een politiek proces in de romeinse oudheid (catilina) - Tresoar
een politiek proces in de romeinse oudheid (catilina) - Tresoar
een politiek proces in de romeinse oudheid (catilina) - Tresoar
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
130<br />
wie was marcus?<br />
Een hoofdstuk uit <strong>de</strong> Narracio <strong>de</strong> mirabilibus Urbis Rome van Magister<br />
Gregorius<br />
Op <strong>een</strong> onbekend tijdstip <strong>in</strong> <strong>de</strong> 12e of 13e eeuw bezocht <strong>een</strong> pelgrim, van wie<br />
ons niets dan <strong>de</strong> naam ‘magister Gregorius’ bekend is, <strong>de</strong> stad Rome. Van wat<br />
hij daar zag en vernam maakte hij op dr<strong>in</strong>gend verzoek van zijn vrien<strong>de</strong>n<br />
(multo sociorum meorum rogatu) <strong>een</strong> verslag. De tekst is <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van <strong>een</strong><br />
afschrift uit het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van <strong>de</strong> 13e eeuw tot ons gekomen. In 1917 gepubliceerd<br />
door M.R. James <strong>in</strong> the English Historical Review 1 , heeft hij met name<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> laatste jaren <strong>in</strong> ons land <strong>de</strong> aandacht gehad die hij verdient: na<br />
verschei<strong>de</strong>ne eer<strong>de</strong>re heruitgaven werd <strong>de</strong> tot dusver laatste editie verzorgd<br />
door prof. R.B.C. Huygens <strong>in</strong> <strong>de</strong> Textus M<strong>in</strong>ores van Brill 2 ; <strong>in</strong> 1955 wijd<strong>de</strong><br />
prof. W.S. Heckscher te Utrecht zijn <strong>in</strong>augurele re<strong>de</strong> aan <strong>een</strong> on<strong>de</strong>rwerp dat<br />
met <strong>de</strong> Narracio verband houdt 3 ; hetzelf<strong>de</strong> <strong>de</strong>ed prof. Bastet 11 jaar later te<br />
Lei<strong>de</strong>n 4 en van Dr. Van Heek verneem ik dat hij lectuur voor het colloquium<br />
doctum Latijn aan <strong>de</strong> Leidse Universiteit wel aan Gregorius ontl<strong>een</strong>t. Veel en<br />
veelzijdige belangstell<strong>in</strong>g dus voor <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong>ze mid<strong>de</strong>leeuwse<br />
reiziger naar Rome. Er zijn verschei<strong>de</strong>ne omstandighe<strong>de</strong>n die aan Gregorius’<br />
verslag voor <strong>de</strong> kunsthistoricus maar ook voor <strong>de</strong> oud-historicus en mediaevist<br />
waar<strong>de</strong> verlenen. Allereerst het feit dat <strong>de</strong> schrijver ter plaatse geweest is en<br />
vele van <strong>de</strong> won<strong>de</strong>ren van Rome met eigen ogen heeft waargenomen. Dit<br />
on<strong>de</strong>rscheidt hem vrijwel zeker van schrijvers van vroegere Rome-gidsen, wier<br />
namen we niet <strong>een</strong>s zeker kennen, maar wier werken we over hebben <strong>in</strong> bijv.<br />
<strong>de</strong> Graphia aureae Urbis Romae 5 en <strong>de</strong> daar<strong>in</strong> opgenomen Mirabilia 6 , die ook<br />
- <strong>in</strong> <strong>een</strong> afwijken<strong>de</strong> versie - zelfstandig over is. Zeker on<strong>de</strong>rscheidt Gregorius<br />
zich van <strong>de</strong>ze eerste Bae<strong>de</strong>kers - en dit is het twee<strong>de</strong> belangrijke punt -<br />
doordat hij vaak <strong>een</strong> an<strong>de</strong>re, van hen afwijken<strong>de</strong> traditie vertegenwoordigt Ja<br />
zelfs g<strong>een</strong> blijk geeft <strong>de</strong>ze werken te kennen. 7 Zijn bronnen zijn niet primair<br />
literair, maar <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste plaats, naast <strong>de</strong> autopsie, <strong>de</strong> mon<strong>de</strong>l<strong>in</strong>ge <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gen<br />
welke hij kon krijgen. Een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> gewichtig feit is dat <strong>de</strong> magister <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g<br />
tot zijn voorgangers van <strong>een</strong> zekere mate van kritische distantie - hoe<br />
rudimentair ook <strong>in</strong> onze ogen - blijk geeft: zo geeft hij bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>terpretatie van<br />
ondui<strong>de</strong>lijke monumenten <strong>de</strong> voorkeur aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie die hij van<br />
card<strong>in</strong>ales et clerici Romane curie ontv<strong>in</strong>g, boven verhalen van <strong>de</strong> peregr<strong>in</strong>i of<br />
<strong>de</strong> populus Romanus. 8 Deze gegevens lar<strong>de</strong>ert hij dan met citaten uit <strong>de</strong><br />
hem beken<strong>de</strong> klassieke schrijvers: Lucanus, Vergilius, Ovidius, Horatius en<br />
Iuvenalis, terwijl hij zich voor on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van zijn werk baseert op het enige<br />
mid<strong>de</strong>leeuwse werk waarvan we zeker weten dat hij het als bron gebruikte:<br />
het tractaat De Septem Miraculis Mundi 9 <strong>een</strong> overzicht <strong>de</strong>r zeven wereldwon<strong>de</strong>ren,<br />
vroeger - ten onrechte - toegeschreven aan Beda, <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval<br />
stammend van voor <strong>de</strong> 10e eeuw, zeer waarschijnlijk reeds uit <strong>de</strong> 8e eeuw.