07.08.2013 Views

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

IVBPR wordt het beginsel verwoord als het recht niet gedwongen te worden<br />

tegen zichzelf te getuigen of een bekentenis af te leggen. Voorts is door het<br />

EHRM in de zaak Funke erkend, dat het ‘nemo tenetur’-beginsel in het recht op<br />

een fair hearing ligt besloten (art. 6 lid 1 EVRM). 255 Nadien zijn nog een aantal<br />

andere arresten over het ‘nemo tenetur’-beginsel door het Europees Hof<br />

gewezen, 256 maar wat – buiten het zwijgrecht – nu de daadwerkelijke inhoud en<br />

reikwijdte <strong>van</strong> het beginsel is, blijft vooralsnog duister. 257<br />

Over de rechtsgronden <strong>van</strong> het ‘nemo tenetur’-beginsel bestaat in de<br />

literatuur meer overeenstemming. Genoemd kunnen worden het pressieverbod,<br />

de betrouwbaarheid <strong>van</strong> het bewijs en de procesautonomie. 258 Het pressieverbod<br />

ziet op de afkeuring <strong>van</strong> dwang ter verkrijging <strong>van</strong> medewerking, met name een<br />

bekennende verklaring. Het vloeit voort uit het verbod op marteling (de<br />

pijnbank) en hangt dan ook nauw samen met eerbiediging <strong>van</strong> de menselijke<br />

waardigheid. Dat het dwingen <strong>van</strong> de verdachte mee te werken aan de<br />

bewijslevering kan leiden tot onbetrouwbaar bewijs, spreekt voor zich: zo zou<br />

een verdachte onder dwang een verklaring kunnen verzinnen. Verder is een<br />

verplichting mee te werken in strijd met het recht <strong>van</strong> de verdachte zijn eigen<br />

houding in het proces te bepalen (de procesautonomie). Uit dit recht vloeit voort<br />

dat de verdachte mag zwijgen indien hij dit wenst.<br />

In de Nederlandse strafwetgeving komt het beginsel in een aantal<br />

bepalingen tot uitdrukking. 259 De belangrijkste is waarschijnlijk art. 29 Sv, dat<br />

bepaalt dat de verdachte niet tot antwoorden verplicht is: het zwijgrecht. Het<br />

zwijgrecht wordt versterkt door de verplichting neergelegd in lid 2:<br />

‘Voor het verhoor wordt de verdachte medegedeeld dat hij niet verplicht is tot<br />

antwoorden’<br />

Dit wordt de ‘cautie’ genoemd en is bedoeld om de verdachte bewust te maken<br />

<strong>van</strong> het hem toekomende recht. Indien in de opsporingsfase voorafgaand aan een<br />

verhoor is verzuimd de cautie te geven, mag de door de verdachte gedurende dat<br />

verhoor afgelegde verklaring in beginsel niet voor het bewijs worden<br />

gebruikt. 260 In art. 29 Sv vinden we, naast het zwijgrecht, een verwoording <strong>van</strong><br />

het pressieverbod terug: 261<br />

255 EHRM 25 februari 1993, NJ 1993, 485 (Funke).<br />

256 EHRM 8 februari 1996, NJ 1996, 725 (Murray); EHRM 17 december 1996, NJ 1997, 699<br />

(Saunders); EHRM 3 mei 2001, NJ 2003, 354 (JB tegen Zwisterland).<br />

257 Koops & Stevens 2003, p. 293. Vgl. Groenhuijsen & Knigge 2001, p. 177-179.<br />

258 Koops & Stevens 2003, p. 286; Koops 2000, p. 46-50.<br />

259 Zie bijvoorbeeld art. 96a lid 2 Sv (bevel tot uitlevering <strong>van</strong> spullen kan niet aan de verdachte worden<br />

gegeven) en art. 137 Sr (verplichte melding <strong>van</strong> kennis omtrent een te plegen misdrijf geldt niet<br />

indien iemand door de kennisgeving gevaar voor een strafvervolging voor zichzelf doet ontstaan).<br />

260 Dit is slechts anders indien de verdachte door het verzuim niet in zijn belangen is geschaad, hetgeen<br />

het geval is indien de verdachte ondanks het verzuim op de hoogte was <strong>van</strong> het feit dat hij niet tot<br />

antwoorden verplicht was (Lensing & Mulder 1994, p. 74). Of een verdachte niet in zijn belangen is<br />

geschaad, dient steeds per geval te worden nagegaan (Corstens 2002, p. 270-271).<br />

261 Voor het verhoor bij de rechter-commissaris vinden we een soortgelijke bepaling in art. 173 Sv:<br />

‘Geene vragen worden gedaan welke de strekking hebben verklaringen te verkrijgen, waar<strong>van</strong> niet<br />

67

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!