Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...
Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...
Wangedrag van werknemers - RePub - Erasmus Universiteit ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ij de wettelijke regeling <strong>van</strong> observatie was de intensieve vormen <strong>van</strong> de<br />
oppervlakkige vormen te onderscheiden. 216 Stelselmatige observatie <strong>van</strong><br />
personen kan namelijk een schending <strong>van</strong> de privacy opleveren. Dientengevolge<br />
was een expliciete wettelijke regeling noodzakelijk. 217 Bij de vaststelling of een<br />
min of meer volledig beeld <strong>van</strong> bepaalde aspecten <strong>van</strong> iemands leven wordt<br />
verkregen zijn <strong>van</strong> belang de duur, de plaats, de intensiteit of frequentie <strong>van</strong> de<br />
observatie en het al dan niet toepassen <strong>van</strong> een technisch hulpmiddel. 218 Met een<br />
technisch hulpmiddel wordt bedoeld een hulpmiddel dat over een kortere of<br />
langere periode signalen registreert (zoals een videocamera). 219 Bevoegd is de<br />
officier <strong>van</strong> justitie, bij verdenking <strong>van</strong> een misdrijf. 220 Gewone<br />
opsporingsambtenaren zijn zonder bevel <strong>van</strong> de officier <strong>van</strong> justitie bevoegd tot<br />
niet-stelselmatige observatie.<br />
De bevoegdheid tot het opnemen <strong>van</strong> vertrouwelijke communicatie is<br />
bij de invoering <strong>van</strong> de Wet Bob geïntroduceerd in art. 126l Sv en art. 126s Sv.<br />
Onder vertrouwelijke communicatie wordt verstaan de in beslotenheid<br />
bij het redelijk vermoeden <strong>van</strong> een misdrijf en art. 126o Sv regelt de stelselmatige observatie bij het<br />
redelijk vermoeden dat in georganiseerd verband misdrijven worden beraamd of gepleegd. De term<br />
‘heimelijk’ is niet in de wettelijke omschrijving opgenomen, aangezien ook niet heimelijke<br />
observatie een inbreuk zou kunnen maken op de persoonlijke levenssfeer en onder stelselmatige<br />
observatie zou kunnen vallen.<br />
216 In de Memorie <strong>van</strong> Toelichting werd voorts onderscheid gemaakt tussen statische en dynamische<br />
observatie en observatie met en zonder technische hulpmiddelen. Onder statische observatie wordt<br />
verstaan observatie <strong>van</strong>uit een min of meer vast waarnemingspunt. Dynamische of mobiele<br />
observatie wordt ook wel aangeduid als ‘volgerij’, waarbij de te observeren personen of goederen<br />
worden gevolgd en tijdens het volgen heimelijk waargenomen. Deze onderscheidingen waren<br />
volgens de regering voor de wettelijke vormgeving niet doorslaggevend. Het ging er immers om de<br />
intensieve vormen <strong>van</strong> observatie te onderscheiden <strong>van</strong> de oppervlakkige.<br />
217 Niet stelselmatige observatie <strong>van</strong> personen maakt slechts een beperkte inbreuk op de persoonlijke<br />
levenssfeer. Dientengevolge behoeft deze vorm <strong>van</strong> observatie geen expliciete wettelijke regeling: de<br />
algemene taakomschrijving <strong>van</strong> art. 2 Politiewet en de artikelen 141 en 142 Sv bieden een<br />
toereikende grondslag (Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, p. 110 (MvT) en Corstens 2002, p.<br />
421). Zie bijvoorbeeld Hof Arnhem 23 december 2002, NJ 2003, 134.<br />
218 Deze elementen zijn ieder voor zich, maar met name in combinatie met elkaar, bepalend voor de<br />
vraag of een min of meer volledig beeld <strong>van</strong> bepaalde aspecten <strong>van</strong> iemands leven wordt verkregen.<br />
De normale surveillance of het oppervlakkig in de gaten houden <strong>van</strong> bijvoorbeeld een groep jongeren<br />
zal doorgaans geen stelselmatige observatie zijn. Zodra een persoon intensief of frequent wordt<br />
gevolgd, zal wel sprake zijn <strong>van</strong> stelselmatige observatie (Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3 , p.<br />
27). Voor meer voorbeelden <strong>van</strong> stelselmatige en niet stelselmatige observatie zie ‘Aanwijzing<br />
opsporingsbevoegdheden’, Stcrt. 2000, 25 (zie ook htttp://www.om.nl/bob/docs/22.htm (30 maart<br />
2004)) en Buruma 2001, p. 40, 41 (met verwijzing naar vindplaatsen).<br />
219 Observatie met behulp <strong>van</strong> een technisch hulpmiddel dat een zintuigversterkend doel heeft, zoals een<br />
verrekijker of een camera die als oog fungeert (dus zonder te registreren), valt in beginsel niet onder<br />
stelselmatige observatie. De gedachte hierachter is dat de registratie <strong>van</strong> beelden of bewegingen <strong>van</strong><br />
een persoon met een technisch hulpmiddel ingrijpender is, dan het waarnemen <strong>van</strong> beelden of<br />
bewegingen door een opsporingsambtenaar die daar<strong>van</strong> achteraf verslag doet. Een registratie maakt<br />
het mogelijk om op elk moment een exacte en volledige weergave te geven <strong>van</strong> hetgeen is<br />
waargenomen. Bovendien is het mogelijk in een registratie gericht te zoeken op tijd en plaats<br />
(Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, p. 27).<br />
220 Er dient een afweging te worden gemaakt <strong>van</strong> het opsporingsbelang tegen het belang <strong>van</strong> de<br />
bescherming <strong>van</strong> de persoonlijke levenssfeer. Deze afweging behoort niet door een<br />
opsporingsambtenaar, maar door de officier <strong>van</strong> justitie te gebeuren (Kamerstukken II 1996/97, 25<br />
403, nr. 3, p. 26).<br />
59