Narratief verband - CWI
Narratief verband - CWI
Narratief verband - CWI
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
toevallig’ (64) gesproken met mijnheer Wester, die Cleevers kapitein was op<br />
het moment van de vlucht. Van hem verneemt hij dat Cleever ‘op de H.B.S.<br />
al een heel vreemde jongen was. Mensenschuw.’ Anna’s vader is de enige<br />
bron op basis waarvan we zouden kunnen concluderen dat Cleever ‘gek’ is,<br />
dat wil zeggen, lijder aan paranoia.<br />
In de volgende analyse wil ik proberen te laten zien dat het verhaal Para-<br />
noia problematisch is omtrent Cleevers vermeende paranoia. Zo zal blijken<br />
dat het verhaal zo geconstrueerd is dat de verantwoordelijkheid hiervoor<br />
bij de lezer komt te liggen. Die wordt als het ware verleid Arnold Cleever<br />
te imiteren om op die manier de contingenties van het verhaal op te los-<br />
sen. De belangrijkste interpretatie van Paranoia, die uit het proefschrift van<br />
Raat (1985), zal deze analyse maar ten dele ondersteunen en is in zekere zin<br />
een voorbeeld van wat ik bedoel. Om zijn interpretatie kracht bij te zet-<br />
ten, gebruikt Raat namelijk strategieën, die dezelfde structuur hebben als de<br />
strategieën die Cleever sterken in zijn identificatie met C. D. van Maanen.<br />
De opbouw van het hoofdstuk is als volgt. Eerst zal ik een interpretatie<br />
geven van de eerste alinea van Paranoia. Deze interpretatie zal als achter-<br />
grond dienen voor de problematisering van het paranoïde <strong>verband</strong> in relaties<br />
tot de contingenties die in het verhaal centraal staan.<br />
In de Preambule die voorafgaat aan de verhalen in de bundel Paranoia<br />
staat het volgende ten aanzien van de notie van <strong>verband</strong>:<br />
Want door het feit dat het een blijft en het ander verdwijnt, kan<br />
niemand ontkennen dat er een verschil is tussen die twee, ook<br />
al zou dat verschil geen ander zijn dan het verschil tussen een<br />
gulden die men bezit en een die men heeft uitgegeven. Toch<br />
wordt daardoor het altijd weer opnieuw gepleegde bedrog niet<br />
gerechtvaardigd, dat juist datgene wat blijft bij elkaar zou horen,<br />
dat het een systeem zou vormen, een horloge of een legpuzzle. (11)<br />
Deze passage is als het ware een richtlijn die men volgens Hermans dient te<br />
betrachten bij het lezen van deze verhalen. Het verhaal Paranoia is exem-<br />
plarisch wat dit betreft: het begint met ‘datgene wat blijft’ en tegelijkertijd<br />
weg is, namelijk afval. Afval is ambivalent omdat het bestaat uit dat wat<br />
27