI
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
50 HOOFDSTUK 3. DE ZIENER<br />
deze gerepresenteerd wordt in de tekst. Een analogie, die mogelijk verklaart<br />
waarom Hades zich zo bewust is van het retorische karakter van taal. Hij<br />
is zich bewust van het gevaar van figuurlijke taal en dat is belangrijk want<br />
hij heeft met een dichter te maken. In <strong>verband</strong> hiermee wordt de kern van<br />
Orfeus’ verzoek onbepaalbaar: ‘properata retexite fata’ Het woord ‘retexo’<br />
betekent letterlijk ‘opnieuw weven’. En via dat spoor kan ‘fata’ ook ver-<br />
taald worden met ‘lot’ of: ‘levensdraad’. De gangbare vertaling luidt dan:<br />
‘weeft de overhaast afgebroken levensdraad opnieuw’ Maar, het woord ‘fa-<br />
ta’ betekent, naast ‘levensdraad’, ook: ‘dood’. Denkend aan Hades als god<br />
van het tekstuele, kan de metafoor dus op twee manieren gelezen worden:<br />
maak de tekst van Eurydike ongedaan (breng haar tot leven), of: weef de<br />
tekst van Eurydike opnieuw (laat haar opnieuw sterven). Ook hier blijken<br />
Orfeus’ woorden in actu het mislukken van de operatie te prefigureren. De<br />
eerste prefiguratie lag besloten in zijn gebruik van poëtische taal terwijl hij<br />
al doende beloofde dat niet te zullen doen. Voor de tweede maal spreekt hij<br />
zichzelf tegen door toch dubbelzinnige taal te gebruiken terwijl hij ook dat<br />
beloofd had niet te zullen doen.<br />
LeRoy probeert door middel van anonieme brieven en andere manipu-<br />
latieve bezigheden een liefde tot stand te brengen. Orfeus probeert door<br />
poëtische taal, ondanks zijn belofte zich ervan te onthouden, Eurydike uit de<br />
Hades tot leven te wekken. Beiden falen wanneer ze, als het ware, hun ‘zien’<br />
zien. Orfeus’ taal prefigureert zijn falen: hij is een ziener ín zijn taal, maar<br />
blind vóór zijn taal. LeRoy is ziener in zoverre, dat hij een andere LeRoy zijn<br />
postzegelalbum ziet vernietigen maar het uiteindelijk zelf niet doet. Immers,<br />
‘zoiets doet men niet, men doet zoiets niet eens als men zijn leven ermee<br />
kan redden, – niet iemand als ik’ (212). Zoals Schelfhout (1982) duidelijk<br />
maakt, voelt LeRoy dat iets in hem het album wil vernietigen: ‘Vernietiging<br />
van het album betekent onafhankelijkheid, en doorbreking van de determi-<br />
natie’ (66). Maar hij voltooit de vernietiging niet. LeRoy’s aanval op de<br />
determinatie mislukt: zelfs het lot van zijn postzegelverzameling (symbool<br />
voor zijn eigen persoonlijkheid) kan hij niet bepalen. Het postzegelalbum re-<br />
presenteert echter niet alleen de ziel van LeRoy, maar ook de geschiedenis van